BINNENLANDSCHE ZAKEN in de Tweede Kamer. WOENSDAG 22 NOVEMBER 1939 GEVARIEERD PROGRAM. Vergadering van Dinsdag 21 November. TEELTREGELING RUNDVEE EN VARKEr DE BOOTTREIN VOOR DE „SIBAJAK". Het verstrekken van boter aan de weermacht. De prijzen der landbouw producten. Rust aan het Westelijk front. Het INBRAAK TE APELDOORN. LICHTE AARDBEVING. MEISJE VERMIST TE AMSTERDAM. Eigenaardig sollicitatie- adres. E. E. N «SPANNE. ND LD-WEST VE.R H A A U (WORDT VERVOLGD). Ouders in diepste verslagenheid. Eerst Zondag de kinderpolitie gewaarschuwd. EEN kleine twintig sprekers heb ben in totaal het woord gevoerd ovek de voornaamste aangelegenhe den van het departement van Binnen- landsch Bestuur. Morgen zal minister an Boeyen antwoorden. Over gebrek aan variatie in de onderwer pen heeft de minister zeker niet te klagen. Daar is de heer v. d. Brule, die in tegenstel ling met den heer Krijger, voor zijn geliefde Rotterdam geen havenschap noodig acht. Dit schijnt een communis opinio in 's lands eerste havenstad, want mr. Donker bleek het gevoelen van zijn katholieken stadgenoot te deelen. Beide heeren zien met allesbehalve vriendelijken blik het graven van concur- reerende havens en dat gevoelen kunnen wij deelen. Er steekt wel een stuk protectie in, maar waarom zou Adam Smith wel van den vrijhandel mogen afwijken, waar dat voordeelig was en de moderne Rotterdam mers niet? Wij mogen dat opkomen voor eigen stad wel. Gezond locaal patriottisme sprak ook uit de redevoeringen van de heeren Steinmetz en Thijssen, die vinden dat Amsterdam „de hoofdstad des lands" zegt de soc.-dem- afgevaardigde trots wel wat eigenaardig behandeld wordt bij de goedkeuring der be grooting. Ja, als er van de 1000 gemeente- begrootingen bijna een 400 in den Haag on derzocht moeten worden, begrijpen wij dat het lang duurt. En dat inmiddels de finan- cieele positie zoo veranderen kan, dat het rijk zijn bijstand ook maar weer wijzigt. Dat is niet zóó erg, maar wel is allesbehalve prettig, dat, zooals dr. Sweens vertelde, de wachtende gemeenten van rijkswege geen voorschotten kunnen krijgen op hun tegoed en kasgeld moeten leenen tegen hooge rente, aldus hun tekort weer vergrootend door de rijkscontrole. Daar wil de Brabantsche af gevaardigde een eind aan zien gemaakt. Een vrome wensch, vreezen wij, maar vermoe delijk eerder voor verwezenlijking vatbaar dan zijn werkelijk de stoutste utopie tarten de wensch, dat het rijk de abnormale werk loosheidskosten op zich nemen zal, zoodat de individueele gemeenten daarvan verlost worden. De financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten blijft ook een nachtmerrie voor den heer Wagenaar. In 1941 zou een nieuwe wet ingevoerd zijn. Maar quo vadimus? vraagt deze afgevaardigde met den heer Sickesz, wiens copie aan alle bladen zoo welkom is. Hoe zal de nieuwe wet cr uitzien? Waarom is er ook een aparte post geschapen voor de subjectieve rijksbijdragen aan de gemeenten naast den steunpost voor de noodlijdende gemeenten? En waaruit wordt de nieuwe post van een dikke twintig millioen betaald? informeerde de heer Wa genaar verder. Men ziet: oude liefde roest niet en de heer Wagenaar zou <|ijn verleden op de thesaurie verloochenen, als hij zich niet interesseerde voor de penningen. Waar bij moet worden gevoegd, dat hij zoo spoe dig mogelijk naar volledige, financieele zelf standigheid der gemeenten terug wil. Een verlangen, waar wij het hartelijk mee eens zijn. Zooals wij ook ver kunnen meegaan met den zwierig weisprekenden mr. Diepen horst, die waarschuwt tegen allerlei wilde annexaties en samenvoeging van gemeenten. Dat brengt niet steeds de voordeelen, welke men er van verwacht. Uiteraard kunnen er omstandigheden zijn, waarin die vereeniging wel gewenscht is. Daarvan gaf de heer Groen een voorbeeld, wijzend op de gemeenten Zuid- en Noordscharwoude en Oud-Karspel. Deze gemeenten willen graag bij elkaar en als Broek op Langendijk het niet wenscht, laat men dan aan het verlangen van de eerste drie voldoen, vroeg de katholieke afgevaardigde. Van zelfstandigheid gesproken, de heer Thijssen bleek weinig gesticht over Wormer- veer. Deze gemeente exploiteert een tol, waarvan zij per jaar een 16000 gulden op strijkt uit de zakken van niet-gemeente- naren. Is daal nu niets aan te doen' vroeg de Amsterdamsche afgevaardigde. Voor een zelfstandige gemeentepolitie voerde de heer Wendelaar op mr. Van Deventers voetsporen het pleit, waarbij men den indruk kreeg, dat de spreker in zijn !Uey J.oor. e 8emeente- corpsen toch wel de beteekems onderschatte van door zeer deskundigen gewenscht cen traal toezicht op de geheele Preventieve en repressieve politietaak. Me A?c en over de vraag, of de politie one - mg van den minister van Binnenlandse ®n Justitie moet staan in ons lan Gn aanvang af het gezag over de po J den van den minister van Justitie g s maar men kan moeilijk volhouden, a er geen zeer sterke argumenten voor meer een tralisatie pleiten. Terecht voorziet het Rijks- politiebesiuit van 1935 in dit toezicht en in nog veel meer. Men behoeft ook niet tot het andere uiterste te gaan en alle zelfstandig- heid uit het gemeentelijk politieele appa* raat weg te snijden Want een zekere zelf standigheid heeft óók haar waarde en bergt een uitnemend stuk zelfbestuur. Maar de toe stand is niet meer als dertig jaar geleden; de zelfstandigheid op politieel terrein moet op nieuw worden uitgeweikt evengoed als dit op financieel terrein. Wij zullen maar wachten op het advies, dat een commissie zal uitbrengen, die daar toe werd ingesteld door de ministers van Justitie en Binnenlandsche Zaken. Dominee Zandt heeft opnieuw voor Zon dagsrust gepleit en daarin zijn wij het met hem eens. Hij mag echter den minister niet verwijten, dat de Zondagswet in „het Zui den niet wordt toegepast, want in een groot stuk van het Zuiden is deze wet nooit van kracht geweest en waar zij wél van kracht is, zijn de overtredingen in het Noorden niet minder erg dan in het Zuiden van het ,'and. Of de wetgever voetballen op Zondag moet toelaten, zooals mr. Wendelaar wil, is nog een heele vraag. De Hooge Raad heeft uit gemaakt, dat voetballen een vermakelijk heid is in den zin der wet. Ais zoodanig is het dus op Zondag niet geoorloofd. Is het nu zoo beslist noodig, dat dit op Zondag ge beurt? Kan het niet even goed 't Zaterdags middags en 's zomers in den avond? De groote wedstrijden op Zondag eischen van zeer vele menschen zeer veel werk; daar mag men ook wel eens aan denken. Het geldt hier niet meer het eenvoudige balspel, maar het zijn in groote steden monster-samenkom- tten van tienduizenden geworden. Voor de nieuwe vrijwillige dienst- en hulp verleening overweegt de minister instelling van een centrale, die 65000 gulden kost. Het geld is onttrokken aan vrijwillige burger wacht en vrijwilligen landstorm. Daar kwa men de heeren Steinjnetz, Vos en De Wilde tegen op. De beide eerstgenoemde afgevaar digden waren van oordeel, dat de oude vrij- willigers-instituten, waarop de heer Drees het nog altijd niet erg begrepen heeft, deze aderlating van 10 pet. van hun subsidie niet kunnen missen. En oud-minister De Wilde voegde er nog bij, dat hij betwijfelt, of de nieuwe dienst nu wel noodig was naast de bestaande inspecties. Daar zal de minister ons duidelijk het zijne van moeten zeggen. Of hij dat direct al kan doen ten aanzien van de vragen, die de heer Suring ten aanzien van de pensioenwet aan de orde stelde? Het wachten zal ook hier wel zijn op het advies van de centrale commissie voor georgani seerd overleg in ambtenarenzaken, dat sinds 14 Juni jJ. een ontwerp-Pensioenwet ter fine van advies onder zich heeft. Als mevr. Bakker dan haar zuster-pensioen eens kreeg? Doch dan ook pensioen van een meerder jarige dochter, die vader verzorgde, meende de heer Suring. Donderdag a.s. zal de Kamer beginnen met de begrooting van Sociale Zaken, Waterstaat en Verkeersfonds welke dit jaar gezamenlijk in behandeling komen. De firma Ruys Co., hoofdagente van den Rotterdamsche Lloyd deelt mede, dat de boottrein, welke aansluiting zal geven op 't 2 December van Napels vertrekkende motor schip „Sibajak" op 29 November om 6.56 uur van den Haag, om 7.25 uur van Gouda, om 8 uur van Utrecht en om 9.35 uur van Nij megen zal vertrekken. In de dezer dagen gehouden vergadering van de eerste afdeeling van het Kon Ned. Landbouwcomité sprak de vergadering als haar oordeel uit, dat onder de tegenwoor dige omstandigheden het niet mogelijk is 'n beslissing te nemen omtrent de wensche- lijkheid van het al of niet handhaven der rundveeteeltregeling. Voor afschaffing der teeltregeling werd overigens minder ge voeld, dan voor een elastische toepassing of een buitenwerking stellen, zoo daarvoor de voorwaarden aanwezig zijn. Wat de teeltregeling voor varkens aan gaat, vereenigde de vergadering zich met de conclusie, dat in verband met toewijzing van veevoeder, de mestregeling zou kunnen vervallen. Medegedeeld werd voorts, dat drie cen trale landbouw-organisaties en F. N. Z. zich niet wenschen neer te leggen bij het stand punt van den minister van economische zaken, volgens hetwelk het wegens de on overzichtelijkheid van den huidigen toe stand in de Zuivelwereld, niet mogelijk zou zijn een beslissing te nemen inzake het ver strekken van boter aan de weermacht. Van verschillende zijden werd de aan dacht er op gevestigd, dat de prijs waarvoor de regeering het 3e en 4e 'klasse rundvee uit de markt neemt te laag is. Besloten werd te bevoegder plaatse op verhooging van den overnameprijs aan te dringen. Naar aanleiding van een klacht omtrent overname van slachtproducten tegen te lagen prijs aan de abattoirs der groote gemeenten ten behoeve van den militairen geneeskun digen dienst werd besloten deze aangelegen heid te bespreken met den vertegenwoor diger van den minister van defensie. Enkele bezwaren zullen met de bevoegde instanties worden besproken, waarbij zal worden verzocht een advies-commissie voor de schaapshuiden en blooterij in het leven te roepen. Van verschillende zijden werd erop ge wezen, dat het billijk zou zijn indien de re geering aan de verbouwers van rogge, die hun product vóór 2 September hebben ver kocht een toeslag zoude verleenen uit het landbouwcrisisfonds. De vergadering was het geheel eens met de wenschelijkheid van zulk een maatregel, waarvan zij de uitvoerbaarheid echter twij felachtig oordeelde. En dergelijk geval doet zich voor ten aan zien van de verkoopers van zaairogge en zaaigerst, welke vóór 19 October j.l. is ge leverd. De door de overheid vastgestelde prijzen van peulvruchten werden te laag geoor deeld. Herhaaldelijk is reeds op verhooging aangedrongen maar tot nu toe zonder succes. Besloten werd te bevoegder plaatse nog eens stappen te doen ten gunste van een verhooging van den overnameprijs voor schokkererwten. Door de drie samenwerkende land arbeidersbonden was tot de dagelijksche be sturen der drie centrale organisaties het verzoek gericht een bespreking te mogen hebben omtrent den toestand der arbeiders in de agrarische bedrijven als gevolg van de stijging der levenskosten. De vergadering had daartegen geen be zwaar. Het spreekt intusschen vanzelf, dat het voeren van eventueele onderhandelin gen aangaande het verleenen van een duurtetoeslag of loonsverhooging niet tot de competentie van het Koninklijk Neder- landsch Landbouwcomité behoort. IS zoo Dé in het avondblad van Maandag ge melde inbraak te Apeldoorn heeft niet plaats gehad in het magazijn „De Duif", maar in het magazijn „De Bijenkorf". TLILATJAP, 21 November. (ANETA.) Vanmorgen om 03.06 werd hier een lichte aardbeving geconstateerd. Ook te Tasikmalaja werd een aardbeving gevoeld. aan kalm hel IF estelijh front, dat Duitsche soldaten voor hun verblijf aan den Westwal in vrije uren een kaartje kunnen leggen. De commissaris van politie, chef van het bureau kinderpolitie te Amsterdam, ver zoekt namens de ouders de opsporing van Johanna Elisabeth de Nigtere, oud 18 jaar. Zij verliet op 18 dezer des namiddags te ongeveer vier uur haar moeder, toen beiden zich in de Kalverstraat bevonden, teneinde zich te begeven naar een confectie-atelier De Vries, Singel 23, waar zij wilde sollici- teeren naar een betrekking als kantoorbe diende. Sindsdien wordt het meisje vermist. Gebleken is, dat in perceel Singel 23, welk adres telefonisch aan een bemiddelings bureau was opgegeven, geen confectie- atelier is. Kleine Betity Wilson, die jeugdige eige nares vain de vermaarde Denmiemheu'vel- boeve bleef enkele oogenbikken op den drempel van de groote keuken staan om Tubby, den goedmoedigen kok van het blokhuis haar laatste aanwijzingen te geven» „Tegen vijf uur moest je het vleesch ^^en, braden, Tubby zei Betty. Als je straks klaar bent met het schallen van die aard appelen kan je een uurtje vrijaf nemen. Mocht er iemand voor me komen dan werk tot hij ten laatste genoeg aardappe len geschild had en verliet toen vlug de keuken. Betty en Lelie hadden een boom onder handen, die aan hel einde van den bon gerd stond. Tubby zag ze daar heen en weer loopen terwijl het geluid van haar lach tot hem doordrong. Voorzichtig betrad hij den boomgaard en op het zelfde oogenblik begon hij te De meisjes begonnen spoedig heerlijke appels te plukken. weet je, dat ik in dien appelboomgaard bem want het wordt hoog tijd, dót ik klaar kom met het appelen plukken". Vervolgens spoedde Betty zich naar het blokhuis om een overall aan te trekken en een grooten zonnehoed op te zetten. Lelie, haar jonge Indiaansche vriendin, stond haar bij den boomgaard op te wachten. „We moeben zien, dat we zoo gauw mogelijk klaar komen met plukken, Le lie", zei de jeugdige eigenares van de hoeve. „De appels zijn nu prachtig rijp, maar als we ze langer aan de boomen laten zitten zullen ze spoedig afvallen. Je hebt de manden toch meegebracht?" Lelie wees naar een aantal groote ron de manden, die ze onder de boomen had klaargezet en eVfen later waren de meis- jes druk bezig met het plukken der hecrlijke appels, die zij vervolgens in de manden verpakten. Tubby hield zich intusschen onledig met het schillen der aardappelen. Hij was ec.1 G1 heelemaal niet met zijn gedachten bij zijn werk. steeds weer opnieuw moest hij denken aan die heerlijke appels in den boomgaard. J „Betty had me best eens kunnen vra gen om haai bii het plukken te helpen" rubby nam een geheel met fruit gevulde mand weg. dacht hij bij zichzelf. „Ze weet heel goed, dat ik er zeker niet meer dan 'n paar dozijn van opgegeten zou hebben. Misschien laat ze me nog wel helpen als ik klaar ben met mijn aardappels?" Tubljy haastte zich daarom met zijn Hier en daar zag hij geheel met heer lijke appelen gevulde manden staan en dat gezicht beteekende voor den dikken kok een groote verleiding. Plotseling nam hij een besluit. Snel deed hij een paar stappen vooruit, nam een volle mand op, plaatste deze op zijn hoofd en verwijderde zich hiermede zoo snel mogelijk van den boomgaard. Langs een omweg liep hij naar de ach terzijde van de bijgebouwen van het blokhuis, deponeerde de mand in het hooge gras achter een dikke haag en ging op zijn gemak van de heerlijke appels zitten genieten. „Hè, appels," glimlachte hij voldaan, „lekkerder fruit bestaat er voor mij niet. Rauw, gekookt of geroosterd, ik vind ze altijd even lekker. Ook in taarten vind ik ze zalig. H'm, maar zoo versch van den boom zijn ze toch maar het fijnst!" Met zorg een grooten, rooden appel uitzoekend begon hij er met smaak in te bijten en het was werkelijk verwonder lijk hoe snel de eene appel na den an deren in zijn maag verdween. Naarmate de hoeveelheid appelen in de mand slonk vermeerderde het aantal klokhuizen aan weerszijden van hem in het hooge gras. Betty en Lelie gingen intusschen door met haar werk en sorteerden de ge plukte appels in die welke geschikt wa ren om uit de hand gegeten te worden en in anderen, welke gestoofd moesten worden. „Ik hoop, dat je ook appelgelei en jam zult maken, Betty?" zei het kleine In diaansche meisje. „Verleden jaar is het je prachtig ge lukt." „H'm," knikte Betty, „maar dan dienen we er voor te zorgen, dat meneer Tubby niet in de buurt is! Gewoonlijk peuzelt hij meer appels op dan hij er schilt. We zul len jam maken als hij naar de stad is om inkoopen te doen." „Vind je het niet vreemd, dat hij nog heelemaal niet hier gekomen is om ons te helpen?" merkte Lelie op. „We weten toch hoe dol hij is op appelen?" „Ik heb hem gezegd, dat ik hem op staanden voet zal ontslaan als hij het waagt om zonder mijn toestemming in den boomgaard te komen!" lachte Betty. „In ieder geval heeft hij op het oogen blik vrijaf en zal hij wel ergens liggen slapen". Het vermoeden van Betty was maar al te juist. Tubby lag op dat oogenblik in derdaad te slapen. Tubby' lag languit op den grond te midden van ontelbare klok huizen en de uit de mand gevallen nog niet opgegeten appels. Hij lag in diepen slaap verzonken en alleen een aardbeving zou hem hebben kunnen doen ontwaken. In den boomgaard werkten Betty en Lelie ijverig door tot de jeugdige eigena res van de hoeve plotseling op haar arm bandhorloge keek. „Lieve hemel!" riep zij uit. „bijna zes uur! De jongens kunnen ieder oogenblik thuiskomen van hun werk. We zullen de rest morgen wel doen, Lelie. Ik moet nu onmiddellijk naar de keuken om te zien of Tubby het eten klaar heeft!" De twee meisjes verlieten haastig den boomgaard om zich te gaan wasschen en verkleeden. Vervolgens begaven ze zich samen naar de keuken. „Er staat geen vleesch op", zei Betty ontstemd toen zij de geheel verlaten keu ken betrad. „En ik heb hem nog zoo gezegd om het precies om vijf uur op het vuur te zetten," vervolgde zij met gefronste wenkbrauwen. „Dat beteekent dus, dat het eten een uur te laat klaar zal zijn. Waar zou die vervelende knul toch zijn?" De twee meisjes zochten overal en ten slotte vonden zij Tubby, slapend als een os, achter de haag. „Alle menschen, wat 'n brutaliteit!" riep Betty verontwaardigd uit. „Hij heeft zich zoo volgestopt met appels, dat hij zich bijna niet bewegen kan. Daar zal hij voor boeten!" Zij was juist van plan Tubby eens flink door elkaar te schudden toen er opeens een ondeugende glimlach op haar zon nig gelaat verscheen. „We zullen hem een les geven, die hem nog lang zal heugen, Lelie", verklaarde man stormden de jongens op het hok ai en keken naar binnen. Tubby sliep en snurkte nog steeds. Hy lag te midden van klokhuizen en gave appelen. Betty en Lelie troffen Tubby stevig slapend aan. zij. „Ga jij maar eens met me mee." De jeugdige eigenares ging haar vrien din voor naar de materialenloods en wees op een voorraad gegalvaniseerde ijzeren platen. „Daar zullen we er vier van nemen," zei ze, „dat zal wel genoeg zijn. Wil je me 'n handje helpen, Lelie?" De meisjes droegen de vier stukken gegalvaniseerd ijzer een voor een naar de plaats waar Tubby lag te slapen en plaats ten deze zoo, dat hij er volkomen door ingesloten was. De dikke kok snurkte vroolijk verder zonder zich er in het minst bewust van te zijn wat er om hem heen plaats greep. „Goed zoo!" zei Betty tenslotte, „nu zullen we eerst wachten tot Tony en de jongens terug komen. Dan zullen we hen eens laten lachen!" Nog geen tien minuten later kwamen de cowboys het erf van de Dennenheu velhoeve op galoppeeren. Op datzelfde oogenblik fluisterde Betty iets tegen Le lie die zich daarop haastig verwijderde. Betty liep naar de jongens die bezig waren hun paarden op stal te zetten. „Zeg, jongens", zei ze. „voor jullie je gaat wasschen wil ik jullie eerst iets laten zien. Overigens behoeven jullie je heele maal niet te haasten want we eten van daag een uur later." De jongens volgden haar toen zij hen voorging naar de bewuste plek achter de haag. Eerst zagen zij niets anders dan een slcjrdig gemaakt hok van gegalvaniseerd ijzer doch toen hoorden zij in die afge sloten ruimte vrij zonderlinge geluiden. Gesnurk, gekreun en andere geluiden wisselden zich voortdurend af en als één (Nadruk verboden). De meisjes voegden de vier platen ijzer zorgvuldig aaneen. Languit naast hem echter lag het groot ste en vetste varken van de Dennenheu velhoeve en het dikke zwijn lag tevreden te knorren terwijl het bezig was de wei nige overgebleven appels naar binnen te werken. „Ha, ha, ha!" schaterlachten de cow boy's zoo luid, dat Tubby er van ont waakte en verbaasd om zich heen keek. „Wat is er aan de hand?" stamelde hij, „wat gebeurt er eigenlijk?" „We hebben zoo juist onze twee groot ste varkens in een nieuwen stal onderge bracht!" antwoordde Betty met grooten nadruk. „We hopen, dat er nog genoeg appels voor jullie over zijn?" „Ha, ha, ha!" schaterden de cowboys opnieuw, „zie daar die twee bekroonde varkens eens. Dat eene met dien hoed op is onze Tubby!" Tubby werd vuurrood en keek hulpe loos naar de grijnzende tronies zijner makkers. „Het spijt me, Betty!" mompelde hij, „maar, eh, eh, je moet ook niet zulke appels laten groeien in mijn buurt. Ik. ehbeken, dat ik ze weggenomen heb en vraag vergiffenis." De jongens schaterlachten toen zij Tubby zagen liggen. „Dit je ze gestolen hebt is duidelijk genoeg bewezen, jonge man!" zei Betty. „Ik denk er hard over om je een heele week van het gezelschap van dat andere varken te laten genieten! Maar," ver volgde zij toen lachend, „misschien is het toch maar beter, dat je er uitkomt en gauw voor het eten zorgt. Als ik je ooit weer met ook maar een van mijn appels snap, zal ik een speciaal varkenskot voor jou laten bouwen en krijg je drie maan den lang niets anders dan appels te eten!" Onder het hoongelach van de cowboys verwijderde Tubby zich. Hij had een les ontvangen die hem nog lang zou heu gen! Het signalement van het meisje is: lang 1.60 M., breed gebouwd, bol gezicht, blauwe oogen, ronde neustop, donkerblond golvend haar (van voren springend), boven linker oog klein litteeken, behaard op beenen, ge zonde gelaatskleur, gekleed in blauw ge breid mantelpak met dito muts, blauwe blouse, beige kousen, lage bruine schoenen, onderkleeding bestaande uit rose pantalon en rose corset, gemerkt met waschnummer 546. Zij draagt een gouden armbandhorloge met gevlochten grijsleeren riempje en een dun gouden ringetje met diamantje. Zij had bij zich een klein blauw dames- taschje, inhoudende enkele onderwijsdiplo ma's en een portemonnaie met ongeveer 2.50. In verband met bovenstaande wordt me degedeeld dat zich omstreeks half vijf dien dag voor het perceel Singel 23 moet hebben bevonden een man, gekleed in een zwarte overjas, waaronder een trui en een alpino muts. Hij is ongeveer dertig jaar oud. Dezen man wordt verzocht zich tot het geven van inlichtingen te vêrvoegen aan het bureau van de kinderpolitie. De Amsterdamsche politie zoekt gelijk ge meld, sinds Zondag naar een achttienjarig meisje, dat spoorloos verdwenen is. Dat wil zeggen, zij zoekt naar de richting waarin zij moet zoeken, want er is nog geen enkele aanwijzing omtrent de verblijfplaats van Johanna Elisabeth de Nigtere, die Zaterdag middag op een betrekking uitging en sinds dien niet meer thuiskwam. De ouders van het meisjei eenvoudige Amsterdammers, zijn diep geschokt en vooral haar moeder heeft het door de angst en on rust om wat haar kind mogelijk is overko men, sinds Zaterdag hard te verantwoorden. De eerste ongerustheid is dien avond bij haar opgekomen. Met meisje was 's mid dags met haar in de stad gaan winkelen, met de bedoeling terloops even een sollicitatie- öproep waar te nemen, dien zij van de ar beidsbeurs had gekregen. Het adres, dat de arbeidsbeurs haar had gegeven was een con fectie-atelier aan den Singel no. 2$, waar men een kantoorjuffrouw had gevraagd. Zij ging er alleen naar toe. Moeder en dochter hadden afgesproken, dat zij elkaar om half vijf op den Nieuwendijk zouden treffen. Wie het eerst op de aangegeven plaats was, zou daar blijven wachten. De moeder heeft inderdaad in steeds stij gende onrust staan wachten op haar dochter, die om zeven uur nog niet kwam opdagen. Het confectieatelier bleek later niet ce bestaan, bij het onderzoek, dat de politie instelde en deze mystificatie komt de politie nu wel zeer verdacht voor. Wie kan de ar beidsbeurs aan dit fictieve adres hebben geholpen? De directie van de gemeente arbeidsbeurs weet er niets van. Het perso neel neemt dergelijke opgaven aan, zonder ze te controleeren en geeft ze automatisch door aan degenen die staan ingeschreven als betrekking zoekenden. Aan die mogelijk heid, dat hiervan misbruik kan worden ge maakt, heeft nog nooit iemand gedacht, al thans maatregelen tegen dezie mogelijkheid schijnen nimmer getroffen te zijn. De vader van het meisje heeft Zaterdag avond om tien uur die eerste aangifte gedaan bij het politiebureau aan den Overtoom, waar men hem verwees naar het bureau Raampoort, aan welk bureau hij zich om half elf presenteerde. De wachtcommandant van het bureau Raampoort heeft echter blijk baar op dat moment den ernst van het geval nog niet ingezien en den man, die begrijpe lijkerwijze al erg van streek was, gerust wil len stellen met het advies, dat hij nog maar eens terug moest koment als zijn dochter over eenige uren nog niet thuis was. Om half een was hij, na nog eenige span nende uren te hebben doorgemaakt, weer op hetzelfde bureau, waar men eindelijk een signalement noteerde. Aan het waarschuwen van de kinderpolitie werd toen nog niet gedacht, hoewel de vader toch volhield, te gen alle kalmeerende mededeelingen van' den commandant en de brigadiers die hem te woord stonden, in, dat hij alle reden had, zich over dit wegblijven van zijn dochter ernstig ongerust te maken. „Mijn kind is een kind van de klok" heeft hij den comman dant gezegd „Zij is gewend, eerder vjjf mi nuten te vroeg thuis te komen, dan een mi nuut te laat". Zondag heeft de politie, toen de vader weer op het bureau Raampoort kwam, verwezen naar de Warmoesstraat, onder welk bureau de verdwijning feitelijk ressorteerde. De recherche van de Warmoesstraat heeft dien Zondag in een verdacht huis in de bin nenstad, niet ver van het adres, dat door de arbeidsbeurs was opgegeven, een onder zoek ingesteld, dat echter geen resultaat op leverde. Ook de kinderpolitie was inmiddels gewaarschuwd en inspecteur Smits heeft den volgenden dag de ouders bezocht, die hem de adressen gaven van enkele vriendinnen van het meisje. Deze zijn door den inspecteur ondervraagd en gaven hem de stellige ver- klaring) dat Jopie de Nigtere een buitenge woon net en eerlijk kind was, die zich zeker niet met onbekenden in zou laten. Na dit alles meent de politie thans, dat zij met een affaire te doen heeft, die er zeer ernstig uit ziet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 1