ZEEHAVEN-POLITIEK.
OORLOGSSCHADE
6
6
VIJF AUTO'S BOTSTEN OP
ELKAAR.
ONTSLAGEN.
TEGEN FRAUDULEUZE
SLACHTINGEN.
KüT NIEUWE DAGBLAD VAN MAANDAG 16 DECEMBER 1940
Moet zich de goederen-opslag
naar Duitsche havens
verplaatsen
En Rotterdam in ondergeschikte
positie komen t. o. v.
Hamburg
ONDERLINGE
VERZEKERING
MAATSCHAPPU
FIRMA GEBR. VAN BUREN
AFD. E. VERZEKERING van
BEDRIJFSSCHADE en HUUR-
DERVING door MOLEST.
Vlaamsche kunstenaars "in
Duitschland.
ZWARE BRAND TE HELMOND.
Vuur
richtte aanzienlijke
schade aan.
Alle inzittenden bleven
zonder letsel.
Toespraak van dr. Goebbels.
BENOEMINGEN.
DE BEGROOTING VAN ZUID-
HOLLAND-
SPANNENDE
AVONTUREN
BEROEMDEN
-\
INSLUIPER GEARRESTEERD.
RUD. DE GROOD.
Scherpe maatregelen tegen
slagers.
DIEFSTALLEN TIJDENS DE
OORLOGSDAGEN.
In een serie van artikelen hebben wij
onlangs gewezen op de groote rol, welke
de Rotterdamsche haven zou kunnen gaan
spelen bij een nieuwe economische orde in
Europa; een orde, waarin het vrije handels
verkeer zou worden hersteld, de tarief
muren zouden worden gesloopt en de goe
derenstroom vrij zijn natuurlijke bedding
zou kunnen volgen. Wij baseerden ons
daarbij op de van Duitsche zijde gegeven
verzekeringen omtrent Rotterdam, dat in
het nieuwe Europa de plaats zou moeten
gaan innemen, welke Londen in het oude
Europa bekleedde.
Hetgeen Staatsraad E. Helfferich thans
in een artikel in de „Essener National Zei-
tung" over de ontwikkeling van de Neder-
landsche scheepvaart in het nieuwe Europa
heeft geschreven, wijst evenwel in een
gansch andere richting. Weliswaar zegt de
schrijver in de „E. N. Z." uitdrukkelijk
een persoonlijke meening te verkondigen
hetgeen kan beteekenen, dat de officieele
meening een andere is dan de zijne
van den anderen kant is de gedachtengang
van iemand als Staatsraad Helfferich er
niet een om te verwaarloozen of te ver
onachtzamen. Waarbij nog komt, dat
den laatsten tijd van de zijde der Duitsche
Noordzeehavens heel sterk geageerd wordt
voor een Duitsche, in plaats van Europeesche
havenpolitiek.
In deze zelfde richting gaan de beschou
wingen van Dr. Helfferich, wanneer hij in
de „Essener National Zeitung" schrijft:
„De toekomstige ontwikkeling van het
nieuwe Europa is in de eerste plaats een
Duitsche aangelegenheid en daarom heeft
Hamburg als Duitschlands grootste cen
trale zeehaven de eerste rechten op een
leidende positie van de scheepvaart en den
overzeeschen handel".
Hoe men deze leidende positie van Ham
burg in het geheel der continentale zee
havens moet opvatten, moge blijken uit
hetgeen Dr. Helfferich hierop laat volgen.
„Het is noodzakelijk, dat er een nieuwe
basis gevonden wordt voor den gemeen-
schappelijken arbeid in het nieuwe Europa
en hierbij zal rekening gehouden moeten
worden met Duitschlands leidende post-
tie als met het karakter en de prestaties
van de Nederlanders. Met de Nederland-
sche reeders moet voor de scheepvaart een
arbeidsverdeeling, eene afbakening van de
vaargebieden en een regeling van de la
dingen gemaakt worden en dit is evenzeer
het geval met den buitenlandschen handel.
Ook op dit gebied zal een herziening ge
troffen moeten worden, die van grooten
invloed op de scheepvaart zal zijn.
Tot voor den oorlog waren de Neder-
landsche havens grootendeels de opslag
plaatsen voor Duitschland. Deze goederen
opslag zal nu voor een aanzienlijk deel over
geheveld worden naar Duitschland zelf en
wel voornamelijk naar Hamburg en Bre
men. Hiermede zal dan tevens gepaard
gaan een verplaatsing van handel, versche
ping, financiering en verzekering van Ne
derland naar Duitschland."
Deze zinsneden uit het artikel van
Staatsraad Helfferich zouden genomen
kunnen zijn uit de vredesvoorwaarden,
welke een overwonnen volk worden opge
legd, doch laten zich moeilijk in overeen
stemming brengen met de van Duitsche
zijde gepropa; :erde opvatting, dat men de
de Nederlandsche stambroeders als volwaar
dige medeleden in de nieuwe Germaansche
volkeren-gemeenschap zou beschouwen en
dat in die gemeen chap Nederland naar
zijn eigen aard als volk van handel en
scheepvaart en belangrijke rol zou moe
ten gaan spele^. De woorden van Dr. Helf
ferich doen ons denken aan een minder
verheffende bladzijde uit onze eigen ge
schiedenis, toen bij de Vrede van Munster
door de sluit ng van de Schelde de Zuid-
Nederlandsche haven- en handelsstad Ant
werpen als concurrent van Amsterdam werd
uitgeschakeld. Maar dit gebeurde drie eeuwen
geleden bij de bekrachtiging van een in ver
schillende nationaal-staten uiteenvallende
Europa, terwijl deze oorlog en deze orde juist
weer het herstel van de staatkundige eenheid
en van de economische samenwerking tn
E-tropa wil brengen. In de uiteenzetting van
r- Helffe ich missen wij die grootsche her
stelgedach'e r - bespeurt vij maar al te zeer
den individualistischen kijk, welke het eco
nomisch leven in het afgesloten liberalis-
tisch-kapitalistisch tijdperk kenmerkte.
Uit het vervolg van Dr. Helfferich's be
schouwing blijkt, dat hij zich zeer wel be
wust is hier aen havenpolitiek te verdedi
gen, welke voor Nederland allesbehalve
gunstige vooruitzichten opent. Hij spreekt
dan ook van schaduwzijden, waartegenover
1' een lichtkant wil aanwijzen: „Aan
derland zou dan in de eerste plaats de han
del op Nederlandsch-Indië blijven toege
wezen. Niet de goederenopslag zoq op de
eerste plaats onze taak zijn, doch de in
standhouding van het enorme verkeer tus-
schen het Westen en het Oosten dat na de
consolideering van het Europeesche blok en
het uitschakelen van Engeland zou ont
staan."
Dit verkeer zal, volgens Dr. Helfferich,
het verlies van den opslag ruimschoots com-
penseeren. Doch bijzonder hoopgevend voor
het behoud van Nederlands internationale
positie in het handels- en scheepvaartver
keer wordt o. i. deze figuur toch niet. Ter
motiveering hiervan zegt schrijver: „Men
moet in de eerste plaats bedenken, dat de
groote veranderingen, die zich momenteel
voltrekken, van Duitschen oorsprong zijnen
Duitschland een recht en een verplichting
geven. Doch, afgezien van dit alles zullen
Hamburg, Bremen, Rotterdam en Antwer
pen bij de vervulling van hun groote taak
prachtig kunnen samenwerken en zoodoen
de alle opbloeien."
GEVESTIGD TE
TELEFOON
SGRAVENHAGE
11.30.41
Voor de Afd. E. is het adres te Botterdam:
Minervahuis, Meent 106,
Rotterdam, Telef. 34572.
Halfjaarlijksche SCHADE-REGELING
Vraagt Uw ASSÜBANTIEBEZORGER
CONCENTRATIE ELECTRICITEITS-
PRODUCTIE IN ZUIDHOLLAND.
Den Haag zetel der N.V.
ïn het rapport, dat de commissie uit de
Prov. Staten heeft uitgebracht betreffende
collectieve stroomopwekking, zegt zij, dat
zij zich in het algemeen met den opzet kan
vereenigen. De commissie ontveinst zich
niet, dat op deze wijze de verhoudingen op
het gebied van de productie van electri-
citeit in Zuidholland nog een geheel ander
beeld vertoonen dan in andere provincies,
doch zij is van meening. dat bij-de verwezen
lijking van het thans voorgestelde een
efficiente concentratie van een van jaren
her bestaande verbrokkeling in de produc
tie kan worden verkregen en zulks met een
hooge mate van veiligheid.
Gedeputeerden beantwoorden thans een
aantal door de commissie gemaakte opmer
kingen. Daaraan is het volgende ontleend:
Naast de vraagstukken op het gebied
der stroomproductie, welker oplossing het
onderhavige voorstel uitsluitend beoogt,
doen zich in onze provincie bij de electrici-
teitsvoorziening nog andere, niet minder
belangrijke vraagstukken voor. Ons college
is dan ook, evenals verschillende leden der
commissie, van meening, dat na de totstand
koming van de thans voorgestelde produc
tie-combinatie en koppelverbindingen de
electriciteitsvoorziening van dit gewest nog
in meer dan een opzicht voor verbetering,
uitbreiding en intensiveering vatbaar is.
Of en in hoeverre de winsten, op de dis
tributie van den stroom verkregen, gehand
haafd kunnen blijven ten bate van de ge
meenten, welke deze thans genieten, is een
vraagstuk op zich zelf, welks oplossing
bemoeilijkt wordt, doordat de toestand der
gemeentefinancien niet gedoogt, het uit
sluitend uit het oogpunt der electriciteits
voorziening aan te vatten, terwijl daarbij
voorts niet vergeten mag worden, dat te
genover die winsten risico's staan.
Ged. Staten deelen niet de vrees, dat de
voorgenomen samenwerking zal leiden tot
een verstarring der voorzieningsgebieden
van de stroomproduceerende gemeenten,
ten nadeele van de stroomafnemende ge
meenten. Met de levering door de deel
nemers aan anderen heeft de voorgestelde
productiecombinatie geen bemoeienis. Te
verwachten is, dat de eerlang krachtens de
electriciteitswet te verl'eenen concessies een
bepaalde afbakening der verschillnde voor
zieningsgebieden zullen medebrengen.
Ged. Staten blijven van oordeel, dat den
Haag meer in aanmerking komt als zetel
der vennootschap dan Rotterdam.
In verband met de beperkte taak der ven
nootschap zou het niet juist zijn en ook
geen nut hebben, daarin vertegenwoordi
gers van de consumenten of van de distri-
bueerende gemeenten op te nemen.
Zondagmiddag omstreeks drie uur ontdek
te men brand in een aantal bergplaatsen, ge
legen achter de perceelen Molenstraat 190
198. De brandweer rukte met al haar mate
riaal uit en bijgestaan door een aantal Duit
sche militairen tastte zij het vuur, dat in de
opgeslagen goederen woedde, met een aantal
stralen aan, doch zij kon niet verhinderen,
dat het oversloeg naar de voor den vuurpoel
gelegen perceelen van de heeren Franssen
en van Bokhoven, die er resp. een galanterie
zaak en een manufacturenwinkel hadden,
welke aan de achterzijde geheel uitbrand
den. Wel slaagde de brandweer er in de
slagerij van den heer Hurk, een onbewoond
huis en het atelier van den fotograaf v. d.
Kerkhof te behouden. Deze perceelen kregen
slechts lichte waterschade.
Om vijf uur was het gevaar voor verdere
uitbreiding geweken en kon met het nablus-
schen worden begonnen. De schade is aan
zienlijk en bedraagt enkele tienduizenden
guldens.
In de bergplaatsen lag veel brandbaar ma
teriaal opgestapeld o.a. manufacturen en ga
lanterieën.
Op den verkeersweg EindhovenGeldrop
ter hoogte van het z.g. „Heike" had Vrijdag
avond omstreeks half acht een verkeers
ongeluk plaats, waarbij als door een wonder
geen persoonlijke ongelukken zijn voorgeko
men, doch dat zoo gecompliceerd was als
niet vaak het geval zal zijn.
Een stadsbus vol met arbeiders uit Hel
mond reed in de richting Geldrop. Van de
tegenovergestelde richting naderden twee
vrachtwagens, waarvan de achterste wilde
passeeren juist op het moment, dat de wa
gens de bus tegenkwamen. Deze vrachtwa
genchauffeur merkte de verduisterde lam
pen van de bus te laat en met een geweldig
gekraak botsten bus en vrachtwagen tegen
elkaar. De bus werd tegen een boom in
elkaar gedrukt. Het onderstel werd van vo
ren vrijwel geheel vernield evenals de mo
tor, die geheel in elkaar werd gedrukt. Ook
de vrachtwagen werd aan de voorzijde ge
heel in elkaar gedrukt. Aan de rechterzijde
waren vrijwel alle ruiten der bus vernield.
Degene die de ravage gezien heeft, kan
zich bijna niet voorstellen, dat er in het ge
heel geen persoonlijke ongelukken voorvie
len.
Luttele oogenblikken na deze botsing na
derden twee vrachtwagens met dennen in
de richting Eindhoven. Zij stopten even
voorbij de op elkaar gereden wagens.
De chauffeurs wilden gaan zien of zij hulp
konden beiden, doch zij waren spoedig bij
hun eigen wagens noodig, want uit Geldrop
kwam in volle vaart een wagen gëladen met
sintels. Deze reed achter op de wagens met
dennen. De wagen met sintels werd van vo
ren geheel vernield en ook de achterste wa
gen met dennen, die met een smak tegen den
voorsten werd opgedrukt, bekwam averij en
moest later worden weggesleept.
Nog was men niet bekomen van den schrik
of uit de richting Eindhoven kwam een leege
15-tonner met oplegger waarvan de bestuur
der de obstakels waarschijnlijk te laat zag.
Hij botste achter op de bus, waardoor deze
ook aan de achterzijde flink gehavend werd.
Ook de truck bekwam vrij wat averij.
Onder leiding van den chef-veldwachter
Van der Vorst werd het oprulmingswerk
flink aangepakt.
Terwijl men hier druk mee bezig was,
kwam uit Geldrop een onverlichte vracht
wagen gereden, die aan het stopsein van de
politie geen gehoor scheen te willen geven
en tusschen de boomen door over het rijwiel:
pad verder wilde rijden. Tot stoppen ge
dwongen, bleek de chauffeur onder invloed
van drank te verkeeren. Hij werd onmiddel
lijk met zijn eigen wagen naar het politie
bureau gebracht en aldaar ingesloten.
Vrachtwagens en takelwagen hebben de
wagens weggesleept. Het gebeurde had in le
avonduren nog veel bekijks op dezen druk'
ken verkeersweg.
BRUSSEL, 14 December. (BELGAPRESS)
Op uitnoodiging van der beschermheer der
Duitsche kunst, rijksminister dr. Goebbels,
hebben een groot aantal Vlaamsche kunste
naars een reis door Duitschland ondernomen,
teneinde in de gedenkplaatsen der Duitsche
geschiedenis kunst en cultuur en aan de hand
van Duitsche kunstwerken uit verleden en
heden, het Duitsche wezen en den Duitschen
mensch rechtstreeks te leeren kennen. In
dien het bezoek wegens de tijdsomstandig
heden zich moest beperken tot de steden
Keulen, Muenchen, Neurenberg en Beriijn,
bood zich echter juist hier de gelegenheid,
niet alleen kennis te maken met de schep
pingen op gebied van kunst en cultuur uit
de vruchtbaarste periode der Duitsche ge
schiedenis, maar ook met de scheppingen
van het nieuwe Duitschland. Te Berlijn be
zochten de Vlaamsche kunstenaars de
Herfst-tentoonstelling der Akademie en de
belangrijkste schouwburgen der hoofdstad.
Gedurende een samenkomst van Duitsche
kunstenaars van naam hadden zij de gele
genheid dezen' persoonlijk te leeren kennen.
Tot besluit van de reis werden de Vlaam
sche kunstenaars ontvangen door rijksminis
ter dr. Goebbels.
In een korte toespraak wees deze op de
groot cultureele taak, welke het nationaal-
socialistische Duitschland in vredestijd en
na de eindzege wacht.
Hij legde vervolgens den nadruk op de ver
plichte zending van een verantwoordelijke
staatsleiding, om door haar opdrachten aan
scheppende kunstenaars dezen den strijd om
het bestaan te vergemakkelijken, wat een
noodzakelijke voorwaarde is, om vrij van
bestaanszorgen, werken van blij venden aard
te scheppen. De bekende Vlaamsche schil
der Albert Servaes dankte uit naam der
Vlaamsche kunstenaars dr. Goebbels voor
de diepe indrukken, welke het Duitsche rijk
en 't Duitsche volk op hen hadden gemaakt
Paters Redemptorister
De hoogeerw. pater provinciaal van de
congregatie van den Allerheiligsten Verlos
ser te Wittem heeft den weleerw. pater N.
Grond overgeplaatst van Rotterdam naar
Roosendaal; den weleerw. pater Chr. Haf
kenscheid van Roosendaal naar Rotterdam
den weleerw. pater W. Veeger, oud-majoor
aalmoezenier, van Zenderen (Retraitehuis)
naar Rotterdam en den weleerw. pater H
Donicie van Noordwijkerhout (Retraitehuis)
naar Amsterdam.
Geen belastingverhooging voor het
komende jaar.
In de memorie van beantwoording van het
onderzoek in de afdeelingen van het ont
werp der provinciale begrooting van Zuid
holland voor 1941 lezen we het volgende.
Of en wanneer tot belastingverhooging zal
moeten worden overgegaan, kan thans niet
gezegd worden en juist de algeheele onze
kerheid, zoowel omtrent den duur der bij
zondere omstandigheden als omtrent de ver
dere ontwikkeling van zaken, hebben Ged.
Staten aanleiding gegeven om, althans voor
het komende jaar, nu nog een ander middel
tot dekking van het tekort ten dienste stond,
een voorstel tot belastingverhooging, het
welk zij aanvankelijk wel hebben overwo
gen, nog achterwege te laten.
Van de wenschelijkheid, dat de gemeenten
in deze provincie, die tot dusverre van een
drinkwaterleiding verstoken bleven ter
loops worde opgemerkt, dat haar aantal 16
bedraagt, waarvan 11 op Voorne en Putten
daarvan zoo eenigszins mogelijk in :if-
zienbaren tijd worden voorzien, zijn Ged.
Staten al eVenzoo doordrongen als van de
groote moeilijkheden, welke bij de voorzie
ning der resteerende, dun bevolkte en wei
nig draagkrachtige gebieden zullen rijzen.
Dat zij te dezer zake diligent blijven, moge
blijken uit het feit, dat zij, na kennisneming
van een onlangs door het rijksinstituut voor
drinkwatervoorziening uitgebrachte voor-
loopige nota met betrekking tot 15 van de 16
nog niet van waterleiding voorziene ge
meenten, welke er toe strekte ten aanzien
daarvan voorshands een afwachtende hou
ding aan te nemen, namelijk de beraamde
afdamming van de Brielsche Maas af te
wachten, er de voorkeur aan gegeven heb
ben aan een kleine commissie een naer on
derzoek op te dragen van de vraag, of en
zoo ja, op welke wijze althans de gemeenten
Oostvoorne en Rockanje, alwaar het vraag
stuk het dringendste is, aan een drinkwater
leiding geholpen zouden kunnen worden.
Het rapport dier commissie is echter nog niet
gereed; haar onderzoek is integendeel nau
welijks begonnen.
Het ligt inderdaad wel in de bedoeling,
zoo mogelijk voort te gaan met den aanleg
van los van de rijwegen gelegen rijwielpa
den. Aan plannen daarvoor wordt gewerkt.
Sommige plannen, o.a. v^fi enkele hoofd
routes in het Westland en benoorden den
Rijn, zijn wel reeds gereed, maar de moei
lijkheden om tot verwezenlijking te komen,
zijn zeer groot.
In antwoord op de vraag naar den stand
van zaken met betrekking tot het streek
plan voor Voorne en Putten kunnen Ged.
Staten mededeelen, dat dit streekplan door
het instituut Stad en Landschap van Zuid-
Holland hetwelk zich met de samenstelling
Rinty bevond zich vlak bij den heer
Quigg. Deze wendde zich tot hem en wees
op de deur.
Haal hem, jongenHaal hem terug
zei hij.
In bijna minder tijd dan noodig is om
het te vertellen, had de schrandere hond
Jim op den hoek van de straat ingehaald.
Rinty was een beetje al te ijverig, want
in zijn opwinding sprong hij tegen Jim op
en deed hem zijn evenwicht verliezen
En de lantaarn, dien Jim gebruikt had,
viel op den grond, rolde van het trottoir
af en verdween in de goot.
Wel, ik ben een boonhijgde Jim.
Hij was echter een goed gehumeurde
jongen en hij krabbelde met een lach weer
op zijn voeten.
Als je me weer eens een handje wilt
komen geven, ouwe jongen, laat me dan
eerst even weten, dat je aankomtgrin
nikte hij. Het spijt me van den lantaarn,
maar er is nu eenmaal niets aan te doen!
Rinty pakte den jongen bij zijn jas beet
en trok hem zachtjes in de richting van
het wassenbeeldenspel.
Ik heb het eindelijk door, Rinty
grinnikte Jim. Mr. Quigg wil me ergens
over spreken en heeft nu jou gezonden,
om me te halen.
Maar de jongen had niet verwachv, dat
zulk een streng, boos gelaat hem zou aan
zien, toen hij met Rinty was teruggekeerd.
Geef terug, jonge boef Geef terug
snauwde de wassenbeeldeneigenaar.
Jim was stomverbaasd.
Wat teruggeven, mijnheer vroeg hij
verwonderd.
Je weet heel goed, wat ik bedoel, jij
jonge dief Ik wil mijn zilveren lantaarn
terughebbenIk zag je hem beneden in
de straat gebruiken. Geef hier
Maar dat was uw lantaarn niet, dien
ik ge'n-uikte^mijnheer, antwoordde Jim,
terwijl hij licht bloosde. Het was een
kleine lantaarn, dien een heer me gegeven
heeft, omdat ik hem hielp met zyn koffer
bij het station.
Een deel van de boosheid verdween van
Mr. Qui. g's gelaat.
Als dat het geval is, zal ik je mijn
verontschuldigingen aanbieden, mijn jon
gen, zei hij wat kalmer. Laat me dien
lantaarn eens zien.
Jim schudde zijn hoofd.
(NADRUK VERBODEN.)
daarvan belast heeft, nagenoeg voltooid was,
v. mdat ons land in den oorlog betrokken
werd. Bij de ramp, die Rotterdam op 14 Mei
1.1. heeft getroffen, is het plan met al de
daarbij behoorende bescheiden, waaronder
het kort tevoren omgewerkte toelichtende
rapport, helaas verloren gegaan. Het insti
tuut is thans bezig te trachten het plan c.a.
opnieuw samen te stellen, doch daarmede zal,
naar het zich laat aanzien, nog wel gerui-
men tijd gemoeid zijn.
Er worden onderhandelingen gevoerd
over den afkoop van nog enkele andere tol
len.
Een Amsterdammer heeft kans gezien, zich
Zaterdagavond te laten insluiten in een kel
der van een kruidenierszaak van den heer
Kok, wonende aan het Rustenburg te Zaan
dam. Door gestommel trok hy de aandacht
van een der bewoners, dlê zich juist ter
ruste begaven. Eenige agenten, die ter as
sistentie waren uitgetrokken, wisten den
man te overmeesteren en brachten hem naar
het politiebureau over.
i&fr--: -i'
DE STREKDAMMEN LANGS ONZE KUST hebben den
laatsten tijd veel geleden door den krachtigen storm. Met
man en macht wordt thans gewerkt om de aangerichte
schade zoo spoedig mogelijk te herstellen. (Foto Polygoon).
DE KORENMOLEN „DE EERSTELING" TE HOOFDDORP, de eenige nog
in tact zijnde molen in den Haarlemmermeer, wordt met slooping bedreigd,
omdat 't den molenaar aan de noodige contanten ontbreekt (Foto-Pax-Holl.)
Een dezer degen is het 25 jaar geleden, dat de
heer R. J. de Grond te Tilburg officieel trad in
het sportorganisatieleven van Nederland. Met
hem kwam geen theoreticus achter de groene
tafel der sporten te zitten.
Als studeerende jongeman in Nijmegen nam
hij een ijverig aandeel in de voetbalsport en
was hij een der op den voorgrond tredende
spelers der toenmalige voetbalvereeniging
„Velox", welke later is toegetreden tot de sport-
vereeniging Quick. De heer R. J. de Grood had
toen Nijmegen reeds verlaten en 'had elders zijn
standplaats als docent. Toen de bekende pastoor
Ger. de Grood in het Bossche diocees de prin-
cipieele sportbeweging in het leven riep, deed
hij allereerst een beroep op zijn Nijmeegsehen
neef, om hem bij te staan in den pioniersarbeid
in den katholieken voetbalbond. En zoo kwam
de Grood, de practicus, in de theorie van de
sportbeweging. Ervaring had hem wijs ge
maakt en zijn helder verstand en scherpe geest
deden hem nooit overijlde besluiten nemen.
Waar hij aan het roer stond, kon men er op aan,
dat er een bevaren en beraden stuurman was
die o-p geen kust aanvoer, wanneer hij niet
vooruit wist, dat daar een veilige haveningang
was.
De Grood was een principieele diplomaat. Hij
overwoog, «hij wikte en zoo noodig ook schikte
hij alles zoo, dat het negentig van de honderd
malen goed terecht kwam. Hij was een geboren
leider. In elke organisatie, ook buiten de voet
balsport, was vooruitgang, wanneer de bedacht
zame en ook de vooruitziende Öe Grood mede
aan de leiding zat. Het ligt niét op onzen weg
hier zijn spoor te volgen in het openbare katho
lieke en sociale leven, wij beperken ons hier tot
de voetbalsport, welke gerust gerekend mag
worden tot een van zijn beste liefhebberijen,
waarin hij heel zijn hart en heel zijn verstand
legde, om deze zaak dan ook tot In de hoogste
belangen te kunnen dienen in zuiveren zin van
katholiek van de daad.
Wie hem meegemaakt heeft iin den R. K. V.
B. Bisdom den Bosch, waarvan hij van het be
gin af de voorzitter was, in den I. V. C. B.
waarin hij ook als eerste leider op de voorpos
ten stond, en in de R. K. F., waarvan hij eenige
jaren voorzitter en later onder-voorzitter was
en waarin hij gold als een der beste raadgevers,
die zijn adviezen toetste aan de praktijk en aan
zijn dienenden geest, ontkwam niet aan den in
druk met een beginselvasten leider te doen te
hebben.
Moest er gewenkt worden, moest er in moei
lijke omstandigheden het spit afgebeten worden,
op den heer de Grood deed men dan zeiden een
vergeefseih beroep. Hij was ook een ridder in
de sport en een volwaardig mensch. Hij mocht
het niet met een ander eens zij". men mocht
hem zelfs, ongemotiveerd soms, aanvallen, hij
bleef rustig onder de hevigste golven en stond
sterk in de branding. En hem, die dan R. j. de
Grood met al te felle aanvallen leed deed, zou
nooit door dezen leider een hand geweigerd
worden, als de opposant, wanneer de kruitdamp
van den strijd was opgetrokken, ronduit naar
hem toekwam en verklaarde „de strijd ging om
de zaak, maar niet om jou."
Nu hij 25 jaar de sport als leider, als schrijver,
als opvoeder en vooral als sportman gediend
heeft, mag hem wel eens een lauwerkrans om
de slapen gelegd worden. Hij heeft werkelijk de
rust niet gezocht en het behoorde niet tot zijn
leuzen, dat het gemak den mensah moet doenen.
Neen, eerder was hij de overtuiging toegedaan,
dat leven strijden is, maar dan strijden als een
fiere Gelderschman, van wien Starink eens
schreef: Ik ben van Geldersoh bloed, oprecht is
mijn gemoed.
Naar wij vernemen is het de uitdrukkelijke
wensdh van 'den heer -de Grood, dat aan dit
u'bileum geen énkel karakter van uiterlijke
.'eestviering zal worden gegeven.
Op de eerste plaats acht de heer de Grood
den huidigen tijd niet geschikt voor feestviering
en vervolgens zijn er familieomstandigheden,
die een feestelijke herdenking in den weg staan.
Nochtans ligt het wel in het voornemen van
de leiders uit de voormalige katholieke sport
beweging den heer De Grood aan het eind dezer
maand in intiemen kring een hartelijke hulde te
bereiden.
(A. D. A.)
Dat kan ik met, mijnheer, ant
woordde hij. De hond sprong tegen me op
en de lantaarn is in het riool gevallen.
Mr. Quigg's woede kwam plotseling
weer heelemaal terug.
Je verwacht, dat ik zulk een idioot
verhaal als dit zal gelooven snauwde hij
Ik v iag je nu voor het laatst: geef me
mijn lai.taam terug
Ik' ben geen dief, mijnheer, en ik
heb uw zaklantaarn niet zei Jim met vaste
stem.
Mr. Quigg wees naar de deur.
Er uitschreeuwde hij. Als er één
ding is, dat ik niet kan uitstaan, is het
oneerlijkheid. Er uit en je komt er niet
weer in!
Arme Jim Hij had zoo gehouden van
zijn werk temidden van de wassenbeelden
en nu scheen het, dat hij die beelden voor
het laatst gezien had.
Hij had nog gaarne de kleine Kathleen
goeden dag gezegd, maar zij was uit. Ter
wijl zijn lippen een beetje trilden, bukte
hy zich en klopte Rinty op den kop.
Goeden dag, ouwe jongen! 2el hij
schor. Ik weet zeker, dat jij niet gelooft,
dat ik een dief ben.
Rinty spitste zyn ooren en keek van den
een naar den ander. Hij wist, dat zij ergens
ontdaan en boos over waren.
(WORDT VERVOLGD)
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend, dat on
danks de ernstige waarschuwing, welke
eenigen tijd geleden in de pers is gegeven,
het euvel van frauduleuze slachtingen van
varkens en het verkoopen van daarvan af
komstig vleesch zich '.erhaaldelyk voordoet.
Sedert 1 October j.l. zijn door de Nederland
sche veehouderij centrale niet minder dan 63
slagers wegens het voorhanden hebben van
varkensvleesch, dat niet van de vereischte
goedkeuringsstempels was voorzien en dat
van frauduleuze -l. -hting afkomstig was,
uitgesloten van het verkrijgen van een toe
wijzing voor rund- en varkensvleesch.
Met nadruk wordt er nogmaals de aan
dacht op gevestigd, dat overtredingen van
dezen aard onder de huidige omstndighe-
den volstrekt ontoelaatbaar zijn. Slagers,
die in et vervolg betrapt worden op het
voorhanden hebben van varkensvleesch, af
komstig van een frauduleus geslacht var
ken, zullen niet alleen van het verkrijgen
van een toewijzing van vee eo vleesch wor
den uitgesloten, doch hun naam en woon
plaats zullen in de pers worden bekendge
maakt.
Flinke straffen geëischt.
Vrijdag behandelde de rechtbank te Zut-
phen wederom een aantal diefstallen in
oorlogsnood. In de eerste plaats stonden
terecht een 28-jarige grondwerker en een
18-jarige slijper, beiden uit Zutphen, die op
12 Mei, toen de buurtschap de Hoven bij
Zutphen geëvacueerd was, uit een kruide
nierswinkel allerlei waren hadden weggeno
men. In beide gevallen eischte de officier
van justitie zes maanden gevangenisstraf, met
dien verstande, dat daarvan voor den slijper
in verband met zijn jeugdigen leeftijd 4
maanden voorwaardelijk zouden zijn met een
proeftijd van 3 jaar en onder toezichtstelling.
Een aantal inwoners van Voorst stond
daarop terecht, omdat zij 750 pakjes pruim
tabak hadden weggenomen uit een vracht
auto, welke op den 12den Mei in Voorst
strandde. Zij bekenden, doch zij meenden,
dat tegen hun handelwijze geen bezwaar zou
bestaan, omdat de chauffeurs van de vracht
auto er niets van hadden gezegd,- toen men
aan het leeghalen van de auto was begonnen.
De doozen lagen trouwens over de geheele
straat verspreid. Vele Voorstenaren, volgens
den verdediger van eenigen der verdachten
waren het er zelfs honderden geweest, had
den goederen weggenomen. Tegen alle ver
dachten requireerde de officier van justitie
6 maanden gevangenisstraf. De raadsman van
verdachten vond dezen eisch veel te hoog.
Bovendien vond hij het van het O. M. incon
séquent, alleen deze menschen te straffen,
terwijl zooveel anderen ook goederen hadden
weggenomen. PI. wees ei» de rechtbank ver
der op, dat elders in den lande de vonnissen
voor feiten als de onderhavige veel milder
waren dan in Zutphen. Ook tegen een Voor
ster winkelier, die wegens heling terecht
stond hij had 50 pakjes pruimtabak ge
kocht voor 2 cent per stuk werd een half
jaar geëischt.
Op 24 December zal de rechtbank uitspraak
doen.