Onze Kerst- HERDERSJONGETJE L DE HEILIGEN van ADER Engelen-blijdsgeiap J a DOOR RUDI HAFKENSCHEID <<b> i DINSDAG 24 DECEMBER Ï9W TNUMMER PAGINA Van ten Kerstboom-raadsel a- s L 7 s W/ï De Herders, die het Kindje kwamen aanbidden. i\ Mi ■n'nn'nontTnfTH-Hc 'nTn'nninln:n'n:nininin!n'n:n,'n:nr: n n in .1 Met een klein, wit schaapje stevig tegen zich aangedrukt» lag Daafje te slapen. Hij sliep in een ouden houten stal aonder deur en met allemaal spleten en kieren tusschen de planken- Maar van de vreeselijke kou en den feilen wind, die door de kieren floot, had Daafje geen last; daar zorgde het schaapje met rijn lekker warm v&ciitjG wel voor. Daafje was geen jongetje zooals de Jongetjes hier, die overdag in een warme zitten te leeren en 's nachts een zacht bedje hebben. Neen, Daafje was een heel,, heel arm herdersjongetje, dat rijn vader, zijn groote broers en zijn ooms den heelen dag buiten moest hel- pen de schaapjes bewaken en 's nachts ln een stal of schuur op den grond moest slapen. Het herders jongetje leefde, zoo- ij als je zult bemerken, heel lang geleden ij in een stadje ver hier vandaan, Bethle hem geheeten- Terwijl Daafje in den kouden stal lag ij te rusten, zaten de oudere herders bui- i! ten rond een houtvuur met, elkaar te praten.. Het was zoo vreemd dien nacht; niemand van hen kon den slaap vatten. ,^Wat zou er toch zijn? Ik voel me zoo onrustig!", zei de oude herder Samuel- V „Z- ker onraad in de buurt", bromde oen der jongere herders- De anderen waren het met hem niet 'eens. Er hing' zoo'n vredige stemming over de velden, dat er zeker geen ge vaarlijke dingen op komst konden zijn. „Ik heb. zoo het gevoel- dat er iets heerlijks gaat gebeuren. Ik ben zoo blij", voorspelde een ander, Sommige herders lachten hem uit, an- deren keken hem verwonderd aan. Een heelen tijd werd er gepraat over, de kud- ide, over de volkstelling, die pas was ge houden, over het weer en over vele din- ,gen- die voor herders van belang zijn- Plotseling schrokken ze allemaal. Wat vps dat? De hemel was ineens helder verlicht, alsof eensklaps de zomerzon was gaan schijnen. Een paar herders vrlprpen rich van schrik plat op den gropd, terwijl anderen angstig hun han- ,dep 'voor de oogen geklemd hielden- Ging het spoken? Maar hoor, een zachte, lieve stem stelr de hen gerust- „Vreest niet", sprak een woonderschoone witte jongeman, ..ik breng u een blijde boodschap Jesus de Verlosser, op wien de menscben lang hebben gewacht, is geboren. Jullie zult Hem vinden in een stal, waar HIJ tn doe ken gewikkeld ligt in een kribbe" Toen was de: jongeman en ook het wonder bare licht verdwenen. Dfep onder den indruk 'stonden de herders op en riepen hun schaaples bij elkaar. De oude herder liep snel naar den stal, waar Daafje sliep, en wekte hem. Toen het; ventje hoorde, wat er ge beurd was. kon. hij het haast niet geloo- ven- Verwonderd- maar blij,, nam hij rijn schaapje bij de hand en ging mee. De herders hadden een heel eind ge- loopen en lang gezocht, toen ze in een Stalletje, even buiten het stadje, een Uetn lichtje sagen branden. Daar geko men, vonden de herders een stevigen man, een jonge vrouw en een allerschat- tiigst kindje. Het lag op wat hard stroo in een houten bak, waarin de beesten hun voedsel kregen- De man liet d® her ders binnen- Hij zei Jozef te heeten en noemde rijn vrouw Maria. Vol blijdschap en ontzag knielden de herders neer voor het wonderlijke Kind je» dat almaar liefelijk tegen hen glim lachte- Wat genoten ze en wat waren ze gelukkig! Onderwijl was Daafje vlak bjj den voederbak gaan staan. O, wat vond hij dat kleine kindje lief! ,,Wat zal het kindje het vreeselijk koud hebben", dacht de knaap, terwijl hij de schamele doekjes zag, waarin het was gewikkeld. Gelukkig, dat de os en de ezel het met hun\ adem nog wat warmte ga ven. Mb ar die voetjes lagen zoo bloot en die moesten toch wel heel erg koud zijn- Ineens kreeg Daafje een goede gedachte. Hij zou rijn schaapje aan het Kindje ge ven. Het warme vachtje van het diertje zou de voetjes van het Kindje zeker lek ker warm maken. Daafje vertelde aan Maria zijn plan netje en nadat hij lang had aangehou den, dat hij rijn schaapje graag afstond, stemde Zij toe- Zelf mocht hij zijn schaapje aan Jesus' voeten leggen- O, wat voelde het arme herdersjonge- tje zich gelukkig, toen Jesus. terwijl hij bezig was, hem aankeek en dankbaar tegen hem lachte. - 'V. - Den volgenden nacht sliep Daafje zon der zijn warme schaapje in den kouden stal. Het woei en regende dien nacht verschrikkelijk, 's Morgens voelde het ventje zich erg ziek. Hij had erge pijn in zijn hoofd en in zijn rug en had het erg heet- Toch stond hij op om rijn va- cjer^ broers en ooms fce helpen, 's Middags echter was het met het knaapje zoo slecht gesteld, dat hij in den stal onder èkïi paar mantels, die zijn broers hem hadden gegeven- wat moest gaan rusten. Het bleek, dat Daafje een zeer zware verkoudheid had opgeloopen. Hij had heel hooge koorts- Steeds slechter en Sléchter1 wérd de toestand van het ventje- Tegen 11 den avond vreesden de herders zelfs, dat Daafje dood zou gaan. Vol angst stonden ze allemaal om hem heen- Met een gezichtje, gloeiend vaan koorts, lachte het zieke knaapje nog tegen hen. Bang als hij was, dat Daafje weldra zóu sterven, stelde de oude herder voor, het ventje naar het wonderlijke Kindje ili het kribje te brengen en Het te vra gen om genezing. En zoo trok even later een troepje her ders naar het stalletje, even buiten Beth lehem. De oude herder droeg Daafje in rijn stevige armen. Hijgend van het snelle loopen kwamen de herders in den stal aan. In een paar woorden vertelden ze aan Maria en Jo zef- waarom ze gekomen waren- Toen Maria het verhaal had gehoord, keek ze eerst naar het zieke jongetje en dan naar Haar Kindje- Onafgebroken hield Daafje al dien tijd zijn oogjes op d«h lieven kleinen Jesus gericht. „Zou je niet graag naar den hemel gaan en daar een engeltje van den Klei nen Jesus worden?" vroeg Maria hem opeens zachtjes- Daafje zag, dat Jesus hem lachend toeknikte van ja, en blij, maar schuch ter, antwoordde hij: „Ja, heel graag!" ,.Nu dan", zeide Maria, „omdat jij zoo lief bent geweest om je schaapje aan Jesus af te staan, om Hem te verwar men- zal je het eerste engeltje zijn, dat sinds Jesus' geboorte de hemelpoort bin nengaat". Even later gaf Daafje met een stra lend gezichtje de laatste zucht en was dood. ,Zoo werd een herdersjonigetje beloond met den Hemel, omdat hij goed was ge weest voor het arme Kindje Jesus, Hier is dan nog een raadsel, welk* jullie in de Kerstdagen kimt oplossen. Van boven naar beneden: 1. Roept een voerman als rijn paard moet stil staan. v West, thuis best. Keverachtig diertje met een hard* huid. Een Kerstboom is een. ..x, Een jongensnaam. Een huisdier, waarvan kinderen gewoonlijk veel houden- Het nat van een vrucht Een meisjesnaam. Een muzieknoot. Een ander wordt voor vader zeg je, ais je wilt dat iemand stil is. Van links naar rechts: 1- Hetzelfde als 1 van boven naa* beneden. Een ander woord voor teugeJL Een muzieknoot. Het feest van 25 December- Een metalen ding. waarin mexj gewoonlijk kookt Een bloem. Niet droog- Een ding, dat Je in het wiel een fiets volop vindt Een meisjesnaam. 3. 4- 5. 6- 8. 9- 10. 12. 3. 4. 6. 10- 11. 13- 14. 15. 1 Z A 3 M 1 10 u '3 'H ri '5 „Onder het consulaat van Lentuker en van Messala, een jaar voor het consulaat van Augustus en Syivianus, werd de Christus geboren en openbaart Zichhel eerst aan de drie herders, die heiligen waren". Benedlctus XIV bevestigt deze woorden, zeggende, dat bij de geboorte van Christus slechts drie herders kwa* men aanbidden en dat -,er niet meer. dan Op den dag van 'sHeeren geboorte, ofschoon in den winter vallend, graasden kudden in de velden van Bethlehem dank rij het veel zachtere klimaat dan het onze. Herders waren aangesteld ter be waking en van afstand tot afstand ver»- vier waren. w hieven zich z.g- torens, waar herders en De stal, waar de Verlosser werd gebo kudden in tijd van nood èen toevlucht ren,.was een natuurlijke grot;zooals men vonden- Onder die torens rond Bethle- er yeie vindt in Palestina. Behalve eèn hem, op een mijl van het stadje verwij- kribbe vond men er niets; de wanden derd, was er een zeer oude, welke werd waren kaal, somber, koud, de grond thia genoemd de toren van Ader, waarbij Ja- 0f meer ongelijk. Die kribbe Was Uitge- cob weleer zijn tent had opgeslagen om zijn' kudde te bewaken. Aan de herders bij dien toren ver scheen te middernacht de aartsengel Gafariël om de lang verwachte boodschap aan de menschen te verkondigen: „De Verlosser der wereld is geboren". Niet ver van dezen toren van Ader be staat nog een dorpje genaamd Beth- suoard of dorp der herders- Hoe groot was het getal der herders, die kwamen aanbidden? Èen oude overlevering zegt, dat zij met hun drieën kwamen. Een tijdgenoot en vriend van den H- Hieronymus schrijft: t-AX O kinderen komt toch, o weet je het aL, Het wonder van 't kribje in h Aanschouwt wat in dezen zoo heiligen nacht. De hemelsche Vader V toe heeft gedacht. Daar ligt heto kind ren op hooi ons ten toon, Toch ligt in die kribbe een Godlijke Zoon, Maria en Jozef aanschouwen het blij, De engeltjes zingen een liedje er bij* Knielt net ais de herders at biddende neer, En vouwt nu de handjes en prijst onzen Heer, Zingt vroolijk nu kindertjes, toont Uwe vreugd. En weest met de engeltjes, blij en verheugd. hold in de röts, maar van binnen was rij bekleed met kleine plankjes, welke do eigenlijke kribbe uitmaakten, waaruit het vee gewoon was te eten. Deze plankjes, de wieg van het god delijk Kind, werden later als groote kost baarheden bewaard en in de zevende eeuw naar Rome gebracht, waar zé in tie kerk van Maria de Meerdere bewaard werden. De kostbare relikWiékast, waarin ze geborgen rijn, is geslóten in een bron* zen kist met drie verschillende sleutel*, Na de overrompeling van Rókne liet Piu* IX, die relikwie met vele andere naaf het Vaticaan brengen voor grootere vèk» ligheid- Alleen op het Kerstfeest werd de kribbe voor openbare vereering ul* gesteld- De herders van Bethlehem rijn al* heiligen vereerd onder de «amen Jacobt Isaac en Jozef- Een kroniekschrijver fan de vierde of vijfde eeuw zegt: „dat zij heiligen warén". Een oud Arabisch hand. schrift stelt hen voor met den ring de» heiligen rond het hoofd als teeken van erkende heiligheid- In het Oosten vleien de Christenen hun feest. De ff. Helen* liet op de plaats van den toren van Ade* een kerk bouwen tér eere van de Engo. len en van de drie herders. Hun licha men hebben daar gerust tot i et middën van de negende eeuw, toen de kerk tol een ruïne- verviel. De stoffelijke resten der herders waren toen naar Jerusalem gebracht en bleven daar rusten tot hot jaar 960. Toen wist een Spaansehe rid der ze te verkrijgen ep bracht ze over naar de Spaansehe stad Ledesma, dicht bij Salamanca. In 1864 werden de relo- kwieën op bevel van den bisschop van Salamanca midden onder het hoog altaar van de kerk van de H-H- Petrus

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1946 | | pagina 7