Jongeren-probleem in de kunst
Er is geen bezieling
Wederopbouw en samenleving
Oud en nieuw
HOE DE JAARWISSELING IN ROME
WORDT GEVIERD
Men mag de mensen niet opstapelen
in huizen als turven in een hok
r~
WV
V*.
WOENSDAG 31 DECEMBER 1947
PAGINA 4
muziek. Op litterair creatief gebied zie ik echter een fee ft (ie VOPelS de kOSL MCldT Zll MOetetl CT OM Vtte^Bit
Indie
GABRIEL SMIT:
DR. PLESMAN:
■v.
MR- OLD:
i
MET Gabriel Smit, de dichter met zijn
gevoelige en religieus geaarde ziel,
wandel ik door de regenachtige straten van
Utrecht. Ik houd van zijn klare, gevoelige
verzen, waarin geen diepzinnigheid gedemon.
streard wordt louter en alleen om de diep
zinnigheid zelf, maar waarin zijn religieus
gemoed zich uitspreekt in warme, beeldende
gedachten en in een 3chone en heldere taal.
En waarover zouden wij anders spreken dan
over dichtkunst en dichtere, als ik al ge
komen ben om te horen naar zijn mening
over de stand van opze na-oorlogse cultuur,
over het nieuwe, dat zich daarin, na zulk
een wereldworsteling, zou moeten baan-
breken, over onze jongere dichters en wat
het afgelopen jaar ons aan nieuws heeft
geopenbaard.
En ik begin hem te vragen naar zijn indruk over
de algemene situatie aan het einde van dit jaar.
Deze indruk zegt Gabriël Smit peinzend
moet wel in menig opzicht een zeer algemene indruk
zijn, want hoezeer ik mij ook interesseer voor muziek,
beeldende kunst, toneel en film, op deze terreinen ben
ik allerminst een deskundige. Maar anderzijds: ik
geloof, dat de situatie op al deze gebieden vrijwel
dezelfde is als die op litterair gebied zij wordt
immers van buiten af vrijwel door dezelfde factoren
bepaald.
De verschillen zijn altijd min of meer het gevolg
van het optreden van bepaalde uitzonderlijke persoon
lijkheden, zoals bijvoorbeeld van Charles Eyck voor
onze beeldende kunst en Hendrik Andriessen voor de
een geheel nieuw accent vaak. Voor onze letterkunde
kan dit tot zeer bijzondere resultaten leiden.
En Uw indrukken over 1947 kort samengevat?
dan zou ik het volgende willen zeggen:
de katholieke letterkunde van ons land deelt in
de algemene moeilijkheden, de machteloosheid en
onzekerheid, maar zij heeft in het afgelopen jaar
mogelijkheden getoond, die voor 1948 in verschillen
de opzichten rijke beloften inhouden.
En terwijl de regen eigenlijk naargeestig rond on3
neerdrupt, praten we voort over het jongerenprobleem
en is het wonder, dat een man als Gabriël Smit het
vooral beziet van de religieuze kant.
Katholieke Jongeren
Verschillende katholieke jongeren, zegt hij,
lopen verloren, hoe vreemd dit ook moge klinken.
Het schijnt wel, of zij een plechtanker missen. Zij
komen met hun problemen, die bij hen in de zoveelste
macht liggen, in kringen, waar geen oplossing voor
deze problemen is. Zij zouden iemand moeten vinden,
die hen volkomen begrijpt en bij wie zij altijd
terecht kunnen.
Denk eens aan Bertus Aafjes, die de problemen
getracht heeft te ontvluchten door met een kermis-
bedrijf als publiciteitschef mee naar Egypte te reizen
en nu ziek ligt in Zuid-Italië. Dat had kunnen wor
den voorkomen, indien er ook in dit opzicht een
centrale figuur was geweest, die al die problemen
voor hen had opgelost.
Misschien zal men nog eens begrijpen, dat ook hier
een stuk zielzorg en een stuk katholieke cultuur lig
gen, dat behouden moet blijven.
En nu moet U mij verontschuldigen. Ik moet
met de trein mee, want vanmiddag is het gemeente
raadszitting van 's Graveland en daar ik lid van
de raad ben, moet ik zorgen present te zijn om de
belangen van de gemeente te behartigen.
Zo nemen wij afscheid aan het station. En ik ga
heen met goede gedachten aan deze dichter, die wél
een plechtanker heeft gevonden hij vertelde mij
daarvan en die zijn eigen katholieke cultuur niet
alleen uitleeft in zijn eigen grote gezin, maar ook in
zijn open, diep en begrijpend hart.
1) Nadien werd ons bekend, dat er opnieuw
plannen in de maak zijn voor één centraal katholiek
tijdschrift, dat alleen op het standpunt zou staan van
katholiek en verder alle verschillen zou toelaten,
welke binnen dit raam op cultureel terrein moge
lijk zijn.
K.L.M.-daadkracht en
vrije armslag
onze oeeiuenae kluis t eii nenuriK rvuuxiesseu vuur uc 7 7 777 7 *i
dergelijke figuur niet, hoeveel talent er ook aanwezig o J o s J o
is. Jan Engelman heeft de laatste tijd als dichter
gezwegen, Anton van Duinkerken eveneens. En waar
blijft sinds Antoon Coolen zich stil houdt de
grote, moderne katholieke roman? Ik vergeet zeker
Marie Koenen niet, maar zij behoort toch tot een
vorige generatie; Dick Ouwendijk lijkt mij nog te
eenzijdig; Jos Panhuysen en Paul Haimon beloven
veel, maar hebben die belofte nog niet ingelost; Ed-
mond Nicolas en Godfried Bomans zijn kostelijke,
maar vreemde vogels.
Er is dus vrij veel. maar het mist de centrale
bezieling, die bijvoorbeeld „De Gemeenschap" na de
oorlog '14'18 kenmerkte, een dergelijke groeps
vorming leidt dikwijls tot verhoogde activiteit en
sterkere resultaten, (denk bijvoorbeeld aan de
samenwerking van Jan Mul, Albert de Klerk, Her
man Strategier voor onze nieuwe muziek). Zü blijft
in litterair opzicht echter achterwege, omdat er een
figuur ontbreekt, die voor deze generatie kan doen
wat van Duinkerken deed voor de vorige. En zij
zou momenteel intussen zeer belangrijk werk kun
nen doen; een zeer groot deel der huidige litteraire
productie wordt hoe intelligent zij ook is
gekenmerkt door een zekere wrevel, machteloos
heid, gebrek aan moed tot overgave, die door een
bezielende figuur wellicht te overwinnen of althans
te verminderen zou zUn.
Maar wat zijn dan de oorzaken van die wrevel
en die machteloosheid?
I
IN het gebouw van de K.L.M. aan de Raam-
weg zijn vele kamers. Daar werkt het
aantal employe's, dat onder de bezielende
leiding van dr. Albert Plesman steeds is ge
groeid, tot het aantal van nu, dat is niet
minder dan elf duizend, Nederlandsch-Indië
dan meegerekend, waar 1000 Europeanen en
600 Indonesiërs onder moeilijke omstandig
heden aan dit bedrijf werkzaam zijn.
Op de vierde verdieping van dat gebouw is
de werkkamer van dr. Plesman. Er staan de
gewone conferentie-attributen^ een lange
tafel en stoelen, er zit een secretaresse en
naast de tafel, waaraan Plesman zit, staat
een grote wereldbol. Daar worden de lijnen
uitgestippeld, waarlangs de vogels van de
K.L.M. over de wereld vliegen en ik denk
aan het wandbord, dat ik hier in dit gebouw
ergens heb zien hangen en waarop geschre
ven staat: „God geeft de vogels de kost,
maar zij moeten erom vliegen."
Als Plesman begint te praten, gaat het over de
K.L.M., zijn werk.
En hij vertelt van de nieuwe Constellations, van
de eerste der drie nieuwe vleugels van het gebouw
aan de Raamweg, nu pas gereed gekomen en van de
verwachting, dat 1 Januari 1950 het gehele gebouw
gereed zal zijn. Wat is er dit jaar al niet bereikt?
De omzet is gestegen van 68 millioen in 1946 tot
95 millioen in 1947 en hij verwacht dat deze in
het komende jaar zal stijgen tot 125 millioen.
Snelverkeer en
„Er is cultureel veel goeds, maar het mist de
centrale bezieling"
Het tijdschriften-probleem.
De oorzaken zegt Gabriël Smit peinzend
liggen vooral in de oorlog of liever in datgene wat
wij optimistisch vrede noemen.
Zij gelden trouwens niet alleen voor ons land,
er is hier sprake van een internationaal verschijnsel.
Daarbij komt, dat een jongere generatie die klaar
staat om de fakkel over te nemen als zodanig
vrijwel overal ontbreekt. Ons land maakt in dit
opzicht, evenals trouwens in bijna alle andere, een vrij
gunstige uitzondering. Er is hier zeker een begin van
een generatie van jongere katholieke dichters, er
is de laatste tijd voldoende over geschreven.
Het jongerenprobleem is inderdaad ook belangrijk
genoeg; men heeft niet de beschikking over voldoende
eigen publicatiemogelijkheid en zoekt dan soms eiders
wat wij zelf niet geven, een situatie, waaraan
ontegenzeglijk grote gevaren verbonden zijn. Het tijd
schriftenprobleem geldt trouwens voor onze gehele
moderne katholieke letterkunde; niettegenstaande
verschillende plannen en besprekingen kon men dit
jaar niet tot een bevredigende oplossing komen. 1).
„Roeping", hoe verdienstelijk op zich zelf ook, lijkt
vooralsnog te beperkt en eenzijdig. Maar om werke
lijk een goed, nieuw tijdschrift te maken, is heel wat
nodig en hier vooral wreekt zich het ontbreken van
een zekere centrale gedachte of eerder nog een cen
trale figuur. Of wij in 1948 zullen slagen? Ik hoop het.
Religieus Jongerenprobleem
Ziet U in die jongere generatie belangrijke
mogelijkheden?
Over het algemeen is deze vraag moeilijk te
beantwoorden. Michel van der Plas en Nico Ver
hoeven zijn m.i. de sterkste figuren, beiden zijn
als dichter reeds veel meer dan een belofte alleen.
Harry Kapteyns en Jan Ley ten hebben scherpzinnige
artikelen geschreven. De rest blijft m.i. nog wat
zwevende natuurlijk ook tengevolge van de tijds
omstandigheden en de daaruit voortkomende typische
religieuze problematiek.
Vooral aan dit laatste is m.i. nog onvoldoende
aandacht besteed. Voor deze jongeren gerijpt in
de vrijwel ongunstigste tijdsomstandigheden heeft
het christendom een geheel andere problematiek dan
bijvoorbeeld voor iemand als van Duinkerken,
het is wranger, moeilijker, maar heeft niettemin een
geheel eigen, merkwaardig begrensde, vinnige kracht,
't Oude jaar is nu verstreken
't Nieuwe jaar, dat breekt weer aan.
Veel is er in 't Oud geleden,
Zal 't in 't Nieuwe beter gaan?
Met Gods zegen gaan we werken,
Nieuwe kracht in 't nieuwe jaar,
Dat God u allen mag sterken,
Sta steeds voor elkander klaar.
Steekt de handen uit de mouwen!
Neerlands mannen staan weer klaar
Om Holland rijk weer op te bouwen.
Dat wensen wij voor het nieuwe jaar.
O. V. W.-er M. L. LAM.
Maar wat betekent dit alles, zo vragen wij nu,
gezien tegen de achtergrond van de wederopbouw
van ons land
U moet er alleen maar eens aan denken, zegt
de heer Plesman, wat een land zou betekenen zonder
snelverkeer. Hetzelfde wat een krant zou betekenen
zonder telefoon en zonder telex.
Neemt U eens een voorbeeld: er is een nieuw
project ergens in de wereld. Argentinië laat ons
dertig schepen bouwen. Dan is het van het grootste
belang, dat zakenmensen daar ogenblikkelijk kunnen
heenvliegen om dit project in handen te krijgen. Dat
betekent deviezen. Zo kunnen er opdrachten liggen
waar ook in de wereld.
En denkt U dan eens aan de lijn Amsterdam
Batavia. Alleen het feit dat deze er is. De ministers
rennen tussen deze twee eindpunten heen en weer,
zo iets is nog nooit vertoond. Al wil ik niet zeg
gen, voegt hij er lachend aan toe, dat de toestand
er nu zoveel beter door geworden is. Denkt U eens
aan de handelsmissies die van Nederland uit per
vliegtuig door de wereld trekken om handels
contracten af te sluiten. Bij de wederopbouw is
het tegenwoordig een belangrijke vraag: waar is
mijn luchtverbinding?
En de morele wederopbouw, de geest?
Ik zie deze als vrij gunstig, is het antwoord.
Nog een paar goede stoten en wij hebben ons voor
oorlogs fatsoen heroverd.
En dan vooral, zegt hij, efficiency, maar als men
werkt met normale mensen met een behoorlijk fatsoen
is men al aardig dicht bij de efficiency. Ik heb de
plechtigheid in de Nieuwe Kerk in Amsterdam voor
het monument op het Damplantsoen meegemaakt,
gaat Plesman voort, en ik ben daar weer diep onder
de indruk gekomen van het religieuze in ons
Wilhelmus, maar wij .vergeten wel eens te veel het
Vrij en Onverveerd. Onze grootste kracht is, wanneer
wij vrij man zijn. Ons moreel voor de wederopbouw
gaat weer afzakken, als wij té veel geregeld worden.
Een goed ding is geweest de poging om de levens-
kosten omlaag te krijgen, dat is een moedig begin.
„Nog een paar goede stoten en wij hebben ons
vooroorlogs fatsoen heroverd"
Daadkracht en vrije armslag
Ik weet, dat er ondanks alle inspanning een
angstig tekort is aan wat ik zou willen noemen
bouwvolume. Daarvoor zijn drie dingen nodig: de
ontwikkeling der plannen, manpower en materiaal.
Voor dat materiaal moeten wij deviezen over heb
ben, de plannen zijn er wel en de kwestie van de
manpower kan worden opgelost.
Als wij in een doodlopende straat terecht komen,
moeten wij zoveel daadkracht hebben, dat wij on
middellijk terug gaan en een ander straatje op
zoeken. Als iemand mij een boze brief schrijft en
ik schrijf er een terug, hebben wij alle twee onze
tijd verlummeld. Over dat tekort aan arbeids
krachten heb ik een plan, ii wil dat op enkele
ministeries eens gaan bespreken.
En Uw mening in het algemeen over het afge
lopen jaar?
Wij zijn een belangrijke stap vooruit gekomen,
maar ik moet ernstig waarschuwen, dat wij, wil men
zo kunnen doorgaan, voldoende vrije armslag moeten
hebben om meer te bereiken.
Wie het aangaat moge dit woord uit de mond van
een man, die in korte tijd Nederlands naam over de
gehele wereld bracht, overwegen.
Burgemeester Oud is een matïneus
man. Ik bel hem op thuis 's morgens
om half acht en een frisse vriendelijke stem
komt mij uit de telefoon tegemoet.
Burgemeester zoudt U mij eens willen ont
vangen voor een onderhoud?
Op zijn vraag waarover ik hem wil spreken,
vertel ik hem, dat ik gaarne zijn mening zou
willen horen over de resultaten van het her
stel en de wederopbouw van het land in het
afgelopen jaar. De burgemeester heeft zijn
agenda niet bij zich.
Als U mij straks nu even opbelt op het
Stadhuis kan ik mijn agenda naziep en een
tijd bepalen.
In dat volgende telefoongesprek komt de chef van
voorlichting en publiciteit, de heer Jan Nieuwenhuis,
eraan te pas en het resultaat is dat de burgemeester
mij een der volgende dagen des morgens om 10 uur
in zijn werkkamer zal ontvangen.
Burgemeester Oud is ook een vriendelijk man. Hij
is mededeelzaam, verstaat de problemen van deze tijd
en is ook genegen daarover met begrip voor de moei
lijkheden te praten. Zo zit ik in zijn grote, goed
gemeubelde werkkamer in de vleugel van het fraaie
Rotterdamse stadhuis. Aan de ene zijde zie ik uit over
de bedrijvige Coolsingel, door het andere raam over
een kale vlakte, het in 1940 geschonden hart van
deze bedrijvige stad.
Rotterdam
De eerste vraag, die ik stel is: „Wat is in het afge
lopen jaar bereikt met de wederopbouw van Rotterdam
en wat zijn de plannen voor 1948?"
Het zal niet uw bedoeling zijn, dat ik cijfers
geef. Er zijn er nog zeer onlangs heel wat genoemd
in het antwoord van B. W. op het centraal rapport
en tijdens de behandeling van de begroting in de
gemeenteraad. Daar mag ik dus wel naar verwijzen.
Maar als ik hetgeen is bereikt met een ronde som
zou moeten aangeven, dan kan ik zeggen, dat in 1947
een bedrag van 85 millioen is verwerkt Daar is alles
bij inbegrepen, ook het havenherstel en openbare
werken van uiteenlopende aard. Het betekent een
belangrijke stijging vergeleken met 1946, toen niet
meer dan 65 millioen kon worden gehaald.
Om tot het totaal van het afgelopen jaar te komen,
zijn alle momenteel beschikbare werkkrachten nodig
geweest. Meer te willen ondernemen zou geen zin
hebben. Nu reeds zijn tal van bouwwerken onderbezet,
met 75 80 van wat nodig zou zijn om behoorlijk
op te schieten.
Het voornaamste dat ons thans te doen overblijft
is te pogen met de voorhanden arbeidskrachten een
groter bouwvolume gerealiseerd te krijgen. In dat
opzicht zijn we nog niet waar we wezen willen. Het
tempo wordt nog steeds te zeer geremd. Daar was de
lange winter. Stagnatie in de aanvoer van materialen
is een andere hindernis. Vermoedelijk is hier en daar
de persoonlijke inspanning na de demoraliserende
oorlogsjaren ook nog niet wat zij wezen moet. Het is
dan ook te hopen, dat in 1948 de arbeidsproductiviteit
in het bouwbedrijf zich in stijgende lijn zal blijven
bewegen.
Wat de plannen betreft zullen we zo veel en zo ver
mogelijk afmaken wat thans in aanbouw is. Dat vraagt
al een zeer groot deel van het huidig prestatiever
mogen. Voor het overige Is het een zeer bonte lijst
van grotere en kleinere werken, waarmee aangevangen
zal kunnen worden. We hopen ook dat de spoorwegen
een eerste begin zullen maken met het nieuwe centraal
station.
MET echt Zuidelijke uitbundigheid mar
keert de Romein in de oudejaarsnacht
de oveirgang in het nieuwe jaar. Alle schiet -
getuig, waarover hij beschikt en dat is
na deze oorlog niet te schatten! wordt
afgevuurd, trompetten en toeters scheuren
de lucht vaneen en de nachtelijke hemel
licht van het vuurwerk, waarvan de Italiaan
zo graag gebruik maakt.
Na zulk een nachtelijke uitbundigheid zou iemand,
die Rome pas leert kennen, een algemene en bijzon
dere feestviering verwachten op de eerste Nieuwjaars
dag. Toch zijn er maar een paar punten in de stad,
waar deze meer dan gewoon aan de dag treedt en
verder leeft de Romein zijn gewone leven, dat in deze
schaarse en dure tijd niet veel mogelijkheid biedt voor
een feestelijke tafel. En bovendien, de echte huiselijke
gezelligheid in de lange avonden, bij de brandende
kachel en de brandende lamp, zoals wij die kennen
en waarderen, is hem tenenemale vreemd.
De officiële Nieuwjaarsviering kent natuurlijk ook
hier haar officiële recepties en deze stad met haar
dubbel diplomatiek corps en talrijke kerkelijke hoog
waardigheidsbekleders biedt in de voormiddag in de
buurt van de officiële gebouwen en vooral van het
Vaticaan een schouwspel van grote glimmende auto's,
die gezanten en kardinalen en bisschoppen brengen,
die hun gelukwensen gaan aanbieden aan de H. Vader.
In de avonduren zijn deze gezanten gewoon hun land
genoten in de gelegenheid te stellen, hen te bezoeken
en wel haast niemand laat deze gelegenheid voorbij
gaan, waarbij zij niet alleen de eerste vertegenwoor
diger van hun vaderland kunnen begroeten, maar ook
elkaar weerzien in de feestelijk verlichte zalen van de
ambassades, die voor enkele uren een stukje vader
landse bodem schijnen te worden.
Dit is evenwel, als we het zo noemen mogen, de
officiële nieuwjaarsviering. Wilt ge het Romeinse volk
op deze dag observeren, dan kunt ge niet beter doen
dan u naar de Piazza Navona begeven. Reeds van
oudsher mag men wel zeggen, dat hier het volk is
samengekomen, niet alleen vroeger, toen hier het
stadion van Domitianus was, maar ook nu nog worden
er de markten gehoudèn rond de Kerstdagen en
trekken de kleurige kramen met kaarsen en poppen
en allerhande speelgoed en zoetigheden vooral de jeugd
hierheen.
De deftige facade van het Palazzo Doria PamphtU
W ederopbouw 1947
„Acht u de gang van zaken met de wederopbouw
van ons land in 1947 bevredigend?"
Het antwoord op die vraag houdt een waardering
in en dan komt het er vooral op aan wat de verwach
tingen zijn geweest. Bij de stemming van dit ogenblik
moeten we wel bedenken, dat de bezettingstijd bij uit
stek een periode was voor het maken van plannen
zonder dat we precies wisten hoe ver de mogelijk-
en de St. Agnes kerk bieden een waardige achtergrond
voor het volksfeest, dat zich hier ontwikkelt met de
spontaneiteit van de zuiderling en met muziek en blijd
schap, die wondelijk harmoniëren met de klaterende
fonteinen, die dit immense plein versieren.
Men beweert, dat al deze feestelijkheden hier ont
staan zijn uit de oude Saturnalia, die vroeger werden
gevierd ter herinnering aan de gelukkige regering van
de heidense keizer Saturnus en dat de Kerk door de
invoering van het feest van Christus' besnijdenis deze
heeft willen kerstenen. Dan moet men de Romein
meegeven, dat hij deze bedoeling zeer goed heeft be
grepen en opgev°lgd. Het ligt trouwens in zijn karakter
de godsdienst meer met het hart en het gevoel te
beleven dan m®4 verstand en berekening en hem meer
in zijn dagelijks leven over te brengen, waar alle
stijve vormelijkheid wegvalt voor een zekere gemoe
delijkheid en vertrouwelijkheid.
Zo viert hij »ls het ware zijn vreugde om de Kerst-'
tijd en de Nieuwjaarsdag uit in dit volksfeest en staaf
niet alleen het Kindje Jesus, II Santo Bambino, in he4
middelpunt def belangstelling, maar alle bambini, all®
kinderen, worden in deze dagen nog meer dan andefs
geëerd en vertroeteld. En de aandachtige beschouWer
zal zien, hoe bÜ ^e talrijke Lieve Vrouwenbeelden in
het oude Rom® licht brandt, omdat de eenvoud'^e
mensen hun eerbied en genegenheid willen uiten voor
Haar, die de Verlosser ons gaf.
Merkwaardig is op de Nieuwjaarsdag de aanduidm£
in het Missaal, dat als Statiekerk aangeeft S. Maria
over de Tiber. Vanouds woonden in deze wijken tal
rijke Joden en gij worden door de Statieviering in hun
stadsgedeelte et attent op gemaakt, dat degenei die
de besnijdeniswat uitvaardigde dezelfde is, die haar
door de verwachte Verlosser deed afschaffen.
Bij de priesters, die reeds langere tijd in Rome
wonen, leeft op oudejaarsdag de herinnering w®er op
aan diezelfde dag van het jaar 1925, toen Paus P'us XI
het feest van Christus-Koning instelde en toe« 1200
priesters in 4e £t. pieter voor het eerst de feestmis
zongen van deze dag.
Oude jaar ib Rome. Met een zekere bezorgdheid zien
we hier 't nieuwe jaar tegemoet, want wat de H. Vader
in zijn Kerstboodschap zeide, geldt zeker ook van dit
land; dat „ee\ donkere wolkt zich samenpakt" en we
niet weten, Wat het nieuwe jaar zal brengen.
„Kennis van de werkelijke toestand zou de
bescheidenheid in ere moeten brengen als een
nationale deugd"
heden na de bevrijding en later zouden reiken. Die
zijn beperkter dan toen in het algemeen gedacht is
en dat moest dus wel op teleurstellingen uitlopen.
Het grote voordeel van de huidige confrontatie met
de werkelijkheid is, dat we voor de eerstkomende
jaren althans ongeveer weten waar we aan toe ztfn.
Hier in Rotterdam b.v. is nagegaan, hoe groot het
maximum-aafltal bouwvakarbeiders is, waarover kan
worden beschikt en wat zij tot stand zullen kunnen
brengen tot J950- Het gevolg is, dat menige dierbare
illusie moet worden prijsgegeven. Maar van de andere
kant kan op deze grondslag een program worden op
gemaakt vak de meest-urgente werken, die dan ook
gerealiseerd zullen kunnen worden. Op het ogenblik
is dat dus W tegenvaller, maar op die manier kun
nen we ons vrijwaren voor tegenvallers straks.
Is het wel zo slecht?
Hiermee loopt u al vooruit op mijn laatste vraag:
wat moet tr naar uw mening geschieden om het bij
het Nederlandse volk bestaande gevoel van onbehagen
weg te neigen?
Ik wée4 niet of dat gevoel zo algemeen verbreid
is als wel eens wordt verondersteld. In ieder geval is
het nodig Precies te zeggen waar het op staat. De
democratic berust op vertrouwen in het gezonde oor
deel van c)e bevolking.
Als de mensen weten wat mogelijk Is en zien dat dit
mogelijke ook wordt verwezenlijkt, dan zullen zij niet
langer d< indruk hebben, dat er niet genoeg wordt
gedaan. 2o begrijp ik ook de uitlatingen van de lands
regering In de laatste tijd, die de pers als pessimistisch
heeft gekenschetst. De overheid wil ons ervan door
dringen, dat we met onze nationale huishouding voor
grote m<eiU1kheden staan, die alleen door de inspan
ning va» ons gehele volk overwonnen kunnen worden.
Daar»™ zal het ook nodig zijn niet krampachtig
vast te houden aan hetgeen in andere omstandigheden
als ideo0! is gezien. Kennis van de werkelijke toestand
en van vooruitzichten voor de eerstkomende jaren
zou de bescheidenheid in ere moeten brengen als een
nationPe deugd. Daarmee wil ik niet zeggen, dat we
nu ooK maar met gebrekkige oplossingen genoegen
moeteO nemen, maar wel, dat we thans allereerst sr.el
tot reelaten moeten zien te komen op het gebied van
wone» eri werken, waarbij de vervulling van allerlei
op zijzelf redelijke wensen zal moeten wachten tot
later.
Ik 'tel mij niet voor, dat op deze wijze een algemene
tevr^enheid gewekt zal kunnen worden. Daarvoor
zijn de omstandigheden voor een groot deel van ons
volk te moeilijk. Ook is iedereen geneigd in de eerste
plaa!s aandacht te schenken aan het gebied, dat hem
zelf het naast ligt. De overheid daarentegen, en dat
geldt zowel voor het rijk als de gemeenten, moet het
gehtd overzien.
De woningbouw
tflj komen dan verder te spreken over de woning
bouw in ons land met al de problemen, die daaraan
vastzitten.
i— Men moet niet denken, zegt de burgemeester, dat
ik "let vooruitstrevend ben. Maar wij zullen ook wat
d' woningbouw betreft met iets minder genoegen
n»oeten nemen dan de perfectie, welke wij voor 1940
padden in onze prachtig ingerichte huizen, als wij dat
»iet doen zal er misschien lange tijd niets gebeuren.
Men moet niet vergeten, welk een gevaar het
woningprobleem geeft op moreel gebied. Ik heb het
wel eens genoemd de bedreiging van de Christelijke
grondslag van onze samenleving. En nu kan men er
wel tegen gekant zijn noodwoningen te bouwen, ik
zou dat ook liever niet doen maar men zal toch
spoedig moeten voorzien in de acute nood. Wij moeten
ons in dit opzicht niet te veel bezig houden met proef
nemingen. Wij moeten slechts trachten datgene te
doen, wat sociaal gerechtvaardigd en economisch ver
antwoord is.
Wij zijn nu eenmaal niet meer het rijke Nederland
van vóór 1940. En de ambtenaren van de Dienst van
volkshuisvesting zou Ik er in het algemeen op willen
wijzen, dat zij met de hoed in de hand bij de mensen
aankomen om woonruimte te vorderen. Dat zij zeggen:
wij weten wat voor vreselijks wij jullie komen aan
doen, zodat de mensen voelen dat zij begrip hebben
voor de problemen, die zij scheppen. Het woningpro
bleem is nu eenmaal geen rekensom van kubieke
meters, waarbij men mensen kan opstapelen in huizen
als turven in een hok.
En wat, burgemeester is nu in het kort samen
gevat Uw indruk over het jaar 1947 wat dit probleem
betreft?
Er is in het begin teveel gecentraliseerd, maar
na het congres in Nijmegen is dit veel verbeterd. Ab
men de chaos in de wereld ziet, dan steekt ons land
bij alle fouten, die er dan ook gemaakt mogen zijn
daar 2eer gunstig bij af. Wij hebben geen slecht figuur
gemaakt en ik kan zeggen, dat ons land in dit opzicht
ver boven voldoende is.
Burgemeester Oud doet ons uitgeleide. Hij heeft ons
de indruk meegegeven, dat wij te doen hadden met
een man, die de noden van deze tijd begrijpt, die het
geheel van de problemen aan alle kanten overziet en
die met opbouwende critiek bereid is niet alleen zijn
zwaar gehavende stad, maar met zijn inzichten ook
het land zo snel mogelijk op weg te helpen naar betere
tijden.
.-,C.