m
JIMMY EN JOY.
te
mm
EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD
-J
EEN ONWELKOME
BEZOEKER.
„SEF" EN „1MARIE
DINSDAG T6 JANUARI 1940
VROUW WILDE OP RIJDENDE
TRAM SPRINGEN.
Onder bijwagen terecht gekomen
en op slag gedood.
BOERDERIJ IN DE ASCH GELEGD.
DIEFSTAL VAN GOUD EN ZILVER.
AUDIËNTIE.
K.J.M.V. IN HET BISDOM
HAARLEM.
Naar verderen uitbouw der
Jonge middenstands-
vereeniging.
Voorzitter dr. Dijsselbloem gaat heen.
Een
Veldbakkerij
/fZ
vreemdelingendienst houdt
RAZZIA.
„Sind sie Auslander Pasport
bitte
LIJK OP ONBE W A AKTEN
OVERWEG.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Te ongeveer vijf uur is gistermiddag op
den hoek van de De Clercqstraat en Bilder-
dijkstraat een doodelijk ongeval geschied.
Een driedeelige tramtrein van de N. Z. H.
gaande in de richting Haarlem, moest daar
na voor instappende passagiers gewacht te
hebben, nog even stoppen voor het verkeers
licht, dat op dat moment in de rijrichting de
Clercqstraat op rood stond. Juist had de
tram zich weer in beweging gezet, toen een
47-jarige vrouw, wonende in de Jan Evert-
senstraat, haastig kwam toeloopen en tracht
te op het achterbalcon van den tweeden
wagen te springen. Dit gelukte haar echter
niet, zoodat zij kwam te vallen en tusschen
dezen en den volgenden wagen terecht kwam.
Onmiddellijk werd aan de noodrem getrok
ken en de tramtrein, die reeds een tiental
meters had afgelegd, stopte onmiddellijk.
Intusschen bleek de vrouw echter reeds
onder het voorbalcon van den derden wagen
te zijn geraakt. Om de ongelukkige te be
vrijden, moest men daarom eerst den zwa-
ren wagen opvijzelen en toen men eenmaal
zoover was, dat men het slachtoffer kon
bevrijden, bleken de levensgeesten reeds ta
zijn geweken.
De geneeskundige dienst, die inmiddels
met een ambulancewagen ter plaatse was
gekomen, heeft het stoffelijk overschot naar
het Binnengasthuis vervoerd.
Zooals te begrijpen valt, trok het ongeluk
OP dit drukke kruispunt en daarenboven op
een spitsuur, een groote menigte belangstel
lenden. Het verkeer was danig gedesorga
niseerd, bijzonder het tramverkeer, daar
niet alleen het spoor van de N. Z. H. en van
lijn 13 in de richting Wiegbrug geblokkeerd
was, maar ook doordat de tramtrein dwars
voor de Bilderdijkstraat stond, het tramver
keer van de lijnen 3 en 23 in beide richtin
gen. De wagens van laatstgenoemde lijn in
de richting Zoutkeetsgracht heeft men nog
eenigen tijd via de Clercqstraat en Marnix-
straat naar het eindpunt gedirigeerd.
Na ongeveer een half uur was de ver
keersopstopping weer afgeloopen.
Vee kwam voor een deel in het vuur om.
Zondagmorgen om 6 uur is een hevige
brand uitgebroken in de boerderij van den
landbouwer A. v. Dijk te Vorstenbosch (gem.
Nistelrode). Toen de landbouwer het vuur
bemerkte stond het achterhuis reeds in lichte
laaie en de vlammen grepen nog steeds met
groote snelheid om zich heen. Omwonenden,
die ter hulp schoten, trachtten eerst de vrouw
met elf kinderen, welke nog allen te bed
lagen, te redden, hetgeen hun na veel moeite
gelukte. De kinderen werden in nachtgewaad
in de buurt ondergebracht.
Inmiddels hadden de vlammen ook de stallen
bereikt. Door het neervallende brandende
hooi en stroo was het redden van het vee
bijna niet mogelijk een paard en een drietal
koeien werden gered, doch een koe, een zestal
varkens en 200 kippen kwamen in de vlam
men om. De geheele landbouwinventaris en
inboedel gingen verloren. De dorpsbrandweer
kon, doordat de putten bevroren waren, geen
water geven en moest lijdelijk toezien, dat
het geheele gebouw met den grond werd
gelijk gemaakt.
Zilversmid en opkooper in arrest.
In het begin der vorige maand kreeg de
Haagsche politie het bericht, dat een aldaar
wonend opkooper, die voor haar geen onbe
kende is, anderhalf kg. plaatzilver had ver
kocht aan een collega in Amsterdam. Bij on
derzoek bleek, dat dit zilver nieuw was. De
Haagsche opkooper, een man van 70 jaar,
Verklaarde dit zilver gekocht te hebben van
een inmiddels reeds overleden caféhouder;
De recherche speurde evenwel verlfer en zij
ontdekte, dat de man relaties onderhield
met een zilversmid in Leiden, die werkzaam
was op een bekende fabriek in goud- en
zilverwerken te Voorschoten.
Deze 34-jarige zilversmid werd aan een
langdurig verhoor onderworpen. Hij bekende
ten slotte dat hij in den loop van de laat
ste drie jaren regelmatig kleine hoeveelheden
goud steeds circa 15 tot 20 gram uit de
fabriek in Voorschoten had ontvreemd en
het aan den Haagschen opkooper had ver
kocht.
In de woning van den zilversmid, welke
Ban een nauwkeurige huiszoeking werd on
derworpen, vond de politie verschillende
Voorwerpen, welke eveneens uit de fabriek
te Voorschoten afkomstig bleken te zijn, o.m.
gilveren penningen gietsels en ook nog een
klompje gesmolten goud.
Zilversmid en opkooper zijn gearresteerd
gn ter beschikking van de justitie gesteld.
De gewone audiëntie van den minister van
Justitie zal op Vrijdag 19 Januari a.s. niet
plaats hebben.
De Haarlemsche Jonge Middenstanders
kwamen Zondag in algemeene jaarvergade
ring bijeen te Leiden, waar de R.K. H.B.S.
aan de Mariënpoelstraat het punt van samen
komst was. Een goed gekozen middelpunt,
omdat de dag daar in huis begonnen kon
worden met een gezongen H. Mis, opgedra
gen door den Verbondsmoderator, den wel-
eerw. heer rector L. Beune.
Na een eenvoudige lunch begon te om
streeks twaalf uur de jaarvergadering, welke
door den voorzitter, dr. W. Dijsselbloem,
werd geopend met het gebed voor den vrede.
In dienzelfden geest sprak de voorzitter in
zijn openingswoord de hoop uit, dat allen in
het komende jaar hun doel steeds nader
mogen komen, mede tot herstel van den
vrede en tot grooteren bloei der Katholieke
Kerk.
Spreker wees er verder op, dat de inter
nationale toestand van het oogenblik de jon
gelingschap van Nederland met het geweer
aan den voet heeft geplaatst om Nederland
tegen mogelijke indringers te beschermen.
Doch ook de achterblijvers, hetzij man of
vrouw, hebben achter het front een taak ta
vervullen, dat nl., te zorgen voor een gees
telijk front, waardoor voorkomen wordt, dat
Nederland geestelijk ten gronde zou gaan.
Dit geestelijk front moet er tevens zorg voor
dragen, dat de christelijke ideologie over de
geheele wereld wordt' uitgedragen om te
voorkomen, dat na dezen oorlog opnieuw een
toestand zal ontstaan als na den oorlog 1914-
1918.
De af deeling der huishoudelijke zaken had
een vlot verloop.
Wegens ziekte van den bondssecretaris,
den heer M. Geyer, werden de notulen en
het jaarverslag uitgebracht door den heer
Sjef Brouwer.
Het jaarverslag maakte melding van een
jaar vol actie, waarin het werk der K.J.M.V.
in breede kringen werd uitgedragen en waar
bij gestreefd wordt naar meer samenwerking
met andere jongeren-organisaties. Het con
tact met de standsorganisatie, de Hanze,
werd steeds beter.
Over het interne leven van den bond deelde
het verslag mede, dat het aantal afdeelingen
steeg tot 68, met een ledental van circa 1700.
Het jaarverslag van den penningmeester,
den heer J. Castelein, gaf aan inkomsten
en uitgaven een bedrag van 5.812,05 met
een batig saldo van 58,22.
De begrooting voor 1940 werd vastgesteld
op een bedrag van 3650.
Naar aanleiding van de jaarcijfers ont
spon zich een uitvoerige gedachtenwisseling,
waarbij o.m. de afdracht voor gemobiliseerde
leden en het maandblad „de Keten" ter
sprake kwamen.
De bestuursverkiezing bracht enkele be
langrijke mutaties. In de eerste plaats had
het bestuur tot uitbreiding van het aantal
bestuursleden besloten door een afgevaar
digde van den L.T.B.-raad in het bestuur op
te nemen. Hiervoor was de heer Jan Geysel
uit Ouderkerk aan den Amstel, voorzitter
van den L.T.-raad, gekozen.
Verder waren er twee vacatures door het
aftreden van de heeren dr. W. Dijsselbloem,
voorzitter en Sjef Brouwer, vice-voorzitter.
Het bestuur had gemeend in deze laatste
vacature het best te kunnen voorzien door
de benoeming van een der gemobiliseerde
leden, om daardoor de belangen der gemobi-
liseerden te beter te kunnen behartigen. Als
candidaat hiervoor was door het bestuur ge
steld de heer P. Roholl uit Den Haag.
Naar aanleiding van de voorzittersvacature
deelde de heer L. Biesta namens het bestuur
mede, dat het bestuur den heer Herman
Geyer bereid had gevonden het voorzitter
schap te aanvaarden. De vergadering kon
zich ten volle met deze voorstellen ver
eenigen.
De verbondsmoderator richtte hierna
eenige hartelijke woorden van afscheid tot
dr. Dijsselbloem, die zulk een eminent K. J.
M. V.-voorzitter steeds geweest was, door
drongen als hij was door de Katholieke Actie
mentaliteit, die zoo geëigend was om de
juiste leiding aan de K.J.M.V.-beweging te
geven. Rector Beune uitte de beste wenschen
tot dr. Dijsselbloem voor zijn toekomst.
Dr. Dijsselbloem dankte op zijn beurt
rector Beune voor de steeds ondervonden lei
ding en medewerking en zijn bestuursleden
voor den hem verleenden steun.
In de middagvergadering nam de nieuwe
verbondsvoorzitter, de heer Herman Geijer,
het woord om zijn dank te uiten voor zijn
verkiezing, terwijl hij mededeelde, dat zijn
program een voortzetting zal zijn van het
huidige bestuursprogram, gegrond op de
Katholieke Actie.
„Een alzijdige K.J.M.V."
Vervolgens kreeg rector Beune het woord
tot het houden van een inleiding over den
Een - der Duitsche
veldbakkerijen bij
de Siegfriedlinie,
waar iederen dag
duizenden brooden
gebakken worden
voor de in de om
geving gelegerde
troepen.
nog mogelijken uitbouw der K.J.M.V.
Spreker wees er allereerst op, dat deze
K.J.M.V.-vergadering het tweede lustrum
der vereeniging beteekende, in verband
waarmede hij het werk van tien jaar nader
wilde beschouwen.
Met voldoening constateerde hij, dat er in
die periode van het K.J.M.V.-bestaan reeds
heel veel is bereikt, vooral innerlijk. Er was
een innige geloofsverdieping en het innerlijk
leven van velen groeide uit.
Wat het uiterlijk aspect van de K. J. M. V.
betreft, valt er nog veel te doen. Nog steeds
verzuimen te velen, zich aan te sluiten bij
de beweging. Het aantal aangesloten leden in
kleinere plaatsen valt wel mee, doch in groo-
tere steden, vooral in Amsterdam, Den Haag
en Rotterdam kon het veel beter.
Over het doel der K.J.M.V. uitweidend,
zeide spr., dat als eerste en voornaamste
doel voorop moet blijven staan de eigen in
nerlijke vorming, welke als een voltooiing
beschouwd kan worden van de opvoeding.
Over de toekomstplannen zeide rector
Beune, dat gewerkt moet worden aan Katho
lieke Actie-kernen. Daaronder wordt ver
staan een instelling in de parochies, waar
voor door den pastoor of een der kapelaans
een aantal jonge menschen moet worden
aangezocht, die tot taak hebben te zinnen
op middelen, om de menschen tot een hoo-
ger geestelijk niveau te brengen.
Een ander plan tot uitbreiding is gelegen
in de K. J.M.C., een Katholieke Jongeman
nen Centrale, waarin de verschillende jonge
ren-organisaties zullen moeten worden
samengebracht. Gelijk de K.J.C. in haar ge
lederen telt kruisvaart en verkenners, zoo
zullen alle jongeren boven de K.J.C. in het
"K. J. M. C.-verband ondergebracht moeten
worden.
In verband met de zoozeer gewenschte
samenwerking met de St. Josephgezellen, zal
de K.J.M.C. een groote taak hebben te ver
vullen. Bovendien zal door het K.J.M.C.-ver-
band de weg tot toetreding voor ongeorgani
seerden open staan zonder dat aan de belan
gen der georganiseerden afbreuk zal worden
gedaan. Daardoor zal er ook voor hen, die
noch tot de K.J.M.V. noch tot de St. Joseph
gezellen wenschen toe te treden, een middel
tot organisatie zijn.
Tenslotte gaf spr. eenige practische wen
schen ten beste bij het nastreven der voorop
gezette idealen.
Na eenige gedachtenwisseling over dit on
derwerp, werd het woord gevoerd door den
Hanze-afgevaardigde in het K.J-M.V.-bestuur,
den heer L. J. A. van Doorn, dié er zijn vol
doening over utisprak, dat hij zoo langzamer
hand als tot de K. J. M. V. behoorend be
schouwd werd. Wanneer die goede verstand
houding in zijn geheel werd doorgevoerd,
zou er niet zooveel meeningsverschil tus
schen Hanze en K.J.M.V. bestaan. Tal van
misverstanden zouden bij een elkaar beter
begrijpen uit den weg geruimd kunnen wor
den. Hiervoor is in de eerste plaats tact noo-
dig en spreker hoopte, van harte, dat dit ge-
(Nadruk verboden).
Een Zweedsch soldaat van 'n ski-regiment
in volledige uitrusting.
„Enfin!" zeide hij, „de rivierschuimer zal
nu zijn les wel gehad hebben. Hebben wij de
beurs Joy, lieveling?"
„U heeft haar zelf, oom. U heeft haar in
uw zak gestopt", antwoordde Joy overge
lukkig.
„Mooi!" zeide Sam „Dan zullen wij haar
terugbrengen aan moeder de vrouw. Komt
mee, schatten!"
En met gloeiende gezichten volgden Joy en
Jimmy hem naar de kajuit.
Het was alsof een wolk opgetrokken was
uit de gezellige kajuit der Ladybird, en toen
Joy en Jimmy den volgenden morgen ont
waakten, voelden zij zich gelukkiger dan z'j
zich herinnerden sinds lang geweest te zijn.
Mrs. Prout, opgetogen over het terugvin
den van haar verloren beurs, en vol spijt om
dat zij ertoe overgegaan was Joy te verden
ken, deed al het mogelijke om alles weer
goed te maken.
Wat Sam Prout aangaat, deze was zoo ge
lukkig als een jongen. Hij nam Joy telkens
apart, knuffelde haar, en verAkerde haar
hoogst ernstig dat het nooit in hem opgeko
men was haar ook maar een oogenblik te ver
denken.
Jimmy was zoo gelukkig als een jonge
hond. Het was zoo'n fijn, vrij leventje: altijd
maar de rivier en de kanalen op en neer va
ren; altijd weer iets nieuws, en steeds aller
lei avonturen! Vaak, als hij op dek in de zon
zat, terwijl mr. Prout achter hem zijn pijp
rookte, en de geur van het eten opsteeg uit
de kleine kombuis, dacht hij aan alle min
der gelukkige jongens van zijn leeftijd, die
gedwongen waren op school te zitten en re-
kenvraagstukken uit te werken en allerlei
akelige lessen te leeren.
Maar Sam Prout dacht nu en dan over
hetzelfde onderwerp na "doch op geheel an
dere wijze. Hij vond dat hij toch eens een
leesboek voor Jimmy moest koopen, en dat
het een goed idee zou zijn hem nu en dan les
te geven, beneden in de kajuit.
„Niet dat ikzelf zoo'n groote geleerde ben,
of dat moeder de vrouw een doctoraat in de
letteren heeft," bromde hij nadenkend. „Och,
voor ons heeft het weinig verschil gemaakt.
Maar tegenwoordig liggen er menschen op
de loer naar zulke dingen, en je moet dus
voorzichtiger zijn dan vroeger. Verlangd
wordt dat jongens de dingen uit boeken
leeren."
Met deze ontboezeming wilde mr. Prout
zeggen dat in Engeland, evenals in Neder
land, kinderen beneden de veertien jaar ver
plicht zijn de school te bezoeken.
Ongeveer veertien dagen daarna, toen de
Ladybird vastgemeerd lag tegen den muur
van een oude werf, keerde Sam Prout terug
van een kort bezoek aan wal, en kwam den
ladder opsnellen, drie sporten tegelijk.
„Hei, Jimmy!" schreeuwde hij, met een
verschrikte uitdrukking op het gelaat. „Snel
in de kast. En jij ook, Joy. Maak voort....
De kast in, en niet het minste geluid ge
maakt!"
„Maar wat is er dan aan de hand, Sam?"
vroeg zijn vrouw verwonderd, hem onge
rust aanstarend
Sam maakte een gebaar om te kennen te
geven dat er geen tijd was voor uitleggin
gen, en duwde Joy en Jimmy in de kast. Ver
volgens nam hij een ouden deken op, wierp
deze over hen heen om hen nog beter te
verbergen, smeet hij de kastdeur dicht draaide
den sleutel om, en liet dezen in zijn zak
glijden.
„Ben je gek geworden, Sam?" vroeg zijn
vrouw. „Wat ter wereld bezielt je, man?"
Sam boog zich naar haar over, en fluister
de iets dat haar van kleur deed verschieten.
„Wat?" hijgde zij.
„Het is zoo," fluisterde Sam heesch. „Wim
Murdoch heeft mij juist gewaarschuwd. Hij
is nu op weg hierheenEen klein man
neke met grijzen snor en sik, en een bril als
de lampen van een auto. En als wij niet voor
zichtig zijn, dan zullen wijhalo, wie is
dat? Goeden middag, mijnheer!"
„Goeden middag!"
De stem kwam van boven af den ladder,
waar plotseling de grijze snor en sik, en de
auto-lampen zich vertoonden welke Sam
Prout juist beschreven had.
„Kan ik als het u belieft beneden komen?"
vroeg de sik op zeer deftigen toon.
omroeper van den radio.
Sam haalde eens diep adem, stond op en
knikte veelzeggend tot zijn vrouw.
„Pas nu goed op wat je zegt", fluisterde
hij. „Laat het praten maar aan mij over." En
luid liet hij erop volgen: „Kom maar bene
den mijnheer, en wees welkom!"
inspecteur, en ik heb redenen om te geloo-
ven dat u de bepalingen van de wet ontduikt"
„De bepalingen van de wet? Ontduiken?
Hoor eens, mijnheer, als u zoo goed wilt zijn
duidelijk Engelsch te spreken, dan zal ik
ook mijn best doen u te antwoorden.
„Hm!" zei de vreemdeling met de sik. „Ik
begrijp u! Zeer goed, Ik ben de ambtenaar
voor de scholen. Ik geloof dat u hier twee
kinderen heeft. Wilt u mij zeggen waar deze
zijn? Ik wensch ze te zien!"
Jimmy, in de kast voelde zijn hart stil
staan van schrik Die man was op de schuit
gekomen om hen mee te nemen.... naar
school!
„U heeft hier twee kinderen, geloof ik",
zeide de bezoeker, terwijl hij den blik door
de kajuit liet gaan, „en ik heb redenen om
aan te nemen dat zij., hm! hm!., van..hm!
..leerplichtigen leeftijd zijn. Ik wensch ze
te zien!"
Mrs. Prout verschoot een weinig van kleur,
evenals, daarbinnen in de kast, de kleine
Jimmy. Deze had schrikbeelden, dat de man
hem zou meenemen, en hem nooit weer zou
toestaan terug te keeren.
Sam Prout, die nooit ten einde raad was
in een crisis, zette zijn voet op de teenen
zijner echtgenoote, waarmee hij haar op mis
schien wat pijnlijke wijze te verstaan gaf dat
zij zich stil moest houden.
„Juist", zeide hij. „U is de mijnheer van
het toezicht op de scholen. Zou ik uw naam
mogen hooren, mijnheer, als deze vraag ten
minste niet onbeleefd is?"
„Mijn naam is Hotchkin", zeide de bezoe
ker.
„Juist", hernam Sam gemoedelijk. „Ga zit-
„Ik ben de onderwijsinspecteur"zei de bezoeker met de sik.
De eigenaar van de sik en de auto-lam
pen kwam achteruit, en met eenige moeite
den ladder afloopen, waarbij hij zijn bol
hoed afstiet, welke mrs. Prout zich haastte
op te rapen. Hij stiet ook zijn bril half van
zijn neus, maar deze schade herstelde hij
zelf, alvorens een bruin lederen taschje op
tafel te zetten. Vervolgens liet hij zijn blik
door de kajuit gaan. Zijn neus was lang en
puntig, alsof dé natuur deze opzettelijk ge
maakt had om zich in zaken van andere
menschen te steken.
,Haha!" zeide hij. „Hm! Uw naam is Prout,
als ik mij niet vergis. Ik veronderstel dat u
mij niet kent!"
„Zeker kennen wij u", zeide Sam. „U is
de mijnheer van de verzekering".
De bezoeker schudde het hoofd, terwijl de
autolampen langzaam op alle deelen der ka
juit gericht werden.
„Neeeen," zeide hij, „ik ben de onderwas
ten mijnheer Hotskin. Het doet ons genoegen
u te zien".
Door de manier, waarop Sam den naam
verbasterde, maakte hij er iets van dat, in het
Nederlandsch vertaald, zou neerkomen op
„Heethuid."
De vreemde nam plaats, maar zonder zich
erg toeschietelijk te toonen.
„U denkt dus dat ik de vader ben van twee
kinderen, en de leerplichtwet ontduik, niet
waar, mijnheer Hitchcock?"
Een nog erger verbastering! Een „Hitch
cock" is een haan, die altijd maar druk in
beweging is; een soort „kruidje-roer-me-
niet".
„Hotchkin, Mr. Prout", verbeterde de
vreemde, het voorhoofd fronzend.
„Hotchkin", stemde Sam in. „Neem me niet
kwalijk, mijnheer. Nou, mijnheer, als ik het
zoo zeggen mag, dat verspilt u uw tijd en
den onze, Clara", vervolgde hij, zich tot zijn
vrouw wendend, „vertel jij Mr. Hopscotch
nu eens of wij kinderen hebben of niet."
Mrs. Prout, die steeds precies haar rol wist
te spelen, schudde treurig het hoofd.
„Ik en mijnheer Prout hebben kind noch
kraai, en wat we daar 'n weet van hebben,
mijnheer", zeide zij. „Wij zijn erg dol op kin
deren, en het is een hard ding voor ons ge
weest dat wij er nooit een gehad hebben."
„Zoo!" zeide Mr. Hotchkin, de wenkbrau
wen samentrekkend, „dat is dan wel heel
vreemd, juffrouw. Heel vreemd! Ik mag toch
hopen, Mr. Prout, dat u....hm!.... dat u
mij niet verkeerd inlicht?"
Sam leunde achterover in zijn stoel en
lachte.
„Ik?" riep hij uit. „Waarom zou iemand als
ik u verkeerd willen inlichten, Mr. Catch-
pole. Denkt u.
„Hotchkin, mijnheer", grauwde de onder
wijs Inspecteur gekrenkt, „Hotchkin!"
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer", zeide
Sam." Ik ben er eentje die altijd op een vree-
selijke manier namen door elkaar haalt.
Hotchkin! Dat is toch goed, niet waar? Waar
om denkt u dat de vrouw en ik de waarheid
niet spreken, mijnheer Hipkin?"
De Onderwijs Inspecteur werd rood van
ergernis, en stond plotseling op.
„Mijnheer Prout", zeide hij. „Ik moet u
waarschuwen dat als u..hm! hm!.pro
beert mij te misleiden, u zich blootstelt aan
de hooge boete, welke de wet oplegt. Ik ben
hier niet om mijn tijd te vermorsen, mijn
heer. Wanneer u hier geen. hm! hm!.
jeugdige personen hier aan boord hebt, mijn
goede man, van wie is dan die jas, die daar
aan den haak hangt, en van wie die pet?"
Mrs. Prout wendde zich schielijk om, en
de kleur week even van haar blozende koo-
nen, terwijl het hart van Jimmy, in de kast,
popelde. Mijnheer Hotchkin had zijn para
plu opgepakt, en wees daarmede naar iets
waaraan noch Sam, noch diens vrouw ge
dacht had Jimmy's overjas en pet achter
de deur.
Sam Prout slikte eens, want ditmaal kon
hij er zoo gauw niet iets op vinden. Maar
daar kreeg hij, onder den druk der omstan
digheden een inval. Het zou al dwaas genoeg
geweest zijn, wanneer hij beweerd had dat de
jas hem toebehoorde, doch gekrompen was,
maar van het petje kon hij dit in geen geval
volhouden. Hij dwong zich tot een lach.
„Dat, mijnheer", zeide hij, „dat behoort
aan geen kind van ons toe.. Was het maar wel
zoo, mijnheer Hopwood. Dat behoort aan een
van onze jonge uitgewekenen."
„Uitgewekenen?" herhaalde Mr. Hotchkin.
„Ik vrees dat ik u niet goed begrijp".
„Onze twee kleine Belgen", zeide Sam
zonder bedenken, „Marie en Sef."
Mr. Prout had gedurende den wereldoor
log bij de Engelsche troepen in Bel£ie ge
diend, en had dus eenige Vlaamsche namen
onthouden.
„Wij noemen ze maar „uitgewe enen voor
de grap, maar zij zijn het natuurlijk niet",
vervolgde hij. „Zij behooren bij vrienden van,
c-ns, die Bulwinkel heeten, en aan den over
kant van de zee te Rotterdam wonen. ik
bedoel natuurlijk te Antwerpen. Ik ben na
melijk ook altijd met de namen van rivieren
in de war, alhoewel rivieren mijn beroep
zijn", haastte mijnheer Prout zich eraan toe
te voegen. „De laatste maal, dat wij daar
waren, namen wij ze mee terug voor een va-
cantie, weet-je-wel, Clara?"
Mrs4 Prout, die naar het onverwachte ver
haal van haar echtgenoot met evenveel ver
bazing geluisterd had als Joy en Jimmy in
de kast, knikte en slaagde erin een overtuigd
gezicht te zetten.
„Zoo is het!" zeide zij zonder ^ich precies
rekenschap van alles te geven. „Marie en
Sef".
„En wat 'n aardige kinderen, mijnheer
Hapgood", betuigde Sam ernstig. „De .ouwe
Huib dat is hun vader wil dat zij En
gelsch leeren. Maar ik ben bang dat zij geen
al te groote vorderingen maken. Zij zijn
vervolgde hij lachend, „zoowat even goed in
Engelsch als ik in Franseh".
Mr. Hotchkin keek donker. Hij was ver
wonderd, en verre van overtuigd.
„Waarhm! hm!waar zijn die
„uitgewekenen", zooals u ze noemt? vroeg
hij.
(Wordt vervolgd).
vonden zal worden, waarna hij besloot met
den wensch, dat de jonge middenstanders
voort zullen gaan zich te ontwikkelen op
allerlei gebied, omdat er van hen later ont
zettend veel gevraagd zal worden.
Aan het slot der vergadering sprak de wel-
eerw. pater Donicie uit het Retraitehuis te
Noordwijkerhout een woord van opwekking
tot deelneming aan de besloten retraite,
welke voor de K.J.M.V. zal gehouden worden
van 1013 Februari.
Hierna sloot dr. Dijsselbloem met 'n woord
van dank te kwart over vijf de vergadering
met het gebed voor den vrede.
Men meldt ons uit Amsterdam:
De Centrale Recherche, afdeeling Vreem
delingendienst, is zooals wij reeds eerder
berichtten in de laatste maanden zeer
actief. De controle op vreemdelingen, on
geacht van welke nationaliteit, is, na het
begin der mobilisatie vooral, zeer verscherpt
en gedurende de laatste drie maanden hebben
de inspecteurs en rechercheurs van den
vreemdelingendienst in de hoofdstad enkele
honderden personen kunnen opsporen en
aanhouden, die hier op illegale wijze verblijf
hielden. Onder deze waren de Duitschers,
Oostenrijkers en Tsjechen verreweg het
grootst in aantal, Engelschen en Franschen
kwamen slechts sporadisch voor. De Duitsch-
sprekenden behoorden meestal tot de com
munisten, die langs geheime wegen waren
uitgeweken uit het land, waar zij woonden.
De Amsterdamsche politie, rekening hou
dende met de omstandigheden, maakte het
den vreemdelingen niet te moeilijk, wan
neer zij eenmaal waren ingeschreven en zij
hun woord, zich regelmatig aan het hoofd
bureau te komen melden, hielden, alsmede
eenige middelen van bestaan hadden. Was
dit het geval, dan liet men ze over het alge
meen rustig hier wonen. In vele gevallen
toch hadden deze vreemdelingen onder
komen gevonden bij familie of vrienden,
sommigen bij partijgenooten. Degenen die
geen middelen van bestaan hadden, of hun
gegeven woord ontrouw werden, werden
echter naar het interneeringskamp Vlieland
overgebracht.
Begin December was de politie, toen er
eenige maanden lang gespeurd was, van
meening, dat er zich vrijwel geen buiten
landers meer in de stad bevonden, zonder
dat ze in de registers van het hoofdbureau
waren ingeschreven en er dus voldoende
toezicht op hen kon worden gehouden. De
controle die in de eerste week van December
werd gehouden, leverde dan ook, zooals ver
wacht werd, weinig resultaat op. Desniet
tegenstaande is de activiteit van den dienst
niet verminderd, hetgeen j.l. Zaterdagavond
weer gebleken is.
Ditmaal had men een nieuwe methode van
speuren bedacht en zoo was tijdens den
drukken Zaterdagavond een groot aantal
rechercheurs onder leiding van den hoofd
inspecteur van den vreemdelingendienst, den
heer H. R- Stoett, in het centrum der stad
aanwezig. Met tweeën verdeelden zij zich
over de geheele binnenstad, de Kalverstraat,
Nieuwendijk, Reguliersbreestraat, Damrak,
Damstraat, Warmoesstraat en in de omlig-
genden straatjes en stegen, waar zich veel
cabarets en andere vermaakgelegenheden
bevinden. De rechercheurs letten scherp op
of zij ergens een buitenlandsche taal hoorden
spreken. Was dit het geval, en dat ge
beurde natuurlijk tientallen keeren dan
werden de betreffende vreemdelingen even
op den schouder getikt en volgde de vraag:
„Sind sie Auslander? Pasport bitte!" De
aangesprokenen waren dikwijls niet weinig
verrast, doch het toonen van den politie
penning deed spoedig alle argwaan wijken.
Een groot aantal van de aldus aangesproken
Jieden bleek een paspoort bij zich te dragen,
een klein deel had de noodzakelijke docu
menten thuis laten liggen. Zij werden dan
even meegenomen naar het dichtbijzijnde
politiebureau of -posthuis, waar zij zich dan
op een of andere wijze moesten legitimeeren.
Bleek dan op telefonische informatie aan
het hoofdbureau, dat de betrokkene inder
daad stond ingeschreven, dan kon hij weer
spoedig vertrekken met den raad, in het
vervolg steeds zijn paspoort bij zich te
dragen.
Een twintigtal van de aangehoudenen
bleek echter niet in de registers op het hoofd
bureau van politie ingeschreven te zijn. Deze
werden daarheen overgebracht en voorloopig
in bewaring gesteld. Heden zouden de noo-
dige onderzoekingen omtrent hun identiteit
worden verricht en van het resultaat daar
van zal het voor ieder hunner afhangen, wat
er verder met hem zal gebeuren.
Deze nieuwe razzia heeft intusschen wel
bewezen, dat een voortdurende controle op
vreemdelingen noodzakelijk blijft.
Gisterenochtend heeft het zooveelste doo-
delijke ongeval plaats gehad bij den be-
ruchten overweg aan het „Haantje" te
Delft. Door spoorwegpersoneel werd op
eenigen afstand van dien overweg bekneld
tusschen de rails het zwaar verminkte lijk
gevonden van den 20-jarigen S. J. B. woon-
achtig te Delft.
Het ongelukkige slachtoffer moet door
één der vroege ochtendtreinen uit Den Haag
zijn gegrepen.
Door de politie is het stoffelijk overschot
naar het Oude- en Nieuwe gasthuis ver
voerd.