JIMMY EN JOY.
Met de „Reiger" naar
Zuid-Afrika.
mm.
HOEST EN 7
VERKOUDHEID/
EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD
OOM" PROUT AAN
HET WERK.
JIMMY LEGT nim
GETUIGENIS AF.
dronkemansruzie
ZATERDAG 27 JANUARI 1940
Eerste dag van Napels naar
Cairo.
VRACHTAUTO'S OP ELKAAR
GEBEDEN.
Een der bestuurders gedood.
Prof. Mr. Dr. G. VERRIJN STUART
GAAT HEEN.
Van de Utrechtscbe universiteit.
NAAR DE MISSIE.
ZILVEREN JUBILÉ MISSIEHUIS
„ST. ANTONIUS".
BEZOEK AAN DE PHILIPS
FABRIEKEN.
19
NIJVERHEIDSCONSULENT.
VELSEN-NOORD.
TE
Verscheidene gewonden, van wie
één ernstig.
TUSSCHEN HEMEL EN AARDE.
KAMER VAN KOOPHANDEL
VOOR DELFT.
Een overzicht van de geschiedenis
der oudheid.
CAIRO, 25 Jauuari. (A.N.P. Spe
ciale dienst).
Als dit verhaal onder de oogen van
de lezers komt, is de „Reiger" waar
schijnlijk reeds lang in Johannesburg
gearriveerd en hebhen in elk geval
de telegrammen over het verloop van
den tocht Nederland reeds lang be
reikt.
Een brief als deze kan dan ook beschouwd
worden als een vorm van archaïsme, want
zij demonstreert in een tijd, waarin de tech
niek practisch eiken afstand heeft overbrugd
en tot een miniem tijdsverschil heeft terug
gebracht hoe gebrek aan begrip voor de mo
gelijkheden, die zij heeft geschapen, leiden
tot een tijd vertraging als waaraan deze brief
onderhevig was.
Neem nu de „Reiger" zelf. Maandagoch
tend omstreeks zeven uur vertrok zjj uit
Napels, en toen zij 's middags kort na vijf
uur in Cairo neerstreek, hadden de inzit
tenden een overzicht gehad van de geschie
denis der oudheid over een periode, min
stens tweemaal zoo lang als onze eigen jaar
telling. Niet dat men na den start iets kon
zien van de resten van het verwoeste Pom
pei. Het was nog donker en de K.L.M.-ma-
chine starttte van den anderen kant van
de stad. Maar wel zag men de zware rook
pluim van de Vesuvius, af en toe roodgloei
end doorlicht tegen den nog donkeren he
mel die in het Oosten lichter en lichter
werd, totdat tenslotte de zon als een roode
vuurbal boven den horizon verscheen en de
besneeuwde toppen der Apennijnen in een
fantastischen gloed zette.
En toen de Apennijnen reeds achter het
vliegtuig begonnen te verdwijnen, waren het
de besneeuwde toppen van het Grieksche
gebergte, die in de inmiddels hooger gere
zen zon schitterden, en lag daar drieduizend
meter onder de wonderlijke machine, die
den droom van Icarus verwezenlijkt heeft,
het legendarische land van Ithaca, het ka
naal met de landengte van Korinthe, het
land van het oude Troje, Thebe en Sparta,
en de Peloponesus.
De „Reiger" daalt en maakt zich gereed
om te landen in Athene. Weg is de oude
sagenwereld, en vervangen door een nuchter
vliegveld met veel Grieksche soldaten en
officieren, verkeersvliegtuigen, jagers en
ultra-moderne bommenwerpers. De Neder-
landsche gezant, baron van Breughel Dou
glas, is aanwezig om de „Reiger"-bemanning
en passagiers te begroeten, en de vriende
lijke en actieve vertegenwoordiger der
K.L.M., een Griek, die echter de Nederland-
sche luchtvaartbelangen in zijn vaderland
met volle energie en overgave behartigt, en
die nu voor een voortreffelijke lunch heeft
gezorgd, welke uit de stad is aangevoerd,
maar op het vliegveld onberispelijk wordt
geserveerd.
Griekenland heeft, evenals alle andere
Europeesche neutrale staten, zijn militaire
voorzorgsmaatregelen getroffen, en rondom
Athene zijn dan ook eenige luchtvaartcorri
dors afgebakend, die de „Reiger" nauwkeu
rig heeft gevolgd.. De hoofdstad zelf ligt in
de verboden zóne, maar een telefoontje van
onzen gezant met een hooge regeeringsin-
etantie bewerkstelligt, dat we verlof krijgen
om over de stad te vliegen. En als de „Rei
ger" tegen half één vertrekt, draait op ge
ringe hoogte gezagvoerder Blaak eenige
virkels rondom de Akropolis, zoodat we een
duidelijk uitzicht hebben op de imposante
«uilen van het Parthenon en de ruïnes in de
omgeving.
Rimpelloos ligt de Middellandsche Zee in
een stralende middagzon. De besneeuwde
bergen van Kreta vormen de eenige onder
breking, voordat de zandkust van Egypte in
zicht komt. Op het vliegveld van Alexandrië
tien we juist de „Nandoe", op de thuisreis
uit Indië. landen. Wij vliegen echter door
langs de Nijldelta, waar de irrigatie telkens
weer groene, vruchtbare stukken grond tus-
schen het dorre zand toovert. De voorge
schreven hoogte boven Egypte is alweer
met het oog op de buitengewone omstandig
heden 300 meter, maar wij koersen al
lager en lager en krijgen dan plotseling van
zeer dicht bij de twee pyramides van Gizeh
in zicht, die rood beschenen worden door
de ondergaande zon.
Verder dan de herinnering aan Pompeï,
verder dan het land der Grieksche goden
en helden, voeren deze monumenten der
Pharao's onze gedachten naar de verre oud
heid terug. Maar reeds gaan wielen en klap
pen uit en minderen de motoren toeren.
Caïro ligt onder ons, de grootste stad van
Afrika met meer dan anderhalf millioen zie
len, typische mengeling van Oost en West,
en te ruim vijf uur landt de „Reiger" op het
vliegveld van Heliopolis. De eerste dagtocht
van de vlucht naar Zuid-Afrika is volbracht.
OVERDRACHT GEDENKZUIL.
Bij gelegenheid 200-jarig bestaan van
het Rijk Soerakarta.
SOLO, 26 Januari. (ANETA.)
Vanmorgen werd onder groote belangstel
ling, zoowel van ambtelijke zijde als van de
kraton-grooten, de gedenkzuil overgedra
gen, welke een geschenk is van de Nederl.-
Indische regeering aan den Soesoehoenan, in
verband met het 200-jarig bestaan van het
rijk Soerakarta. De onthulling van de zuil
geschiedde door Ratoe Pakoe Boewono.
Gistermiddag omstreeks vijf uur zijn door
tot nog toe onbekende oorzaak op den Frie-
schen straatweg te Groningen, nabij de melk
fabriek „De Ommelanden" twee vrachtauto's
met elkaar in botsing gekomen. De eene
wagen werd bestuurd door den 21-jarigen
R. de V. uit Groningen. Deze werd zoo ernstig
gewond, dat hij tijdens het overbrengen naar
het academisch ziekenhuis overleed. Zijn
metgezel, de 20-jarige T. v. d. S. uit Leeuwar
den werd licht gewond en kon na in het
academisch ziekenhuis te zijn verbonden naar
zijn woonplaats terugkeeren.
De bestuurder van de andere vrachtauto
kwam met den schrik vrij.
Beide wagens werden ernstig beschadigd.
Bij Kon. Besluit is op zijn verzoek aan
mr. dr. G. M. Verrijn Stuart eervol ontslag
verleend als hoogleeraar aan de rijksuniver
siteit te Utrecht. Sedert 1934 doceert prof.
Verrijn Stuart te Utrecht staathuishoudkunde
en statistiek. Voordien was hij van 1922 tot
1924 buitengewoon hoogleeraar aan de Ned.
Handelshoogeschool te Rotterdam en van
1925 tot 1934 hoogleeraar aan deze hooge-
school in economie, munt-, crediet- en bank
wezen en handels- en verkeerspolitiek. Van
1924 tot 1925 was hij hoofddirecteur der Bank
voor Indië, te Batavia.
Prof. Verrijn Stuart gaat thans heen als
hoogleeraar in verband met het feit, dat hij
onlangs is benoemd tot directeur van de Am-
sterdamsche Bank.
Donderdag zijn vanuit Roosendaal met den
boottrein voor Genua afgereisd naar het
apostolisch vicariaat van Malang, de nieuw
benoemde superior regularis der paters Car-
melieten in genoemd vicariaat, pater drs.
Herman Josef Denteneer, met twee missio
narissen de paters Ben Ruyter en Theophi-
lus v. d. Hoek. Den missionarissen werd
uitgeleide gedaan door den Hoogeerw. pater
Joan Cruce Kerkhof, provinciaal der
Carmelieten en pater dr. Cyr. Hendriks,
ass. Prov.
Op den lsten April a.s. hopen de paters van
de H. Familie te Kaatsheuvel het 25 jarig
bestaan van hun Missiehuis te vieren.
De Congregatie der Missionarissen der H.
Familie is gesticht te Grave in 1895 door den
Hoogeerw. pater J. Berthier. Door het zich
steeds uitbreidende getal studenten uit alle
nationaliteiten, was het in Grave te klein
geworden.
Door den heer de Kanter, die inwoonde bij
de familie Puls te Kaatsheuvel werden aan de
Congregatie enkele hectaren grond afge
staan en nu begon te Kaatsheuvel de nog
jeugdige congregatie haar voorgenomen plan
tot stichting van een Nederlandsch Missie
huis ten uitvoer te brengen. Bisschop v. d.
Ven gaf hiertoe volgaarne zijn toestemming.
Dat was in 1912 en het jaar daarop vertrok
ken eenige Broeders uit Grave om met
den bouw te beginnen.
De bouw vlotte goed en het was de bedoe
ling reeds het volgend jaar een gedeelte in
gebruik te nemen, toen de oorlog een streep
door de rekening zette en 6 October 1914 de
bouw in beslag genomen werd voor de Bel
gische vluchtelingen, die er bleven tot
Paschen 1915.
Op 31 Maart van dat jaar kwamen 40 jon
gens met den eersten overste, pater J. v.
Dinteren het huis betrekken. Op 1 April
droeg Mgr. Völker, pastoor van Kaatsheuvel
in de nog armoedige kapel een plechtige H.
Mis op, bijgewoond door de burgemeester v.
Besouw en tal van geestelijke en wereldlijke
autoriteiten.
Op 1 April 1918 werd pater v. Dinteren als
rector opgevolgd door pater H. Wortelboer.
Het aantal studenten nam toe. Het gebouw
bleek te klein. Een plan tot uitbreiding werd
ontworpen de begrooting ging ver boven de
verwachting, doch vertrouwend op Gods
Voorzienigheid, werd in Juni 1920 de eerste
spade in den grond gestoken voor den bouw
van een studiezaal en slaapzaal, 16 October,
den dag van het zilveren jubilé van de Con
gregatie werd de studiezaal in gebruik ge
nomen. In het najaar 1923 werd met den
rechter vleugel begonnen en op 3 December
1924 het nieuwe gedeelte, bevattende: refter,
keuken, paterskamer, slaapzaal en leslokalen
door mgr. Völker plechtig ingezegend. In
hetzelfde jaar werd de missioneering van
Oost en Zuid Borneo aan de Nederlandsche
afdeeling van de paters toegewezen. Op 31
December 1925 gingen vanuit Kaatsheuvel
de eerste paters naar de Oost, elk jaar ge
volgd door nieuwe.
Na tien jaar zeer vruchtbaar voor het Mis
siehuis gewerkt te hebben, werd pater Wor
telboer belast met de leiding van het scho-
lasticaat en pater Groen tot rector van het
missiehuis benoemd. Als opvolger van pater
Groot werd hij tot regionaal overste van de
Missie in Borneo benoemd, de plannen met
de zorgen overlatend aan zijn opvolger pater
Beernink. Den 24 November 1932 werd een
kapel aanbesteed en op 12 Februari 1934
door den Hoogeerw. deken A. J. v. d. Brekel,
die inmiddels mgr. Völker als pastoor van
Kaatsheuvel was opgevolgd, ingezegend. Op
6 Mei 1934 kwam mgr. A. F. Diepen de plech
tige consecratie verrichten. Intusschen was
pater Beernink als rector door pater Vriens
opgevolgd. Lang duurde diens rectoraat niet,
want reeds in 1936 werd hij door het hoofd
bestuur belast met de geestelijke en tijdelijke
zorg van de nieuwe rectoraatskerk en kloos
ter in Amsterdam (Betondorp).
Zijn opvolger werd pater B. Welling. Ook
deze rector heeft vele plannen, die op uitvoe
ring wachten.
Het aantal studenten steeg reeds van 40
tot 140. Het onderwijs in het missiehuis heeft
zich in den loop der tijden aangepast aan de
gestelde eischen. Het gymnasiaal programma
wordt er gevolgd en in resultaten behoeft het
missiehuis niet onder te doen bij andere in
richtingen.
Het is zeker voor de paters een groote vol
doening, op zoo'n grooten uit- en inwendigen
bloei te mogen terugzien.
Een feestcomité, gevormd uit ouders van
Kaatsheuvelsche studenten, bereidt een pas
sende feestviering voor, waarbij het in de
bedoeling ligt een blijk van waardeering aan
te bieden.
Wegens de vacantie zal het feest niet op 1
April doch op 28 April d.v. gevierd worden.
De oud-consul-generaal der Nederlanden
te Hamburg, F. C. baron van Aerssen Beye-
ren van Voshol, vergezeld van zijn echtge-
noote, heeft Donderdag een bezoek ge
bracht aan de Philips-fabrieken te Eind
hoven.
Na de ontvangst door dr. A. F. Philips wer
den verschillende fabricage-afdeelingen en
sociale instellingen in oogenschouw genomen.
Gisterochtend werd de bezichtiging voort
gezet.
Zondag 11 Februari, den verjaardag van
de bisschopsconsecratie van mgr. J. P. Hui-
bers, zal een plechtige Hoogmis, met Ponti
ficale assistentie, tevens Kapittelmis in de
Kathedrale kerk van St. Bavo te Haarlem,
om half 11 uur worden opgedragen.
Des avonds hernieuwing van de toewijding
van het bisdom Haarlem aan de Allerheilig
ste Maagd Maria door den bisschop onder
het plechtig Lof tot sluiting van de Geeste
lijke Bedevaart naar Lourdes.
Dan rug en borst inwrijven met
Dampo.Wonderlijkzooalsdat helpt!
Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct.
Reel. 6546DGVS U
(Nadruk verboden).
99
Bij beschikking van den minister van Econo
mische Zaken is de nijverheidsconsulent in alge-
meenen dienst, ir. H. Stekètee, aangewezen als
n ij verheidsconsulent voor het Westen des lands,
onder getijktijdige ontheffing van den nijver
heidsconsulent, tevens directeur van het nijver
heidslaboratorium ir. H. J. G. F. Grevers, uit
voormelde functie.
Het kantoor van het consulentschap is thans
gevestigd te 's-Gravenhage, Juliana van Stol-
feergplein 6a.
Joy was een voortreffelijk zwemster en zij
had alle reden hiervoor dankbaar te zijn nu
zij al haar krachten moest inspannen om de
motorboot tegemoet te zwemmen.
In de oude gelukkige dagen, die nu zoo
ver weg schenen te liggen; in die dagen voor
haar vader verloren gegaan was in een vlucht
over den oceaan, en hun gelukkig gezin op
gebroken was, had Joy geregeld met haar
schoolmakkers het zwembad bezocht om daar
te leeren zwemmen en duiken en tenslotte
was zij zich in het water bijna evenzeer op
haar gemak gaan voelen als een eend.
Nu zij voortzwom met alle snelheid, die zij
ontwikkelen kon, koesterde zij dan ook wei
nig vrees, behalve misschien voor de koude,
welke door heel haar lichaam voer, en welke
dreigde haar ledematen zoozeer te verstijven
dat zij ze niet meer zou kunnen bewegen.
Eenige minuten lang hief zij het hoofd niet
op, maar zwom voort met koortsachtige
haast. Te oordeelen naar het geluid van den
motor, was de naderende pinas niet ver van
het midden der rivier. Haar eenige hoop was,
naar zij meende, hierin gelegen dat zij vol
doende naderbij kwam, opdat haar geroep
om hulp boven het geronk van den motor
uit kon doordringen tot de ooren der op
varenden.
Verder en verder zwom zij, worstelend
tegen het akelige sjorren van haar kleeren,
die haar bij eiken slag terug schenen te trek
ken. Ten slotte durfde zij toch niet langer
wachten met poolshoogte te nemen; zij hield
stil, stak het hoofd omhoog en keek de rivier
af.
„Sjug-shag-shug
Joy's hart klopte sneller nu zij het geronk
van den motor vlak bij hoorde. Op twintig
of vijf en twintig meter afstand zag zij heel
vaag den glans van een licht in de duisternis
een licht dat weldra met haar op één
hoogte was en dat, binnen weinige oogen-
blikken, weder in den mist verdwenen zou
zijn. Zij richtte zich op in het water, hijgde
naar adem, spande al haar krachten in.
„Help, heidaar, helpA-hoi
Tot driemaal toe riep zij. Toen vertraagde
eensklaps het „sjug-sjug" van de motorboot,
en ook het licht bewoog zich langzamer voort.
Jog zag een mansgestalte oprijzen in de pinas
en in haar richting turen.
„A-hoiriep een schorre mannenstem.
„Welke richting
„Hier gilde Joy, terwijl haar hart van
vreugde bonsde. „Help
Zij hoorde rappe stemmen en zag hoe de
motorboot snel keerde. Het licht werd hel
derder fiaarmate het naderbij kwam.
Er waren twee mannen in de bootéén
aan den roerpen, de ander, voorovergebogen,
staarde met strakken blik over boord. Plot
seling uitte hij een kreet toen hij een hoofd
in het water bespeurde en een blanken, slan
ken arm die smeekend omhooggeheven was.
„Vast-aan riep hij zijn metgezel aan het
roer toe. „Iets naar links omleggen....
Langzaam-aanJa
Snel stak hij zijn hand buiten boord en Joy
wier hoofd begon te duizelen, voelde haar
arm beetgrijpen als door een schroef.
„Het is maar een kind Zou je zoo iets ge-
looven riep de geuniformde man aan het
roer uit, terwijl hij den pen voor eenige
oogenblikken liet schieten en met de aange
stoken lantaren op zijn metgezel toekwam.
Het licht viel op het gelaat van het meisje
en op hetzelfde oogenblik stiet de man, die
haar in zijn armen hield, een eigenaardigen
schorren kreet uit.
„Het is Joybrulde hij„Bij mijn wa
terlaarzen, sergeant, het is een van onze kin
deren. Joy, schatjehijgde hij, terwijl zijn
stem haperde en hij haar natte gestalte tegen
zich aandrukte. „Den hemel zij dank, dat
wij je gezien hebben. Wat ter wereld is er
toch gebeurd
Joy was ijskoud en uitgeput geweest, maar
toen zij plotseling begreep wie haar gered
had, werd zij overweldigd door een zoo ge
lukkig gevoel dat het was alsof de warmte
weder in haar lichaam terugkeerde. Want het
was Sam Prout zelf haar vriendelijke
voogd, de schipper van de Ladybird. Zij
barstte in tranen uit en sloeg de armen om
hem heen.
„Oom fluisterde zij met gebroken stem.
„O, oom. Het is vreeselijk geweest. Ik dacht
dat ik u nooit zou weerzien."
Óok in Sam Prouts oogen stonden tranen.
Hij trok zijn zware jas uit, wikkelde deze
om het meisje. Daarna ve. telde zij hem, ter
wijl de sloep midstrooms voortdreef, in eeni
ge gejaagde zinnen wat haar en Jimmy we
dervaren was.
„Wij braken weg van de ligplaats, oom, en
dreven de rivier af. Wij waren al bang dat
de het geluid van uw boot en besloot erheen
te zwemmen", hijgde zij. „Het was mijn
eenige kans 1"
„En waar is Jimmy vroeg „oom" Prout
bezorgd.
„Die is gevangen op hun boot", antwoordde
Joy. „Ik weet niet wat voor boot het is, maar
denk dat zij midden op de rivier, niet ver
hier vandaan ligt.
De beide mannen wisselden veelbeteeke-
nende blikken en begonnen overleg met el
kaar te plegen. Van Joy vernamen zij dat
de leiders der bende nog op het eiland wa
ren en in een sloep geland waren. De oogen
van den Sergeant werden nog levendiger, hij
begreep onmiddellijk dat hij kans had een
goeden slag te slaan.
Eenige minuten lang spraken Sam Prout en
hij met zachte ernstige stem. Vervolgens
haalde de sergeant een dikke reisdeken uit
de kleine kajuit en legde dezen over de jas,
waarin Joy reeds gewikkeld was.
„Wij kunnen geen vertraging hebben,
meisje. Denk je dat je het warm genoeg zult
hebben voor nog een korte poos
Joy knikte. Zij voelde zich reeds warmer,
ondanks haar natte kleeren.
„Ja", zeide zij. „Ik voel me heel goed zóó."
De sergeant zette den motor weer aan en
keerde naar den roerpen terug.
„Wij zullen ons eerst van het bootje mees
ter maken", mompelde hij tot Sam Prout.
„Dan zal de heele bende afgesneden zijn en
dit zal het voor ons gemakkelijker maken.
Het ziet ernaar uit alsof onze vriend Berg-
mann vannacht uit onze hand eten zal."
De politie pinas, waarin Sam Prout op zoek
naar de vermiste schuit gegaan was, stevende
naar het eiland, dat er doodstil en verlaten
uitzag. Er was geen enkel teeken van al de
mannen die er aan land gegaan waren. Eén
„Hij is het riep Joy vol blijdschap uit. „Het is Jimmy
de stroom ons zou meevoeren»naar open zee,
maar plotseling liepen wij aan den grond
op een klein eiland daarginds", zeide zij wij
zende.
En klappertandend vertelde zij hem verder
van de opslagplaats onder de hut en van
de bende mannen die haar en Jimmy gevan
gen genomen hadden.
„Zij zijn smokkelaars, oom", zeide zij, en
toen Sam Prout zich wendde tot den rivier
politieman naast zich, stiet deze een kreet uit
welke van voldoening en verrassing getuigde.
„Smokkelaarsriep hij, groote oogen op
zettend. „Bij mijn zolen, dat is nog eens
geluk hebben Hét zijn vast Bergmann en
diens kornuiten, Sam de Duitsche bende,
waarnaar wij uitzien". Zijn verweerd gezicht
straalde van belangstelling toen hij zich naar
Joy overboog.
„Wat is er van hen geworden, meisje?"
riep hij uit. „Waar zijn zij nu
„Zij zijn nog ginds op het eiland", ant
woordde Joy en zij vertelde hoe zii in haar
wanhoop aan den haal gegaan was. „Ik hoor-
persoon slechts was te zien een magere
man, die in het bootje zat, en een lijn scheen
uitgeworpen te hebben. Hij wierp een be
zorgden, vluchtigen blik op de motorboot,
toen deze langszij kwam.
,Dat is de man, dien zij Lange Jan noe
men fluisterde Joy.
De sergeant der rivierpolitie sprong in het
bootje en vroeg den man barsch wat hij uit
voerde.
„Visechen, heerschap", gromde Jan. „Naar
alen
„Hoe heet je en waar kom je vandaan
„Mijn naam is Sam Smith, heerschap
luidde het antwoord. „Ik kom van de omj-
nenkreek."
De sergeant kwam nader.
„Laat ons eens zien wat je gevangen hebt»,
zeide hij kortaf.
„Ik heb niets gevangen, heerschapnog
niet."
„Hm.... Niets gevangen, hè Vang dat
dan op", bulderde de sergeant, in een plotse
linge uitbarsting.
Snel als een bliksemflits haalde hij uit met
de linkervuist en de man in het bootje, onder
de kin getroffen, keilde achterwaarts de
sloep uit alsof hij een trap van een muilezel
gekregen had. Hij spartelde en grabbelde nog
in het slijk, toen de sergeant uit het bootje
sprong, het van den oever stiet en, toen het
goed en wel drijvende was, weder aan boord
van de motorboot klom.
„In orde, Sam", zeide hij rustig. „Nu zijn
zij voorloopig op sterk water gezet, zou ik
zeggen. En nu gaan wij."
Het bootje achter zich aan sleepend ti.fte
de politiesloep snel de rivier op. Sergeant
Brent gaf den roerpen aan den llchterman
over en begaf zich naar een zoeklicht aan den
boeg, zoodat even later een felle stralen
bundel over het water scheen. Dit licht viel
ook op een nogal armzalige vrachtvaarder,
die in de rivier vastgemeerd lag. Het was
de X 10.
„Dat is de pakketboot", zeide de sergeant,
grommend van voldoening. „Wij zullen het
zaakje wel alleen afkunnen".
„Op ons dooie gemak, Sam", zeide hij
ginnegappend, want daar de leiders van de
bende veilig vastzaten op het eiland, ver
wachtte sergeant Brent niet veel verzet van
de op het schip achtergelaten mannen.
Binnen weinige oogenblikken waren zij
langszij het vastgemeerde vaartuig, aan boord
waarvan een aantal mannen in angstige
stemming overleg pleegden-
„Het is een politieboot en zij komen aan
boord", fluisterde de schipper. „Wij weten
nergens van, hoor!" Zij zullen niets aar boord
vinden, zelfs al doorzoeken zij de schuit".
„Maar die jongen dan?" bromde de stuur
man ongerust.
„Dien zullen zij niet vinden", snauwde de
schipper.
Aan de leizijde der X 10 had de politie
boot reeds gestopt. Opnieuw werd het zoek
licht uitgeworpen, thans de zijde van het
schip bestrijkend. Plotseling slaakte Joy een
kreet van opwinding.
„Kijk!" riep zij uit. „T"ijk, oom!"
Sam Prout tuurde in de door haar hand
aangegeven richting, en plotseling bonsde zijn
hart. Door het glas van een patrijspoort
zagen zij een gelaat, dat naar hen staarde
een rond bleek gelaat, met een uitdrukking
van spanning en opgewondenheid. Zij zagen
ook een kleine hand, die heftig wuifde.
„Hij is het!" riep Joy, bijna buiten zichzelf
van vreugde. „Het is Jimmy!"
Sam Prout wendde zich meesmuilend tot
den sergeant. Deze knikte; ook hij had het
jongensgezicht gezien. Sam nam den roerpen
weer ter hand om de sloep tot aan den romp
van het schip te voeren.
„Het is Jimmy", zei hij grimmig. "U1,
zullen Jimmy in minder dan geen tijd ïer
hebben. Kom, sergeant, ga aan boord.
En zij legden aan langszij het schip.
Bijna een week was verloopen.
jimmy en Jo„ waren tot hun groote ver
luchting en blijdschap met Sam en Mrs. Prout
weder terug aan boord van het drijvende
tehuis, dat zij de Ladybird noemden. Hun
lotgevallen met de smokkelaars op het eiland
in de rivier schenen hun nu vreemd en on
wezenlijk toe, alsof zij eigenlijk een schrik-
wekkenden, maar opwindenden droom gehad
hadden.
Gedurende de laatste paar dagen Hadden
zich echter andere ongewone dingen afge
speeld. De oude schuit lag vastgemeerd, en
ten gevolge van wat „oom" Prout bestem
pelde als „dringende officieele aangelegen
heden", waren de gewone zaken van den
lichter tijdelijk opgeschort.
Het smokkelaarsproces kwam namelijk
vóór, en Sam Prout en de kinderen moesten
het bijwonen. Het was de eerste maal dat
Joy in een politie-rechtzaal was, en toen zij
naar de getuigenbank geroepen werd, voelde
zij zich diep onder den indruk en zenuw
achtig. Toch legde zij haar verklaringen goed
en duidelijk af.
(Wordt vervolgd)
VOLKSVERHUIZING IN O.-EUROPA.
Op doorreis naar de nieuwe plaats van
bestemming zijn te Lodz honderden Duit
sche families uit Wolhynië Ruslandaan
gekomen. De meeste komen aan met
hun have en goed geladen op de typische
boerenwagens.
Gisteravond is te Velsen-Noord een ge
vecht ontstaan tusschen een groep personen,
die een groot deel van den avond in een
café hadden doorgebracht en daarbij rijke
lijk sterken drank hadden ingenomen.
Na het verlaten van het café ontstond op
straat ruzie, die weldra in een algemeene
vechtpartij ontaardde, waarbij messen wer
den getrokken.
Vooral een inwoner van Heemskerk ging
te keer als een bezetene en verwondde met
een mes verscheidene personen in wier ge
zelschap hij den geheelen avond had ver
keerd.
Toen het slagveld kon worden overzien,
bleek een zekere Z., wonende te Velsen-
Noord er slecht aan toe te zijn. De man had
een diepen messteek in den rug opgeloopem
Een inmiddels ontboden geneesheer achtte
's mans toestand zóó ernstig, dat hij opne
ming in het Roode-Kruisziekenhuis te Be
verwijk noodzakelijk achtte.
De vechtersbaas uit Heemskerk, die zelf
ook snijwonden had opgeloopen, werd gear
resteerd en naar het hoofdbureau van po
litie te IJmuiden overgebracht.
De geneesheer heeft nog geruimen tijd
werk gehad om de andere gewonden te ver
binden. Dezen konden echter allen naar huis
gaan.
Loodgieter hing aan cLe dakfiOOt.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Een eigenaardig ongeval, dat voor den be
trokkene gelukkig goed afliep, heeft zich gis
termiddag op het Rokin voorgedaan.
Een loodgieter, die bezig was een dakgoot
te repareeren gleed plotseling door de glad
heid uit en tuimelde uit de goot. In zijn val
wist hij zich echter te grijpen aan den rand
van de goot, waaraan hij zich wist vast te
houden. Zijn voeten konden echter nergens
een steunpunt vinden en zoo zweefde de man
tusschen de dakgoot en de straat. Op zijn
hulpgeroep wisten enkele voorbijgangers, dia
de benarde positie van den man zagen en
niet anders verwachtten, dan dat hij elk
oogenblik naar omlaag kon vallen, niet beter
te doen dan den geneeskundigen dienst waar
schuwen, maar toen deze ter plaatse kwam,
was zijn hulp gelukkig niet meer noodig en
de loodgieter in veiligheid.
Eenige personen uit het perceel, waar de
loodgieter werkte, waren namelijk eveneens
toegesneld en door een raam onder de plaats
waar de loodgieter hing, wisten zij den man
binnen het huis t^ trekken, zoodat hij er, zij
het met een hevigen schrik, ongedeerd af
kwam.
Standaardfabrieksgebouwen V00|T de
klein-industrie.
In de Donderdagmiddag gehouden verga
dering van de Kamer van Koophandel voor
Delft en omstreken, heeft de voorzitter, ir.
S. H. Stoffel een nieuwjaarsrede gehouden.
Hieruit bleek o.a, dat de Delftsche groot-in
dustrie op gebied van voedings- en genot
middelen over de eerste 9 maanden van 1939
goede resultaten bereikte.
De sterk gedifferentieerde chemische groot
industrie geeft een beeld te zien, dat niet
ongunstiger is dan dat van het vorig jaar.
0e toestand in de metaal-industrie, speciaal
wat betreft machinebouw en vervaardiging
van smalspoormaterieel, was iets beter dan
in 1938. Voor de belangrijke emballage-in
dustrie geldt hetzelfde. Door den oorlog is in
hl deze bedrijven een fundamenteele wij
ziging gebracht. Moeilijkheden bij den
grondstoffenaanvoer en stagnatie van den
export deden de gunstige uitkomsten van
de eerste 9 maanden voor 'n groot deel te
nietgaan.
De resultaten van het tuinbouwbedrijf in
het afgeloopen jaar zijn zeer ongunstig. De
gezamenlijke besommingen van de groen
ten- en fruitveilingen in het rayon der Ka
mer vertoonen een daling van ongeveer 2
millioen gulden.
Het middenstandsbedrijf komt in steeds
grooter moeilijkheden.
De commissie voor de vestiging van be
drijven te Delft zag haar ontwerpen voor in
dustrie-terreinen, voorzien van z.g. stan
daardfabrieksgebouwen voor de klein-indus
trie, door gemeenteraad en Gedeputeerde
Staten goedkeuren. Binnenkort zal Delft dus
in het bezit zijn van een terrein voor de
klein-industrie, voorzien van een aantal ge
bouwen welke aan de ondernemingen wor
den verhuurd. Dit industrieele dorp, een id
ons land nog geheel nieuwe verschijning, za'
in de behoefte van de klein-industrie, voof
zoover ze niet over de middelen beschik1
om zelf behoorlijke fabrieksgebouwen te
stichten tegemoetkomen en de industrieel®
aantrekkingskracht van Delft vergrooten»