m JIMMY EN JOY. te mm EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD -J EEN ONWELKOME BEZOEKER. „SEF" EN „1MARIE DINSDAG T6 JANUARI 1940 VROUW WILDE OP RIJDENDE TRAM SPRINGEN. Onder bijwagen terecht gekomen en op slag gedood. BOERDERIJ IN DE ASCH GELEGD. DIEFSTAL VAN GOUD EN ZILVER. AUDIËNTIE. K.J.M.V. IN HET BISDOM HAARLEM. Naar verderen uitbouw der Jonge middenstands- vereeniging. Voorzitter dr. Dijsselbloem gaat heen. Een Veldbakkerij /fZ vreemdelingendienst houdt RAZZIA. „Sind sie Auslander Pasport bitte LIJK OP ONBE W A AKTEN OVERWEG. Men meldt ons uit Amsterdam: Te ongeveer vijf uur is gistermiddag op den hoek van de De Clercqstraat en Bilder- dijkstraat een doodelijk ongeval geschied. Een driedeelige tramtrein van de N. Z. H. gaande in de richting Haarlem, moest daar na voor instappende passagiers gewacht te hebben, nog even stoppen voor het verkeers licht, dat op dat moment in de rijrichting de Clercqstraat op rood stond. Juist had de tram zich weer in beweging gezet, toen een 47-jarige vrouw, wonende in de Jan Evert- senstraat, haastig kwam toeloopen en tracht te op het achterbalcon van den tweeden wagen te springen. Dit gelukte haar echter niet, zoodat zij kwam te vallen en tusschen dezen en den volgenden wagen terecht kwam. Onmiddellijk werd aan de noodrem getrok ken en de tramtrein, die reeds een tiental meters had afgelegd, stopte onmiddellijk. Intusschen bleek de vrouw echter reeds onder het voorbalcon van den derden wagen te zijn geraakt. Om de ongelukkige te be vrijden, moest men daarom eerst den zwa- ren wagen opvijzelen en toen men eenmaal zoover was, dat men het slachtoffer kon bevrijden, bleken de levensgeesten reeds ta zijn geweken. De geneeskundige dienst, die inmiddels met een ambulancewagen ter plaatse was gekomen, heeft het stoffelijk overschot naar het Binnengasthuis vervoerd. Zooals te begrijpen valt, trok het ongeluk OP dit drukke kruispunt en daarenboven op een spitsuur, een groote menigte belangstel lenden. Het verkeer was danig gedesorga niseerd, bijzonder het tramverkeer, daar niet alleen het spoor van de N. Z. H. en van lijn 13 in de richting Wiegbrug geblokkeerd was, maar ook doordat de tramtrein dwars voor de Bilderdijkstraat stond, het tramver keer van de lijnen 3 en 23 in beide richtin gen. De wagens van laatstgenoemde lijn in de richting Zoutkeetsgracht heeft men nog eenigen tijd via de Clercqstraat en Marnix- straat naar het eindpunt gedirigeerd. Na ongeveer een half uur was de ver keersopstopping weer afgeloopen. Vee kwam voor een deel in het vuur om. Zondagmorgen om 6 uur is een hevige brand uitgebroken in de boerderij van den landbouwer A. v. Dijk te Vorstenbosch (gem. Nistelrode). Toen de landbouwer het vuur bemerkte stond het achterhuis reeds in lichte laaie en de vlammen grepen nog steeds met groote snelheid om zich heen. Omwonenden, die ter hulp schoten, trachtten eerst de vrouw met elf kinderen, welke nog allen te bed lagen, te redden, hetgeen hun na veel moeite gelukte. De kinderen werden in nachtgewaad in de buurt ondergebracht. Inmiddels hadden de vlammen ook de stallen bereikt. Door het neervallende brandende hooi en stroo was het redden van het vee bijna niet mogelijk een paard en een drietal koeien werden gered, doch een koe, een zestal varkens en 200 kippen kwamen in de vlam men om. De geheele landbouwinventaris en inboedel gingen verloren. De dorpsbrandweer kon, doordat de putten bevroren waren, geen water geven en moest lijdelijk toezien, dat het geheele gebouw met den grond werd gelijk gemaakt. Zilversmid en opkooper in arrest. In het begin der vorige maand kreeg de Haagsche politie het bericht, dat een aldaar wonend opkooper, die voor haar geen onbe kende is, anderhalf kg. plaatzilver had ver kocht aan een collega in Amsterdam. Bij on derzoek bleek, dat dit zilver nieuw was. De Haagsche opkooper, een man van 70 jaar, Verklaarde dit zilver gekocht te hebben van een inmiddels reeds overleden caféhouder; De recherche speurde evenwel verlfer en zij ontdekte, dat de man relaties onderhield met een zilversmid in Leiden, die werkzaam was op een bekende fabriek in goud- en zilverwerken te Voorschoten. Deze 34-jarige zilversmid werd aan een langdurig verhoor onderworpen. Hij bekende ten slotte dat hij in den loop van de laat ste drie jaren regelmatig kleine hoeveelheden goud steeds circa 15 tot 20 gram uit de fabriek in Voorschoten had ontvreemd en het aan den Haagschen opkooper had ver kocht. In de woning van den zilversmid, welke Ban een nauwkeurige huiszoeking werd on derworpen, vond de politie verschillende Voorwerpen, welke eveneens uit de fabriek te Voorschoten afkomstig bleken te zijn, o.m. gilveren penningen gietsels en ook nog een klompje gesmolten goud. Zilversmid en opkooper zijn gearresteerd gn ter beschikking van de justitie gesteld. De gewone audiëntie van den minister van Justitie zal op Vrijdag 19 Januari a.s. niet plaats hebben. De Haarlemsche Jonge Middenstanders kwamen Zondag in algemeene jaarvergade ring bijeen te Leiden, waar de R.K. H.B.S. aan de Mariënpoelstraat het punt van samen komst was. Een goed gekozen middelpunt, omdat de dag daar in huis begonnen kon worden met een gezongen H. Mis, opgedra gen door den Verbondsmoderator, den wel- eerw. heer rector L. Beune. Na een eenvoudige lunch begon te om streeks twaalf uur de jaarvergadering, welke door den voorzitter, dr. W. Dijsselbloem, werd geopend met het gebed voor den vrede. In dienzelfden geest sprak de voorzitter in zijn openingswoord de hoop uit, dat allen in het komende jaar hun doel steeds nader mogen komen, mede tot herstel van den vrede en tot grooteren bloei der Katholieke Kerk. Spreker wees er verder op, dat de inter nationale toestand van het oogenblik de jon gelingschap van Nederland met het geweer aan den voet heeft geplaatst om Nederland tegen mogelijke indringers te beschermen. Doch ook de achterblijvers, hetzij man of vrouw, hebben achter het front een taak ta vervullen, dat nl., te zorgen voor een gees telijk front, waardoor voorkomen wordt, dat Nederland geestelijk ten gronde zou gaan. Dit geestelijk front moet er tevens zorg voor dragen, dat de christelijke ideologie over de geheele wereld wordt' uitgedragen om te voorkomen, dat na dezen oorlog opnieuw een toestand zal ontstaan als na den oorlog 1914- 1918. De af deeling der huishoudelijke zaken had een vlot verloop. Wegens ziekte van den bondssecretaris, den heer M. Geyer, werden de notulen en het jaarverslag uitgebracht door den heer Sjef Brouwer. Het jaarverslag maakte melding van een jaar vol actie, waarin het werk der K.J.M.V. in breede kringen werd uitgedragen en waar bij gestreefd wordt naar meer samenwerking met andere jongeren-organisaties. Het con tact met de standsorganisatie, de Hanze, werd steeds beter. Over het interne leven van den bond deelde het verslag mede, dat het aantal afdeelingen steeg tot 68, met een ledental van circa 1700. Het jaarverslag van den penningmeester, den heer J. Castelein, gaf aan inkomsten en uitgaven een bedrag van 5.812,05 met een batig saldo van 58,22. De begrooting voor 1940 werd vastgesteld op een bedrag van 3650. Naar aanleiding van de jaarcijfers ont spon zich een uitvoerige gedachtenwisseling, waarbij o.m. de afdracht voor gemobiliseerde leden en het maandblad „de Keten" ter sprake kwamen. De bestuursverkiezing bracht enkele be langrijke mutaties. In de eerste plaats had het bestuur tot uitbreiding van het aantal bestuursleden besloten door een afgevaar digde van den L.T.B.-raad in het bestuur op te nemen. Hiervoor was de heer Jan Geysel uit Ouderkerk aan den Amstel, voorzitter van den L.T.-raad, gekozen. Verder waren er twee vacatures door het aftreden van de heeren dr. W. Dijsselbloem, voorzitter en Sjef Brouwer, vice-voorzitter. Het bestuur had gemeend in deze laatste vacature het best te kunnen voorzien door de benoeming van een der gemobiliseerde leden, om daardoor de belangen der gemobi- liseerden te beter te kunnen behartigen. Als candidaat hiervoor was door het bestuur ge steld de heer P. Roholl uit Den Haag. Naar aanleiding van de voorzittersvacature deelde de heer L. Biesta namens het bestuur mede, dat het bestuur den heer Herman Geyer bereid had gevonden het voorzitter schap te aanvaarden. De vergadering kon zich ten volle met deze voorstellen ver eenigen. De verbondsmoderator richtte hierna eenige hartelijke woorden van afscheid tot dr. Dijsselbloem, die zulk een eminent K. J. M. V.-voorzitter steeds geweest was, door drongen als hij was door de Katholieke Actie mentaliteit, die zoo geëigend was om de juiste leiding aan de K.J.M.V.-beweging te geven. Rector Beune uitte de beste wenschen tot dr. Dijsselbloem voor zijn toekomst. Dr. Dijsselbloem dankte op zijn beurt rector Beune voor de steeds ondervonden lei ding en medewerking en zijn bestuursleden voor den hem verleenden steun. In de middagvergadering nam de nieuwe verbondsvoorzitter, de heer Herman Geijer, het woord om zijn dank te uiten voor zijn verkiezing, terwijl hij mededeelde, dat zijn program een voortzetting zal zijn van het huidige bestuursprogram, gegrond op de Katholieke Actie. „Een alzijdige K.J.M.V." Vervolgens kreeg rector Beune het woord tot het houden van een inleiding over den Een - der Duitsche veldbakkerijen bij de Siegfriedlinie, waar iederen dag duizenden brooden gebakken worden voor de in de om geving gelegerde troepen. nog mogelijken uitbouw der K.J.M.V. Spreker wees er allereerst op, dat deze K.J.M.V.-vergadering het tweede lustrum der vereeniging beteekende, in verband waarmede hij het werk van tien jaar nader wilde beschouwen. Met voldoening constateerde hij, dat er in die periode van het K.J.M.V.-bestaan reeds heel veel is bereikt, vooral innerlijk. Er was een innige geloofsverdieping en het innerlijk leven van velen groeide uit. Wat het uiterlijk aspect van de K. J. M. V. betreft, valt er nog veel te doen. Nog steeds verzuimen te velen, zich aan te sluiten bij de beweging. Het aantal aangesloten leden in kleinere plaatsen valt wel mee, doch in groo- tere steden, vooral in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam kon het veel beter. Over het doel der K.J.M.V. uitweidend, zeide spr., dat als eerste en voornaamste doel voorop moet blijven staan de eigen in nerlijke vorming, welke als een voltooiing beschouwd kan worden van de opvoeding. Over de toekomstplannen zeide rector Beune, dat gewerkt moet worden aan Katho lieke Actie-kernen. Daaronder wordt ver staan een instelling in de parochies, waar voor door den pastoor of een der kapelaans een aantal jonge menschen moet worden aangezocht, die tot taak hebben te zinnen op middelen, om de menschen tot een hoo- ger geestelijk niveau te brengen. Een ander plan tot uitbreiding is gelegen in de K. J.M.C., een Katholieke Jongeman nen Centrale, waarin de verschillende jonge ren-organisaties zullen moeten worden samengebracht. Gelijk de K.J.C. in haar ge lederen telt kruisvaart en verkenners, zoo zullen alle jongeren boven de K.J.C. in het "K. J. M. C.-verband ondergebracht moeten worden. In verband met de zoozeer gewenschte samenwerking met de St. Josephgezellen, zal de K.J.M.C. een groote taak hebben te ver vullen. Bovendien zal door het K.J.M.C.-ver- band de weg tot toetreding voor ongeorgani seerden open staan zonder dat aan de belan gen der georganiseerden afbreuk zal worden gedaan. Daardoor zal er ook voor hen, die noch tot de K.J.M.V. noch tot de St. Joseph gezellen wenschen toe te treden, een middel tot organisatie zijn. Tenslotte gaf spr. eenige practische wen schen ten beste bij het nastreven der voorop gezette idealen. Na eenige gedachtenwisseling over dit on derwerp, werd het woord gevoerd door den Hanze-afgevaardigde in het K.J-M.V.-bestuur, den heer L. J. A. van Doorn, dié er zijn vol doening over utisprak, dat hij zoo langzamer hand als tot de K. J. M. V. behoorend be schouwd werd. Wanneer die goede verstand houding in zijn geheel werd doorgevoerd, zou er niet zooveel meeningsverschil tus schen Hanze en K.J.M.V. bestaan. Tal van misverstanden zouden bij een elkaar beter begrijpen uit den weg geruimd kunnen wor den. Hiervoor is in de eerste plaats tact noo- dig en spreker hoopte, van harte, dat dit ge- (Nadruk verboden). Een Zweedsch soldaat van 'n ski-regiment in volledige uitrusting. „Enfin!" zeide hij, „de rivierschuimer zal nu zijn les wel gehad hebben. Hebben wij de beurs Joy, lieveling?" „U heeft haar zelf, oom. U heeft haar in uw zak gestopt", antwoordde Joy overge lukkig. „Mooi!" zeide Sam „Dan zullen wij haar terugbrengen aan moeder de vrouw. Komt mee, schatten!" En met gloeiende gezichten volgden Joy en Jimmy hem naar de kajuit. Het was alsof een wolk opgetrokken was uit de gezellige kajuit der Ladybird, en toen Joy en Jimmy den volgenden morgen ont waakten, voelden zij zich gelukkiger dan z'j zich herinnerden sinds lang geweest te zijn. Mrs. Prout, opgetogen over het terugvin den van haar verloren beurs, en vol spijt om dat zij ertoe overgegaan was Joy te verden ken, deed al het mogelijke om alles weer goed te maken. Wat Sam Prout aangaat, deze was zoo ge lukkig als een jongen. Hij nam Joy telkens apart, knuffelde haar, en verAkerde haar hoogst ernstig dat het nooit in hem opgeko men was haar ook maar een oogenblik te ver denken. Jimmy was zoo gelukkig als een jonge hond. Het was zoo'n fijn, vrij leventje: altijd maar de rivier en de kanalen op en neer va ren; altijd weer iets nieuws, en steeds aller lei avonturen! Vaak, als hij op dek in de zon zat, terwijl mr. Prout achter hem zijn pijp rookte, en de geur van het eten opsteeg uit de kleine kombuis, dacht hij aan alle min der gelukkige jongens van zijn leeftijd, die gedwongen waren op school te zitten en re- kenvraagstukken uit te werken en allerlei akelige lessen te leeren. Maar Sam Prout dacht nu en dan over hetzelfde onderwerp na "doch op geheel an dere wijze. Hij vond dat hij toch eens een leesboek voor Jimmy moest koopen, en dat het een goed idee zou zijn hem nu en dan les te geven, beneden in de kajuit. „Niet dat ikzelf zoo'n groote geleerde ben, of dat moeder de vrouw een doctoraat in de letteren heeft," bromde hij nadenkend. „Och, voor ons heeft het weinig verschil gemaakt. Maar tegenwoordig liggen er menschen op de loer naar zulke dingen, en je moet dus voorzichtiger zijn dan vroeger. Verlangd wordt dat jongens de dingen uit boeken leeren." Met deze ontboezeming wilde mr. Prout zeggen dat in Engeland, evenals in Neder land, kinderen beneden de veertien jaar ver plicht zijn de school te bezoeken. Ongeveer veertien dagen daarna, toen de Ladybird vastgemeerd lag tegen den muur van een oude werf, keerde Sam Prout terug van een kort bezoek aan wal, en kwam den ladder opsnellen, drie sporten tegelijk. „Hei, Jimmy!" schreeuwde hij, met een verschrikte uitdrukking op het gelaat. „Snel in de kast. En jij ook, Joy. Maak voort.... De kast in, en niet het minste geluid ge maakt!" „Maar wat is er dan aan de hand, Sam?" vroeg zijn vrouw verwonderd, hem onge rust aanstarend Sam maakte een gebaar om te kennen te geven dat er geen tijd was voor uitleggin gen, en duwde Joy en Jimmy in de kast. Ver volgens nam hij een ouden deken op, wierp deze over hen heen om hen nog beter te verbergen, smeet hij de kastdeur dicht draaide den sleutel om, en liet dezen in zijn zak glijden. „Ben je gek geworden, Sam?" vroeg zijn vrouw. „Wat ter wereld bezielt je, man?" Sam boog zich naar haar over, en fluister de iets dat haar van kleur deed verschieten. „Wat?" hijgde zij. „Het is zoo," fluisterde Sam heesch. „Wim Murdoch heeft mij juist gewaarschuwd. Hij is nu op weg hierheenEen klein man neke met grijzen snor en sik, en een bril als de lampen van een auto. En als wij niet voor zichtig zijn, dan zullen wijhalo, wie is dat? Goeden middag, mijnheer!" „Goeden middag!" De stem kwam van boven af den ladder, waar plotseling de grijze snor en sik, en de auto-lampen zich vertoonden welke Sam Prout juist beschreven had. „Kan ik als het u belieft beneden komen?" vroeg de sik op zeer deftigen toon. omroeper van den radio. Sam haalde eens diep adem, stond op en knikte veelzeggend tot zijn vrouw. „Pas nu goed op wat je zegt", fluisterde hij. „Laat het praten maar aan mij over." En luid liet hij erop volgen: „Kom maar bene den mijnheer, en wees welkom!" inspecteur, en ik heb redenen om te geloo- ven dat u de bepalingen van de wet ontduikt" „De bepalingen van de wet? Ontduiken? Hoor eens, mijnheer, als u zoo goed wilt zijn duidelijk Engelsch te spreken, dan zal ik ook mijn best doen u te antwoorden. „Hm!" zei de vreemdeling met de sik. „Ik begrijp u! Zeer goed, Ik ben de ambtenaar voor de scholen. Ik geloof dat u hier twee kinderen heeft. Wilt u mij zeggen waar deze zijn? Ik wensch ze te zien!" Jimmy, in de kast voelde zijn hart stil staan van schrik Die man was op de schuit gekomen om hen mee te nemen.... naar school! „U heeft hier twee kinderen, geloof ik", zeide de bezoeker, terwijl hij den blik door de kajuit liet gaan, „en ik heb redenen om aan te nemen dat zij., hm! hm!., van..hm! ..leerplichtigen leeftijd zijn. Ik wensch ze te zien!" Mrs. Prout verschoot een weinig van kleur, evenals, daarbinnen in de kast, de kleine Jimmy. Deze had schrikbeelden, dat de man hem zou meenemen, en hem nooit weer zou toestaan terug te keeren. Sam Prout, die nooit ten einde raad was in een crisis, zette zijn voet op de teenen zijner echtgenoote, waarmee hij haar op mis schien wat pijnlijke wijze te verstaan gaf dat zij zich stil moest houden. „Juist", zeide hij. „U is de mijnheer van het toezicht op de scholen. Zou ik uw naam mogen hooren, mijnheer, als deze vraag ten minste niet onbeleefd is?" „Mijn naam is Hotchkin", zeide de bezoe ker. „Juist", hernam Sam gemoedelijk. „Ga zit- „Ik ben de onderwijsinspecteur"zei de bezoeker met de sik. De eigenaar van de sik en de auto-lam pen kwam achteruit, en met eenige moeite den ladder afloopen, waarbij hij zijn bol hoed afstiet, welke mrs. Prout zich haastte op te rapen. Hij stiet ook zijn bril half van zijn neus, maar deze schade herstelde hij zelf, alvorens een bruin lederen taschje op tafel te zetten. Vervolgens liet hij zijn blik door de kajuit gaan. Zijn neus was lang en puntig, alsof dé natuur deze opzettelijk ge maakt had om zich in zaken van andere menschen te steken. ,Haha!" zeide hij. „Hm! Uw naam is Prout, als ik mij niet vergis. Ik veronderstel dat u mij niet kent!" „Zeker kennen wij u", zeide Sam. „U is de mijnheer van de verzekering". De bezoeker schudde het hoofd, terwijl de autolampen langzaam op alle deelen der ka juit gericht werden. „Neeeen," zeide hij, „ik ben de onderwas ten mijnheer Hotskin. Het doet ons genoegen u te zien". Door de manier, waarop Sam den naam verbasterde, maakte hij er iets van dat, in het Nederlandsch vertaald, zou neerkomen op „Heethuid." De vreemde nam plaats, maar zonder zich erg toeschietelijk te toonen. „U denkt dus dat ik de vader ben van twee kinderen, en de leerplichtwet ontduik, niet waar, mijnheer Hitchcock?" Een nog erger verbastering! Een „Hitch cock" is een haan, die altijd maar druk in beweging is; een soort „kruidje-roer-me- niet". „Hotchkin, Mr. Prout", verbeterde de vreemde, het voorhoofd fronzend. „Hotchkin", stemde Sam in. „Neem me niet kwalijk, mijnheer. Nou, mijnheer, als ik het zoo zeggen mag, dat verspilt u uw tijd en den onze, Clara", vervolgde hij, zich tot zijn vrouw wendend, „vertel jij Mr. Hopscotch nu eens of wij kinderen hebben of niet." Mrs. Prout, die steeds precies haar rol wist te spelen, schudde treurig het hoofd. „Ik en mijnheer Prout hebben kind noch kraai, en wat we daar 'n weet van hebben, mijnheer", zeide zij. „Wij zijn erg dol op kin deren, en het is een hard ding voor ons ge weest dat wij er nooit een gehad hebben." „Zoo!" zeide Mr. Hotchkin, de wenkbrau wen samentrekkend, „dat is dan wel heel vreemd, juffrouw. Heel vreemd! Ik mag toch hopen, Mr. Prout, dat u....hm!.... dat u mij niet verkeerd inlicht?" Sam leunde achterover in zijn stoel en lachte. „Ik?" riep hij uit. „Waarom zou iemand als ik u verkeerd willen inlichten, Mr. Catch- pole. Denkt u. „Hotchkin, mijnheer", grauwde de onder wijs Inspecteur gekrenkt, „Hotchkin!" „Neem mij niet kwalijk, mijnheer", zeide Sam." Ik ben er eentje die altijd op een vree- selijke manier namen door elkaar haalt. Hotchkin! Dat is toch goed, niet waar? Waar om denkt u dat de vrouw en ik de waarheid niet spreken, mijnheer Hipkin?" De Onderwijs Inspecteur werd rood van ergernis, en stond plotseling op. „Mijnheer Prout", zeide hij. „Ik moet u waarschuwen dat als u..hm! hm!.pro beert mij te misleiden, u zich blootstelt aan de hooge boete, welke de wet oplegt. Ik ben hier niet om mijn tijd te vermorsen, mijn heer. Wanneer u hier geen. hm! hm!. jeugdige personen hier aan boord hebt, mijn goede man, van wie is dan die jas, die daar aan den haak hangt, en van wie die pet?" Mrs. Prout wendde zich schielijk om, en de kleur week even van haar blozende koo- nen, terwijl het hart van Jimmy, in de kast, popelde. Mijnheer Hotchkin had zijn para plu opgepakt, en wees daarmede naar iets waaraan noch Sam, noch diens vrouw ge dacht had Jimmy's overjas en pet achter de deur. Sam Prout slikte eens, want ditmaal kon hij er zoo gauw niet iets op vinden. Maar daar kreeg hij, onder den druk der omstan digheden een inval. Het zou al dwaas genoeg geweest zijn, wanneer hij beweerd had dat de jas hem toebehoorde, doch gekrompen was, maar van het petje kon hij dit in geen geval volhouden. Hij dwong zich tot een lach. „Dat, mijnheer", zeide hij, „dat behoort aan geen kind van ons toe.. Was het maar wel zoo, mijnheer Hopwood. Dat behoort aan een van onze jonge uitgewekenen." „Uitgewekenen?" herhaalde Mr. Hotchkin. „Ik vrees dat ik u niet goed begrijp". „Onze twee kleine Belgen", zeide Sam zonder bedenken, „Marie en Sef." Mr. Prout had gedurende den wereldoor log bij de Engelsche troepen in Bel£ie ge diend, en had dus eenige Vlaamsche namen onthouden. „Wij noemen ze maar „uitgewe enen voor de grap, maar zij zijn het natuurlijk niet", vervolgde hij. „Zij behooren bij vrienden van, c-ns, die Bulwinkel heeten, en aan den over kant van de zee te Rotterdam wonen. ik bedoel natuurlijk te Antwerpen. Ik ben na melijk ook altijd met de namen van rivieren in de war, alhoewel rivieren mijn beroep zijn", haastte mijnheer Prout zich eraan toe te voegen. „De laatste maal, dat wij daar waren, namen wij ze mee terug voor een va- cantie, weet-je-wel, Clara?" Mrs4 Prout, die naar het onverwachte ver haal van haar echtgenoot met evenveel ver bazing geluisterd had als Joy en Jimmy in de kast, knikte en slaagde erin een overtuigd gezicht te zetten. „Zoo is het!" zeide zij zonder ^ich precies rekenschap van alles te geven. „Marie en Sef". „En wat 'n aardige kinderen, mijnheer Hapgood", betuigde Sam ernstig. „De .ouwe Huib dat is hun vader wil dat zij En gelsch leeren. Maar ik ben bang dat zij geen al te groote vorderingen maken. Zij zijn vervolgde hij lachend, „zoowat even goed in Engelsch als ik in Franseh". Mr. Hotchkin keek donker. Hij was ver wonderd, en verre van overtuigd. „Waarhm! hm!waar zijn die „uitgewekenen", zooals u ze noemt? vroeg hij. (Wordt vervolgd). vonden zal worden, waarna hij besloot met den wensch, dat de jonge middenstanders voort zullen gaan zich te ontwikkelen op allerlei gebied, omdat er van hen later ont zettend veel gevraagd zal worden. Aan het slot der vergadering sprak de wel- eerw. pater Donicie uit het Retraitehuis te Noordwijkerhout een woord van opwekking tot deelneming aan de besloten retraite, welke voor de K.J.M.V. zal gehouden worden van 1013 Februari. Hierna sloot dr. Dijsselbloem met 'n woord van dank te kwart over vijf de vergadering met het gebed voor den vrede. Men meldt ons uit Amsterdam: De Centrale Recherche, afdeeling Vreem delingendienst, is zooals wij reeds eerder berichtten in de laatste maanden zeer actief. De controle op vreemdelingen, on geacht van welke nationaliteit, is, na het begin der mobilisatie vooral, zeer verscherpt en gedurende de laatste drie maanden hebben de inspecteurs en rechercheurs van den vreemdelingendienst in de hoofdstad enkele honderden personen kunnen opsporen en aanhouden, die hier op illegale wijze verblijf hielden. Onder deze waren de Duitschers, Oostenrijkers en Tsjechen verreweg het grootst in aantal, Engelschen en Franschen kwamen slechts sporadisch voor. De Duitsch- sprekenden behoorden meestal tot de com munisten, die langs geheime wegen waren uitgeweken uit het land, waar zij woonden. De Amsterdamsche politie, rekening hou dende met de omstandigheden, maakte het den vreemdelingen niet te moeilijk, wan neer zij eenmaal waren ingeschreven en zij hun woord, zich regelmatig aan het hoofd bureau te komen melden, hielden, alsmede eenige middelen van bestaan hadden. Was dit het geval, dan liet men ze over het alge meen rustig hier wonen. In vele gevallen toch hadden deze vreemdelingen onder komen gevonden bij familie of vrienden, sommigen bij partijgenooten. Degenen die geen middelen van bestaan hadden, of hun gegeven woord ontrouw werden, werden echter naar het interneeringskamp Vlieland overgebracht. Begin December was de politie, toen er eenige maanden lang gespeurd was, van meening, dat er zich vrijwel geen buiten landers meer in de stad bevonden, zonder dat ze in de registers van het hoofdbureau waren ingeschreven en er dus voldoende toezicht op hen kon worden gehouden. De controle die in de eerste week van December werd gehouden, leverde dan ook, zooals ver wacht werd, weinig resultaat op. Desniet tegenstaande is de activiteit van den dienst niet verminderd, hetgeen j.l. Zaterdagavond weer gebleken is. Ditmaal had men een nieuwe methode van speuren bedacht en zoo was tijdens den drukken Zaterdagavond een groot aantal rechercheurs onder leiding van den hoofd inspecteur van den vreemdelingendienst, den heer H. R- Stoett, in het centrum der stad aanwezig. Met tweeën verdeelden zij zich over de geheele binnenstad, de Kalverstraat, Nieuwendijk, Reguliersbreestraat, Damrak, Damstraat, Warmoesstraat en in de omlig- genden straatjes en stegen, waar zich veel cabarets en andere vermaakgelegenheden bevinden. De rechercheurs letten scherp op of zij ergens een buitenlandsche taal hoorden spreken. Was dit het geval, en dat ge beurde natuurlijk tientallen keeren dan werden de betreffende vreemdelingen even op den schouder getikt en volgde de vraag: „Sind sie Auslander? Pasport bitte!" De aangesprokenen waren dikwijls niet weinig verrast, doch het toonen van den politie penning deed spoedig alle argwaan wijken. Een groot aantal van de aldus aangesproken Jieden bleek een paspoort bij zich te dragen, een klein deel had de noodzakelijke docu menten thuis laten liggen. Zij werden dan even meegenomen naar het dichtbijzijnde politiebureau of -posthuis, waar zij zich dan op een of andere wijze moesten legitimeeren. Bleek dan op telefonische informatie aan het hoofdbureau, dat de betrokkene inder daad stond ingeschreven, dan kon hij weer spoedig vertrekken met den raad, in het vervolg steeds zijn paspoort bij zich te dragen. Een twintigtal van de aangehoudenen bleek echter niet in de registers op het hoofd bureau van politie ingeschreven te zijn. Deze werden daarheen overgebracht en voorloopig in bewaring gesteld. Heden zouden de noo- dige onderzoekingen omtrent hun identiteit worden verricht en van het resultaat daar van zal het voor ieder hunner afhangen, wat er verder met hem zal gebeuren. Deze nieuwe razzia heeft intusschen wel bewezen, dat een voortdurende controle op vreemdelingen noodzakelijk blijft. Gisterenochtend heeft het zooveelste doo- delijke ongeval plaats gehad bij den be- ruchten overweg aan het „Haantje" te Delft. Door spoorwegpersoneel werd op eenigen afstand van dien overweg bekneld tusschen de rails het zwaar verminkte lijk gevonden van den 20-jarigen S. J. B. woon- achtig te Delft. Het ongelukkige slachtoffer moet door één der vroege ochtendtreinen uit Den Haag zijn gegrepen. Door de politie is het stoffelijk overschot naar het Oude- en Nieuwe gasthuis ver voerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4