Ernstige ongerustheid
over de „Vecht
mam.
Jets waaïop llunmfoozle vetdoviagdUn# mw HDZ
L
m
-
-vTu
De „Grutto" als
verloren beschouwd.
Weerverwachtins:.
VRIJDAG 8 MAART 1940
WRAKSTUKKEN VAN HET
SCHIP OP DE NOORDZEE
AANGETROFFEN.
Bemanning bestaat uit twee
en twintig koppen.
schersboot en een patrouille va aftuig
wrakstukken aangetroffen, die van
„Vecht" afkomstig moeten zij"- hier
bij waren 'n ledige, gebroken re c ing
boot en hout, o.a. stukken van 1
ken.
De bemanning.
Van de opvarenden geen spoor
gevonden.
REORGANISATIE bestuur
NEDERL. JAARBEURS.
De heer Graadt van Roggen treedt af
als secretaris-generaal.
Benoeming twee directeuren.
DE BEMANNING VAN DE
ALKMAAR".
In Nederland teruggekeerd.
H«Znning van het s-s- "Al
maar van bezelfde rnaatschappijdat op 18
DE LEDEN DER BEMANNING.
DE „NIEUW AMSTERDAM" MET
SCHIPBREUKELINGEN AAN BOORD.
NAAR DE MISSIE.
0:1 iiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiMniiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'I
Den goeden Lont uit.
- Voor het geheele landg
- Iets zachter, hier en daar mist,
overigens gedeeltelijk bewolkt.
Overwegend droog. Zwakke tot
- matigen wind uit Zuidelijke rich- -
tingen,
H Voor de wielrijders.
Zaterdagj|
1 Zon op: 6.31; onder: 17.52. |j
Maan op 6.23; onder: 18.34. E
1 Wielrijders lichten op van 18.22 |j
;ot 5.59.
fiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil
VERHOOGING VAN DEN
SUIKERPRIJS.
WAGON VAN GOEDERENTREIN
ONTSPOORD.
Verkeer over ander spoor geleid.
Arbeider werd daardoor door trein
gegrepen en gedood.
TE LAGE BELASTINGAANGIFTE.
Uniform vastgesteld op 50 cent
per kilogram.
MILITAIR DIE FIETS STAL
AANGEHOUDEN.
TORPEDO VAN VLIEGTUIG
GEVONDEN.
DE GROOTE MEERSNOEK.
Zijn laatste levensdagen in
een nieuw tehuis.
igmm* l
De geweldige kop van den grooten meersnoek. Het eenige, dat van hem nog over
U gebleven. Foto I. A. Heupens.)
Alle hoop op redding nog
niet opgegeven.
Er ia ernstige ongerustheid ge
rezen over het lot van het
Nederl. stoomschip „Vecht" van de
N.V. Houtvaart, directie Vinke en Co.
te Rotterdam.
Op de Noordzee hehben een vis
°p Donderdag uit de« Jn.Fyenoord te Schie_
nadat het schip by onaergaan. Het schip
dam een reparatie bad p
koppen.
Daar er aan boord drie reddingsbooten
waren en bij de wrakstukken voorzoover
thans bekend, zich slechts een gebroken boot
bevond, wordt alle hoop, dat de opvarenden
zich hebben weten te redden, nog niet opge
geven.
Indien wat thans ernstig gevreesd wordt,
ten aanzien ^an e „Vecht", waarheid zal
blijken te zijn, is dit schip het derde, dat
onze koopvaardijvloot deze week verloren
heeft. Eerst de „Rijnstroom", daarna de
„Grutto" en nu de „Vecht", alle gebleven
op de Noordzee zonder dat meer iets al
thans tot op heden van de bemanningen
is vernomen. Naar alle waarschijnlijkheid
zijn in ieder geval de „Grutto" en de „vecht"
op ongeveer dezelfde plaats in de Noordzee
ten onder gegaan, betrekkelijk dicht onder
de Nederlandsche kust.t
De Vecht was in 1917 gebouwd bij A. Vuyk
en Zonen te Capelle a.d. IJssel. Het schip
heeft eerst eenige jaren den naam „Graa-
kallen" gedragen en werd daarna aangekocht
door de N.V. Houtvaart, directie Vinke Co.
te Rotterdam. De afmetingen zijn 1965 ton
bruto 1158 ton netto.
Wat van de „Vecht" werd opgevischt
Het motorvisschersvaartuig Br. 24 schipper
P. Lagasse, is vanochtend in Breskens van de
vischvangst teruggekeerd. Het schip had een
groote partij wrakhout aan boord, afkomstig
van het s.s. „Vecht", dat aan de Noordoost
punt van de Thorntonbank werd opgevischt.
Verder had het schip aan boord genomen een
sloep zonder kenteekenen, twee vaten olie,
gemerkt „Standard", een internationaal sein
boek, een oud logboek, een kist materiaal,
een ladder, een reddingsvlot, een zwemvest,
een bord met de Nederlandsche driekleur, het
voorste gedeelte van een stuurhut en een red
dingsboei, gemerkt „Vecht".
De bemanning bestaat uit de volgende per
sonen: kapitein P. Smit, Rotterdam; le stuur
man M. J. Regoord, Schiedma; 2e stuurman
A. G. v. Heulen, Scheveningen; le machinist
M. J. A. Bontekoe; 2e machinist W. de Mun-
nik; 3e machinist J. H. v. d. Berg, allen uit
Rotterdam; ass. machinist W. K. van Driel
Sommelsdijk; kok L. W. J. Snelders, Rot
terdam; hofmeester H. Opschoor, Schie
dam; messroom-bediende P. A. Barbier, mat.
lampenist H. A. Dreesmna; de matro
zen: J. Boelhouwers, allen uit Rotterdam; H.
v. d. Polder, Den Haag; H. Tap; P. v. d. Lin
den, beiden uit Rotterdam; K. v. Seters,
Maasdijk; Donkeyman: G. v. d. Linden; de
stokers A. J. Siebel; L. Klijn en C. Hoogstad
allen uit Rotterdam; de tremmers: A. Vare
kamp, Maassluis; J. Voets, Rotterdam.
IN de heden be Utrecht gehouden
vergadering van het algemeen
bestuur van de Koninklijke Vereeni-
ging tot het houden van Jaarbeurzen
in Nederland werd besloten tot reor
ganisatie van het bestuur. Een desbe
treffend voorstel tot statutenwijziging
zal aan de ledenvergadering worden
voorgelegd.
Het bestuur blijft in handen van den
Raad van Beheer, onder toezicht van een
algemeen bestuur. De functie van secretaris
generaal zal worden opgeheven en ingesteld
wordt een directie, bestaande uit twee direc
teuren: een belast met de dagehjksche lei
ding en een belast met de technische aange
legenheden.
Het toezicht op de dagelijksche leiding
van zaken zal opgedragen worden aan een
gedelegeerd lid van den Raad van Beheer.
In verband met bovenstaande is, in af
wachting van de tot standkoming der sta
tutenwijziging, met ingang van 1 Mei a.s. op
zijn verzoek den heer W. Graadt van Rog'
gen op de meest eervolle wijze ontslag ver
leend als secretaris-generaal der Koninklijke
Nederlandsche Jaarbeurs, terwijl te zelfder
tijd het algemeen bestuur hem aanwees als
gedelegeerd lid van den Raad van Beheer.
Tot directeur-generaal benoemd, mr. j.
Milius, secretaris van de Kamer van Koop
handel en fabrieken te Utrecht en ir. W.
Terpstra, chef van den technischen dienst
der Jaarbeurs.
Gisteravond is het s.s. „Stuyvesant" van
de K.N.s.M. In Nederland teruggekeerd. Te
kwart over zeven kwam het schip te Uitlui
den aan.
Zooals bekend, had de „Stuyvesant" de le-
Februari nabij de Kaap Verdische eilanden
is gestrand en geheel verloren ging, aan
boord. De bemanning, die na de stranding
een nabijgelegen rots wist te bereiken, werd
opgepikt door het s.s. „Farmsum" van de
Stoomvaart Mij. „Oostzee van welk schip
zij een dag later werd overgezet op de
„Stuyvesant".
Van de 40 leden der „Alkmaar -beman
ning gingen er 38 in IJmuiden van boord,
teneinde zich per spoor naar hun respectie
velijke woonplaatsen te begeven. Twee op
varenden bleven op de „Stuyvesant om de
verdere reis naar Amsterdam mede te ma
ken.
DE reederij van het s.s. „Grutto"
deelt mede, dat door een loods
boot te Vlissingen een aantal scheeps-
onderdeelen zijn aangebracht en door
een vertegenwoordiger van de reederij
als afkomstig van dit schip herkend
zijn.
Daar de ramp geschiedde op een druk
bevaren route en sindsdien reeds geruime
tijd verloopen is, wordt de hoop op redding
der opvarenden opgegeven.
Aan boord van het s.s. „Grutto" bevonden
zich: kapitein B. Kuiper, Rotterdam; eerste
stuurman R. Teensma, Rotterdam; tweede
stuurman J. van Gessel, Schiedam; eerste
machinist B. Vogelzang, Schiedam; tweede
machinist J. van der Ster, Schiedam; assis
tent-machinist J. A. de Blecourt, Rotterdam;
hofmeester J. Tulling, Schiedam; messroom-
bediende R. H. M. Ludwig, Rotterdam; boots
man L. Beukelaar, Rotterdam; de matrozen
M. J. van der Hoofd, B. van der Spek en
B. Koetze, de matrozen o/g L. Eerdmans en
A. W. Niesen, donkeyman B. van Leusden,
allen uit Rotterdam; stokers D. Klein, Schie
dam; D. H. Allewelt, Schiedam en W. Touw,
Rotterdam.
Boei opgevischt.
Belga seint uit Ostende
De treiler H .22 heeft in de buurt van
Thornton Ridge een boei opgevischt, waar
op de woorden „Grutto Rotterdam" te lezen
waren. De leden der bemanning van den
Belgischen treiler hebben een lijk opge
merkt, dat op zee dreef.
Men seint uit New-York:
De „Nieuw Amsterdam" van de Holland
Amerika Lijn kwam terug van een tocht in
Zuid-Amerika en had 26 leden aan boord van
de bemanning van het Finsche vaartuig
Wilja, dat tachtig mijl ten Westen van Fal
mouth tot zinken is gebracht. De bemanning
werd toen gered door het Nederlandsche schip
.Maasdam" en naar Havana vervoerd.
Woensdag 6 Maart vertrok naar de missie
van Hoog Luapula en Sakania, toevertrouwd
aan de Salesiaansche congregatie en onlangs
tot apostolisch vicariaat verheven, de Z.Eerw.
pater J. Deckers, Salesiaan van Don Bosco,
afkomstig uit Brunssum. Hij zou eerst scheep
gaan te Antwerpen op de „Elisabethville",
om echter de gevaarlijke zóne te vermijden
gaat de reis eerst per trein naar La Pallice
(Larochelle) waar aan boord wordt gegaan.
De Elisabethville vertrok Maandag j.l. van
Antwerpen met bagage maar zonder passa
giers. Pater Deckers vertrekt voor de tweede
maal. Vier jaar geleden was hij uit den
Congo na een zesjarig verblijf teruggekeerd
om de theologische studies af te maken. Hij
werd op 31 December j.l. priester gewijd te
Leuven.
WmmSStmm
a-y.'A'
Maggk- JbPSmS!»*»'1*' "X
mm m*
SCHEEPSRAMP VOOR DE KUST VAN JAPAN. Een tweetal opnamen van
het Vergaan van de „President Manuel Quezon", een Amerikaansch schip, dat
dat voor de kust van Japan op een rots stootte en verging. Bovenste opname:
het. schip in zinkenden toestand. Benede-: een der reddingbooten op weg naar
een der te hulp gesnelde schepen.
Vanochtend ontspoorde op het baanvak
BeilenAssen een wagon van een goederen
trein, waardoor het treinverkeer moest wor
den verlegd. Een spoorwegarbeider, die de
gebruikelijke contróle op de spoorbaan
moest uitvoeren, was van deze ontsporing
niet op de hoogte en wist dus niet, dat de
trein, die om half 8 passeert, thans over
een ander spoor kwam. Hij werd gegrepen
en onmiddellijk gedood.
Het stoffelijk overschot werd met denzelf
den trein naar het station Hooghalen ver
voerd. Hier bleek, dat het slachtoffer was
de 50-jarige gehuwde W. uit Graswijk.
De rechtbank te Zwolle heeft gisteren uit
spraak gedaan in de zaak van G. J. M. le
Ommen, die 14 dagen geleden terecht heeft
gestaan wegens overtreding van de wet op
de inkomsten- en vermogensbelasting. Verd.
zou zijn belastbaar inkomen 18.000 te laag
hebben opgegeven. Deswege vorderde het
O. M. 1000 boete tegen hem, subs. 50 dagen
hechtenis. Aan navordering had verd. reeds
500 betaald.
Het vonnis luidde gisteren 600 subs. 50
dagen hechtenis.
De samenwerkende organisaties in den de
tailhandel hebben in overleg met de fabri
kanten en groothandelaren den suikerprijs
geregeld. De concurrentie zelfs na de distri
butie, was van dien aard, dat voor kostprijs
of bijna zonder winst werd verkocht.
Door de genoemde samenwerking is het
nu gelukt als norm te stellen een bruto winst
van circa 10 procent.
De suikerprijs bedraagt van 1 Maart j.l. 50
cent per kilogram (uniform vastgesteld). Na
de accijnsverhooging per 1 Mei a.s. van 10
procent of 2.40 per 100 k.g. zal de prijs
nogmaals met 2 cent per kilogram worden
verhoogd.
De soldaat, die bij een rijwielhandelaar te
Laren (N.-H.) een fiets aanbood, doch de
vlucht nam toen de handelaar de poltie wilde
waarschuwen is gearresteerd.
De politie van Laren heeft vergezeld van
den rijwielhandelaar een onderzoek ingesteld
bij eenige legeronderdeelen.
De soldaten moesten aantreden, waarna de
rijwielhandelaar den bewusten militair
trachtte te herkennen, hetgeen gelukte.
De militair werd gearresteerd en naar Hil
versum overgebracht, waar de fiets gestolen
was. Op het politiebureau aldaar bekende
hij zich aan den diefstal schuldig gemaakt
te hebben.
De gearresteerde is de 19-jarige milicien
J, H., die voor het eerst was opgekomen.
Rec-L 3834-5 13
I
Gisteravond is te De Cocksdorp een tor
pedo gevonden van een vliegtuig. De steunen
van het vliegtuig zaten er nog aan. Het pro
jectiel dat 3% meter lang is, wordt gedemon
teerd.
(Slot)
De oude Hoetmer, de oppervisscher van
hst zegenvrij water, had op dien mooien
Februari-Zondag blijkbaar een voorgevoel
van hetgeen er gebeurd was op den Oost-
tocht bij de rietsnijders-trekschuit. Want,
toen wij met den rijken buit naar 't visschers-
huis roeiden, stond hij daar naar ons uit te
kijken, wat hij anders nooit deed.
„Goeien avond, heeren.... en?"was
zijn begroeting. "Wij hebben hem", ant
woordde Nico. „Laat gauw kijken", verzocht
de oude en onze kapitein greep in de bun en
tilde den ouden roover uit het water. „Nou
dat werd hoog tijd, dat de buurt eens verlost
werd van dien ridder. Hoeveel netten hij al
niet van mij gemoerd heeft. Dat is achter nog
tot daaraantoe, maar nu kan tenminste ook
weer eens behoorlijk wat gevangen worden,
daar in den OosttochtNico deed hem
terug in de bun, welke hij echter niet toe
dekte. Vervolgens hing hij zoo als altijd zijn
hjn te drogen aan de fuikenstokken.
Net stonden we weer naar een interessant
verhaal van den oude te luisteren ,toen er
-ee-een gerommel in de bun ontstond.
had blijkbaar in vader Hoetmer zijn
er vijan herkend en deed nu een wanho
pige poging om door den bunwand heen te
breken, maar tevergeefs. Twee zijner jongere
lotgenooten ln de bun schrokken daar zoo
geweldig van dat Zlj een sprong maakten
uit de ongedekte bun. Een ervan schoot in
derdaad over boord in het zegenvrij water
en hernam zoodoende eigenmachtig en moe
dig de vrijheid. De ander kwam op Nico's
zitbankje terecht. Dezen knaap konden we
dus nog grijpen.
De 14 ponder, dien Nico gevangen had,
ging in den spaarvijver. Den grooten meer
snoek echter wilde ik mee naar huis nemen,
niet om op te etenstel je voor, zoo'n
oud gronderig versch beest, wie zou daar
trek in hebben. Nee ik had een heel ander
plannetje gesmeed....
Nu de „beer" geschoten was moest hij mee,
maar levend en niet dood. Doode visschen
hebben voor echte hengel en haspelridders
geen bekoring. Maar wat te doen? Ik kon
toch niet in Nico s bunbootje naar de groote
stad roeien!.... De oppervisscher, aan wien
ik mijn plannetje verraadde, had er blijk
baar schik in en hij wist er wel raad op. Hij
haalde een groot laken, maakte het door en
door nat in de sloot en wij wikkelden den
grooten meersnoek erin. Zoo verpakt deed
ik hem in mijn rugzak. De watertijger lag
als een gemarineerde haring in den zak,
met kop en staart er nog uitstekend.
Blijmoedig en voldaan nam ik afscheid,
sprong op Nico's fiets en reed zoo hard ik
kon naar de eerste de beste garage. Daar
huurde ik een auto en in razende vaart ging
het naar de stad. Er was geen tijd te ver
liezen, want het ging om een leven
Een nacht in de badkuip-
Tot niet geringen schrik van mijn huisge-
nooten stormde ik zonder iets te zeggen de
trappen op naar de badkamer, rukte zenuw
achtig de kraan open en legde aartsvader
Esox met laken en al in de witkleurige bad
kuip met zijn kop precies onder het neer-
klotsend duinwater.
Toen de kuip gedeeltelijk met water ge
vuld was, ontdeed ik hem van zijn zonder
linge kleedijNu kwam het spannende
moment. Zou hij het gehaald hebben, of zou
hij dood zijn? Af en toe bewogen zich zijn
geweldige kiewdeksels, maar veel teeken
van leven gaf hij feitelijk niet.
Ik pastte wat „kunstmatige ademhaling
op het monster toe door regelmatig den kop
samen te drukken, zoodat de kiewdeksels
open gingen staan en dan weer ineens los te
laten. Met mijn linkerhand kneep ik telkens
in zijn staart en schudde hem goed heen en
weer. Precies op dezelfde wijze had Ik van
mijn vader geleerd forellen, die flauw waren
geworden, weer tot nieuw leven op te wek
ken. En zie na ca. 7 minuten gingen de
kieuwdeksels vanzelf open en dicht en begon
hij de borstvinnen te bewegen. Ik liet hem
los en gelukkig zijn rug bleef boven staan.
Nog eens schudde ik goed zijn staart en tot
mijn niet geringe vreugde zwom de groote
meersnoek koninklijk in de badkuip van
mijn woning.
Vrouwelijke huisgenooten kwamen nieuws
gierig om de deur kijken en liepen voetje
voor voetje naar de kuip. Niet zoo gauw
hadden zij het monster gezien, of zij gilden
het uit van angst. Het leek wel of zij een
python, een gyboyaslang, of een rioolrat
hadden waargenomen en ijlings zetten zij
het op een loopen.
Nu liet ik de kraan wat langzamer loopen
zoodat het instroomend water langs de af
voerbuis weer weg kon loopen. Vervolgens
dekte ik de kuip toe met de daarvoor lig
gende kurkplank en ging naar de telefoon.
Een zonderling voertuig.
Den volgenden morgen reed een zonder
ling wagentje, getrokken door een viervoe-
tigen „otor" van één paardenkracht door de
straten van de stad. Het hobbelde den Heili-
genweg op, draaide dan links een drukke
straat in en stopte daar^ „ergens" voor een
oud huis met een „gems" in den gevelsteen.
Twee mannen gewapend met een teil en
een schepnet gingen het huis in klommen de
steile trappen op naar de badkamer, waar de
groote meersnoek in de kuip ongetwijfeld
een hoogst merkwaardigen nacht had door
gebracht.
Bij het aanschouwen van het dier schrok
ken zij wel even, maar ze waren in hun schik
en wisten er toch wel raad mee.
Een van hen vulde de teil met helder duin
water en de ander trachtte Esox in het
schepnet te krijgen. Aangezien dat ding wat
klein was lukte het maar half. Een voordeel
was, dat de meersnoek zich zoo goed als niet
verweerde en zich rustig ln de met water
gevulde teil liet overbrengen.
Voorzichtig daalden zij met Esox de trap
pen af om hem naar het voertuig te brengen.
Beneden waren enkele jonge dames, die
van den snoek gehoord hadden en nu ook
wel eens wilden kijken. De mannen zetten de
teil even neer om de meisjes het geval te la
ten zien en om tevens even bij te komen. Met
echte vrouwelijke nieuwsgierigheid bogen de
dames zich over de teil heen en bekeken
niet zonder angst en beven den grooten
meersnoek uit het zegenvrij water. Deze was
blijkbaar niet erg op bewondering gesteld
en uit protest volgde een geweldige slag met
zijn staartvin. Het water spatte tot aan het
plafond en gillend van angst stoven de meis
jes uiteen en zochten bescherming achter de
oude toonbanken. Nog een slag volgde en
eensklaps lag de groote meersnoek op een
Perzisch tapijtje midden in den kleinen win-
kel.
„Was ik maar weer thuis onder mijn ouden
rietssnijders-trekschuit", dacht hij ongetwij
feld, maar ja, daar hielp nu geen moedertje
lief meer aan.
De mannen deden hem weer in de teil en
droegen hem naar buiten.
Op het karretje stond een groote met wa-
tergevulde kuip ,waar Esox in vervoerd
moest worden naar zijn nieuw tehuis. In een
ommezien van tijd dromden de menschen
samen om het zonderling voertuig. De politie
kwam er bij te pai, niet om ln te grijpen,
want dit was niet noodig, maar om ook den
grooten meersnoek te aanschouwen. Ja de
politie in de groote stad en de hengelsport!
Dat zijn twee factoren, die nu eenmaal nauw
met elkaar verbonden zijn. Het is goed zoo,
laat het ook goed blijven.
Naar esox' hieuw tehuis
Eindelijk greep de voerman de leidsels en
daar ging het wagentje stapvoets over de
grijze asfalt-straten in de "richting van esox'
nieuw tehuis
Onder de bekwame leiding van dr. Sunier
en dr. Portielje kreeg de groote meersnoek
zijn plaats in het roofvisschen-bassin van het
Aquarium te Amsterdam om daar bij een
goeden oppas van ervaren verplegers zijn
laatste levensjaren te slijten.
Men deed hem in het groote verlichte bas
sin, dat een prachtigen achtergrond had van
met mos en alg begroeide natuursteenen.
Zijn medebewoneren waren een kleine witte
albino snoek, en een gewone snoek van een
pond of vier.
Esox was het in begin met het nieuwe
tehuis niet erg tevreden, want tien volle
dagen protesteerde hij door middel van een
soort hongerstaking. Hoe verlangend ook
heele rijen van bezoekers voor het bassin op
het bankje zaten te wachten om te zien, hoe
hij een der vele om hem heenzwemmende
witvischjes zou verorberenHij deed
het niet. Hij was als een sterk despoot ge
wend zijn wil door te drijven. Op den duur
bracht echter zijn scherp, alles verterend
maagsap hem tot een betere opinie. Zijn
honger was zoo groot, dat hij een van de
twee rasgenooten inslikte. U had het ver
wonderd gezicht van den oppasser eens moe
ten zien, toen er den volgenden morgen in-
plaats van drie maar twee snoeken in het
bassin waren. Gelukkig had hij echter niet
den albino gegrepen, een hoogst zeldzamen
visch. De oppasser was zoo verstandig dezen
naar een ander en veiliger bassin over te
brengen.
Zoo pronkte de oude snoek uit het groote
Meer nog ettelijke jaren als een zeldzame
attractie in het Aquarium van Nederlands
hoofdstad. Evenals roofridder Maarten van
Rossum had hij in dezen tijd overvloedig ge
legenheid om over zijn zonden en goede da
den na te denken. Voor de goede daden
kreeg hij zijn dagelijksch brood toegeworpen,
in den vorm van levende vorentjes en om zijn
zonden te boeten moest hij zich tevreden
stellen met een levensruimte, die in even
redigheid heel wat kleiner was dan zijn
jachtgebied rond de rietsnijders-trekschuit
in het zegenvrij water.
Natuurlijk dacht hy in sombere Artis-
dagen aan zijn zonnige bruidsvaarten met
Luciusa, de groote vrouwelijke snoek uit het
„Spookmeer". Hij behoefde zich echter om
haar lot niet meer be; irgd te maken, want
ook zij was kort te voren ten offer gevallen
aan haar menschelijke belagers met hengel
en haspel, fie bekende dokter en directeur
van den geneeskundigen dienst in de groote
stad, die inmiddels is overleden, was ook een
.goed hengelridder. Hij heeft Luciusa in de
zelfde maand weten te vangen....
Zijn laatste dagen.
Zooals alles op aarde vergankelijk is,
kwam ook aan het lange leven van den groo
ten meersnoek een einde. De gloeiend-warme
hondsdagen van zeker jaar brachten er hem
weer toe een groote vasten te beginnen a la
Ghandi. Zijn natuur schreef hem dit onver
biddelijk voor. Zijn oud lichaam raakte zoo
doende uitgeput en gaf niet meer voldoende
voeding aan de hem beschermende slijmlaag,
welke zijn heele lichaam omgeeft. Een mil-
lioen leger kleine schimmelplantjes, de
groote vijand van alle gevinde waterbewo
ners, deed een verwoeden aanval op zijn
leven en na enkele dagen van harden strijd
gaf esox, na een berucht en beroemd leven
den geest.
Professor de Beaufort heeft den kop ge
prepareerd en tevens vastgesteld, hierbij af
gaande op de situatie van tanden en schub
ben, dat hy ca. een kwart eeuw geleefd
had.
hrU&itliLs. L