Jongeren-probleem in de kunst Er is geen bezieling Wederopbouw en samenleving Oud en nieuw HOE DE JAARWISSELING IN ROME WORDT GEVIERD Men mag de mensen niet opstapelen in huizen als turven in een hok r~ WV V*. WOENSDAG 31 DECEMBER 1947 PAGINA 4 muziek. Op litterair creatief gebied zie ik echter een fee ft (ie VOPelS de kOSL MCldT Zll MOetetl CT OM Vtte^Bit Indie GABRIEL SMIT: DR. PLESMAN: ■v. MR- OLD: i MET Gabriel Smit, de dichter met zijn gevoelige en religieus geaarde ziel, wandel ik door de regenachtige straten van Utrecht. Ik houd van zijn klare, gevoelige verzen, waarin geen diepzinnigheid gedemon. streard wordt louter en alleen om de diep zinnigheid zelf, maar waarin zijn religieus gemoed zich uitspreekt in warme, beeldende gedachten en in een 3chone en heldere taal. En waarover zouden wij anders spreken dan over dichtkunst en dichtere, als ik al ge komen ben om te horen naar zijn mening over de stand van opze na-oorlogse cultuur, over het nieuwe, dat zich daarin, na zulk een wereldworsteling, zou moeten baan- breken, over onze jongere dichters en wat het afgelopen jaar ons aan nieuws heeft geopenbaard. En ik begin hem te vragen naar zijn indruk over de algemene situatie aan het einde van dit jaar. Deze indruk zegt Gabriël Smit peinzend moet wel in menig opzicht een zeer algemene indruk zijn, want hoezeer ik mij ook interesseer voor muziek, beeldende kunst, toneel en film, op deze terreinen ben ik allerminst een deskundige. Maar anderzijds: ik geloof, dat de situatie op al deze gebieden vrijwel dezelfde is als die op litterair gebied zij wordt immers van buiten af vrijwel door dezelfde factoren bepaald. De verschillen zijn altijd min of meer het gevolg van het optreden van bepaalde uitzonderlijke persoon lijkheden, zoals bijvoorbeeld van Charles Eyck voor onze beeldende kunst en Hendrik Andriessen voor de een geheel nieuw accent vaak. Voor onze letterkunde kan dit tot zeer bijzondere resultaten leiden. En Uw indrukken over 1947 kort samengevat? dan zou ik het volgende willen zeggen: de katholieke letterkunde van ons land deelt in de algemene moeilijkheden, de machteloosheid en onzekerheid, maar zij heeft in het afgelopen jaar mogelijkheden getoond, die voor 1948 in verschillen de opzichten rijke beloften inhouden. En terwijl de regen eigenlijk naargeestig rond on3 neerdrupt, praten we voort over het jongerenprobleem en is het wonder, dat een man als Gabriël Smit het vooral beziet van de religieuze kant. Katholieke Jongeren Verschillende katholieke jongeren, zegt hij, lopen verloren, hoe vreemd dit ook moge klinken. Het schijnt wel, of zij een plechtanker missen. Zij komen met hun problemen, die bij hen in de zoveelste macht liggen, in kringen, waar geen oplossing voor deze problemen is. Zij zouden iemand moeten vinden, die hen volkomen begrijpt en bij wie zij altijd terecht kunnen. Denk eens aan Bertus Aafjes, die de problemen getracht heeft te ontvluchten door met een kermis- bedrijf als publiciteitschef mee naar Egypte te reizen en nu ziek ligt in Zuid-Italië. Dat had kunnen wor den voorkomen, indien er ook in dit opzicht een centrale figuur was geweest, die al die problemen voor hen had opgelost. Misschien zal men nog eens begrijpen, dat ook hier een stuk zielzorg en een stuk katholieke cultuur lig gen, dat behouden moet blijven. En nu moet U mij verontschuldigen. Ik moet met de trein mee, want vanmiddag is het gemeente raadszitting van 's Graveland en daar ik lid van de raad ben, moet ik zorgen present te zijn om de belangen van de gemeente te behartigen. Zo nemen wij afscheid aan het station. En ik ga heen met goede gedachten aan deze dichter, die wél een plechtanker heeft gevonden hij vertelde mij daarvan en die zijn eigen katholieke cultuur niet alleen uitleeft in zijn eigen grote gezin, maar ook in zijn open, diep en begrijpend hart. 1) Nadien werd ons bekend, dat er opnieuw plannen in de maak zijn voor één centraal katholiek tijdschrift, dat alleen op het standpunt zou staan van katholiek en verder alle verschillen zou toelaten, welke binnen dit raam op cultureel terrein moge lijk zijn. K.L.M.-daadkracht en vrije armslag onze oeeiuenae kluis t eii nenuriK rvuuxiesseu vuur uc 7 7 777 7 *i dergelijke figuur niet, hoeveel talent er ook aanwezig o J o s J o is. Jan Engelman heeft de laatste tijd als dichter gezwegen, Anton van Duinkerken eveneens. En waar blijft sinds Antoon Coolen zich stil houdt de grote, moderne katholieke roman? Ik vergeet zeker Marie Koenen niet, maar zij behoort toch tot een vorige generatie; Dick Ouwendijk lijkt mij nog te eenzijdig; Jos Panhuysen en Paul Haimon beloven veel, maar hebben die belofte nog niet ingelost; Ed- mond Nicolas en Godfried Bomans zijn kostelijke, maar vreemde vogels. Er is dus vrij veel. maar het mist de centrale bezieling, die bijvoorbeeld „De Gemeenschap" na de oorlog '14'18 kenmerkte, een dergelijke groeps vorming leidt dikwijls tot verhoogde activiteit en sterkere resultaten, (denk bijvoorbeeld aan de samenwerking van Jan Mul, Albert de Klerk, Her man Strategier voor onze nieuwe muziek). Zü blijft in litterair opzicht echter achterwege, omdat er een figuur ontbreekt, die voor deze generatie kan doen wat van Duinkerken deed voor de vorige. En zij zou momenteel intussen zeer belangrijk werk kun nen doen; een zeer groot deel der huidige litteraire productie wordt hoe intelligent zij ook is gekenmerkt door een zekere wrevel, machteloos heid, gebrek aan moed tot overgave, die door een bezielende figuur wellicht te overwinnen of althans te verminderen zou zUn. Maar wat zijn dan de oorzaken van die wrevel en die machteloosheid? I IN het gebouw van de K.L.M. aan de Raam- weg zijn vele kamers. Daar werkt het aantal employe's, dat onder de bezielende leiding van dr. Albert Plesman steeds is ge groeid, tot het aantal van nu, dat is niet minder dan elf duizend, Nederlandsch-Indië dan meegerekend, waar 1000 Europeanen en 600 Indonesiërs onder moeilijke omstandig heden aan dit bedrijf werkzaam zijn. Op de vierde verdieping van dat gebouw is de werkkamer van dr. Plesman. Er staan de gewone conferentie-attributen^ een lange tafel en stoelen, er zit een secretaresse en naast de tafel, waaraan Plesman zit, staat een grote wereldbol. Daar worden de lijnen uitgestippeld, waarlangs de vogels van de K.L.M. over de wereld vliegen en ik denk aan het wandbord, dat ik hier in dit gebouw ergens heb zien hangen en waarop geschre ven staat: „God geeft de vogels de kost, maar zij moeten erom vliegen." Als Plesman begint te praten, gaat het over de K.L.M., zijn werk. En hij vertelt van de nieuwe Constellations, van de eerste der drie nieuwe vleugels van het gebouw aan de Raamweg, nu pas gereed gekomen en van de verwachting, dat 1 Januari 1950 het gehele gebouw gereed zal zijn. Wat is er dit jaar al niet bereikt? De omzet is gestegen van 68 millioen in 1946 tot 95 millioen in 1947 en hij verwacht dat deze in het komende jaar zal stijgen tot 125 millioen. Snelverkeer en „Er is cultureel veel goeds, maar het mist de centrale bezieling" Het tijdschriften-probleem. De oorzaken zegt Gabriël Smit peinzend liggen vooral in de oorlog of liever in datgene wat wij optimistisch vrede noemen. Zij gelden trouwens niet alleen voor ons land, er is hier sprake van een internationaal verschijnsel. Daarbij komt, dat een jongere generatie die klaar staat om de fakkel over te nemen als zodanig vrijwel overal ontbreekt. Ons land maakt in dit opzicht, evenals trouwens in bijna alle andere, een vrij gunstige uitzondering. Er is hier zeker een begin van een generatie van jongere katholieke dichters, er is de laatste tijd voldoende over geschreven. Het jongerenprobleem is inderdaad ook belangrijk genoeg; men heeft niet de beschikking over voldoende eigen publicatiemogelijkheid en zoekt dan soms eiders wat wij zelf niet geven, een situatie, waaraan ontegenzeglijk grote gevaren verbonden zijn. Het tijd schriftenprobleem geldt trouwens voor onze gehele moderne katholieke letterkunde; niettegenstaande verschillende plannen en besprekingen kon men dit jaar niet tot een bevredigende oplossing komen. 1). „Roeping", hoe verdienstelijk op zich zelf ook, lijkt vooralsnog te beperkt en eenzijdig. Maar om werke lijk een goed, nieuw tijdschrift te maken, is heel wat nodig en hier vooral wreekt zich het ontbreken van een zekere centrale gedachte of eerder nog een cen trale figuur. Of wij in 1948 zullen slagen? Ik hoop het. Religieus Jongerenprobleem Ziet U in die jongere generatie belangrijke mogelijkheden? Over het algemeen is deze vraag moeilijk te beantwoorden. Michel van der Plas en Nico Ver hoeven zijn m.i. de sterkste figuren, beiden zijn als dichter reeds veel meer dan een belofte alleen. Harry Kapteyns en Jan Ley ten hebben scherpzinnige artikelen geschreven. De rest blijft m.i. nog wat zwevende natuurlijk ook tengevolge van de tijds omstandigheden en de daaruit voortkomende typische religieuze problematiek. Vooral aan dit laatste is m.i. nog onvoldoende aandacht besteed. Voor deze jongeren gerijpt in de vrijwel ongunstigste tijdsomstandigheden heeft het christendom een geheel andere problematiek dan bijvoorbeeld voor iemand als van Duinkerken, het is wranger, moeilijker, maar heeft niettemin een geheel eigen, merkwaardig begrensde, vinnige kracht, 't Oude jaar is nu verstreken 't Nieuwe jaar, dat breekt weer aan. Veel is er in 't Oud geleden, Zal 't in 't Nieuwe beter gaan? Met Gods zegen gaan we werken, Nieuwe kracht in 't nieuwe jaar, Dat God u allen mag sterken, Sta steeds voor elkander klaar. Steekt de handen uit de mouwen! Neerlands mannen staan weer klaar Om Holland rijk weer op te bouwen. Dat wensen wij voor het nieuwe jaar. O. V. W.-er M. L. LAM. Maar wat betekent dit alles, zo vragen wij nu, gezien tegen de achtergrond van de wederopbouw van ons land U moet er alleen maar eens aan denken, zegt de heer Plesman, wat een land zou betekenen zonder snelverkeer. Hetzelfde wat een krant zou betekenen zonder telefoon en zonder telex. Neemt U eens een voorbeeld: er is een nieuw project ergens in de wereld. Argentinië laat ons dertig schepen bouwen. Dan is het van het grootste belang, dat zakenmensen daar ogenblikkelijk kunnen heenvliegen om dit project in handen te krijgen. Dat betekent deviezen. Zo kunnen er opdrachten liggen waar ook in de wereld. En denkt U dan eens aan de lijn Amsterdam Batavia. Alleen het feit dat deze er is. De ministers rennen tussen deze twee eindpunten heen en weer, zo iets is nog nooit vertoond. Al wil ik niet zeg gen, voegt hij er lachend aan toe, dat de toestand er nu zoveel beter door geworden is. Denkt U eens aan de handelsmissies die van Nederland uit per vliegtuig door de wereld trekken om handels contracten af te sluiten. Bij de wederopbouw is het tegenwoordig een belangrijke vraag: waar is mijn luchtverbinding? En de morele wederopbouw, de geest? Ik zie deze als vrij gunstig, is het antwoord. Nog een paar goede stoten en wij hebben ons voor oorlogs fatsoen heroverd. En dan vooral, zegt hij, efficiency, maar als men werkt met normale mensen met een behoorlijk fatsoen is men al aardig dicht bij de efficiency. Ik heb de plechtigheid in de Nieuwe Kerk in Amsterdam voor het monument op het Damplantsoen meegemaakt, gaat Plesman voort, en ik ben daar weer diep onder de indruk gekomen van het religieuze in ons Wilhelmus, maar wij .vergeten wel eens te veel het Vrij en Onverveerd. Onze grootste kracht is, wanneer wij vrij man zijn. Ons moreel voor de wederopbouw gaat weer afzakken, als wij té veel geregeld worden. Een goed ding is geweest de poging om de levens- kosten omlaag te krijgen, dat is een moedig begin. „Nog een paar goede stoten en wij hebben ons vooroorlogs fatsoen heroverd" Daadkracht en vrije armslag Ik weet, dat er ondanks alle inspanning een angstig tekort is aan wat ik zou willen noemen bouwvolume. Daarvoor zijn drie dingen nodig: de ontwikkeling der plannen, manpower en materiaal. Voor dat materiaal moeten wij deviezen over heb ben, de plannen zijn er wel en de kwestie van de manpower kan worden opgelost. Als wij in een doodlopende straat terecht komen, moeten wij zoveel daadkracht hebben, dat wij on middellijk terug gaan en een ander straatje op zoeken. Als iemand mij een boze brief schrijft en ik schrijf er een terug, hebben wij alle twee onze tijd verlummeld. Over dat tekort aan arbeids krachten heb ik een plan, ii wil dat op enkele ministeries eens gaan bespreken. En Uw mening in het algemeen over het afge lopen jaar? Wij zijn een belangrijke stap vooruit gekomen, maar ik moet ernstig waarschuwen, dat wij, wil men zo kunnen doorgaan, voldoende vrije armslag moeten hebben om meer te bereiken. Wie het aangaat moge dit woord uit de mond van een man, die in korte tijd Nederlands naam over de gehele wereld bracht, overwegen. Burgemeester Oud is een matïneus man. Ik bel hem op thuis 's morgens om half acht en een frisse vriendelijke stem komt mij uit de telefoon tegemoet. Burgemeester zoudt U mij eens willen ont vangen voor een onderhoud? Op zijn vraag waarover ik hem wil spreken, vertel ik hem, dat ik gaarne zijn mening zou willen horen over de resultaten van het her stel en de wederopbouw van het land in het afgelopen jaar. De burgemeester heeft zijn agenda niet bij zich. Als U mij straks nu even opbelt op het Stadhuis kan ik mijn agenda naziep en een tijd bepalen. In dat volgende telefoongesprek komt de chef van voorlichting en publiciteit, de heer Jan Nieuwenhuis, eraan te pas en het resultaat is dat de burgemeester mij een der volgende dagen des morgens om 10 uur in zijn werkkamer zal ontvangen. Burgemeester Oud is ook een vriendelijk man. Hij is mededeelzaam, verstaat de problemen van deze tijd en is ook genegen daarover met begrip voor de moei lijkheden te praten. Zo zit ik in zijn grote, goed gemeubelde werkkamer in de vleugel van het fraaie Rotterdamse stadhuis. Aan de ene zijde zie ik uit over de bedrijvige Coolsingel, door het andere raam over een kale vlakte, het in 1940 geschonden hart van deze bedrijvige stad. Rotterdam De eerste vraag, die ik stel is: „Wat is in het afge lopen jaar bereikt met de wederopbouw van Rotterdam en wat zijn de plannen voor 1948?" Het zal niet uw bedoeling zijn, dat ik cijfers geef. Er zijn er nog zeer onlangs heel wat genoemd in het antwoord van B. W. op het centraal rapport en tijdens de behandeling van de begroting in de gemeenteraad. Daar mag ik dus wel naar verwijzen. Maar als ik hetgeen is bereikt met een ronde som zou moeten aangeven, dan kan ik zeggen, dat in 1947 een bedrag van 85 millioen is verwerkt Daar is alles bij inbegrepen, ook het havenherstel en openbare werken van uiteenlopende aard. Het betekent een belangrijke stijging vergeleken met 1946, toen niet meer dan 65 millioen kon worden gehaald. Om tot het totaal van het afgelopen jaar te komen, zijn alle momenteel beschikbare werkkrachten nodig geweest. Meer te willen ondernemen zou geen zin hebben. Nu reeds zijn tal van bouwwerken onderbezet, met 75 80 van wat nodig zou zijn om behoorlijk op te schieten. Het voornaamste dat ons thans te doen overblijft is te pogen met de voorhanden arbeidskrachten een groter bouwvolume gerealiseerd te krijgen. In dat opzicht zijn we nog niet waar we wezen willen. Het tempo wordt nog steeds te zeer geremd. Daar was de lange winter. Stagnatie in de aanvoer van materialen is een andere hindernis. Vermoedelijk is hier en daar de persoonlijke inspanning na de demoraliserende oorlogsjaren ook nog niet wat zij wezen moet. Het is dan ook te hopen, dat in 1948 de arbeidsproductiviteit in het bouwbedrijf zich in stijgende lijn zal blijven bewegen. Wat de plannen betreft zullen we zo veel en zo ver mogelijk afmaken wat thans in aanbouw is. Dat vraagt al een zeer groot deel van het huidig prestatiever mogen. Voor het overige Is het een zeer bonte lijst van grotere en kleinere werken, waarmee aangevangen zal kunnen worden. We hopen ook dat de spoorwegen een eerste begin zullen maken met het nieuwe centraal station. MET echt Zuidelijke uitbundigheid mar keert de Romein in de oudejaarsnacht de oveirgang in het nieuwe jaar. Alle schiet - getuig, waarover hij beschikt en dat is na deze oorlog niet te schatten! wordt afgevuurd, trompetten en toeters scheuren de lucht vaneen en de nachtelijke hemel licht van het vuurwerk, waarvan de Italiaan zo graag gebruik maakt. Na zulk een nachtelijke uitbundigheid zou iemand, die Rome pas leert kennen, een algemene en bijzon dere feestviering verwachten op de eerste Nieuwjaars dag. Toch zijn er maar een paar punten in de stad, waar deze meer dan gewoon aan de dag treedt en verder leeft de Romein zijn gewone leven, dat in deze schaarse en dure tijd niet veel mogelijkheid biedt voor een feestelijke tafel. En bovendien, de echte huiselijke gezelligheid in de lange avonden, bij de brandende kachel en de brandende lamp, zoals wij die kennen en waarderen, is hem tenenemale vreemd. De officiële Nieuwjaarsviering kent natuurlijk ook hier haar officiële recepties en deze stad met haar dubbel diplomatiek corps en talrijke kerkelijke hoog waardigheidsbekleders biedt in de voormiddag in de buurt van de officiële gebouwen en vooral van het Vaticaan een schouwspel van grote glimmende auto's, die gezanten en kardinalen en bisschoppen brengen, die hun gelukwensen gaan aanbieden aan de H. Vader. In de avonduren zijn deze gezanten gewoon hun land genoten in de gelegenheid te stellen, hen te bezoeken en wel haast niemand laat deze gelegenheid voorbij gaan, waarbij zij niet alleen de eerste vertegenwoor diger van hun vaderland kunnen begroeten, maar ook elkaar weerzien in de feestelijk verlichte zalen van de ambassades, die voor enkele uren een stukje vader landse bodem schijnen te worden. Dit is evenwel, als we het zo noemen mogen, de officiële nieuwjaarsviering. Wilt ge het Romeinse volk op deze dag observeren, dan kunt ge niet beter doen dan u naar de Piazza Navona begeven. Reeds van oudsher mag men wel zeggen, dat hier het volk is samengekomen, niet alleen vroeger, toen hier het stadion van Domitianus was, maar ook nu nog worden er de markten gehoudèn rond de Kerstdagen en trekken de kleurige kramen met kaarsen en poppen en allerhande speelgoed en zoetigheden vooral de jeugd hierheen. De deftige facade van het Palazzo Doria PamphtU W ederopbouw 1947 „Acht u de gang van zaken met de wederopbouw van ons land in 1947 bevredigend?" Het antwoord op die vraag houdt een waardering in en dan komt het er vooral op aan wat de verwach tingen zijn geweest. Bij de stemming van dit ogenblik moeten we wel bedenken, dat de bezettingstijd bij uit stek een periode was voor het maken van plannen zonder dat we precies wisten hoe ver de mogelijk- en de St. Agnes kerk bieden een waardige achtergrond voor het volksfeest, dat zich hier ontwikkelt met de spontaneiteit van de zuiderling en met muziek en blijd schap, die wondelijk harmoniëren met de klaterende fonteinen, die dit immense plein versieren. Men beweert, dat al deze feestelijkheden hier ont staan zijn uit de oude Saturnalia, die vroeger werden gevierd ter herinnering aan de gelukkige regering van de heidense keizer Saturnus en dat de Kerk door de invoering van het feest van Christus' besnijdenis deze heeft willen kerstenen. Dan moet men de Romein meegeven, dat hij deze bedoeling zeer goed heeft be grepen en opgev°lgd. Het ligt trouwens in zijn karakter de godsdienst meer met het hart en het gevoel te beleven dan m®4 verstand en berekening en hem meer in zijn dagelijks leven over te brengen, waar alle stijve vormelijkheid wegvalt voor een zekere gemoe delijkheid en vertrouwelijkheid. Zo viert hij »ls het ware zijn vreugde om de Kerst-' tijd en de Nieuwjaarsdag uit in dit volksfeest en staaf niet alleen het Kindje Jesus, II Santo Bambino, in he4 middelpunt def belangstelling, maar alle bambini, all® kinderen, worden in deze dagen nog meer dan andefs geëerd en vertroeteld. En de aandachtige beschouWer zal zien, hoe bÜ ^e talrijke Lieve Vrouwenbeelden in het oude Rom® licht brandt, omdat de eenvoud'^e mensen hun eerbied en genegenheid willen uiten voor Haar, die de Verlosser ons gaf. Merkwaardig is op de Nieuwjaarsdag de aanduidm£ in het Missaal, dat als Statiekerk aangeeft S. Maria over de Tiber. Vanouds woonden in deze wijken tal rijke Joden en gij worden door de Statieviering in hun stadsgedeelte et attent op gemaakt, dat degenei die de besnijdeniswat uitvaardigde dezelfde is, die haar door de verwachte Verlosser deed afschaffen. Bij de priesters, die reeds langere tijd in Rome wonen, leeft op oudejaarsdag de herinnering w®er op aan diezelfde dag van het jaar 1925, toen Paus P'us XI het feest van Christus-Koning instelde en toe« 1200 priesters in 4e £t. pieter voor het eerst de feestmis zongen van deze dag. Oude jaar ib Rome. Met een zekere bezorgdheid zien we hier 't nieuwe jaar tegemoet, want wat de H. Vader in zijn Kerstboodschap zeide, geldt zeker ook van dit land; dat „ee\ donkere wolkt zich samenpakt" en we niet weten, Wat het nieuwe jaar zal brengen. „Kennis van de werkelijke toestand zou de bescheidenheid in ere moeten brengen als een nationale deugd" heden na de bevrijding en later zouden reiken. Die zijn beperkter dan toen in het algemeen gedacht is en dat moest dus wel op teleurstellingen uitlopen. Het grote voordeel van de huidige confrontatie met de werkelijkheid is, dat we voor de eerstkomende jaren althans ongeveer weten waar we aan toe ztfn. Hier in Rotterdam b.v. is nagegaan, hoe groot het maximum-aafltal bouwvakarbeiders is, waarover kan worden beschikt en wat zij tot stand zullen kunnen brengen tot J950- Het gevolg is, dat menige dierbare illusie moet worden prijsgegeven. Maar van de andere kant kan op deze grondslag een program worden op gemaakt vak de meest-urgente werken, die dan ook gerealiseerd zullen kunnen worden. Op het ogenblik is dat dus W tegenvaller, maar op die manier kun nen we ons vrijwaren voor tegenvallers straks. Is het wel zo slecht? Hiermee loopt u al vooruit op mijn laatste vraag: wat moet tr naar uw mening geschieden om het bij het Nederlandse volk bestaande gevoel van onbehagen weg te neigen? Ik wée4 niet of dat gevoel zo algemeen verbreid is als wel eens wordt verondersteld. In ieder geval is het nodig Precies te zeggen waar het op staat. De democratic berust op vertrouwen in het gezonde oor deel van c)e bevolking. Als de mensen weten wat mogelijk Is en zien dat dit mogelijke ook wordt verwezenlijkt, dan zullen zij niet langer d< indruk hebben, dat er niet genoeg wordt gedaan. 2o begrijp ik ook de uitlatingen van de lands regering In de laatste tijd, die de pers als pessimistisch heeft gekenschetst. De overheid wil ons ervan door dringen, dat we met onze nationale huishouding voor grote m<eiU1kheden staan, die alleen door de inspan ning va» ons gehele volk overwonnen kunnen worden. Daar»™ zal het ook nodig zijn niet krampachtig vast te houden aan hetgeen in andere omstandigheden als ideo0! is gezien. Kennis van de werkelijke toestand en van vooruitzichten voor de eerstkomende jaren zou de bescheidenheid in ere moeten brengen als een nationPe deugd. Daarmee wil ik niet zeggen, dat we nu ooK maar met gebrekkige oplossingen genoegen moeteO nemen, maar wel, dat we thans allereerst sr.el tot reelaten moeten zien te komen op het gebied van wone» eri werken, waarbij de vervulling van allerlei op zijzelf redelijke wensen zal moeten wachten tot later. Ik 'tel mij niet voor, dat op deze wijze een algemene tevr^enheid gewekt zal kunnen worden. Daarvoor zijn de omstandigheden voor een groot deel van ons volk te moeilijk. Ook is iedereen geneigd in de eerste plaa!s aandacht te schenken aan het gebied, dat hem zelf het naast ligt. De overheid daarentegen, en dat geldt zowel voor het rijk als de gemeenten, moet het gehtd overzien. De woningbouw tflj komen dan verder te spreken over de woning bouw in ons land met al de problemen, die daaraan vastzitten. i— Men moet niet denken, zegt de burgemeester, dat ik "let vooruitstrevend ben. Maar wij zullen ook wat d' woningbouw betreft met iets minder genoegen n»oeten nemen dan de perfectie, welke wij voor 1940 padden in onze prachtig ingerichte huizen, als wij dat »iet doen zal er misschien lange tijd niets gebeuren. Men moet niet vergeten, welk een gevaar het woningprobleem geeft op moreel gebied. Ik heb het wel eens genoemd de bedreiging van de Christelijke grondslag van onze samenleving. En nu kan men er wel tegen gekant zijn noodwoningen te bouwen, ik zou dat ook liever niet doen maar men zal toch spoedig moeten voorzien in de acute nood. Wij moeten ons in dit opzicht niet te veel bezig houden met proef nemingen. Wij moeten slechts trachten datgene te doen, wat sociaal gerechtvaardigd en economisch ver antwoord is. Wij zijn nu eenmaal niet meer het rijke Nederland van vóór 1940. En de ambtenaren van de Dienst van volkshuisvesting zou Ik er in het algemeen op willen wijzen, dat zij met de hoed in de hand bij de mensen aankomen om woonruimte te vorderen. Dat zij zeggen: wij weten wat voor vreselijks wij jullie komen aan doen, zodat de mensen voelen dat zij begrip hebben voor de problemen, die zij scheppen. Het woningpro bleem is nu eenmaal geen rekensom van kubieke meters, waarbij men mensen kan opstapelen in huizen als turven in een hok. En wat, burgemeester is nu in het kort samen gevat Uw indruk over het jaar 1947 wat dit probleem betreft? Er is in het begin teveel gecentraliseerd, maar na het congres in Nijmegen is dit veel verbeterd. Ab men de chaos in de wereld ziet, dan steekt ons land bij alle fouten, die er dan ook gemaakt mogen zijn daar 2eer gunstig bij af. Wij hebben geen slecht figuur gemaakt en ik kan zeggen, dat ons land in dit opzicht ver boven voldoende is. Burgemeester Oud doet ons uitgeleide. Hij heeft ons de indruk meegegeven, dat wij te doen hadden met een man, die de noden van deze tijd begrijpt, die het geheel van de problemen aan alle kanten overziet en die met opbouwende critiek bereid is niet alleen zijn zwaar gehavende stad, maar met zijn inzichten ook het land zo snel mogelijk op weg te helpen naar betere tijden. .-,C.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1947 | | pagina 4