ZEEHAVEN-POLITIEK. OORLOGSSCHADE 6 6 VIJF AUTO'S BOTSTEN OP ELKAAR. ONTSLAGEN. TEGEN FRAUDULEUZE SLACHTINGEN. KüT NIEUWE DAGBLAD VAN MAANDAG 16 DECEMBER 1940 Moet zich de goederen-opslag naar Duitsche havens verplaatsen En Rotterdam in ondergeschikte positie komen t. o. v. Hamburg ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPU FIRMA GEBR. VAN BUREN AFD. E. VERZEKERING van BEDRIJFSSCHADE en HUUR- DERVING door MOLEST. Vlaamsche kunstenaars "in Duitschland. ZWARE BRAND TE HELMOND. Vuur richtte aanzienlijke schade aan. Alle inzittenden bleven zonder letsel. Toespraak van dr. Goebbels. BENOEMINGEN. DE BEGROOTING VAN ZUID- HOLLAND- SPANNENDE AVONTUREN BEROEMDEN -\ INSLUIPER GEARRESTEERD. RUD. DE GROOD. Scherpe maatregelen tegen slagers. DIEFSTALLEN TIJDENS DE OORLOGSDAGEN. In een serie van artikelen hebben wij onlangs gewezen op de groote rol, welke de Rotterdamsche haven zou kunnen gaan spelen bij een nieuwe economische orde in Europa; een orde, waarin het vrije handels verkeer zou worden hersteld, de tarief muren zouden worden gesloopt en de goe derenstroom vrij zijn natuurlijke bedding zou kunnen volgen. Wij baseerden ons daarbij op de van Duitsche zijde gegeven verzekeringen omtrent Rotterdam, dat in het nieuwe Europa de plaats zou moeten gaan innemen, welke Londen in het oude Europa bekleedde. Hetgeen Staatsraad E. Helfferich thans in een artikel in de „Essener National Zei- tung" over de ontwikkeling van de Neder- landsche scheepvaart in het nieuwe Europa heeft geschreven, wijst evenwel in een gansch andere richting. Weliswaar zegt de schrijver in de „E. N. Z." uitdrukkelijk een persoonlijke meening te verkondigen hetgeen kan beteekenen, dat de officieele meening een andere is dan de zijne van den anderen kant is de gedachtengang van iemand als Staatsraad Helfferich er niet een om te verwaarloozen of te ver onachtzamen. Waarbij nog komt, dat den laatsten tijd van de zijde der Duitsche Noordzeehavens heel sterk geageerd wordt voor een Duitsche, in plaats van Europeesche havenpolitiek. In deze zelfde richting gaan de beschou wingen van Dr. Helfferich, wanneer hij in de „Essener National Zeitung" schrijft: „De toekomstige ontwikkeling van het nieuwe Europa is in de eerste plaats een Duitsche aangelegenheid en daarom heeft Hamburg als Duitschlands grootste cen trale zeehaven de eerste rechten op een leidende positie van de scheepvaart en den overzeeschen handel". Hoe men deze leidende positie van Ham burg in het geheel der continentale zee havens moet opvatten, moge blijken uit hetgeen Dr. Helfferich hierop laat volgen. „Het is noodzakelijk, dat er een nieuwe basis gevonden wordt voor den gemeen- schappelijken arbeid in het nieuwe Europa en hierbij zal rekening gehouden moeten worden met Duitschlands leidende post- tie als met het karakter en de prestaties van de Nederlanders. Met de Nederland- sche reeders moet voor de scheepvaart een arbeidsverdeeling, eene afbakening van de vaargebieden en een regeling van de la dingen gemaakt worden en dit is evenzeer het geval met den buitenlandschen handel. Ook op dit gebied zal een herziening ge troffen moeten worden, die van grooten invloed op de scheepvaart zal zijn. Tot voor den oorlog waren de Neder- landsche havens grootendeels de opslag plaatsen voor Duitschland. Deze goederen opslag zal nu voor een aanzienlijk deel over geheveld worden naar Duitschland zelf en wel voornamelijk naar Hamburg en Bre men. Hiermede zal dan tevens gepaard gaan een verplaatsing van handel, versche ping, financiering en verzekering van Ne derland naar Duitschland." Deze zinsneden uit het artikel van Staatsraad Helfferich zouden genomen kunnen zijn uit de vredesvoorwaarden, welke een overwonnen volk worden opge legd, doch laten zich moeilijk in overeen stemming brengen met de van Duitsche zijde gepropa; :erde opvatting, dat men de de Nederlandsche stambroeders als volwaar dige medeleden in de nieuwe Germaansche volkeren-gemeenschap zou beschouwen en dat in die gemeen chap Nederland naar zijn eigen aard als volk van handel en scheepvaart en belangrijke rol zou moe ten gaan spele^. De woorden van Dr. Helf ferich doen ons denken aan een minder verheffende bladzijde uit onze eigen ge schiedenis, toen bij de Vrede van Munster door de sluit ng van de Schelde de Zuid- Nederlandsche haven- en handelsstad Ant werpen als concurrent van Amsterdam werd uitgeschakeld. Maar dit gebeurde drie eeuwen geleden bij de bekrachtiging van een in ver schillende nationaal-staten uiteenvallende Europa, terwijl deze oorlog en deze orde juist weer het herstel van de staatkundige eenheid en van de economische samenwerking tn E-tropa wil brengen. In de uiteenzetting van r- Helffe ich missen wij die grootsche her stelgedach'e r - bespeurt vij maar al te zeer den individualistischen kijk, welke het eco nomisch leven in het afgesloten liberalis- tisch-kapitalistisch tijdperk kenmerkte. Uit het vervolg van Dr. Helfferich's be schouwing blijkt, dat hij zich zeer wel be wust is hier aen havenpolitiek te verdedi gen, welke voor Nederland allesbehalve gunstige vooruitzichten opent. Hij spreekt dan ook van schaduwzijden, waartegenover 1' een lichtkant wil aanwijzen: „Aan derland zou dan in de eerste plaats de han del op Nederlandsch-Indië blijven toege wezen. Niet de goederenopslag zoq op de eerste plaats onze taak zijn, doch de in standhouding van het enorme verkeer tus- schen het Westen en het Oosten dat na de consolideering van het Europeesche blok en het uitschakelen van Engeland zou ont staan." Dit verkeer zal, volgens Dr. Helfferich, het verlies van den opslag ruimschoots com- penseeren. Doch bijzonder hoopgevend voor het behoud van Nederlands internationale positie in het handels- en scheepvaartver keer wordt o. i. deze figuur toch niet. Ter motiveering hiervan zegt schrijver: „Men moet in de eerste plaats bedenken, dat de groote veranderingen, die zich momenteel voltrekken, van Duitschen oorsprong zijnen Duitschland een recht en een verplichting geven. Doch, afgezien van dit alles zullen Hamburg, Bremen, Rotterdam en Antwer pen bij de vervulling van hun groote taak prachtig kunnen samenwerken en zoodoen de alle opbloeien." GEVESTIGD TE TELEFOON SGRAVENHAGE 11.30.41 Voor de Afd. E. is het adres te Botterdam: Minervahuis, Meent 106, Rotterdam, Telef. 34572. Halfjaarlijksche SCHADE-REGELING Vraagt Uw ASSÜBANTIEBEZORGER CONCENTRATIE ELECTRICITEITS- PRODUCTIE IN ZUIDHOLLAND. Den Haag zetel der N.V. ïn het rapport, dat de commissie uit de Prov. Staten heeft uitgebracht betreffende collectieve stroomopwekking, zegt zij, dat zij zich in het algemeen met den opzet kan vereenigen. De commissie ontveinst zich niet, dat op deze wijze de verhoudingen op het gebied van de productie van electri- citeit in Zuidholland nog een geheel ander beeld vertoonen dan in andere provincies, doch zij is van meening. dat bij-de verwezen lijking van het thans voorgestelde een efficiente concentratie van een van jaren her bestaande verbrokkeling in de produc tie kan worden verkregen en zulks met een hooge mate van veiligheid. Gedeputeerden beantwoorden thans een aantal door de commissie gemaakte opmer kingen. Daaraan is het volgende ontleend: Naast de vraagstukken op het gebied der stroomproductie, welker oplossing het onderhavige voorstel uitsluitend beoogt, doen zich in onze provincie bij de electrici- teitsvoorziening nog andere, niet minder belangrijke vraagstukken voor. Ons college is dan ook, evenals verschillende leden der commissie, van meening, dat na de totstand koming van de thans voorgestelde produc tie-combinatie en koppelverbindingen de electriciteitsvoorziening van dit gewest nog in meer dan een opzicht voor verbetering, uitbreiding en intensiveering vatbaar is. Of en in hoeverre de winsten, op de dis tributie van den stroom verkregen, gehand haafd kunnen blijven ten bate van de ge meenten, welke deze thans genieten, is een vraagstuk op zich zelf, welks oplossing bemoeilijkt wordt, doordat de toestand der gemeentefinancien niet gedoogt, het uit sluitend uit het oogpunt der electriciteits voorziening aan te vatten, terwijl daarbij voorts niet vergeten mag worden, dat te genover die winsten risico's staan. Ged. Staten deelen niet de vrees, dat de voorgenomen samenwerking zal leiden tot een verstarring der voorzieningsgebieden van de stroomproduceerende gemeenten, ten nadeele van de stroomafnemende ge meenten. Met de levering door de deel nemers aan anderen heeft de voorgestelde productiecombinatie geen bemoeienis. Te verwachten is, dat de eerlang krachtens de electriciteitswet te verl'eenen concessies een bepaalde afbakening der verschillnde voor zieningsgebieden zullen medebrengen. Ged. Staten blijven van oordeel, dat den Haag meer in aanmerking komt als zetel der vennootschap dan Rotterdam. In verband met de beperkte taak der ven nootschap zou het niet juist zijn en ook geen nut hebben, daarin vertegenwoordi gers van de consumenten of van de distri- bueerende gemeenten op te nemen. Zondagmiddag omstreeks drie uur ontdek te men brand in een aantal bergplaatsen, ge legen achter de perceelen Molenstraat 190 198. De brandweer rukte met al haar mate riaal uit en bijgestaan door een aantal Duit sche militairen tastte zij het vuur, dat in de opgeslagen goederen woedde, met een aantal stralen aan, doch zij kon niet verhinderen, dat het oversloeg naar de voor den vuurpoel gelegen perceelen van de heeren Franssen en van Bokhoven, die er resp. een galanterie zaak en een manufacturenwinkel hadden, welke aan de achterzijde geheel uitbrand den. Wel slaagde de brandweer er in de slagerij van den heer Hurk, een onbewoond huis en het atelier van den fotograaf v. d. Kerkhof te behouden. Deze perceelen kregen slechts lichte waterschade. Om vijf uur was het gevaar voor verdere uitbreiding geweken en kon met het nablus- schen worden begonnen. De schade is aan zienlijk en bedraagt enkele tienduizenden guldens. In de bergplaatsen lag veel brandbaar ma teriaal opgestapeld o.a. manufacturen en ga lanterieën. Op den verkeersweg EindhovenGeldrop ter hoogte van het z.g. „Heike" had Vrijdag avond omstreeks half acht een verkeers ongeluk plaats, waarbij als door een wonder geen persoonlijke ongelukken zijn voorgeko men, doch dat zoo gecompliceerd was als niet vaak het geval zal zijn. Een stadsbus vol met arbeiders uit Hel mond reed in de richting Geldrop. Van de tegenovergestelde richting naderden twee vrachtwagens, waarvan de achterste wilde passeeren juist op het moment, dat de wa gens de bus tegenkwamen. Deze vrachtwa genchauffeur merkte de verduisterde lam pen van de bus te laat en met een geweldig gekraak botsten bus en vrachtwagen tegen elkaar. De bus werd tegen een boom in elkaar gedrukt. Het onderstel werd van vo ren vrijwel geheel vernield evenals de mo tor, die geheel in elkaar werd gedrukt. Ook de vrachtwagen werd aan de voorzijde ge heel in elkaar gedrukt. Aan de rechterzijde waren vrijwel alle ruiten der bus vernield. Degene die de ravage gezien heeft, kan zich bijna niet voorstellen, dat er in het ge heel geen persoonlijke ongelukken voorvie len. Luttele oogenblikken na deze botsing na derden twee vrachtwagens met dennen in de richting Eindhoven. Zij stopten even voorbij de op elkaar gereden wagens. De chauffeurs wilden gaan zien of zij hulp konden beiden, doch zij waren spoedig bij hun eigen wagens noodig, want uit Geldrop kwam in volle vaart een wagen gëladen met sintels. Deze reed achter op de wagens met dennen. De wagen met sintels werd van vo ren geheel vernield en ook de achterste wa gen met dennen, die met een smak tegen den voorsten werd opgedrukt, bekwam averij en moest later worden weggesleept. Nog was men niet bekomen van den schrik of uit de richting Eindhoven kwam een leege 15-tonner met oplegger waarvan de bestuur der de obstakels waarschijnlijk te laat zag. Hij botste achter op de bus, waardoor deze ook aan de achterzijde flink gehavend werd. Ook de truck bekwam vrij wat averij. Onder leiding van den chef-veldwachter Van der Vorst werd het oprulmingswerk flink aangepakt. Terwijl men hier druk mee bezig was, kwam uit Geldrop een onverlichte vracht wagen gereden, die aan het stopsein van de politie geen gehoor scheen te willen geven en tusschen de boomen door over het rijwiel: pad verder wilde rijden. Tot stoppen ge dwongen, bleek de chauffeur onder invloed van drank te verkeeren. Hij werd onmiddel lijk met zijn eigen wagen naar het politie bureau gebracht en aldaar ingesloten. Vrachtwagens en takelwagen hebben de wagens weggesleept. Het gebeurde had in le avonduren nog veel bekijks op dezen druk' ken verkeersweg. BRUSSEL, 14 December. (BELGAPRESS) Op uitnoodiging van der beschermheer der Duitsche kunst, rijksminister dr. Goebbels, hebben een groot aantal Vlaamsche kunste naars een reis door Duitschland ondernomen, teneinde in de gedenkplaatsen der Duitsche geschiedenis kunst en cultuur en aan de hand van Duitsche kunstwerken uit verleden en heden, het Duitsche wezen en den Duitschen mensch rechtstreeks te leeren kennen. In dien het bezoek wegens de tijdsomstandig heden zich moest beperken tot de steden Keulen, Muenchen, Neurenberg en Beriijn, bood zich echter juist hier de gelegenheid, niet alleen kennis te maken met de schep pingen op gebied van kunst en cultuur uit de vruchtbaarste periode der Duitsche ge schiedenis, maar ook met de scheppingen van het nieuwe Duitschland. Te Berlijn be zochten de Vlaamsche kunstenaars de Herfst-tentoonstelling der Akademie en de belangrijkste schouwburgen der hoofdstad. Gedurende een samenkomst van Duitsche kunstenaars van naam hadden zij de gele genheid dezen' persoonlijk te leeren kennen. Tot besluit van de reis werden de Vlaam sche kunstenaars ontvangen door rijksminis ter dr. Goebbels. In een korte toespraak wees deze op de groot cultureele taak, welke het nationaal- socialistische Duitschland in vredestijd en na de eindzege wacht. Hij legde vervolgens den nadruk op de ver plichte zending van een verantwoordelijke staatsleiding, om door haar opdrachten aan scheppende kunstenaars dezen den strijd om het bestaan te vergemakkelijken, wat een noodzakelijke voorwaarde is, om vrij van bestaanszorgen, werken van blij venden aard te scheppen. De bekende Vlaamsche schil der Albert Servaes dankte uit naam der Vlaamsche kunstenaars dr. Goebbels voor de diepe indrukken, welke het Duitsche rijk en 't Duitsche volk op hen hadden gemaakt Paters Redemptorister De hoogeerw. pater provinciaal van de congregatie van den Allerheiligsten Verlos ser te Wittem heeft den weleerw. pater N. Grond overgeplaatst van Rotterdam naar Roosendaal; den weleerw. pater Chr. Haf kenscheid van Roosendaal naar Rotterdam den weleerw. pater W. Veeger, oud-majoor aalmoezenier, van Zenderen (Retraitehuis) naar Rotterdam en den weleerw. pater H Donicie van Noordwijkerhout (Retraitehuis) naar Amsterdam. Geen belastingverhooging voor het komende jaar. In de memorie van beantwoording van het onderzoek in de afdeelingen van het ont werp der provinciale begrooting van Zuid holland voor 1941 lezen we het volgende. Of en wanneer tot belastingverhooging zal moeten worden overgegaan, kan thans niet gezegd worden en juist de algeheele onze kerheid, zoowel omtrent den duur der bij zondere omstandigheden als omtrent de ver dere ontwikkeling van zaken, hebben Ged. Staten aanleiding gegeven om, althans voor het komende jaar, nu nog een ander middel tot dekking van het tekort ten dienste stond, een voorstel tot belastingverhooging, het welk zij aanvankelijk wel hebben overwo gen, nog achterwege te laten. Van de wenschelijkheid, dat de gemeenten in deze provincie, die tot dusverre van een drinkwaterleiding verstoken bleven ter loops worde opgemerkt, dat haar aantal 16 bedraagt, waarvan 11 op Voorne en Putten daarvan zoo eenigszins mogelijk in :if- zienbaren tijd worden voorzien, zijn Ged. Staten al eVenzoo doordrongen als van de groote moeilijkheden, welke bij de voorzie ning der resteerende, dun bevolkte en wei nig draagkrachtige gebieden zullen rijzen. Dat zij te dezer zake diligent blijven, moge blijken uit het feit, dat zij, na kennisneming van een onlangs door het rijksinstituut voor drinkwatervoorziening uitgebrachte voor- loopige nota met betrekking tot 15 van de 16 nog niet van waterleiding voorziene ge meenten, welke er toe strekte ten aanzien daarvan voorshands een afwachtende hou ding aan te nemen, namelijk de beraamde afdamming van de Brielsche Maas af te wachten, er de voorkeur aan gegeven heb ben aan een kleine commissie een naer on derzoek op te dragen van de vraag, of en zoo ja, op welke wijze althans de gemeenten Oostvoorne en Rockanje, alwaar het vraag stuk het dringendste is, aan een drinkwater leiding geholpen zouden kunnen worden. Het rapport dier commissie is echter nog niet gereed; haar onderzoek is integendeel nau welijks begonnen. Het ligt inderdaad wel in de bedoeling, zoo mogelijk voort te gaan met den aanleg van los van de rijwegen gelegen rijwielpa den. Aan plannen daarvoor wordt gewerkt. Sommige plannen, o.a. v^fi enkele hoofd routes in het Westland en benoorden den Rijn, zijn wel reeds gereed, maar de moei lijkheden om tot verwezenlijking te komen, zijn zeer groot. In antwoord op de vraag naar den stand van zaken met betrekking tot het streek plan voor Voorne en Putten kunnen Ged. Staten mededeelen, dat dit streekplan door het instituut Stad en Landschap van Zuid- Holland hetwelk zich met de samenstelling Rinty bevond zich vlak bij den heer Quigg. Deze wendde zich tot hem en wees op de deur. Haal hem, jongenHaal hem terug zei hij. In bijna minder tijd dan noodig is om het te vertellen, had de schrandere hond Jim op den hoek van de straat ingehaald. Rinty was een beetje al te ijverig, want in zijn opwinding sprong hij tegen Jim op en deed hem zijn evenwicht verliezen En de lantaarn, dien Jim gebruikt had, viel op den grond, rolde van het trottoir af en verdween in de goot. Wel, ik ben een boonhijgde Jim. Hij was echter een goed gehumeurde jongen en hij krabbelde met een lach weer op zijn voeten. Als je me weer eens een handje wilt komen geven, ouwe jongen, laat me dan eerst even weten, dat je aankomtgrin nikte hij. Het spijt me van den lantaarn, maar er is nu eenmaal niets aan te doen! Rinty pakte den jongen bij zijn jas beet en trok hem zachtjes in de richting van het wassenbeeldenspel. Ik heb het eindelijk door, Rinty grinnikte Jim. Mr. Quigg wil me ergens over spreken en heeft nu jou gezonden, om me te halen. Maar de jongen had niet verwachv, dat zulk een streng, boos gelaat hem zou aan zien, toen hij met Rinty was teruggekeerd. Geef terug, jonge boef Geef terug snauwde de wassenbeeldeneigenaar. Jim was stomverbaasd. Wat teruggeven, mijnheer vroeg hij verwonderd. Je weet heel goed, wat ik bedoel, jij jonge dief Ik wil mijn zilveren lantaarn terughebbenIk zag je hem beneden in de straat gebruiken. Geef hier Maar dat was uw lantaarn niet, dien ik ge'n-uikte^mijnheer, antwoordde Jim, terwijl hij licht bloosde. Het was een kleine lantaarn, dien een heer me gegeven heeft, omdat ik hem hielp met zyn koffer bij het station. Een deel van de boosheid verdween van Mr. Qui. g's gelaat. Als dat het geval is, zal ik je mijn verontschuldigingen aanbieden, mijn jon gen, zei hij wat kalmer. Laat me dien lantaarn eens zien. Jim schudde zijn hoofd. (NADRUK VERBODEN.) daarvan belast heeft, nagenoeg voltooid was, v. mdat ons land in den oorlog betrokken werd. Bij de ramp, die Rotterdam op 14 Mei 1.1. heeft getroffen, is het plan met al de daarbij behoorende bescheiden, waaronder het kort tevoren omgewerkte toelichtende rapport, helaas verloren gegaan. Het insti tuut is thans bezig te trachten het plan c.a. opnieuw samen te stellen, doch daarmede zal, naar het zich laat aanzien, nog wel gerui- men tijd gemoeid zijn. Er worden onderhandelingen gevoerd over den afkoop van nog enkele andere tol len. Een Amsterdammer heeft kans gezien, zich Zaterdagavond te laten insluiten in een kel der van een kruidenierszaak van den heer Kok, wonende aan het Rustenburg te Zaan dam. Door gestommel trok hy de aandacht van een der bewoners, dlê zich juist ter ruste begaven. Eenige agenten, die ter as sistentie waren uitgetrokken, wisten den man te overmeesteren en brachten hem naar het politiebureau over. i&fr--: -i' DE STREKDAMMEN LANGS ONZE KUST hebben den laatsten tijd veel geleden door den krachtigen storm. Met man en macht wordt thans gewerkt om de aangerichte schade zoo spoedig mogelijk te herstellen. (Foto Polygoon). DE KORENMOLEN „DE EERSTELING" TE HOOFDDORP, de eenige nog in tact zijnde molen in den Haarlemmermeer, wordt met slooping bedreigd, omdat 't den molenaar aan de noodige contanten ontbreekt (Foto-Pax-Holl.) Een dezer degen is het 25 jaar geleden, dat de heer R. J. de Grond te Tilburg officieel trad in het sportorganisatieleven van Nederland. Met hem kwam geen theoreticus achter de groene tafel der sporten te zitten. Als studeerende jongeman in Nijmegen nam hij een ijverig aandeel in de voetbalsport en was hij een der op den voorgrond tredende spelers der toenmalige voetbalvereeniging „Velox", welke later is toegetreden tot de sport- vereeniging Quick. De heer R. J. de Grood had toen Nijmegen reeds verlaten en 'had elders zijn standplaats als docent. Toen de bekende pastoor Ger. de Grood in het Bossche diocees de prin- cipieele sportbeweging in het leven riep, deed hij allereerst een beroep op zijn Nijmeegsehen neef, om hem bij te staan in den pioniersarbeid in den katholieken voetbalbond. En zoo kwam de Grood, de practicus, in de theorie van de sportbeweging. Ervaring had hem wijs ge maakt en zijn helder verstand en scherpe geest deden hem nooit overijlde besluiten nemen. Waar hij aan het roer stond, kon men er op aan, dat er een bevaren en beraden stuurman was die o-p geen kust aanvoer, wanneer hij niet vooruit wist, dat daar een veilige haveningang was. De Grood was een principieele diplomaat. Hij overwoog, «hij wikte en zoo noodig ook schikte hij alles zoo, dat het negentig van de honderd malen goed terecht kwam. Hij was een geboren leider. In elke organisatie, ook buiten de voet balsport, was vooruitgang, wanneer de bedacht zame en ook de vooruitziende Öe Grood mede aan de leiding zat. Het ligt niét op onzen weg hier zijn spoor te volgen in het openbare katho lieke en sociale leven, wij beperken ons hier tot de voetbalsport, welke gerust gerekend mag worden tot een van zijn beste liefhebberijen, waarin hij heel zijn hart en heel zijn verstand legde, om deze zaak dan ook tot In de hoogste belangen te kunnen dienen in zuiveren zin van katholiek van de daad. Wie hem meegemaakt heeft iin den R. K. V. B. Bisdom den Bosch, waarvan hij van het be gin af de voorzitter was, in den I. V. C. B. waarin hij ook als eerste leider op de voorpos ten stond, en in de R. K. F., waarvan hij eenige jaren voorzitter en later onder-voorzitter was en waarin hij gold als een der beste raadgevers, die zijn adviezen toetste aan de praktijk en aan zijn dienenden geest, ontkwam niet aan den in druk met een beginselvasten leider te doen te hebben. Moest er gewenkt worden, moest er in moei lijke omstandigheden het spit afgebeten worden, op den heer de Grood deed men dan zeiden een vergeefseih beroep. Hij was ook een ridder in de sport en een volwaardig mensch. Hij mocht het niet met een ander eens zij". men mocht hem zelfs, ongemotiveerd soms, aanvallen, hij bleef rustig onder de hevigste golven en stond sterk in de branding. En hem, die dan R. j. de Grood met al te felle aanvallen leed deed, zou nooit door dezen leider een hand geweigerd worden, als de opposant, wanneer de kruitdamp van den strijd was opgetrokken, ronduit naar hem toekwam en verklaarde „de strijd ging om de zaak, maar niet om jou." Nu hij 25 jaar de sport als leider, als schrijver, als opvoeder en vooral als sportman gediend heeft, mag hem wel eens een lauwerkrans om de slapen gelegd worden. Hij heeft werkelijk de rust niet gezocht en het behoorde niet tot zijn leuzen, dat het gemak den mensah moet doenen. Neen, eerder was hij de overtuiging toegedaan, dat leven strijden is, maar dan strijden als een fiere Gelderschman, van wien Starink eens schreef: Ik ben van Geldersoh bloed, oprecht is mijn gemoed. Naar wij vernemen is het de uitdrukkelijke wensdh van 'den heer -de Grood, dat aan dit u'bileum geen énkel karakter van uiterlijke .'eestviering zal worden gegeven. Op de eerste plaats acht de heer de Grood den huidigen tijd niet geschikt voor feestviering en vervolgens zijn er familieomstandigheden, die een feestelijke herdenking in den weg staan. Nochtans ligt het wel in het voornemen van de leiders uit de voormalige katholieke sport beweging den heer De Grood aan het eind dezer maand in intiemen kring een hartelijke hulde te bereiden. (A. D. A.) Dat kan ik met, mijnheer, ant woordde hij. De hond sprong tegen me op en de lantaarn is in het riool gevallen. Mr. Quigg's woede kwam plotseling weer heelemaal terug. Je verwacht, dat ik zulk een idioot verhaal als dit zal gelooven snauwde hij Ik v iag je nu voor het laatst: geef me mijn lai.taam terug Ik' ben geen dief, mijnheer, en ik heb uw zaklantaarn niet zei Jim met vaste stem. Mr. Quigg wees naar de deur. Er uitschreeuwde hij. Als er één ding is, dat ik niet kan uitstaan, is het oneerlijkheid. Er uit en je komt er niet weer in! Arme Jim Hij had zoo gehouden van zijn werk temidden van de wassenbeelden en nu scheen het, dat hij die beelden voor het laatst gezien had. Hij had nog gaarne de kleine Kathleen goeden dag gezegd, maar zij was uit. Ter wijl zijn lippen een beetje trilden, bukte hy zich en klopte Rinty op den kop. Goeden dag, ouwe jongen! 2el hij schor. Ik weet zeker, dat jij niet gelooft, dat ik een dief ben. Rinty spitste zyn ooren en keek van den een naar den ander. Hij wist, dat zij ergens ontdaan en boos over waren. (WORDT VERVOLGD) Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd maakt bekend, dat on danks de ernstige waarschuwing, welke eenigen tijd geleden in de pers is gegeven, het euvel van frauduleuze slachtingen van varkens en het verkoopen van daarvan af komstig vleesch zich '.erhaaldelyk voordoet. Sedert 1 October j.l. zijn door de Nederland sche veehouderij centrale niet minder dan 63 slagers wegens het voorhanden hebben van varkensvleesch, dat niet van de vereischte goedkeuringsstempels was voorzien en dat van frauduleuze -l. -hting afkomstig was, uitgesloten van het verkrijgen van een toe wijzing voor rund- en varkensvleesch. Met nadruk wordt er nogmaals de aan dacht op gevestigd, dat overtredingen van dezen aard onder de huidige omstndighe- den volstrekt ontoelaatbaar zijn. Slagers, die in et vervolg betrapt worden op het voorhanden hebben van varkensvleesch, af komstig van een frauduleus geslacht var ken, zullen niet alleen van het verkrijgen van een toewijzing van vee eo vleesch wor den uitgesloten, doch hun naam en woon plaats zullen in de pers worden bekendge maakt. Flinke straffen geëischt. Vrijdag behandelde de rechtbank te Zut- phen wederom een aantal diefstallen in oorlogsnood. In de eerste plaats stonden terecht een 28-jarige grondwerker en een 18-jarige slijper, beiden uit Zutphen, die op 12 Mei, toen de buurtschap de Hoven bij Zutphen geëvacueerd was, uit een kruide nierswinkel allerlei waren hadden weggeno men. In beide gevallen eischte de officier van justitie zes maanden gevangenisstraf, met dien verstande, dat daarvan voor den slijper in verband met zijn jeugdigen leeftijd 4 maanden voorwaardelijk zouden zijn met een proeftijd van 3 jaar en onder toezichtstelling. Een aantal inwoners van Voorst stond daarop terecht, omdat zij 750 pakjes pruim tabak hadden weggenomen uit een vracht auto, welke op den 12den Mei in Voorst strandde. Zij bekenden, doch zij meenden, dat tegen hun handelwijze geen bezwaar zou bestaan, omdat de chauffeurs van de vracht auto er niets van hadden gezegd,- toen men aan het leeghalen van de auto was begonnen. De doozen lagen trouwens over de geheele straat verspreid. Vele Voorstenaren, volgens den verdediger van eenigen der verdachten waren het er zelfs honderden geweest, had den goederen weggenomen. Tegen alle ver dachten requireerde de officier van justitie 6 maanden gevangenisstraf. De raadsman van verdachten vond dezen eisch veel te hoog. Bovendien vond hij het van het O. M. incon séquent, alleen deze menschen te straffen, terwijl zooveel anderen ook goederen hadden weggenomen. PI. wees ei» de rechtbank ver der op, dat elders in den lande de vonnissen voor feiten als de onderhavige veel milder waren dan in Zutphen. Ook tegen een Voor ster winkelier, die wegens heling terecht stond hij had 50 pakjes pruimtabak ge kocht voor 2 cent per stuk werd een half jaar geëischt. Op 24 December zal de rechtbank uitspraak doen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 2