JIMMY EN JOY. Met de „Reiger" naar Zuid-Afrika. mm. HOEST EN 7 VERKOUDHEID/ EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD OOM" PROUT AAN HET WERK. JIMMY LEGT nim GETUIGENIS AF. dronkemansruzie ZATERDAG 27 JANUARI 1940 Eerste dag van Napels naar Cairo. VRACHTAUTO'S OP ELKAAR GEBEDEN. Een der bestuurders gedood. Prof. Mr. Dr. G. VERRIJN STUART GAAT HEEN. Van de Utrechtscbe universiteit. NAAR DE MISSIE. ZILVEREN JUBILÉ MISSIEHUIS „ST. ANTONIUS". BEZOEK AAN DE PHILIPS FABRIEKEN. 19 NIJVERHEIDSCONSULENT. VELSEN-NOORD. TE Verscheidene gewonden, van wie één ernstig. TUSSCHEN HEMEL EN AARDE. KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR DELFT. Een overzicht van de geschiedenis der oudheid. CAIRO, 25 Jauuari. (A.N.P. Spe ciale dienst). Als dit verhaal onder de oogen van de lezers komt, is de „Reiger" waar schijnlijk reeds lang in Johannesburg gearriveerd en hebhen in elk geval de telegrammen over het verloop van den tocht Nederland reeds lang be reikt. Een brief als deze kan dan ook beschouwd worden als een vorm van archaïsme, want zij demonstreert in een tijd, waarin de tech niek practisch eiken afstand heeft overbrugd en tot een miniem tijdsverschil heeft terug gebracht hoe gebrek aan begrip voor de mo gelijkheden, die zij heeft geschapen, leiden tot een tijd vertraging als waaraan deze brief onderhevig was. Neem nu de „Reiger" zelf. Maandagoch tend omstreeks zeven uur vertrok zjj uit Napels, en toen zij 's middags kort na vijf uur in Cairo neerstreek, hadden de inzit tenden een overzicht gehad van de geschie denis der oudheid over een periode, min stens tweemaal zoo lang als onze eigen jaar telling. Niet dat men na den start iets kon zien van de resten van het verwoeste Pom pei. Het was nog donker en de K.L.M.-ma- chine starttte van den anderen kant van de stad. Maar wel zag men de zware rook pluim van de Vesuvius, af en toe roodgloei end doorlicht tegen den nog donkeren he mel die in het Oosten lichter en lichter werd, totdat tenslotte de zon als een roode vuurbal boven den horizon verscheen en de besneeuwde toppen der Apennijnen in een fantastischen gloed zette. En toen de Apennijnen reeds achter het vliegtuig begonnen te verdwijnen, waren het de besneeuwde toppen van het Grieksche gebergte, die in de inmiddels hooger gere zen zon schitterden, en lag daar drieduizend meter onder de wonderlijke machine, die den droom van Icarus verwezenlijkt heeft, het legendarische land van Ithaca, het ka naal met de landengte van Korinthe, het land van het oude Troje, Thebe en Sparta, en de Peloponesus. De „Reiger" daalt en maakt zich gereed om te landen in Athene. Weg is de oude sagenwereld, en vervangen door een nuchter vliegveld met veel Grieksche soldaten en officieren, verkeersvliegtuigen, jagers en ultra-moderne bommenwerpers. De Neder- landsche gezant, baron van Breughel Dou glas, is aanwezig om de „Reiger"-bemanning en passagiers te begroeten, en de vriende lijke en actieve vertegenwoordiger der K.L.M., een Griek, die echter de Nederland- sche luchtvaartbelangen in zijn vaderland met volle energie en overgave behartigt, en die nu voor een voortreffelijke lunch heeft gezorgd, welke uit de stad is aangevoerd, maar op het vliegveld onberispelijk wordt geserveerd. Griekenland heeft, evenals alle andere Europeesche neutrale staten, zijn militaire voorzorgsmaatregelen getroffen, en rondom Athene zijn dan ook eenige luchtvaartcorri dors afgebakend, die de „Reiger" nauwkeu rig heeft gevolgd.. De hoofdstad zelf ligt in de verboden zóne, maar een telefoontje van onzen gezant met een hooge regeeringsin- etantie bewerkstelligt, dat we verlof krijgen om over de stad te vliegen. En als de „Rei ger" tegen half één vertrekt, draait op ge ringe hoogte gezagvoerder Blaak eenige virkels rondom de Akropolis, zoodat we een duidelijk uitzicht hebben op de imposante «uilen van het Parthenon en de ruïnes in de omgeving. Rimpelloos ligt de Middellandsche Zee in een stralende middagzon. De besneeuwde bergen van Kreta vormen de eenige onder breking, voordat de zandkust van Egypte in zicht komt. Op het vliegveld van Alexandrië tien we juist de „Nandoe", op de thuisreis uit Indië. landen. Wij vliegen echter door langs de Nijldelta, waar de irrigatie telkens weer groene, vruchtbare stukken grond tus- schen het dorre zand toovert. De voorge schreven hoogte boven Egypte is alweer met het oog op de buitengewone omstandig heden 300 meter, maar wij koersen al lager en lager en krijgen dan plotseling van zeer dicht bij de twee pyramides van Gizeh in zicht, die rood beschenen worden door de ondergaande zon. Verder dan de herinnering aan Pompeï, verder dan het land der Grieksche goden en helden, voeren deze monumenten der Pharao's onze gedachten naar de verre oud heid terug. Maar reeds gaan wielen en klap pen uit en minderen de motoren toeren. Caïro ligt onder ons, de grootste stad van Afrika met meer dan anderhalf millioen zie len, typische mengeling van Oost en West, en te ruim vijf uur landt de „Reiger" op het vliegveld van Heliopolis. De eerste dagtocht van de vlucht naar Zuid-Afrika is volbracht. OVERDRACHT GEDENKZUIL. Bij gelegenheid 200-jarig bestaan van het Rijk Soerakarta. SOLO, 26 Januari. (ANETA.) Vanmorgen werd onder groote belangstel ling, zoowel van ambtelijke zijde als van de kraton-grooten, de gedenkzuil overgedra gen, welke een geschenk is van de Nederl.- Indische regeering aan den Soesoehoenan, in verband met het 200-jarig bestaan van het rijk Soerakarta. De onthulling van de zuil geschiedde door Ratoe Pakoe Boewono. Gistermiddag omstreeks vijf uur zijn door tot nog toe onbekende oorzaak op den Frie- schen straatweg te Groningen, nabij de melk fabriek „De Ommelanden" twee vrachtauto's met elkaar in botsing gekomen. De eene wagen werd bestuurd door den 21-jarigen R. de V. uit Groningen. Deze werd zoo ernstig gewond, dat hij tijdens het overbrengen naar het academisch ziekenhuis overleed. Zijn metgezel, de 20-jarige T. v. d. S. uit Leeuwar den werd licht gewond en kon na in het academisch ziekenhuis te zijn verbonden naar zijn woonplaats terugkeeren. De bestuurder van de andere vrachtauto kwam met den schrik vrij. Beide wagens werden ernstig beschadigd. Bij Kon. Besluit is op zijn verzoek aan mr. dr. G. M. Verrijn Stuart eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan de rijksuniver siteit te Utrecht. Sedert 1934 doceert prof. Verrijn Stuart te Utrecht staathuishoudkunde en statistiek. Voordien was hij van 1922 tot 1924 buitengewoon hoogleeraar aan de Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam en van 1925 tot 1934 hoogleeraar aan deze hooge- school in economie, munt-, crediet- en bank wezen en handels- en verkeerspolitiek. Van 1924 tot 1925 was hij hoofddirecteur der Bank voor Indië, te Batavia. Prof. Verrijn Stuart gaat thans heen als hoogleeraar in verband met het feit, dat hij onlangs is benoemd tot directeur van de Am- sterdamsche Bank. Donderdag zijn vanuit Roosendaal met den boottrein voor Genua afgereisd naar het apostolisch vicariaat van Malang, de nieuw benoemde superior regularis der paters Car- melieten in genoemd vicariaat, pater drs. Herman Josef Denteneer, met twee missio narissen de paters Ben Ruyter en Theophi- lus v. d. Hoek. Den missionarissen werd uitgeleide gedaan door den Hoogeerw. pater Joan Cruce Kerkhof, provinciaal der Carmelieten en pater dr. Cyr. Hendriks, ass. Prov. Op den lsten April a.s. hopen de paters van de H. Familie te Kaatsheuvel het 25 jarig bestaan van hun Missiehuis te vieren. De Congregatie der Missionarissen der H. Familie is gesticht te Grave in 1895 door den Hoogeerw. pater J. Berthier. Door het zich steeds uitbreidende getal studenten uit alle nationaliteiten, was het in Grave te klein geworden. Door den heer de Kanter, die inwoonde bij de familie Puls te Kaatsheuvel werden aan de Congregatie enkele hectaren grond afge staan en nu begon te Kaatsheuvel de nog jeugdige congregatie haar voorgenomen plan tot stichting van een Nederlandsch Missie huis ten uitvoer te brengen. Bisschop v. d. Ven gaf hiertoe volgaarne zijn toestemming. Dat was in 1912 en het jaar daarop vertrok ken eenige Broeders uit Grave om met den bouw te beginnen. De bouw vlotte goed en het was de bedoe ling reeds het volgend jaar een gedeelte in gebruik te nemen, toen de oorlog een streep door de rekening zette en 6 October 1914 de bouw in beslag genomen werd voor de Bel gische vluchtelingen, die er bleven tot Paschen 1915. Op 31 Maart van dat jaar kwamen 40 jon gens met den eersten overste, pater J. v. Dinteren het huis betrekken. Op 1 April droeg Mgr. Völker, pastoor van Kaatsheuvel in de nog armoedige kapel een plechtige H. Mis op, bijgewoond door de burgemeester v. Besouw en tal van geestelijke en wereldlijke autoriteiten. Op 1 April 1918 werd pater v. Dinteren als rector opgevolgd door pater H. Wortelboer. Het aantal studenten nam toe. Het gebouw bleek te klein. Een plan tot uitbreiding werd ontworpen de begrooting ging ver boven de verwachting, doch vertrouwend op Gods Voorzienigheid, werd in Juni 1920 de eerste spade in den grond gestoken voor den bouw van een studiezaal en slaapzaal, 16 October, den dag van het zilveren jubilé van de Con gregatie werd de studiezaal in gebruik ge nomen. In het najaar 1923 werd met den rechter vleugel begonnen en op 3 December 1924 het nieuwe gedeelte, bevattende: refter, keuken, paterskamer, slaapzaal en leslokalen door mgr. Völker plechtig ingezegend. In hetzelfde jaar werd de missioneering van Oost en Zuid Borneo aan de Nederlandsche afdeeling van de paters toegewezen. Op 31 December 1925 gingen vanuit Kaatsheuvel de eerste paters naar de Oost, elk jaar ge volgd door nieuwe. Na tien jaar zeer vruchtbaar voor het Mis siehuis gewerkt te hebben, werd pater Wor telboer belast met de leiding van het scho- lasticaat en pater Groen tot rector van het missiehuis benoemd. Als opvolger van pater Groot werd hij tot regionaal overste van de Missie in Borneo benoemd, de plannen met de zorgen overlatend aan zijn opvolger pater Beernink. Den 24 November 1932 werd een kapel aanbesteed en op 12 Februari 1934 door den Hoogeerw. deken A. J. v. d. Brekel, die inmiddels mgr. Völker als pastoor van Kaatsheuvel was opgevolgd, ingezegend. Op 6 Mei 1934 kwam mgr. A. F. Diepen de plech tige consecratie verrichten. Intusschen was pater Beernink als rector door pater Vriens opgevolgd. Lang duurde diens rectoraat niet, want reeds in 1936 werd hij door het hoofd bestuur belast met de geestelijke en tijdelijke zorg van de nieuwe rectoraatskerk en kloos ter in Amsterdam (Betondorp). Zijn opvolger werd pater B. Welling. Ook deze rector heeft vele plannen, die op uitvoe ring wachten. Het aantal studenten steeg reeds van 40 tot 140. Het onderwijs in het missiehuis heeft zich in den loop der tijden aangepast aan de gestelde eischen. Het gymnasiaal programma wordt er gevolgd en in resultaten behoeft het missiehuis niet onder te doen bij andere in richtingen. Het is zeker voor de paters een groote vol doening, op zoo'n grooten uit- en inwendigen bloei te mogen terugzien. Een feestcomité, gevormd uit ouders van Kaatsheuvelsche studenten, bereidt een pas sende feestviering voor, waarbij het in de bedoeling ligt een blijk van waardeering aan te bieden. Wegens de vacantie zal het feest niet op 1 April doch op 28 April d.v. gevierd worden. De oud-consul-generaal der Nederlanden te Hamburg, F. C. baron van Aerssen Beye- ren van Voshol, vergezeld van zijn echtge- noote, heeft Donderdag een bezoek ge bracht aan de Philips-fabrieken te Eind hoven. Na de ontvangst door dr. A. F. Philips wer den verschillende fabricage-afdeelingen en sociale instellingen in oogenschouw genomen. Gisterochtend werd de bezichtiging voort gezet. Zondag 11 Februari, den verjaardag van de bisschopsconsecratie van mgr. J. P. Hui- bers, zal een plechtige Hoogmis, met Ponti ficale assistentie, tevens Kapittelmis in de Kathedrale kerk van St. Bavo te Haarlem, om half 11 uur worden opgedragen. Des avonds hernieuwing van de toewijding van het bisdom Haarlem aan de Allerheilig ste Maagd Maria door den bisschop onder het plechtig Lof tot sluiting van de Geeste lijke Bedevaart naar Lourdes. Dan rug en borst inwrijven met Dampo.Wonderlijkzooalsdat helpt! Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct. Reel. 6546DGVS U (Nadruk verboden). 99 Bij beschikking van den minister van Econo mische Zaken is de nijverheidsconsulent in alge- meenen dienst, ir. H. Stekètee, aangewezen als n ij verheidsconsulent voor het Westen des lands, onder getijktijdige ontheffing van den nijver heidsconsulent, tevens directeur van het nijver heidslaboratorium ir. H. J. G. F. Grevers, uit voormelde functie. Het kantoor van het consulentschap is thans gevestigd te 's-Gravenhage, Juliana van Stol- feergplein 6a. Joy was een voortreffelijk zwemster en zij had alle reden hiervoor dankbaar te zijn nu zij al haar krachten moest inspannen om de motorboot tegemoet te zwemmen. In de oude gelukkige dagen, die nu zoo ver weg schenen te liggen; in die dagen voor haar vader verloren gegaan was in een vlucht over den oceaan, en hun gelukkig gezin op gebroken was, had Joy geregeld met haar schoolmakkers het zwembad bezocht om daar te leeren zwemmen en duiken en tenslotte was zij zich in het water bijna evenzeer op haar gemak gaan voelen als een eend. Nu zij voortzwom met alle snelheid, die zij ontwikkelen kon, koesterde zij dan ook wei nig vrees, behalve misschien voor de koude, welke door heel haar lichaam voer, en welke dreigde haar ledematen zoozeer te verstijven dat zij ze niet meer zou kunnen bewegen. Eenige minuten lang hief zij het hoofd niet op, maar zwom voort met koortsachtige haast. Te oordeelen naar het geluid van den motor, was de naderende pinas niet ver van het midden der rivier. Haar eenige hoop was, naar zij meende, hierin gelegen dat zij vol doende naderbij kwam, opdat haar geroep om hulp boven het geronk van den motor uit kon doordringen tot de ooren der op varenden. Verder en verder zwom zij, worstelend tegen het akelige sjorren van haar kleeren, die haar bij eiken slag terug schenen te trek ken. Ten slotte durfde zij toch niet langer wachten met poolshoogte te nemen; zij hield stil, stak het hoofd omhoog en keek de rivier af. „Sjug-shag-shug Joy's hart klopte sneller nu zij het geronk van den motor vlak bij hoorde. Op twintig of vijf en twintig meter afstand zag zij heel vaag den glans van een licht in de duisternis een licht dat weldra met haar op één hoogte was en dat, binnen weinige oogen- blikken, weder in den mist verdwenen zou zijn. Zij richtte zich op in het water, hijgde naar adem, spande al haar krachten in. „Help, heidaar, helpA-hoi Tot driemaal toe riep zij. Toen vertraagde eensklaps het „sjug-sjug" van de motorboot, en ook het licht bewoog zich langzamer voort. Jog zag een mansgestalte oprijzen in de pinas en in haar richting turen. „A-hoiriep een schorre mannenstem. „Welke richting „Hier gilde Joy, terwijl haar hart van vreugde bonsde. „Help Zij hoorde rappe stemmen en zag hoe de motorboot snel keerde. Het licht werd hel derder fiaarmate het naderbij kwam. Er waren twee mannen in de bootéén aan den roerpen, de ander, voorovergebogen, staarde met strakken blik over boord. Plot seling uitte hij een kreet toen hij een hoofd in het water bespeurde en een blanken, slan ken arm die smeekend omhooggeheven was. „Vast-aan riep hij zijn metgezel aan het roer toe. „Iets naar links omleggen.... Langzaam-aanJa Snel stak hij zijn hand buiten boord en Joy wier hoofd begon te duizelen, voelde haar arm beetgrijpen als door een schroef. „Het is maar een kind Zou je zoo iets ge- looven riep de geuniformde man aan het roer uit, terwijl hij den pen voor eenige oogenblikken liet schieten en met de aange stoken lantaren op zijn metgezel toekwam. Het licht viel op het gelaat van het meisje en op hetzelfde oogenblik stiet de man, die haar in zijn armen hield, een eigenaardigen schorren kreet uit. „Het is Joybrulde hij„Bij mijn wa terlaarzen, sergeant, het is een van onze kin deren. Joy, schatjehijgde hij, terwijl zijn stem haperde en hij haar natte gestalte tegen zich aandrukte. „Den hemel zij dank, dat wij je gezien hebben. Wat ter wereld is er toch gebeurd Joy was ijskoud en uitgeput geweest, maar toen zij plotseling begreep wie haar gered had, werd zij overweldigd door een zoo ge lukkig gevoel dat het was alsof de warmte weder in haar lichaam terugkeerde. Want het was Sam Prout zelf haar vriendelijke voogd, de schipper van de Ladybird. Zij barstte in tranen uit en sloeg de armen om hem heen. „Oom fluisterde zij met gebroken stem. „O, oom. Het is vreeselijk geweest. Ik dacht dat ik u nooit zou weerzien." Óok in Sam Prouts oogen stonden tranen. Hij trok zijn zware jas uit, wikkelde deze om het meisje. Daarna ve. telde zij hem, ter wijl de sloep midstrooms voortdreef, in eeni ge gejaagde zinnen wat haar en Jimmy we dervaren was. „Wij braken weg van de ligplaats, oom, en dreven de rivier af. Wij waren al bang dat de het geluid van uw boot en besloot erheen te zwemmen", hijgde zij. „Het was mijn eenige kans 1" „En waar is Jimmy vroeg „oom" Prout bezorgd. „Die is gevangen op hun boot", antwoordde Joy. „Ik weet niet wat voor boot het is, maar denk dat zij midden op de rivier, niet ver hier vandaan ligt. De beide mannen wisselden veelbeteeke- nende blikken en begonnen overleg met el kaar te plegen. Van Joy vernamen zij dat de leiders der bende nog op het eiland wa ren en in een sloep geland waren. De oogen van den Sergeant werden nog levendiger, hij begreep onmiddellijk dat hij kans had een goeden slag te slaan. Eenige minuten lang spraken Sam Prout en hij met zachte ernstige stem. Vervolgens haalde de sergeant een dikke reisdeken uit de kleine kajuit en legde dezen over de jas, waarin Joy reeds gewikkeld was. „Wij kunnen geen vertraging hebben, meisje. Denk je dat je het warm genoeg zult hebben voor nog een korte poos Joy knikte. Zij voelde zich reeds warmer, ondanks haar natte kleeren. „Ja", zeide zij. „Ik voel me heel goed zóó." De sergeant zette den motor weer aan en keerde naar den roerpen terug. „Wij zullen ons eerst van het bootje mees ter maken", mompelde hij tot Sam Prout. „Dan zal de heele bende afgesneden zijn en dit zal het voor ons gemakkelijker maken. Het ziet ernaar uit alsof onze vriend Berg- mann vannacht uit onze hand eten zal." De politie pinas, waarin Sam Prout op zoek naar de vermiste schuit gegaan was, stevende naar het eiland, dat er doodstil en verlaten uitzag. Er was geen enkel teeken van al de mannen die er aan land gegaan waren. Eén „Hij is het riep Joy vol blijdschap uit. „Het is Jimmy de stroom ons zou meevoeren»naar open zee, maar plotseling liepen wij aan den grond op een klein eiland daarginds", zeide zij wij zende. En klappertandend vertelde zij hem verder van de opslagplaats onder de hut en van de bende mannen die haar en Jimmy gevan gen genomen hadden. „Zij zijn smokkelaars, oom", zeide zij, en toen Sam Prout zich wendde tot den rivier politieman naast zich, stiet deze een kreet uit welke van voldoening en verrassing getuigde. „Smokkelaarsriep hij, groote oogen op zettend. „Bij mijn zolen, dat is nog eens geluk hebben Hét zijn vast Bergmann en diens kornuiten, Sam de Duitsche bende, waarnaar wij uitzien". Zijn verweerd gezicht straalde van belangstelling toen hij zich naar Joy overboog. „Wat is er van hen geworden, meisje?" riep hij uit. „Waar zijn zij nu „Zij zijn nog ginds op het eiland", ant woordde Joy en zij vertelde hoe zii in haar wanhoop aan den haal gegaan was. „Ik hoor- persoon slechts was te zien een magere man, die in het bootje zat, en een lijn scheen uitgeworpen te hebben. Hij wierp een be zorgden, vluchtigen blik op de motorboot, toen deze langszij kwam. ,Dat is de man, dien zij Lange Jan noe men fluisterde Joy. De sergeant der rivierpolitie sprong in het bootje en vroeg den man barsch wat hij uit voerde. „Visechen, heerschap", gromde Jan. „Naar alen „Hoe heet je en waar kom je vandaan „Mijn naam is Sam Smith, heerschap luidde het antwoord. „Ik kom van de omj- nenkreek." De sergeant kwam nader. „Laat ons eens zien wat je gevangen hebt», zeide hij kortaf. „Ik heb niets gevangen, heerschapnog niet." „Hm.... Niets gevangen, hè Vang dat dan op", bulderde de sergeant, in een plotse linge uitbarsting. Snel als een bliksemflits haalde hij uit met de linkervuist en de man in het bootje, onder de kin getroffen, keilde achterwaarts de sloep uit alsof hij een trap van een muilezel gekregen had. Hij spartelde en grabbelde nog in het slijk, toen de sergeant uit het bootje sprong, het van den oever stiet en, toen het goed en wel drijvende was, weder aan boord van de motorboot klom. „In orde, Sam", zeide hij rustig. „Nu zijn zij voorloopig op sterk water gezet, zou ik zeggen. En nu gaan wij." Het bootje achter zich aan sleepend ti.fte de politiesloep snel de rivier op. Sergeant Brent gaf den roerpen aan den llchterman over en begaf zich naar een zoeklicht aan den boeg, zoodat even later een felle stralen bundel over het water scheen. Dit licht viel ook op een nogal armzalige vrachtvaarder, die in de rivier vastgemeerd lag. Het was de X 10. „Dat is de pakketboot", zeide de sergeant, grommend van voldoening. „Wij zullen het zaakje wel alleen afkunnen". „Op ons dooie gemak, Sam", zeide hij ginnegappend, want daar de leiders van de bende veilig vastzaten op het eiland, ver wachtte sergeant Brent niet veel verzet van de op het schip achtergelaten mannen. Binnen weinige oogenblikken waren zij langszij het vastgemeerde vaartuig, aan boord waarvan een aantal mannen in angstige stemming overleg pleegden- „Het is een politieboot en zij komen aan boord", fluisterde de schipper. „Wij weten nergens van, hoor!" Zij zullen niets aar boord vinden, zelfs al doorzoeken zij de schuit". „Maar die jongen dan?" bromde de stuur man ongerust. „Dien zullen zij niet vinden", snauwde de schipper. Aan de leizijde der X 10 had de politie boot reeds gestopt. Opnieuw werd het zoek licht uitgeworpen, thans de zijde van het schip bestrijkend. Plotseling slaakte Joy een kreet van opwinding. „Kijk!" riep zij uit. „T"ijk, oom!" Sam Prout tuurde in de door haar hand aangegeven richting, en plotseling bonsde zijn hart. Door het glas van een patrijspoort zagen zij een gelaat, dat naar hen staarde een rond bleek gelaat, met een uitdrukking van spanning en opgewondenheid. Zij zagen ook een kleine hand, die heftig wuifde. „Hij is het!" riep Joy, bijna buiten zichzelf van vreugde. „Het is Jimmy!" Sam Prout wendde zich meesmuilend tot den sergeant. Deze knikte; ook hij had het jongensgezicht gezien. Sam nam den roerpen weer ter hand om de sloep tot aan den romp van het schip te voeren. „Het is Jimmy", zei hij grimmig. "U1, zullen Jimmy in minder dan geen tijd ïer hebben. Kom, sergeant, ga aan boord. En zij legden aan langszij het schip. Bijna een week was verloopen. jimmy en Jo„ waren tot hun groote ver luchting en blijdschap met Sam en Mrs. Prout weder terug aan boord van het drijvende tehuis, dat zij de Ladybird noemden. Hun lotgevallen met de smokkelaars op het eiland in de rivier schenen hun nu vreemd en on wezenlijk toe, alsof zij eigenlijk een schrik- wekkenden, maar opwindenden droom gehad hadden. Gedurende de laatste paar dagen Hadden zich echter andere ongewone dingen afge speeld. De oude schuit lag vastgemeerd, en ten gevolge van wat „oom" Prout bestem pelde als „dringende officieele aangelegen heden", waren de gewone zaken van den lichter tijdelijk opgeschort. Het smokkelaarsproces kwam namelijk vóór, en Sam Prout en de kinderen moesten het bijwonen. Het was de eerste maal dat Joy in een politie-rechtzaal was, en toen zij naar de getuigenbank geroepen werd, voelde zij zich diep onder den indruk en zenuw achtig. Toch legde zij haar verklaringen goed en duidelijk af. (Wordt vervolgd) VOLKSVERHUIZING IN O.-EUROPA. Op doorreis naar de nieuwe plaats van bestemming zijn te Lodz honderden Duit sche families uit Wolhynië Ruslandaan gekomen. De meeste komen aan met hun have en goed geladen op de typische boerenwagens. Gisteravond is te Velsen-Noord een ge vecht ontstaan tusschen een groep personen, die een groot deel van den avond in een café hadden doorgebracht en daarbij rijke lijk sterken drank hadden ingenomen. Na het verlaten van het café ontstond op straat ruzie, die weldra in een algemeene vechtpartij ontaardde, waarbij messen wer den getrokken. Vooral een inwoner van Heemskerk ging te keer als een bezetene en verwondde met een mes verscheidene personen in wier ge zelschap hij den geheelen avond had ver keerd. Toen het slagveld kon worden overzien, bleek een zekere Z., wonende te Velsen- Noord er slecht aan toe te zijn. De man had een diepen messteek in den rug opgeloopem Een inmiddels ontboden geneesheer achtte 's mans toestand zóó ernstig, dat hij opne ming in het Roode-Kruisziekenhuis te Be verwijk noodzakelijk achtte. De vechtersbaas uit Heemskerk, die zelf ook snijwonden had opgeloopen, werd gear resteerd en naar het hoofdbureau van po litie te IJmuiden overgebracht. De geneesheer heeft nog geruimen tijd werk gehad om de andere gewonden te ver binden. Dezen konden echter allen naar huis gaan. Loodgieter hing aan cLe dakfiOOt. Men meldt ons uit Amsterdam: Een eigenaardig ongeval, dat voor den be trokkene gelukkig goed afliep, heeft zich gis termiddag op het Rokin voorgedaan. Een loodgieter, die bezig was een dakgoot te repareeren gleed plotseling door de glad heid uit en tuimelde uit de goot. In zijn val wist hij zich echter te grijpen aan den rand van de goot, waaraan hij zich wist vast te houden. Zijn voeten konden echter nergens een steunpunt vinden en zoo zweefde de man tusschen de dakgoot en de straat. Op zijn hulpgeroep wisten enkele voorbijgangers, dia de benarde positie van den man zagen en niet anders verwachtten, dan dat hij elk oogenblik naar omlaag kon vallen, niet beter te doen dan den geneeskundigen dienst waar schuwen, maar toen deze ter plaatse kwam, was zijn hulp gelukkig niet meer noodig en de loodgieter in veiligheid. Eenige personen uit het perceel, waar de loodgieter werkte, waren namelijk eveneens toegesneld en door een raam onder de plaats waar de loodgieter hing, wisten zij den man binnen het huis t^ trekken, zoodat hij er, zij het met een hevigen schrik, ongedeerd af kwam. Standaardfabrieksgebouwen V00|T de klein-industrie. In de Donderdagmiddag gehouden verga dering van de Kamer van Koophandel voor Delft en omstreken, heeft de voorzitter, ir. S. H. Stoffel een nieuwjaarsrede gehouden. Hieruit bleek o.a, dat de Delftsche groot-in dustrie op gebied van voedings- en genot middelen over de eerste 9 maanden van 1939 goede resultaten bereikte. De sterk gedifferentieerde chemische groot industrie geeft een beeld te zien, dat niet ongunstiger is dan dat van het vorig jaar. 0e toestand in de metaal-industrie, speciaal wat betreft machinebouw en vervaardiging van smalspoormaterieel, was iets beter dan in 1938. Voor de belangrijke emballage-in dustrie geldt hetzelfde. Door den oorlog is in hl deze bedrijven een fundamenteele wij ziging gebracht. Moeilijkheden bij den grondstoffenaanvoer en stagnatie van den export deden de gunstige uitkomsten van de eerste 9 maanden voor 'n groot deel te nietgaan. De resultaten van het tuinbouwbedrijf in het afgeloopen jaar zijn zeer ongunstig. De gezamenlijke besommingen van de groen ten- en fruitveilingen in het rayon der Ka mer vertoonen een daling van ongeveer 2 millioen gulden. Het middenstandsbedrijf komt in steeds grooter moeilijkheden. De commissie voor de vestiging van be drijven te Delft zag haar ontwerpen voor in dustrie-terreinen, voorzien van z.g. stan daardfabrieksgebouwen voor de klein-indus trie, door gemeenteraad en Gedeputeerde Staten goedkeuren. Binnenkort zal Delft dus in het bezit zijn van een terrein voor de klein-industrie, voorzien van een aantal ge bouwen welke aan de ondernemingen wor den verhuurd. Dit industrieele dorp, een id ons land nog geheel nieuwe verschijning, za' in de behoefte van de klein-industrie, voof zoover ze niet over de middelen beschik1 om zelf behoorlijke fabrieksgebouwen te stichten tegemoetkomen en de industrieel® aantrekkingskracht van Delft vergrooten»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4