Éj Een nationale OPBOUWDAG 1947 DE HAVEN VAN ROTTERDAM IN DE TOEKOMST Vertrouwen en optimisme I ii t! K fi Uur W- H fll Toen het Comité Rotterdam 1950 zijn besprekingen begon, leek het doel, dat het .zich voorstelde te bereiken, nog ver-af. In vijf jaar kan er immers heel wat gebeuren. Nu kwam die voorlopige eindpaal al een groot stuk dichterbij. Er is ervaring opgedaan, ook met het werk dat het Comité Rotterdam 195G op zich heeft genomen. De behoefte deed zich gevoelen aan een telkens terugkerend rustpunt op de af te leggen weg. De gedachte aan de Opbouwdag was daarmee geboren. Het gemeentebestuur heeft gaarne mede werking verleend om dit denkbeeld te doen verwezenlijken. Daarbij leek een historische datum welhaast aangewezen. Op 18 Mei 1940 gaf het 'college van Burgem. en Wethouders opdracht tot het ontwerpen van een nieuw plan voor de ver woeste binnenstad. Toen, zo kan men zeggen, is de wederopbouw begonnen daar waar het voor bereidend werk moest worden gedaan in het studeervertrek en op de tekentafel. Het is een zinrijk samentreffen, dat de Opbouwdag valt op een datum zo kort na het jaarlijks feest van onze vrijwording. De herden king van de gevallenen in oorlog en verzet, de viering van de her overde vrijheid en de bezinning op de taken, welke de wederopbouw stelt, zij vormen een trits, waarbij verleden, heden en toekomst op natuurlijke wijze zijn verbonden en in elkander overgaan. In deze geest moge de Opbouwdag zich dan ook een plaats ver overen in ons stedelijk leven, als een teken van onze gemeenschappe lijke wil in de arbeid voor een verjongd en bloeiend Rotterdam. De Burgemeester, Mr. P. J. OUD. De periode in Nederland, dat de pers door de bezettende macht geestelijk aan banden werd gelegd, is gevolgd door een tijd, waarin zij materieel in een eng keurslijf bleef ge snoerd. Het grote goed van een vrije menings uiting was heroverd, maar tot een al zijdige voorlichting kon het nog niet komen. De dagbladen zijn te klein, waardoor zij hun taak maar ten dele kunnen vervullen. Dit heeft onder meer ten gevolge gehad dat het accent kwam te liggen op een locale en regionale taak, waarbij een meer algemene informatieve werkzaamheid in het gedrang moest komen. De verschillende landsdelen zijn niet meer zo goed over elkaar ingelicht in Nederland; het geestelijk contact tussen de gewesten is daardoor verslapt. In Rotterdam is dat voelbaar. Een jaar ge leden legde het gemeentebestuur een stout moedig plan ter tafel voor de herbouw van de binnenstad. Alleen al om de omvang van het project en de macht van de problemen, die daarin waren aangevat, was deze publi catie een gebeurtenis. Bovendien kan men hier stedebouwkundig van een voorlopig uniek geval spreken. De herbouw van een modern stadscentrum van deze uitgestrekt heid is in de geschiedenis nauwelijks voor gekomen. Toch wrfs de belangstelling matig. Buiten Rotterdam zelf is van hetgeen daar omging niet zo heel veel notitie genomen. Men kan zelfs zeggen, dat buitenlanders voor de be tekenis van deze stedehouwkundige arbeid meer oog hebben gehad, er vaak meer van onder de indruk zijn geweest, dan de eigen landgenoten. Nu Rotterdam besloot een jaarlijkse Op bouwdag te vieren mag de herrijzenis van de stad wel eens worden gewaardeerd als een zaak, die de gehele natie aangaat. Een volk vergeet te gauw. Nederland dreigt wel eens over het hoofd te zien, dat Rotterdam in Mei 1940 de tol heeft betaald voor het hele land. De oorlogsbrand greep zeer grillig om zich heen en het is dadelijk zo begrepen, dat de schade van de een, de schade van de ander, de schade van allen zou zijn. Volgens een gemaakte schatting zijn tachtig procent van de oorlogsverwoestingen it die dagen de verwoestingen van Rotter dam geweest. Neen, toch niet. Aan Coo<sin- gel en Blaak en Hoogstraat en Binnenrotte brandde Nederland, het vuur sloeg uit tot de grenzen van het vaderland, zoals daarna ook het leed van de nederlaag aan niemand voorbijging. De wederopbouw van Rotterdam is een nationale zaak, omdat de ondergang van de oude stad het geweest is: het lot van de natie werd er voorlopig mee bezegeld. Laat ons volk niet menen, dat in de toen geschanen noden gedurende de afgelopen iarrn kon worden voorzien, laat niemand zich misleiden door de aanblik van 'n „scho-' ne" stad, waar de bouwvallen zijn omgetrok ken en het puin i6 geruimd. En bier komen wij op een volgend punt, dat in dit verband ter dege. beseft dient te worden. Rotterdam is niet alleen de tweede stad des lands, bet is 't centrum van een der diclttst-bevblkte ge bieden van Europa Het is er wel verre van, dat de oorlog en ziin gevolgen het inwo ner-tal van de stad bliivend heeft omlaag- gedrukt. Integendeel, na de. bevrijding gaat het weer met sprongen omhoog. Deze ontwikkeling geeft een zorgwekkend probleem, van wonen thans, en van werken straks. De toekomst van ziiik een gewest is voor een groot deel de toekomst vaa Neder land. iVten moet bijvoorbeeid niet deuken, dat het evenwicht in de woningvoorziening ook maar enigermate benaderd wordt. Inte gendeel daarvan dwaalt Rotterdam ieder jaar nog verder af. Nu is de volkshuisvesting van het ogenblik de brandende kwestie van heel Nederland en de wanhoop van alle zielzor gers en sociale werkers, waar ook. Maar ner gens heeft het kwaad van het woningtekort zo'n omvang als in Rotterdam, èn door het verlies van 28.000 woningen in de oorlog, èn door een abnormale groei van de bevol king, èn door de eisen bij de huidige econo mische ontwikkeling onafwijsbaar gesteld. Dit heeft alles betrekking op een orde van grootte, maar toch mag Nederland Rotter dam nog onder een andere gezichtshoek zien. Journalisten verbonden aan buiten Rotter dam verschijnende dagbladen bezochten de zer dagen de haven en hoorden zich begroe ten met de woorden; „Ik heet u welkom niet in onze haven, maar in uw haven, uw eigen nationale haven." Rotterdam vat zijn functie in het nationale verkeer gaarne samen in het symbool van een poort. Door die poort trekt een einde loze goederenstroom Europa in en uit. Deze beweging wordt thans geremd dooi de economische onmacht van Europa zelf na deze oorlog en zijn ongekende ontredde ring op alle gebied. Maar de poort! blijft open; haar boog welft zich over de uit een oogpunt van ligging en outillage meest be voorrechte haven van het continent. Een groot stuk nationale welvaart is met het wel en wee van die haven nauw verbon den. Wel was voor de oorlog het transito- verkeer hoofdzaak, maar Rotterdam nani toch ook een aanzienlijk aandeel in het transport van nationaal goed. Het verwerkte ook daarin meer dan alle andere Nederland se zeehavens samen. Rotterdam doet graag zelf. Het heteft altijd ondernemers gekend met groot persoonlijk initiatief. Zijn huidige burgemeester is een voorvechter van de gemeentelijke autonomie. De Opbouwdag viert Rotterdam niet zelf, bewust niet zelf alleen. Het roept Nederland op die mede te vieren. Want zoals in Rot terdam de natie dodelijk werd gewond, rijst zij daar ook weer op in volle spanning van een ongebroken volkskracht. Mn. P. J OUD Wanneer Rotterdam bijeenkomt om door het houden van een „opbouwdag' getuigenis af te leggen van een onverzettelijke wil tot herstel van hetgeen door bruut geteeld is verwoest, gaan onze. gedachten in de eerste plaats uit naar de grote levensader van onze stad, n.l. de haven. De haven is Rotterdam en Rotter dam is de haven. Rotterdam uas vóór de oorlog de grootsfe zeehaven van het continent van Europa. Het dankte dit aan zijn gunstige natuurlijke ligging, maar bovendien aan de grote ondernemingsgeest en de durf van de Rotterdammers. Welke betekenis de haven voor de stad Rotterdam en wij mogen wel zeggen voor heel Nederland had, moge blijken uit enkele cijfers: Het in- en uitgaande goederenverkeer be droeg in 1938 ruim 42.000.000 ton van 1000 kg, zijnde ca. 75% van het totale zeevaartverkeer van alle Nederlandse havens tezamen. De baten, afgeworpen door dit goederenverkeer in de haven van Rotterdam (in geld uitge drukt) mogen voor 1938 worden geraamd op meer dan 100.000.000.d.w.z. alleen het havenverkeer in Rotterdam bracht een geld verkeer aan deze stad tot zulk een enorm be drag. Dit zijn alleen de opbrengsten uit arbeid, gebruik van de gehele havenoutillage, haven gelden, loodsgelden en alle daarbij behorende nevenbedrijven als sleepboten enz. Dit cijfer van meer dan 100.000.000.— is berekend op de basis van de calculatie, welke mr. C. C. Gisch- ler over 1929 heeft gemaakt en welke in 1932 is gepubliceerd in - de belangrijke uitgave „Beschouwingen over de haven van Rotterdam". Rotterdam was een belangrijke in- en uit- voerhaven voor alle Nederlandse bedrijven, maar niet minder belangrijk als doorvoerhaven met als achterland geheel Westelijk- en Mid den-Europa. De alles verwoestende oorlog heeft Rotter dam wel het zwaarst getroffen. Indien onze inlichtingen juist zijn heeft Rotterdam alleen meer dan 30% van de totale oorlogsschade in Nederland op zijn rekening. Maar Rotterdam zou geen Rotterdammers meer hebben, indien het bij de pakken was blijven neerzitten. Het ligt buiten het kader van dit artikel uitvoerig in te gaan op de totale verwoesting van de haven en hetgeen thans na 2 jaar weer is bereikt, maar enkele cijfers mogen in het kader van de wederopbouw en de toekomst van de haven toch worden genoemd. Rotterdam beschikt wederom over een kade lengte voor zeeschepen van 12.3 K.M.. kaden, waaraan zijn verbonden moderne terreinen met loodsen en panden voor de behandeling en opslag der goederen. Zeeschepen van de grootste diepgang kunnen wederom als voor de oorlog in onze haven worden behandeld. Vóór de oorlog beschikte Rotterdam over 254 walkranen van de meest moderne construc tie. Thans is dit aantal nog slechts 170, nadat het aan het einde van de oorlog belangrijk lager was. Laadbruggen had Rotterdam er 28, thans helaas nog slechts 2. Voor de snelle machinale lossing van granen en soortgelijke artikelen beschikt Rotterdam over 28 eleva toren. De opslagruimte voor alle denkbare goede ren. behalve tankruimte, t.w. vemen, loodsen, pakhuizen, silo's enz. bedroeg voor de oorlog 675.000 M2. Deze ruimte bedraagt thans reeds wederom 515.000 M2. Rotterdam werkt hard om zijn plaats in het zeehavenverkeer van viyór de oorlog wederom in te nemen. Maar wanneer Rotterdam dan ook paraat is, zonder inschakeling van de natuurlijke verbindingswegen is de toekomst niet bemoedigend. Rotterdam is en blijft aan gewezen als grote doorvoerhaven. Het heeft het grootste deel van zijn goederenbeweging verloren door het wegvallen van de doorvoer naar West-, Midden- en Zuid-Duitsland, doch de natuurlijke ontwikkeling der dingen zal en kan niet kunstmatig worden tegengehouden. In 1938 werd de Rotterdamse haven bezocht door 15.360 zeeschepen, hetgeen bij een totale goederenbeweging van meer dan 42.000.000 ton neerkwam op een gemiddelde in- en uitgaande lading per schip van rond 2760 ton. In 1946 bezochten 4464 schepen de Rotterdamse haven met een totale goederenomzet van 8.000.000 ton. hetgeen neerkomt op een gemiddelde in- en uitgaande lading van 1850 per schip. Berekenen wij de baten, dat wil zeggen de omzetcijfers in geld uitgedrukt over 1946. rekening houden de met de belangrijke stijging van ionen en alle andere kosten, dan werd in de haven van Rotterdam in 1946 ruw geschat ca. 50.000.000 omgezet, welk bedrag bij een omzet van 1938 ca. 1175.000.000.zou zijn geweest. Deze cijfers tonen aan welk een enorme invloed de haven van Rotterdam op het gehele leven in de stad Rotterdam uitoefent. Immers, deze bedragen worden voor een belangrijk deel in Rotterdam in circulatie gebracht. Zij zijn de levensader voor de gehele stad. Wie verwacht dat de haven van Rotterdam binnen enkele jaren haar vóór-oorlogse omzet wederom zal hebben bereikt, vergist zich. Door de totale omschakeling van Duitsland als in dustrieel centrum zal de doorvoer een belang rijk mindere plaats blijven innemen, doch ver wacht mag worden, dat na het totstandkomen van het vredesverdrag met Duitsland een ver dere opleving van het havenverkeer zal volgen. Reeds nu zou Rotterdam een betekenender plaats kunnen innemen, indien de Duitse zee havens, met name Hamburg, Bremen en Emb- den, niet 'n belangrijk deel van 't vervoer zou worden toegewezen, welk vervoer eigenlijk in verband met de natuurlijke verbindingsmoge lijkheid over Rotterdam zou dienen te ge schieden. Vanzelfsprekend heeft Rotterdam in deze een taak te verrichten. In de eerst plaats door haar bestaansrecht voor dit doorvoerverkeer aan te tonen en in de tweede plaats door vriend schappelijk overleg met Antwerpen te voor komen, dat deze havens als concurrenten zou den optreden. Een belangrijke rol in dit wederopbonw- proces speelt het arbeidersvraagstuk. Enige duizenden arbeiders, die vóór de oorlog in de haven werkzaam waren, hebben als gevolg van de oorlogsomstandigheden elders een werk kring gevonden. Rotterdam is daarom genood zaakt geweest grote aantallen arbeiders in de haven te werk te stellen, die voorheen dit werk niet hebben verricht. Dientengevolge is de arbeidsprestatie ver en ver beneden die van vóór de oorlog. Het bedrijfsleven is niet blind voor deze moeilijkheid en tracht door belang rijke verbeteringen van de sociale verhoudin gen een samenwerking te doen ontstaan, waar door allen, werknemers en werkgevers, niets onbeproefd zullen behoeven te laten de haven van Rotterdam weer de snelste haven van ae gehele wereld te doen zijn. Arbeidsvreugde brengt levensvreugde en zal de gehele gemeen schap ten goede komen. Het bedrijfsleven ge troost zich hiervoor grote offers. Is vandaag het totale verkeer over de Rot terdamse haven nog niet 1/5 van de vóór oorlogse goederenomzet. vertrouwd mag wor den. dat dit cijfer in afzienbare tijd zal kunnen worden verdubbeld, al zal dan nog niet eens de helft van vóór de oorlog zijn bereikt. Maar voor alles zal Rotterdam zich gereed maken om elke goederenbeweging op te van gen. Vertrouwen en optimisme hebben Rotter dam en zijn haven groot gemaakt. Dit zal ook in de toekomst het devies blijven tot heil van geheel Nederland en Rotterdam in het bij zonder. D. P. VAN WAGENINGEN, Alg. voorzitter van de Scheepvaart- Vereniging Zuid. ART-STUDJ®

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1947 | | pagina 3