■ió veWtukkeSy
32)
I
i
1
BENDIGO
GEVANGEN
GERED
NACHT VAN GEVAAR
WOENSDAG 3 APRIE 194Ö
Groote waterwerken in
West-Brabant.
De Marh- en Vlietverbinding. En een
kanaal VlietBergen op Zoom.
EEN RIT OP TWEE GESTOLEN
MOTORFIETSEN.
Eindigde op het politiebureau.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag
2 April.
RESTAURATIEHOUDER WAS OP
ZIJN QUI-VIVE.
JUBILÉ.
AFDEELINGEN.
UIT DE R. K. STAATSPARTIJ.
Opschorting onderzoek studie
commissie plattelands
vraagstukken.
my
(Nadruk
vérboden)
Maar daar fonkelde in de duisternis een
vonk, die snel aangroeide tot een lekkend
vuur. Het was het kampvuur in het dorp,
waarop Alan aanstuurde.
(Wordt vervolgd)
TE HARLINGEN AANGEBRACHTE
SLOEP.
bewusteloos te bed
GEVONDEN.
Er zijn groote plannen in voorbereiding,
resp. in overweging, ten aanzien van de ont
watering van en de scheepvaart in West-
Brabant, in verband waarmede tevens een
reorganisatie van het Heemraadschap „Mark
en Dintel" door Gedep. Staten van Noord-
Brabant wordt voorbereid.
Het ligt namelijk in de bedoeling, dat het
heemraadschap zal worden uitgebreid en wel
zoodanig, dat het zal gaan omvatten alle
gronden vanaf 't Volkerak tot de Belgische
grens met inbegrip van het waterschap „Ha
ven en Sassen van Zevenbergen". Op het
oogenblik zijn in het heemraadschapsver-
band slechts 26.775 H.A. opgenomen, terwijl
niet minder dan 107.717 H.A. dus onge
veer 4 maal zooveel gronden tot het
stroomgebied van „Mark en Dintel" (van
Yolkerak tot de grens) behooren.
Aan ir. v. Veelen van den Prov. Water
staat in Noord-Brabant, is, naar wij verne
men, door Ged. Staten opgedragen binnen
drie maanden een plan uit te werken voor de
administratieve reorganisatie van het heem
raadschap, waarbij dan alle belanghebbende
gronden in „Mark en Dintel" zullen worden
ondergebracht
Ten aanzien van de reeds hangende Mark-
verbeteringswerken is het de bedoeling van
het Heemraadsbestuur aan de Ned. Heide
maatschappij alle voorbereidende werkzaam
heden in afwachting van de definitieve
toezegging van de in uitzicht gestelde subsi
dies, o.a. van het rijksbureau voor Werkver
ruiming op te dragen, welke zonder over
wegende financieele bezwaren door haar
kunnen worden uitgevoerd, als het opnemen
en in kaart brengen van terreinen, de voor
bereidingen voor onteigening van gronden,
enz.
Intusschen is de aandacht van de betrok
ken instanties, van rijk en provincie, mede
reeds op andere objecten gericht, welke ver
der West-Brabant ten nutte zullen strekken.
Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht
aan de reeds meermalen besproken plannen
tot verbinding van de Mark met den Roosen-
daalschen en Steenbergschen Vliet. Van wel
ingelichte zijde vernamen wij thans dat dit
plan stellig in behandeling zal komen, zoo
dra met de reeds vastgestelde Mark-werken
zal worden begonnen.
Daarnaast wordt ook gedacht aan een ka-
raalverbinding tusschen den Roosendaal-
schen en Steenbergschen Vliet en Bergen op
Zoom. De minister van Waterstaat heeft
reeds eenigen tijd geleden aan de „Rijks
commissie voor de ontwatering van West-
Brabant" opdracht gegeven, een voor-ont
werp te maken, waaraan thans met bekwa
men spoed wordt gewerkt.
Het is blijkbaar de bedoeling, dat met de
beide kanaalverbindingen, nl. de Mark-Vliet-
verbinding en de verbinding Vliet—Bergen
op Zoom, West-Brabant aansluiting zal wor
den gegeven op de scheepvaartwegen naar
midden- en Oost-Brabant en verder naar
Limburg.
Met het onderzoek naar de mogelijkheid
van den aanleg van een kanaal Vliet Ber
gen op Zoom is men reeds zoover gevorderd,
dat twee projecten in overweging zijn geno
men, nl. een kanaalverbinding van het bo-
venpand van den Vliet, ongeveer op de schei
ding van de hoogere en lagere gronden, ge
legen in het vak RoosendaalBovensas (via
Wouw en Halsteren naar Bergen op Zoom)
en een van het benedenpand door de lagere
poldergronden, van den Vliet via Oostelijk
Steenbergen naar Bergen op Zoom. Men
schijnt speciaal rekening te houden met het
eerstgenoemde project, zulks vooral met het
oog op de belangen van de scheepvaart en op
grond van andere, meer technische overwe
gingen en de belangen o.m. ook van de oes
tercultuur. I
Men meldt ons uit Amsterdam:
Gisteravond had een jongeman in de Hof
stad de verleiding van een blinkend motor
rijwiel niet kunnen weerstaan en het vehikel
tot goeden prijs verklaard. Hij maakte er
eerst eenige rondritjes mee door de stad,
doch toen hem dit begon te vervelen, kwam
het plan bij hem op, eens een kijkje in de
hoofdstad te nemen, weshalve hij zijn meisje
uitnoodigde, op de duo van het motorrijwiel
plaats te nemen en getweeën toog men van
Den Haag naar Amsterdam.
De motor liep goed en het Venetië van het
Noorden was spoedig bereikt, doch hier be
gon de misère. Reeds kort na aankomst
toonde de motor neigingen er het bijltje bij
neer te leggen en het duurde toen niet
lang meer, of er was geen verwikken of
verwegen meer aan.
Naar een reparateur te gaan, vond de
jongeman een tikje riskant en voorloopig
besloot men dan ook maar, het voertuig op
de Prinsengracht, waar men inmiddels was
aangeland, te deponeeren en te voet de reis
voort te zetten. Het scheen echter, dat de
jongeling een speciaal gesternte voor onbe
heerde motorfietsen bezat, want nadat hij
slechts één blok verder was gewandeld,
kwam hem alweer een dergelijk vehikel
onder het oog en het zou dan ook onbegrij
pelijk geweest zijn, indien de Haagsche
jongeman dit dat immers bijna een ge
schenk van Vrouwe Fortuna kon worden
genoemd had versmaad. Spoedig zaten de
beide reizigers weer in het zadel en werd
de onderbroken tocht voortgezet.
Eilacie, spoedig bleek, dat Vrouwe Fortuna
hier geenszins de hand in had gehad, want
een familielid van den eigenaar des motors,
waarop men thans zijn vermoeide leden liet
rusten, had den diefstal bemerkt, sprong op
zijn fiets en snelde de niets vermoedende
Haagsche jongelui achterna. Blijkbaar gaf
de moed hem vleugels en op de Leidsehekade
slaagde hij er zelfs in, den motorrijder in te
halen en met barsche stem sommeerde hij
hem, af te stappen, waaraan deze laatste, in
zijn verbouwereerdheid na eenige strubbeling
gehoor gaf. Toen kwam spoedig een eirde
aan de motor-reis, want de politie werd in
het geval .gemengd en daarop ging men
gezamenlijk naar het bureau Leidschepiein,
waarheen, behalve de laatstgestolen motor,
ook het Haagsche motorrijwiel werd getrans
porteerd en de minder prettige ontknooping
van dit drama volgde.
Het kasteel „De Hooge Vuursche", zal,
naar het zich laat aanzien binnen afzienba-
ren tijd niet worden hersteld nadat er, thans
ruim twee maanden geleden, een brand heeft
gewoed. Wel zijn over herbouw onderhan
delingen gevoerd tusschen den eigenaar en
de hotelmaatschappij, die het gebouw had
gehuurd, doch deze hebben slechts negatief
resultaat opgeleverd.
TANDPASTA
Bezoeker die gratis trachtte te cRneeren,
gearresteerd.
Men meldt ons uit Amsterdam:
In een restaurant aan den Overtoom is
Maandag een heerschap in de val geloopen,
die reeds geruimen tijd leefde op kosten van
het Amsterdamsche restaurantbedrijf. Di
verse eetgelegenheden, nu eens hier, dan
daar, in de stad, belden den laatsten tijd de
politie op met de mededeeling, dat iemand
zich een copieus diner had laten voorzetten,
den eenen gang na den anderen verorberde
en ten slotte een kleintje koffie bestelde.
Wanneer de kellner, die een „goeie" dacht
te hebben, voor dezen laatsten wensch van
den gast naar het buffet liep, maakte de
smulpaap dat hij uit de voeten kwam en men
zag hem niet meer terug.
De hoteliers van Amsterdam zijn echter
door ervaring geslepen geworden in hun
vak en de eigenaar van het restaurant aan
den Overtoom wist hoe hij zijn cliënten
moest observeeren en taxeeren.
Maandagavond kwam er een heer naar bin
nen wandelen die iets vreemds in zijn ge
dragingen had. De directeur riep den kellner
even ter zijde en liet nog voor dat het diner
goed en wel geserveerd was, de nota aan
bieden. De cliënt protesteerde heftig, maar
kon per slot van rekening geen geld op
tafel leggen. Terwijl hij nog met den kellner
aan het redekavelen was, belde de eigenaar
de politie op en even later verhuisde de
smulgrage gast eenige straatnummers ver
der naar het politiebureau, waar de com
missaris constateerde, dat de arrestant plat
zak was.
De heer J. Mulders te Vlodrop vierde on
der groote belangstelling zijn 25-jarig ju-
bilé als gemeente-secretaris.
Bij loting worden de \ijf af deelingen d:r
Kamer samengesteld.
De vergadering wordt geschorst; de af-
deelingen kiezen hun voorzitters en onder
voorzitters.
Na heropening komt de volgende agenda
aan de orde:
1. instelling van een Leeningfonds;
2. vaststelling van beoalingen ter beper
king van gevaren, voortvloeiende uit be
schadiging van waterstaatswerken, gelegen
in een of meer der provinciën Zuidholland,
Noordholland en Utrecht, in verband met de
tegenwoordige buitengewone omstandighe
den;
3. wijziging van het elfde hoofdstuk der
Rijksbegrooting voor 1939 (kosten wacht
geldregelingen).
Deze drie wetsontwerpen worden zonder
debat en z. h. st. aangenomen.
De vergadering wordt te 9 uur gesloten.
Zooals bekend heeft de in de maand Mei
van 't vorig jaar ingestelde studiecommissie-
Plattelandsvraagstukken, haar werkzaamhe
den noodgedwongen voorloopig moeten be
perken. Om mogelijk misverstand aangaande
dit besluit van de studiecommissie weg te
nemen en haar motieven nader te ontvouwen
wordt er in het maandblad der R.K. Staats
partij op gewezen, dat, gelijk de Partijvoor
zitter mededeelde, het besluit der studiecom
missie in hoofdzaak is gegrond op de over
weging, dat de inmiddels ingetreden oorlogs
toestand met alle onzekere gevolgen van
dien, ook op het door de commissie te onder
zoeken gebied verhoudingen en omstandig
heden heeft geschapen en nog zal veroorza
ken, welke practische «esultaten van het aan
gevatte onderzoek op zijn minst zeer twijfel
achtig zullen maken. De commissie heeft im
mers gemeend te werken in den geest van
de haar verstrekte opdracht, nader toegelicht
Een afdeeling Britsche militaire motorrijwielen met zijspan trekt door een heu'
velachtig terrein tijdens een omcangrijke oefening in het Zuiden van Engeland.
en ontvouwd in de installatie-rede van den
voorzitter van het Partijbestuur, door zich bij
de behandeling van de actueele plattelands
vraagstukken de noodige doelmatige beper
king op te leggen, zich met name niet te zeer
in het onbestemde theoretische te verliezen,
doch met den gewenschten zin voor realiteit
te trachten om te komen tot conclusies van
practischen aard, die voor verwezenlijking
vatbaar zijn.
Het zal nu spoedig duidelijk zijn zoo
veronderstelt de commissie terecht dat de
uitvoering van de aldus voorgestelde taak,
,door den intusschen ingetreden oorlogstoe
stand dermate is verzwaard, dat het der com-
DE DRIE ZONDER VREES
W. 01
k 4
TWEE METER VIER EN ZESTIG is de
lengte, welke Robert Waldow, een inwo.
ner van den Amerikaanschen staat Illinois
reeds heeft bereikt. Men ziet den reus hier
piet zijn vader, zich het hoofd brekend
over het probleem hoe zoonlief door de
deur van het huis (links) moet
Als om de waarheid van wat hij zeide, te
staven, deed het geluid van toornige stem
men en klappende voeten zich vernemen, en
een oogenblik later ontwaarde Alan een
horde zwarte gedaanten ,die op korten af
stand over de rotsen kwamen aanzwermen.
„Ik zal haar in een halve minuut in gang
hebben!" riep Alan, en zette zich met her-
ni.uwden ijver weer aan het werk.
„Goed! Wij houden ze op een afstand tot
je ons het sein geeft!" antwoordde Wild
kalm. „Zoodra zij ons zagen, brachten zij
ons aan het loopen. Maar wij zullen hun too-
nen dat wij voor de variatie ook kunnen stil
staan".
„En hun iets geven kennen dat hun heugen
zallen!" schalde Bendigo.
Hij bukte zich onder het spreken, en raap
te een lossen rotssteen op. En terwijl de
woeste eilandbewoners op de kloof kwam
aanstormen, slingerde de reusachtige neger
zijn werptuig te midden van hen.
Verscheidenen hunner stortten neer, en nu
Wild met Bendigo ging meedoen aan dit
nieuwe spel van kegelen met menschen,
aarzelden de inboorlingen, en sommigen ren
den terug vanwaar zij gekomen waren.
„In orde, jongens!" schreeuwde Alan een
oogenblik later, „Instappen!"
Onder het roepen van deze woorden liet
hij zich neer van den vleugel der Avontuur,
en dook snel in de cabine.
Wild volgde hem schielijk, terwijl hij luid
Bendigo toeriep. Maar zijn geschreeuw ging
verloren in het gedreun van de machtige
dubbele motoren der Avontuur, die bij een
druk op de starter weer met leven bezield
werden.
De verdwijning van de twee blanken bin
nen in de Vreemdsoortige vogelmachine,
scheen de woede der eilandbewoners nog aan
te vuren. Onder oorverdoovend geschreeuw
herstelden zij zich en kwamen opnieuw de
rotsen opstormen, den eenzamen verdediger
der kloof tegemoet.
„Komaanvlug, Ben!" schreeuwde Wild.
„Goed!" antwoordde Bendigo, en tilde
opnieuw een rotsklomp op. „Ik.... ik ko
men!"
Hij hijgde van de inspanning 'in deze be
nauwde atmosfeer. Zijn machtige borst
zwoegde, terwijl hij het geweldige stuk rots
boven zijn hoofd slingerde, en hij lette niet
op den straal van sissenden damp, welke op
spoot uit den bodem, op de plaats vanwaar
hij den rotssteen opgeraapt had.
Het smorende gas van den onderaardschen
geijser drong door in zijn neusgaten en lon
gen terwijl hij het rotsblok wegslingerde, en
toen hij naar de vliegmachine terugkeerde,
waggelde hij.
„In orde ik daar aan boord bennen,
Alan!" hijgde hij, en greep in het wilde weg
naar de geopende deur der cabine.
Alan opende de smoorklep en zette de
vliegmachine in beweging, toen hij den bons
van de dichtgeworpen deur der cabine achter
zich gehoord had.
Sneller en sneller hobbelde de Avontuur
over den bodem der kloof. Alan haalde de
controlestok terug en de machine verliet den
grond.... juist toen Wild een kreet van
schrik slaakte.
„In 's hemels naam, stop 1 Bendigo is niet
aan boord
Zonder dat een zijner vrienden het gemerkt
had, was de groote neger, op het oogenblik
waarop hij aan boord der machine wilde
gaan, door een duizeling bevangen. Op het-
Bendigo slingerde het rotsblok naar de inboorlingen.
zelfde oogenblik sloeg de deur der cabine
voor hem dicht.
En toen zij, omhoogstijgend, achter zich om
keken, zagen Alan en Wild, Bendigo uitge
strekt liggen op den grond, waar hij gevallen
was, terwijl de bende wilde eilandbewoners
om hem heen zwermden.
„Groote genade Wij moeten stoppen, Alan!
Zij hebben hem in hun macht!" riep Wild uit.
Alan liet de Avontuur een vervaarlijke bocht
omhoog beschrijven; vervolgens zoemde de
machine weer omlaag, en door de kloof.
Het oorverdoovend lawaai der vliegmachine
deed velen der inboorlingen daar beneden in
allerijl hun biezen pakken, naar de bescher
mende spelonken en rotsen. Maar een menig
te gewapende krijgslieden had Bendigo toch
nog in haar macht.
Alan keek norsch en ernstig. Wat konden
zij uitrichten tegen zoovelen Door hun
machine te laten neerploffen te midden van
de massa woeste eilandbewoners, met gevaar
voor hun eigen leven, zouden zij Bendigo niet
redden. En zonder de Avontuur hadden zij
niet de ministe kans aan het eiland te ont
komen.
De machine opnieuw een wending gevend,
daalde Alan nog lager. En nu zag hij dat de
inboorlingen Bendigo uit de kloof, en van de
daarachter gelegen rotshelling afsleepten.
Tal van malen cirkelde Alan met de
machine rond, terwijl hij oplettend de eiland
bewoners en hun gevangene gadesloeg. Zij
voerden Bendigo iets meer dan een mijl mee,
tot zij een dorp van primitieve grotwoningen
bereikten.
Daar hij vreesde dat de nabijheid der
vogel-machine de woede der inboorlingen
nog meer zou opzwiepen, liet Alan de Avon
tuur steil omhoog gaan. Daarna sloegen hij
en Wild op een hoogte van ongeveer zes
honderd meter de gebeurtenissen door sterke
kijkers gade.
Stevig vastgehouden door vier forsche in
boorlingen, werd Bendigo gevoerd voor een
zeer hoogbejaarden wilde met witten baard,
die het stamhoofd scheen te zijn.
Na eenige minuten van opgewonden woor
denwisseling, stak de verschrompelde hoofd
man een beenige hand uit, en wees naar een
naburige, hoog oprijzende rots, en daarheen
werd Bendigo gesleurd.
Voor 't ergste beducht, liet Alan de Avon
tuur omlaag, op het dorp af, zoemen. Maar
toen zij dichter bij de aarde kwamen, riep
Wild uit
„Zachtjes aan, jongen! Zij gaan nog geen
einde maken aan onzen ouden Ben Zij gaan
hem in een soort gevangenis stoppen! kijk
maar
Opnieuw liet Alan de machine snel omhoog
gaan. Hij wierp nog juist op tijd een blik
naar buiten om te zien hoe een geweldige
deur met ijzeren tralies, welke aan den rots
wand aangebracht was, door verscheidene
der eilandbewoners opengetrokken werd, en
hoe het volgende oogenblik Bendigo gewor
pen werd in de spelonk, welke zich waar
schijnlijk daarachter bevond.
Vervolgens werd de getraliede deur terug
geworpen, en afgesloten met een massief
rotsblok, dat door een half dozijn man aan
gerold werd.
„Nu, voor het oogenblik is Ben tenminste
veilig", mompelde Alan, met een zucht van
verlichting.
„En er is geen mogelijkheid hem te redden
vóór het donker geworden is", meende Wild
terecht. „Daarna kunnen wij het probeeren.
Volgens mij is het onze eenige kans. Maar
hoe moeten wij het aanleggen
En dit was het probleem, waarmee twee
stel hersenen wanhopig worstelden, terwijl
de Avontuur zich wegspoedde in de richting
der ondergaande zon.
„Op een of andere manier zullen wij die
ijzeren deur moeten openrukken", zeide Alan
grimmig na een poosje. „En ik heb er ook
over nagedacht hoe wij dat doen moeten.
Maar het moeilijkste zal zijn de Avontuur te
doen landen, zonder gehoord of gezien te
worden."
Was zoo iets mogelijk? Dit was >le vraag,
welke de volgende twee uren spookte door
de hersenen van Alan en Wild, terwijl de
zon al lager en lager zonk in het Westen, en
de duisternis van den nacht zich over dit
vreemde land nestelde.
Tenslotte was het pikdonker. De Avontuur
bevond zich nu eenige mijlen van het eiland,
en Alan was voorzichtig genoeg geweest tot
op meer dan negen duizend meters te stijgen.
„Numompelde hij, en zette de motoren
af Zoo stil als een zwevende zeemeeuw schoot
de vliegmachine omlaag door de duisternis.
Het was een griezelige, spookachtige gewaar
wording, zoo uit den nachtelijken hemel neer
te strijken zonder ander geluid dan de schril
le stem van den ruischenden wind.
Wild werd bevangen door een ontzettenden
twijfel het gevoel dat Alan zijn richt ng
kwijt was, en dat het eiland niet onder hen
lag.
Lager en lager daalde de geruischlooze
vilegmachine. Zachtjes den val temperend,
liet Alan ten slotte de machine een wijden
cirkel beschrijven, om vervolgens, in de
hoop dat zij niet gezien werden, prachtig
neer te komen, en halt te maken op zoowat
dertig meters van den kerker in de rots,
waarin hun zwarte makker gevangen zat.
„Schitterend gedaan, Alan, jongen!" hijg
de Wild bewonderend. „Snel! De touwen!"
Samen sleepten zij een grooten tros dik
koord uit de machine, en terwijl Wild het
eene uiteinde vastbond aan het onderstel van
de vliegmachine, rende Alan met het andere
eind naar Bendigo's gevangenis.
Vele slapende gestalten konden gezien wor
den in den filkkerenaen gloed van het ster
vende kampvuur, en toen Alan de ijzeren
tralies bereikte, sprongen twee gedaanten
uit de schaduw te voorschijn en op hem toe.
Krak! Alans rechtervuist haalde uit en
trof een der inlanders tegen den kaak, en
toen de andere met opgeheven speer op hem
toesprong, schoot Wild uit de duisternis te
voorschijn.
De pezige Amerikaan en de inlandsche
schildwacht vielen worstelend op den grond,
en terwijl zij den strijd voortzetten, trok
Alan behendig het koord door de tralies
der gevangenis, en maakte het vast.
„Houd je gereed, Ben!" fluisterde hij.
„Alles in orde bennen, Alan!" klonk de
„Deur van de vogelkooi maar openen en
lijstertje wegvliegen zal!"
Een doffe slag kondigde het einde van
Wilds gevecht met den tweeden schildwacht
aan. Maar toen de twee vrienden terug ren
den naar de Avontuur, was het kamp vol
springende en dravende gestalten,, die door
dringende kreten uitstieten.
Brrr-p! Brrr-p! Zzzzoe-oe-oe-mmmmm!
Het oorverdoovend gegons van de moto
ren der vliegmachine vervulde de lucht. De
landingswielen bewogen zich al sneller en
sneller, en toen de bende wilden er op a.
kwam rennen, hoorde men achter hen een
ontzettend gekraak.
Heel de groote getraliede deur was uit
den rotswand gerukt, en toen de inboorlin
gen halt hielden en zich omwendden, schal
de een daverende stem uit het kamp, dat
zij juist verlaten hadden.
„Houdt haar aan den gang, jongens! Ik
komen!"
Achter zich om kijkend terwijl de machi
ne vooruit drong, zagen Alan en Wild Ben
digo, die zich vastklampte aan de deur met
groene tralies. Even later had het gespan
nen koord een aantal van de gillende wil
den uit den weg geslingerd.
De overigen hieven de speren op maar
te laat! De verwrongen massa ijzeren tralies,
met den grooten neger zich er „aan vast
klemmend, brak als een tank door hun ge
lederen.
De Avontuur steeg omhoog. Met de han
digheid van een aap klom Bendigo tegen het
touw op, en sneed het deel, dat onder hem
hing met zijn mes af, zoodat de zware deur
met ijzeren tralies neerviel op de wilden,
die bij het eerste gevecht ontkomen
waren.
„Alles in orde!" riep Bendigo, terwijl hij
even later de kajuit binnenklom. „Allen aan
boord!"
En de Avontuur stormde weg in den nacht,
en het Onvervaarde Vliegende Drietal was
weer vereenigd.
missie moeilijk, zoo niet onmogelijk toe
schijnt tot conclusies te komen, waaraan vol
doende practische waarde kan worden toe
gekend. Niet alleen immers is thans de
grondslag van feiten en omstandigheden,
waarvan de commissie bij haar onderzoek
zou moeten uitgaan, uitermate wankel ge
worden, maar is ook de uitvoerbaarheid der
maatregelen, die de commissie zou kunnen
aanbevelen, geheel in de lucht komen te
hangen.
De commissie heeft daarom gemeend haar
werkzaamheden voorloopig te moeten beper
ken tot het verrichten van voorbereidend
werk met name óók op het gebied der volks
huisvesting, welk werk haar, naar zij ver
trouwt, later van nut zou kunnen zijn.
HET NEDERLANDSCH—BELGISCH
TOERISME.
1300 Nederlanders per nacht in
Belgische hotels.
Onze D-correspondent schrijft
De „Metropole" heeft een onderzoek inge
steld inzake de Nederlandsch-Belgische
passen-kwestie en het belang van het Neder
landsentoerisme voor Beigle.
Uit de verklaringen van den commissaris
voor toerisme blijkt, dat het vooral de tegen
stand is der Belgische autoriteiten, welke
een overeenkomst inzake de passen-kwestie
in den weg staat. Toch hoopt hij rond 1 Mei
een afdoende oplossing te zullen verkrijgen.
Over de beteekenis van het Nederlandsch
toerisme in België gaf de algemeene secreta
ris van den Nationalen bond voor hotelwezen
in België aan het blad eenige interessante
bijzonderheden.
Volgens de laatste statistieken, van het jaar
1938 hebben Nederlandsche onderdanen
467.288 nachten in Belgische hotels doorge
bracht. Aan de kust 128.715, in de Ardennen
110.307 en in andere streken 288.266.
Deze statistiek wij moeten er op wijzen
houdt geen rekening met de duizenden en
duizenden Nederlandsche toeristen, die
slechts een dag in België verbleven, die
kampeerden of bij familieleden of kennissen
logeerden. Nochtans zijn ook deze categorie
van toeristen van groot belang voor het land.
De secretaris berekende het kapitaal het
welk gedurende genoemd jaar in Belgische
hotels en pensions door Nederlanders werd
uitgegeven, op 116 millioen francs. Nederland
brengt België 27 pet. van het totaal toerisme
en wordt alleen overtroffen door de
Engelschen.
Voor het komend seizoen zijn de vooruit
zichten niet rooskleurig. Men mag alleen
rekenen op Nederlandsche clientèle, maar
de pas-formaliteiten zijn van dien aard, dat,
indien daarin geen verandering komt, ook
deze zoo bijzonder goede klanten uit België
zullen wegblijven.
Tenslotte wees de secretaris op het groote
belang van het hotelwezen in het economisch
leven in België. Dit bedrijf heeft 106 855
personen in dienst en het daarin belegd
kapitaal wordt op 10 milliard frank geschat.
Dezer dagen is gemeld, dat het Nederland
sche motorschip „Balzo" te Harlingen een
sloep heeft aangebracht, welke Vrijdagmid
dag tusschen Schouwenbank en Hoek van
Holland was opgepikt. Op deze sloep kwam
de naam ,,'s-Gravenhage" voor, zoodat aan
vankelijk het vermoeden rees, dat deze sloep
van het, na een ontploffing, gezonken tank
schip „Den Haag" afkomstig was. Uit een
door de scheepvaartinspectie ingesteld onder
zoek is intusschen gebleken, dat op de sloep
een door genoemde inspectie aangebracht
nummer voorkwam, waardoor kon worden
vastgesteld, dat de sloep toebehoorde aan
een tankschip, dat vroeger de Nederlandsche
nationaliteit b"at, doch dat later in Noorsche
handen was overgegaan en daarna in
Engelsch bezit was gekomen. Vermoedelijk
was de tegenwoordige naam van het schip
„Oakfield".
Gistermiddag is in een woning aan den
Molenbelt te Deventer een 74-jarige weduwe
bewusteloos in haar bed aangetroffen.
Toen men de woning binnenkwam, werd
een sterke gaslucht waargenomen, iets wat
wel opviel omdat de oude vrouw geen gas
gebruikte. Bij onderzoek bleek, dat er gas
uit een oude leiding, die zich in het huis be
vond moet hebben gestroomd, waardoor de
oude vrouw in haar slaap bewusteloos was
geraakt.
Het slachtoffer is naar het St. Jozefzieken
huis vervoerd. Haar toestand is ernstig.