MET
DE „REIGER" NAAR
ZUID-AFRIKA.
JIMMY EN JOY.
4
LANGS DEN NIJL NAAR
JUBA.
Sight-seeing in Luxor en
Khartoum.
DE GLADHEID
EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD
V:
mm
WÊmiW9'
GROOTE PLANNEN.
Schaatsenrijden op straat
HET HUIS OP DE
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1940
ALLES WEL AAN BOORD".
24
NAPELS-JOHANNESBURG
hNÉMH
Jimmy.
Joy.
Brandende kaarsen achter de
voorruit.
BRANDWEERAUTO NA AAN-
RIJDING GEKANTELD.
Een doode, en negen gewonden.
Vrijspraak geëischt voor bestuurder
van vrachtauto.
R. K. MILITAIR TEHUIS TE
VCRAVENZANDE.
HET GEBED IN DEN RAAD.
NAIROBI (Kenya), 17 Januari. (Speciale
dienst).
Moeizaam trekken de kameel-karavanen
van Cairo naar het Zuiden, dagenlang door
de dorre woestijn, die af en toe onderbroken
wordt door het groen van een oase als zij
dicht genoeg bij den loop van den Nijl ko
men. In groote bochten komt de Nijl uit het
Zuiden, als de zegenrijke levensader, die
door dit dorre land loopt, waar geen leven
mogelijk was als niet dat water de katoen-
velden en de weinige schrale akkers bevloei
de en door infiltratie de bronnen voedde, die
het centrum vormen van de zeldzame oasen.
Los van de ongemakken der dagenlange
woestijnreis, onbewust van de ontberingen
en vermoeienis der karavanen, volgt onze
K. L. M.-machine den loop der rivier, de
bochten afsnijdend, de afstanden van dagen
terugbrengend tot enkele uren.
Dinsdagmorgen vroeg is de „Reiger" uit
Cairo gestart. Nog twee passagiers zijn erbij
gekomen, zoodat de machine thans vol is.
De stemming is goed, want niemand spreekt
over de vage ongerustheid, die zich van
allen heeft meester gemaakt, omdat de
naam van Nederland weer met groote kop
pen vermeld staat op de voorpagina's der
te Cairo verschijnende bladen. Dat allen
echter voortdurend gedacht hebben aan de
dreiging, waaraan blijkens deze kranten
berichten Nederland opnieuw was bloot
gesteld, blijkt uit den zucht van verlichting,
dien allen slaken als op een der halteplaat
sen gezagvoerder Blaak een telegram voor
leest van den K.L.M.-vertegenwoordiger te
Alexandrië, die meldt, dat de spanning in
Nederland als geweken wordt beschouwd.
De stereotype uitdrukking, dat de stem
ming aan boord goed is, beteekent meer,
dan dat ieder voor zich opgewekt en tevre
den is. Het beteekent, dat, evenals op de
Indië-reizen, aan boord van de „Reiger" een
kleine gemeenschap van passagiers en be
manning is gegroeid en ditmaal nog in ver
sterkte mate, omdat alle opvarenden Neder
landers zijn en omdat deze vlucht, al maakt
ook een aantal zakenlieden er gebruik van
om op efficiente wijze in Zuid-Afrika hun
zaken af te doen, toch ook een toeristisch
karakter draagt.
We doen sight-seeing zoowel uit de lucht
als op den grond. Voor het laatst landen we
des morgens om half tien te Luxor, waar
we bijna twee uur blijven, om de imposante
resten van den tempel van Karnak te be
zichtigen. Indrukwekkender dan de Romein-
sche en Grieksche tempels rijzen de nooit
voltooide pylonen toch nog veertig meter
hoog, boven ons op, toegang gevende van
de eene binnenplaats naar de andere, de
verbindingswegen geflankeerd door rijen
sfinxen of ramsesbeelden, bijna elke steen
gebeeldhouwd met reliefvoorstellingen van
Isis en Osiris of bedekt met hieroglyphen.
Majestueus is dit op vele plaatsen nog zeer
goed geconserveerde bouwwerk en nauwe
lijks is voor ons, moderne Westerlingen, nog
het begrip te vatten, dat hieraan is ge
bouwd gedurende een periode, die langer
was dazi onze geheele jaartelling.
niet laten ontglippen. Khartoum immers is
een naam vol historische herinneringen: de
oorlog van den fanatieken Mahdi en zijn vol-
Sight-seeing uit de lucht krijgen we bij
Assoean, waar de „Reiger" op geringe hoogte
een paar bochten draait rondom den reus-
achtigen stuwdam in den Nijl en de daar
door ontstane stuwmeren, die het groote
waterreservoir van beneden-Egypte vormen
en waaraan Egypte al zijn welvaart dankt.
Water is hier de groote levensbehoefte en
de groote levenschenker, uit de zij kanaaltjes,
de irrigatie-kanalen en de bronnen wordt
het, vaak op de primitiefste manier, opge
pompt en, als het dan om heel arme boeren
gaat, met emmertjes over het land ver
spreid. Juist uit de lucht zien we op onzen
heelen tocht over het Nijldal, dat de schraal
ste grond een groen waas krijgt wanneer
de mogelijkheid van bevloeiing maar aan
wezig is.
Precies over de grens van het eigenlijke
Egypte dalen we om de lunch te gebruiken,
te Wadi Haifa, waar de grenscontrole voor
de Anglo-Egyptische Soedan is en we op
het vliegveld de martiaal uitgedoschte Soe-
dan-soldaten treffen, met hun hooge, khaki-
kleurige tulbands en natuurlijk weer een
Britschen official.
De vliegveldkwestie is in dit gebied stel
lig geen probleem. Op een stuk vlakke
woestijngrond staan een paar steenen ge
bouwtjes, een plaatijzeren loods, een radio
stationnetje. Zoo was het in Luxor, zoo is
het overal in deze streek, waar de Britsche
Royal Air Force haar noodlandingsterreinen
op tal van punten heeft ingericht.
Na de lunch, die uit het hotel van Wadi
Haifa is gebracht en in een der lokaaltjes
bij het vliegveld wordt gebruikt, gaat het
langs den Nijl. Het land blijft kaal en het
wordt warm, zoodat vele passagiers dit een
uitgezochte gelegenheid vinden voor een
siesta. Tegen vier uur brengt steward De
Visser echter de inzittenden tot nieuw leven
met thee of met een koelen drank De hee-
gelingen, de moord op den Engelschen ge
neraal Gordon, het verraad van den Khalif
van Omdurmanmen kan bijna niet
meer gelooven, dat dit alles zich nog geen
halve eeuw geleden heeft afgespeeld in deze
rustige stad, met haar prettige huizen en
vriendelijke negerbevolking, die echter nog
duidelijk allerlei Arabische invloeden toont.
De stoffelijke herinneringen aan den bloe-
digen strijd rondom Khartoum vinden we
echter in het museum van Omdurman, dat
is ingericht in het voormalige huis van den
Khalif: wapens, prenten, uniformen, ge
bruiksvoorwerpen, het overblijfsel van den
koepel op het geheel vernielde graf van den
Mahdi en de trommels van zijn derwischen,
waarmee zij de Mahdisten opzweepten tot
het fanatisme, dat tot zoo bloedigen strijd
heeft geleid.
In Omdurman wandelen we na het vallen
van den avond nog door de schilderachtige
Arabische wijk, met haar vele uitstallingen
van kooplieden en ambachtslieden. De een
voudige negerivoorbewerkers hebben in hun
ambacht een vaardigheid en kunstzinnigheid
bereikt, welke vele Westersche kunstnijve
raars hun terecht kunnen benijden.
In den loop van den avond wordt gezag
voerder Blaak in zijn hotel nog opgebeld
door een Nederlander, den eenigen, die in
de omgeving van Khartoum woont. Tot zijn
spijt ligt zijn huis te ver van de stad, dan
dat hij naar het hotel kan komen, maar hij
wil de aanwezigheid van zijn landgenooten
toch niet laten voorbijgaan zonder hen har
telijk te begroeten en hun een goede reis
toe te wenschen.
Olifanten zien ons aan.
Woensdagmorgen is het weer vroeg re
veille. Er wacht ons vandaag een lang tra
ject, dat bovendien" trekt door het onbeken
de: wij zullen immers in den loop van den
dag het Nijlgebied verlaten, vliegen over de
slechts weinige tientallen jaren geleden nog
onbekende binnenlanden van donker Afrika
en bovendien kort voor het einde van den
dagtocht den Evenaar overschrijden, terwijl
wij vandaag tevens het warmste gedeelte
krijgen van den luchtweg Amsterdam
Johannesburg.
Het eerste gedeelte van den ochtend is
weinig belangwekkend. Men haalt een deel
van de door het vroege opstaan verloren ge-
gane nachtrust in en verzuimt weinig. Want
het landschap is dor en verlaten, een einde-
looze woestijn, waardoor de blauwe Nijl zich
windt in bochten, die dikwijls nauwelijks
zichtbaar zijn door het gebrek aan water.
Zoodat men eigenlijk niet begrijpt, hoe het
mogelijk is, dat deze rivier zoo breed is als
wij haar zagen bij Khartoum, waar zij zich
met den Witten Nijl vereenigt.
Na eenige uren vliegen begint het land
schap weer een groen waas te krijgen, een
zame boompjes en heesters staan in het
zand, dat meer en meer met riet en gras
bedekt wordt en weldra zien we ook de oor
zaak hiervan, als overal onder ons groote
en kleine waterplassen zichtbaar worden.
Wij zijn het uitgestrekte moerassengebied
van Midden-Afrika genaderd en de „Rei-
RUSSISCH WERK IN FINLAND. -Een der vele branden in Helsinki, ont
staan door een brandbom, uitgeworpen door een vliegtuig tijdens een aanval.
ger" daalt uit de hoogere luchtlagen naar
beneden, om den passagiers een goed uit
zicht op den grond te geven. Immers, in
dit gebied moet groot wild zitten en talrijk
zijn de verhalen over kudden olifanten, die
hier uit de lucht zichtbaar moeten zijn. In
het hotel te Khartoum heeft een officier
van de Royal Air Force ons verteld, dat
de vliegers zelfs spreken van „the Bor
herd", de kudde, die regelmatig door hen
wordt waargenomen in de omgeving van
Bor. En dus zitten voorbij Malakal de pas
sagiers en de bemanning gespannen uit te
kijken en zij hebben er graag de onaan
gename gewaarwording voor over, die in
deze hitte het laag boven den grond vlie
gen geeft, door de zware remousstooten, die
de „Reiger" te verduren heeft.
Het eerste wat wij zien op een open plek,
waarschijnlijk een noodlandingsterreintje, is
een eenzaam vliegtuig van de Royal Air
Force. Gezagvoerder Blaak brengt den ge-
bruikelijken groet, door den linkervleugel
van onze
Maar dan wordt inderdaad in de onmid
dellijke nabijheid van Bor onze moeite
beloond. Plotseling zien wij aan bakboord
tientallen olifanten bijeen, die met opgehe
ven slurf onbeweeglijk blijven staan, als ons
vliegtuig laag over de kude heencirkelt.
En op korten afstand zien we een tweede
kudde; het is een onvergetelijk schouwspel,
de reuzendieren in zoo grooten getale in
hun natuurlijke omgeving bijeen, een
schouwspel, waarvan het ondenkbaar is, dat
men het op een andere wijze zou kunnen
genieten dan uit een vliegtuig. Op eenigen
afstand zien wij nog een reusachtigen een
zamen olifant, grooter dan welk exemplaar
van de beide kudden ook, en met uitzon
derlijk lange slagtanden: de leider of een
uitgestootene.
Voldaan zakken de passagiers terug in
hun comfortabele stoelen, toch dankbaar
ook, dat nu weer op grootere hoogte ge
vlogen kan worden. Lang duurt het ech
ter niet, want omstreeks twaalf uur landen
D.C. 3 ver omlaag te laten zakken, wij te Juba, waar geluncht zal worden.
(Nadruk verboden).
toesnelde om zijn armen om haar heen te was. Ik dacht dat je het naar het postkantoor
teruggebracht had", riep Joy uit.
Joop schudde grinnikend het hoofd.
2*BYZONDEBEVLUCHT PER DOUGLAS DC3
PH-ALR (REIGER) I5JAN-7FEBR. 1940
7FEBP40
IAN *0%*
AlEXANpRIE
LUXOR
16 JAN AO WAnt hAlFA
I ANGLO-EG
jAh'flC
SFEB»AO
NAIROBI^
:V.'
SFE3R40
èdo &ï&fo Am. t\
AOJÏC
F 5 3» WJ
ro
Met den bouw van den grooten tempel
voor Amon is aangevangen onder de 12de
dynastie ongeveer 2200 jaar voor Christus.
Gedurende meer dan twintig eeuwen heb
ben de pharao's gebouwd aan dit wonder
werk dat het mooiste was van de drie tem
pels, welker overblijfselen rondom" Luxor
gelegen zijn en die te zamen het oude Egyp
tische Thebe vormden, waarvan Homerus
in zijn Ilias zegt, dat het de beroemde stad
was „met de honderd poorten". Tegen som
mige pylonen aan ziet men nog de aarden
wallen, die schuin omhoog loopen en waar
langs het bouwmateriaal naar boven werd
gevoel*, zóodat de wal steeds hooger werd,
naarmate de muur groeide, om ten slotte
te worden weggegraven als de muur voltooid
was.
We hebben slechts tijd voor een bezoek
aan den tempel van Karnak, want het reis
schema kan niet straffeloos overschreden
worden.
ren worden actief en probeeren om beurten
het electrische scheerapparaat, dat reeds
verleden jaar, tijdens de „Dingaansvlucht"
zijn roem had gevestigd. Bij zonsondergang
naderen we Khartoum, dat de pleisterplaats
Van Dinsdagnacht zal zijn.
Maar alvorens het comfortabele, aan den
Nijl gelegen Grand Hotel op te zoeken, heb
ben we ook hier nog een gelegenheid voor
Sight-seeing, die de meeste passagiers zich
„Maar als hij nog levend en wel is", zeide
mrs. Clapperton, „hoe komt het dan dat hij
nooit een middel gevonden heeft om jelui
dat te laten weten. Ik wil zeggen, als die
man, dien Joop in de wildernis aangetroffen
heeft, werkelijk jelui vader is, waarom blijft
hij daar dan op zoo zonderlinge manier, en
poogt hij in het geheel niet tot jelui terug
te komen
„Er kan hem bij de landing iets overkomen
zijn", meende Joy. „Hij kan een slag gekre
gen hebben, waardoor hij zich niet meer
herinneren kon wie hij was of waar hij van
daan kwam. Het zou niet de eerste maal zijn
dat zoo iets met een piloot gebeurd is. Vader
heeft ons wel verteld van een vlieger die.
na een ongeluk, zijn geheugen voor jaren
verloren had".
Zij wendde zich snel om, toen Joop Clap
perton opnieuw plotseling een gegrom liet
hooren. Zijn gebruind, goedhartig gelaat had
een bijna even opgewonden uitdrukking aan
genomen als het hare.
„En drommels", riep hij uit, „ik ben er zeker
van dat Joy gelijk heeftZij heeft vast gelijk.
Dat zou alles verklaren. Ik bedoel die vreem
de, verdraaide manier van doen, die ik altijd
bij hem waarnam, en dat lange stilzitten,
onbeweeglijk, met het hoofd in de handen
Als een man die maar aan het peinzen was,
en zich iets te binnen trachtte te brengen.
Misschien heeft hij na den val wel dagen
lang rond gezworven vóór de inlanders hem
vonden. En toen zij hem naar het dorp
gebracht hadden, bleef hij daar eenvoudig
omdat hij hiet wist waar hij thuis hoorde, en
daar hij zelfs niet zeggen kon hoe hij heette,
noemden zij hem „Inglese". Joy heeft gelijk
riep hij opnieuw uit. „Het is mij nu alles
volmaakt duidelijk".
Welk een opwinding heerschte dien avond
in mrs. Clappertons kleine zitkamerHoe
druk bespraken zij alles, zich inspannend om
er achter te komen wat zij nu het best doen
konden. De oude dame vond dat getracht
moest worden het ziekenhuis op te sporen,
waar mevrouw Wallace zich bevond, opdat
haar het nieuws kon worden medegedeeld
Joop had een reusachtige kaart uitgespreid
op de keukentafel en zocht vruchteloos naar
de plaats waar hij en zijn makkers op de
kust geloopen waren.
„Niet dat wij te voet op zoek naar hem
kunnen gaan", zeide Joop grinnikend. Je
kunt nu eenmaal niet de tram naar Zuid-
Amerika nemenWij zullen eerst inlich
tingen moeten inwinnen, en dat zal wel
eenigen tijd in beslag nemen. Maar wij zullen
aan het werk tijgen. Misschien ligt er in het
dok wel een schip uit Brazilië. In dit geval
zal ik aan boord gaan enwat is dat?"
Hij sprong overeind want er werd luid
geklopt op de voordeur. Joy haastte zich
deze te openen. Zij zagen een jongen in
uniform, die haar een donker gele envelop
toereikte.
Een telegram! Voor .Wallace. Is er een
antwoord op vroeg de jongen, en Joy nam
het telegram aan met een van opwmding
bevende hand.
Joy opende de enveloppe, haalde het te
legram-formulier eruit en begon te lezen.
En terwijl zij las, nam haar gelaat een zeer
verwonderde uitdrukking aan.
„Maarik begrijp het niet", stamel
de zij.
„Wat niet, liefje?" vroeg Mrs. Clapperton
vriendelijk. „Wat staat er dan in?"
Hortend en stootend las Joy het telegram
voor, en haar verbouwereerdheid werd teh
volle gedeeld door de oude dame en Jimmy.
„Heb precies door u gewenscht huis", las
zij. „Raad aan spoedig te komen kijken.
Kleine vooruitbetaling verzekert u het huis.
Gemeubeld. Crow-Crow".
Deze twee laatste woorden beteekenen:
Kraai-Kraai".
„Maar ik begrijp er niets vanriep Mrs.
Clapperton uit, 't voorhoofd fronsend. „Wat
voor huis Wat voor
vooruitbetaling? Jij hebt
toch geen inlichtingen
gevraagd omtrent hui
zen, lieveling
„Neen", zeide Joy, het
hoofd schuddend.
„Van wien kan het
dan zijn
„Ik denk dat het van
'n haantje is", grinnikte
Jimmy, „want het is
onderteekend „Kraai-Kraai".
In weerwil van zichzelf, moesten allen
lachen.
Joop Clapperton nam het telegram van
Joy over, en bestudeerde het met belang
stelling.
„In geen geval kan het voor jou zijn, Joy."
zeide hij. „Misschien voor iemand anders, die
denzelfden naam draagt."
Hij vouwde het formulier dicht en schoof
het weder in de envelop.
„Ik zal het maar mee terugnemen naar
het telegraafkantoor", zeide hij, „voor 't geval
die jongen zich met het adres vergist mocht
hebben".
Hij keek naar Joy, wier gelaat de diepste
teleurstelling uitdrukte. Hij begreep de re
den daarvan. Vriendelijk streek hij haar over
het hoofd.
„Arme kleine Joy", zeide hij. „Misschien
dacht je wel dat het van je vader was, hè9
Nu, ik ben bang dat van de plaats uit, waar
i k hem ontmoet heb, geen telegrammen ver
stuurd kunnen worden, snoesje. Hoe zou hij
bovendien je adres kennen? Maak je maar
niet bezorgd. Wij zullen wel spoedig een
inval krijgen. Laat dat maar aan mij over.
Zijn vroolijk, door de zon gebruind gelaat,
straalde weer opgewekt. Hij trok zijn dik
ke zeemansjas aan en zette zijn veel-ge-
dragen pet met leeren klep zooals altijd
schuin op het hoofd. Na het telegram in
zijn zak gestopt te hebben, wuifde hij allen
gul goeden dag, an vertrok.
Joy zag hem gaan met een afwezigen blik
in haar oogen. Daarna verliet ook zij, zon
der een woord te zeggen, het vertrek, en
ging de trap op.
Kleine Jimmy zat aan de tafel en sprak
met Mrs. Clapperton over het wonderlijke
nieuws, dat Joop had meegebracht. Bijna
een half uur verliep vóór hij zijn zuster
miste en naar haar op zoek ging.
Bij de openstaande deur van haar slaap
kamer stond hij stil met een lichten kreet
van ontsteltenis. Joy lag geknield op haar
bed, en in haar handen hield zij het portret
van haar vader in vliegers-uitrusting het
portret dat zij altijd bewaarde bij dat van
haar moeder, en waarop zij meer prijs stel
de dan op iets anders dat zij ooit bezeten
had.
Joy had op het portret gestaard, maar zij
keek er nu niet meer naar. Haar gouden
krullebol was op haar armen over het bed
gebogen, en Jimmy voelde plotseling een
prop in zijn keel toen hij gewaar werd dat
slaan
Joy", riep hij smartelijk uit. „O, Joy.
waarom huil je? Geloof je niet dat het waar
is?"
Zij keek op door een nevel van tranen.
„Waar?" fluisterde zij verwonderd. „Wat
Jimmy?"
„Van vader," zeide hij angstig. „Geloof je
niet, dat Mr. Clapperton hem werkelijk ge
vonden heeft? Geloof je niet dat 't waar is?"
„Maar natuurlijk!" Zij nam zijn handen in
de hare en glimlachte door haar tranen heen
„Ik weet dat het waar is, Jimmy. Ik weet
het. Maar ik dacht aan dien armen vader,
zoo ver weg, en hierdoor kreeg ik plotse
ling zulk een ellendig gevoel. Weet je,
Jimmy", vervolgde zij met bezorgde stem,
„hij is gekneusd, Dat kan niet anders."
„Gekneusd, Joy?"
„Ja, Jimmy. Bij den val. Hij heeft zich
bezeerd, maar zóó, dat hij nog juist aan het
zwerven kon gaan, zonder te weten wie hij
was of wat was voorgevallen. Daarom heb
ben wij geen tijding gehad en nooit iets van
hem gehoord. Daarom is hij nog altijd daar
ginds, en verkeert hij nog steeds onder de
inboorlingen. Zij denken dat hij de een of
andere vreemde, afgedwaalde Engelschman
is, die hun niet vertellen wil hoe hij heet,
Zij noemen hem dus „Inglese". Maar hij ver
telt hun zijn naam niet, Jimmy, omdat hij
dien niet meer weet. O, Jimmy", riep zij
uit, terwijl haar stem haar bijna begon te
begeven, „als wij maar naar hem toe kon
den gaan en hem terughalen. Ik ben er ze
ker van dat hij dan beter zou worden
en moeder óók."
En zij boog zich opnieuw voorover en
verborg het gelaat in de handen.
Kleine Jimmy sloeg de armen om haar
heen om haar te troosten, maar daar werd
de deur zachtjes geopend. Het was Joop
Clapperton. De vroolijke glimlach week plot
seling van zijn gelaat.
„Hé, Joy riep hij uit. „Ben je aan het
huilen, kleintje? En dat nog wel na het
goede nieuws, dat ik gebracht heb! Zeg dan",
vroeg hij nu werkelijk bezorgd, „wat er aan
scheelt?"
„Zij maakt zich zoo bezorgd over vader,
mr. Clapperton", antwoordde Jimmy in haar
plaats. „Zij heeft aan hem gedacht zooals hij
daar zit, heel ver weg, en erover gepiekerd
hoe wij naar hem toe kunnen gaan om hem
mee naar huis te nemen".
Joop Clapperton glimlachte nog bitter, toen
Joy, haar tranen wegvegend, naar hem op
keek.
„Ik ben bang, dat het nu niet zoo gemak
kelijk zal zijn om naar hem toe te gaan, Joy",
zeide hij. „Het is een reusachtig eind van
hier naar Brazilië, en als je eindelijk daar
aangekomen bent, dan mag je zeggen dat de
reis pas recht begint. Maar maak je maar niet
ongerust", vervolgde hij vol hoop. „Wij zul
len ons wel met den een of ander in ver
binding stellen, en alles laten onderzoeken.
Laat dat maar aan mij over".
Op zijn praktische manier legde Joop uit
hoe moeilijk het was in contact te komen
met een man op een zoo afgelegen plek der
aarde een plek, die honderden mijlen diep
in het hart van een woud lag. En dan was
het natuurlijk óók altijd nog mogelijk dat de
inboorlingen, bij wie de zoekgeraakte vlie
ger een onderdak gevonden had, verhuisd
waren naar een ander dorp of deze of gene
nederzetting.
„In ieder geval is het groot nieuws, j
gens", zeide Joop Clapperton opgewe
weten dat ten slotte toch niet he
beurd is, en dat je vader nog in leven
Als wij nu alles gedaan hebbe ht 0ns
vermogen is, dan moeten wij trachten ge
duldig te zijn, en uit te zien naar den zil-
verend rand" - zooals in dat lied gezegd
W Hijtscheen zoo blij en hoopvol te zijn, dat
joy zich ging schamen om haar tranen, en
begon te glimlachen. Tot haar verwondering
en die van Jimmy, knipoogde Joop Clap
perton opeens tegen hen, sloot stil de deur,
en haalde het telegram, dat hen zoozeer in
verbazing gebracht had, uit zijn zak te voor
schijn.
Men meldt ons uit Den Haag:
Den heelen ochtend had het gisteren al
wat geijzeld, maar gistermiddag begon hst
pas-goed. In een oogwenk waren de straten
spiegelglad en ieder en alles, wat zich bui
ten bevond was in een minimum van tijd
met een ijslaag bedekt
Het verkeer ondervond door deze ijsafzet
ting ernstige stagnatie. Wie zich te voet op
straat begaf, moest zich met de grootste
voorzichtigheid voortbewegen om niet te
vallen. Fietsen was ook gevaarlijk. Auto's en
bussen reden langzaam en hoeken en bocn-
ten moesten met het grootste beleid worden
genomen. Trams konden vaak niet tegen
eenigszins sterke hellingen opkomen.
Maar de gladheid was niet het eenige be
zwaar, dat het rijverkeer ondervond. De
voorruiten van trams, auto's en bussen wer
den van buiten met een nagenoeg ondoor-
zichtelijke ijskorst bedekt, welke met ruiten-
wisschers niet was te verwijderen.
Telkens moesten bestuurders van voertui
gen stoppen om de voorruit schoon te maken
teneinde voor enkele minuten weer wat uit
zicht te hebben.
Sommige autobestuurders hadden er iets
op gevonden: een brandende kaars achter de
voorruit waardoor deze plaatselijk zoodanig
verwamd werd, dat het ijs er zich niet op
kon vastzetten en er een klein kijkgaatje
open bleef.
De voetgangers hadden het hard te verdu
ren. Voor zoover ze niet vielen, gleden ze
na iederen stap vooruit bijna weer even ver
achteruit.
De vindingrijke jeugd had spoedig een
middel gevonden om zich wat vrijer over
de gladde straten te bewegen. Zij bond de
schaatsen onder en zwierde spoedig met vrij
groote snelheid over het beijzelde asfalt.
Ouderen zagen eerst lachend toe, maar
het duurde niet lang, of ze vonden deze op
lossing zoo gek nog niet en bonden zelf ook
de ijzers onder. Zoo kon men gisteren de
Hagenaars op de straten van de binnenstad
zien schaatsenrijden, iets wat niet vaak zal
zijn voorgekomen.
zij snikte.
Zoo zelden kwam het voor dat zij schrei-
Ho Hat onmiddellijk heete tranen in Jim-
my's oogen opwelden, terwijl hij naar haar „Maar ik dacht dat het een vergissing
„Het was geen vergissing, liefjes", ver
klaarde hij. „Wat ik zeidedat zei ik al
leen maar opdat moeder niets vermoeden
zou. Het is een geheim".
„Een geheim?" herhaalden beiden, plotse
ling veel belang stellend in de zaak.
Ja", antwoordde hij, met een breeden
glimlach. „Je herinnert je toch wat ik ver
teld heb omtrent mijn plan te verhuizen
naar de kust, en pensiongasten in huis te ne
men, en omtrent een boot op het strand? Nu.
kortgeleden, zonder dat één van jelui er iets
van wist, ben ik eens naar Sandford-aan-
Zée geweest. Daar heb ik eenige huizen
makelaars opgezocht, en hun verteld wat ik
van plan ben. Een van die makelaarsfirma's
heet Crow, Crow Griffiths.niet, Haan
tje, Jimmy", voegde hij er met een spottende
twinkeling in zijn oogen aan toe, „en die heb
ben mij beloofd eens voor mij rond te kij
ken en mij een telegram te sturen wanneer
zij meenden iets gevonden te hebben dat in
mijn lijn viel. En dit," besloot Joop, tevreden
lachend, „is het resultaat, snoezen!"
„Maar waarom hebben zij het telegram aan
ons gericht?" vroeg Joy.
„Dat was een kleine truc mijnerzijds om
moeder in het duister te laten", antwoordde
Joop met een breeden glimlach. „Begrijp
je.... ik zou dan kunnen voorwenden dat
er een vergissing had plaats gehad, en dat
het telegram aan het verkeerde huis afgele
verd was. Ik wil niet, dat moeder er de
lucht van krijgt", liet hij er met een van
zijn knipoogen opvolgen. „Het moet de groot
ste verrassing worden, die zij ooit gehad
heeft".
Joy knikte. Zij was nu weer in een ge
lukkige stemming-
„En denk je dat het
huis geschikt zal zijn,
Joop?" vroeg zij belang
stellend. „Denk je dat
je het nemen zult?"
„Dat hangt af van wat
wij morgen, als wij het
gezien hebben, ervan
denken, grinnikte Joop.
„Morgen?" riepen Joy
en Jimmy gelijktijdig
uit, en eerstgenoemde
vroeg„Wil je zeggen
dat je morgen naar
Sandford gaat
,Nou, en of!" antwoordde Joop, erg in zijn
nopjes. „En meer dan dat: ik neem :eluI
tweeën mee, tenminsteals jelui lus
hebt mee te gaan. Zoudt jelui willen?
Wat 'n vraag! Hij had geen ander an
noodig dan de stralende gezichten v
my en Joy.
Zaterdag was altijd een van mrs. Clapper
tons drukste dagen, en met het oog hierop
konden Joop <=n de kinderen, in overeen
stemming nriet hun plannen, gemakkelijk er
op uittrekken.
„Ik denk zeide Joop aan het ontbijt langs
zijn neus weg, „dat ik den kinderen vandaag
eens een prettig dagje geef, Moeder", en
Mrs. Clapperton, vriendelijk als steeds, vond
het onmiddellijk goed.
„Mooi, doe dat maar, Joop", zeide zij on
zelfzuchtig. „Dat zal aardig voor ze zijn".
En ze voegde er aan toe dat zij gedurende
hun afwezigheid het huis wat zou kunnen
opknappen, en bovendien nog wat apart
werk kon verrichten, waarmee zij zich voor
genomen had vóór den avond gereed te ko
men.
Toen hij eenigen tijd later,, met een pakje
boterhammen onder zijn arm, op weg was
naar het station, kwam Joop, een weinig
donker kijkend, terug op dat „aparte werk".
Het bestond zeide hij zuchtend uit e^n
bundel waschgoed, dat zij sinds jaren reeds
voor anderen verzorgen moest teneinde met
haar klein inkomen rond te komen.
(Wordt vervolgd).
Woensdag 11 October, 's middags tegen 2
uur, gebeurde te Hilversum op den hoek van
den Schuttersweg en den Vaartweg een
hoogst ernstig verkeersongeluk. Een brand
weerauto, die zich naar een oefening spoed
de, werd in volH vaart aangereden door een
vrachtauto, Die van links kwam. De brand
weerauto, een z.g. heidebrandweerwagen, dia
pas enkele maanden yoor het ongeluk was
aangeschaft, kantelde. Het voertuig werd
zwaar beschadigd en de tien inzittende
brandweermannen werden op straat geslin
gerd. Alle tien liepen min of meer ernstige
wonden en kneuzingen op. Een van hen, de
heeft J. G. Umans kreeg een wervelkolom
breuk en overleed op 19 October.
Tegen den bestuurder van de vrachtauto,
den 41-jarigen expediteur G. N. C. te Laren,
stelde het O.M. een vervolging in wegens
het veroorzaken van dood door schuld.
Donderdag diende deze zaak voor de recht
bank te Amsterdam.
De deskundige, die de sectie had verricht,
verklaarde, dat bij den zwaargewonde een
verlamming was opgetreden, daarna was
waarschijnlijk door het liggen een long
ontsteking opgetreden, die doodelijk v ep
de breuk van de wervelkolom op zich
zelve had niet doodelijk behoeven te zijn
Na het verder getuigenverhoor zeide de
officier van justitie mr. Bosch, van oordeel
te zijn dat de brandweerauto op het gevaar
lijke punt wel met een zéér groote snelheid
had gereden. Dit blijkt voldoende uit de ver
klaringen van eenige onpartijdige getuigen.
Ook is zeer aannemelijk, dat de vrachtauto
bestuurder niet direct wist, waar het sirene
geluid vandaan kwam, het zicht ter piaa se
was zoodanig, dat de verdachte e ran
weerauto niet kon zien. Grove schuld achtte
de officier hier dan ook niet aanwezig, zoo
dat hij vrijspraak eischte.
De verdediger, mr. J. Th. Asser, sprak
namens zijn cliënt woorden van deelneming
tot de nabestaanden van het slachtoffer.
Voorts behandelde pl. nog de kwestie van
het uitzicht en de onmogelijkheid voor den
verd. om de brandweerauto te zien. Pl- sloot
zich aan bij den officier van justitie en con
cludeerde tot vrijspraak.
Vonnis 15 Februari.
In 's-Gravenzande, het dorp in het West-
land dat een tweetal Katholieke gezinnen
telt werd Dinsdagavond een R.K. Militair
Tehuis geopend. Een onooglijke bollenschuur
is door de militairen zelf omgetooverd in een
keurige zaal. Timmerlieden, schilders, elec-
triciens, stoffeerders en stucadoors hebben ge
wedijverd om hier werkelijk een gezellig
„Tehuis" tot stand te brengen.
Aalmoezenier Luken begon daarom zijn
openingswoord met een oprec e u e aan
deze eenvoudige werkers, IC 01 e '1 oor
hun vereende krachten het mogelijk maakten,
dat er in 's-Gravenzande naast een vijftal
Cbristeliike Tehuizen toch nog een dergelijk
Katholiek „Home" kon worden opgericht.
Niet minder dank is de aalmoezenier met
zijn .jongens" verschuldigd aan pastoor Bur-
winkel om zijn medeleven met de militairen
en niet 't minst om diens financieelen steun.
Daarom werd hem verzocht het Mil. Tehuis
te willen inzegenen. Dan sprak majoor Her
mans een hartelijk dankwoord en least not
least feliciteerde aalmoezenier Brouwer allen
met het tot stand komen van dit gezellig
Tehuis en hij sprak den wensch uit, dat alle
Katholieke militairen trouwe bezoekers van
hun Tehuis zullen zijn en zullen blijven.
Ook de gemeenteraad van Rijsbergen heeft
besloten den christelijken groet bij aanvang
en einde van de raadsvergaderingen te ver
vangen door een openings- en sluitingsgebed.