van den nacht?
KERSTMIS in
W
ROME)
wat is er
Tt aGINA 6
KERSTNUMMER
DINSDAG 24 DECEMBER 1946
99
KERSTGEDACHTEN
P onzen zakelijken jaarkalender staat de late Decemberdag van morgen
vermeld als Kerstmis, christelijke feestdag. Voor onze onkerkelijke en
ontkerstende wereld niet meer dan een folkloristische herinnering met een
materieel nog graag geaccepteerde oude traditie van een paar behaaglijke
rustdagen in het grauwe werkleven van alledag. Dagen, die we trachten te maken
tot een schamel surrogaat van jolijt in een wereld, die de vreugde niet meer kent.
De menschheid van heden zoekt vermaak, omdat zij het geloof aan het geluk en
aan de vreugde verloren heeft. f
.Merry Christmas" wenschen elkaar
de Angelsaksers. en zij denken daarbij
aan louter tafelgeneugten van gemeste
turkey en vlammende plumpudding-
Van „Réveillon" spreken luchthartig
de Franschen, die wakker willen blijven
om tot laat in den nacht uitbundig te
kunnen zijn. In New-York viert men dit
jaar Kerstmis met een humoristischen
optocht door de straten als een dolle
Carnaval de Nice. Klokken zijn nog een
symbolische Kerstversiering, maar het
moeten geen klokken zijn die ons ge
weten wakker luiden-
Het oude christelijke Kerstmis is een
legende'geworden. God behoort tot een
tijdperk uit de wereldgeschiedenis, dat
voorbij is. Er is voor Hem geen plaats
meer in de herberg van ons wereldsch
bedrijf. God is dood, heeft afgedaan-
Christus, het Licht dér wereld hebben
we overmoedig gedoofd.
Is het daarom dat het zoo donker en
nacht is geworden over deze wereld,
nacht in den middag, op den vollen dag?
Het profetenwoord van Isaias wordt
ons weer als een vonnis beteekend:
„Duisternis bedekt de aarde, en in het
donker zitten de volken".
Wij zien om ons heen een redelooze,
radelooze en reddelooze wereld, een we
reld, die geplaagd en gekweld wordt door
de demonen van onrust, baatzucht, af
gunst, van ontevredenheid en verloren
geluk- Een wereld, die geen licht meer
ziet- geen vertrouwen meer kent, geen
uitkomst meer weet, een wereld die zich
voorbereidt op zelfmoord en ondergang-
Wij lever, in de eeuw van de vrees voor
hetgeen gebeuren gaat.
't Is alsof die ontzinde wereld ons, die
nog in het Kerstmysterie gelooven, uit
eigen wroeging en afgunst dat boven
natuurlijk geluk niet wil gunnen. In
haar mateloozen hoogmoed wil ze ook
een gelijke verwoesting aanrichten in
het heiligdom onzer zielen- vlet haar
triumfkreten wil zij ons vertrouwen en
gelooven schokken. -,Als in een bosch vol
boomen", herinnert ons de psalmist,
,.wil zij de deuren uithakken en ze stuk
slaan met bijl en houweel". Gods heilig
dommen aan de vlammen prijsgeven, de
woonplaats van Gods naam tot den
grond toe neerhalen en onteeren. En ze
overleggen tezamen: „Laten wij alle
feesten van hun God opheffen door het
heele land."
Maar de barmhartige God gedenkt Zijn
volk- dat het Zijne is van overoude tij
den. Zou God een wereld haten, waar
Zijn eigen eengeboren Zoon als mensch
onder de menschen is gekomen? God
laat ons niet los.
Toch leeft, ondanks alle geestelijke
ontreddering, in iedere menschenziel het
stille, nooit te verdrijven heimwee naar
het oude. gave geluk, dat zij eens heeft
gekend en nu roekeloos schijnt te heb
ben verspeeld.
Zelfs de verbeten vijand, die in de
jaren van den oorlog ons belette door den
heiligen Kerstnacht te gaan, hunkerde
zelf in die dagen met weemoed naar zijn
Heimat, waar hij zijn Heiligen Abend,
zijn Weihnachten hoopte te vieren in
vrede en rust- Weihnachten en „Friede",
twee woorden die voor hem eenzelfden
klank beteekenden.
„Noël! Noël" juicht nog de Fransch-
man. En hij moge heel het jaar het Gods
huis achteloos voorbijgaan, in den
Kerstnacht dringt hij mede met de dich
te drommen over den drempel van zijn
oude parochiekerl
Neen, voor ons geloovig Katholieke
volksdeel is Kerstmis niet een louter
christelijke feestdag, noch een histori
sche herinnering, een gedenkdag, maar
een sterke, actueele. altijd nieuwe beleve
nis.
Kerstmis, Kerstnacht. Dan wordt het
verleden voor ons weer heden- In gebed
en liturgischen zang legt de Kerk aldoor
herhaaldelijk den nadruk op het ,.hodie",
op den dag zelf, op het heden, wat voor
ons gebeuren gaat- ,.Lux fulgebit hodie
super nos- Heden, vandaag, zal het licht
over ons uitstralen. Hodie, heden is ons
het Kind geboren, het Woord vieesch ge
worden, en God een mensch. „Hodie no
bis de coelo pax vera descendit". heden
daalt de ware vrede uit den hemel over
ons neer- „Hodie illuxat dies redemptio-
nis novae", heden licht de dag der nieu
we verlossing voor ons aan.
Het volk. dat in duisternis wandelt zal
een helder licht aanschouwen en een
glans zal uitstralen over hen, die wonen
in het dal van de schaduw des doods.
De troostende profetie van Isaias wordt
weer als de levende stem, dje ons de
blijde boodschap verkondigt: „Een Kind
is ons geboren, een zoon ons geschonken.
De heerschappij wordt op Zijn schouders
gelegd. En Zijn naam wordt genoemd:
Wonderbaar raadsman, Goddelijke Held.
Vader voor immer, Vorst van den Vrede!
Kerstnacht- 'tls altijd hetzelfde oude
en nieuwe mysterie dat zich in gelijken
liturgischen luister in de vroege nacht
mis voltrekt. Geen tooneel, geen film
noch show, dat telken jare zulk een trou
wen toeloop kent. De geloovigen van de
eerste christentijden af voelen begena
digd de wijding, de sfeer, den optrek uit
het alledaagsche en stoffelijke naar het
heilige en bovennatuurlijke- Het Chris
tuskind. dat hen ontroert. Zwijgend
schuiven zij naar huis in den opklaren-
den nacht, blij en ge'ukkig. want zij heb
ben God Zelf ontmoet en gegroet. Een
wonderbaar licht doorstraalt heel hun
wezen. In hun ziel zindert nog de echo
van het lied der engelen, dat den vrede
toezong aan de menschen van goeden wil.
Hun leven heeft weer een nieuw aan
schijn gekregen.
De wereld zou weer een paradijs wor
den als allen het geheim van den stillen
heiligen nacht wisten te verstaan, en het
tot den inzet maakten van hun kleine en
korte aardsche leven.
Naar de belofte van den grooten pro
feet: „En mijn volk zal in een oord van
vrede wonen, in veilige woningen, in
zorgelooze rust"-
P- HYACINTH HERMANS
IE in Rome een Kerstfeest wil beleven zooals hij dat in zijn
Noordelijke vaderland gewoon was, zal zonder twijfel teleurgesteld worden.
Hij zal hier zeker niet die gezellige huiselijke sfeer vinden, want de
Italiaan, die een groot gedeelte van het jaar voornamelijk buitenshuis
leeft, kent deze gezelligheid nu eenmaal niet; vergeefs zal hij verlangen
naar een warm plaatsje'bij den haard als hij uit de nachtmis komt, want
al is de wintertijd eenigszins frisch, de doorsnee Romein verwarmt zeker
in dezen tijd zijn woning niet. En zoo zijn er meer van die bijkomstig
heden. waaraan hij gewoon was en die hij hier niet vindt. Hier geen
besneeuwd landschap en bevroren vijvers en grachten, ja, hier zelfs geen
intieme beslotenheid van het kleine dorpskerkje of een hooggestemde
kerstpreek in zijn parochiekerk. Want Rome is een wereldstad en hier in
het Zuiden is het nimmer winter als bij ons. Maar al die dingen, die we
zoo juist opnoemden, zijn toch feitelijk maar bijkomstigheden, die de viering
van het Kerstfeest wel kunnen helpen, maar die het wezen ervan
niet raken.
AT Rome het Kerstfeest viert op
intense wijze, met diepe gods
vrucht, kan men alleen al be
grijpen als men aan de wondere Kerst
kribben denkt, die deze heilige stad be
zit. Of liever nog, laat mij eerst herinne
ren aan de relieken der Kerstkribbe, die
in S. Maria Maggiore worden bewaard en
die in hun gouden schrijn met het Je-
suskindje erop, nu in deze dagen een
middelpunt zijn van bijzondere ver
eering. In deze kerk was het, dat de H.
Cajetanus op Kerstmis in extase kwam
en zag, hoe de H. Maagd naar hem toe
kwam en het Jesuskindje op zijn armen
legde.
Het beeld, dat de beroemde Bernini
maakte van dit wonderlijk gebeuren, is
van zulk een teedere innigheid, dat het
ook nu nog het verlangen naar het
Kerstkind in ons'opwekt. En wift.-het ge
luk geniet, dat hij met Kerstmis, terwijl
de klokken van Rome hun feestlied zin
gen over de stad, terwijl de hemel straalt
van sterren in een bij ons onbekende
schittering, hier kan knielen om het hei
lige gebeuren te gedenken, hij zal met
een warm hart huiswaarts keeren. Hij
heeft de onvermengde vreugde van
Kerstmis gesmaakt, zooals Rome hem
die bij uitstek kan geven.
Wellicht bezoekt hij op dezen dag nog
een der vele kerken, die erop bogen kun
nen, dat ze bijzondere Kerstkribben rijk
zijn. Langs de grootsche heerbaan der
Via del Impero herinnert het geheele
jaar door een bord iederen toerist er aan,
dat daar in de basiliek van San Cosma
en Damiano „the most famous Christ-
mascrib" wordt bewaard. We zouden het
evenwel liever een bijzonder staaltje van
huisvlijt willen noemen dan er bijzondere
kunstwaarde aan toe te kennen, hoewel
deze Kerstkribbe, die uitgegroeid is tot
een geheel dorp met de meest varieeren-
de figuren, toch ook getuigt van de
piëteit, waarmee hier het gebeuren van
den Kerstdag wordt gevierd.
Merkwaardiger is zeker de kerk van
Maria in Aracoeli, waar volgens de le
gende de Sybilla aan keizer Augustus de
komst van Christus op aarde heeft be
kend gemaakt met de woorden„Ziedaar
het altaar van den Zoon van God". De
geheele kapel links van den ingang is
in den Kersttijd veranderd in een Kerst
voorstelling en in het middelpunt daar
van rust het veel vereerde wonderbeeld
van „II Bambino", dat uit het hout van
een der boomen van den Olijf hof is ge
sneden en in de 16de eeuw naar Rome
werd gebracht. Vooral hier komt de
liefde tot het Kerstkind, maar ook de
liefde tot alle kinderen van den Romein
op treffende wijze tot uiting.
Nu in dezen heiligen tijd worden dé
kinderen extra bedacht en het meest van
al bedenkt hen zeker het Kerstkind, il
santo Bambino, zelf. De Romeinen weten
ervan te vertellen welke wonderbare ge
nadewerkingen ervan uit zijn gegaan
en de talrijke exvoto's in de aparte ka
pel, waarin het beeld door het jaar wordt
bewaard, bewijzen het. In den namiddag
wordt vanaf de hooge trappen dezer kerk
(niet minder dan 124 treden leiden om
hoog!) met het beeldje de zegen ge
geven aan de kinderen, en wanneer et
ergens een kleine ernstig ziek is, gaat de
priester in een rijtuig met il santo Bam
bino erheen om den kleinen zieke te zo
genen.
In deze kerk nabij het Kapitool is hef
ook, dat op Driekoningen de kinderpree-
ken plaats hebben. Gedurende de laat
ste jaren vond men het voorzichtiger de
kinderen slechts van buiten geleerde
versjes te laten opzeggen; men kon nooit
weten, de Romeinsche kinderen zijn nu!
eenmaal nogal welbespraakt en vrij en
je wist ten slotte niet, wat ze misschien
wel zouden verkondigen. Maar de ge
woonte is nooit onderbroken en we mo
gen verwachten, dat ze wederom zooala
weleer op hun eigen manier den lof zul
len verkondigen van het Goddelijk Kind,
er den wensch aan toevoegend: Buona
festa, Signori: Zalig Kerstfeest, mijne
heeren l
De Nederlandsche schilders hebben reeds zéér vroeg
oog gehad voor de schepping van de illusie der werke
lijkheid- De Vlaamsche meester Pieter Breughel beeld
de zich de Aanbidding der Koningen niet meer in tee-
kens doch in een zoo sterk mogelijke werkelijkheids
weergave- Hij laat in een Vlaamsch dorpje de Wijzen
het Kindje aanbidden; en is met deze opvatting zijner
verbeelding een samenvatter van de ontwikkeling der
late middeleeuwsche schilderkunst. Het anecdotisohe en
de uitbeelding van 't genre, van toevallige omstandig
heden en zelfs van den sneeuwval bindt de fantasie der
toeschouwer vast. Zij voert haar in een voorop gezette
richting, om zoodoende het beeld der schijnbare werke
lijkheid heviger te doorvoelen.