VORSTSCHADE van den feilen winter, 1 13) I i HET WIEL ROLDE DE HELLING AF VREEMDE LADING. MAANDAG 11 MAART 1940 Schepen hotsten op de Lek. Vrachtscheepje in enkele minuten gezonken. DE SCHADE AAN BOSCH EN STRUIKGEWAS. Wat geiveest is en nog komen kan. POKKEN AAN BOORD VAN EEN HADJI-SCHIP. GEEN LICIITKOGEL-AFFAIRE. Tot nu toe valt het nog wel mee. COMMUNISTEN-HETZE TEGEN FINSCHE COLLECTE. KOLENDAMPVERGIFTIGING BIJTIJDS ONTDEKT. AUTO DOOR TREIN GEGREPEN. NIEEW-GUINEA-EXPEDITIE. Onflerscheidingen voor leden. VICE-ADMIRAAL W. C. J. SMIT f BRAND IN EEN SPEELGOED FABRIEK. Vrijdagavond omstreeks elt uur is op de Lek stroomafwaarts van Culemborg een tweetal motorvrachtschepen van de expedi tie-onderneming Kocy te Arnhem, welke naast elkaar gebonden de rivier afvoeren, in botsing gekomen met het 120 ton metende vrachtschip „Jonge Willem" uit Zwolle. De botsing was zoo hevig, dat de „Jonge Wil lem", die deel uitmaakte van een sleep van acht schepen, welke op de rivier voor anker lag, binnen vijf minuten zonk. De eigenaar van het schip, de heer G. Bos, die met zijn vrouw en drie kinderen aan boord van het schip sliep, werd door den hevigen schok gewekt en kon zich met zijn gezin ternau wernood in een roeiboot in veiligheid stel len. De „Jonge Willem" ligt ongeveer ander- halven meter onder water, in het midden van de rivier en vormt een ernstige belem mering voor de scheepvaart. Direct na het ongeluk is door den rijkswaterstaat een ba ken bij het wrak aangebracht. Toen gistermorgen om vijf uur de kapitein van de sleepboot, van de sleep waarvan de „Jonge Willem" deel uitmaakte, ontwaakte, wist hij van het gebeurde nog niets af. Hij gaf normaal het sein tot het lichten van de ankers. Tot zijn verbazing merkte hij echter, dat slechts vier van de acht sche pen aan dit bevelgevolg gaven. Toen werd hem duidelijk, wat er met het vijfde schip de „Jonge Willem" gebeurd was. Het zesde schip van de sleep kan momenteel ook niet wegvaren, omdat het gezonken schip op het anker terecht is gekomen. De „Jonge Willem" was niet verzekerd en geladen met kunstmest. De oorzaak van het ongeluk is vermoedelijk een defect aan een van de roerkettingen van een der twee vrachtschepen van de onderneming- Kooy. BATAVIA, 9 Maart. (Aneta). De „Buitenzorg", welk schip Maandag te Tandjong Priok wordt verwacht mét terug- keerende pelgrims uit Mekka, zal niet te Tandjong Priok binnenloopen, doch naar het eiland Onrust worden gedirigeerd, in verband met gevallen van pokken welke aan boord zijn geconstateerd. In verband hiermede werden te Sabang reeds twee patiënten en negen contactpersonen van boord gehaald en in Belawan nog een pa tient en drie contactpersonen. Neen, zegt dr. G. Houtzagers, de adjunct directeur der Ned. Heide-Maatschappij, een diepgaand overzicht van de schade van dezen winter is nog niet te geven. De wintergranen hebben wel geleden. Er worden nogal zomer granen besteld en dat zou natuurlijk een aanwijzing in de richting kunnen zijn, dat er nogal wat wintergraan bevroren is. Maar laten we er vooral op wijzen, dat deze voor jaarstij d met zijn nachtvorsten en den lichten dooi overdag gevaarlijk is. Het dooit inder daad niet zoo hard als men wel zou denken. De bovenste aardlaag is ontdooid, daaronder zit nog een harde bevroren massa. Het water, dat in de bovenlaag ontdooit, kan niet weg door de bevroren onderlaag en zoo kan het gebeuren, dat de gewassen aan zeer sterke temperatuursverschillen onderhevig zijn. Overdag staan zij in den natten bovengrond, die des nachts weer hard wordt bij het aan vriezen. Daarom is juist deze periode zoo gevaarlijk. Het is heerlijk weer overdag, maar de nachtvorsten zijn nog te sterk. Hij kijkt naar buiten naar de grijze gras randen van den tuin, die rond het gebouw der Heide-Maatschappij ligt. Ziet u, hoe dor het gras er uit ziet? Dat zag er anders uit na de eerste vorstperiode, toen in begin Februari de dooi inviel. Hoe groen en frisch kwam het gras toen te voorschijn van onder de sneeuw. Het is juist die kale vorst, die het meeste kwaad doet, de vorst van het voorjaar, als alles opnieuw begint te leven en te ontspruiten. Over de resultaten van den winter kunnen we pas praten als het veel verder in het voorjaar is. Ik voor mij geloof, voor zoover we den toestand tot nu toe kunnen beoordeelen, dat de vorstschade nogal meevalt. Als we dezen winter verge lijken met den voorlaatsten, dan geloof ik, dat die vergelijking ten voordeele van den winter van 1940 uitvalt. We hebben een echten hooggebergte-winter gehad met veel sneeuw en alle voordeelen van dien. De winter van 1938-1939 zette in met zacht weer en een scherpe kale vorst viel over boomen en gewassen, die met dikke knoppen stonden. Maar dat was in den thans voorbijen winter niet het geval. Toch is het mij wel opgevallen, dat de prunus en de laureserus door de vorst sterk geleden heeft en als ik mij niet bedrieg, de liguster ook. Ook heeft de vorst de ceder soorten sterk aangetast. De coniferen en al dat sort struikgewas, dat van exotische afkomst is, hebben sterk geleden. Zulk een winter is natuurlijk altijd een gevaar voor exotische soorten, vooral voor Zuidelijke rassen, die hier zijn ingevoerd. De les van een feilen ivinter. En hiervoor is de les van een strengen winter als deze goed. Men ziet, dat men niet ongestraft al te Zuidelijke rassen kan invoe ren, want deze moeten in een klimaat als het onze vroeg of laat teleurstelling brengen. Zoo wordt op den dag van heden voor bosch beplanting graag de uit Amerika geïmpor teerde Douglas-den gebruikt. Nu komt de Douglas in Amerika over een zeer uitgestrekt gebied van 55 tot 20 graden Noorderbreedte voor. De zaden van de Amerikaansche Douglas werden in Nederland graag gekocht, zonder dat men er al te veel op lette, of ze van de Noordelijke of Zuidelijke rassen waren. Toch zijn die klimatologische ver schillen van zeer groot belang. Als men zaden van te Zuidelijke rassen hier uitzaait, komt men vroeg of laat voor teleurstellingen. Als men een periode van zachte winters heeft, laat de ontwikkeling der boomen zich heel aardig aanzien, maar als er een winter komt, zooals deze laatste, kunnen de boomen onmogelijk de koude doorstaan. Met de grove den is het al niet veel an ders. Deze heeft een zeer ruim verspreidings gebied in Europa. Daar is de Zuid-Fransche grove den en de Zweedsche. om maar eens de meest uiteenloopende rassen te noemen en ze vertoonen opvallende verschillen. Het Noordelijk ras groeit prachtig recht maar zeer langzaam, het Fransche ras geeft felle losse groeiers. Daarom zijn de menschen, die bosschen aanleggen, nog wel eens genegen de Zuidelijke rassen van den groven den te nemen, omdat zij veel sneller groeien en de hout-opbrengst grooter is. Maar in een win ter, als nu achter ons ligt, komen zij be- IN HET HEILIGE LAND. Britsche cavalerie op oefentocht in de omgeving van Nazareth. Op den achtergrond het panorama van de heilige plaats. Palestina is een der weinige landen, waar de Britsche cavalerie nog niet gemechaniseerd is geworden. drogen uit. De boomen kunnen niet tegen de koude en sterven af. Er hebben in de dagen van strenge vorst berichten in de dagbladen gestaan, dat door de vorst de schors van heel wat boomen uit elkaar gesprongen is en dat zij daaraan sterven? Het is in de dagen van strenge vorst zeker voorgekomen, maar niet zoo sterk als men toch zou meenen. Deze z.g. vorstbarst komt vooral voor bij beuken en den groven den en wel aan den zuidkant van de boomen. Op zonnige dagen bij harde vorst ontdooit de zuidkant en springt de schors met een harden knal open. Maar hiervan gaan de boomen niet dood. Het hout wordt er door beschadigd, maar in het voorjaar groeien de boomen vroolijk door. Neen, dat is niet de grootste schade, die de boomen door de vorst hebben geleden. De grootste schade is een indirecte, die niet veroorzaakt is door de vorst maar door het wild. Zooals U weet, heeft het wild het met deze dikke sneeuw niet te best gehad. De konijnen vooral had den niet veel te eten en daarom zijn ze gaan knagen aan de schors vooral van jon gere boomen. Er zijn heel veel boomen, die aan den voet door het wild gewoon wit zijn geschild en ook het hakhout hebben de konijnen bij gebrek aan voer sterk aange tast. En dan vergeet U niet, dat de hout exploitatie in de bosschen veel vertraging ten gevolge van den winter ondervonden heeft. Er kan gedurende de koude geen hout gezaagd en geschild worden. Het was zoo hard bevroren, dat het niet te bewerken was. En voor Defensie moest er heel wat worden geleverd. De publieke houtverkoo- pen, die anders einde Januari begin Februari plaats hebben, moeten zoo goed als allemaal nog geschieden. En dan is er van het heele winterwerk in het bosch niets gekomen. Dat is vaak een aardige bijverdienste voor land arbeiders en kleine boeren, die in lente, zomer en herfst hun werk vinden op akker en veld, en des winters hun vrijen tijd pro ductief maken in het bosch. Daarbij valt te vermelden, dat het ontgin ningswerk dezen winter lang stil heeft ge legen, wat bij de heerschende werkloosheid verlammend heeft gewerkt, terwijl ook de uitvoering van de plannen sterk ver traagd is. Dit dus wat bo^ch en heide betreft. De schade zal wellicht alles te zamen nog wel meevallen. Maar ik heb zoo het idee, dat de sierplantsoenen en al wat daarmede verband houdt, sterker geleden heeft. Er zijn nog Jongeman demonstreerde koolspitslampen. Santpoort, nabij Haarlem, werd Vrijdag avond in rep en roer gebracht door een jongeman, die experimenten deed met een koolspitslamp, waardoor militairen den in druk kregen, dat zij de hand konden leggen op medeplichtigen in de lichtkogelaffaire. Deze jongeman, een leerling van een Haar- lemsch lyceum, wonende in de Hoofdstraat van Santpoort, knutselt graag en had op zijn kamer een koolspitsapparaat gemaakt. In dat toestel worden twee koolstaven bij elkaar gebracht, waardoor een blauw licht ontstaat, dat sterker wordt, als er een spiegel achter gezet wordt. Vrijdagavond wilde de jongen proeven nemen in tegenwoordigheid van vrienden, die bij hem op bezoek waren. De ramen van de kamer waren onvoldoende door gordijnen afgesloten met het gevolg, dat bij het experimenteeren het licht naar buiten straalde en telkens aan en uit ging. In den omtrek gelegerde militairen meenden licht- kogels te zien, eenigen dachten drie verschil lende kleuren te zien, anderen herkenden morse teekenen. Terwijl het huis bewaakt werd, werden de autoriteiten gewaarschuwd. Pas na een uitgebreid onderzoek en demon stratie van het toestel, dat nog voor de ze kerheid in beslag werd genomen, lieten po litie en militaire autoriteiten zich overtuigen, dat er geen redenen waren de jongens in arrest te houden. Pamfletten in beslag genomen. In plaats van zoo verstandig te zijn, het meest volkomen stilzwijgen te bewaren over den FinschRussischen oorlog, heeft men van communistischen kant de brutaliteit ge had, gisteren in verband met de collecte ten bate van het Finsche Roode Kruis een pamflet uit te geven, waarin, onder een totaal valsche voorstelling van zaken, stem ming tegen deze collecte werd gemaakt. Deze pamfletten werden op verschillende plaatsen in de stad uitgegeven en langs de huizen bezorgd, doch toen dit eenmaal on der de aandacht der politie kwam, werden spoedig zooveel mogelijk de pamfletten in beslag genomen. Tegen de t verspreiders er van is proces-verbaal opgemaakt. Ten huize van R. T. aan de Rembrandt straat te Enschede heeft zich een geval van kolendampvergiftiging voorgedaan, dat nog goed is afgeloopen. Bij genoemden T. woont de 22-jarige mej. H. S. in, op wier kamer zich een haard bevindt. Bij het naar bed gaan heeft zij waarschijnlijk den regelaar niet goed afgesteld, met het gevolg, dat ge durende den nacht kolendamp de kamer binnendrong. Toen zij den volgenden morgen niet op den gewonen tijd bleek te zijn opgestaan, doch integendeel zwak gekreun werd ge hoord, ging men de kamer binnen en vond men mej. S. bewusteloos op bed liggen. On middellijk werd een arts gewaarschuwd, wien het mocht gelukken de levensgeesten yveer op te wekken. Vrijdagmiddag heeft te Spaubeek een ver keersongeluk plaats gehad, dat wonder boven wonder nog goed is afgeloopen. Komende van den molen St. jansgeleen reed de heer S met zijn auto in de richting van Spaubeek. Door het zonlicht verblind en in het uitzicht belemmerd bemerkte de heer S. niet, dat aan den onbewaakten overweg daar ter plaatse juist een posttrein passeerde. De auto werd door den trein gegrepen en hoewel de machi nist uit alle macht remde, werd de wagen een honderdtal meters meegesleurd. Toen de trein tot stilstand was gekomen, bleek de bestuurder van de auto heelemaal ongedeerd te zijn, terwijl de carrosserie totaal vernield was. DRIE ZONDER VREES /y/Z/Z/,/// //S, =£2 s!" schreeuwde „Daar iets bewegen, jongens! Bendigo. Alan en Wild gingen naast hun zwarten makker loopen, en juist toen het drietal over den kant van het pad sprong, kwam een huifkar aanbolderen uit de door rotsen om sloten kloof. „Heidaar!" brulde Bendigo, zich voor den wagen plaatsend. De voerman, 'n zware man met borsteligen zwarten baard, was genoodzaakt zijn paard in te toornen, ofschoon hem dit allesbehalve scheen te bevallen. „Wat wil je, nikker?" blafte hy. Dit misschien jouw reservewiel zijn, sah?" vroeg Bendigo het groote wagenwiel, dat hij heel den weg omhoog gesjouwd had, neerwerpend. De man maakte een lichte beweging van ontsteltenis, welke niet aan Alans aandacht ontsnapte. Vervolgens liet hij een nijdig ge grom hooren. „Neen, natuurlijk is het niet van mij. antwoordde hij. „Kun je met zien dat er aan dezen wagen geen wielen ontbreken? „Dat is zoo," stemde Wild toe, wiens scherpe oogen het voertuig opgenomen had den. „Maar een van die achterwielen van jou baas, past niet bij de andere. \„Wat wil je daarmee zeggen?" gromde de baardige voerman. „Ik wil zeggen dat het linkerwiel een beetje kleiner is dan het andere", antwoord de de gewezen cowboy onverstoord. „Dat wiel, dat wij hebben, is het broertje van jouw achterwiel." Alan zag dat wat Wild zeide, juist was. Maar de verbolgenheid van den voerman nam toe. „Bah! Ik ben niet van zins nog meer tijd te vermorsen door in raadsels met je te spreken!" brulde hij, zijn lange zweep op heffend. „Ga uit den weg!" Maar terwijl het lange touw kwam aan sissen als een giftige slang, stak Wild de hand bliksemsnel omhoog, en gaf er een plotselingen ruk aan, waardoor hij de zweep aan de vuist van den voerman ontrukte. „Niet zoo vlug met je zweep bij de hand zijn, baas", zeide Wild, het lange touw door zijn' hand halend tot hij de greep te pakken had. „En nu wat dat wiel aangaat. Het is afkomstig van die kar van jou. Waarom. „Kijk uit!" gilde Alan. „Hij heeft een re volver!" „En ik gebruik 'm ook als je niet direct opzij gaat!" brulde de zwartbaard, terwijl hij het zware zeskamer-pistool, dat hij juist getrokken had aanlegde. „Ga achteruit. Nie mand zal mij nu tegenhouden! Maar voor de tweede maal onderschatte de baardige man de bedrevenheid van Wild West. De spichtige Amerikaan maakte een ge baar alsof hij de handen boven het hoofd wilde heffen, toen het pistool op hem ge richt was. Maar zijn rechterhand, waarin hij de greep van de zweep hield, bewoog zich veel sneller dan de andere. Bliksemsnel ging die hand omhoog. Het lange touw van de zweep schoot uit als een slang en met een gehuil van pijn voelde de voerman het pistool aan zijn greep ont glippen. „Goed gedaan, cowboy" brulde Bendigo. En terwijl Alan naar voren sprong en het gevallen pistool opraapte, begaf Wild zich naar den achterkant van de huifkar. „Hoe meer ik je leer kennen, hoe minder ik van je hebben moet", zei hij brutaalweg tot den grommenden voerman. „Je hebt me een beetje wantrouwend gemaakt, zie je? Wat zit hier in?" Alan en Bendigo voegden zich bij hem, terwijl hij het afhangende doek van de huif kar opzij schoof. De groote neger stiet een kreet van verbazing uit. In den wagen lagen een man van middel- baren leeftijd, en een mooi, donkerharig meisje van ongeveer twintig. Beiden waren gebonden en gekneveld. Nauwelijks had het onvervaarde Driespan deze ontstellende ontdekking gedaan, of de kar ging met een hevige ruk plotseling vooruit, en terwijl zij wegbolderde, klonk er een vreemde, klagende kreet, als het ge roep van een uil. „Hem achterna!" gilde Wild. Maar Alan greep hem bij den arm. Hij luisterde ingespannen, en tuurde in de te genovergestelde richting. „Dat was een sein, dat hij daarjuist gaf. waarschuwde Alan hem. „Luister!" Het gekletter van vele hoeven klonk nu van den anderen kant van het pad, en een oogenblik later kwam bijna een dozijn rui ters te voorschijn door de kloof, waaruit eerst de wagen gekomen was „Zij zien er uit als de rest van de bende van den ouden zwartbaard," zeide Alan grimmig „Hm!" mompelde Wild, v/iens oogen straal den van vechtlust. „En wij hebben een re volver met zes schoten en een zweep om ze te begroeten! Prachtig! Maar, voegde hij er met een zucht aantoe, „ik voel toch erg het gemis van een koppel goede schietijzers in mijn gordel." „Maar je de wiel vergeten hebben, jon gens!" riep Bendigo uit, met een breede grijns. „Die ons van drommels goed nut zal bennen!" Tot verbazing van Alan en Wild nam hun forsche zwarte makker een langen, maar vrij dunnen jongen boomstam op, die door een neergestorten steen van zijn wortel ge rukt, vlakbij lag. Hij raapte dien boom op alsof het een luciferstok was. Eén eind stak Bendigo door de spil van het op den grond liggende groote wiel. „Drommels! Dat is een inval," riep Wild uit, plotseling begrijpend wat Ben voorhad. Ook Alan snelde toe om te helpen, terwijl hij en Wild het wiel overeind hielden stak Bendigs den boomstam tot aan het midden door de spil, zoodat aan weerszijden even groote stukken van deze geïmproviseerde as uitstaken. De naderende bandieten warén thans ge vaarlijk dichtbij. Hun toornig geroep klonk uit boven het gekletter van de hoeven hun ner paarden, en verscheidenen legden de geweren aan terwijl zij de helling opreden naar het Onbevreesde Drietal. Maar Alan, Wild en Bendigo waren thans bezig het wiel midden op het pad te sjou wen. „Goed zoo jongens! Nu ik mijn hoepel werpen!" schreeuwde Bendigo. En machtig hijgend keilde hij het zware wagenwiel door de kloof, terwijl de kruin en de wortels van den boom bijna de rots wanden van het ravijn raakten, rolde het wiel het hellende pad af, de bandieten tege moet. Dezen hielden hun paarden in, en poog den den teugel te wenden en aan den haal te gaan. Maar zij waren niet vlug genoeg. „Hur! hur! Dat die slechte eieren ben beetje tot roereieren gemaakt hebben!" grinnikte Bendigo. „Je hebt het prachtig gedaan, kerel!" riep Wild hem toe. Het vliegende wiel en de draaiende boom veranderden de bende bandieten weldra in Het lange touw van de zweep schoot uit als een slang. een massa worstelende paarden en zwaaien de armen en beenen. Diegenen, die niet er door omver gewor pen waren, werden teruggedrongen door de minder gelukkigen vóór hen. En drie paar den, die wanhopige sprongen over de ver sperring waagden, wierpen daarbij hun rijders uit het zadel. wat „Drommels, kijk! Daar komt t>r j wij noodig hebben!" riep WW heiu'ng naar de onbereden paarden over hen toe kwamen ^lloPPe^^, 'w;j rijden,„ Afsprekend sprong hij in het zadel van een der paarden, en Alan en Bendigo volgden zijn voorbeeld, ofschoon niet met hetzelfde gemak als de cowboy Bang! krak-krak! De woedende bandieten gaven vuur. Maar de kogels misten doel, en even later renden de vrienden om een bocht van het pad, en waren afgesneden van de blikken hunner vijanden. Nadruk verboden Nog geen tien minuten later kregen zij de huifkar weder in zicht. Zij werd hoogst roekeloos bestuurd, en holderde en bolderde voort met gevaarlijke snelheid. Maar het Onvervaarde Drietal haalde haar snel in. Zij bevonden zich op geen vijftien meters afstand meer, toen het baardige hoofd van den voerman om het tentdoek aan den voorkant gluurde. Een oogenblik later werd een geweei4 aan gelegd langs den zijkant van den wagen, en Krak! Een schot knalde, maar het was niet het geweer van Zwartbaard, dat gesproken had. Wild West had bliksemsnel zijn wapen ge trokken, en het eerst geschoten, en het ge weer werd den schurk ujt de hand geslin gerd. „Goed werk, Wild!" riep Alan vol bewon dering uit. Bijna op hetzelfde oogenblik waren zij gelijk gekomen met den wagen, en dwongen zij Zwartbaard halt te maken „En nu zullen wij die vreemde lading van jou eens lossen", zeide Alan, en sprong meteen achter in den wagen. De Engelsche jongeling had maar enkele seconden noodig om de koorden, waarmee de grijsharige man en het meisje gebon den waren, door te snijden en hun van hun knevels (de proppen die hun in den mond gestoken waren) te bevrijden. „Dank je, jongmensch!" rieP 4e man u^- Zich vervolgens tot het meisje wendend, vroeg hij bezorgd: „Alles goed met jou, Peggy?" „Ja, alles goed, dank U vader," antwoord de het meisje met een moedigen glimlach. „Maar wat is er met Pandello gebeurd?" ,je bedoelt toch niet dien baardigen schoft, jongedame?" viel Wild in, terwijl hij Zwartbaard naar den achterkant van den wagen voerde „Ja, dat is Pandello, de booswicht!" riep Ralph Corrigan uit, terwijl hij zijn dochter uit den wagen hielp. „Hij en zijn bandie en^ bende hadden ons gevangen, en wil en voor een losprijs vasthouden." Maar waar voerde hij jelui he Alan. „Naar een veilige schull]J^|S' in de bergen", antwoordde Ralph Cotngan. „Weet je, de heele troep viel ons aan toen wij in dezen wagen an mij is reden „En toen verloren jelui een wiel, hé?„ teemde Wild- De Corrigans keken verwonderd op. Dat is zoo knikte de man. „Maar hoe wist je dat?" ,Het was dat wiel, dat ons hierheen ge voerd heeft", legde Alan glimlachend uit. „Maar wat gebeurde nadat het wiel losge raakt was?" „Nu, Pandello en zijn mannen haalden ons natuurlijk in", zeide Ralph Corrigan. „Zij zagen dat het wiel de berghelling afgeval len was. Zij haalde dus het wiel van een oude buggy, welk verongelukt lag in een naburige kloof." „Drommels! Dan goed ding voor u bennen dat zij zoo lang noodig hadden voor het aan zetten van wiel aan wagen", zeide Bendigo, „want dat ons tijd geven hebt om berg op klimmen en op ouden Zwartbaard stuiten juist toen hij van makkers afgegaan was geen berichten van de kweekers over het heele land binnen gekomen en die, welke ik kreeg, loopen nogal uiteen. Dat ik ver onderstel, dat de sierplantsoenen geleden hebben' hangt vooral hiermee samen, dat ook daar vooral exotische houtsoorten gebruikt worden. Verwacht U in verband met den stren gen winter zooals ook als een gevolg van vroegere winters wel bericht is een laat voorjaar? Het is lang niet zeker, dat het voorjaar laat invalt. Het kan evengoed vroeg zijn. De natuur ziet er, oppervlakkig gezien, niet achterlijk uit. De kastanjeknoppen worden reeds dik en er is reeds werking in den knop der vroegbloeiende populier. Maar het groot ste gevaar van de vorst komt nu pas en dat duurt soms tot half Mei met zijn IJsheiligen. Het is daarom juist, dat er geen peil te trekken valt op de schade van dezen winter. Wat achter ons ligt valt nog al mee, naar het schijnt. BUITENZORG, 9 Maart. (Aneta). Benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau Richard Archbold, leider van de Nederl.-Indisch-Amerikaansche expeditie naar Nieuw-Guinea. Benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau, met de zwaarden, de kapitein der infanterie C. G. J. Teerink, leider van het militaire detachement van de Nieuw-Guinea- expeditie. Aan de koelies van 's lands plantentuin te Buitenzorg, Manis en Lasoen, is, in ver band. met hun verdiensten bij de Nieuw- Guinea-expeditie, de bronzen ster van trouw en verdiensten toegekend. Men meldt ons uit Den Haag: Onder zeer groote belangstelling is Zater- dagmiddag op „Oud Eik: en Duinen" tcrawdc- besteld het stoffelijk overschot van den gep. vice-admiraal W. C. J. Smit, oud-chef van den Marinestaf, die op 70-jarigen leeftijd hier ter stede is overleden. Vice-admiraal W. C. J. Smit behoorde in de jaren 1914^—1918 tot hen, die op de hoog ste treden van de militaire ladder stonden. Man van groot geestelijk evenwicht, van zeer helder inzicht en intuitief aanvoelen van wat was hoofdzaak en wat bijkomstig heid, bekleedde hij in de moeilijke dagen van Juli '14 de functie van chef van den marine staf en hem kan voor wat hij toen verricht heeft, geen grooter lof worden gebracht, dan die waarmede bij verschillende gelegenheden de oud-opperbevelhebber generaal Snijders zich uitte over de wijze, waarop hij bij de vervulling van zijn zware taak was gesteund door den toenmaligen schout-bij-nacht Smit, Steeds sprak generaal Snijders met den grootsten lof over de klare en doorwrochte adviezen, welke de chef van den marine staf hem voorlegde. Nadat hij twee jaren, van Augustus 1914 tot Augustus 1916 deze functie met zoo groo te bekwaamheid had vervuld, trad admiraal Smit in een nieuwe functie, die van com mandant van de in het leven geroepen stel ling van de Monden van de Maas en de Schelde, met als standplaats Middelburg. Ter wijl zijn voorganger, de vice-admiraal Van Hecking Colenbrander den titel van com mandant in Zeeland had gevoerd, werd als gevolg van politieke overwegingen aan ad miraal Smit de nieuwe titel gegeven. Waar zijn voorganger van 1 April 1915— Augustus 1916 het commando-Zeeland had georganiseerd en met krachtige hand de noodige maatregelen in het Scheldegebied had getroffen, rustte op admiraal Smit de taak van consolideeren, van afronden en vol tooien- Een taak, door hem op voortreffe lijke wijze verricht. Op de begraafplaats hebben o. a. het woord gevoerd vice-admiraal J. Th. Fürstner, chef van den Marinestaf en schout bij nacht F. J. Heeris. (Wordt vervolgd) Zaterdagmiddag te ruim half twee werd de brandweer gealarmeerd voor een brand in de vroegere school Zwanenburgerstraat 25. Het gebouw, dat aan de gemeente toebe hoort, is in gedeelten verhuurd. De brand was uitgebroken in de cartonnage- en speel goedfabriek van de firma Blitz. Ongeveer een half >uur tevoren hadden eenige leden van het personeel het gebouw verlaten. De heer Koster, die in hetzelfde gebouw een regenj assenatelier heeft, zag op een ge geven moment tot zijn schrik zware rook wolken en vuurverschijnselen aan de achter zijde van het uiepe pand. Onm.ddellijk waar schuwde hij iie politir- en de brandw-cr. Eenige oogenblikken later was de brand weer ter plaatse en tastte het vuur aan met een straal over den mechanischen ladder, twee binnendoor via het trappenhuis en een aan de achterzijde aan de Langehoutstraat, waar het uitgebouwde deel van de school, waar de brand woedde, grenst aan een autoslooperij. De tweede verdieping en de vliering van het gebouw, die vol lagen met licht ontvlam bare goederen, zooals carton en papier, zijn voor een belangrijk deel door het vuur - woest. Na ruim een half uur hard werken ender leiding van den commandant C. Gor dijn, was de brandweer het vuur meester. Gevaar voor uitbreiding was althans gewe ken, doch de nablussching vorderde nog ge- ruimen tijd. De schade wordt gedekt door verzekering.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4