MET DE „REIGER" NAAR ZUID-AFRIKA. JIMMY EN JOY. 4 LANGS DEN NIJL NAAR JUBA. Sight-seeing in Luxor en Khartoum. DE GLADHEID EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD V: mm WÊmiW9' GROOTE PLANNEN. Schaatsenrijden op straat HET HUIS OP DE VRIJDAG 2 FEBRUARI 1940 ALLES WEL AAN BOORD". 24 NAPELS-JOHANNESBURG hNÉMH Jimmy. Joy. Brandende kaarsen achter de voorruit. BRANDWEERAUTO NA AAN- RIJDING GEKANTELD. Een doode, en negen gewonden. Vrijspraak geëischt voor bestuurder van vrachtauto. R. K. MILITAIR TEHUIS TE VCRAVENZANDE. HET GEBED IN DEN RAAD. NAIROBI (Kenya), 17 Januari. (Speciale dienst). Moeizaam trekken de kameel-karavanen van Cairo naar het Zuiden, dagenlang door de dorre woestijn, die af en toe onderbroken wordt door het groen van een oase als zij dicht genoeg bij den loop van den Nijl ko men. In groote bochten komt de Nijl uit het Zuiden, als de zegenrijke levensader, die door dit dorre land loopt, waar geen leven mogelijk was als niet dat water de katoen- velden en de weinige schrale akkers bevloei de en door infiltratie de bronnen voedde, die het centrum vormen van de zeldzame oasen. Los van de ongemakken der dagenlange woestijnreis, onbewust van de ontberingen en vermoeienis der karavanen, volgt onze K. L. M.-machine den loop der rivier, de bochten afsnijdend, de afstanden van dagen terugbrengend tot enkele uren. Dinsdagmorgen vroeg is de „Reiger" uit Cairo gestart. Nog twee passagiers zijn erbij gekomen, zoodat de machine thans vol is. De stemming is goed, want niemand spreekt over de vage ongerustheid, die zich van allen heeft meester gemaakt, omdat de naam van Nederland weer met groote kop pen vermeld staat op de voorpagina's der te Cairo verschijnende bladen. Dat allen echter voortdurend gedacht hebben aan de dreiging, waaraan blijkens deze kranten berichten Nederland opnieuw was bloot gesteld, blijkt uit den zucht van verlichting, dien allen slaken als op een der halteplaat sen gezagvoerder Blaak een telegram voor leest van den K.L.M.-vertegenwoordiger te Alexandrië, die meldt, dat de spanning in Nederland als geweken wordt beschouwd. De stereotype uitdrukking, dat de stem ming aan boord goed is, beteekent meer, dan dat ieder voor zich opgewekt en tevre den is. Het beteekent, dat, evenals op de Indië-reizen, aan boord van de „Reiger" een kleine gemeenschap van passagiers en be manning is gegroeid en ditmaal nog in ver sterkte mate, omdat alle opvarenden Neder landers zijn en omdat deze vlucht, al maakt ook een aantal zakenlieden er gebruik van om op efficiente wijze in Zuid-Afrika hun zaken af te doen, toch ook een toeristisch karakter draagt. We doen sight-seeing zoowel uit de lucht als op den grond. Voor het laatst landen we des morgens om half tien te Luxor, waar we bijna twee uur blijven, om de imposante resten van den tempel van Karnak te be zichtigen. Indrukwekkender dan de Romein- sche en Grieksche tempels rijzen de nooit voltooide pylonen toch nog veertig meter hoog, boven ons op, toegang gevende van de eene binnenplaats naar de andere, de verbindingswegen geflankeerd door rijen sfinxen of ramsesbeelden, bijna elke steen gebeeldhouwd met reliefvoorstellingen van Isis en Osiris of bedekt met hieroglyphen. Majestueus is dit op vele plaatsen nog zeer goed geconserveerde bouwwerk en nauwe lijks is voor ons, moderne Westerlingen, nog het begrip te vatten, dat hieraan is ge bouwd gedurende een periode, die langer was dazi onze geheele jaartelling. niet laten ontglippen. Khartoum immers is een naam vol historische herinneringen: de oorlog van den fanatieken Mahdi en zijn vol- Sight-seeing uit de lucht krijgen we bij Assoean, waar de „Reiger" op geringe hoogte een paar bochten draait rondom den reus- achtigen stuwdam in den Nijl en de daar door ontstane stuwmeren, die het groote waterreservoir van beneden-Egypte vormen en waaraan Egypte al zijn welvaart dankt. Water is hier de groote levensbehoefte en de groote levenschenker, uit de zij kanaaltjes, de irrigatie-kanalen en de bronnen wordt het, vaak op de primitiefste manier, opge pompt en, als het dan om heel arme boeren gaat, met emmertjes over het land ver spreid. Juist uit de lucht zien we op onzen heelen tocht over het Nijldal, dat de schraal ste grond een groen waas krijgt wanneer de mogelijkheid van bevloeiing maar aan wezig is. Precies over de grens van het eigenlijke Egypte dalen we om de lunch te gebruiken, te Wadi Haifa, waar de grenscontrole voor de Anglo-Egyptische Soedan is en we op het vliegveld de martiaal uitgedoschte Soe- dan-soldaten treffen, met hun hooge, khaki- kleurige tulbands en natuurlijk weer een Britschen official. De vliegveldkwestie is in dit gebied stel lig geen probleem. Op een stuk vlakke woestijngrond staan een paar steenen ge bouwtjes, een plaatijzeren loods, een radio stationnetje. Zoo was het in Luxor, zoo is het overal in deze streek, waar de Britsche Royal Air Force haar noodlandingsterreinen op tal van punten heeft ingericht. Na de lunch, die uit het hotel van Wadi Haifa is gebracht en in een der lokaaltjes bij het vliegveld wordt gebruikt, gaat het langs den Nijl. Het land blijft kaal en het wordt warm, zoodat vele passagiers dit een uitgezochte gelegenheid vinden voor een siesta. Tegen vier uur brengt steward De Visser echter de inzittenden tot nieuw leven met thee of met een koelen drank De hee- gelingen, de moord op den Engelschen ge neraal Gordon, het verraad van den Khalif van Omdurmanmen kan bijna niet meer gelooven, dat dit alles zich nog geen halve eeuw geleden heeft afgespeeld in deze rustige stad, met haar prettige huizen en vriendelijke negerbevolking, die echter nog duidelijk allerlei Arabische invloeden toont. De stoffelijke herinneringen aan den bloe- digen strijd rondom Khartoum vinden we echter in het museum van Omdurman, dat is ingericht in het voormalige huis van den Khalif: wapens, prenten, uniformen, ge bruiksvoorwerpen, het overblijfsel van den koepel op het geheel vernielde graf van den Mahdi en de trommels van zijn derwischen, waarmee zij de Mahdisten opzweepten tot het fanatisme, dat tot zoo bloedigen strijd heeft geleid. In Omdurman wandelen we na het vallen van den avond nog door de schilderachtige Arabische wijk, met haar vele uitstallingen van kooplieden en ambachtslieden. De een voudige negerivoorbewerkers hebben in hun ambacht een vaardigheid en kunstzinnigheid bereikt, welke vele Westersche kunstnijve raars hun terecht kunnen benijden. In den loop van den avond wordt gezag voerder Blaak in zijn hotel nog opgebeld door een Nederlander, den eenigen, die in de omgeving van Khartoum woont. Tot zijn spijt ligt zijn huis te ver van de stad, dan dat hij naar het hotel kan komen, maar hij wil de aanwezigheid van zijn landgenooten toch niet laten voorbijgaan zonder hen har telijk te begroeten en hun een goede reis toe te wenschen. Olifanten zien ons aan. Woensdagmorgen is het weer vroeg re veille. Er wacht ons vandaag een lang tra ject, dat bovendien" trekt door het onbeken de: wij zullen immers in den loop van den dag het Nijlgebied verlaten, vliegen over de slechts weinige tientallen jaren geleden nog onbekende binnenlanden van donker Afrika en bovendien kort voor het einde van den dagtocht den Evenaar overschrijden, terwijl wij vandaag tevens het warmste gedeelte krijgen van den luchtweg Amsterdam Johannesburg. Het eerste gedeelte van den ochtend is weinig belangwekkend. Men haalt een deel van de door het vroege opstaan verloren ge- gane nachtrust in en verzuimt weinig. Want het landschap is dor en verlaten, een einde- looze woestijn, waardoor de blauwe Nijl zich windt in bochten, die dikwijls nauwelijks zichtbaar zijn door het gebrek aan water. Zoodat men eigenlijk niet begrijpt, hoe het mogelijk is, dat deze rivier zoo breed is als wij haar zagen bij Khartoum, waar zij zich met den Witten Nijl vereenigt. Na eenige uren vliegen begint het land schap weer een groen waas te krijgen, een zame boompjes en heesters staan in het zand, dat meer en meer met riet en gras bedekt wordt en weldra zien we ook de oor zaak hiervan, als overal onder ons groote en kleine waterplassen zichtbaar worden. Wij zijn het uitgestrekte moerassengebied van Midden-Afrika genaderd en de „Rei- RUSSISCH WERK IN FINLAND. -Een der vele branden in Helsinki, ont staan door een brandbom, uitgeworpen door een vliegtuig tijdens een aanval. ger" daalt uit de hoogere luchtlagen naar beneden, om den passagiers een goed uit zicht op den grond te geven. Immers, in dit gebied moet groot wild zitten en talrijk zijn de verhalen over kudden olifanten, die hier uit de lucht zichtbaar moeten zijn. In het hotel te Khartoum heeft een officier van de Royal Air Force ons verteld, dat de vliegers zelfs spreken van „the Bor herd", de kudde, die regelmatig door hen wordt waargenomen in de omgeving van Bor. En dus zitten voorbij Malakal de pas sagiers en de bemanning gespannen uit te kijken en zij hebben er graag de onaan gename gewaarwording voor over, die in deze hitte het laag boven den grond vlie gen geeft, door de zware remousstooten, die de „Reiger" te verduren heeft. Het eerste wat wij zien op een open plek, waarschijnlijk een noodlandingsterreintje, is een eenzaam vliegtuig van de Royal Air Force. Gezagvoerder Blaak brengt den ge- bruikelijken groet, door den linkervleugel van onze Maar dan wordt inderdaad in de onmid dellijke nabijheid van Bor onze moeite beloond. Plotseling zien wij aan bakboord tientallen olifanten bijeen, die met opgehe ven slurf onbeweeglijk blijven staan, als ons vliegtuig laag over de kude heencirkelt. En op korten afstand zien we een tweede kudde; het is een onvergetelijk schouwspel, de reuzendieren in zoo grooten getale in hun natuurlijke omgeving bijeen, een schouwspel, waarvan het ondenkbaar is, dat men het op een andere wijze zou kunnen genieten dan uit een vliegtuig. Op eenigen afstand zien wij nog een reusachtigen een zamen olifant, grooter dan welk exemplaar van de beide kudden ook, en met uitzon derlijk lange slagtanden: de leider of een uitgestootene. Voldaan zakken de passagiers terug in hun comfortabele stoelen, toch dankbaar ook, dat nu weer op grootere hoogte ge vlogen kan worden. Lang duurt het ech ter niet, want omstreeks twaalf uur landen D.C. 3 ver omlaag te laten zakken, wij te Juba, waar geluncht zal worden. (Nadruk verboden). toesnelde om zijn armen om haar heen te was. Ik dacht dat je het naar het postkantoor teruggebracht had", riep Joy uit. Joop schudde grinnikend het hoofd. 2*BYZONDEBEVLUCHT PER DOUGLAS DC3 PH-ALR (REIGER) I5JAN-7FEBR. 1940 7FEBP40 IAN *0%* AlEXANpRIE LUXOR 16 JAN AO WAnt hAlFA I ANGLO-EG jAh'flC SFEB»AO NAIROBI^ :V.' SFE3R40 èdo &ï&fo Am. t\ AOJÏC F 5 3» WJ ro Met den bouw van den grooten tempel voor Amon is aangevangen onder de 12de dynastie ongeveer 2200 jaar voor Christus. Gedurende meer dan twintig eeuwen heb ben de pharao's gebouwd aan dit wonder werk dat het mooiste was van de drie tem pels, welker overblijfselen rondom" Luxor gelegen zijn en die te zamen het oude Egyp tische Thebe vormden, waarvan Homerus in zijn Ilias zegt, dat het de beroemde stad was „met de honderd poorten". Tegen som mige pylonen aan ziet men nog de aarden wallen, die schuin omhoog loopen en waar langs het bouwmateriaal naar boven werd gevoel*, zóodat de wal steeds hooger werd, naarmate de muur groeide, om ten slotte te worden weggegraven als de muur voltooid was. We hebben slechts tijd voor een bezoek aan den tempel van Karnak, want het reis schema kan niet straffeloos overschreden worden. ren worden actief en probeeren om beurten het electrische scheerapparaat, dat reeds verleden jaar, tijdens de „Dingaansvlucht" zijn roem had gevestigd. Bij zonsondergang naderen we Khartoum, dat de pleisterplaats Van Dinsdagnacht zal zijn. Maar alvorens het comfortabele, aan den Nijl gelegen Grand Hotel op te zoeken, heb ben we ook hier nog een gelegenheid voor Sight-seeing, die de meeste passagiers zich „Maar als hij nog levend en wel is", zeide mrs. Clapperton, „hoe komt het dan dat hij nooit een middel gevonden heeft om jelui dat te laten weten. Ik wil zeggen, als die man, dien Joop in de wildernis aangetroffen heeft, werkelijk jelui vader is, waarom blijft hij daar dan op zoo zonderlinge manier, en poogt hij in het geheel niet tot jelui terug te komen „Er kan hem bij de landing iets overkomen zijn", meende Joy. „Hij kan een slag gekre gen hebben, waardoor hij zich niet meer herinneren kon wie hij was of waar hij van daan kwam. Het zou niet de eerste maal zijn dat zoo iets met een piloot gebeurd is. Vader heeft ons wel verteld van een vlieger die. na een ongeluk, zijn geheugen voor jaren verloren had". Zij wendde zich snel om, toen Joop Clap perton opnieuw plotseling een gegrom liet hooren. Zijn gebruind, goedhartig gelaat had een bijna even opgewonden uitdrukking aan genomen als het hare. „En drommels", riep hij uit, „ik ben er zeker van dat Joy gelijk heeftZij heeft vast gelijk. Dat zou alles verklaren. Ik bedoel die vreem de, verdraaide manier van doen, die ik altijd bij hem waarnam, en dat lange stilzitten, onbeweeglijk, met het hoofd in de handen Als een man die maar aan het peinzen was, en zich iets te binnen trachtte te brengen. Misschien heeft hij na den val wel dagen lang rond gezworven vóór de inlanders hem vonden. En toen zij hem naar het dorp gebracht hadden, bleef hij daar eenvoudig omdat hij hiet wist waar hij thuis hoorde, en daar hij zelfs niet zeggen kon hoe hij heette, noemden zij hem „Inglese". Joy heeft gelijk riep hij opnieuw uit. „Het is mij nu alles volmaakt duidelijk". Welk een opwinding heerschte dien avond in mrs. Clappertons kleine zitkamerHoe druk bespraken zij alles, zich inspannend om er achter te komen wat zij nu het best doen konden. De oude dame vond dat getracht moest worden het ziekenhuis op te sporen, waar mevrouw Wallace zich bevond, opdat haar het nieuws kon worden medegedeeld Joop had een reusachtige kaart uitgespreid op de keukentafel en zocht vruchteloos naar de plaats waar hij en zijn makkers op de kust geloopen waren. „Niet dat wij te voet op zoek naar hem kunnen gaan", zeide Joop grinnikend. Je kunt nu eenmaal niet de tram naar Zuid- Amerika nemenWij zullen eerst inlich tingen moeten inwinnen, en dat zal wel eenigen tijd in beslag nemen. Maar wij zullen aan het werk tijgen. Misschien ligt er in het dok wel een schip uit Brazilië. In dit geval zal ik aan boord gaan enwat is dat?" Hij sprong overeind want er werd luid geklopt op de voordeur. Joy haastte zich deze te openen. Zij zagen een jongen in uniform, die haar een donker gele envelop toereikte. Een telegram! Voor .Wallace. Is er een antwoord op vroeg de jongen, en Joy nam het telegram aan met een van opwmding bevende hand. Joy opende de enveloppe, haalde het te legram-formulier eruit en begon te lezen. En terwijl zij las, nam haar gelaat een zeer verwonderde uitdrukking aan. „Maarik begrijp het niet", stamel de zij. „Wat niet, liefje?" vroeg Mrs. Clapperton vriendelijk. „Wat staat er dan in?" Hortend en stootend las Joy het telegram voor, en haar verbouwereerdheid werd teh volle gedeeld door de oude dame en Jimmy. „Heb precies door u gewenscht huis", las zij. „Raad aan spoedig te komen kijken. Kleine vooruitbetaling verzekert u het huis. Gemeubeld. Crow-Crow". Deze twee laatste woorden beteekenen: Kraai-Kraai". „Maar ik begrijp er niets vanriep Mrs. Clapperton uit, 't voorhoofd fronsend. „Wat voor huis Wat voor vooruitbetaling? Jij hebt toch geen inlichtingen gevraagd omtrent hui zen, lieveling „Neen", zeide Joy, het hoofd schuddend. „Van wien kan het dan zijn „Ik denk dat het van 'n haantje is", grinnikte Jimmy, „want het is onderteekend „Kraai-Kraai". In weerwil van zichzelf, moesten allen lachen. Joop Clapperton nam het telegram van Joy over, en bestudeerde het met belang stelling. „In geen geval kan het voor jou zijn, Joy." zeide hij. „Misschien voor iemand anders, die denzelfden naam draagt." Hij vouwde het formulier dicht en schoof het weder in de envelop. „Ik zal het maar mee terugnemen naar het telegraafkantoor", zeide hij, „voor 't geval die jongen zich met het adres vergist mocht hebben". Hij keek naar Joy, wier gelaat de diepste teleurstelling uitdrukte. Hij begreep de re den daarvan. Vriendelijk streek hij haar over het hoofd. „Arme kleine Joy", zeide hij. „Misschien dacht je wel dat het van je vader was, hè9 Nu, ik ben bang dat van de plaats uit, waar i k hem ontmoet heb, geen telegrammen ver stuurd kunnen worden, snoesje. Hoe zou hij bovendien je adres kennen? Maak je maar niet bezorgd. Wij zullen wel spoedig een inval krijgen. Laat dat maar aan mij over. Zijn vroolijk, door de zon gebruind gelaat, straalde weer opgewekt. Hij trok zijn dik ke zeemansjas aan en zette zijn veel-ge- dragen pet met leeren klep zooals altijd schuin op het hoofd. Na het telegram in zijn zak gestopt te hebben, wuifde hij allen gul goeden dag, an vertrok. Joy zag hem gaan met een afwezigen blik in haar oogen. Daarna verliet ook zij, zon der een woord te zeggen, het vertrek, en ging de trap op. Kleine Jimmy zat aan de tafel en sprak met Mrs. Clapperton over het wonderlijke nieuws, dat Joop had meegebracht. Bijna een half uur verliep vóór hij zijn zuster miste en naar haar op zoek ging. Bij de openstaande deur van haar slaap kamer stond hij stil met een lichten kreet van ontsteltenis. Joy lag geknield op haar bed, en in haar handen hield zij het portret van haar vader in vliegers-uitrusting het portret dat zij altijd bewaarde bij dat van haar moeder, en waarop zij meer prijs stel de dan op iets anders dat zij ooit bezeten had. Joy had op het portret gestaard, maar zij keek er nu niet meer naar. Haar gouden krullebol was op haar armen over het bed gebogen, en Jimmy voelde plotseling een prop in zijn keel toen hij gewaar werd dat slaan Joy", riep hij smartelijk uit. „O, Joy. waarom huil je? Geloof je niet dat het waar is?" Zij keek op door een nevel van tranen. „Waar?" fluisterde zij verwonderd. „Wat Jimmy?" „Van vader," zeide hij angstig. „Geloof je niet, dat Mr. Clapperton hem werkelijk ge vonden heeft? Geloof je niet dat 't waar is?" „Maar natuurlijk!" Zij nam zijn handen in de hare en glimlachte door haar tranen heen „Ik weet dat het waar is, Jimmy. Ik weet het. Maar ik dacht aan dien armen vader, zoo ver weg, en hierdoor kreeg ik plotse ling zulk een ellendig gevoel. Weet je, Jimmy", vervolgde zij met bezorgde stem, „hij is gekneusd, Dat kan niet anders." „Gekneusd, Joy?" „Ja, Jimmy. Bij den val. Hij heeft zich bezeerd, maar zóó, dat hij nog juist aan het zwerven kon gaan, zonder te weten wie hij was of wat was voorgevallen. Daarom heb ben wij geen tijding gehad en nooit iets van hem gehoord. Daarom is hij nog altijd daar ginds, en verkeert hij nog steeds onder de inboorlingen. Zij denken dat hij de een of andere vreemde, afgedwaalde Engelschman is, die hun niet vertellen wil hoe hij heet, Zij noemen hem dus „Inglese". Maar hij ver telt hun zijn naam niet, Jimmy, omdat hij dien niet meer weet. O, Jimmy", riep zij uit, terwijl haar stem haar bijna begon te begeven, „als wij maar naar hem toe kon den gaan en hem terughalen. Ik ben er ze ker van dat hij dan beter zou worden en moeder óók." En zij boog zich opnieuw voorover en verborg het gelaat in de handen. Kleine Jimmy sloeg de armen om haar heen om haar te troosten, maar daar werd de deur zachtjes geopend. Het was Joop Clapperton. De vroolijke glimlach week plot seling van zijn gelaat. „Hé, Joy riep hij uit. „Ben je aan het huilen, kleintje? En dat nog wel na het goede nieuws, dat ik gebracht heb! Zeg dan", vroeg hij nu werkelijk bezorgd, „wat er aan scheelt?" „Zij maakt zich zoo bezorgd over vader, mr. Clapperton", antwoordde Jimmy in haar plaats. „Zij heeft aan hem gedacht zooals hij daar zit, heel ver weg, en erover gepiekerd hoe wij naar hem toe kunnen gaan om hem mee naar huis te nemen". Joop Clapperton glimlachte nog bitter, toen Joy, haar tranen wegvegend, naar hem op keek. „Ik ben bang, dat het nu niet zoo gemak kelijk zal zijn om naar hem toe te gaan, Joy", zeide hij. „Het is een reusachtig eind van hier naar Brazilië, en als je eindelijk daar aangekomen bent, dan mag je zeggen dat de reis pas recht begint. Maar maak je maar niet ongerust", vervolgde hij vol hoop. „Wij zul len ons wel met den een of ander in ver binding stellen, en alles laten onderzoeken. Laat dat maar aan mij over". Op zijn praktische manier legde Joop uit hoe moeilijk het was in contact te komen met een man op een zoo afgelegen plek der aarde een plek, die honderden mijlen diep in het hart van een woud lag. En dan was het natuurlijk óók altijd nog mogelijk dat de inboorlingen, bij wie de zoekgeraakte vlie ger een onderdak gevonden had, verhuisd waren naar een ander dorp of deze of gene nederzetting. „In ieder geval is het groot nieuws, j gens", zeide Joop Clapperton opgewe weten dat ten slotte toch niet he beurd is, en dat je vader nog in leven Als wij nu alles gedaan hebbe ht 0ns vermogen is, dan moeten wij trachten ge duldig te zijn, en uit te zien naar den zil- verend rand" - zooals in dat lied gezegd W Hijtscheen zoo blij en hoopvol te zijn, dat joy zich ging schamen om haar tranen, en begon te glimlachen. Tot haar verwondering en die van Jimmy, knipoogde Joop Clap perton opeens tegen hen, sloot stil de deur, en haalde het telegram, dat hen zoozeer in verbazing gebracht had, uit zijn zak te voor schijn. Men meldt ons uit Den Haag: Den heelen ochtend had het gisteren al wat geijzeld, maar gistermiddag begon hst pas-goed. In een oogwenk waren de straten spiegelglad en ieder en alles, wat zich bui ten bevond was in een minimum van tijd met een ijslaag bedekt Het verkeer ondervond door deze ijsafzet ting ernstige stagnatie. Wie zich te voet op straat begaf, moest zich met de grootste voorzichtigheid voortbewegen om niet te vallen. Fietsen was ook gevaarlijk. Auto's en bussen reden langzaam en hoeken en bocn- ten moesten met het grootste beleid worden genomen. Trams konden vaak niet tegen eenigszins sterke hellingen opkomen. Maar de gladheid was niet het eenige be zwaar, dat het rijverkeer ondervond. De voorruiten van trams, auto's en bussen wer den van buiten met een nagenoeg ondoor- zichtelijke ijskorst bedekt, welke met ruiten- wisschers niet was te verwijderen. Telkens moesten bestuurders van voertui gen stoppen om de voorruit schoon te maken teneinde voor enkele minuten weer wat uit zicht te hebben. Sommige autobestuurders hadden er iets op gevonden: een brandende kaars achter de voorruit waardoor deze plaatselijk zoodanig verwamd werd, dat het ijs er zich niet op kon vastzetten en er een klein kijkgaatje open bleef. De voetgangers hadden het hard te verdu ren. Voor zoover ze niet vielen, gleden ze na iederen stap vooruit bijna weer even ver achteruit. De vindingrijke jeugd had spoedig een middel gevonden om zich wat vrijer over de gladde straten te bewegen. Zij bond de schaatsen onder en zwierde spoedig met vrij groote snelheid over het beijzelde asfalt. Ouderen zagen eerst lachend toe, maar het duurde niet lang, of ze vonden deze op lossing zoo gek nog niet en bonden zelf ook de ijzers onder. Zoo kon men gisteren de Hagenaars op de straten van de binnenstad zien schaatsenrijden, iets wat niet vaak zal zijn voorgekomen. zij snikte. Zoo zelden kwam het voor dat zij schrei- Ho Hat onmiddellijk heete tranen in Jim- my's oogen opwelden, terwijl hij naar haar „Maar ik dacht dat het een vergissing „Het was geen vergissing, liefjes", ver klaarde hij. „Wat ik zeidedat zei ik al leen maar opdat moeder niets vermoeden zou. Het is een geheim". „Een geheim?" herhaalden beiden, plotse ling veel belang stellend in de zaak. Ja", antwoordde hij, met een breeden glimlach. „Je herinnert je toch wat ik ver teld heb omtrent mijn plan te verhuizen naar de kust, en pensiongasten in huis te ne men, en omtrent een boot op het strand? Nu. kortgeleden, zonder dat één van jelui er iets van wist, ben ik eens naar Sandford-aan- Zée geweest. Daar heb ik eenige huizen makelaars opgezocht, en hun verteld wat ik van plan ben. Een van die makelaarsfirma's heet Crow, Crow Griffiths.niet, Haan tje, Jimmy", voegde hij er met een spottende twinkeling in zijn oogen aan toe, „en die heb ben mij beloofd eens voor mij rond te kij ken en mij een telegram te sturen wanneer zij meenden iets gevonden te hebben dat in mijn lijn viel. En dit," besloot Joop, tevreden lachend, „is het resultaat, snoezen!" „Maar waarom hebben zij het telegram aan ons gericht?" vroeg Joy. „Dat was een kleine truc mijnerzijds om moeder in het duister te laten", antwoordde Joop met een breeden glimlach. „Begrijp je.... ik zou dan kunnen voorwenden dat er een vergissing had plaats gehad, en dat het telegram aan het verkeerde huis afgele verd was. Ik wil niet, dat moeder er de lucht van krijgt", liet hij er met een van zijn knipoogen opvolgen. „Het moet de groot ste verrassing worden, die zij ooit gehad heeft". Joy knikte. Zij was nu weer in een ge lukkige stemming- „En denk je dat het huis geschikt zal zijn, Joop?" vroeg zij belang stellend. „Denk je dat je het nemen zult?" „Dat hangt af van wat wij morgen, als wij het gezien hebben, ervan denken, grinnikte Joop. „Morgen?" riepen Joy en Jimmy gelijktijdig uit, en eerstgenoemde vroeg„Wil je zeggen dat je morgen naar Sandford gaat ,Nou, en of!" antwoordde Joop, erg in zijn nopjes. „En meer dan dat: ik neem :eluI tweeën mee, tenminsteals jelui lus hebt mee te gaan. Zoudt jelui willen? Wat 'n vraag! Hij had geen ander an noodig dan de stralende gezichten v my en Joy. Zaterdag was altijd een van mrs. Clapper tons drukste dagen, en met het oog hierop konden Joop <=n de kinderen, in overeen stemming nriet hun plannen, gemakkelijk er op uittrekken. „Ik denk zeide Joop aan het ontbijt langs zijn neus weg, „dat ik den kinderen vandaag eens een prettig dagje geef, Moeder", en Mrs. Clapperton, vriendelijk als steeds, vond het onmiddellijk goed. „Mooi, doe dat maar, Joop", zeide zij on zelfzuchtig. „Dat zal aardig voor ze zijn". En ze voegde er aan toe dat zij gedurende hun afwezigheid het huis wat zou kunnen opknappen, en bovendien nog wat apart werk kon verrichten, waarmee zij zich voor genomen had vóór den avond gereed te ko men. Toen hij eenigen tijd later,, met een pakje boterhammen onder zijn arm, op weg was naar het station, kwam Joop, een weinig donker kijkend, terug op dat „aparte werk". Het bestond zeide hij zuchtend uit e^n bundel waschgoed, dat zij sinds jaren reeds voor anderen verzorgen moest teneinde met haar klein inkomen rond te komen. (Wordt vervolgd). Woensdag 11 October, 's middags tegen 2 uur, gebeurde te Hilversum op den hoek van den Schuttersweg en den Vaartweg een hoogst ernstig verkeersongeluk. Een brand weerauto, die zich naar een oefening spoed de, werd in volH vaart aangereden door een vrachtauto, Die van links kwam. De brand weerauto, een z.g. heidebrandweerwagen, dia pas enkele maanden yoor het ongeluk was aangeschaft, kantelde. Het voertuig werd zwaar beschadigd en de tien inzittende brandweermannen werden op straat geslin gerd. Alle tien liepen min of meer ernstige wonden en kneuzingen op. Een van hen, de heeft J. G. Umans kreeg een wervelkolom breuk en overleed op 19 October. Tegen den bestuurder van de vrachtauto, den 41-jarigen expediteur G. N. C. te Laren, stelde het O.M. een vervolging in wegens het veroorzaken van dood door schuld. Donderdag diende deze zaak voor de recht bank te Amsterdam. De deskundige, die de sectie had verricht, verklaarde, dat bij den zwaargewonde een verlamming was opgetreden, daarna was waarschijnlijk door het liggen een long ontsteking opgetreden, die doodelijk v ep de breuk van de wervelkolom op zich zelve had niet doodelijk behoeven te zijn Na het verder getuigenverhoor zeide de officier van justitie mr. Bosch, van oordeel te zijn dat de brandweerauto op het gevaar lijke punt wel met een zéér groote snelheid had gereden. Dit blijkt voldoende uit de ver klaringen van eenige onpartijdige getuigen. Ook is zeer aannemelijk, dat de vrachtauto bestuurder niet direct wist, waar het sirene geluid vandaan kwam, het zicht ter piaa se was zoodanig, dat de verdachte e ran weerauto niet kon zien. Grove schuld achtte de officier hier dan ook niet aanwezig, zoo dat hij vrijspraak eischte. De verdediger, mr. J. Th. Asser, sprak namens zijn cliënt woorden van deelneming tot de nabestaanden van het slachtoffer. Voorts behandelde pl. nog de kwestie van het uitzicht en de onmogelijkheid voor den verd. om de brandweerauto te zien. Pl- sloot zich aan bij den officier van justitie en con cludeerde tot vrijspraak. Vonnis 15 Februari. In 's-Gravenzande, het dorp in het West- land dat een tweetal Katholieke gezinnen telt werd Dinsdagavond een R.K. Militair Tehuis geopend. Een onooglijke bollenschuur is door de militairen zelf omgetooverd in een keurige zaal. Timmerlieden, schilders, elec- triciens, stoffeerders en stucadoors hebben ge wedijverd om hier werkelijk een gezellig „Tehuis" tot stand te brengen. Aalmoezenier Luken begon daarom zijn openingswoord met een oprec e u e aan deze eenvoudige werkers, IC 01 e '1 oor hun vereende krachten het mogelijk maakten, dat er in 's-Gravenzande naast een vijftal Cbristeliike Tehuizen toch nog een dergelijk Katholiek „Home" kon worden opgericht. Niet minder dank is de aalmoezenier met zijn .jongens" verschuldigd aan pastoor Bur- winkel om zijn medeleven met de militairen en niet 't minst om diens financieelen steun. Daarom werd hem verzocht het Mil. Tehuis te willen inzegenen. Dan sprak majoor Her mans een hartelijk dankwoord en least not least feliciteerde aalmoezenier Brouwer allen met het tot stand komen van dit gezellig Tehuis en hij sprak den wensch uit, dat alle Katholieke militairen trouwe bezoekers van hun Tehuis zullen zijn en zullen blijven. Ook de gemeenteraad van Rijsbergen heeft besloten den christelijken groet bij aanvang en einde van de raadsvergaderingen te ver vangen door een openings- en sluitingsgebed.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4