VREUGDE EN JUBEL OM DEN KARDINAAL
HULDEBETOOGING IN TIVOLI
De plechtigheid in de
Kathedraal
DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN.
De Kardinaal spreekt
Als Zijne Eminentie naar
Rome gaat.
Woorden van hulde
en dank
R'dam Giro9095
Directeur:
Joh. Kuijpers
Hoofdred.: Mgr
Dr. J. Witlox.
Alg. Redacteur:
H. A. Paalvast.
Drukker:
N.R.C. N.V.
Uitg. v.d. Maas
bode-Stichting,
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
VRIJDAG 1 MAART 1946
68ste JAARGANG No. 19949
\bonnementspi
f 3.25 p. kwart
f 1.10 p.maand
f 0.26 p week
Tijd. adres:
Broersvest 8 A
Tel. .66804
AtFvertentiën
15 ets p. mm.
ggSeSfiHHHHH
Toespraak van den Kardinaal op de f eestvergadering in Tivoli*
In den middag heeft de groote hulde plaats van den
Kardinaal uit naam van geheel Katholiek Nederland.
t Is nog niet lang na tweeën als de eersten, enkelingen
en groepjes, die een uitnoodiging mochten krijgen voor
deze bijeenkomst, de groote zaal van Tivoli binnengaan.
Langzaam vult deze zich tot zij tenslotte overvol is,
wanneer om drie uur de Kardinaal met zijn hooge
gaslen binnentreedt. Even is er een stille na het drukke
gegons van stemmen, doch dan eonBklans slaat het
gejuich los, dat den Aartsbisschop, thans Kardinaal,
verwelkomt. Het koor van „Katholiek Utrecht", dat 250
zangers telt en begeleid wordt door het Utrechtsch
Stedelijk Orkest, zingt onder leiding van Hans Ponten:
„Christus vincit, Christus regnal" van M. Cascogne.
Als de klanken van het machtige koor zijn verstomd,
betreedt prof. dr. G. Brom het spreekgestoelte lot hel
uitspreken van de feestrede.
De jeugd genoot het voorrecht
de eerste hulde te brengen In den
vorm van ovaties, die de school
kinderen, al zwaaiend met hun
geei-witte vlaggetjes brachten, ter
wijl zij opgesteld stonden langs den
weg, dien de Kardinaal met zijn
hooge gasten volgde van het pa-
.leis naar het gebouw „Tivoli",
waar om drie uur de groote hul-
aigings-bijeenkomst begon. De
meisjes stonden in de directe om-
geving van het paleis en verderop
p T1fS ®^ahesingel en in de Nachte-
faaistraat de jongens, van wie bij-
'i7a„ Sr -£pviel de groep leerlingen
•winra,t?rssdhool met hun geel-
rozet ïn ^rcn getooid met een
Fe„ Udc kleuren.
groote gezicht bood de
groote zaal van Tivoli" met het
vele paars der kerkelijke hoog-
w aa rdigheddsbekleeders en het ge
schitter van uniformen. Schitterend
was ook hier de versiering, weer in
geei-witte kleuren, evenals van
kerk en kathedraal, welke versie
ring ontworpen was door Ans van
Zeyst, terwijl de heer Jongenelen,
dien
wij gisteren als ontwerper
riemden, haar met eenige adviezen
achterh„f^ond' Tegen den Jjjand
ren 'eefden d<
op en roné>m l?"aalswaP» Iel
narcissen, gearrangeerd v;
Fleurig hingen
slanke vlaggen, zoowel de nkin
nale driekleur als de pauselijke
banier. Het podium was geheel in
genomen door de leden van het
Utrechtsch Stedelijk Orkest en de
dames en faeeren van het koor
„Katholiek Utrecht", die onder
leiding vai» Hans Ponten deze f eest-
vergadering ook tot een muzikaal
zestijn vun den eersten rang maak-
Allen rijzen op als eerst de bis
schoppen, de vertegenwoordiger
yan het Koninklijk Huis, graaf Du
Monoeau, die katholieke ministers
de Pauselijke Internuntius en dan
de Kardinaal zelf, gekleed in den
prachtigen rood-zijden statiemantel
en het hoofd gedekt met het zu-
èhetto de zaal binnenkomen. Het
koor zingt vierstemmig a capella
den smeekzang „Christus Vincit",
een zestiende-eeuwsche fijnzinnige
compositie van Mathieu Gascogoe,
waardoor onmiddellijk een wij
dingsvolle sfeer is bereikt.
Als de heerlijke zang is verstor
ven, beklimt Prof. Brom het po
dium tot het uitspreken van zijn
geweldige rede, waarvan wij op
pagina 2 in ons blad een uitvoerig
verslag geven.
De rede werd verschillende ma
len door applaus onderbroken en
op heit gelaat van den Kardinaal
vertoonde zich een glimlach van
voldoening, toen de redenaar over
Ameland sprak.
Wanneer prof. Brom weer zijn
plaats in de zaal wil innemen, ver
rijst ae Kardinaal uit zijn zetel
om den redenaar de hand te druk
ken. Prof. Brom knielt voor Zijne
Eminentie neer en kust eerbiedig
den ring.
Het koor zingt dan met begelei
ding van het orkest het „Exultate"
van Mozart, waarbij mevr. Dora
van Doorn-Lindeman, sopraan, de
solo-partij vervult.
Kardinaal De Jong spreekt nu
de vergadering toe en In gespannen
aandacht luisteren de aanwezigen
naar de woorden van Zijne Emi
nentie.
Op het 'einde van dezen leeste
lijken dag moge ik u een kort
woord van oprechten en hartelij-
ken dank toespreken. Dezen mor
gen heb ik mijn dank betuigd aan
God, aan den H. Vader, die aan
mij en door mij aan de andere
Bisschoppen zijn tevredenheid
heeft getoond over ons geestelijk
werk en Zijne Hoogwaardige Ex
cellentie den Pauselijken Inter
nuntius, die mfj het uiterlijk sym
bool der pauselijke tevredenheid
overreikte. Ik heb mijn dank uit
gesproken jegens onze geëerbie
digde en geliefde Koningin, die
een afgevaardigde zond om Haar
bij de plechtigheden te vertegen
woordigen.
Zijne Eminentie brengt thans
dank aan den Minister-president
en de drie katholieke ministers,
aan Mgr. B. Eras, den vertegen
woordiger van de bisschoppen in
Rome die, pas hersteld van een
ernstige ziekte, toch bij deze
plechtigheid aanwezig wilde zijn.
Het verheugt den kardinaal zeer
hier ook op dezen dag openlijk
zijn dank te kunnen brengen aan
zijn naaste medewerkers: den
Vicaris-generaal, Mgr. Huurde-
man en de beide secretarissen. Zij
hebben van nabij ^gezien, aldus
Zijne Eminentie, welke zware ja
ren ik gehad heb, ik kar; H'Jn niet
genoeg dankbaar zijn, voor het
geen zij voor mij waren. Dank
brengt de kardinaal ook aan de
kanunniken, zonder wier voor
lichting en medewerking geen ge
wichtig stuk is uitgevaardigd.
Vervolgens dankt Zijne Emi
nentie den plaatsvervangend com
missaris der provincie Utrecht en
den burgemeester der stad voor
hun tegenwoordigheid. Dan geldt
zijn groote dank de velen, priesters
en leeken, uit het geheele land,
die tijdens de oorlogsjaren Zijne
Eminentie en de andere Bisschop
pen met hun voorlichting ter zijde
hebben gestaan. Voor nadere bij
zonderheden verwees de kardinaal
naar het bekende boek van Ma
gister Stokman.
Met ontroering dacht Zijne Emi
nentie terug aan een tiental men-
schen, onder wie ook twee vrou
wen, met wie hij meermalen ge
sproken heeft, en die tenslotte als
slachtoffers van hun plicht en
naastenliefde gevallen zijn. Zijne
Eminentie bewaart ook een dank
bare herinnering aan de samen
werking met predikanten en an
dere niet-katholieken, die, indien
zij behoorden tot de rijen der ka
tholieken, daarin uitstekende lei
ders zouden zijn geweest.
Leiders van de N.S.B. zijn nooit
bij Zijne Eminentie geweest; wel
aanhangers van het systeem, die
hij zelden heeft kunnen overtui
gen, dat zij op den verkeerden
weg waren.
De kardinaal dankt hierna de
leden van de feestcommissie, den
redenaar prof. Brom en de leiders
en deelnemers aan de muziekuit
voeringen in de kathedraal cn in
„Tivoli"
Tenslotte, beminde geloovtgen
zoo gaat Zijne Eminentie voort, een
woord van diepe erkentelijkheid
aan U allen en een bede.
Zijn Eminentie merkt dan op,
hoe hij liever professor was ge
bleven, dus toeschouwer, dan als
Bisschop medespeler op het tooneel
van het leven. God heeft het anders
gewild. Een last is het onus episco-
patus, aooals d-e H. Kerk dit ook
noemt, inderdaad geweest. Soms
scheen hem die vervulling van zijn
taak bijna hopeloos, maar nij ver
trouwde op de hulp van God en
ha4 daarom a!s wapenspreuk ge
kozen: Dominus mihi ad.iatQjf
Mijn schild ende betrouwen zijt
Gij o God, Mijn Heer.
Zijn EouïïShtie herinnerde aan
de verschrikkelijke bedreiging van
het nationaal-socialisme voor ge
loof en zeden Vroeger was hij niet
anti-Duiisch maar in 1934, een
jaar voor zijn bisschopwijding, toen
de kardinaal een paar weken in
Rome was geweest en aanvanke
lijk van plan de terugreis over
Duitschlan-d te nemen, zag en hoor
de hij in Italië en Zwitserland zoo
veel van en over de Duitsche
goddeloosheid, dat hij in Bazel een
kaartje over Frankrijk nam.
Zijn eerste bisschoppelijke brief
van Maart 1936, die door vele
menschen niet goed werd begre
pen, was ook tegen het nationaal-
socialisme gericht.
Zijn Eminentie ging daarna uit
voerig in op den strijd tegen het
natio-naal-socialisme. Wij moeten
God dankbaar zijn voor de bevrij
ding en die dankbaarheid kunnen
wij niet beter toonen dan door
trouw te blijven aan ons geloof.
Zijn Eminentie heeft nooit getwij
feld aan de trouw van ons katho
lieke volk en toen dan ook in
1941 het katholieke Werklieden
verbond besloot zich zelf op te
heffen, ofschoon dit aan duizenden
het brood ontnam, aarzelde het
Episcopaat niet zijn eigen fondsen
op te offeren teneinde deze men
schen geen honger te laten lijden.
Zoo hebben bijna 200.000 katho
lieke arbeiders zich nooit willen
aansluiten en al de andere katho
lieke organisaties volgden later dit
voorbeeld.
Als Zijn Eminentie naar Rome
zal kunnen gaan zal hij den H.
Vader zeggen, dat zijn Neder-
landsche onderdanen goede katho
lieken zijn. Na gewezen te hebben
op de groote gevaren, die eelogf
en zeden nog bedreigen, spoorde
de kardinaal de geloovigen aan
hun leven steeds gericht te houden
op het eeuwige leven. Wat niet op
God ia gebouwd is op zand ge
bouwd. Want zooals de Apostel
zegt: „Niemand mag een ander
fundament plaatsen dan hetwelk
gelegd is en dat is Jezus Christus."
Zijn Eminentie besloot met van
allen te vragen met hem te blij
ven bidden, dat allen vast blijven
staan op den waren en onwankel-
baren grondslag: Jezus Christus.
Het applaus neemt schier geen
einde als Zijne Eminentie is uit
gesproken
Als een klaroenst'K>t 'di rikt hier
op de inzet van hél —Te Deum
van Anton Bruckner er! een sp?nI
taan applaus volgt, wd™®61" e
vertrouwvo-1 „In Te Donl!'n_g_ spe-
ravi. non confundar in aetëmfflP
verklonken is.
De bijeenkomst, die een hoogge
stemd karakter droeg, wordt be
sloten met twee strofen van het
Wilhelmus'', dat door allen ge
zongen wo-rdt.
Kardinaal De Jong trekt zich
daarna terug in den kleinen foyer,
om de gelukwenschen van de ge-
nooddgden van buiten Utrecht in
ontvangst te nemen. Een aardig
moment is het wanneer een groepje
Volendamsche vrouwen in haar
folkloristische kleeding den Kerk-
prins haar gelukwenschen komt
aanbieden
Overweldigend zijn de Indruk
ken, die de plechtigheden rondom
de Kardinaalsverheffing op den
toeschouwer hebben nagelaten. Im
pressies, welke in het geheugen
der aanwezigen om haar unieke
schoonheid zullen gegrift blijven.
Na uur doo-r zon en late win-
terweelde, de entourage rondom
de kathedraal van het arrivee-
ren van kerkelijke en wereld
lijke dignitarissen met uitein
delijk, onder machtig klokgelui, de
aankomst van den Kardinaal Inter
nuntius en de Bisschoppen.
En dan in d-e Kathedraal. Welk een
hoogheid van ambten, welk een
rijkdom van gewaden in dezen
eersten tempel van Nederland,
welk een volte bij de verheffing
van een der grootste Nederlanders
in den adelstand der Kerk. Ecce
Sacerdos, ziedaar waarlijk een
Hoogepriester.
Extra momenten leverde uiter
aard het eigenlijke ceremonieel.
Onder hoorbare stilte volgt de
voorlezing der Pa. telijke Breve
met de officieele uitverkiezing.
De Aartsbisschop Kardinaal! Dan
staat Z Ex. Mgr. Giobbe recht
om, in vreugde over het feit, dat
hij deze zending mag vervullen,
de nieuwe Eminentie uit naam
van den Paus geluk te wenschen.
De H. Vader huldigde door deze
hooge onderscheiding niet alleen de
zeldzame geestesgaven en buitenge
wone verdiensten van Kardinaal De
Jong, maar wilde daarmee ook een
welverdiende eer bewijzen aan de
katholieken van Nederland, wier
deugden Z. Exc. roemde, daarbij
speciaal vermeldend Nederland's
missieijver. Het onwrikbare geloof
der katholieken van Nederland,
is Z.H. den Paus welbekend, zoo
als Hij menigmaal openlijk getuig
de. Het allergrootste bewijs van de
liefde van den Paus voor Neder
land's zonen is het Romeinsche pur
per, dat thans aan den Utrecht-
schen Aartsbisschop is geschonken.
Overbodig schijnt het de redenen
op te sommen, waarom de Aartsbis
schop deze allergrootste eer werd
waardig geacht. Zijn daden getuigen
hiervoor. Zijn hart is wars van
wereldsch huldebetoon en men zou
vreezen dit te kwetsen door een
lange opsomming van zijn ver
diensten.
Mgr. Giobbe sloot zich tenslotte
aan bij de gelukwenschen van alle
burgers van Nederland, die een
stemmig zijn in hun lof over de
eervolle verheffing van Utrecht's
Aartsbisschop tot Kardinaal, die
tevens een onderscheiding is voor
Vaderland en Kerk.
Hierna heeft Kardinaal De Jong
een korte rede uitgesproken.
Zijne Eminentie begon met zijn
diepgevoelden dank te betuigen
jegens den H. Vader, Die hem tot
het Kardinalaat had verheven. Niet
op de eerste plaats om de eer, die
hem zelf te beurt viel, doch hij zag
er een bewijs in, dat de H. Vader
tevreden over hem was, dat zijn
leven niet vruchteloos is geweest,
doch door God gezegend, en dat Hij
ook tevreden is over het godsdien
stig leven der Nederlandsche katho
lieken. Meer dan tien jaren lang
heeft de Kardinaal den Internuntius
leeren kennen en hoogelijk waardee-
ren. Dankbaar was Zijne Eminentie
steeds voor de wijze raadgevingen
en de steeds hulpvaardige en va
derlijke goedheid van den Inter
nuntius.
Dan bracht de Kardinaal dank aan
zijn mede-Bisschoppen van de Ne
derlandsche Kerkprovincie. Vooral
in de oorlogsjaren zijn de Bisschop
pen volmaakt één geweest. De hitte
van den strijd, aldus Zijne Eminen
tie, hebben wij tezamen gedragen.
De onderscheiding, die de H. Vader
mij thans gegeven heeft, telt ook
voor de mede-Bisschoppen.
Van de Bisschoppen, die het ver
zet tegen het Nationaal-Socialime
in 1934 begonnen, is Mgr. Diepen
reeds overleden; Mgr. Lemmens is
door ongesteldheid verhinderd te
genwoordig te zijn. Alleen Mgr.
Hopmans, die den Kardinaal 10 jaar
geleden de H. Bisschopswijding toe
diende, is van de toenmalige Bis
schoppen aanwezig. De tegenwoor
dige Bisschoppen hebben den trijd
tegen het Nationaal-Socialisme
voortgezet en werken nu broeder
lijk tezamen aan den geestelijken
opbouw van het vaderland.
Tot slot sprak Zijne Eminentie
nog zijn zeer bijzonderen dank uit
jegens H. M. de Koningin, die hij
een voorbeeld noemde van moed
en kracht, van Godsvertrouwen en
wijsheid in de moeilijkste perioden
van onze geschiedenis. Hij herin
nerde aan Haar sympathieken ge-
lukwensch bij gelegenheid van zijn
benoeming tot Kardinaal en was
dankbaar dat Zij thans een eigen
vertegenwoordiger had willen zen
den. Tijdens de Duitsche tyrannie
baden wij iederen Zondag voor
Haar. Wij weten zeker, aldus da
Kardinaal, dat haar katholieke on
derdanen voor Haar zullen blijven
bidden.
De eed van trouw wordt don
door den nieuwen Kardinaal afge
legd. Waarna de Internuntius den
nieuwen hoogen Dignitaris zijn
bonnet overhandigd. De plechtig
heid is voltooid. De spanning
breekt. Kardinaal en Internuntius
heffen den Ambrosiaanschen lof
zang aan, die door het machtige
koor in jubelklamken van „Te
Deum" wordt overgenomen.
Het tweede gedeelte van dezen
morgen boordevol katholieke
geneugten vangt aan. Na zijn ver
schijnen voor het eerst in het pur
peren gewaad, gaat Z. Em. Johan
nes Kardinaal de Pontificale H.
Mis assisteeren. Welk een Roomsche
rijkdom door in en om dat Offert