PROBLEMEN
ROND DE
KERKENBOUW
■nig.
Perspectieven
Industrie- en Zakencentrum
SONNET
r
w
ES
i
HOOPVOLLE
mm.
lil
DEKEN NIEKEL DOET
OPENING VAN ZAKEN
mÈÈÊÊÊÈÊÈÈ
R
m
COLLECTIEVE HUISVESTING
NAGESTREEFD
Rotterdam en het
Zuidelijk achterland
.voor Rotterdam
mm
WOENSDAÜ T3 MEI WIT
ACTIVITEIT IN HEEL
DE STAD
FA^mS
"N
«lf.fi
Ipl
Élis
Het is heden zeven jaar geleden
In de avondschemering van de 14e Mei
1940 hebben wij aan de plassen van i
leaersbere gestaan en Rotter am zien
branden. 's-Middags van diezelfde dag
waren wij uit de binnenstad moeten
vluchten, have en goed achterlatend aan
het sinister spel der vlammen. Er waren
die avond weinig woorden; er waren
.slechts matheid, verslagenheid en een
toenemend gevoel van onbehagen.
De volgende ochtend stadwaarts ge
trokken hebben wij het schHkbeeld in
ons opgenomen van de rujne onzer pa
rochiekerk, waar wij zoveel liturgische
luister en schone hoogtijdagen hadden
meegemaakt.
Hoeveel Rotterdamse families zullen in
die dagen dezelfde pijnlijke gewaarwording
hebben beleefd
Wij weten het niet.
In die dagen telde de Maasstad zes Gods
huizen minder. Ze waren in vlammen opge
gaan of dermate verwoest, dat ze nooit
meer het gelovig volk onder hun gewelven
zouden samenbrengen.
Ze brachten slechts reminiscenties aan
voitrbije dingen, aan de ontroerende hui
vering van een Kerstnacht, de ingetogen
heid ener eerste H. Communie der kleinen,
het juichend Alleluja van een Paasmorgen,
het druk geschuifel en de geur van lente
bloemen in de Meimaand de leegheid in
de weekse vroegmis of het verstilde „In
Paradisum deducant" na de droefheid en
de rouw van een Requiem.
Roemrijk zijn ze ten onder gegaan, de Lau-
rentius van de Houttuin, Het Bosje, de Rosalia
van de Leeuwenstraat, de Olde, (het Steiger en
de O. L- Vrouw van Lourdes aan de Prins
Hendriklaan,
Ze hadden plaats geboden aan 6267 gelovi
gen en met haar bouw was de kapitale som
Van 1-752.400 gemoeid geweest.
Haar oorsprong ging veelal terug tot een
ver verleden. Was ihet bouwjaar van de Ro
salia niet 1779 en dat van de dekenale kerk
1833? Nochtans bij de tragiek van het verlies
ken n et worden stilgestaan. Voor de komen
de geslachten moesten centra van geestelijke
binding worden heropgericht.
Teneinde een vlotje afwerking te verwezen
lijken. werd door het bisdom in overleg met
de algemeen gemachtigde voor de wederop
bouw en de bouwnijverheid in Februari 1942
bepaald, dat de herbouw als één geheel zou
worden behandeld en werd de deken van
ïtotferdam aangewezen om daarbij als cen
trale figuur te fungeren. Als voorwaarde voor
Üe wederopbouw gold, dat, de "perste een-
youd en soberheid zouden worden be racht
en alle luxe zou worden vermeden.
In d e zin werd het plan opgevat om van de
tees verloren gegane bedehuizen er cme
(herlbouwlen en wel in het noordelijk Stads
gedeelte: de dekenale kerk van de H. Lau
ren tius. die reeds een meer vaststaande plaa's
aan het Oostplein heeft gekregen en het Bosje
en de Olde, van welke beide laatste de defi
nitieve plaats tot dusver niet werd bepaald.
Voor de drie overige verwoeste parochies
gouden nieuwe worden opgericht in het zuide
lijk stadsdeel.
Dit alles werd, zoals gezegd, in 1942 beslist
en sedertdien is er stilte gevallen rond de
wederopbouw der kerken in de Maasstad, een
stilte, die somtijds w^rd verbroken door het
gemompel van de buitenwereld: gebrek aan
initiatief.
Wij hebben ons daarom tot deken J. H.
Niekel gewend die bereid was, de desbetref-
lende problemen met ons door te praten en
ons welwillend alle gegevens verstrekte, om
een objectief oordeel mogelijk te maken.
Hoe komt het, dat de pastoor van het Bosje
eich nog steeds moet behelpen met een kleine
ruimte achjter huize Padua, dat de pastoor
van de Olde het moet doen met één dienst op
(Zondag in de kapel van het Weeshuis aan
de West-Kruiskade, dat de deken zelf gast
vrijheid moet blijven genieten bij de Zusters
Dominicanessen aan de Waleniburgerweg en
geen localiteit binnen zijn parochie-territo
rium ter beschikking kan krijgen
Hoe materialistisch, het ook moge klinken,
de wederopbouw ook van de kerken is
in eerste instantie een kwestie van finan-
c' ring. Be rijksbijdrage wordt op andere
wijze vastgesteld dan 'by de overige schade-
gevillen geschiedt. Voor kerkgebouwen is
geen inschrijving mogelijk Sew®eB m het.
Grootboek van de Wederopbouw. Voor deze
wordt n.l. uitgegaan van het plan en de be
groting voor het nieuw te bouwen pand, nadat
de vereiste gegevens op hun aesthetische
kwaliteiten, hun soberheid en bruikbaarheid
door de overheid zijn onderzocht en als bas s
voor herbouw zijn aanvaard. Deze regeling
zou nu hierop nteerkomen, dat ongeveer
75 pet van de herbouwsom voor rekening van
het rijk zou komen, doch, dit strat in genen
dele reeds vast. Aangenomen, dat de bouw
kosten ongeveer 3 3% maal zo hoog zijn ge
worden als voor de oorlog het geval was, zou
■een, bedrag van verscheidene millioenen
nodig zijn. Nu echter de bijdrage hiervoor
vap rijkswege niet bekend is kan ter zake
onmogelijk iets concreets worden verricht,
waarbij het feit no,g komt, dat, ofschoon de
overheid de wederopbouw van kerken een
'gr-oot publiek belsmg acht, de woningbouw
praevaleert, een standpunt, waarvoor stellig
zeer zwaarwegende argumenten kunnen wor
den aangevoerd.
Elan tweede ernst;,Bc moeilykhjeid acht
deken Niekel de variërende positie-bezetting
bij de officiële instanties. Het kan practisch
nooit tot definitieve afspraken komen. De ene
keer worden de besprekingen gievoerd met
ambtenaar A., die de volgende maal is ver
vangen door ambtenaar B. Deze laatste weet
van de zaak niets af, moet er zich in werken
en wie garandeert, dat hij de derde keer de
zelfde materie zal behandelen? Gevolg: onop
houdelijke vertraging, onnodige en herhaalde
correspondentie en uiteindelijk weinig resul
taat.
Een derde probleem: de kerk is gebonden
aan een parochiegebied. Ofschoon bekend is,
waar de typische woonwijken zullen ver
rijzen, zoals b.v. die ten Noorden van de
Goudsesingel, staat voor het gehele op te
bouwen stadsgebied het aantal woningen, dat
in de toekomst bij verwezenlijking van het
basisplan aanwezig zal zijn, n et vasL
Dit houdt verband met het feit, dat in de
binnenstad het bouiwen van zowel woningen
als kantoren boven de begane grond is toege
staan.
-.V-
.Hier zag men, van de Kolkkade aft de beurtschippers wegduiken in de
donkere gewelven onder het ,Plan C
Of er in een verdere toekomst meer of
minder woningen zullen komen, hangt af van
factoren, welke momenteel door niemand
kunnen worden overzien.
Zo kon dus voor geen der nieuw te bouwen
kerken tot een vaste standplaats worden be
sloten, met uitzondering dan van de dekenale
kerk, die, zoals wij aan het begin mededeel
den. aan het Oostplein zal verrijzen.
Uit dit alles blijkt, dat, de weg van de
wederopbouw der in Rotterdam verwoeste
kerken een lange en moeilijke is. Verant
woordelijkheidszin, een grote mate van ge
duld, een hecht vertrouwen in de toekomst
en een juist begrip voor de talloze problemen,
waarvan wij slechts de voornaamste hebben
aangestipt, kunnen wellicht het verhoopte
einddoel helpen verwezenlijken.
Katholiek Rotterdam zal ook deze beproe
ving te boven komen.
Va.
De bouw van bedrijfspanden
en de financiering daarvan vor-
men een wederopfoouwprobleeYn
van primaire betekenis. De bin
nenstad was niet alleen centrum
van vermaak een stadsdeel waar
de „oer-Rotterdammer" woonde
naast of achter bioscopen en
theaters, naast banken en andere
financiële instellingen, zij was
tevens de vestigingsplaats bij uit
stek van de zgn. lichte industrie,
als confectiebedrijven, drukke
rijen, etc., en van het overgrote
doel van de Rotterdamse groot
handel en een nijvere winkel
stand.
Enkele cijfers mogen dit illu
streren. Behalve 25 000 woningen
ging in Mei 1940 in de city ver
logen 1.800.000 M2 bedrijfs
ruimte. waarvan 578-000 M2 be
stemd voor industrie, 400 000 M2
voor de groothandel, daartegen
over slechts" 240.000 M2 kan
toorruimte en een aantal winkels
met een gevellengte van 20 km.
Waar zijn deze bedrijven geble
ven? Gelukkig zijn ze voor het
overgrote deel in de stad terug
gekeerd. doch vraag nret hoe zij
zijn gehuisvest. Om en'ge voor
beelden te noemen: de grefische-
en confectiebedrijven hebben
slechts op ééi» derde van de
ruimte beslag kunnen leggen,
welke zij voor de oorlog hackten.
Waarom bouwen zij dan niet.
zult. 'U vragen. Dit kunnen zij
niet- Be voor het overgrote deel
kleine en middelgrote bedrijven,
die in Mei 1940 verwoest werden,
Werken met eigen- of famil e-
Ikapitaal, dat uiteraard beperkt
van omvang is en da zij niet
kunnen gebruiken voor, de finan
ciering van de herbouw, omdat
Se Hindering van het lopende
(bedrijfsproces al bun midcUen
opeist. Zy mogen deze middelen
ook niet, geheel vastleggen inde
bouw van een pand, omdat ,«un
kleine kapitaal het gehele risico
van een mogelijke daling van de
thans zeer hoge bouwkosten niet
kan dragen.
Komen als gevolg van deze
oorzaken de ondernemers, die
vroeger hun bedryfsruimte in
eigendom hadden, niet tot de her
bouw van hun bedrijfspand, om
dezelfde redenen wachten diege
nen die vroeger een ruimte bimr-
den tevergeefs op het initiatief
van hun vroegere verhuurder. Het
is voor de laatste niet aantrekke-
Ujk by bouwkosten, welke twee a
driemaal zo hoog zijn als de voor
oorlogse 'n pand te bouwen met de
'bedoeling dit te verhuren, omdat
hy in de te heffen huren onvol
doende beloning zal krügen voor
zyn init'atief.
Er wordt dus, behalve door
enkele financieel zeer sterke con
cerns of ondernemingen, geen be
drijfsruimte gebouwd, zult gij
zeggen.
Neen. Er zal tochl gebouwd
worden. Men heeft n.l. een op
lossing gezocht in het stichten
van complexen collectieve be
drijfsruimte. waarin gestandaar
diseerde eenheden gehuurd kun
nen worden en waarvoor een
kle'o deel van het, stichtingskapi-
itaal bijeengebracht wordt door
de toekomstige bewoners.
In 1940 werd door de gemeen
te Rotterdam en' de Kamer van
Koophandel opgericht cte In-
.dusi riestichting Rotterdam, wel
ke zich tot taak stelde zorg te
dragen voor de huisvesting vsn
de kie ne industrie. Het doel van
deze Stichting is, ter vervanging
van de verloren gegsne bedryfs
ruimte in de binnenstad, in de
vorm van de zgn. industrieflats,
bedrijfsruimte te bouwen met een
vloeren oppervlak te van 100.000
vierkante meter.
Reeds in 1940 werd een aan
vang gemaakt met de bouw van
een complex van vijf bedrijfsge
bouwen aan de 'hoge Oostzeedijk,
d'e een gezamenlijke oppervlakte
zouden krygen van 9000 M2.
Ondanks het indertijd afgekon
digde .bouwvepbod werd één van
de vyf panden voltooid en in ge
bruik genomen. Na de bevryding
zyn de overige vier afgebouwd en
juist dezer dagen zullen deze door
de huurders worden betrokken.
Het is namelijk één van de
typische kenmerken van deze ge
bouwen. dat de ruimten hierin op
huurbasis ter beschikking worden
gesteld, zonder dat van de huur
ders een bijdrage verlangd wordt
in de stichtingskosten.
Als tweede project van de
Industriestichting moet genoemd
worden de grote industrieflat aan
de Goudsesingel, welke een ver
huurbare vloeren-oppervlakte zal
krijgen van plm. 20-000 M2 en die
nog meer dan de panden aan de
Oostzeedyk gekenmerkt zal wor
den door de collectieve exploitatie
van bepaalde voorzieningen, zoals
verwarming, stoom, gemeenschap-
pelyke vergaderlokalen, badgele-
genheden voor het personeel, mo
dern ingerichte cahtines, rijwiel
en autoberging, etc.
Eén van de typische voordelen
van de collectieve industriehuis
vesting is, dat men gezamenlijk
de zoeven genoemde voorzienin
gen goedkoper exploiteert en. dat
het de kleine em middelgrote be
drijven in staat stelt hun bedryfs-
voering te verheffen zowel uit so
ciaal als economisch gezichtspunt
tot het niveau van het moderne
grootbedrijf.
Aan het project Goudsesingel is
reeds lang hard en intensief ge
werkt. zodat men. mede dank zy
de financiële steun van de over
heid. thans in de gelegenheid is
om de bouw van dit, tel er1 ter
hand te nemen en op Zaterdag 17
Mei a s. de eerste paal de grond
in gaat.
De Rotterdarpse groothandela
ren hebben reeds tydens de bezet
ting ingezien, dat zij er met in
dividueel bouwen niet zouden ko
men. Ook zy hebben de handen
ineen geslagen om gezamenlijk de
bouw van hun nieuwe huis aan te
vatten, waardoor zy zich., mede op
initiatief van de Kamer van Koop
handel verenigd hebben in de
Stichting Groothandelsgebouwen,
die zich als eerste taak stelde de
voorbereidingen voor een verza
melgebouw voor dn groothandel
met een vloerenoppervlakte van
80-000 m2. waarvoor de stichtings-
kosten byeen gebracht worden
door de groothandel zelf, enige
hypotheekgevers en de Herstel-
bank.
Twee jaren zyn verlopen sinds
het initiatief tot de stichting van
dit gebouw is genomen en thans
kan worden medegedeeld, dat ook
de bouw van dit voor Rotterdam
zo belangryke object verzekerd is
en de eerste paal voor dit reus
achtige gebouw op 17 Mei 1947 op
bet Stationsplein geslagen zal
worden.
Terwijl de Industriestichting
zich tot taak stelt te voorzien in
de behoefte aan bedrijfsruimte m
de stad is het daarnaast noodzake.
ïyk gebleken ruimte te creëren
aan de rand van de stad voor die
bedryven, die meer dan een ver
zorgend karakter hebben en der
halve voor het economisch leven
van onze stad van •uitzonderlijke
betekenis zijn. Als vestigings
plaats voor d€ze bedrijven is U1t-
gekozen de Spaanse Polder, gele
gen achter de fabriek van Van
Nelle en ook hier is op basis van
de collectieve huisvesting een
complex bedrijfsgebouwen ont
worpen, waarvan men, de grootte
in eerste aanleg heeft gestem °P
ca. 50.000 M2.
Met dit doel voor ogen is op 7
Januari j.l, in het leven geroepen
de Stichting Industriepark Spaan
se Polder, die te zyner tijd omge
zet zal worden, evenals de Stich
ting Groothandelsgebouwen, in 'n
N.V., waarvan het aandelenkapi
taal in handen is van de indus
triële bedryven, zodat de ietwat
merkwaardige figuur ontstaat, dat
deze bedryven juridisch gezien
verhuurder en huurder geiyk zijn.
Het is echter een eis van prac
tisch beleid geweest om deze f gu-
ren te creëren om de financiering
van dit object mogelyk te maken.
Indien dit plan verwezenlykt
kan worden en verwacht mag
worden dat binnen afzienbare tyd
hiermede een aanvang gemaakt
kan worden,, zullen de kleine en
middelgrote industrieën met een
beperkte kapitaalinvestering hier
een complex moderne bedryfs-
ruimte ter beschikking krygen,
dat als voorbeeld gesteld kan wor
den van de meest moderne indus
triehuisvesting.
Het complex zal worden samen
gesteld uit eenheden gestandaar
diseerde bedryfsruimten van pl.m.
500 en 1000 M2. welke in overwe-
gende mate als begane grondruim-
te zullen worden gebouwd, ter-
wyl daarnaast enkele stroken
etagebouw zullen verryzen. ten
einde het beeld van deze indus
trie te verlevendigen.
De N V-, welke dit complex zal
beheren zal ook zorg dragen voor
de voorziening in de behoefte aan
verwarming en stoom, aan canti-
nes, rijwiel- en autoberging, aan
een sportveld om de werknemers
in del gelegenheid te stellen ,in
het vrye uur de nodige lichaams
beweging te nemen, terwyl de ge
hele wyk opgevrolijkt zal worden
door een eenvoudige plantsoen,
aanleg.
Zoals reeds eerder ten aanzien
van de stedelijke industriegebou
wen werd opgemerkt, zal ook dit
industriecomplex in de Spaan
se Polder de bedrijfsvoering voor
de kleine en middelgrote industrie
verheffen tot het peil van de
grootindustrie, terwyi uit sociaal
oogpunt dit complex de vergelij
king met de moderne grootbedry-
ven glansryk zal kunnen door
staan.
Het is niet owwaarschijniyk, dat
ook ten aanzien van de voorzie
ning in de behoefte aan winkels
ln de verwoeste binnenstad een
oplossing in de hier aangegeven
zin gezocht zal worden-
Dit zou er dus toe leiden, dat
er colléetieve warenhuizen zouden
ontstaan, waarin in plaats van de
gebruikelyke stands afzonderlyke
winkels zouden voorkomen, doch
die overigens gekenmerkt zouden
worden door dezelfde gemakken
voor het winkelende publiek, als
de warenhuizen der grootbedry-
ven-
Het moet van uitermate groot
belang worden geacht, dat door
het stichten van deze collectieve
huisvesting voor de industrie, de
groot- en detailhandel de weder
opbouw geraakt uit de impasse,
waarin hy gekomen was, nu als
gevolg van de styging van de
bouwkosten het voor de kleine en
middelgrote bedrijven onmogelijk
was uit eigen middelen te voor
zien in de behoefte aan bedryfs-
ruimte.
Drs. A. G. v. d. VEEN
De belangstelling voor de betrekkingen
tussen Rotterdam en het Zuid-Nederlandse
achterland moet wel toenemen, nu West-Duits-
land nagenoeg geheel buiten het verkeer met
de Maashaven blyft liggen.
In het algemeen kan men wyzen op een
sterk uitgroeien der relaties van het Zuiden
met Rotterdam van de dertiger jaren af tot 1940
Toen bij de komst van het nazi-bewind het
Duitse achterland wegviel en Rotterdam in
zijn bestaan werd bedreigd zeker 80 procent
van haar havenbeweging dankte de stad aan
dit achterland heeft de zuidelijke producent
zijn economisch verkeer grotendeels over deze
haven doen gaan, niet alleen omdat Rotterdam
ter verkrijging van de klandizie, in zijn accom
modatie zeer welwillend was, maar ook, omdat
de klant begreep, dat Rotterdam, wanneer
het de positie van eerste klas haven kon
behouden, steeds een goede concurrent zou zyn
van andere grote havens.
Zo werd rond 1925 nog slechts 25 pCt. der
huiden, voor Brabant bestemd, via Rotterdam
ingevoerd en in 1935 was dit reeds meer dan
70 pCt., terwijl ook de ruwe-wol voor Brabant
in grote trekken, van dan af over Rotterdam
g3Uit Limburg "ging vóór de oorlog
pCt. van onze steenkoolexport over R°tte™a™
naar het buitenland. Over Rotterdam hoofdza
kelijk had de import plaats van Engelse k:le
die verwerkt werd in de Limburgse ceramische
industrie, terwijl eveneens van grote betekenis
was de langs deze stad voor Limburg binnen
gebrachte granen en kunstmeststoffen, die er
veredeling van landbouw-, pluimvee- en var
kensstapel in dit gebied dienden.
Na de oorlog kwamen wijzigingen in dit
beeld. Huiden en wol voor Brabant komen nog
nagenoeg geheel via Rotterdam binnen; hoe
belangrijk deze verscheping is moge hieruit
blijken, dat 80 pCt. van deze grondstoffen,
te Rotterdam met bestemming Nederland aan
gebracht, naar Brabant gaat. De import en ex
port van Philips, die, omwille van onze de-
viezenpositie steeg, gaat practisch over R dam
en de suiker, die in ruwe vorm naar West-
Brabant komt ter veredeling, vindt ook hoofd
zakelijk haar importplaats in de Maashaven.
Maar wat de steenkool- en cokesexport van
Limburg over Rotterdam naar het buitenland
betreft, deze is heden veel en veel minder dan
vóór 1940. Nagenoeg alles, wat Limburg aan
steenkool delft, is immers voor het eigen land
bestemd.
Ook de Rotterdamse Import van graan en
kunstmeststoffen voor de veredelingsbedryven
in Limburg is sterk verminderd. Dit houdt ver
band met onze deviezenpositie. Wel is de import
van Engelse klei gebleven, terwijl de export
van zilverzand uit Limburg voor de Engelse
glasindustrie ook regelmatig voortgang heeft
gevonden.
Is het Brabantse verkeer op Rotterdam
waarschynlijk groter dan vóór 1940, dat is voor
Limburg, door het gemis van de zeer aanzien
lijke steenkoolverzendingen, wellicht niet het
geval. Voor de toekomst echter zyn er goede
vooruitzichten.
Tenslotte kunnen op het Julianakanaal, aan
sluitend aan de Maas 2400-tonners varen, ter
wyl het verkeer met Zuid-Limburg nog zal
verbeterd worden by uitvoering der Maastricht
se havenplannen.
De grote mogelykheid zit in de komende
Limburgse industrialisatie. Voor de oorlog was
men er huiverig voor, deze weg op te gaan.
Men vreesde de Duitse invasieplanpen en dan
lag Limburg te gevaarlijk. Tijdens de oorlog
kwam er vanzelf niets van, maar nu wil men
doortasten. Men staat voor het merkwaardige
feit, dat eigenlijk van Maastricht tot Gennep,
langs de Maas zelf, nagenoeg geen industrie
vestiging plaats had. Als er hoogovens in Lim
burg komen en dat is een agendapunt van
vele vooruitstrevende Limburgers dan zal
er zeer veel erts- en wellicht ook steenkolen-
aanvoer moeten plaats hebben. Deze massa
goederen zijn het gemakkelijkst per schip te
vervoeren en de Rotterdamse accommodatie
wijst in de richting van import langs deze
haven.
De kans is groot, dat de hoogovens aan de
oevers van de Maas of van het Julianakanaal
zullen komen. Voor de chemische industrie-,
ontwikkeling, gebaseerd op het mijnwezen
welke men door het uitvallen van soortgelijke
industrie in Duitsland verwacht, zullen export
mogelijkheden bestaan, juist omdat dit kwali-
teitsfabricatie kan worden en zeker zal Rot
terdam hier zijn voordeel mee kunnen doen.
Deskundigen verklaarden, dat men zich vooral
tussen Roermond en Venlo langs de rivier een
nieuwe ontwikkeling denkt, een expansie van
kleiwarenbedrijven en yzergieterijen, waarbij
men, traditiegetrouw, een verhoging van de
grondstoffeninvoer langs Rotterdam verwacht.
Komt het Limburgse Peelgebied tot ontwik
keling, dan zal dit, evenals het' Brabantse, langs
het kanaal Vessem—Neder weert en verder de
Zuid-Willemsvaart af, haar vervoer in de rich
ting Rotterdam vinden. Langs dit laatste ka
naal is reeds sprake van industrievestiging:
agrarische industrie, kunstmestfabrieken, het
Helmondse complex, hoofdzakelijk metaal
nijverheid en textielindustrie. De Zuid-Willems-
vaart is vry oud en gezien de reeds nu plaats
hebbende industriële uitgroei van dit gebied,
stellen deskundigen zich de vraag, of verbre
ding en verdieping van dit kanaal voor de
toekomst niet tot de wenselijkheden behoort.
Naast de waterweg staat tegenwoordig de
landweg sterk in dienst van het economische
verkeer, doch de wegen zijn in deze streek,
evenals trouwens bij Eindhoven, in het alge
meen verouderd. Er zijn vooral klachten over
le weg LeendeEindhoven en Eindhoven
Tilburg. Daar er momenteel weinig grondstof
fen voorradig zyn bij de fabrieken, kan men
moeilijk op het vrij langzame verkeer te water
wachten en vervoert men liever met de veel
snellere auto. Het is echter niet zo eenvoud'g
voor het zware verkeer, om de 52 nauwe boch
ten in de weg EindhovenTilburg, direct?
verbinding der grootste Zuidelijke stad m t
Rotterdam, succesvol te „nemen!" Voor We'
Brabant, dat zeer sterk op Rotterdam is gerir'
alleen al door zijn ligging (hoeveel l -
lang heeft Rotterdam niet bij de tuinbouw
producten dezer streek!) zal de komende ka-
nqalaanleg van Roosendaal en Breda naar het
Hollandsch Diep, waardoor de eerste stad voor
schepen van 550 ton en de laatste voor die
van 1000 ton bereikbaar wordt, van zeer grote
betekenis zyn, evenals voor Rotterdam, dat
bovendien de nieuw te graven haven van
Bergen op Zoom als 'n modern aanlegpunt
in een oud achterland kan zien.
Tenslotte bestaan er plannen in het Noord-
Oosten, Oss, waarvan men algemeen een zeer
sterke industriële groei verwacht door een
kort kanaal met de Maas te verbinden. Tot
heden moesten de schepen, van Rotterdam
komend, lossen in Lithoyen en konden de
vrachten dan eerst, ni verlading op auto's, naar
Oss worden gebracht. Als wij zó de gehele reeks
ernstige plannen en nieuwe verwerkelijkingen
In het Zuiden overzien, dan iftenen wij daarin
zeker ook hoopvolle perspectieven voor de
Rotterdamse havenbedrüvigheid gewaar te
kunnen worden.
Stccd Rotterdam, gij leefde niet in steen.
Stierf niet in puin,, Uw leven was de kracht.
De wil, de kundigheid, die schepen bracht
Uit alle zeeën naar uw havens heen.
Zichtbare energie» bet ongemeen
Schouwspel van een groot schip dat in
de nacht
Naar see toe vuurt) de Bchten. er klinkt zacht
'n Accordeon ovei het water heen,
O Rotterdam, groot schip van Rolland, gij
Zult zo door deze nacht naar see toe stomen.
Uw vrouwen lachen weer, muziek, en wij
Zien u en dromen» maar gij zult uw dromen,
Uw onaantastbaar Zeil, ten tweede maal
Bouwen in steen en glanzend staal,
XJit be wandering voar bet Stadsplan 1946
opgedragen aan Rotterdam door
iAN VAN GELDER.
Burger van *s Gravenhage.
Onze fotograaf heeft enkele dagen door
herlevend Rotterdam gedwaald en de
meest saillante punten van herbouw
vastgelegd. Hij was in Y igen en in
Zuid, hij trok door de L n. -nstad en
vertoefde aan de peripheric <^r> die
wijze kreeg hij een objectief c licht
van het bruisende wederopbouwleven,
dat zijn stempel op de Maasstad drukt.
Onderstaande foto-reportage geeft een
aantrekkelijk beeld van de frisse acti
viteit, welke in heel de stad heerst. Zij
is het beste bewijs, dat het^volk van
Rotterdam niet bij de pakken neerzit en
dat het de slagen, die het vandaag
zeven jaar geleden werden toege
bracht, stap voor stap en steen voor
steen te boven zal komen. Rotterdam
bouwt aan zijn toekomst en daarmede
aan de welvaart van Nederland.
m
m
-?%■
y< - ss -s V"
MgeWafT""