Ernstige ongerustheid over de „Vecht mam. Jets waaïop llunmfoozle vetdoviagdUn# mw HDZ L m - -vTu De „Grutto" als verloren beschouwd. Weerverwachtins:. VRIJDAG 8 MAART 1940 WRAKSTUKKEN VAN HET SCHIP OP DE NOORDZEE AANGETROFFEN. Bemanning bestaat uit twee en twintig koppen. schersboot en een patrouille va aftuig wrakstukken aangetroffen, die van „Vecht" afkomstig moeten zij"- hier bij waren 'n ledige, gebroken re c ing boot en hout, o.a. stukken van 1 ken. De bemanning. Van de opvarenden geen spoor gevonden. REORGANISATIE bestuur NEDERL. JAARBEURS. De heer Graadt van Roggen treedt af als secretaris-generaal. Benoeming twee directeuren. DE BEMANNING VAN DE ALKMAAR". In Nederland teruggekeerd. H«Znning van het s-s- "Al maar van bezelfde rnaatschappijdat op 18 DE LEDEN DER BEMANNING. DE „NIEUW AMSTERDAM" MET SCHIPBREUKELINGEN AAN BOORD. NAAR DE MISSIE. 0:1 iiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiMniiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'I Den goeden Lont uit. - Voor het geheele landg - Iets zachter, hier en daar mist, overigens gedeeltelijk bewolkt. Overwegend droog. Zwakke tot - matigen wind uit Zuidelijke rich- - tingen, H Voor de wielrijders. Zaterdagj| 1 Zon op: 6.31; onder: 17.52. |j Maan op 6.23; onder: 18.34. E 1 Wielrijders lichten op van 18.22 |j ;ot 5.59. fiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil VERHOOGING VAN DEN SUIKERPRIJS. WAGON VAN GOEDERENTREIN ONTSPOORD. Verkeer over ander spoor geleid. Arbeider werd daardoor door trein gegrepen en gedood. TE LAGE BELASTINGAANGIFTE. Uniform vastgesteld op 50 cent per kilogram. MILITAIR DIE FIETS STAL AANGEHOUDEN. TORPEDO VAN VLIEGTUIG GEVONDEN. DE GROOTE MEERSNOEK. Zijn laatste levensdagen in een nieuw tehuis. igmm* l De geweldige kop van den grooten meersnoek. Het eenige, dat van hem nog over U gebleven. Foto I. A. Heupens.) Alle hoop op redding nog niet opgegeven. Er ia ernstige ongerustheid ge rezen over het lot van het Nederl. stoomschip „Vecht" van de N.V. Houtvaart, directie Vinke en Co. te Rotterdam. Op de Noordzee hehben een vis °p Donderdag uit de« Jn.Fyenoord te Schie_ nadat het schip by onaergaan. Het schip dam een reparatie bad p koppen. Daar er aan boord drie reddingsbooten waren en bij de wrakstukken voorzoover thans bekend, zich slechts een gebroken boot bevond, wordt alle hoop, dat de opvarenden zich hebben weten te redden, nog niet opge geven. Indien wat thans ernstig gevreesd wordt, ten aanzien ^an e „Vecht", waarheid zal blijken te zijn, is dit schip het derde, dat onze koopvaardijvloot deze week verloren heeft. Eerst de „Rijnstroom", daarna de „Grutto" en nu de „Vecht", alle gebleven op de Noordzee zonder dat meer iets al thans tot op heden van de bemanningen is vernomen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn in ieder geval de „Grutto" en de „vecht" op ongeveer dezelfde plaats in de Noordzee ten onder gegaan, betrekkelijk dicht onder de Nederlandsche kust.t De Vecht was in 1917 gebouwd bij A. Vuyk en Zonen te Capelle a.d. IJssel. Het schip heeft eerst eenige jaren den naam „Graa- kallen" gedragen en werd daarna aangekocht door de N.V. Houtvaart, directie Vinke Co. te Rotterdam. De afmetingen zijn 1965 ton bruto 1158 ton netto. Wat van de „Vecht" werd opgevischt Het motorvisschersvaartuig Br. 24 schipper P. Lagasse, is vanochtend in Breskens van de vischvangst teruggekeerd. Het schip had een groote partij wrakhout aan boord, afkomstig van het s.s. „Vecht", dat aan de Noordoost punt van de Thorntonbank werd opgevischt. Verder had het schip aan boord genomen een sloep zonder kenteekenen, twee vaten olie, gemerkt „Standard", een internationaal sein boek, een oud logboek, een kist materiaal, een ladder, een reddingsvlot, een zwemvest, een bord met de Nederlandsche driekleur, het voorste gedeelte van een stuurhut en een red dingsboei, gemerkt „Vecht". De bemanning bestaat uit de volgende per sonen: kapitein P. Smit, Rotterdam; le stuur man M. J. Regoord, Schiedma; 2e stuurman A. G. v. Heulen, Scheveningen; le machinist M. J. A. Bontekoe; 2e machinist W. de Mun- nik; 3e machinist J. H. v. d. Berg, allen uit Rotterdam; ass. machinist W. K. van Driel Sommelsdijk; kok L. W. J. Snelders, Rot terdam; hofmeester H. Opschoor, Schie dam; messroom-bediende P. A. Barbier, mat. lampenist H. A. Dreesmna; de matro zen: J. Boelhouwers, allen uit Rotterdam; H. v. d. Polder, Den Haag; H. Tap; P. v. d. Lin den, beiden uit Rotterdam; K. v. Seters, Maasdijk; Donkeyman: G. v. d. Linden; de stokers A. J. Siebel; L. Klijn en C. Hoogstad allen uit Rotterdam; de tremmers: A. Vare kamp, Maassluis; J. Voets, Rotterdam. IN de heden be Utrecht gehouden vergadering van het algemeen bestuur van de Koninklijke Vereeni- ging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland werd besloten tot reor ganisatie van het bestuur. Een desbe treffend voorstel tot statutenwijziging zal aan de ledenvergadering worden voorgelegd. Het bestuur blijft in handen van den Raad van Beheer, onder toezicht van een algemeen bestuur. De functie van secretaris generaal zal worden opgeheven en ingesteld wordt een directie, bestaande uit twee direc teuren: een belast met de dagehjksche lei ding en een belast met de technische aange legenheden. Het toezicht op de dagelijksche leiding van zaken zal opgedragen worden aan een gedelegeerd lid van den Raad van Beheer. In verband met bovenstaande is, in af wachting van de tot standkoming der sta tutenwijziging, met ingang van 1 Mei a.s. op zijn verzoek den heer W. Graadt van Rog' gen op de meest eervolle wijze ontslag ver leend als secretaris-generaal der Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs, terwijl te zelfder tijd het algemeen bestuur hem aanwees als gedelegeerd lid van den Raad van Beheer. Tot directeur-generaal benoemd, mr. j. Milius, secretaris van de Kamer van Koop handel en fabrieken te Utrecht en ir. W. Terpstra, chef van den technischen dienst der Jaarbeurs. Gisteravond is het s.s. „Stuyvesant" van de K.N.s.M. In Nederland teruggekeerd. Te kwart over zeven kwam het schip te Uitlui den aan. Zooals bekend, had de „Stuyvesant" de le- Februari nabij de Kaap Verdische eilanden is gestrand en geheel verloren ging, aan boord. De bemanning, die na de stranding een nabijgelegen rots wist te bereiken, werd opgepikt door het s.s. „Farmsum" van de Stoomvaart Mij. „Oostzee van welk schip zij een dag later werd overgezet op de „Stuyvesant". Van de 40 leden der „Alkmaar -beman ning gingen er 38 in IJmuiden van boord, teneinde zich per spoor naar hun respectie velijke woonplaatsen te begeven. Twee op varenden bleven op de „Stuyvesant om de verdere reis naar Amsterdam mede te ma ken. DE reederij van het s.s. „Grutto" deelt mede, dat door een loods boot te Vlissingen een aantal scheeps- onderdeelen zijn aangebracht en door een vertegenwoordiger van de reederij als afkomstig van dit schip herkend zijn. Daar de ramp geschiedde op een druk bevaren route en sindsdien reeds geruime tijd verloopen is, wordt de hoop op redding der opvarenden opgegeven. Aan boord van het s.s. „Grutto" bevonden zich: kapitein B. Kuiper, Rotterdam; eerste stuurman R. Teensma, Rotterdam; tweede stuurman J. van Gessel, Schiedam; eerste machinist B. Vogelzang, Schiedam; tweede machinist J. van der Ster, Schiedam; assis tent-machinist J. A. de Blecourt, Rotterdam; hofmeester J. Tulling, Schiedam; messroom- bediende R. H. M. Ludwig, Rotterdam; boots man L. Beukelaar, Rotterdam; de matrozen M. J. van der Hoofd, B. van der Spek en B. Koetze, de matrozen o/g L. Eerdmans en A. W. Niesen, donkeyman B. van Leusden, allen uit Rotterdam; stokers D. Klein, Schie dam; D. H. Allewelt, Schiedam en W. Touw, Rotterdam. Boei opgevischt. Belga seint uit Ostende De treiler H .22 heeft in de buurt van Thornton Ridge een boei opgevischt, waar op de woorden „Grutto Rotterdam" te lezen waren. De leden der bemanning van den Belgischen treiler hebben een lijk opge merkt, dat op zee dreef. Men seint uit New-York: De „Nieuw Amsterdam" van de Holland Amerika Lijn kwam terug van een tocht in Zuid-Amerika en had 26 leden aan boord van de bemanning van het Finsche vaartuig Wilja, dat tachtig mijl ten Westen van Fal mouth tot zinken is gebracht. De bemanning werd toen gered door het Nederlandsche schip .Maasdam" en naar Havana vervoerd. Woensdag 6 Maart vertrok naar de missie van Hoog Luapula en Sakania, toevertrouwd aan de Salesiaansche congregatie en onlangs tot apostolisch vicariaat verheven, de Z.Eerw. pater J. Deckers, Salesiaan van Don Bosco, afkomstig uit Brunssum. Hij zou eerst scheep gaan te Antwerpen op de „Elisabethville", om echter de gevaarlijke zóne te vermijden gaat de reis eerst per trein naar La Pallice (Larochelle) waar aan boord wordt gegaan. De Elisabethville vertrok Maandag j.l. van Antwerpen met bagage maar zonder passa giers. Pater Deckers vertrekt voor de tweede maal. Vier jaar geleden was hij uit den Congo na een zesjarig verblijf teruggekeerd om de theologische studies af te maken. Hij werd op 31 December j.l. priester gewijd te Leuven. WmmSStmm a-y.'A' Maggk- JbPSmS!»*»'1*' "X mm m* SCHEEPSRAMP VOOR DE KUST VAN JAPAN. Een tweetal opnamen van het Vergaan van de „President Manuel Quezon", een Amerikaansch schip, dat dat voor de kust van Japan op een rots stootte en verging. Bovenste opname: het. schip in zinkenden toestand. Benede-: een der reddingbooten op weg naar een der te hulp gesnelde schepen. Vanochtend ontspoorde op het baanvak BeilenAssen een wagon van een goederen trein, waardoor het treinverkeer moest wor den verlegd. Een spoorwegarbeider, die de gebruikelijke contróle op de spoorbaan moest uitvoeren, was van deze ontsporing niet op de hoogte en wist dus niet, dat de trein, die om half 8 passeert, thans over een ander spoor kwam. Hij werd gegrepen en onmiddellijk gedood. Het stoffelijk overschot werd met denzelf den trein naar het station Hooghalen ver voerd. Hier bleek, dat het slachtoffer was de 50-jarige gehuwde W. uit Graswijk. De rechtbank te Zwolle heeft gisteren uit spraak gedaan in de zaak van G. J. M. le Ommen, die 14 dagen geleden terecht heeft gestaan wegens overtreding van de wet op de inkomsten- en vermogensbelasting. Verd. zou zijn belastbaar inkomen 18.000 te laag hebben opgegeven. Deswege vorderde het O. M. 1000 boete tegen hem, subs. 50 dagen hechtenis. Aan navordering had verd. reeds 500 betaald. Het vonnis luidde gisteren 600 subs. 50 dagen hechtenis. De samenwerkende organisaties in den de tailhandel hebben in overleg met de fabri kanten en groothandelaren den suikerprijs geregeld. De concurrentie zelfs na de distri butie, was van dien aard, dat voor kostprijs of bijna zonder winst werd verkocht. Door de genoemde samenwerking is het nu gelukt als norm te stellen een bruto winst van circa 10 procent. De suikerprijs bedraagt van 1 Maart j.l. 50 cent per kilogram (uniform vastgesteld). Na de accijnsverhooging per 1 Mei a.s. van 10 procent of 2.40 per 100 k.g. zal de prijs nogmaals met 2 cent per kilogram worden verhoogd. De soldaat, die bij een rijwielhandelaar te Laren (N.-H.) een fiets aanbood, doch de vlucht nam toen de handelaar de poltie wilde waarschuwen is gearresteerd. De politie van Laren heeft vergezeld van den rijwielhandelaar een onderzoek ingesteld bij eenige legeronderdeelen. De soldaten moesten aantreden, waarna de rijwielhandelaar den bewusten militair trachtte te herkennen, hetgeen gelukte. De militair werd gearresteerd en naar Hil versum overgebracht, waar de fiets gestolen was. Op het politiebureau aldaar bekende hij zich aan den diefstal schuldig gemaakt te hebben. De gearresteerde is de 19-jarige milicien J, H., die voor het eerst was opgekomen. Rec-L 3834-5 13 I Gisteravond is te De Cocksdorp een tor pedo gevonden van een vliegtuig. De steunen van het vliegtuig zaten er nog aan. Het pro jectiel dat 3% meter lang is, wordt gedemon teerd. (Slot) De oude Hoetmer, de oppervisscher van hst zegenvrij water, had op dien mooien Februari-Zondag blijkbaar een voorgevoel van hetgeen er gebeurd was op den Oost- tocht bij de rietsnijders-trekschuit. Want, toen wij met den rijken buit naar 't visschers- huis roeiden, stond hij daar naar ons uit te kijken, wat hij anders nooit deed. „Goeien avond, heeren.... en?"was zijn begroeting. "Wij hebben hem", ant woordde Nico. „Laat gauw kijken", verzocht de oude en onze kapitein greep in de bun en tilde den ouden roover uit het water. „Nou dat werd hoog tijd, dat de buurt eens verlost werd van dien ridder. Hoeveel netten hij al niet van mij gemoerd heeft. Dat is achter nog tot daaraantoe, maar nu kan tenminste ook weer eens behoorlijk wat gevangen worden, daar in den OosttochtNico deed hem terug in de bun, welke hij echter niet toe dekte. Vervolgens hing hij zoo als altijd zijn hjn te drogen aan de fuikenstokken. Net stonden we weer naar een interessant verhaal van den oude te luisteren ,toen er -ee-een gerommel in de bun ontstond. had blijkbaar in vader Hoetmer zijn er vijan herkend en deed nu een wanho pige poging om door den bunwand heen te breken, maar tevergeefs. Twee zijner jongere lotgenooten ln de bun schrokken daar zoo geweldig van dat Zlj een sprong maakten uit de ongedekte bun. Een ervan schoot in derdaad over boord in het zegenvrij water en hernam zoodoende eigenmachtig en moe dig de vrijheid. De ander kwam op Nico's zitbankje terecht. Dezen knaap konden we dus nog grijpen. De 14 ponder, dien Nico gevangen had, ging in den spaarvijver. Den grooten meer snoek echter wilde ik mee naar huis nemen, niet om op te etenstel je voor, zoo'n oud gronderig versch beest, wie zou daar trek in hebben. Nee ik had een heel ander plannetje gesmeed.... Nu de „beer" geschoten was moest hij mee, maar levend en niet dood. Doode visschen hebben voor echte hengel en haspelridders geen bekoring. Maar wat te doen? Ik kon toch niet in Nico s bunbootje naar de groote stad roeien!.... De oppervisscher, aan wien ik mijn plannetje verraadde, had er blijk baar schik in en hij wist er wel raad op. Hij haalde een groot laken, maakte het door en door nat in de sloot en wij wikkelden den grooten meersnoek erin. Zoo verpakt deed ik hem in mijn rugzak. De watertijger lag als een gemarineerde haring in den zak, met kop en staart er nog uitstekend. Blijmoedig en voldaan nam ik afscheid, sprong op Nico's fiets en reed zoo hard ik kon naar de eerste de beste garage. Daar huurde ik een auto en in razende vaart ging het naar de stad. Er was geen tijd te ver liezen, want het ging om een leven Een nacht in de badkuip- Tot niet geringen schrik van mijn huisge- nooten stormde ik zonder iets te zeggen de trappen op naar de badkamer, rukte zenuw achtig de kraan open en legde aartsvader Esox met laken en al in de witkleurige bad kuip met zijn kop precies onder het neer- klotsend duinwater. Toen de kuip gedeeltelijk met water ge vuld was, ontdeed ik hem van zijn zonder linge kleedijNu kwam het spannende moment. Zou hij het gehaald hebben, of zou hij dood zijn? Af en toe bewogen zich zijn geweldige kiewdeksels, maar veel teeken van leven gaf hij feitelijk niet. Ik pastte wat „kunstmatige ademhaling op het monster toe door regelmatig den kop samen te drukken, zoodat de kiewdeksels open gingen staan en dan weer ineens los te laten. Met mijn linkerhand kneep ik telkens in zijn staart en schudde hem goed heen en weer. Precies op dezelfde wijze had Ik van mijn vader geleerd forellen, die flauw waren geworden, weer tot nieuw leven op te wek ken. En zie na ca. 7 minuten gingen de kieuwdeksels vanzelf open en dicht en begon hij de borstvinnen te bewegen. Ik liet hem los en gelukkig zijn rug bleef boven staan. Nog eens schudde ik goed zijn staart en tot mijn niet geringe vreugde zwom de groote meersnoek koninklijk in de badkuip van mijn woning. Vrouwelijke huisgenooten kwamen nieuws gierig om de deur kijken en liepen voetje voor voetje naar de kuip. Niet zoo gauw hadden zij het monster gezien, of zij gilden het uit van angst. Het leek wel of zij een python, een gyboyaslang, of een rioolrat hadden waargenomen en ijlings zetten zij het op een loopen. Nu liet ik de kraan wat langzamer loopen zoodat het instroomend water langs de af voerbuis weer weg kon loopen. Vervolgens dekte ik de kuip toe met de daarvoor lig gende kurkplank en ging naar de telefoon. Een zonderling voertuig. Den volgenden morgen reed een zonder ling wagentje, getrokken door een viervoe- tigen „otor" van één paardenkracht door de straten van de stad. Het hobbelde den Heili- genweg op, draaide dan links een drukke straat in en stopte daar^ „ergens" voor een oud huis met een „gems" in den gevelsteen. Twee mannen gewapend met een teil en een schepnet gingen het huis in klommen de steile trappen op naar de badkamer, waar de groote meersnoek in de kuip ongetwijfeld een hoogst merkwaardigen nacht had door gebracht. Bij het aanschouwen van het dier schrok ken zij wel even, maar ze waren in hun schik en wisten er toch wel raad mee. Een van hen vulde de teil met helder duin water en de ander trachtte Esox in het schepnet te krijgen. Aangezien dat ding wat klein was lukte het maar half. Een voordeel was, dat de meersnoek zich zoo goed als niet verweerde en zich rustig ln de met water gevulde teil liet overbrengen. Voorzichtig daalden zij met Esox de trap pen af om hem naar het voertuig te brengen. Beneden waren enkele jonge dames, die van den snoek gehoord hadden en nu ook wel eens wilden kijken. De mannen zetten de teil even neer om de meisjes het geval te la ten zien en om tevens even bij te komen. Met echte vrouwelijke nieuwsgierigheid bogen de dames zich over de teil heen en bekeken niet zonder angst en beven den grooten meersnoek uit het zegenvrij water. Deze was blijkbaar niet erg op bewondering gesteld en uit protest volgde een geweldige slag met zijn staartvin. Het water spatte tot aan het plafond en gillend van angst stoven de meis jes uiteen en zochten bescherming achter de oude toonbanken. Nog een slag volgde en eensklaps lag de groote meersnoek op een Perzisch tapijtje midden in den kleinen win- kel. „Was ik maar weer thuis onder mijn ouden rietssnijders-trekschuit", dacht hij ongetwij feld, maar ja, daar hielp nu geen moedertje lief meer aan. De mannen deden hem weer in de teil en droegen hem naar buiten. Op het karretje stond een groote met wa- tergevulde kuip ,waar Esox in vervoerd moest worden naar zijn nieuw tehuis. In een ommezien van tijd dromden de menschen samen om het zonderling voertuig. De politie kwam er bij te pai, niet om ln te grijpen, want dit was niet noodig, maar om ook den grooten meersnoek te aanschouwen. Ja de politie in de groote stad en de hengelsport! Dat zijn twee factoren, die nu eenmaal nauw met elkaar verbonden zijn. Het is goed zoo, laat het ook goed blijven. Naar esox' hieuw tehuis Eindelijk greep de voerman de leidsels en daar ging het wagentje stapvoets over de grijze asfalt-straten in de "richting van esox' nieuw tehuis Onder de bekwame leiding van dr. Sunier en dr. Portielje kreeg de groote meersnoek zijn plaats in het roofvisschen-bassin van het Aquarium te Amsterdam om daar bij een goeden oppas van ervaren verplegers zijn laatste levensjaren te slijten. Men deed hem in het groote verlichte bas sin, dat een prachtigen achtergrond had van met mos en alg begroeide natuursteenen. Zijn medebewoneren waren een kleine witte albino snoek, en een gewone snoek van een pond of vier. Esox was het in begin met het nieuwe tehuis niet erg tevreden, want tien volle dagen protesteerde hij door middel van een soort hongerstaking. Hoe verlangend ook heele rijen van bezoekers voor het bassin op het bankje zaten te wachten om te zien, hoe hij een der vele om hem heenzwemmende witvischjes zou verorberenHij deed het niet. Hij was als een sterk despoot ge wend zijn wil door te drijven. Op den duur bracht echter zijn scherp, alles verterend maagsap hem tot een betere opinie. Zijn honger was zoo groot, dat hij een van de twee rasgenooten inslikte. U had het ver wonderd gezicht van den oppasser eens moe ten zien, toen er den volgenden morgen in- plaats van drie maar twee snoeken in het bassin waren. Gelukkig had hij echter niet den albino gegrepen, een hoogst zeldzamen visch. De oppasser was zoo verstandig dezen naar een ander en veiliger bassin over te brengen. Zoo pronkte de oude snoek uit het groote Meer nog ettelijke jaren als een zeldzame attractie in het Aquarium van Nederlands hoofdstad. Evenals roofridder Maarten van Rossum had hij in dezen tijd overvloedig ge legenheid om over zijn zonden en goede da den na te denken. Voor de goede daden kreeg hij zijn dagelijksch brood toegeworpen, in den vorm van levende vorentjes en om zijn zonden te boeten moest hij zich tevreden stellen met een levensruimte, die in even redigheid heel wat kleiner was dan zijn jachtgebied rond de rietsnijders-trekschuit in het zegenvrij water. Natuurlijk dacht hy in sombere Artis- dagen aan zijn zonnige bruidsvaarten met Luciusa, de groote vrouwelijke snoek uit het „Spookmeer". Hij behoefde zich echter om haar lot niet meer be; irgd te maken, want ook zij was kort te voren ten offer gevallen aan haar menschelijke belagers met hengel en haspel, fie bekende dokter en directeur van den geneeskundigen dienst in de groote stad, die inmiddels is overleden, was ook een .goed hengelridder. Hij heeft Luciusa in de zelfde maand weten te vangen.... Zijn laatste dagen. Zooals alles op aarde vergankelijk is, kwam ook aan het lange leven van den groo ten meersnoek een einde. De gloeiend-warme hondsdagen van zeker jaar brachten er hem weer toe een groote vasten te beginnen a la Ghandi. Zijn natuur schreef hem dit onver biddelijk voor. Zijn oud lichaam raakte zoo doende uitgeput en gaf niet meer voldoende voeding aan de hem beschermende slijmlaag, welke zijn heele lichaam omgeeft. Een mil- lioen leger kleine schimmelplantjes, de groote vijand van alle gevinde waterbewo ners, deed een verwoeden aanval op zijn leven en na enkele dagen van harden strijd gaf esox, na een berucht en beroemd leven den geest. Professor de Beaufort heeft den kop ge prepareerd en tevens vastgesteld, hierbij af gaande op de situatie van tanden en schub ben, dat hy ca. een kwart eeuw geleefd had. hrU&itliLs. L

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 1