DE „HEILIGE GEMMA". hemelvaart. O1 -1 RECLA5SEERINCSWERK 18. WOENSDAG 1 MEI 1940 BIJ HAAR HEILIG VERKLARING. m SPANNENDE AVONTUREN VAN DEN WERELDBEROEMDEN WONDERHOND RIN-TIN-TIN, IN HET WILDE WESTEN. ZILVEREN ZAKENJUBILÉ. EEN MOTOR MUZIEKCORPS. Van daag viert het 2e regiment huzaren-motor rijders zijn tweejarig bestaan. Dit regiment heeft een muziekcorps per motor dat niet alleen in ons landdoch vermoedelijk over de geheele wereld uniek is. LOONCONTRACTEN OP FLAKKEE. OUDE BROUWERIJ WORDT OVER GEBRACHT NAAR HET OPEN LUCHTMUSEUM. NATIONALE RECIASSEERING5QAC VAN DE IN5TELONGEN VAN ALLE GEZINDTEN GEDENKT HET ZATERDAG i 3UNI f940 i Met een bliksemsnelle beweging greep Rinty het boveneinde van den lantaarn in zijn bek en trok deze door het gat in het dak. ff Rinty, nog steeds gewapend met den lantaarn, sprong boven op den poema. (NADRUK VERRODEN) JONGETJE IN DAKGOOT GEKROPEN EN NAAR BENEDEN GESTORT. WETSONTWERP INZAKE PERSONEELPENSIOENFONDSEN. DIAMANTEN HUWELIJKSFEEST. FIETSEND MEISJE AANGEREDEN. TUINBOUWSCHUUR AFGEBRAND. LIJK OPGEHAALD. II. (Slot). Van nu af herhaalden zich de kruiswonden of stigmaten elke week. Het begon op Don derdag omstreeks 8 uur in den avond en duurde tot Vrijdagmiddag 3 uur. Dat werd telkens een ontzettend lijden voor Gemma, in 't lichaam niet alleen maar ook in de ziel, want zij werd het voorwerp van onbeschei den nieuwsgierigheid. De toestand van het meisje werd ondragelijk. Nu kwam de Voor zienigheid tuschenbeide. Een vrome dame van Lucca, Cecilia Gian- nini, had Gemma meermalen ontmoet en werd getroffen door het bescheiden voor komen van dat kind. Zij noodigde Gemma uit bij haar aan huis te komen en ze spraken samen lang over de heilige zaken. Op zeke ren dag vroeg Cecilia Gemma voor goed bij haar in huis te komen. „Bij haar in huis", dat was feitelijk bij haar broer Matheo Gian- nini, die 11 kinderen had. De huisvader maakte geen bezwaren er nog een bij te nemen. Gemma was hartelijk welkom bij ouders en kinderen. God heeft die gastvrij heid koninklijk beloond, nu met de heilige Gemma de naam Giannini onsterfelijk is verbonden. Gemma was nu gerust, het dak van Matheo Giannini onttrok haar aan de blikken der wereld en tante Cecilia beschermde haar moederlijk tegen ongepaste belangstelling. De genade kreeg vrij spel met dat kind. Ongehinderd ging de liefde Gods te keer in dat kleine menschenhart. Het al te brooze lichaam kon dat goddelijk geweld niet ver dragen, de wonden van de ziel werden kwet suren in 't lichaam. De gelijkenis met den lijdenden Bruidegom werd zienderoogen treffender. Na de stigmaten, de doornekro ning, dan de geeseling. In haar opgang naar God had Gemma inmiddels geschoolde huip gekregen in eenige leden van de Congregatie der Passionisten. De eerste Passionist, waarmede zij kennis maakte woonde in den hemel; het was de jeugdige Gabriël van de Moeder van smar ten. De omgang van Gabriël met Gemma is een hemelsche idylle. Tijdens een ziekte kwam de heilige met Gemma een noveen voor haar genezing houden en ze genas in derdaad. Een avond kwam hij bij haar, nam het ordeteeken, wat de Passionisten dragen, van zijn habijt, liet het Gemma kussen en sprak glimlachend: Sorella mis mijn zus je En Gemma hield dolveel van haar he- melschen broer; Gabriellino noemde zij hem met een zangerig troetelwoordje. Pater Germano die te Rome woonde, werd haar in een visioen getoond, als de leidsman, die de goddelijke oorsprong der buitengewo ne dingen in haar zou erkennen. Nog meer Passionisten leerde zij kennen bij de familie Gianninidat waren immers weldoeners van de Paters. Geen wonder dat Gemma gaarne Passio- nistin was geworden. Zij heeft zich weinig geïnteresseerd voor de uitwendige omstan digheden, waarin zij moest leven, maar dat verlangen om metterdaad een dochter van den H. Paulus van het Kruis te worden, heeft ze te pas en te onpas naar voren ge bracht. Dat bleef haar liefste droom en he mel en aarde heeft dat goede kind ervoor gespannen om het gedaan te krijgen. „Laatst heb ik van eén Pater Passionist gehoord", zoo schrijft zij in een van haar brieven aan Pater Germano, „dat de Passio- nistinnen haar noviciaat openen in October. Mag ik hopen, dat de geringste dochter van den H Paulus van het Kruis er de laatste plaats zal innemen? Ik zal erg braaf zijn, heusch en altijd gehoorzaam. Zeg aan de zus ters dat zij mij aannemen, om haar dienst meisje te zijn. Dat kan ik goed, geloof mij gerust; ik kan vegen het vaatwerk wasschen, water scheppen en zelfs naaien; ik zal aan allen en aan iedereen gehoorzamen Zal U haar zeggen mij te aanvaarden?" Gemma kreeg aanmoediging vanuit den hemel, om haar plan door te zetten. Luister wat ze schrijft in een brief, waar zij over een verschijning van de H. Maagd spreekt. Daarna sprak Maria eenige woorden, die ik niet begrepen heb en voegde er aan toe „Dochter verbeter u, heilig uw ziel en spoedig.... Wat toen gebeurd is, weet ik niet. Dat „spoedig" deed mijn hart zoo te keer gaan, dat Moeder haar mooie hand er op legde. Het was mij onmogelijk te spreken, maar inwendig vroeg ik uitleg. Ik sloeg de oogen op en ondervroeg haar door mijn blik ken. Zeg aan den Pater, antwoordde zij, dat, indien hij niet voor u zorgt, ik u binnenkort naar den hemel zal brengen. Zij omhelsde mij en zeide „Dat hij zich haastte, anders zullen wij spoedig, spoediger dan hij denkt, vereenigd zijn Toen verliet zij mij en mijn hart vloeide over van vreugde. Ik smeekte haar dringend, mij wat gezondheid te geven en mij nog een beetje te laten leven In andere brieven spreekt Gemma nog verschillende keeren over haar smachtend vcrlsn^en naar t klooster der Passionistin— «en te gaan. God scheen het blijkbaar niet te willen, dat werd een van haar hevigste teleurstellingen. „Arme Gemma!" zoo zegt de Vlaam- sche Iriester dichter en schrijver, J. Vlam- mecker, in zijn leven van Gemma „maar was zij niet de beste onder de Passiomstin- «en, dochters van Jesus' Lijden D^oeg zij «iet een veel schooner livrei dan t oe e- kleed der Passionistinnen, droeg zij me stigmata in haar vleesch en in haar hart ge drukt? Was zij niet veel meer dan een doch ter van Jesus' Lijden, was zij niet de Bruid, de mystieke echtgenoote van den Man van Smarten". Samen met Jesus, haar bloedigen Bruide gom, heeft zij zwaar in haar onschuldig lichaam en in haar reine hart geboet voor de zonden der menschen. Hoeveel? Dat zal ons pas in 't Oordeel bekend gemaakt worden. Er zou nog veel te zeggen zijn over dat rijke leven van de maagd Lucca. We moe ten ons beperken en verwijzen naar de le vensbeschrijvingen van Gemma, die in het Nederlandsch werden gepubliceerd. Buiten het leven door P. Germano, in 't Neder landsch door Wijtenburg vertaald, bestaan er nog zes verschillende biographieën, oor spronkelijk in onze taal geschreven, waarvan Gemma van Lucca, door Pater Molenaar, een meesterwerk is. Wat we hier nog even naar voren willen brengen is haar stijgende populariteit bij het christenvolk, want Gemma is op weg een echte volksheilige te worden. Men kan daar allerlei oorzaken voor aanwijzen, maar de voornaamste lijkt toch te zijn: haar aangrij pende eenvoud. De groote Pius XI z.g. heeft dit eens gezegd: Gemma is nog meer kind dan Theresia van Lisieux. Die Paus hield uitzonderlijk veel van 't Fransche nonnetje, maar hij vereerde Gemma ook heel harte lijk. Theresia was een „kind", dat wisten we en Gemma was nog meer „kind" en dat lijkt ons op 't eerste gezicht onmogelijk. En toch had de Paus goed gezien. De Papa van The resia noemde zijn lieveling „ma petite Reine" mijn kleine koningin. Dat was het juiste woord voor de kleine Thèrése, toen ze nog stoeiend door het ouderlijk huis dartelde. In 't verdere leven zal er altijd rond de kleine Theresia iets van een koningin blijven han gen, niettegenstaande het speelsche en spon tane van haar kinderlijk karakter En Gem ma een kind, meer kind dan die verruk kelijke, kleine frangaise? Er schijnt weinig plaats voor het onbevangene, het zonnige van een kindergemoed in het zware, bewolkte le ven van Gemma Een grauwe eenzame jeugd! En dan die uitverkiezing tot lijdensbruid. Omdat ze mee moest boeten, werd ze door God zelf ingewijd in de donkere geheimen van het kwaad. In een extase moest ze eens de generale biecht aanhooren van een groot zondaar. God sprak haar over zonden door gewijde personen bedreven. Heeft dit alles niet het kinderlijke uit Gemma's karakter gedreven? Neen, want Gemma bleef een kind een echt kind, wanneer die smartvolle dingen haar loslieten Daarover wisten de Giannini's kostelijke staaltjes te vertellen toen wij in 1933 bij hen te gast waren. Wat zegt u b.v. van 't volgende: Wanneer Gemma de liefde extase had, ging haar hart heftig op en neer. Om haar wat verlichting te geven, hield tan te Cecillia haar beide handen op Gemma's hart. Nu had P. Germano eens aan Gemma gezegd: „Gemma, als je bij Jezus bent, vraag dan ook wat liefde voor mij". Zij antwoord de onmiddellijk: „Maar, Vader, als u zooveel liefde krijgt als ik, wie zal u dan het hart vasthouden?" Zoo antwoordt alleen een kind. Dat kinderlijke en spontane behield Gemma zelfs in haar omgang met haar en gelbewaarder dien zij bijna voortdurend zag. Ze durfde hem gerust „deugniet" noe men. Zachtjes aan voltrok zich de algeheele lou tering van deze begenadigde ziel. In een liede-extase riep Gemma eens uit: "Jezus hoe schoon zou het zijn, indien men na mijn dood kon zeggen: de goddelijke Lief de heeft Gemma tot asch verteerd". Dit verlangen ging in zoover in vervul ling, dat haar biechtvader na haar dood ge tuigde: meer dan eenige ziekte heeft Jezus' liefde haar leven gesloopt. Dat gebeurde op Paaschzaterdag 11 April 1903. Met zeldzamen snelheid verbreidde Gem ma's naam zich over de aarde; in vele talen werd haar levensbeschrijving overgezet. Het vertrouwen in dat lieve kind van Lucca steeg met den dag. De gebedsverhooringen en de wonderen op haar voorspraak verkregen, waren niet meer te tellen. Men maakte een aanvang met het proces der heiligverkaring Alles liep vlot van stapel. Op 14 Mei 1933 werd Gemma zaligverklaard, dertig jaar na haar dood. En op 2 Mei a.s., Hemelvaarts dag, valt haar de hoogste eer op aarde te beurt. Ten aanhooren van duizenden en dui zenden zal de heilige Vader Paus Pius de twaalfde verklaren, in naam van God, dat dat Gemma Galgani heilig is. Gemma heeft dan het hoogst bereikbare op aarde bereikt. Meer kan niemand haaf geven, noch mensch, noch God. Het werd haar gegeven om haar schoone leven en om onzen grooten nood. Heilige Gemma bid voor ons. Haastrecht: Klooster St. Gabriël. 21 April. P. DOMINICUS, Passionist. Heden is het 25 jaar geleden, dat de heer L. P. W. v. d. Meer het beheer op zich nam van den graan- en veevoederhandel C. M. Verhoeff en Co, Haagweg 72, te Delft. Onder zijn leiding is de reeds gevestigde reputatie der firma nog versterkt. Wegens de tijdsom standigheden zal het jubilé evenwel niet openlijk worden gevierd. Tusschen de R. K. werkgevers- en werk nemersorganisaties te Achthuizen in het land bouwbedrijf, is voor de periode 1940-'41 het volgende looncontract afgesloten: van 1 Maart tot 15 Mei uurloon 27 cent, 16 Mei tot 31 Juli 29 cent, 1 Aug. tot 30 Sept. 30 cent, 1 Oct. tot 15 Nov. 29 cent, 15 Nov. tot 28 Febr. 27 cent. Knechts f 15.50 per week, hoofdknechts 16.—. Ook te Oude Tonge hebben de R. K. werk gevers- en werknemersorganisaties in het landbouwbedrijf een lyooncontract afgeslo ten en wel als volgt: van 1 Maart tot 15 Mei 27 cent uurloon, 15 Mei tot 15 November 29 cent, 15 November tot 28 Febr. 28 cent, knechts 15.75 en hoofdknechts 16.25 per week. Door welwillende medewerking van be langstellenden, was het Nederl. Openlucht museum in staat gesteld, de oude brouwerij te Ulvenhout (prov. N. Brabant) in 1937 aan te koopen. Het gebouw met zijn merkwaardige be drijfsinrichting was toen van ondergang al thans gered. Tijdsomstandigheden echter ndodzaakten het afbreken en overbrengen van het ge bouw naar het Openluchtmuseum-park te Arnhem voorloopig nog uit te stellen. Na het verkrijgen van een bijdrage van den Bond van Nederlandsche Brouwerijen, eenige giften van belangstellenden en een aanzienlijk geschenk van een museum wel doener, die onbekend wenscht te blijven, is het thans mogelijk geworden, binnenkort over te gaan tot het weder opbouwen van het landelijk brouwerijtje in het Museum park. HU VAL V-RAPEN EN,6 üCVöND|N Het door Aart van Dobbenburgh gemaakt affiche voor den op 1 Juni a.s. te houden Nationalen Reclasseeringsdag 1940. RIN-TIN-TIN i P hèt dak van de hut had Rin- ty twee sluipende gedaanten opgemerkt. Ook hoorde hij het geluid van brekend houtwerk ver mengd met een onderdrukt nijdig grommen. Daar, boven op het dak dreigde gevaar! Het waren twee poema's, de grootste, die Rinty ooit in zijn leven gezien had. Met hun sterke klauwen en tanden waren zij bezig het dak te vernielen. De hut was oud en door de vele stormen was het dak niet erg stevig meer waardoor de poema's er zonder veel moeite reeds eenige gaten in hadden kunnen maken. Als er een mensch in die hut is waar om doet hij dan niet iets? jankte Rinty. Waarom komt hij niet met een wapen naar buiten om die wilde dieren weg te jagen? De hond keek naar Doris alsof hij zeggen wilde: Wacht alsjeblieft even! Ik zal eens op onderzoek uitgaan! Vervolgens rende hij naar het gesloten luik en ging op zijn achterpooten staan om naar binnen te kijken. Aan het plafond hing een lantaarn, die het kleine vertrek verlichtte. Recht tegenover het venster stond een rustbank waarop Rinty een man zag liggen wiens hoofd bijna geheel onder de dekens schuilging. Op de ruwhouten tafel stond een kom soep en waarschijnlijk waren de poema's op de lucht van deze soep afgekomen. Word wakker! Word wakker! blafte Rinty. Hoor je dan dat lawaai niet op het dak? Weet je niet dat zich daar, boven twee woe dende vijanden bevinden, die probeeren zich toegang te verschaffen? De roerlooze gestalte op de rustbank werd echter ook nu nog niet wakker. Naast Rinty klonk het geluid van voet stappen. Het was Doris. Ook zij gaf zich thans rekenschap van het gevaar en daarom keek ook zij naar binnen. O! Ik denk, dat die man ziek is! fluis terde zij, nadat zij tevergeefs geprobeerd had de aandacht van den man op de rustbank te trekken. Misschien heeft hij geen kracht genoeg om op te staan en als die poema's er in slagen om binnen te komen is hij verlo ren. Doris had de waarheid geraden. De vreem deling daar binnen was plotseling onwel ge worden en ofschoon de geluiden om hem heen vaag tot hem doordrongen miste hij de kracht om op te staan. Rinty was gevolgd door Doris naar de deur geloopen doch deze bleek gesloten te zijn. Het was onmogelijk de hut binnen te dringen, onmogelijk om den zieken man te bereiken. Intusschen gingen de poema's door met her vernielen van het dak. Van tyd tot tyd klonk hun woedend gebrul door den donkeren nacht. Alsof zij begrepen, dat de hulpelooze bewoner van de hut aan hun gena e w overgeleverd waren zij vastbesloten vie toegang te verschaffen. Rinty beefde van opwinding. In zijn honden hersens streden twee ge dachten om den voorrang. Hij wilde den zieken man daarbinnen, die spoedig ten prooi zou moeten vallen aan die twee geweldige kat-achtige jagers, ter hulp snellen. Tevens echter wilde hij Doris voor alle gevaar behoeden. Indien zij in de nabijheid van de hut bleef liep zij groot gevaar. Zeer waarschijn lijk zou een der poema's haar bespringen. De hond nam Doris' mantel tusschen zijn tanden en begon haar van de hut weg te trekken. Maar, moedig dier dat je bent, ik wil helpen om dien man daarbinnen te redden en de poema's weg te jagen! hijgde het meisje. Toch liet zij zich door Rinty wegtrekken want zij begreep, dat deze pracht hond slim mer was dan zij als het er op aan kwam den strijd aan te binden met twee bergleeuwen! Op eenigen afstand bleef zij onder een boom staan wachten toen Rinty, blakend van strijdlust naar de hut terug holde. Ofschoon hij vooruit wist, dat het een bijna hopelooze taak was, besloot Rinty tot het uiterste voor het leven van den zieken man te strijden. Zelfs de dapperste, sterkste hond had niet veel kans op succes tegen een volwassen poema. En daar op het dak bevonden zich twee buitengewoon groote exemplaren! Bovendien ondervond Rinty veel hinder van zijn gewonden poot. Toch aarzelde de hond geen oogenblik! Wie weet op welke wijze het geluk hem bij dezen ongelijken strijd zou helpen! Oh! Hij klimt naar boven! hijgde Doris met ingehouden adem. Hoe durft hij! Die twee poema's zijn geen partij voor hem! Was er toch maar iemand met een geweer in de buurt! Zij zag hoe Rinty op een aangrenzend schuurtje was geklommen vanwaar hij het dak van de hut gemakkelijk kon bereiken Een angstwekkend blazen en brullen was het antwoord der poema's op Rinty's uitda ging. Hun spieren spanden zich terwijl hun gele oogen gloeiden van haat en woede. Zij doken, elk aan een anderen kant van het dak ineen om toe te springen. Stieren en paarden hadden zij ontelbare malen aldus aangevallen. Waarom zouden zij dan bang zijn voor een doodgewonen hond? Rinty blafte zóó luid en zóó moedig, dat de poema's een oogenblik aarzelden. Intusschen had Rinty bliksemsnel elke bijzonderheid op het half vernielde dak in zich opgenomen. Vlak naast zag hij een gat, dat de sterke klauwen der poema's in het dak geslagen hadden en hierdoor scheen een geel licht, dat hem met de oogen deed knipperen. Dat gat was vlak bij den balk waaraan de lantaarn hing. Vroeger had Rinty in deze zelfde streek eens een boschbrand meegemaakt. Toen had hij heele troepen poema's, door panischen schrik bevangen, voor de vlammen zien wegvluchten. Brand! Ja, zij waren doodsbang voor vuur! Misschien zouden zij ook bang zijn voor de sputterende vlam in dien lantaarn! Hij beredeneerde dit alles niet zooals een mensch zou hebben gedaan, bij Rinty sprak slechts zijn instinct! Doch eensklaps zag hij de eenige kans om de poema's te verjagen! Rinty was minstens zoo vlug en lenig in zijn bewegingen als zijn katachtige tegen standers! Bliksemsnel greep hij het boven einde van den lantaarn in zijn bek en trok deze door het gat in het dak. Op hetzelfde oogenblik sprong een der poema's op hem toe. De lantaarn heen en weer zwaaiend in zijn bek sprong Rinty op zij. De lantaarn raakte den schouder van het woedende dier, het glas brak en de poema voelde de hitte van de vlam. Brullend en blazend trokken de twee berg leeuwen zich terug. De lantaarn onophoudelijk heen en weer bewegend volgde Rinty hen. De tocht door het gebroken ruitje deed de vlam op laaien. Nog nooit hadden de poema's een dergelij- ken hond ontmoet, een hond, die gebruik maakte van vuur in een gevecht met andere dieren! Nog eenmaal probeerde een der die ren Rinty aan te vallen doch toen de hond qpnieuw met den lantaarn begon te zwaaien sprong het van angst achteruit en rolde par does het dak af! Moedig sprong Rinty met den brandenden lantaarn in zijn bek de poema achterna daarbij groot gevaar loo pend een geweldigen slag van de doodelijk verschrikte poema te ontvangen. Bevend van angst volgde Doris het ge vecht. Zij zag het flikkerende licht van den lantaarn en hield den adem in van angstige verbazing. Ook de andere poema was nu van het dak op den grond gesprongen. Nog steeds met den lantaarn tusschen zijn tanden sprong Rinty onverschrokken op zijn belagers toe Dat flikkerende licht maakte de dieren dol van angst. Hoe zij zich ook wendden o keerden het volgde hen overal en daarac ter bevond zich een hond zooals zij er mm mer te voren een ontmoet hadden. In de hut bewoog de zieke man zich on rustig op zijn rustbank. Staande onder den boom keek Doris toe en wachtte. Rinty vocht geheel alleen en hij overwon. Razend van angst gaven de poema's ten slotte den strijd op en renden het donkere bosch in! Doris kon een juichkreet niet on derdrukken toen zij op Rinty toeliep. Nog nooit heb ik zoo iets moedigs ge zien, pracht hond, die je bent! riep zij luid. Die arme man daarbinnen heeft aan jou al leen zijn leven te danken! Op hetzelfde oogenblik hoorde zij hoef getrappel. Een ruiter had de stem van Doris en het blaffen van Rinty gehoord en reed haastig in hun richting. Het was Teal Foster, de sheriff van de Dennen-vallei. Opgewonden vertelde Doris hem van den zieken man in de hut en de sterke schouder van den Sheriff verschafte hem weldra toe gang. Met Rinty naast hem stapten zij samen binnen en toen zij -het gelaat van den man op de rustbank zag stiet Doris een schorren kreet uit. Hethet is vader! hijgde zij, haar oogen nauwelijks geloovend. Het was inderdaad meneer Hart. Het bleek, dat hij een schuilplaats in de hut. ge zocht had waar hij nu ziek neerlag, zoo ziek, dat hij zijn eigen dochter niet herkende. U moogt hem geen kwaad doen, sheriff. smeekte Doris. Hij is geen dieflk weet zeker, dat hij het niet gedaan heeft1 Dat weet ik ook, juffertje! was het ver bazingwekkende antwoord. e e en juist bericht ontvangen, dat de man, die de bank bestolen heeft een bekentenis heeft afgelegd en dat de goede naam van uw vader boven elke verdenking verheven is. Wij hebber hem overal gezocht om hem te vertellen, dat er nu een einde aan zyn zorgen gekomen is en dat hij met groote hartelijkheid en open- armen ontvangen zal worden. - Opkijkend naar Doris vroeg Rinty zich af hoe het kwam, dat het meisje er opeens zoo gelukkig uitzag. Zij bukte zich en sloeg haar armen om zijn kop. Je hebt me meer dan honderdvoudig beloond, brave trouwe hond! fluisterde zij, zonder jou zou pappie nu misschien dood zijn zonder het blijde nieuws te hebben gehoord. Goede verpleging en hartelijke toegene genheid gaven meneer Hart spoedig zijn ge zondheid terug. Het weggeloopen meisje ging terug naar de kostschool waar zij op nieuw heerlijke onbezorgde dagen beleefde Nog dikwijls denkt zij aan Rinty en peinst er over op welke avontuurlijke paden hij zich thans weer heeft begeven en innig hoopte zij, dat het den trouwen, moedigen hond altijd goed moge gaan. (WORDT VERVOLGD) De handen zeeg'nend opgeheven Zag Christus voor den laatsten keer Den laatsten dag van 't aardsche leven Op zijne trouwe vrienden neer. Hij stond met zachte stem te spreken Beloofde kracht en gaf hun moeji Om voor de H. Kerk te preeken Met nieuwe kracht en liefdegloed. De H. Geest zal nederdalen Op 't Pinksterfeest in vurigen gloed En deze Heilige liefdestralen Zullen sterken 't bang gemoed. Hij steeg toen op voor hunne oogen In volle glorie ging Hij heen D'apostelen waren diep bewogen En voelden zich angstig alleen. A. K. Men meldt ons uit Den Haag: Gistermiddag was de 7-jarige J. van D. op den zolder van de ouderlijke woning aan den Denneweg met eenige vriendjes aan het spelen. Het knaapje maakte aan de achter zijde van het huis het dakraam open en kroop in de dakgoot. Hij verloor hierbij het evenwicht en viel van circa 11 meter naar beneden, waar hij terecht kwam op een steenen stoepje. Het ventje werd met zware inwendige kneuzingen opgenomen en is door den ge neeskundigen dienst naar het R. K. zieken huis aan het Westeinde vervoerd, waar hij kort na aankomst is overleden. MOTORRIJDER OVER DEN KOP GESLAGEN. Gisteravond om ongeveer 7 uur is op den Veerschenweg bij Middelburg een ernstig ongeluk gebeurd. De sergeant B. M., wo nende te Middelburg, reed daar met groote snelheid op zijn motor toen de vooras daar van eensklaps brak. De man sloeg eenige keeren over den kop en werd over de straat geslingerd. Met verscheidene kwetsuren en een zware hersenschudding werd hij naar het gasthuis te Middelburg overgebracht. De motor was geheel vernield. Het verband van Frotestantsch-Christelijke werkgevers in Nederland heeft een adres ge richt tot de Tweede Kamer, waarin het er op aandringt, dat de Kamer de verwerping van het wetsontwerp inzake de personeel- pemsioen- en spaarfondsen zal bevorderen, althans daarin zulke verbeteringen worden aangebracht, dait de voornaamste bezwaren, in heit adres ontwikkeld, worden weggeno men. De bezwaren zijn vooral, dat het civiele recht inzake particuliere pensioenvoorzienin gen ongeregeld blijft en dat de ontwikke ling van de pensioenregelingen langs den weg van bedrijfsorganisatorische samenwer king van patroons- en arbeidersorganisaties (bedrijfspensioenfondsen) en ook als samen werking ha dc onderneming (ondernemings fondsen) door het wetsontwerp eerder wordt belemmerd dan gestimuleerd. Te Tilburg vierde het echtpaar J. v. d. Houtvan Vucht in de beste gezondheid en onder groote belangstelling zijn diamanten huwelijksfeest. Aan de Noordervaart te Alkmaar is giste ren een zestien-jarig meisje door een auto aangereden. Het meisje fietste niet op het fietspad, doch op den middenweg. Het slacht offer heeft een schedelbasisfractuur opgeloo- pen en is in bewusteloozen toestand naar het centraal ziekenhuis vervoerd. In den nacht van Maandag op Dinsdag is te Princenhage door onbekende oorzaak brand uitgebroken in de tuinbouwschuur van den tuinbouwer J. Goos aldaar. Door bur gers en militairen werd uit de woning alles in veiligheid gebracht, dit bleek later echter onnoodig, daar de brandweer de woning wist te behouden. De schuur met vele tuin- bouwgereedschappen werd een prooi der vlammen. Een paard en enkele koeien kon den worden gered. Zondag werd in de gemeente Denekamp het lijk opgehaald van G. D., die sedert 14 April vermist werd. Daar het stoffelijk over schot een verwonding aan het hoofd ver toonde, werd aanvankelijk vermoed, dat misdaad in het spel was. De politie stelde een uitgebreid onderzoek in, waarbij is ko men vast te staan, ^"t van misdaad geen sprake was. Het lijk nans vrijgegeven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4