OUDE EN NIEUWE
ECONOMIE.
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1940
AUTO OP ONBE'WA AKTEN
OVERWEG GEGREPEN.
Het inzicht komt.
Wagon van electrischen trein
uit de rails geloopen.
Aanmerkelijke vertraging op de lijn
Den Bosch-Eindhoven.
'|k
NEDERL. HANDELSMISSIE
IN ITALIË.
VOOR DE VROUWEN VAN
FINLAND.
Resultaten van studiereis niet
uitgesloten.
HET TREINVERKEER 's-BOSCH—
BOXTEL.
OPBRENGSTEN DER P.T.T.
LANDHUIS AFGEBRAND.
INDIË EN ONZE MARINE.
Wat voor de verdediging van ons
gebied overzee noodzakelijk is.
Oordeel van luitenant ter zee
Koudijs.
ZESTIG JAAR GELEDEN
GEPROMOVEERD.
SCHROEF GEBROKEN.
De ijsbreker „Spitsbergen" welke Woens
dag de schroef heeft afgeslagen in het ijs is
gistermorgen door de sleepboot „Noordzee"
naar Vlissingen gesleept om aldaar een an
dere schroef aan te laten hangen.
KONINKLIJKE BESLUITEN.
PRINS BERNHARD.
De groote Meersnoek in het
zegen vrije water.
De Wijde Blik.
Dat het juiste inzicht ook in liberalen
kring begint door te breken, bewijst een
artikel van mr. J. Bierens de Haan in
schappij belangen". verze-
Deze onverdacht liberale econoom
kert, dat het logisch zou zijn
logisch in den zin van de oude U
nomie alle mobilisatiekosten te betalen
door „evenredige vermindering van e ove^
rige consumptieve uitgaven „Zij de mo
bilisatiekosten zouden dan uit het nat
nale inkomen betaald kunnen worden
Wie nu bedenkt, dat de mobilisatie al
léén meer kost dan de hééle rijksbegrootmg,
ziet direct, dat de heer Bierens de Haan
naar de maan grijpt .Hij beseft dit tiouw
ook zelf, door te erkennen: „Een derge j
beperking in vollen omvang e" d-t
behoort echter tot de onmogeliJ
zou al te zeer ontwrichtend wer
overige, niet door de defensieve uitgaven
bevoordeelde^ bedrijfsleren.
T ^7prsoberingsexercitie zou,
Inderdaad, dez gd hebben, onze na-
zooals wij reeds betoj
tionale economie de Haan wü toch
Maar de ideaal" bereiken. Dit moet
eon deel van
Geschieden door loonen met aan te passen
aan duurdere prijzen .De schrijver zegt:
Een dergelijke politiek zou alleen een
verdere prijsstijging tengevolge hebben en
niemand baten. Het zou de methode zijn om
door toenemende duurte het economisch le
ven steeds verder te ontwrichten en de
lasten te laten neerkomen op hen wier in
komens niet verhoogd kunnen worden.
Vermindering der consumptie is dus
eerste middel voor het dragen der de e
uitgaven en tweede middel is dingen
hooging der productie vooral noodzakeljjk
die voor het levensonderhoud woningen)>
zijn (levensmiddelen, klee tggen lager
desnoods met minimale wms kdag. in het
loon of met een langeren kapitaalgoederen
bijzonder zullen ecl"f, rd, die vermoe-
moeten worden fePr°d meest Van nut zui
delijk na den oor•ogen scheepswerven,
len zijn, zooals scney
m T-^delijke prijsstijging steeds
Waarom reae-iu
„n het leven moet ontwnch-
door moet gaan en net
ten is niet duidelijk. Ongetwijfeld zal de
Overheid moeten ingrijpen, maar dit doet
zij nu ook. Er is toch een wet tegen onre
delijke prijsopdrijving? Dat men de bin-
nenlandsche markt niet verwoest door het
«ebruik af te snoeren, is ons niet duidelijk.
Met rnr. Bierens de Haan zijn wij van mee
ning, dat zoo goedkoop mogelijk allereerst
het 'noodzakelijke moet worden verzorgd.
Met dit te constateeren, heeft men niet
alle vragen opgelost. Zoo zal "wat bij een
waanzinnige geldverspilling als oorlog nu
eenmaal is, altijd gebeurt het gevaar van
inflatie er zijn. Er is geen sterveling, die
daling van geldwaarde in deze omstandig
heden voorkomen kan. Doch wij moeten ons
voortdurend realiseeren' aan wie komen de
veranderingen ten goede; wie lijden onder
de veranderingen; welke verplaatsingen ont
staan; wat en hoe moet herstel plaats heb
ben; in hoever zal overheidsingrijpen noo
dig zijn; zal dit moeten via muntpolitiek;
kan het anders en hoe; is de betalings
balans hier te hanteeren, enz. enz.
Wij moeten leeren deze vragen breed, na
tionaal, „imperiaal" (heet dat tegenwoordig
niet zoo?) te zien De oude cliché's kunnen
wel opbergen. Zij komen niet meer voor
gebruik in aanmerking.
De heer Bierens de Haan is de Rubicon
al over .Hij is de eenige niet. Dat het in
zicht komt, bleek wel heel sterk op de ver
gadering van de Protestantsche Werkge-
v ersvereeniging. Daar zei de werkgever
01 st, voorzitter van de protestantsche on
dernemers, op het standpunt te staan, dat
snellere productie, snellere consumptie en
goederenruil noodzakelijk heeft gemaakt.
De spreker vervolgde:
Doordat Nederland economisch thans in
een sterk afgesloten en afhankelijke positie
verkeert, is de mogelijkheid om tot vergrote
productie en consumptie te komen, niet in
die mate aanwezig als wenselijk zou zijn
Spreker achtte het echter funest om op
grond hiervan de verbruiksbeperking te be
pleiten, die leiden moet tot het vrijkomen
van kapitalen, benodigd voor Defensie, wel
ke beperking echter noodzakelijk ook leidt
tot arbeidsbeperking ,dus tot meer werk-
ioosheid. De voorstanders van versoberen
eperken willen sparen en bewaren. De
voorstanders van rouleren willen ook spa-
j11 evvaren en evenmin de pot verteren
als de anderen. Zij willen door arbeidssti-
muleering winst maken en deze gebruiken
om nieuwen arbeid te scheppen door de
consumptiemogelijkheid open te houden.
lorfenen' d'e versobering en beperking wil-
bleekVergeten> dat wat vroeger mogelijk
econ0'm"s i?e geweldige verandering van de
meerderhi structuur nu wel eens op ver-
aantastingU der werkloosheid en dus op
bezit kan ukd hun gespaarde en bewaarde
van hebben Vzkaictl en de bewijzen daar-
deflatie-periode vareeds gedeelteliJk in de
nen zien. Het moePi~kele jaren terug kun"
van arbeid is het dooi^ maken en houden
te streven. dat allen hebben na
De heer Borst verded;„. u-
het standpunt, dat Wi,T dus precles
hoofdartikel van 24w« ontwikkelden m ons
1;Januari, toen wij stel-
b. r'al e even defaitistische als
steriele beschouwingGn oyer onze nationale
financiën .Vermoedelijk zullen de heeren
Schooien en agenaar vvel gedacht hebben
in een bijeenkomst van katholieke aanhan-
gers tin de ^yiieuwe econornio" te z'in ge-
weest, toen zij den §0ed p'rotestantschen
heer Borst aldus hoorden oreeren
Maar wij hebben gedacht aan Galileï'é
woord: e pur se muove, En toch beweegt zij
zich. De welvaartspolitiek waarvoor onze
mannen gestreden en geleden hebben, zal
toch niet door kortzichtige kruideniers onder
de toonbank worden gewerkt.
Omstreeks zes uur heeft op den onbewaak-
ten overweg te Vughi een treinongeval plaats
gehad, waarbij gelukkig geen persoonlijke
ongelukken zijn te betreuren.
Een auto, bestuurd door dokter van Spaen
donk, raakte achter het gesticht „Voorburg"
op een binnenweg aan het slippen en kwam
tot staan op den onbewaakten overweg, door
dat een der wielen tusschen de rails kiem
raakte. Juist op dat moment kwam de elec-
trische trein uit Eindhoven in zicht.
De heer van S. had nog juist bijtijds zijn
wagen kunnen verlaten toen met een ge
weldigen slag de trein op den wagen inreed.
Deze werd eenige bonderden meters meege
sleurd en totaal vernield.
Het voorstel van den trein schoot uit de
rails, waardoor de eerste wagon over de
beide sporen den Bosch-Eindhoven kwam te
staan De trein kwam echter zonder verder
onheil tot staan, waarna het personeel on
middellijk roode lampen uitzette, waardoor
de electrische trein uit den Bosch tijdig kon
worden opgehouden. Deze nam de passagiers
uit den gestranden trein over en keerde naar
den Bosch teruj>'
Vandaar zond de stationschef direct werk
ploegen en een kraanwagen naar de plaats
van het ongeval. Het verkeer werd inmid
dels omgelegd over Tilburg. Omstreeks 8 uur
was een der sporen weer vrij en men ver
trouwde in den loop van den avond het ver
keer weer geheel te herstellen.
Op initiatief van de Nederlandsche ver-
eeniging voor vrouwenbelangen en gelijk
staatsburgerschap en in overleg met de
Finsch-Nederlandsche vereeniging heeft een
groot aantal Nederlandsche vrouwen-veree-
nigingen een inzameling georganiseerd ten
behoeve van de Finsche vrouwen.
Aan deze actie wordt o.m. deelgenomen
door den Ned. bond van boerinnen en an
dere plattelandsvrouwen, de vereeniging van
vrouwen met academische opleiding, den
Ned. Chr. vrouwenbond, den R.K. vrouwen
bond, de nationale unie der Ned. Soroptimist
clubs, de vrouwelijke vrijwillige hulp te Rot
terdam en den Nationalen Vrouwenraad.
Verspreid worden „Witte schriftjes voor
de vrouwen van Finland", waarin men als
uitingen van sympathie, zijn naam kan
schrijven en het bedrag vermelden, dat men
aan de Finsche vrouwen wenscht te schen
ken. De schriftjes met het geld worden naar
Finland gezonden.
Ook kan men een brief of visitekaartje
sturen naar het secretariaat der actie, Zee
straat 84, Den Haag en rechtstreeks giree-
ren aan postgiro 374253, penningmeestersse
actie „Voor de vrouwen van Finland" te Am
sterdam.
De Nederlandsche missie, die onder leiding
van generaal-majoor Hasselman, op verzoek
van de Italiaansche regeering een bezoek
heeft gebracht aan Italië, is thans voor het
grootste gedeelte in Nederland teruggekeerd.
Naar destijds is gemeld, zou deze missie
de mogelijkheid tot uitbreiding van den in-
dustrieelen handel tusschen Italië en Neder
land ter plaatse bestudeeren.
Generaal-majoor Hasselman, die vol lof
was over de buitengewoon hartelijke ont
vangst in Italië, deelde ons mede, dat deze
missie eerst eenige dagen te Rome door
bracht en daarna verschillende industrieele
centra bezocht. Zoo zijn o.a. in oogenschouw
genomen de Fiatfabrieken te Turijn en de
wapenfabrieken te Spezia, terwijl boven
dien Genua, Brescia en Florence op het
programma stonden. De heer Hasselman
deelde nog mede over de eventueele resul
taten zich niet positief te kunnen uitlaten
daar eerst een rapport aan den minister van
Defensie dient te worden uitgebracht.
Hij achtte echter een positief resultaat als
gevolg van deze studiereis voorshands niet
uitgesloten.
De stagnatie in het verkeer op de lijn
's HertogenboschBoxtel tengevolge van het
aanrijden van 'n auto op een onbewaakten
overweg te Vught was door het voorspoedige
hulpwerk om 21.45 over beide sporen weer
opgeheven.
In het door de Duitschers bezette Poolsche gebied wordt nog steeds geiverkt aan
het herstel van de tijdens den oorlog verwoeste bruggen. Opname in Ostrolenka
waar twee bruggen in aanbouw zijn; de hulpbrug rust op het sneeuw en ijsdek
van de
rivier.
Voor de maand November 1939 waren de
opbrengsten der P.T.T. als volgt:
Posterijen 3.104.229 128.744 minder
dan in 1938); telegrafie 570.920 236.560
meer dan in 1938); telefonie 2.711.707
ƒ264.714 meer dan in 1938); postchèque-
en girodienst 760.969 115.528 meer dan
in 1938). Totaal 7.147.825 488.058 meer
dan in 1938).
Van Januari t/b November 1939 waren
de opbrengsten:
Posterijen 31.573.112 397.616 meer
dan in 1938); telegrafie 4.449.522 928.234
meer dan in 1938); telefonie 28.777.952
2.936.302 meer dan in 1938); postchèque-
en girodienst 7.860.804 674.811 meer
dan in 1928). Totaal 72.661.390 4.936.963
meer dan in 1938).
Te Epse, gemeente Görssel, is Woensdag
avond door tot nu toe onbekende oorzaak
brand uitgebroken in het landhuis „Arietta',
eigendom van den heer Van der Zande uit
Leiden. De brandweer uit Zutphen werd ter
stond gewaarschuwd, doch zij kon niet ver
hinderen, dat het uit hout opgetrokken huis
geheel afbrandde. Het huis was op ongere
gelde tijden bewoond; het schijnt den laat-
sten tijd onbewoond geweest te zijn.
pe Staatscourant van Donderdag 1 Fe
bruari 1940 bevat het Kon. besluit betreffen
de onteigening in de gemeenten Voorschoten
en Wassenaar voor aanleg en verbetering van
het wegvak van den weg Rijswijk—de Vink,
met zijtak naar den Deijl, genaamd zijtak
naar den Deijl (Papelaan).
Ter inleiding van de Indische vlootfilm
,,'t sal waerachtig wel gaen" heeft luitenant
ter zee le klasse G. Koudijs dezer dagen in
een persbijeenkomst, waartoe de uitnoodi-
ging van den chef van den marinestaf was
uitgegaan, eenige mededeelingen gedaan over
onze marine.
Spr. noemde het een gelukkige omstandig
heid, dat eenige maanden na de film „onze
Koninklijke marine", die een beeld geeft van
de in Nederland gestationneerde marine,
thans een film van de in Indië gestationneer
de marine is gevolgd. Zoo zijn de eerste stap
pen gedaan om door de film het niet met de
zee in aanraking komende deel van ons volk
vertrouwd te maken met het leven en bedrijf
onzer oorlogsvloot. Dit is de plicht der ma
rine die haar oorlogstaak alleen dan kan ver
vullen wanneer zij zich gedragen weet door
begrip en sympathie van het geheele volk.
Ervan uitgaande, dat Nederland nog altijd
een zeemogendheid is, dat ons Rijk verdeeld
is over drie werelddeelen alleen door de zee
verbonden, zeide de heer Koudijs, dat de
hoofdtaak van onze marine onder de huidige
omstandigheden in Indië ligt. Voor het be
houd van Indië is noodzakelijk, dat wij de
zeewegen in en nabij den archipel beheer-
schen.
Twee vragen zouden nu gesteld kunnen
worden, namelijk: kunnen slagkruisers dit
bereiken en zijn het Indische leger en dejn-
dische vliegtuigen en onderzeebooten 1. er
toe niet in staat en in de tweede plaats: kan
nen drie slagkri-isers van ons iets uitrichten
tegen misschien tien slagschepen van den
vijand.
Sprekers antwoord op de eerste
luidde, dat het Indische leger de zeewegen
niet kan vrijhouden, dat, afgezien van de er
varingen in China en Spanje, het huidige
conflict duidelijk aantoont, dat vliegtuigen
evenmin de zeewegen kunnen vrijhouden.
En ten slotte levert de huidige oorlog even
eens dagelijks het bewijs, dat de onderzee
boot evenmin geschikt is om de kern eener
vloot te vormen.
Uitvoerig betoogde spr., dat slagkruisers
noodig zijn. Strategisch bekeken hebben wij,
volgens spreker, drie slagkruisers noodig:
twee, die te allen tijde gevechtsgereed zijn
en de derde in verband met onderhoud en
reparaties.
Aanschaffing van drie slagkruisers zou
geenerlei wijziging brengen in onze politiek
in het verre Oosten. Deze blijft dezelfde:
zelfstandig, onzijdig en defensief. Doch om
te kunnen behouden wat men heeft, moet
het strategisch defensief offensieve elemen
ten bevatten.
Spr. bestreed de opvatting van hen, die
zeggen: laten wij wachten tot de oorlogser
varing in het huidige conflict bewezen heeft,
dat inderdaad ook onder de moderne omstan
digheden het slagschip de niet-te-vervangen
kern van de vloot en de steunpilaar van elke
zeemogendheid is. Zijns inziens heeft het
slagschip in den huidigen oorlog dit reeds
bewezen. Het slagschip heeft in den loop der
eeuwen getoond de beheerscher der zeeën
te zijn het toont dat thans weer. Het bouwen
van slagschepen is dus geen experiment,
daarvoor is geen oorlogservaring meer noo
dig.
Iedere dag eerder, zoo besloot de heer
Koudijs, dat de kiel dezer schepen zal wor
den gelegd, beteekent een dag eerder: vei
ligheid.
Mr. F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke,
wonende te Rijswijk, zal op Maandag 5 Fe
bruari a.s. het zeldzame feit herdenken, dat
hij zestig jaar geleden te Leiden bevorderd
werd tot doctor in de rechtsgeleerdheid.
LEGER EN VLOOT.,
Bij K. B. van 27 Januari is met ingang
van 1 Februari 1940 aan den heer ds. W.
Spliethoff, Evangelisch-Luthersch pre
dikant te Deventer, op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als reserve-veldprediker
voor den tijd van oorlog bij het leger te
velde.
Z. K. H. Prins Bernhard woonde heden-
middag do vergadering bij van een commis
sie uit den economischen raad.
V.
Vrijgezel Spencer verorberde met smaak
het laat®te st"k]®.v®n de rookworst uit het
lunchpakke ico onze watergids en roeier
nam nog een slok koude thee uit de liter-
flesch, welke hij daarna weer zorgvuldig
neerzette in een hoekje van den bootwand
onder zijn zitplankje. „We zullen hier weg
wezen en weer wat gaan doen,
want er
sterven meer menschen van te veel eten
als van teveel werken zeide mijn grootvader".
Dat was een typische opmerking van Nico
en hij greep naar de riemen. Weldra gleden
wij voort over het zegenvrij water in den
Boomtocht, terug naar den Spoordijk. Als
of het voor ons allen de meest doodgewone
zaak was, draaide Nico het bootje scherp om
den hoek van den waterweg en voor ons lag
langs den spoordijk, omheind met riet en
mattebiezen, een lange sloot de z.g. Spoor-
tocht. Het begin was vrij schoon en ik vroeg
Nico, of we hier niet konden visschen, maar
hij gaf mij te verstaan, dat hier niets „zat".
Achter de boot zag ik duizenden luchtbellen
uit het water omhoog komen en op mijn
vraag, hoe dit kwam, zei hij kort: „dat is
gas".
Wij kwamen voorbij het seinwachtershuis-
je op den spoordijk en kregen een groetenden
handzwaai van hem, die als eenigst men-
schelijk wezen in deze wildernis wel geen
last zou hebben van buurpraatjes. Bij een
inhammetpje was een steigertje. Nico liet
de riemen even rusten, hield zijn hand boven
zijn oogen, boog zich over de schouwing met
zijn krullekop dicht bij den waterspiegel er»
zei dan: „wat een visch zit hier!" Wij deden
het zelfde en zagen een ontelbare hoeveel
heid witvisch in het heldere water bij el
kaar.
Een rijke aasvisch-vangst.
„Een oogenblik heeren, deze gelegenheid
zal ik te baat nemen". Nico greep achter
zich naar een keurig opgevouwen net ge
knoopt van haar-fijne draden. Met den steek-
stok schoof hij het begin een klein eindje in
het riet en met meesterlijke hand- en been
bewegingen wist hij het bootje zoo te sturen,
dat hij het schakeltje dwars over den Spoor-
tocht kon uitleggen. „Kijk eens heeren, er
zitten er al in", zeide onze gids en inderdaad
vertoonden zich zilverkleurige vlekjes on
der de kurken. Nico roeide eenige keeren
heen en weer en trok wat krachtiger en on
regelmatiger met de riemen.
Even wachtte hij nog. Toen greep de vis-
scher naar het vorenschakeltje. Keurig trok
hij het bij elkaar en met een snellen ruk
tilde hij het uit 't water in de boot. Het zat
stikvol met witvisch, groote en kleine vorens,
bliekjes, rietvorens, schele posjes en ook een
enkel baarsje. Het waren er wel honderd
met elkaar. Zij hadden zich alle in de
mazen verward en werden vastgehouden door
de fijne draadjes achter hun kieuwdeksels.
Met groote handigheid wist Nico de vischjes
uit hun benarde positie te bevrijden en een
voor een deponeerde hij ze in de bun. Ver
volgens vouwde hij nog eens het netje op,
bond het keurig met het touwtje bijeen en
legde het weer doodgewon achter zich in de
boot neer. Deze rijke aasvischvangst duurde
nog geen twintig minuten, en ik wil wel
bekennen, dat ik met verbazing en veel ge
noegen iederen handgreep bekeek.
„Maar Nico we hadden toch feitelijk reeds
genoeg vischjes in de bun", merkte Spencer
op.
„Ja, wij wel, maar ik moet ook om ande
ren denken. Er komen nog meer hengelaars
van de week en in de zomermaanden zijn ze
ten eerste lastig te vinden en ten tweede, als
je ze eenmaal hebt, nog lastiger in het leven
te houden, Dit hier was werkelijk een tref:
morgen hebben ze weer de kuierlatten geno
men en ik geef het u te doen, heeren, om
dan te zoeken in deze uitgestrekte wateren
Ik heb soms heele dagen rondgezworven voor
een paar dozijn vorentjes. In de wintermaan
den, ja dan is het geen kunst, dan gaan wij
met de totebel naar de diepste plekken, of
met het schakeltje en dan hebben we ze maar
voor het opscheppen en kunnen ze dan we
ken lang in de bun houden", repliceerde
Nico.
Wij hadden geen reden om ook maar één
oogenblik het betoog van dien geharden jon
gen visscher in twijfel te trekken..
De Veertig morgen.
Weer gleed het bootje verder den Spoor-
tocht door en door een groote opening van
de rietkraag zagen we weer een groote plas,
finaal toegedekt en dichtgegroeid met groote
groene kannebladeren. Honderden op zwa
luwen gelijkende vogels scheerden met snel
len eleganten vleugelslag er overheen, het
waren zwarte Sterntjes, die in deze omgeving
hun nestjes hadden.
„Dit heeren, is de Veertigmorgen en daar
ginds bij dat bolletje is enkele jaren ge
leden een snoek van niet minder dan 20 pond
aan den hengel gevangen. Ik ben er zelf bij
geweest en hem hem na een verwoed ge
vecht tenslotte geschept", zei Nico kalm. Een
twintig pond snoek!
„Zouden wij dat ook nog eens beleven",
riep Spencer uit.
„Waarom niet, heeren, dat zal de laatste
zeker niet geweest zijn", merkte Nico op en
ik dacht bij mezelf: „Wat een watertje hier
en wat een geluksvogels zijn wij toch, dat wij
hier mogen visschen!
Nico roeide maar weer verder over dui
zenden kannebladeren in den Spoortocht
heen, waar het echter onmogelijk was met
succes een hengeltje uit te leggen. Aan het
eind draaide hij weer den hoek om en wij
kwamen in een anderen snoekensloot, die
hij de Cippersekaai noemde. Hier was de
plantengroei iets minder en Nico vertelde, dat
deze sloot eenige jaren geleden was „schoon
gemaakt" Spencer gooide een lepeltje uit en
Nico roeide rustig doorIneens springt
de vrijgezel op en roept opgewonden: „stop
Nico stop, ik heb er een!"
Spencer haalde lijn in en werkelijk een
drieponder lag weldra als no. 4 in het
schepnet te spartelen. Zoo trokken we ook
dit kanaal door. Hoog stond het riet langs
den kant. Daartusschen groote „lampenpoet
sers", waarvan wij een boschje afsneden (het
mocht wel niet) om mee naar huis te nemen
en in een koperen kan te zetten
Verder ging het weer met regelmatigen
riemenslag over een zeer ondiep stukje en
weer zagen wij achter de boot ontelbare
aardgasbellen naar boven. Het was dus dui
delijk, dat we hier niet behoefden te vis
schen.
Ineens lag voor ons een uitgestrekt water
zonder kannebladerendek met een omlijsting
van riet en struiken.
De middagzon wierp haar warme stralen
over dit breed en schoon watervlak. Groote
witte vogels zagen wij komen en gaan. Het
waren de beroemde lepelaars. De ouderen
spierwit van kleur en de jongen met zwarte
vleugelpunten in hun eleganten vlucht. Zij
oefenden zich nu voor de aanstaande tita-
nenvlucht van het zegenvrij water in Ne
derland naar het land van de pyramiden en
den groenen Nijl. Eenige duikeenden zagen
wij met hun jongen op den waterspiegel drij
ven, om dan ineens onder water weg te
schieten en een heel eind verder weer op
te duiken. Twee schilderachtige oude kerk
torentjes teekenden zich heel in de verte
tegen de blauwe lucht af en gaven ons het
gevoel, dat wij aan den rand van de wil
dernis waren aangekomen.
Nico trok met krachtigen riemenslag het
bootje langs den rietkant over deze schil
derachtige plas en, terwijl we een beetje
versuft door het felle licht en de zomersche
warmte voortvoeren, hoorden wij op nog
geen tien meter afstand 'n geweldigen slag.
't Water spatte omhoog en wij zagen 'n kolk,
die ons deed opschrikken. Zelfs Nico ver
loor nu zijn kalmte.
„Een kanjer van een snoek, direct de
hengels uitleggen" fluisterde hij opgewon
den. Hij liet het bootje zonder te roeien nog
wat uitloopen en zette het dan vast. Ver
volgens aasde hij onze hengels met de groot
ste vorens, die hij in de bun had en Spencer
en ik legden uit in de richting waar we
dachten, dat „de kanjer" was weggeschoten.
Maar onze werpkunst was niet groot en we
brachten het niet ver! Nico was doende de
lijn af te rollen van zijn haspel en wel een
heel wat langer eind dan op den Boomtocht.
Toen volgde een krachtige zwaai met het
korte tonkinhengeltje. De lijn suisde door
de glij- en topringen en in een grooten
boog vlogen lijn, aas en dobbers door de
lucht en kwamen heel in de verte, ja wel
minstens 35 meter verder op het water neer.
Met open mond en stomme verbazing volg
den wij Nico's meesterworp.
Een kleine fout met groote
gevolgen.
Toen de visscher weer ging zitten, zeide
hij: „Zoo Janus ga nu maar je gang, als je
trek hebt". Hij bedoelde daarmee den groo
ten roover. Met gespannen aandacht zaten
wij te wachten en zelfs Nico was een en al
oog voor de drijvende dobbers. Het duurde
wat lang en onze vrijgezel presenteerde nog
eens een sigaar om wat te kalmeeren. In de
verte hoorden we weer een geweldigen slag.
Dat was zeker ook een reusachtige knaap.
Helaas we konden niet overal tegelijk zijn..
Toen schoten waarachtig mijn drijvers weg
en tusschen de golfjes vertoonde zich een
wielingBeet!" fluisterde Nico. Ik voel
de mijn hart in mijn keel kloppen, snel greep
ik hengel en haspel
De dobbers zagen we eerst langzaam onder
water voortglijden.... toen ineens nam de
roover een schuivert en ik voelde een ruk
aan mijn hengelNico zag het en riep:
„laat vieren, laat vieren". Maar ik kon niet
laten vieren, er was iets niet in orde, de lijn
zat in elkaar geknoopt op mijn haspel. Nog
een ruk volgde en toen.... kwamen alle il-
lussies ten spijt beide dobbers boven. Hij
had losgelaten! „What a pitty" hoor ik Spen-
ces nog zeggen en van Nico kreeg ik niet
weinig op mijn kop voor deze stommiteit.
Hij had gelijk, je moet met visschen nu een
maal altijd op alles berekend zijn en je hebt
er voor te zorgen, dat je lijn zonder den
minsten weerstand kan afloopen.
Wat een kans.... maar ze ging voorbij
en gedane zaken nemen geen keer. Wij pro
beerden het nog een tijd, maar deze groote
snoek, die blijkbaar ervaring had, beet dien
dag niet meer
Drijven.
„We zullen hier weg wezen en we gaan
drijven", zei Nico mopperend. Hij greep de
riemen en roeide naar het uiterste hoekje
van den „Wijde Blik", waar de wind vandaan
kwam. „Drijven" met snoekvisschen is een
vakterm, welken we voordien nog niet had
den gehoord. In den Oosthoek van dat water
draaide Nico ons bootje en verzocht ons hier
weer uit te werpen. Zelf wierp hij prachtig
met den wind mee en dezen keer was het
wel 40 meter. „Zoo heeren, nu zullen we
ons door den wind langzaam den Wijde
Blik over laten drijven, maar U moet nog
wat snoer geven, de dobbers moeten met
„drijven" op z'n minst 10 meter van ons
verwijderd zijn. Heel gehoorzaam volgden we
dezen wenk.
Nico hield met een riem het bootje met
de volle lengte tegen den wind, die ons heel
langzaam over de golfjes voortdreef en de
drie paar dobbers volgden ons op meer dan
10 meters afstand. Zoo verplaatste de wind
ons en het aas langzaam en regelmatig en
dreven we genoegelijk visschend den Wijde
Blik over. Op drie kwart van de plas hoor
den we ineens een geweldigen slag en we
zagen een staart en rugvin boven water uit
komen.
Waarachtig vrijgezel Spencer was de ge
lukkige. Zijn dobbers vlogen, schoten in het
ondiepe water. Nico stak den steekstok door
de lus in den grond. Met een geweldigen
vaart liep de roover nog meer lijn uit, toen
stopte hij ineens. „Eerst de lijn wat inwin-
den tot U tegenstand voelt. Voorzichtig
draaide Spender den haspel om zijn asja
nu kwam het groote moment. Met beide
handen hield hij lijn en hengel vast
een krachtige aanslag en.... „ja" riep Nico.
Heel in de verte zagen we een middelmati-
gen snoek loodrecht omhoog uit het water
springen.
De gelukkige vrijgezel begon in te palmen,
terwijl de roover zich met alle kracht ver
weerde. Nico stond reeds klaar met het
schepnet en weldra lag nummer vijf tusschen
de mazen te spartelen.
Het was nog lang geen avond
J. B. L.
Drie drijvende snoekvisschers in het zegenvrije water.