VORSTSCHADE
van den feilen winter,
1
13)
I
i
HET
WIEL ROLDE DE HELLING AF
VREEMDE LADING.
MAANDAG 11 MAART 1940
Schepen hotsten op de Lek.
Vrachtscheepje in enkele minuten
gezonken.
DE SCHADE AAN BOSCH
EN STRUIKGEWAS.
Wat geiveest is en nog komen kan.
POKKEN AAN BOORD VAN EEN
HADJI-SCHIP.
GEEN LICIITKOGEL-AFFAIRE.
Tot nu toe valt het nog
wel mee.
COMMUNISTEN-HETZE TEGEN
FINSCHE COLLECTE.
KOLENDAMPVERGIFTIGING
BIJTIJDS ONTDEKT.
AUTO DOOR TREIN GEGREPEN.
NIEEW-GUINEA-EXPEDITIE.
Onflerscheidingen voor leden.
VICE-ADMIRAAL W. C. J. SMIT f
BRAND IN EEN SPEELGOED
FABRIEK.
Vrijdagavond omstreeks elt uur is op de
Lek stroomafwaarts van Culemborg een
tweetal motorvrachtschepen van de expedi
tie-onderneming Kocy te Arnhem, welke
naast elkaar gebonden de rivier afvoeren, in
botsing gekomen met het 120 ton metende
vrachtschip „Jonge Willem" uit Zwolle. De
botsing was zoo hevig, dat de „Jonge Wil
lem", die deel uitmaakte van een sleep van
acht schepen, welke op de rivier voor anker
lag, binnen vijf minuten zonk. De eigenaar
van het schip, de heer G. Bos, die met zijn
vrouw en drie kinderen aan boord van het
schip sliep, werd door den hevigen schok
gewekt en kon zich met zijn gezin ternau
wernood in een roeiboot in veiligheid stel
len.
De „Jonge Willem" ligt ongeveer ander-
halven meter onder water, in het midden
van de rivier en vormt een ernstige belem
mering voor de scheepvaart. Direct na het
ongeluk is door den rijkswaterstaat een ba
ken bij het wrak aangebracht.
Toen gistermorgen om vijf uur de kapitein
van de sleepboot, van de sleep waarvan de
„Jonge Willem" deel uitmaakte, ontwaakte,
wist hij van het gebeurde nog niets af. Hij
gaf normaal het sein tot het lichten van
de ankers. Tot zijn verbazing merkte hij
echter, dat slechts vier van de acht sche
pen aan dit bevelgevolg gaven. Toen werd
hem duidelijk, wat er met het vijfde schip
de „Jonge Willem" gebeurd was. Het zesde
schip van de sleep kan momenteel ook niet
wegvaren, omdat het gezonken schip op het
anker terecht is gekomen.
De „Jonge Willem" was niet verzekerd en
geladen met kunstmest. De oorzaak van het
ongeluk is vermoedelijk een defect aan een
van de roerkettingen van een der twee
vrachtschepen van de onderneming- Kooy.
BATAVIA, 9 Maart. (Aneta).
De „Buitenzorg", welk schip Maandag te
Tandjong Priok wordt verwacht mét terug-
keerende pelgrims uit Mekka, zal niet te
Tandjong Priok binnenloopen, doch naar
het eiland Onrust worden gedirigeerd, in
verband met gevallen van pokken welke
aan boord zijn geconstateerd. In verband
hiermede werden te Sabang reeds twee
patiënten en negen contactpersonen van
boord gehaald en in Belawan nog een pa
tient en drie contactpersonen.
Neen, zegt dr. G. Houtzagers, de adjunct
directeur der Ned. Heide-Maatschappij, een
diepgaand overzicht van de schade van dezen
winter is nog niet te geven. De wintergranen
hebben wel geleden. Er worden nogal zomer
granen besteld en dat zou natuurlijk een
aanwijzing in de richting kunnen zijn, dat
er nogal wat wintergraan bevroren is. Maar
laten we er vooral op wijzen, dat deze voor
jaarstij d met zijn nachtvorsten en den lichten
dooi overdag gevaarlijk is. Het dooit inder
daad niet zoo hard als men wel zou denken.
De bovenste aardlaag is ontdooid, daaronder
zit nog een harde bevroren massa. Het water,
dat in de bovenlaag ontdooit, kan niet weg
door de bevroren onderlaag en zoo kan het
gebeuren, dat de gewassen aan zeer sterke
temperatuursverschillen onderhevig zijn.
Overdag staan zij in den natten bovengrond,
die des nachts weer hard wordt bij het aan
vriezen. Daarom is juist deze periode zoo
gevaarlijk. Het is heerlijk weer overdag,
maar de nachtvorsten zijn nog te sterk.
Hij kijkt naar buiten naar de grijze gras
randen van den tuin, die rond het gebouw
der Heide-Maatschappij ligt. Ziet u, hoe dor
het gras er uit ziet? Dat zag er anders uit
na de eerste vorstperiode, toen in begin
Februari de dooi inviel. Hoe groen en frisch
kwam het gras toen te voorschijn van onder
de sneeuw. Het is juist die kale vorst, die
het meeste kwaad doet, de vorst van het
voorjaar, als alles opnieuw begint te leven
en te ontspruiten. Over de resultaten van
den winter kunnen we pas praten als het
veel verder in het voorjaar is. Ik voor mij
geloof, voor zoover we den toestand tot nu
toe kunnen beoordeelen, dat de vorstschade
nogal meevalt. Als we dezen winter verge
lijken met den voorlaatsten, dan geloof ik,
dat die vergelijking ten voordeele van den
winter van 1940 uitvalt. We hebben een
echten hooggebergte-winter gehad met veel
sneeuw en alle voordeelen van dien. De
winter van 1938-1939 zette in met zacht weer
en een scherpe kale vorst viel over boomen
en gewassen, die met dikke knoppen stonden.
Maar dat was in den thans voorbijen winter
niet het geval.
Toch is het mij wel opgevallen, dat de
prunus en de laureserus door de vorst sterk
geleden heeft en als ik mij niet bedrieg, de
liguster ook. Ook heeft de vorst de ceder
soorten sterk aangetast. De coniferen en
al dat sort struikgewas, dat van exotische
afkomst is, hebben sterk geleden. Zulk een
winter is natuurlijk altijd een gevaar voor
exotische soorten, vooral voor Zuidelijke
rassen, die hier zijn ingevoerd.
De les van een feilen ivinter.
En hiervoor is de les van een strengen
winter als deze goed. Men ziet, dat men niet
ongestraft al te Zuidelijke rassen kan invoe
ren, want deze moeten in een klimaat als
het onze vroeg of laat teleurstelling brengen.
Zoo wordt op den dag van heden voor bosch
beplanting graag de uit Amerika geïmpor
teerde Douglas-den gebruikt. Nu komt de
Douglas in Amerika over een zeer uitgestrekt
gebied van 55 tot 20 graden Noorderbreedte
voor. De zaden van de Amerikaansche
Douglas werden in Nederland graag gekocht,
zonder dat men er al te veel op lette, of ze
van de Noordelijke of Zuidelijke rassen
waren. Toch zijn die klimatologische ver
schillen van zeer groot belang. Als men zaden
van te Zuidelijke rassen hier uitzaait, komt
men vroeg of laat voor teleurstellingen. Als
men een periode van zachte winters heeft,
laat de ontwikkeling der boomen zich heel
aardig aanzien, maar als er een winter komt,
zooals deze laatste, kunnen de boomen
onmogelijk de koude doorstaan.
Met de grove den is het al niet veel an
ders. Deze heeft een zeer ruim verspreidings
gebied in Europa. Daar is de Zuid-Fransche
grove den en de Zweedsche. om maar eens
de meest uiteenloopende rassen te noemen en
ze vertoonen opvallende verschillen. Het
Noordelijk ras groeit prachtig recht maar
zeer langzaam, het Fransche ras geeft felle
losse groeiers. Daarom zijn de menschen, die
bosschen aanleggen, nog wel eens genegen
de Zuidelijke rassen van den groven den te
nemen, omdat zij veel sneller groeien en de
hout-opbrengst grooter is. Maar in een win
ter, als nu achter ons ligt, komen zij be-
IN HET HEILIGE LAND. Britsche
cavalerie op oefentocht in de omgeving
van Nazareth. Op den achtergrond het
panorama van de heilige plaats. Palestina
is een der weinige landen, waar de Britsche
cavalerie nog niet gemechaniseerd is
geworden.
drogen uit. De boomen kunnen niet tegen de
koude en sterven af.
Er hebben in de dagen van strenge vorst
berichten in de dagbladen gestaan, dat door
de vorst de schors van heel wat boomen
uit elkaar gesprongen is en dat zij daaraan
sterven?
Het is in de dagen van strenge vorst
zeker voorgekomen, maar niet zoo sterk als
men toch zou meenen. Deze z.g. vorstbarst
komt vooral voor bij beuken en den groven
den en wel aan den zuidkant van de boomen.
Op zonnige dagen bij harde vorst ontdooit
de zuidkant en springt de schors met een
harden knal open. Maar hiervan gaan de
boomen niet dood. Het hout wordt er door
beschadigd, maar in het voorjaar groeien de
boomen vroolijk door. Neen, dat is niet de
grootste schade, die de boomen door de
vorst hebben geleden. De grootste schade is
een indirecte, die niet veroorzaakt is door
de vorst maar door het wild. Zooals U weet,
heeft het wild het met deze dikke sneeuw
niet te best gehad. De konijnen vooral had
den niet veel te eten en daarom zijn ze
gaan knagen aan de schors vooral van jon
gere boomen. Er zijn heel veel boomen, die
aan den voet door het wild gewoon wit
zijn geschild en ook het hakhout hebben de
konijnen bij gebrek aan voer sterk aange
tast. En dan vergeet U niet, dat de hout
exploitatie in de bosschen veel vertraging
ten gevolge van den winter ondervonden
heeft. Er kan gedurende de koude geen hout
gezaagd en geschild worden. Het was zoo
hard bevroren, dat het niet te bewerken
was. En voor Defensie moest er heel wat
worden geleverd. De publieke houtverkoo-
pen, die anders einde Januari begin Februari
plaats hebben, moeten zoo goed als allemaal
nog geschieden. En dan is er van het heele
winterwerk in het bosch niets gekomen. Dat
is vaak een aardige bijverdienste voor land
arbeiders en kleine boeren, die in lente,
zomer en herfst hun werk vinden op akker
en veld, en des winters hun vrijen tijd pro
ductief maken in het bosch.
Daarbij valt te vermelden, dat het ontgin
ningswerk dezen winter lang stil heeft ge
legen, wat bij de heerschende werkloosheid
verlammend heeft gewerkt, terwijl ook de
uitvoering van de plannen sterk ver
traagd is.
Dit dus wat bo^ch en heide betreft. De
schade zal wellicht alles te zamen nog wel
meevallen. Maar ik heb zoo het idee, dat de
sierplantsoenen en al wat daarmede verband
houdt, sterker geleden heeft. Er zijn nog
Jongeman demonstreerde
koolspitslampen.
Santpoort, nabij Haarlem, werd Vrijdag
avond in rep en roer gebracht door een
jongeman, die experimenten deed met een
koolspitslamp, waardoor militairen den in
druk kregen, dat zij de hand konden leggen
op medeplichtigen in de lichtkogelaffaire.
Deze jongeman, een leerling van een Haar-
lemsch lyceum, wonende in de Hoofdstraat
van Santpoort, knutselt graag en had op zijn
kamer een koolspitsapparaat gemaakt. In dat
toestel worden twee koolstaven bij elkaar
gebracht, waardoor een blauw licht ontstaat,
dat sterker wordt, als er een spiegel achter
gezet wordt. Vrijdagavond wilde de jongen
proeven nemen in tegenwoordigheid van
vrienden, die bij hem op bezoek waren. De
ramen van de kamer waren onvoldoende
door gordijnen afgesloten met het gevolg, dat
bij het experimenteeren het licht naar buiten
straalde en telkens aan en uit ging. In den
omtrek gelegerde militairen meenden licht-
kogels te zien, eenigen dachten drie verschil
lende kleuren te zien, anderen herkenden
morse teekenen. Terwijl het huis bewaakt
werd, werden de autoriteiten gewaarschuwd.
Pas na een uitgebreid onderzoek en demon
stratie van het toestel, dat nog voor de ze
kerheid in beslag werd genomen, lieten po
litie en militaire autoriteiten zich overtuigen,
dat er geen redenen waren de jongens in
arrest te houden.
Pamfletten in beslag genomen.
In plaats van zoo verstandig te zijn, het
meest volkomen stilzwijgen te bewaren over
den FinschRussischen oorlog, heeft men
van communistischen kant de brutaliteit ge
had, gisteren in verband met de collecte
ten bate van het Finsche Roode Kruis
een pamflet uit te geven, waarin, onder een
totaal valsche voorstelling van zaken, stem
ming tegen deze collecte werd gemaakt.
Deze pamfletten werden op verschillende
plaatsen in de stad uitgegeven en langs de
huizen bezorgd, doch toen dit eenmaal on
der de aandacht der politie kwam, werden
spoedig zooveel mogelijk de pamfletten in
beslag genomen. Tegen de t verspreiders er
van is proces-verbaal opgemaakt.
Ten huize van R. T. aan de Rembrandt
straat te Enschede heeft zich een geval van
kolendampvergiftiging voorgedaan, dat nog
goed is afgeloopen. Bij genoemden T. woont
de 22-jarige mej. H. S. in, op wier kamer
zich een haard bevindt. Bij het naar bed
gaan heeft zij waarschijnlijk den regelaar
niet goed afgesteld, met het gevolg, dat ge
durende den nacht kolendamp de kamer
binnendrong.
Toen zij den volgenden morgen niet op
den gewonen tijd bleek te zijn opgestaan,
doch integendeel zwak gekreun werd ge
hoord, ging men de kamer binnen en vond
men mej. S. bewusteloos op bed liggen. On
middellijk werd een arts gewaarschuwd,
wien het mocht gelukken de levensgeesten
yveer op te wekken.
Vrijdagmiddag heeft te Spaubeek een ver
keersongeluk plaats gehad, dat wonder boven
wonder nog goed is afgeloopen. Komende
van den molen St. jansgeleen reed de heer
S met zijn auto in de richting van Spaubeek.
Door het zonlicht verblind en in het uitzicht
belemmerd bemerkte de heer S. niet, dat aan
den onbewaakten overweg daar ter plaatse
juist een posttrein passeerde. De auto werd
door den trein gegrepen en hoewel de machi
nist uit alle macht remde, werd de wagen
een honderdtal meters meegesleurd.
Toen de trein tot stilstand was gekomen,
bleek de bestuurder van de auto heelemaal
ongedeerd te zijn, terwijl de carrosserie totaal
vernield was.
DRIE ZONDER VREES
/y/Z/Z/,/// //S,
=£2
s!" schreeuwde
„Daar iets bewegen, jongens!
Bendigo.
Alan en Wild gingen naast hun zwarten
makker loopen, en juist toen het drietal
over den kant van het pad sprong, kwam een
huifkar aanbolderen uit de door rotsen om
sloten kloof.
„Heidaar!" brulde Bendigo, zich voor den
wagen plaatsend.
De voerman, 'n zware man met borsteligen
zwarten baard, was genoodzaakt zijn paard
in te toornen, ofschoon hem dit allesbehalve
scheen te bevallen.
„Wat wil je, nikker?" blafte hy.
Dit misschien jouw reservewiel zijn,
sah?" vroeg Bendigo het groote wagenwiel,
dat hij heel den weg omhoog gesjouwd had,
neerwerpend.
De man maakte een lichte beweging van
ontsteltenis, welke niet aan Alans aandacht
ontsnapte. Vervolgens liet hij een nijdig ge
grom hooren.
„Neen, natuurlijk is het niet van mij.
antwoordde hij. „Kun je met zien dat er
aan dezen wagen geen wielen ontbreken?
„Dat is zoo," stemde Wild toe, wiens
scherpe oogen het voertuig opgenomen had
den. „Maar een van die achterwielen van
jou baas, past niet bij de andere.
\„Wat wil je daarmee zeggen?" gromde de
baardige voerman.
„Ik wil zeggen dat het linkerwiel een
beetje kleiner is dan het andere", antwoord
de de gewezen cowboy onverstoord. „Dat
wiel, dat wij hebben, is het broertje van
jouw achterwiel."
Alan zag dat wat Wild zeide, juist was.
Maar de verbolgenheid van den voerman
nam toe.
„Bah! Ik ben niet van zins nog meer tijd
te vermorsen door in raadsels met je te
spreken!" brulde hij, zijn lange zweep op
heffend. „Ga uit den weg!"
Maar terwijl het lange touw kwam aan
sissen als een giftige slang, stak Wild de
hand bliksemsnel omhoog, en gaf er een
plotselingen ruk aan, waardoor hij de zweep
aan de vuist van den voerman ontrukte.
„Niet zoo vlug met je zweep bij de hand
zijn, baas", zeide Wild, het lange touw door
zijn' hand halend tot hij de greep te pakken
had. „En nu wat dat wiel aangaat. Het is
afkomstig van die kar van jou. Waarom.
„Kijk uit!" gilde Alan. „Hij heeft een re
volver!"
„En ik gebruik 'm ook als je niet direct
opzij gaat!" brulde de zwartbaard, terwijl hij
het zware zeskamer-pistool, dat hij juist
getrokken had aanlegde. „Ga achteruit. Nie
mand zal mij nu tegenhouden!
Maar voor de tweede maal onderschatte
de baardige man de bedrevenheid van Wild
West.
De spichtige Amerikaan maakte een ge
baar alsof hij de handen boven het hoofd
wilde heffen, toen het pistool op hem ge
richt was. Maar zijn rechterhand, waarin
hij de greep van de zweep hield, bewoog
zich veel sneller dan de andere.
Bliksemsnel ging die hand omhoog. Het
lange touw van de zweep schoot uit als een
slang en met een gehuil van pijn voelde de
voerman het pistool aan zijn greep ont
glippen.
„Goed gedaan, cowboy" brulde Bendigo.
En terwijl Alan naar voren sprong en het
gevallen pistool opraapte, begaf Wild zich
naar den achterkant van de huifkar.
„Hoe meer ik je leer kennen, hoe minder
ik van je hebben moet", zei hij brutaalweg
tot den grommenden voerman. „Je hebt me
een beetje wantrouwend gemaakt, zie je?
Wat zit hier in?"
Alan en Bendigo voegden zich bij hem,
terwijl hij het afhangende doek van de huif
kar opzij schoof. De groote neger stiet een
kreet van verbazing uit.
In den wagen lagen een man van middel-
baren leeftijd, en een mooi, donkerharig
meisje van ongeveer twintig. Beiden waren
gebonden en gekneveld.
Nauwelijks had het onvervaarde Driespan
deze ontstellende ontdekking gedaan, of de
kar ging met een hevige ruk plotseling
vooruit, en terwijl zij wegbolderde, klonk
er een vreemde, klagende kreet, als het ge
roep van een uil.
„Hem achterna!" gilde Wild.
Maar Alan greep hem bij den arm. Hij
luisterde ingespannen, en tuurde in de te
genovergestelde richting.
„Dat was een sein, dat hij daarjuist gaf.
waarschuwde Alan hem.
„Luister!"
Het gekletter van vele hoeven klonk nu
van den anderen kant van het pad, en een
oogenblik later kwam bijna een dozijn rui
ters te voorschijn door de kloof, waaruit
eerst de wagen gekomen was
„Zij zien er uit als de rest van de bende
van den ouden zwartbaard," zeide Alan
grimmig
„Hm!" mompelde Wild, v/iens oogen straal
den van vechtlust. „En wij hebben een re
volver met zes schoten en een zweep om ze
te begroeten! Prachtig! Maar, voegde hij er
met een zucht aantoe, „ik voel toch erg het
gemis van een koppel goede schietijzers in
mijn gordel."
„Maar je de wiel vergeten hebben, jon
gens!" riep Bendigo uit, met een breede
grijns. „Die ons van drommels goed nut zal
bennen!"
Tot verbazing van Alan en Wild nam hun
forsche zwarte makker een langen, maar
vrij dunnen jongen boomstam op, die door
een neergestorten steen van zijn wortel ge
rukt, vlakbij lag.
Hij raapte dien boom op alsof het een
luciferstok was. Eén eind stak Bendigo door
de spil van het op den grond liggende groote
wiel.
„Drommels! Dat is een inval," riep Wild
uit, plotseling begrijpend wat Ben voorhad.
Ook Alan snelde toe om te helpen, terwijl
hij en Wild het wiel overeind hielden stak
Bendigs den boomstam tot aan het midden
door de spil, zoodat aan weerszijden even
groote stukken van deze geïmproviseerde as
uitstaken.
De naderende bandieten warén thans ge
vaarlijk dichtbij. Hun toornig geroep klonk
uit boven het gekletter van de hoeven hun
ner paarden, en verscheidenen legden de
geweren aan terwijl zij de helling opreden
naar het Onbevreesde Drietal.
Maar Alan, Wild en Bendigo waren thans
bezig het wiel midden op het pad te sjou
wen.
„Goed zoo jongens! Nu ik mijn hoepel
werpen!" schreeuwde Bendigo.
En machtig hijgend keilde hij het zware
wagenwiel door de kloof, terwijl de kruin
en de wortels van den boom bijna de rots
wanden van het ravijn raakten, rolde het
wiel het hellende pad af, de bandieten tege
moet.
Dezen hielden hun paarden in, en poog
den den teugel te wenden en aan den haal
te gaan. Maar zij waren niet vlug genoeg.
„Hur! hur! Dat die slechte eieren ben
beetje tot roereieren gemaakt hebben!"
grinnikte Bendigo.
„Je hebt het prachtig gedaan, kerel!" riep
Wild hem toe.
Het vliegende wiel en de draaiende boom
veranderden de bende bandieten weldra in
Het lange touw van de zweep
schoot uit als een slang.
een massa worstelende paarden en zwaaien
de armen en beenen.
Diegenen, die niet er door omver gewor
pen waren, werden teruggedrongen door de
minder gelukkigen vóór hen. En drie paar
den, die wanhopige sprongen over de ver
sperring waagden, wierpen daarbij hun
rijders uit het zadel. wat
„Drommels, kijk! Daar komt t>r j
wij noodig hebben!" riep WW heiu'ng naar
de onbereden paarden over
hen toe kwamen ^lloPPe^^, 'w;j rijden,„
Afsprekend sprong hij in het zadel van een
der paarden, en Alan en Bendigo volgden
zijn voorbeeld, ofschoon niet met hetzelfde
gemak als de cowboy
Bang! krak-krak!
De woedende bandieten gaven vuur. Maar
de kogels misten doel, en even later renden
de vrienden om een bocht van het pad, en
waren afgesneden van de blikken hunner
vijanden.
Nadruk
verboden
Nog geen tien minuten later kregen zij
de huifkar weder in zicht. Zij werd hoogst
roekeloos bestuurd, en holderde en bolderde
voort met gevaarlijke snelheid.
Maar het Onvervaarde Drietal haalde haar
snel in. Zij bevonden zich op geen vijftien
meters afstand meer, toen het baardige hoofd
van den voerman om het tentdoek aan den
voorkant gluurde.
Een oogenblik later werd een geweei4 aan
gelegd langs den zijkant van den wagen,
en
Krak!
Een schot knalde, maar het was niet het
geweer van Zwartbaard, dat gesproken had.
Wild West had bliksemsnel zijn wapen ge
trokken, en het eerst geschoten, en het ge
weer werd den schurk ujt de hand geslin
gerd.
„Goed werk, Wild!" riep Alan vol bewon
dering uit.
Bijna op hetzelfde oogenblik waren zij
gelijk gekomen met den wagen, en dwongen
zij Zwartbaard halt te maken
„En nu zullen wij die vreemde lading van
jou eens lossen", zeide Alan, en sprong
meteen achter in den wagen.
De Engelsche jongeling had maar enkele
seconden noodig om de koorden, waarmee
de grijsharige man en het meisje gebon
den waren, door te snijden en hun van
hun knevels (de proppen die hun in den
mond gestoken waren) te bevrijden.
„Dank je, jongmensch!" rieP 4e man u^-
Zich vervolgens tot het meisje wendend,
vroeg hij bezorgd: „Alles goed met jou,
Peggy?"
„Ja, alles goed, dank U vader," antwoord
de het meisje met een moedigen glimlach.
„Maar wat is er met Pandello gebeurd?"
,je bedoelt toch niet dien baardigen
schoft, jongedame?" viel Wild in, terwijl hij
Zwartbaard naar den achterkant van den
wagen voerde
„Ja, dat is Pandello, de booswicht!" riep
Ralph Corrigan uit, terwijl hij zijn dochter
uit den wagen hielp. „Hij en zijn bandie en^
bende hadden ons gevangen, en wil en
voor een losprijs vasthouden."
Maar waar voerde hij jelui he
Alan.
„Naar een veilige schull]J^|S' in
de bergen", antwoordde Ralph Cotngan.
„Weet je, de heele troep viel ons aan toen
wij in dezen wagen an mij is
reden
„En toen verloren jelui een wiel, hé?„
teemde Wild-
De Corrigans keken verwonderd op.
Dat is zoo knikte de man. „Maar hoe
wist je dat?"
,Het was dat wiel, dat ons hierheen ge
voerd heeft", legde Alan glimlachend uit.
„Maar wat gebeurde nadat het wiel losge
raakt was?"
„Nu, Pandello en zijn mannen haalden ons
natuurlijk in", zeide Ralph Corrigan. „Zij
zagen dat het wiel de berghelling afgeval
len was. Zij haalde dus het wiel van een
oude buggy, welk verongelukt lag in een
naburige kloof."
„Drommels! Dan goed ding voor u bennen
dat zij zoo lang noodig hadden voor het aan
zetten van wiel aan wagen", zeide Bendigo,
„want dat ons tijd geven hebt om berg op
klimmen en op ouden Zwartbaard stuiten
juist toen hij van makkers afgegaan was
geen berichten van de kweekers over het
heele land binnen gekomen en die, welke
ik kreeg, loopen nogal uiteen. Dat ik ver
onderstel, dat de sierplantsoenen geleden
hebben' hangt vooral hiermee samen, dat ook
daar vooral exotische houtsoorten gebruikt
worden.
Verwacht U in verband met den stren
gen winter zooals ook als een gevolg van
vroegere winters wel bericht is een laat
voorjaar?
Het is lang niet zeker, dat het voorjaar
laat invalt. Het kan evengoed vroeg zijn. De
natuur ziet er, oppervlakkig gezien, niet
achterlijk uit. De kastanjeknoppen worden
reeds dik en er is reeds werking in den knop
der vroegbloeiende populier. Maar het groot
ste gevaar van de vorst komt nu pas en dat
duurt soms tot half Mei met zijn IJsheiligen.
Het is daarom juist, dat er geen peil te
trekken valt op de schade van dezen winter.
Wat achter ons ligt valt nog al mee, naar
het schijnt.
BUITENZORG, 9 Maart. (Aneta).
Benoemd tot officier in de Orde van
Oranje-Nassau Richard Archbold, leider van
de Nederl.-Indisch-Amerikaansche expeditie
naar Nieuw-Guinea.
Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau, met de zwaarden, de kapitein der
infanterie C. G. J. Teerink, leider van het
militaire detachement van de Nieuw-Guinea-
expeditie.
Aan de koelies van 's lands plantentuin
te Buitenzorg, Manis en Lasoen, is, in ver
band. met hun verdiensten bij de Nieuw-
Guinea-expeditie, de bronzen ster van trouw
en verdiensten toegekend.
Men meldt ons uit Den Haag:
Onder zeer groote belangstelling is Zater-
dagmiddag op „Oud Eik: en Duinen" tcrawdc-
besteld het stoffelijk overschot van den gep.
vice-admiraal W. C. J. Smit, oud-chef van
den Marinestaf, die op 70-jarigen leeftijd
hier ter stede is overleden.
Vice-admiraal W. C. J. Smit behoorde in
de jaren 1914^—1918 tot hen, die op de hoog
ste treden van de militaire ladder stonden.
Man van groot geestelijk evenwicht, van
zeer helder inzicht en intuitief aanvoelen
van wat was hoofdzaak en wat bijkomstig
heid, bekleedde hij in de moeilijke dagen van
Juli '14 de functie van chef van den marine
staf en hem kan voor wat hij toen verricht
heeft, geen grooter lof worden gebracht, dan
die waarmede bij verschillende gelegenheden
de oud-opperbevelhebber generaal Snijders
zich uitte over de wijze, waarop hij bij de
vervulling van zijn zware taak was gesteund
door den toenmaligen schout-bij-nacht Smit,
Steeds sprak generaal Snijders met den
grootsten lof over de klare en doorwrochte
adviezen, welke de chef van den marine
staf hem voorlegde.
Nadat hij twee jaren, van Augustus 1914
tot Augustus 1916 deze functie met zoo groo
te bekwaamheid had vervuld, trad admiraal
Smit in een nieuwe functie, die van com
mandant van de in het leven geroepen stel
ling van de Monden van de Maas en de
Schelde, met als standplaats Middelburg. Ter
wijl zijn voorganger, de vice-admiraal Van
Hecking Colenbrander den titel van com
mandant in Zeeland had gevoerd, werd als
gevolg van politieke overwegingen aan ad
miraal Smit de nieuwe titel gegeven.
Waar zijn voorganger van 1 April 1915—
Augustus 1916 het commando-Zeeland had
georganiseerd en met krachtige hand de
noodige maatregelen in het Scheldegebied
had getroffen, rustte op admiraal Smit de
taak van consolideeren, van afronden en vol
tooien- Een taak, door hem op voortreffe
lijke wijze verricht.
Op de begraafplaats hebben o. a. het woord
gevoerd vice-admiraal J. Th. Fürstner, chef
van den Marinestaf en schout bij nacht F. J.
Heeris.
(Wordt vervolgd)
Zaterdagmiddag te ruim half twee werd
de brandweer gealarmeerd voor een brand
in de vroegere school Zwanenburgerstraat 25.
Het gebouw, dat aan de gemeente toebe
hoort, is in gedeelten verhuurd. De brand
was uitgebroken in de cartonnage- en speel
goedfabriek van de firma Blitz. Ongeveer
een half >uur tevoren hadden eenige leden
van het personeel het gebouw verlaten.
De heer Koster, die in hetzelfde gebouw
een regenj assenatelier heeft, zag op een ge
geven moment tot zijn schrik zware rook
wolken en vuurverschijnselen aan de achter
zijde van het uiepe pand. Onm.ddellijk waar
schuwde hij iie politir- en de brandw-cr.
Eenige oogenblikken later was de brand
weer ter plaatse en tastte het vuur aan met
een straal over den mechanischen ladder, twee
binnendoor via het trappenhuis en een aan
de achterzijde aan de Langehoutstraat, waar
het uitgebouwde deel van de school, waar de
brand woedde, grenst aan een autoslooperij.
De tweede verdieping en de vliering van
het gebouw, die vol lagen met licht ontvlam
bare goederen, zooals carton en papier, zijn
voor een belangrijk deel door het vuur -
woest. Na ruim een half uur hard werken
ender leiding van den commandant C. Gor
dijn, was de brandweer het vuur meester.
Gevaar voor uitbreiding was althans gewe
ken, doch de nablussching vorderde nog ge-
ruimen tijd.
De schade wordt gedekt door verzekering.