De Vondel-leerstoel te Leiden. WOENSDAG JANUARI 1940 Een interview met prof. mr. van Eyck. FABRIEKS- EN HUISBRAND- TURF. Regelingen voor de campagne 1940. INDUSTRIEELE VERDEDIGINGS- VOORBEREIDING. Door ir. F. A. Begemann het werk van het regeeringscommissariaat overgenomen. Uitvaart graaf Van Aldenburg Bentinck. De deelneming van den ex-keizer. ALGEM. JONGERENBIJEENKOMST TE AMSTERDAM. „De komende vrede, zijn aard, zijn inhoud". DE POSTVERBINDING MET DE WADDEN-EILANDEN. CONTINGENTEERING VAN VLEESCH. Wordt met een jaar verlengd. DE VERDUISTERING BIJ BAVOSTA. Een kleine ton verspeeld. NEDERLANDSCHE OPERA- STICHTING. Hoffmanns vertellingen. WEST-JAVA EN DE WEST-MOESSON. DOODELJJKE AANRIJDING ONDER BORNE. NIEUW LID DER EERSTE KAMER. Hz- sw-E. E. N S PAN NÊ.N D VERHAAU^'^ 1 Ter gelegenheid van den 126sten verjaardag van het 4e regiment had gisteren een verjaar-défilé plaats voor de militaire en burgerlijke autoriteiten iti de plaats, waar het regi ment thans gelegerd is. Overzicht tijdens het défilé. Het „Vaderland" had een lang interview met den Leidschen hoogleeraar prof. mr F. van Eyck over de aanstaande benoeming van dr. W. Asselbergs (Anton van Duinker ken) voor den bijzonderen Vondel-leerstoel te Leiden. Wij laten den aanhef van het interview hier volgen: Nu de zaak van den bijzonderen Vondel leerstoel te Leiden in enkele bladen, de „Tijd" bijvoorbeeld, al tot verwarrende op merkingen aanleiding gegeven heeft, heb ik niet het geringste bezwaar U iets over deze zaak te vertellen", aldus zeide ons de Leidsche hoogleeraar. „Te minder, nu, in stede van di. De Klerk, voor wien de leerstoel bestemd was, de heer Asselbergs benoemd schijnt te zullen worden. Een paar essentieele punten in mijn houding krijgen daardoor, zooals U zien zult, een dubbel belang. Het eerste, dat ik over het plan van een bij- zonderen leerstoel te Leiden hoorde, kwam van mijn voorganger Albert Verwey. Na mijn eigen benoeming, maar vóórdat De Klerk zijn werk aan de groote Vondel-uitgave der We reldbibliotheek voltooid had, zond de Nestor van onze Vondel-kenners, dr. Sterck, Verwey een brief, waarin hij de wenschelijkheid van een eervollen post voor dr. De Klerk na vol tooiing van de Vondel-uitgave uitsprak, en waarin hij Verwey polste, of deze aan de stichting van een bijzonderen Vondel-leer stoel te Leiden voor dr. De Klerk zijn steun zou kunnen verleenen. Verwey, zoo hoorde ik van mijn voorganger, had daarop in be sliste bewoordingen ontkennend ge antwoord. Eerst lang daarna, in den loop van 1937 was het, kwamen mij geruchten ter oore over po gingen om te Utrecht of te Amsterdam een bijzonderen Vondelleerstoel gevestigd te krijgen. Naar het schijnt was Utrecht de eerste plaats waar men het probeerde. Toen de poging op collega De Vooy's scherp prin cipieel verzet afgestuit was, kwam Amster dam aan de beurt. Ook daar bleek zij tot mis lukking gedoemd- Ten eerste om de voor de hand liggende principieele redenen, die ook De Vooys aangevoerd had. Ten tweede door tegenzin ten opzichte van het heele, slecht geregelde en dus gevaarlijke instituut der bijzondere leerstoelen. Ten derde door twij fel, of speciaal de heer De Klerk voor het bezetten van dezen bijzonderen leerstoel wel de juiste persoon was. Te Utrecht en te Amsterdam had men door voorafgaand overleg met den betrokken hoogleeraar zijn doel trachten te bereiken. Dat men het voor de derde maal te Leiden, maar nu zon der voorafgaand overleg met m ij, probeeren wou, bleek mij tot mlj:i verbazing, toen ik 22 December 1937 van col lega Huizinga de op deze nieuwe poging be trekking hebbende stukken ontving. Wij beperken ons tot de vraag, welke toch wel de „principieele" bezwaren kunnen zijn tegen het vestigen van een bijzonderen Vondel-leerstoel? Reeds de Leidsche hoog leeraar prof. G. Kalff heeft er destijds op gewezen, dat bij het openbaar onderwijs de Vondelstudie niet tot haar recht komt. Of ligt 't „principieele" van de bezwaren soms in het feit, dat de te benoemen hoog leeraar een katholiek zal zijn? Van de bezwaren, die men heeft te gen het instituut der bijzondere leerstoelen mag de Vondelstudie toch zeker niet net slachtoffer worden. De minister van economische zaken heeft ten aanzien van de turfproductie voor de campagne 1940 de volgende regelingen ge troffen. Handgestoken fabrieksturf: He totale productie zal ten hoogste 30.000 dagwerken mogen bedragen. Als basisjaren zullen weer gelden 1937 en 1938. De verveners mogen 110 pet. produceeren van hun gemiddelde productie in deze jaren, d.i. 10 pet. meer dan in de campagne 1939. De bestaande toeslagregeling blijft onge wijzigd. Voor het graven van splittingturf kan een extra toeslag worden gegeven van ten hoogste 10 per dagwerk. Machinale huisbrandturf: -De productie regeling wordt ongewijzigd gehandhaafd, zoodat de totale productie ten hoogste 44.000 stobben baggerturf en 286.000 duizendtallen persturf mag bedragen en de verveners 90 pet. van hun gemiddelde productie in de basisjaren 1934 en 1936 mogen produceeren. Het productierecht van baggerturf kan even wel niet meer voor dat van persturf worden geruild. Zoowel voor fabrieksturf als voor huis brandturf geldt daarenboven, dat de minister van economische zaken bij uitzondering in bijzondere gevallen toewijzingen voor de productie kan geven in afwijking van deze regelingen. De aanvragen hiertoe moeten ook bij de Nederlandsche Turfcentrale wor den ingediend. Indien door wijziging van omstandigheden een hooger turfproductie wenschelijk mocht blijken, zal tijdig aan de verveners worden medegedeeld, welke verandering in de rege lingen zal worden aangebracht. ir. a. Groothóff, die per 1 .Tanuari 1.1. als directeur-voorzitter der artillerie-inrichtin gen is afgetreden, heeft met ingang van dien zelfden datum eveneens zijn functie van re- geeringscommissaris voor de industrieele verdedigingsvoorbereiding neergelegd. Op verzoek van den minister van Defensie Mij ft ir. A. Groothoff werkzaam als voorzitter van het directorium van het centraal orgaan voor de voorziening in de behoeften van de weermacht. Ir' F- A. Begemann, te voren plaatsvervan gend regeerjngSCOmmissaris en als zoodanig eveneens me^ jngang van 1 Januari 1940 af getreden, heeft het werk van het regeerings commissariaat overgenomen in zijn tegen woordige functie als directeur van het „cen traal orgaan'^ terwijl als plaatsvervangend directeur van het centraal orgaan is benoemd de generaal-rnajoor W. N. Becking. Op plechtige wijze is gistermiddag het stoffelijk overscnot van G. J. G. Ch. graat van Aldenburg Bentinck, die in November 1918 gastvrijheid verleende aan Keizer Wil helm, toen deze zich door de in Duitschland opkomende revolutie genoopt zag de vlucht naar ons land te nemen, in het familiegraf op de oude begraafplaats te Amerongen bij gezet. De echtgenoote van den ex-keizer, Prinses Hermine, had Vrijdag ten sterfhuize bloe men gebracht zoomede een brief van den ex- keizer, waarin deze zijn deelneming had be tuigd en had medegedeeld dat hij wegens verkoudheid zijn kamer moest houden en daarom tot zijn leedwezen verhinderd was de teraardebestelling bij te wonen.. Als verte genwoordiger van den ex-keizer bij de uit vaart trad Oberst-leutnant Von Dommes op, terwijl een groote krans met witte violen en tulpen en een lint, waarop de letters W. en H„ de gevoelens van sympathie van de be woners van Huize Doorn vertolkte. Deze krans had bij de baar de eereplaats gekregen en daarnevens waren er nog ongeveer 70 bloemstukken van familie, vrienden en re laties van den overleden graaf. De ordetee- kenen van den ontslapene waren op 'n blauw kussen gedeponeerd en diens zwaard van de Johanniter-orde was op de kist gelegd. Na den dienst in de galerij van het kasteel, begaf de rouwstoet zich naar de ongeveer een kwartier van het kasteel af gelegen be graafplaats, welke afstand te voet door de familieleden en vrienden werd afgelegd. Voorop ging de opperjager in uniform, ter wijl pachters de baar droegen. Tot de belangstellenden behoorden de Commissarissen der Koningin in de provin cies Zuidholland en Utrecht resp. jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek en jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal, Staatsraad 'mr. Kan, oud-burgemeester Van Tuyll van Se- rooskerken, oud-burgemeester jhr. Van Wee- de, kolonel jhr van Loon, luit-kol. Reeser majoor Richter, mr. A. baron Schimmelpen ninck van der Oye, jhr. De Jonge v. Zwijns bergen, de burgemeester van Amerongen jhi H. van den Bosch met eenige andere verte genwoordigers van het gemeentebestuur er eenige deputaties van kerkelijke en maat schappelijke instellingen. Jhr. H. van den Bosch schetste de verdien sten van graaf Bentinck voor zijn gemeenii en zeide, dat Amerongen veel had te dankei aan den ontslapene die ook voor spreker per soonlijk een getrouw medewerker is gewee-' De oudste zoon, graaf Carlos Bentinck dankte voor de laatste eer, aan wijlen zijn vader bewezen. We ontvingen het volgende communiqué: Op Donderdag 18 Januari a.s. zal te Am sterdam een jongerenbijeenkomst, speciaal bestemd voor oudere leden en leiders van de organisaties der vrije jeugdvorming, worden gehouden, over het onderwerp „De komende vrede, zijn aard, zijn inhoud". Het mag een buitengewoon verheugend verschijnsel ge noemd worden, dat het mogelijk bleek voor dit onderwerp een bijeenkomst te organisee- ren, waaraan de voornaamste stroomingen in ons land medewerken. De bijeenkomst wordt n.l. georganiseerd door de besturen van de A.M.J.V. (Amsterdamsche Maatschappij voor jongemannen), de A.J.C. (Arbeiders Jeugd Centrale), de M.J.K.A. (Mannelijke jeugd der Katholieke Actie) en de V.C.J.C. (Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale). De bijeenkomst vangt des avonds 8 uur aan in het gebouw van de A.M.V.J., Vondelstraat 8. Sprekers zijn dr. H. Brugmans, lid van de Tweede Kamer, prof. mr. R. H. W. Regout S.J. hoogleeraar te Nijmegen en dr. S. Rozemond, directeur van maatschappelijk hulpbetoon te Leiden. Gistermiddag is het K. L. M.-vliegtuig „Xema", piloot Parmentier, welk toestel des morgens om kwart over elf van Schiphol was vertrokken via Eelde en Schiermonnik oog op het Noorderstrand te Hollum, Ame land aangekomen. Het vliegtuig had twee passagiers en post van vier dagen aan boord. Op de terugreis heeft de „Xema" eveneens de post van vier dagen meegenomen; er had den echter geen passagiers voor deze reis geboekt. De contingenteering van vleesch zal met ingang van 16 Tanuari voor den duur van een jaar worden verlengd, waarbij de onderstaan de bepalingen betreffende de basistijdvakken en de percentages voor de berekening van de autonome contingenten zullen worden vast gesteld: Versch, gekoeld en bevroren rund- en kalfsvleesch: basistijdvak 1-1-1936 tot 1-7- 1936, percentage 100 v. h. bruto gew.; „ander" rund- en kalfsvleesch: basistijdvak 19311932, percentage 20 v. h. bruto-gew.; paarden- en schapenvleesch: basistijdvak 19311932, percentage 20 v. h. bruto-gew. De aandacht wordt er op gevestigd, dat bo vengenoemde percentages alleen betrekking hebben op de autonome contingenten, der halve niet op de bij handelsverdrag verleende contingenten, welke in vele gevallen hooger zijn. BATAVIA, 9 Januari. (Aneta.) De raad van justitie maakte een aanvang met de behandeling van de zaak tegen den vroegeren boekhouder-kassier van de Ba- vosta (een apothekersfirma te Batavia), P. J. R„ wien verduistering van een bedrag van 93.029,56 ten laste wordt gelegd. Zeven getuigen waren opgeroepen. Beklaagde bekende het geld opzettelijk te hebben verduisterd. Het grootste deel hiervan had hij verspeeld aan de roulette tafel en door effectenspeculaties. De ver duisteringen zijn gepleegd in de periode van 1932 tot 1938. Gelijk gemeld zal Woensdag 10 Januari a.s. de eerste reeks voorstellingen van Of fenbach's opera „Hoffmanns vertellingen" worden gegeven in het kader van het ge meente-abonnement. Deze voorstelling is tevens het eerste op treden van de Nederlandsche opera-stichting te Amsterdam. „Hoffmanns vertellingen" zal ten tooneele worden gebracht in een geheel nieuwe mon teering volgens aanwijzingen van prof dr. Lothar Wallerstein, die ook als regisseur op treedt. De muzikale leiding is in handen van mr. Johannes den Hertog. De orkestrale partij wordt vervuld door het Utrechtsch Stedelijk Orchest, met medewer king van het koor van de Wagnervereeni- ging en het ballet Yvonne Georgi. In deze voorstellingen treden op de dames Pim 'Borkent, Gre Brouwenstijn, Francine Bijloos, Ruth Horna, Greet Koeman, Jo van de Meent, Jeanne van de Rosiere, Ellen Schwarz, Truus ter Steege, Anni Steiner en Judit Toff en de heeren Henk Angenent, Theo Bayle, Justus Bonn, Otto Couperus, Michel Gobets, Johan Lammen, Willem van Santé, Louis Smitshuysen, Kees Smulders, Cr is Taverne en Frans Vroons. Nergens bereikte waterstand een gevaarlijk niveau. BATAVIA, 9 Januari 1940. (Aneta-A.N.P.) Aneta meldt, dat een rit door de provincie in dezen tijd van het jaar leert, dat in West- Java, ondanks het feit, dat ook hier in den laatsten ijd veel regen is gevallen, daarvan nergens ernstigen overlast wordt ondervon den. Alle rivieren en kleinere waterloopen zijn aanmerkelijk gezwollen, doch nergens bereikte de waterstand een gevaarlijk niveau, terwijl de kunstwerken de verhoogde water- debieten op normale wijze verwerken. Ook de provinciale wegen houden zich goed en loopen snel na elke regenbui weer droog. Een ander verheugend feit is het, dat het nieuwe vliegveld van Batavia, Kemajoran, den westmoesson eveneens goed doorstaat. De waterafvoer blijkt doeltreffend te zijn, zoodat het veld ook na zware buien in goeden staat blijft. De advocaat-generaal bij den Hoogcn Raad, mr. Holsteyn, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep van den Almeloschen fabrikant E. ten C„ die in hoo ger beroep door het gerechtshof te Arnhem werd veroordeeld tot zes maanden gevan genisstraf wegens dood dooi schuld. Bo vendien was hem voor den tijd van een jaar de bevoegdheid ontnomen tot het bestuien van een motorrijtuig. Ten C. heeft in den laten avond van 16 October 1939 op den provincialen weg van Delden naar Borne een wielrijder aange reden, die daarbij op slag werd gedood. De Hooge Raad zal op 5 Februari arrest wijzen. Als opvolger van het overleden lid der Eerste Kamer L. F. J. M. baron van Voorst tot Voorst heeft het centraal stembureau tot lid van dit college benoemd verklaard den heer H. C. Nijkamp te Enschede. Tony Tring de jeugdige voorman van de Dennenheuvelhoeve stond zwij gend in de nabijheid van een rustende kudde terwijl hij een troep Roodhuiden gadesloeg die zijn kamp naderde. Deze Roodhuiden waren veedieven die als zeer gevaarlijk bekend stonden en De Indianen kwamen aangereden. daarom betreurde de jonge voorman het, dat hij op dien helderen maannacht zoó ver van de hoevè zijn kamp had moeten opslaan. De streek waarin hij en de kudde zich bevonden was voor hem onbekend ter rein. Vroeger in den avond was de küd- de geweldig geschrokken door de vreem de geluiden, die de cowboys onder leiding van Tony aan hun verschillende koperen blaasinstrumenten in de open lucht ont lokten en waren de dieren op hol gesla gen. Het inhalen der verschrikte dieren had veel tijd gekost temeer omdat de cow boys niet weinig in hun bewegingen be lemmerd werden door de groote, on handige instrumenten, die zij bij zich hadden. Ten slotte echter was het hun toch ge lukt het vee in te halen doch inmiddels was het reeds te laat geworden om nog naar de hoeve terug te keeren. Hoewel de veedieven al nader en nader kwamen verroerde Tony zich niet en of schoon alle cowboys thans volkomen wakker en op hun hoede waren kwam er geen woord over zijn lippen. Eindelijk echter deed de jonge voor man een paar stappen achteruit. „Jullie móet allemaal je eigen insti 1- ment daar van die hoop halen", beval hij, „ik zal tot drie tellen en dan moeten jullie zooveel lawaai maken als je maar kunt. We zijn verre in de minderheid en hebben lang niet voldoende wapens om In de stellige overtuiging niet door de schildwachten te zijn opgemerkt en dat het meerendeel der cowboys in diepen slaap verzonken lag, kwamen de veedie ven steeds dichter bij het kamp. „Een, twee, drie!" commandeerde Tony op duidelijken toon terwijl hij als een dirigent zijn hand ophief. De cowboys begonnen op hun instru menten te blazen of hun leven er van afhing. Trompetten, woudhoorns en saxopho nes stieten schrille, merg en been door dringende kreten uit, de man met de pauken voegde het zijne er aan toe, ter wijl tenslotte de trommelaars en de man met de boemketel zoo'n lawaai maakten, dat het leek of de wereld ver ging. De uitwerking van deze onverwachte, oorverdoovende angstwekkende mu ziek op de naderende Roodhuiden was verschrikkelijk. Paarden begonnen te brieschen en te steigeren en wierpen hun berijders af. De Indianen verstijfden van schrik bij het hooren van het geen einde nemende lawaai. Zij, die door hun paarden op den grond geworpen waren krabbelden overeind en Tony en zijn jongens galoppeerden naar het rotshol. zochten, luid gillend, een goed heenko men. Anderen deden wanhopige pogingen hun paarden weer meester te worden en zoodra zij hierin geslaagd waren zochten ook zij hun heil in de vlucht. Ruim vijf minuten lang liet Tony ziin cowboys doorspelen en toen was de heele troep Roodhuiden smadelijk gevlucht. „Je plan is uitstekend gelukt, Tony", zei een der cowboys, „maar zie je dat?" vervolgde hij. Zijn trommel op den grond zettend wees hij met zijn vinger. Tony hield zijn adem in. „Goeie genade!" riep hij uit. „De kud de! Daar had ik heelemaal niet aan ge dacht! Ze zijn net zoo hard geschrokken als die roode schavuiten en nu zijn ze weer op hol geslagen!" Het was maar al te waar! De kudde, die vroeger in den avond bij het hooren van de harmoniekapel doodelijk verschrikt op de vlucht gesla gen was, was thans opnieuw op hol ge slagen, echter in tegenovergestelde rich ting dan waarin de Indianen gevlucht waren. „We moeten ze achterna, jongens!" riep Tony uit. „We zullen probeeren de dieren naar de hoeve te jagen. Of we het nu ven en deze 'n poosje den door haar in geslagen weg ongehinderd kon vervolgen. Door een eigenaardig toeval echter sloegen de verschrikte dieren na eenigen tijd een weg in die hen in tegenoverge stelde richting voerde dan waarin zij oor spronkelijk op hol geslagen waren. Merk waardig genoeg joegen zij zoodoende ir dolle vaart achter de Roodhuiden aap, die van plan geweest waren zich van hen meester te maken. De Indianen vluchtten als bezeten en bereikten eindelijk het groote rotshol van waaruit zij tevoren hun strooptocht on dernomen hadden. Zij renden er door heen en begaven zich in een soort nauwe tunnel, die naar het hart van den rotsberg scheen te voe ren. De kudde was de Indianen in het groote rotshol gevolgd, doch daar de tunnel veel te smal was voor de breede, groote stieren, beteekende dit tevens het einde van hun vlucht. Buiten adem van het rijden, bereikten ook Tony Tring en zijn cowboys het rotshol, waar zij de vastgeloopen kudde aantroffen. Die dieren waren hier even veilig op geborgen als thuis op de hoeve. „Dat noem ik nog eens boffen!" juichte Tony. „Ik ben in ieder geval blij, dat die jacht achter den rug is! We zullen de dieren eerst wat kalmeeren, jongens en dan gaan we terug. Hoe eerder we met de kudde weer thuis zijn hoe liever!" De cowboys wisten de stieren tot rust te brengen, waarna zij hen uit het hol in de richting van de hoeve dreven. Kort na het aanbreken van den dag keerden de cowboys met hun kudde op de hoeve terug waar zij veilig waren voor verdere onheilen. Toen hij het erf op reed, zag Tony Tring hoe Betty Wil son, de jeugdige eigenares van de Den nenheuvelhoeve uit het blokhuis naar buiten trad en op hem toeliep. „Zelfs de kudde kon dus blijkbaar iul- lie lawaai niet verdragen, hè Tony?" plaagde zij. „Ik hoor tenminste, dat de dieren er van door gegaan zijn?" „Ja en tweemaal zelfs, Betty!" ant woordde Tony. „Maar toch hebben we er veel pleizier van beleefd bij onze ontmoeting met veedieven!" Toen de muziek voorbijreed klapte Betty in haar handen. ten bewoond werden in allerijl hun kamp opbraken om dieper de bergen in te trekken. Na eenigen tijd hadden de cowboys zulke goede vorderingen gemaakt, dat het orkest in staat was een eenvoudige marsch ten gehoore te brengen zonder meer dan drie fouten te maken. Een week later deelde Tony mede, dat zijn orkest ver genoeg gevorderd was om de eerste openbare uitvoering te geven. „Als je je vrienden soms een dans avondje wilt aanbieden, Betty", zei Tony zelfbewust, „zullen wij wel voor de bij passende muziek zorgen". „H'm", antwoordde Betty aarzelend, „eigenlijk zou ik ze liever eerst eens wil len hooren". „Dan zullen we vanavond na afloop der repetitie, een uitvoering voor je ge ven!" beloofde Tony. „We moeten eerst nog even naar het hol, omdat we de grootere instrumenten en de muziek daar achter gelaten hebben". Toen Betty en haar jonge, Indiaansche vriendin Lelie, dien avond met haar naai werk op de waranda van het blokhuis zaten hoorden zij in de verte de klanken van een opwekkende marsch. Het geluid kwam steeds nader en ten slotte zagen en hoorden Betty en Lelie den fieren Tony en zijn mannen op nun best. Op hun langzaam stappende ponies ge zeten reden de cowboys blazend en trom melend het erf op. Zij hielden prachtig maat en Betty stond uit haar stoel op om in haar handen te klappen. „Bravo, Tony!" juichte zij. „Je bent er in geslaagd een uitstekend orkest te vor men hoor! Ik vind het schitterend en zal het zeer op prijs stellen als jullie mijn volgend dansavondje wilt komen opluis teren!" Direct begon Betty een lijst op te ma ken van de vrienden en kennissen die zij op dat avondje zou uitnoodigen. Zij had er echter geen flauw vermoeden van wat haar op dat gewichtige avondje boven het hoofd zou hangen! (Wordt vervolgd). „Ik ook niet", antwoordde Tony on- verstoorbaar, „maar toch vind ik het etn pracht idee, Betty. Over het lawaai be- I hoef je je in het vervolg heelemaal geen zorgen meer te maken, want ik heb een plaats ontdekt waar we kunnen oefenen zonder de kudde aan het schrikken te maken. Het is een groot rotshol in de bergen, hetzelfde hol waar de dieren vannacht vastgeloopen zijn". Zoo kwam het dan, dat in het vervolg de muziekkapel van cowboys alle oefe ningen hield in het rotshol, waardoor de Roodhuiden ontvlucht waren. Op den eersten avond, dat de cowboys daar aan het oefenen waren, drongen ue muziekklanken door de nauwe tunnel* door tot het kamp der Indianen, die, ge- loovende dat de bergen door booze gees- De cowboys bliezen en sloegen uit alle macht. ons behoorlijk tegen die roode schavuiten te kunnen verdedigen. Daarom moeien we probeeren hen te verrassen en hen zoo op de vlucht zien te jagen." Alle cowboys namen dus hun instru ment van den grond op en hun blikken op Tony gericht houdend zetten zij dit aan hun lippen. mj het hooren van de harmoniekapel doodelijk verschrikt op de vlucht gesla gen was, was thans opnieuw op hol ge slagen, echter in tegenovergestelde rich ting dan waarin de Indianen gevlucht waren. „We moeten ze achterna, jongens!" riep Tony uit. „We zullen probeeren de dieren naar de hoeve te jagen. Of we het nu doen of bij het aanbreken van den dag blijft voor ons eigenlijk hetzelfde!" Het duurde echter een poosje voor de harmonie-kapel zich op weg kon bege ven. Immers de paarden waren afgezadeld en gekluisterd, terwijl de jongens boven dien in hun bewegingen belemmerd wer den door de muziekinstrumenten. Zoo kwam het dan ook, dal zij de kud de niet onmiddellijk den weg konden afsnijden om haar naar de hoeve te drij- Het orkest leerde spoedig een voudige wijsjes. Vervolgens vertelde hij haar over de dien nacht beleefde avonturen, waarna Betty hartelijk lachte. „Enfin", zei ze, „ik denk, dat je nu het idee om een harmoniegezelschap te vormen wel voor goed zult moeten op geven, Tony! Hier op de hoeve kan ik dat lawaai beslist niet verdragen en als jullie ergens buiten wilt oefenen gaat het vee er van door! Het spijt me anders wel voor mijn broer Jim, want die instru menten moeten hem een bom duiten ge kost hebben! Ik kan nog maar steeds niet begrijpen waarom hij dacht, dat wij zoo in ons schik zouden zijn met een harmonie-orkest?" slotte zagen en noorden üetty en Le.ue den fieren Tony en zijn mannen op nun best. Op hun langzaam stappende ponies ge zeten reden de cowboys blazend en trom melend het erf op. Zij hielden prachtig maat en Betty stond uit haar stoel op om in haar handen te klappen. „Bravo, Tony!" juichte zij. „Je bent er in geslaagd een uitstekend orkest te vor men hoor! Ik vind het schitterend en zal het zeer op prijs stellen als jullie mijn volgend dansavondje wilt komen opluis teren!" Direct begon Betty een lijst op te ma ken van de vrienden en kennissen die zij op dat avondje zou uitnoodigen. Zij had er echter geen flauw vermoeden van wat haar op dat gewichtige avondje boven het hoofd zou hangen! (Nadruk verboden (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 1