DE „HEILIGE GEMMA".
hemelvaart.
O1
-1
RECLA5SEERINCSWERK
18.
WOENSDAG 1 MEI 1940
BIJ HAAR HEILIG
VERKLARING.
m
SPANNENDE AVONTUREN VAN DEN WERELDBEROEMDEN
WONDERHOND RIN-TIN-TIN, IN HET WILDE WESTEN.
ZILVEREN ZAKENJUBILÉ.
EEN MOTOR MUZIEKCORPS. Van
daag viert het 2e regiment huzaren-motor
rijders zijn tweejarig bestaan. Dit regiment
heeft een muziekcorps per motor dat niet
alleen in ons landdoch vermoedelijk over
de geheele wereld uniek is.
LOONCONTRACTEN OP FLAKKEE.
OUDE BROUWERIJ WORDT OVER
GEBRACHT NAAR HET OPEN
LUCHTMUSEUM.
NATIONALE RECIASSEERING5QAC
VAN DE IN5TELONGEN VAN
ALLE GEZINDTEN
GEDENKT HET
ZATERDAG i 3UNI f940
i
Met een bliksemsnelle beweging greep
Rinty het boveneinde van den lantaarn
in zijn bek en trok deze door het gat
in het dak.
ff
Rinty, nog steeds gewapend met den
lantaarn, sprong boven op den poema.
(NADRUK VERRODEN)
JONGETJE IN DAKGOOT GEKROPEN
EN NAAR BENEDEN GESTORT.
WETSONTWERP INZAKE
PERSONEELPENSIOENFONDSEN.
DIAMANTEN HUWELIJKSFEEST.
FIETSEND MEISJE AANGEREDEN.
TUINBOUWSCHUUR AFGEBRAND.
LIJK OPGEHAALD.
II. (Slot).
Van nu af herhaalden zich de kruiswonden
of stigmaten elke week. Het begon op Don
derdag omstreeks 8 uur in den avond en
duurde tot Vrijdagmiddag 3 uur. Dat werd
telkens een ontzettend lijden voor Gemma,
in 't lichaam niet alleen maar ook in de ziel,
want zij werd het voorwerp van onbeschei
den nieuwsgierigheid. De toestand van het
meisje werd ondragelijk. Nu kwam de Voor
zienigheid tuschenbeide.
Een vrome dame van Lucca, Cecilia Gian-
nini, had Gemma meermalen ontmoet en
werd getroffen door het bescheiden voor
komen van dat kind. Zij noodigde Gemma
uit bij haar aan huis te komen en ze spraken
samen lang over de heilige zaken. Op zeke
ren dag vroeg Cecilia Gemma voor goed bij
haar in huis te komen. „Bij haar in huis",
dat was feitelijk bij haar broer Matheo Gian-
nini, die 11 kinderen had. De huisvader
maakte geen bezwaren er nog een bij te
nemen. Gemma was hartelijk welkom bij
ouders en kinderen. God heeft die gastvrij
heid koninklijk beloond, nu met de heilige
Gemma de naam Giannini onsterfelijk is
verbonden.
Gemma was nu gerust, het dak van Matheo
Giannini onttrok haar aan de blikken der
wereld en tante Cecilia beschermde haar
moederlijk tegen ongepaste belangstelling.
De genade kreeg vrij spel met dat kind.
Ongehinderd ging de liefde Gods te keer in
dat kleine menschenhart. Het al te brooze
lichaam kon dat goddelijk geweld niet ver
dragen, de wonden van de ziel werden kwet
suren in 't lichaam. De gelijkenis met den
lijdenden Bruidegom werd zienderoogen
treffender. Na de stigmaten, de doornekro
ning, dan de geeseling.
In haar opgang naar God had Gemma
inmiddels geschoolde huip gekregen in eenige
leden van de Congregatie der Passionisten.
De eerste Passionist, waarmede zij kennis
maakte woonde in den hemel; het was de
jeugdige Gabriël van de Moeder van smar
ten. De omgang van Gabriël met Gemma
is een hemelsche idylle. Tijdens een ziekte
kwam de heilige met Gemma een noveen
voor haar genezing houden en ze genas in
derdaad. Een avond kwam hij bij haar, nam
het ordeteeken, wat de Passionisten dragen,
van zijn habijt, liet het Gemma kussen en
sprak glimlachend: Sorella mis mijn zus
je En Gemma hield dolveel van haar he-
melschen broer; Gabriellino noemde zij hem
met een zangerig troetelwoordje.
Pater Germano die te Rome woonde, werd
haar in een visioen getoond, als de leidsman,
die de goddelijke oorsprong der buitengewo
ne dingen in haar zou erkennen.
Nog meer Passionisten leerde zij kennen
bij de familie Gianninidat waren immers
weldoeners van de Paters.
Geen wonder dat Gemma gaarne Passio-
nistin was geworden. Zij heeft zich weinig
geïnteresseerd voor de uitwendige omstan
digheden, waarin zij moest leven, maar dat
verlangen om metterdaad een dochter van
den H. Paulus van het Kruis te worden,
heeft ze te pas en te onpas naar voren ge
bracht. Dat bleef haar liefste droom en he
mel en aarde heeft dat goede kind ervoor
gespannen om het gedaan te krijgen.
„Laatst heb ik van eén Pater Passionist
gehoord", zoo schrijft zij in een van haar
brieven aan Pater Germano, „dat de Passio-
nistinnen haar noviciaat openen in October.
Mag ik hopen, dat de geringste dochter van
den H Paulus van het Kruis er de laatste
plaats zal innemen? Ik zal erg braaf zijn,
heusch en altijd gehoorzaam. Zeg aan de zus
ters dat zij mij aannemen, om haar dienst
meisje te zijn. Dat kan ik goed, geloof mij
gerust; ik kan vegen het vaatwerk wasschen,
water scheppen en zelfs naaien; ik zal aan
allen en aan iedereen gehoorzamen Zal U
haar zeggen mij te aanvaarden?"
Gemma kreeg aanmoediging vanuit den
hemel, om haar plan door te zetten. Luister
wat ze schrijft in een brief, waar zij over
een verschijning van de H. Maagd spreekt.
Daarna sprak Maria eenige woorden,
die ik niet begrepen heb en voegde er aan
toe „Dochter verbeter u, heilig uw ziel en
spoedig.... Wat toen gebeurd is, weet ik
niet. Dat „spoedig" deed mijn hart zoo te
keer gaan, dat Moeder haar mooie hand er
op legde. Het was mij onmogelijk te spreken,
maar inwendig vroeg ik uitleg. Ik sloeg de
oogen op en ondervroeg haar door mijn blik
ken. Zeg aan den Pater, antwoordde zij, dat,
indien hij niet voor u zorgt, ik u binnenkort
naar den hemel zal brengen. Zij omhelsde
mij en zeide „Dat hij zich haastte, anders
zullen wij spoedig, spoediger dan hij denkt,
vereenigd zijn Toen verliet zij mij en mijn
hart vloeide over van vreugde. Ik smeekte
haar dringend, mij wat gezondheid te geven
en mij nog een beetje te laten leven
In andere brieven spreekt Gemma nog
verschillende keeren over haar smachtend
vcrlsn^en naar t klooster der Passionistin—
«en te gaan. God scheen het blijkbaar niet
te willen, dat werd een van haar hevigste
teleurstellingen.
„Arme Gemma!" zoo zegt de Vlaam-
sche Iriester dichter en schrijver, J. Vlam-
mecker, in zijn leven van Gemma „maar
was zij niet de beste onder de Passiomstin-
«en, dochters van Jesus' Lijden D^oeg zij
«iet een veel schooner livrei dan t oe e-
kleed der Passionistinnen, droeg zij me
stigmata in haar vleesch en in haar hart ge
drukt? Was zij niet veel meer dan een doch
ter van Jesus' Lijden, was zij niet de Bruid,
de mystieke echtgenoote van den Man van
Smarten".
Samen met Jesus, haar bloedigen Bruide
gom, heeft zij zwaar in haar onschuldig
lichaam en in haar reine hart geboet voor de
zonden der menschen. Hoeveel? Dat zal ons
pas in 't Oordeel bekend gemaakt worden.
Er zou nog veel te zeggen zijn over dat
rijke leven van de maagd Lucca. We moe
ten ons beperken en verwijzen naar de le
vensbeschrijvingen van Gemma, die in het
Nederlandsch werden gepubliceerd. Buiten
het leven door P. Germano, in 't Neder
landsch door Wijtenburg vertaald, bestaan
er nog zes verschillende biographieën, oor
spronkelijk in onze taal geschreven, waarvan
Gemma van Lucca, door Pater Molenaar, een
meesterwerk is.
Wat we hier nog even naar voren willen
brengen is haar stijgende populariteit bij het
christenvolk, want Gemma is op weg een
echte volksheilige te worden. Men kan daar
allerlei oorzaken voor aanwijzen, maar de
voornaamste lijkt toch te zijn: haar aangrij
pende eenvoud. De groote Pius XI z.g. heeft
dit eens gezegd: Gemma is nog meer kind
dan Theresia van Lisieux. Die Paus hield
uitzonderlijk veel van 't Fransche nonnetje,
maar hij vereerde Gemma ook heel harte
lijk. Theresia was een „kind", dat wisten we
en Gemma was nog meer „kind" en dat lijkt
ons op 't eerste gezicht onmogelijk. En toch
had de Paus goed gezien. De Papa van The
resia noemde zijn lieveling „ma petite Reine"
mijn kleine koningin. Dat was het juiste
woord voor de kleine Thèrése, toen ze nog
stoeiend door het ouderlijk huis dartelde. In
't verdere leven zal er altijd rond de kleine
Theresia iets van een koningin blijven han
gen, niettegenstaande het speelsche en spon
tane van haar kinderlijk karakter En Gem
ma een kind, meer kind dan die verruk
kelijke, kleine frangaise? Er schijnt weinig
plaats voor het onbevangene, het zonnige van
een kindergemoed in het zware, bewolkte le
ven van Gemma Een grauwe eenzame jeugd!
En dan die uitverkiezing tot lijdensbruid.
Omdat ze mee moest boeten, werd ze door
God zelf ingewijd in de donkere geheimen
van het kwaad. In een extase moest ze eens
de generale biecht aanhooren van een groot
zondaar. God sprak haar over zonden door
gewijde personen bedreven. Heeft dit alles
niet het kinderlijke uit Gemma's karakter
gedreven? Neen, want Gemma bleef een kind
een echt kind, wanneer die smartvolle dingen
haar loslieten Daarover wisten de Giannini's
kostelijke staaltjes te vertellen toen wij in
1933 bij hen te gast waren. Wat zegt u b.v.
van 't volgende: Wanneer Gemma de liefde
extase had, ging haar hart heftig op en neer.
Om haar wat verlichting te geven, hield tan
te Cecillia haar beide handen op Gemma's
hart. Nu had P. Germano eens aan Gemma
gezegd: „Gemma, als je bij Jezus bent, vraag
dan ook wat liefde voor mij". Zij antwoord
de onmiddellijk: „Maar, Vader, als u zooveel
liefde krijgt als ik, wie zal u dan het hart
vasthouden?" Zoo antwoordt alleen een
kind. Dat kinderlijke en spontane behield
Gemma zelfs in haar omgang met haar en
gelbewaarder dien zij bijna voortdurend
zag. Ze durfde hem gerust „deugniet" noe
men.
Zachtjes aan voltrok zich de algeheele lou
tering van deze begenadigde ziel.
In een liede-extase riep Gemma eens uit:
"Jezus hoe schoon zou het zijn, indien men
na mijn dood kon zeggen: de goddelijke Lief
de heeft Gemma tot asch verteerd".
Dit verlangen ging in zoover in vervul
ling, dat haar biechtvader na haar dood ge
tuigde: meer dan eenige ziekte heeft Jezus'
liefde haar leven gesloopt. Dat gebeurde op
Paaschzaterdag 11 April 1903.
Met zeldzamen snelheid verbreidde Gem
ma's naam zich over de aarde; in vele talen
werd haar levensbeschrijving overgezet. Het
vertrouwen in dat lieve kind van Lucca steeg
met den dag. De gebedsverhooringen en de
wonderen op haar voorspraak verkregen,
waren niet meer te tellen. Men maakte een
aanvang met het proces der heiligverkaring
Alles liep vlot van stapel. Op 14 Mei 1933
werd Gemma zaligverklaard, dertig jaar na
haar dood. En op 2 Mei a.s., Hemelvaarts
dag, valt haar de hoogste eer op aarde te
beurt. Ten aanhooren van duizenden en dui
zenden zal de heilige Vader Paus Pius de
twaalfde verklaren, in naam van God, dat
dat Gemma Galgani heilig is.
Gemma heeft dan het hoogst bereikbare
op aarde bereikt. Meer kan niemand haaf
geven, noch mensch, noch God. Het werd
haar gegeven om haar schoone leven en om
onzen grooten nood.
Heilige Gemma bid voor ons.
Haastrecht: Klooster St. Gabriël.
21 April.
P. DOMINICUS, Passionist.
Heden is het 25 jaar geleden, dat de heer
L. P. W. v. d. Meer het beheer op zich nam
van den graan- en veevoederhandel C. M.
Verhoeff en Co, Haagweg 72, te Delft. Onder
zijn leiding is de reeds gevestigde reputatie
der firma nog versterkt. Wegens de tijdsom
standigheden zal het jubilé evenwel niet
openlijk worden gevierd.
Tusschen de R. K. werkgevers- en werk
nemersorganisaties te Achthuizen in het land
bouwbedrijf, is voor de periode 1940-'41 het
volgende looncontract afgesloten: van 1 Maart
tot 15 Mei uurloon 27 cent, 16 Mei tot 31 Juli
29 cent, 1 Aug. tot 30 Sept. 30 cent, 1 Oct. tot
15 Nov. 29 cent, 15 Nov. tot 28 Febr. 27 cent.
Knechts f 15.50 per week, hoofdknechts
16.—.
Ook te Oude Tonge hebben de R. K. werk
gevers- en werknemersorganisaties in het
landbouwbedrijf een lyooncontract afgeslo
ten en wel als volgt: van 1 Maart tot 15 Mei
27 cent uurloon, 15 Mei tot 15 November 29
cent, 15 November tot 28 Febr. 28 cent,
knechts 15.75 en hoofdknechts 16.25 per
week.
Door welwillende medewerking van be
langstellenden, was het Nederl. Openlucht
museum in staat gesteld, de oude brouwerij
te Ulvenhout (prov. N. Brabant) in 1937 aan
te koopen.
Het gebouw met zijn merkwaardige be
drijfsinrichting was toen van ondergang al
thans gered.
Tijdsomstandigheden echter ndodzaakten
het afbreken en overbrengen van het ge
bouw naar het Openluchtmuseum-park te
Arnhem voorloopig nog uit te stellen.
Na het verkrijgen van een bijdrage van
den Bond van Nederlandsche Brouwerijen,
eenige giften van belangstellenden en een
aanzienlijk geschenk van een museum wel
doener, die onbekend wenscht te blijven, is
het thans mogelijk geworden, binnenkort
over te gaan tot het weder opbouwen van
het landelijk brouwerijtje in het Museum
park.
HU VAL V-RAPEN EN,6 üCVöND|N
Het door Aart van Dobbenburgh gemaakt
affiche voor den op 1 Juni a.s. te houden
Nationalen Reclasseeringsdag 1940.
RIN-TIN-TIN
i
P hèt dak van de hut had Rin-
ty twee sluipende gedaanten
opgemerkt. Ook hoorde hij
het geluid van brekend houtwerk ver
mengd met een onderdrukt nijdig grommen.
Daar, boven op het dak dreigde gevaar!
Het waren twee poema's, de grootste, die
Rinty ooit in zijn leven gezien had.
Met hun sterke klauwen en tanden waren
zij bezig het dak te vernielen. De hut was
oud en door de vele stormen was het dak
niet erg stevig meer waardoor de poema's
er zonder veel moeite reeds eenige gaten in
hadden kunnen maken.
Als er een mensch in die hut is waar
om doet hij dan niet iets? jankte Rinty.
Waarom komt hij niet met een wapen naar
buiten om die wilde dieren weg te jagen?
De hond keek naar Doris alsof hij zeggen
wilde:
Wacht alsjeblieft even! Ik zal eens op
onderzoek uitgaan!
Vervolgens rende hij naar het gesloten luik
en ging op zijn achterpooten staan om naar
binnen te kijken.
Aan het plafond hing een lantaarn, die het
kleine vertrek verlichtte.
Recht tegenover het venster stond een
rustbank waarop Rinty een man zag liggen
wiens hoofd bijna geheel onder de dekens
schuilging.
Op de ruwhouten tafel stond een kom soep
en waarschijnlijk waren de poema's op de
lucht van deze soep afgekomen.
Word wakker! Word wakker! blafte Rinty.
Hoor je dan dat lawaai niet op het dak?
Weet je niet dat zich daar, boven twee woe
dende vijanden bevinden, die probeeren zich
toegang te verschaffen?
De roerlooze gestalte op de rustbank
werd echter ook nu nog niet wakker.
Naast Rinty klonk het geluid van voet
stappen.
Het was Doris.
Ook zij gaf zich thans rekenschap van het
gevaar en daarom keek ook zij naar binnen.
O! Ik denk, dat die man ziek is! fluis
terde zij, nadat zij tevergeefs geprobeerd had
de aandacht van den man op de rustbank
te trekken. Misschien heeft hij geen kracht
genoeg om op te staan en als die poema's er
in slagen om binnen te komen is hij verlo
ren.
Doris had de waarheid geraden. De vreem
deling daar binnen was plotseling onwel ge
worden en ofschoon de geluiden om hem
heen vaag tot hem doordrongen miste hij de
kracht om op te staan. Rinty was gevolgd
door Doris naar de deur geloopen doch deze
bleek gesloten te zijn. Het was onmogelijk
de hut binnen te dringen, onmogelijk om den
zieken man te bereiken.
Intusschen gingen de poema's door met her
vernielen van het dak. Van tyd tot tyd klonk
hun woedend gebrul door den donkeren
nacht. Alsof zij begrepen, dat de hulpelooze
bewoner van de hut aan hun gena e w
overgeleverd waren zij vastbesloten vie
toegang te verschaffen.
Rinty beefde van opwinding.
In zijn honden hersens streden twee ge
dachten om den voorrang.
Hij wilde den zieken man daarbinnen, die
spoedig ten prooi zou moeten vallen aan die
twee geweldige kat-achtige jagers, ter hulp
snellen. Tevens echter wilde hij Doris voor
alle gevaar behoeden.
Indien zij in de nabijheid van de hut
bleef liep zij groot gevaar. Zeer waarschijn
lijk zou een der poema's haar bespringen.
De hond nam Doris' mantel tusschen zijn
tanden en begon haar van de hut weg te
trekken.
Maar, moedig dier dat je bent, ik wil
helpen om dien man daarbinnen te redden
en de poema's weg te jagen! hijgde het
meisje.
Toch liet zij zich door Rinty wegtrekken
want zij begreep, dat deze pracht hond slim
mer was dan zij als het er op aan kwam den
strijd aan te binden met twee bergleeuwen!
Op eenigen afstand bleef zij onder een
boom staan wachten toen Rinty, blakend
van strijdlust naar de hut terug holde.
Ofschoon hij vooruit wist, dat het een
bijna hopelooze taak was, besloot Rinty tot
het uiterste voor het leven van den zieken
man te strijden.
Zelfs de dapperste, sterkste hond had niet
veel kans op succes tegen een volwassen
poema. En daar op het dak bevonden zich
twee buitengewoon groote exemplaren!
Bovendien ondervond Rinty veel hinder
van zijn gewonden poot.
Toch aarzelde de hond geen oogenblik!
Wie weet op welke wijze het geluk hem bij
dezen ongelijken strijd zou helpen!
Oh! Hij klimt naar boven! hijgde Doris
met ingehouden adem. Hoe durft hij! Die
twee poema's zijn geen partij voor hem! Was
er toch maar iemand met een geweer in de
buurt!
Zij zag hoe Rinty op een aangrenzend
schuurtje was geklommen vanwaar hij het
dak van de hut gemakkelijk kon bereiken
Een angstwekkend blazen en brullen was
het antwoord der poema's op Rinty's uitda
ging. Hun spieren spanden zich terwijl hun
gele oogen gloeiden van haat en woede.
Zij doken, elk aan een anderen kant van
het dak ineen om toe te springen. Stieren en
paarden hadden zij ontelbare malen aldus
aangevallen. Waarom zouden zij dan bang
zijn voor een doodgewonen hond?
Rinty blafte zóó luid en zóó moedig, dat de
poema's een oogenblik aarzelden.
Intusschen had Rinty bliksemsnel elke
bijzonderheid op het half vernielde dak in
zich opgenomen.
Vlak naast zag hij een gat, dat de sterke
klauwen der poema's in het dak geslagen
hadden en hierdoor scheen een geel licht, dat
hem met de oogen deed knipperen.
Dat gat was vlak bij den balk waaraan de
lantaarn hing.
Vroeger had Rinty in deze zelfde streek
eens een boschbrand meegemaakt. Toen had
hij heele troepen poema's, door panischen
schrik bevangen, voor de vlammen zien
wegvluchten.
Brand! Ja, zij waren doodsbang voor vuur!
Misschien zouden zij ook bang zijn voor
de sputterende vlam in dien lantaarn!
Hij beredeneerde dit alles niet zooals een
mensch zou hebben gedaan, bij Rinty sprak
slechts zijn instinct! Doch eensklaps zag hij
de eenige kans om de poema's te verjagen!
Rinty was minstens zoo vlug en lenig in
zijn bewegingen als zijn katachtige tegen
standers! Bliksemsnel greep hij het boven
einde van den lantaarn in zijn bek en trok
deze door het gat in het dak.
Op hetzelfde oogenblik sprong een der
poema's op hem toe. De lantaarn heen en
weer zwaaiend in zijn bek sprong Rinty op
zij. De lantaarn raakte den schouder van
het woedende dier, het glas brak en de
poema voelde de hitte van de vlam.
Brullend en blazend trokken de twee berg
leeuwen zich terug.
De lantaarn onophoudelijk heen en weer
bewegend volgde Rinty hen. De tocht door
het gebroken ruitje deed de vlam op
laaien.
Nog nooit hadden de poema's een dergelij-
ken hond ontmoet, een hond, die gebruik
maakte van vuur in een gevecht met andere
dieren! Nog eenmaal probeerde een der die
ren Rinty aan te vallen doch toen de hond
qpnieuw met den lantaarn begon te zwaaien
sprong het van angst achteruit en rolde par
does het dak af! Moedig sprong Rinty met
den brandenden lantaarn in zijn bek de
poema achterna daarbij groot gevaar loo
pend een geweldigen slag van de doodelijk
verschrikte poema te ontvangen.
Bevend van angst volgde Doris het ge
vecht. Zij zag het flikkerende licht van den
lantaarn en hield den adem in van angstige
verbazing.
Ook de andere poema was nu van het dak
op den grond gesprongen. Nog steeds met
den lantaarn tusschen zijn tanden sprong
Rinty onverschrokken op zijn belagers toe
Dat flikkerende licht maakte de dieren
dol van angst. Hoe zij zich ook wendden o
keerden het volgde hen overal en daarac
ter bevond zich een hond zooals zij er mm
mer te voren een ontmoet hadden.
In de hut bewoog de zieke man zich on
rustig op zijn rustbank.
Staande onder den boom keek Doris toe
en wachtte. Rinty vocht geheel alleen en
hij overwon.
Razend van angst gaven de poema's ten
slotte den strijd op en renden het donkere
bosch in! Doris kon een juichkreet niet on
derdrukken toen zij op Rinty toeliep.
Nog nooit heb ik zoo iets moedigs ge
zien, pracht hond, die je bent! riep zij luid.
Die arme man daarbinnen heeft aan jou al
leen zijn leven te danken!
Op hetzelfde oogenblik hoorde zij hoef
getrappel. Een ruiter had de stem van
Doris en het blaffen van Rinty gehoord en
reed haastig in hun richting. Het was Teal
Foster, de sheriff van de Dennen-vallei.
Opgewonden vertelde Doris hem van den
zieken man in de hut en de sterke schouder
van den Sheriff verschafte hem weldra toe
gang. Met Rinty naast hem stapten zij samen
binnen en toen zij -het gelaat van den man
op de rustbank zag stiet Doris een schorren
kreet uit.
Hethet is vader! hijgde zij, haar
oogen nauwelijks geloovend.
Het was inderdaad meneer Hart. Het
bleek, dat hij een schuilplaats in de hut. ge
zocht had waar hij nu ziek neerlag, zoo ziek,
dat hij zijn eigen dochter niet herkende.
U moogt hem geen kwaad doen, sheriff.
smeekte Doris. Hij is geen dieflk weet
zeker, dat hij het niet gedaan heeft1
Dat weet ik ook, juffertje! was het ver
bazingwekkende antwoord. e e en juist
bericht ontvangen, dat de man, die de bank
bestolen heeft een bekentenis heeft afgelegd
en dat de goede naam van uw vader boven
elke verdenking verheven is. Wij hebber
hem overal gezocht om hem te vertellen, dat
er nu een einde aan zyn zorgen gekomen is
en dat hij met groote hartelijkheid en open-
armen ontvangen zal worden.
- Opkijkend naar Doris vroeg Rinty zich af
hoe het kwam, dat het meisje er opeens zoo
gelukkig uitzag.
Zij bukte zich en sloeg haar armen om
zijn kop.
Je hebt me meer dan honderdvoudig
beloond, brave trouwe hond! fluisterde zij,
zonder jou zou pappie nu misschien dood zijn
zonder het blijde nieuws te hebben gehoord.
Goede verpleging en hartelijke toegene
genheid gaven meneer Hart spoedig zijn ge
zondheid terug. Het weggeloopen meisje
ging terug naar de kostschool waar zij op
nieuw heerlijke onbezorgde dagen beleefde
Nog dikwijls denkt zij aan Rinty en peinst
er over op welke avontuurlijke paden hij
zich thans weer heeft begeven en innig
hoopte zij, dat het den trouwen, moedigen
hond altijd goed moge gaan.
(WORDT VERVOLGD)
De handen zeeg'nend opgeheven
Zag Christus voor den laatsten keer
Den laatsten dag van 't aardsche leven
Op zijne trouwe vrienden neer.
Hij stond met zachte stem te spreken
Beloofde kracht en gaf hun moeji
Om voor de H. Kerk te preeken
Met nieuwe kracht en liefdegloed.
De H. Geest zal nederdalen
Op 't Pinksterfeest in vurigen gloed
En deze Heilige liefdestralen
Zullen sterken 't bang gemoed.
Hij steeg toen op voor hunne oogen
In volle glorie ging Hij heen
D'apostelen waren diep bewogen
En voelden zich angstig alleen.
A. K.
Men meldt ons uit Den Haag:
Gistermiddag was de 7-jarige J. van D.
op den zolder van de ouderlijke woning aan
den Denneweg met eenige vriendjes aan het
spelen. Het knaapje maakte aan de achter
zijde van het huis het dakraam open en
kroop in de dakgoot. Hij verloor hierbij het
evenwicht en viel van circa 11 meter naar
beneden, waar hij terecht kwam op een
steenen stoepje.
Het ventje werd met zware inwendige
kneuzingen opgenomen en is door den ge
neeskundigen dienst naar het R. K. zieken
huis aan het Westeinde vervoerd, waar hij
kort na aankomst is overleden.
MOTORRIJDER OVER DEN KOP
GESLAGEN.
Gisteravond om ongeveer 7 uur is op den
Veerschenweg bij Middelburg een ernstig
ongeluk gebeurd. De sergeant B. M., wo
nende te Middelburg, reed daar met groote
snelheid op zijn motor toen de vooras daar
van eensklaps brak. De man sloeg eenige
keeren over den kop en werd over de straat
geslingerd. Met verscheidene kwetsuren en
een zware hersenschudding werd hij naar
het gasthuis te Middelburg overgebracht. De
motor was geheel vernield.
Het verband van Frotestantsch-Christelijke
werkgevers in Nederland heeft een adres ge
richt tot de Tweede Kamer, waarin het er
op aandringt, dat de Kamer de verwerping
van het wetsontwerp inzake de personeel-
pemsioen- en spaarfondsen zal bevorderen,
althans daarin zulke verbeteringen worden
aangebracht, dait de voornaamste bezwaren,
in heit adres ontwikkeld, worden weggeno
men.
De bezwaren zijn vooral, dat het civiele
recht inzake particuliere pensioenvoorzienin
gen ongeregeld blijft en dat de ontwikke
ling van de pensioenregelingen langs den
weg van bedrijfsorganisatorische samenwer
king van patroons- en arbeidersorganisaties
(bedrijfspensioenfondsen) en ook als samen
werking ha dc onderneming (ondernemings
fondsen) door het wetsontwerp eerder wordt
belemmerd dan gestimuleerd.
Te Tilburg vierde het echtpaar J. v. d.
Houtvan Vucht in de beste gezondheid en
onder groote belangstelling zijn diamanten
huwelijksfeest.
Aan de Noordervaart te Alkmaar is giste
ren een zestien-jarig meisje door een auto
aangereden. Het meisje fietste niet op het
fietspad, doch op den middenweg. Het slacht
offer heeft een schedelbasisfractuur opgeloo-
pen en is in bewusteloozen toestand naar het
centraal ziekenhuis vervoerd.
In den nacht van Maandag op Dinsdag is
te Princenhage door onbekende oorzaak
brand uitgebroken in de tuinbouwschuur van
den tuinbouwer J. Goos aldaar. Door bur
gers en militairen werd uit de woning alles
in veiligheid gebracht, dit bleek later echter
onnoodig, daar de brandweer de woning
wist te behouden. De schuur met vele tuin-
bouwgereedschappen werd een prooi der
vlammen. Een paard en enkele koeien kon
den worden gered.
Zondag werd in de gemeente Denekamp
het lijk opgehaald van G. D., die sedert 14
April vermist werd. Daar het stoffelijk over
schot een verwonding aan het hoofd ver
toonde, werd aanvankelijk vermoed, dat
misdaad in het spel was. De politie stelde
een uitgebreid onderzoek in, waarbij is ko
men vast te staan, ^"t van misdaad geen
sprake was. Het lijk nans vrijgegeven.