PROF. BROM OVER „KARDINALE PUNTEN ioostje, die den Kardinaal wou zien Gezin, cultuur, Nederlanderschap Ier aan de Moeder Kath. Nederland in zijn groei VRIJDAG 1 MAART 1546 PAGINA 2 Van huiskamer tot VOOR DE JEUGD Eenheid 'm £minentie, Excellenties en heel Katholiek Nederland, dat hulde brengt aan onzen Kardinaal! Een van de heerlijkheden van ons geloof is de vaste vrede, de klare harmonie, waarmee alles in het leven op één doel wordt gericht. Rustig en veilig volgen Christenen het geheimzinnig licht, dat schijnt van eeuwigheid tot eeuwigheid. „In het begin", zoo is het eerste woord van de H. Schrift; en de H. Schrift sluit met de openbaring van Hem, die het Begin is en het Einde. Tusschen die eeuwigheden staat de Kerk in eeuwigheid. Dik wijls wordt de rangorde in verhoudingen aangeduid met den term hiërarchie van waarden, die naar de apostolische opvol ging binnen onze Kerk verwijst, omdat de bisschoppelijke ge leding, waarin de gemeenschap der heiligen is opgebouwd, blijkbaar het voorbeeld geeft voor alle orde. Van uit deze zaal klonk eens en blijft over Nederland naklinken de machtige stem van Schaepman, om te getuigen van onze trouw aan den Paus van Rome, een trouw, die Katholieken bij ons volk den naam van Roomschen heeft bezorgd. Met minder persoonlijke kracht, maar met even veel zakelijk recht komt een geloofs genoot vandaag de eerbiedige en hartelijke trouw bevestigen, waarmee onze eigen Kardinaal ons altijd sterker verbindt met den heiligen Vader. Het tegenwoordig geslacht, dat het ver band tusschen losgeslagen elementen terug moet vinden, spreekt graag van overkoepeling. Dit beeld is ons lief, want wij zijn vanouds onder koepels thuis en weten, dat de koepel van de koepels het apostelgraf in Rome bekroont. Deze koepel is de groote lichtkroon boven onze gemeenschap, waardoor elke kleur een eigen glans ontvangt. Wat er in het nieuwe purper aan het licht komt, is het wezen van katholiek Neder land, stil en diep verborgen onder zooveel, dat op deze feest- vergadering verdwijnt bij een .allesovereenstemmende dank baarheid. Triomfantelijk straalt in het vuurrood van onzen Kardinaal de gloeiende trouw aan het geloof, dat onze voor ouders zoo heldhaftig bewaard hebben. DE apostel prijst zijn leerling zalig om het voorbeeld van en /rome moeder en een vrome rootmoeder. Onze grootendeels het leven weet te kiezen, laat ons de huisvrouw zien, zooals ze haar woning opruimt en schoonmaakt De Zaligmaker heeft verder wei met een glimlach in de richting van Zijn Moeder de huiselijke viarcroli-lVi»*'*''!- -V,— -•» - - Het moment, dat Z Eminentie kardinaal de Jong gistermorgen de kathedraal binnentrad voor de hooge plechtigheid. wen, bezige dames met boezelaar, allemaal toegewijde Christinnen, die haar jongens opvoeden tot een krachtdadig levend geloof. Uniyprcitoit zoo gewichtig bij een huiselijk volk, waar de herder volgens het Evan gelie zijn schapen kent en de scha pen den herder. De parochianen willen, zeggen ze, hun priester zien, zooals wij hier den Kardinaal in ons midden wilden zien. Dan mag j pastoor vragen wat hij wil: een euwe kerk of een vereenigings- ,ebouw of een studiebeurs, hij rijgt het, want daarvoor is hij stoor. Van hem leeren we alle- •al voor een of ander werk be- v vlv.rzc".<rtiJU *va"iJCtSl* ièrk, het is allereerst omdat de Jerk ons verpersoonlijkt werd in >nze eigen moeder, die de huis kamer tot een kerk maakte, zoo iikwijls het Evangelie voorgele- «n of een Kerstlied gezongen werd, het Angelus door de stilte tlonk of de kaarsen bij het Maria beeld aangingen Als we iets werkelijks en iets wezenlijks vie ren vandaag, dan is het dit een voudige feit, dat het Nederlandsch binnenhuis, waarvan inze schil ders zooveel heerlijke geheimen openbaren samenvalt met de bin nenkamer van het Evangelie. Daaruit zijn al de verrassingen voortgekomen van het katholieke leven met zijn groote gezinnen en zijn hechte bonden, zijn pers en zijn scholen zijn missie en zijn actie De verklaring voor dit raad sel ligt in het tastbare verschijn sel, dat het kruis boven onze to- Fens' ,?ie ket landschap uitmeten, hetzelfde kruis is als aan onzen wand. De Kerk verdient den naam van een Moeder, omdat ze ons niet alleen vertrouwd werd door onze moeder zooals de moedertaal, maar zelf een moeder is, van af het kruis vertegenwoordigd door de liefste en edelste van alle moe ders De Goddelijke Meester, die 'tin beelden uit de volheid van ver opvatten als een soort pries terschap, degelijke bo-rintnen met poffer en oorijzer, dappere volks vrouwen met opgestroopte mou- J'oostje was een kereltje, dat altijd braaf en tevreden was. Maar toen Joostje gisterenavond de krant had gezien, was hij on rustig geworden. Waarom? Ter wijl hij aochit naar de avonturen van Dik ter Brink, zag hij op de voorpagina een prachtige foto. „Dat is de Kardinaal'' dacht Joostje, over wien hij de laatste week al zooveel had gehoord. „Wat een groot feest zullen de menschen in Utrecht gehad heb ben en wat een groote, voorname man is die Kardinaal de Jong" vond Joostje. Hij las en toen hij bemerkte, dat een heeie hoop menschen bij den Kardinaal op bezoek wiaren geweest, maakte hij een plannetje. Dk ga den Kardinaal ook een bezoek brengen" was het besluit. Hij gooide de krant neer en ging I naar moeder. „Moe", smeekte hij, mag ik morgen naar Utrecht haar den Kardinaal". Moeder lachte luid: „Maar jongen, dat gaat toch niet" zei ze. „Dacht je dat de Kardinaal tijd heeft om kleine jongens te ont- i vangen. Neen, blijf jij maar bij mij". i Joostje liep kwaad de gang op, en ging daar staan pruilen. Plot- seling kreeg hij een boete idee. „Als ik van moeder niet mag, dan ga ik stiekem" redeneerde hij. Maar hoe moest hij naar Utrecht reizen, hij had heelemaal geen centen. „Wacht" dacht Joostje, „ik ga loopen. Het is wel ver, maar dat geeft niets, ik heb wel meer groote wandelingen gemaakt als de tram niet reed". Hij trok vlug zijn jasje aan. Zachtjes sloop hij dan naar beneden, deed voorzichtig de deur open, en ging naar buiten. Nu stond hij op straat, zonder dat ze thuis iets bemerkt hadden. „Zou moeder niet ongerust wor den, als ik weg ben", vroeg het ongehoorzame jongetje zich af. ,-Ket zal het 'beste zijn dat ik haar eien briefje schrijf" i Hij zocht in zijn broekzakken een stukje papier en een stompje potlood en schreef: Moeder, ik ben op weg naar Utrecht, Joostje". Dan stopte hij het briefje in de brievenbus en ging met kloppend hart op stap. Mgr. dr. Eras kwam Woensdag op Het werd ai donker. In de stad 4* iolernuniialuur te 'i-Giavenhage j was dat niet zoo erg, want daar aan. brandden de lantarens. Moedig liep Joostje door de drukke stra ten, waar alleen drukpratende en lachende groote mienschen wan delden, maar geen kinderen, „D:e menschen gaan zeker naar een bioscoop" dacht -Joostje. Aan het eind van een winkel straat stond een wegwijzer, waar op een heele boel namen waren geschilderd. „Utrecht 50 k.m." stond erbij. Die richting moest ons ventje dus nemen. Vol verlangen om den beroem den Klardinaal te zien, begon Joostje den geweldigen tocht naar Utrecht. Hij stapte stevig door en ont moette hoe langer hoe minder menschen. Totdat hij grooten schrik ineens stevigen agent stond. Utrecht, hij zou dus mooi kunnen meerijden. Blij over dit buiten kansje kloon liet ventje over het hekje en liep de spoorbaan op. Hij zocht een wagen uit, waarvan de deur open stond en klom erin. Gelukkig was de wagen heelemaal leeg. „Wat zal ik er nu vlug zijn" dacht ons Joostje verheugd. Toen hij goed en wel in een hoekje zat, zette de trein zich weer in beweging. Wat schokte zoo'n goederenwagen, het leek wel of de trein over grind reed. Dan kwamen Joostje's gedach ten weer terug bij het -doel van zijn reis. „Wiat zou hij den Kardinaal allemaal vertellen? Op de eerste plaats natuurlijk, wie hij was Weet je wat hij gelijk eens kori vragen? Of hij nu misdienaar mocht worden. Als de Kardinaal nu ja zei, dan mocht kapelaan tot zijn 1 Margens niet meer weigeren, om- voor een dat hij te jong was, want de Kardi naal was toch de baas!" Heerlijk -•* heen' ventje"Joostje genoot nu al van de groote I komende gebeurtenis. Joostje antwoordde met. Zou ..Op school zou hij kunnen ver- dje verveiende agent nu zijn plan tellen, dat hij den Kardinaal ge zien had. Wat zouden ze daar wel 'bederven? Dat mocht niet! Heel onverwachts draaide hij zich om en zette het op een loo pen. Hij rende zoo hard hij kon, wamt achter hem klonken de dreunende voetstappen van den (Politieman. Angstig holde hij ker straatje in en kroop daar achter een boom. Opgelucht ademde het bange kereltje, toen van zeggen? Onderwijl werd het ventje hoe langer hoe slaperiger en het slot was, dat hij insliep. Toen Joostje vanmorgen wakker werd, stond er een mijnheer naast een stikdon- hem. Het ventje schrok hevig. „Wat doe jij hier?" zei de mijn heer barsch. Joostje, die zich het gebeurde hij de voetstappen van zijn ach- niet zoo gauw herinnerde, begon tervoiger hoorde passeerem. Op te schreien. „Waar ben ik?" vroeg zijn teenen sloop hij het straatje hij. weer uit en vervolgde den otnder- ,Jn den Haag, ventje", vertelde broken trektocht. de mijnheer. „Kom maar eens Dun raakte Joositje buiten de mee", stad. Hij liep over een asphaltweg Hij pakte Joostje stevig bij den met aan weerszijden een breede arm en samen verlieten ze den goe- sloot. derenwagen. De mijnheer nam het Langs de kantenden op het gras arme Joostje mee naar een groot lag nog sneeuw. Cp dezen open weg, zonder beschutting van hui zen., voelde Joostje dat 'het weer vroor. Hij trok den kraag van zijn jas over zijn ooren en stopte zijn handen diep in zijn zakken. Na ruim twee uur wandelen werd Joostje erg moe. Hij besloot kantoor. Daar moest hij aan een paar andere heeren precies ver tellen, hoe hij heette en waar hij woonde. Huilend van berouw vertelde het jongetje waarom hij was weggeloo- pen en wat hij had beleefd. Een uurtje later zat hij met een daarom op het hekje, dat langs vriendelijke juffrouw in een coupé de spoorbaan liep, wat te rusten, van een etlectrischen trein, die rich- N'a een paar minuten zag het ting Rotterdam reed. jongetje in de verte twee licht- Wat was Joostje blij, toen hij puntjes. Steeds dichter en dichter weer thuis was. naderden ze. Tenslotte hoorde hij „En J'oostje", vroeg moeder, die het dreunen van een trein. Vol natuurlijk ook blij was, dat haar spanning wachtte hij tot het ge- ivaarte voorbij zou zijn. Tot zijn verwondering stond de goederen trein plotseling puffend stil, In- eenis kreeg Joostje een inval. Die trein reed in de richting jongen terug was, „heb je den Kar dinaal nu gezien?" Door zijn tranen heen vertelde Joostje: ,-Neen moeder. Maar ik blijf nu altijd bij u". H. dat we de liturgische beteekenta van het woord collecte begrepen, gaf de muziek van zooveel in open schaal klinkende munten ons al te verstaan wat collectes zijn. Het Kardinaalsfeest had dan ook van zelfsprekend een collecte met groot orkest voor ouverture. Met dat ad geldt het apostel- woord nog onder ons: niet veel machtigen, niet veel voornamen. De wereld van de banken en de havens, de universiteiten en de ko lonies was vrijwel voor ons ge sloten. Onze kracht ligt voorloopig bij het volk in den ruimen zin. Vanuit de wortels van het geloof opgegroeid, is het Katholicisme hier te weinig in de bloemen van da kunst en de vruchten van de we tenschap uitgeschoten. De ontwik keling gaat organisch van onderop en zal geleidelijk de toppen van de hoogste cultuur bereiken, waar onze verantwoording zich tijdig op te richten heeft. Nadat de vader- landsche bouwkunst door Cuypers, de vaderlandsche muziek door Die- penbrock vernieuwd is uit den be zielenden eeredlenst, voert het Episcopaat doelbewust de opperste leiding over onze eigen universiteit. ALS de schitterende kanten aan onze beschaving tot dusver tekort gekomen zijn, is de zelf verblinding tenminste uitgebleven en werd onze kracht niet in onder- lingen strijd van de voormannen verspild. Katholiek Nederland leek misschien wel eens een wat be krompen huis, maar het was er des te gemoedelijker en vertrou welijker. We woonden vlak op elkaar en kenden iedereen. Ver hinderde dat soms de onbevangen kritiek, het ontwapende meteen de onzalige polemiek. De groepen kruisten eikaar in broederlijken eest: arbeiders stuwden den Stil— en Omgang, zooals ze voorop trok ken in sociale organisatie: boeren, de minst veranderlijke menschen, gaven den stoot aan de Missie, het meest beweeglijke werk; politici, die voor het tijdelijke opkomen, stichtten het eerste retraitehuis met louter godsdienstig doel: man nen van de studeerkamer openden het apostolaat naar buiten waar voor stille vrouwen de Herkste toewijding hebben getoond. Onze boetepreeken hebben groot gelijk met onze zonden zoo zwart moge lijk af te schilderen, maar het is geen louter feeststemming, die den achtergrond door een uitzicht op de zon van Gods herscheppende j_ 3^ het hoogste heet. Oorspron- ssleepende initi- eldzaam in een linigen en niet maar vreed- id als Maas en lakke gewesten, ering dan 'oor langzamerhand aangewezen voor een wereldtaak, waartoe de onschadelijke kleinheid zelf van ons volk kan bijdragen. In de daad spreekt onze natuur lijke aard zich uit en we zouden geen practische Nederlanders zijn, als we onze kracht niet vooral vonden in de praktijk van den godsdienst. Hier bestond het groot ste katholieke dagblad van de we reld, hier leefde een missiegeest, die Rome opgetogen stemde De in een winterslaap van eeuwen ge spaarde energie ging zich in de ge weldige spanning van het wereld apostolaat omzetten. Zoo groeit katholiek Nederland in het Gods rijk, zoo staat het Evangelie e>r bovenop de dagorde en voelt ons volk de ademhaling van Christus' mystiek Lichaam als zijn eigen harteklop. Het organisatie,even was en wordt wel weer met min der modern dan traditioneel Wat het mijngebied tijdig, hoogst tijdig wist te voorzien beteekende een aanschouwelijke les aan Europa niet alleen door het behoud van het geloof midden in een bevol- maar ^gelijk door een voorbeeldige regeling van arbeids voorwaarden, woningtoestanden, maatschappelijke verhoudingen. Zooals- Schaepman had bewezen, dat de Keik geen vijand was van den staat, zoo bewezen Ariëns en Poels, dat de Kerk de beste vriend was van het volk; en door Mam mon te weerstaan, weru een revo lutie bezworen Wij op onze beurt zullen hun erfenis handhaven, zoo lang we één zijn en één blijven. DE eenheid, die wij als Katho lieken vormen, stemt samen met de eenheid van ons volk als een kleiner kring binnen een grooter. De oorlog heeft die ulge- meene eenheid door een gemeen schappelijk verzet bevestigd Na dat Ams.erdamsche Joden in Lim burg ondergedoken waren, werden Limburgers gastvrij in Friesland opgenomen. Noord en Zuk, be leefden den samenhang van het vaderland als een werkelijkheid. Katholieken en Protestanten heb ben in de deelgenootschap van het lijden en de samenwerking van den weers.and de eenheid van ons volk gediend, zooals geen Kunst matige eenheidspartij het ooit kan afdwingen Zal Nederland geeste lijk één worden, dan moeten over.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1946 | | pagina 2