I-
Ek
is nie
mismoedig
me
Borstel-kruiswoordpuzzle
MALAIS®
Het geheim van de elf slagen
Johan van Melle over de bloei der
Zuid-Afrikaanse letteren
Antoine et Antoinette
Te gast bij een Nederlandse Zuid-Afrikaner
V)
v*
DAMES/ I
door Raymond Knotts
EATERDAG 21 FEBRUARI 1948
PAGINA 8
JOHAN VAN MELLE
nie mismoedig nie
BISSCHOP NAM AFSCHEID
VAN MILITAIREN
DE ZON „ONDER DE LOUPE"
'n Verblijdend nieuw
tje voor onze vaste
kring van puzzlaars.
Want voortaan gaan
we wederom elke
week een prijsraadsel
voorleggen.
Om goed te beginnen
brengen we ditmaal
een behoorlijke bor
stel, waarin een flink
aantal verticaaltjes
en horizontaaltjes
moet worden inge
voerd.
Daar gaat ie dan.
ZEEPOST VOOR OOST EN WESf Ds. NlEMOELLER ONTMOET
VERZET
r bjgSS
Xerw-OBSterd ke«k Jim w da oude
SS
MHII
Zuid-Afrika. Wanneer er momenteel één land „en vogue" ia en tot
de verbeelding van het grote publiek spreekt dan is het wel dit land
'met zijn malse prairiën en stngge boerenbevolking, een land, welks
blauwe einder wordt onderbroken door het stoere heuvelland en hier
en daar uiteenvalt in rotsige bergen. Zuid-Afrika, waar de zon in al
haar felheid maandenlang de hemel in een bijna wi' harnas zet, heett
een grote bekoring gekregen voor de Nederlander. Dit is vooral na
de bevrijding van ons land het geval, nu de grcei en bloei van dit ons
stamverwante volk naar hier doordringt. Lieden, die gich breder
armslag hebben aangemeten dan onze nauwe landsgrenzed toelaten,
i zien zich beperkingen opgelegd door de nasleep van de oorlog, en
emigratie naar het Zuidelijk halfrond is dan ook aan de orde van de
dag. Het is de illusie van een stroom would-be emigranten om op
Zuid-Afrika, dat uitgestrekt en gastvrij is, een wissel voor de toekomst
te trekken. En veler blik gaat niet voor niets Zuidwaarts.
eigen bodem, daar buitenlandse litte
ratuur (vooral Engelse) nog slechts in
kleine hoeveelheden werd ingevoerd
De kans die hier geboden werd is met
beide handen aangegrepen.
Zuid-Afrika is in de loop der jaren en
in het bijzonder tijdene de afgelopen
wereldstrijd intens gaan leven. Zijn bij
drage tot de algehele overwinning was
niet gering en deze bijdrage zou niet ge
leverd kunnen zijn, wanneer daar niet
de krachtig gevoerde emancipatie-strijd
was geweest, die als een gouden nimbus
hangt boven die overwinning. Dit in
tense leven en deze volledige opbloei
treden in het volle licht nu wij bij stuk
jes en brokjes kennis nemen van de
Zuidafrikaanse letterkunde, welke im
mers meer dan wie of wat ook getuigt
van hetgeen in dit sterke volk leeft. Het
is jammer, dat er van enige regelmatig
heid bij de aanvoer van Afrikaanse lite
ratuur geen sprake is, waardoor het oor
deel gebrekkig blijft. Des te interessanter
was het daarom voor ons uit de mond
van een insider te kunnen vernemen, hoe
het momenteel met de letterkunde m
Zuid-Afrika gesteld is. Een insider, die
tevens outsider is en die juist subjectief
genoeg is om een objectief oordeel te
hebben nL Johan van Melle.
Johan van Melle emigreerde in de
tachtiger jaren als onderwijzer naar
Zuid-Afrika, waar hij op een zg. plaats
schooltje „Nooitgedacht" bij Bronk-
horst-Spruit gedurende vijftien jaar de
jeugd onderrichtte. Daarna was hij vier
en twintig jaar onderwijzer in Johan
nesburg, zodat men ongetwijfeld van
een Nederlands Zuid-Afrikaner mag
spreken In de loop der jaren heeft hij
als letterkundige naam gemaakt en zijn
romans en korte verhalen vinden nog
steeds grote aftrek. Zijn rijzige gestalte
draagt, een markante kop, die de ty
pische melancholiek aandoende schadu-
wen van de emigrant vertonen. Hij is
hoewel Nederlander, het voorbeeld van
de Afrikaner, zoals dat in onze verbeel
ding leefde. x --
Onze gastheer, die nu ruim een half
jaar in ons land vertoeft en hier tot
Augustus hoopt te blijven, heeft zich
voor deze tijd te Dordrecht gevestigd.
Zoals ieder rechtgeaard Nederlander
kent ook Johan van Melle het genot
van een sigaar bij een genoegelfjke
kout en hij laat ons gul in dit genot
delen, wanneer hij vertelt over de
moeilijkheden, die een jong emigrerend
onderwijzer toenmaals ontmoette.
Het is wel zo dat tot 1918 in de
scholen de Nederlandse taal onderwezen
werd, doch mijn schooltje stond midden
in het platte land, waar het doorgefour
neerde Zuidafrikaans wordt gesproken.
Op dat moment was die omstandigheid
voor mij niet zo gunstig. Nu weet ik, dat
dit voor mij een zeer groot voordeel is
geweest, daar ik de taal door en door
leerde kennen, wat mij later bij het
schrijven van romans uitstekend te pas
kwam. Want de rollen liggen ginds juist
anders dan hier. Voor de Brabantse
plattelandsbevolking is het bijvoorbeeld
moeilijk zich met haar typerend dialect in
de stad te bewegen. In Zuid-Afrika is het
juist de plattelandstaai, de boerentaal
dus, die de grondslag legde voor 't Zuid.
afrikaans. Het Nederlands heeft zo goed
als afgedaan. Er is nog één Nederlands
dagblad voor de Hollandse kolonie „De
Nederlandse Post" in Pretoria.
Wat is Uw mening over de Zuid
afrikaanse letterkunde?
En op ons verzoek antwoordt onze zegs.
man in de landstaal:
Ek is nie mismoedig nie. Die Zuid
afrikaanse letterkunde beur vorentoe
(wat vrij vertaald wil zeggen: het gaat
nog wat moeilijk, maar wjj komen er
zeker).
Vooral de laatste twintig jaar is er
een grote opleving en dit is voor een
niet onaanzienlijk deel te danken aan
het feit, dat er jaren geleden een be
weging ontstond, wier streven er op
gericht was de jonge schrijvers en
schrijfsters gelegenheid te geven om
met enige kans, op succes, werk te pu
bliceren. Deze beweging omvatte een
kern van ongeveer -duizend personen,
die maandelijks een bedrag van 12
shilling besteedden aan Afrikaanse lit
teratuur. Hierdoor kregen de talenten
een kans en viel het kaf toch van lie
verlee af. Ook de jaren van de oorlog
hebben er zeer toe bijgedragen, dat men
aandacht ging besteden aan werk van
Wanneer wij over de schrale litteraire
oogst uit het Zuiden klagen dan ant
woordt onze gastheer onmiddellijk, dat
deze klacht wederkerig is. Echter, ver
telt hij, zijn er op hef ogenblik onderhan
delingen gaande tussen Zuidafrikaanse
en Nederlandse uitgevers om literatuur
van de beste soort uit te wisselen, waar
door deviezenmoeilijkheden omzeild wor
den.
Op een desbetreffende vraag antwoordt
onze gastheer, dat de Zuid-Afrikaner ont
vankelijk is voor realistische boeken,
maar geen nadrukkelijk naturalistische.
Over het algemeen is hij romanticus.
En hoe staat het met Uw oeuvre?
Er wordt momenteel tegelijkertijd
op Nederlandse en Afrikaanse persen .n
de taal van het land een roman van mij
gedrukt getiteld in het Nederlands „Een
lente verspeeld" en in het Zuidafrikaans
„Verloren jaren". Verder werk ik aan Je
vertaling van één van mijn romans Saad
wat opkom", welke een vergelijking tot
grondslag heeft.
Tot slot nog een vraag, welke elke
ijdele Nederlander zou stellen:
Ziet de Zuiderling in het Nederlandse
volk nog de figuur van Paul Krüger?
Neen. En, hoe merkwaardig het ook
moge schijnen, dit is te danken aan de
Duitse propaganda, welke de koloniale
oorlog tot uitgangspunt had. De wrok
tegen de Engelsen, welke bijna aan het
verdwijnen was werd door de Duitsers
weer radicaal naar boven gehaald, waar.
door de sympathie van het Afrikaanse
volk naar de Duitsers overhelde.
Een werkelijk fijn product ter
verzorging van Uw handen is
Een Hamamelis product van Mijnhardt.
Maar het Zuidafrikaanse leger dan?
Dat was grotendeels gerequireerd
uit de Engelse kolonie en verder uit
avonturiers en gelukszoekers.
Nadat wij nog even geprobeerd hebben
Zuidafrikaans te verstaan? een poging,
welke volledig mislukte, nemen wij af
scheid van Johan van Melle, die voor
ons een uitstekend gastheer was en over
wie de lezer zelf binnenkort zal kunnen
oordelen, wanneer zijn boerenromans ook
in ons land aan de markt komen. J. t.
Mgr. J. Baeten heeft Vrijdagmorgen
te acht uur in de St. Antoniuskerk te
Breda voor een groot aantal soldaten, die
dezer dagen naar Indië zullen vertrek
ken, een H. Mis gecelebreerd, waarna
de bisschop zich met een opwekkend
en /ermanend woord tot de aanwezigen
richtte. Het zijn de militairen van 14 tn
15 Genie Veldcompagnie en 18 'Genie
Compagnie uit het kamp „Prinsebos" on
der Gilze-Rijen, die Vrijdag en Zaterdag
van de volgende week per „Volendam
en „Zuiderkruis" naar de Oost reizen.
De voorzitter van het Russische astro
nomisch genootschap, prof. Michailow,
heeft de uitvinding van een nieuw instru
ment, de „coronograph", bekend gemaakt,
dat thans gebruikt wordt in het observa
torium Boekowo bij Leningrad en dat het
mogelijk maakt, het oppervlak der zon te
allen tijde te bestuderen. Een tweede
coronograph wordt gebouwd in het obser
vatorium van Kislowodsk in de Kaukasus
op 2000 meter boven de zeespiegel.
99
EEN FRISSE FRANSE FILM ?Vde van het leven °Pz°cht en die m de
l JAioon r r iLdM kleme vreugden en genoegens van het
De Franse filmproductie heeft zich te aardse bestaan gelooft, zonder nu direct
vaak met sombere en neerdrukkende on- *n goedkope en geforceerde optimis-
derwerpen bezig gehouden om niet eens rle *e vervallen, waarmee vooral de
de bijzondere aandacht te vestigen op Amerikaanse film in tijden van tegen
een film, die vóór alles de blijmoedige
Na een loterijbriefje ter waarde van 800,000 francs te hebben verloren
durft Antome zijn vrouw niet onder de ogen te komen. Scène uit Jacques
Becker's film „Antoine et Antoinette".
spoed probeerde er de stemming in te
brengen.
Het werk van Jacques Becker, .Antoi
ne et Antoinette" voert ons in het typisch
Parijse milieu van een jong echtpaar,
waarvan zowel de man, Antoine, als de
vrouw, Antoinette overdag hun bezighe
den hebben, hij op een drukkerij, zij in
een warenhuis. Hun leven op een zolder
verdieping, de omgeving, waarin zij wer
ken en wonen, en de kleine verwikkelin
gen van iedere dag worden met humor
en een beetje in de trant van de Franse
René Clair uitgebeeld, totdat grotere ge
beurtenissen dit alledaagse bestaan ko
men vullen. Er is nl. sprake van een
loterijbiljet, dat Antoinette gekocht heeft
en dat kwijt blijkt te zijn. als er de
hoofdprijs op valt. Met de talloze ver
wikkelingen, waarmee het zoeken naar
en het vinden van dit biljet gepaard gaat,
wordt dan het grootste deel van de film
gevuld, die daardoor een meer sensatio
neel karakter krijgt, dan oorspronkelijk
kon worden vermoed. Maar-Becker doet
dit alles met veel begrip voor tempo,
beeldwisseling en de humor van bepaal
de situaties en hij weet zijn hoofdperso
nen binnen het kader van d.e menselijke
mogelijkheden zó sympathiek te houden,
dat wij hun gaarne het geluk gunnen,
warmee zij de e;ndstreen bereiken.
Wat daarbij vooral onvalt is, dat Becker
die ook verantwoordelijk is voor het sce
nario, ziin fi'm vrij heeft weten té hou
den van te dubieuze situaties en toespe
lingen. die auasi onmishaar ziin in een
dergeHike Parijse omgeving: zijn mensen
ziin eenvoudig, gezond en opgewekt en
hun belevenissen ziin vol. lichte humor
en ongezochte complicaties. C. Bi
HORIZONTAAL:
2. Geur; 6. Stijlfiguur;
8. Nagel; 9. Voorzetsel;
11. Wiel; 13. "Vaartuig;
15. Vis; 17. Gift; 19.
Voorzetsel; 21. Schoeisel;
22. Zangnoot; 23. Ernstig
25. Bundel; 26. Dik. 27.
Waterplant; 29. Partij;
30. Zich toeëigenen; 32.
Uitroep; 33. Slons; 35.
Zangnoot; 37 Gebeurtenis; 38 Godsdiénst
39 Voorzetsel; 41 Lichaamsdeel; 42. Kle
dingstuk; 43. Turkse titel; 45. Schaap
kameel; 46. Wekker; 48. Vrucht; 49.
Wapen; 51. Luiaards; 54 Woonschip; 55.
Zangnoot; 57. Gereed; 58. Voornaam
woord; 60. Zonnegod; 61. Vogel; 63. Wol
vlokje; 64. Berg; 65 Europeaan; 67. Loot;
68. Getal; 70. Zangstem; 71. Voegwoord;
73. Opening; 74. Gelders dorp; 76. Op
stootje.
VERTICAAL:
1. Edel; 2. Voertuig; 3. Vlug; 4. Voor
naamwoord; 5. Spil; 6. Strijdperk; 7. Ver
lichtingsmiddel; 9. Zangnoot; 10 Ver
keersmiddel; 11. Bedwelming; 12. Lid
woord; 13. Handboei; 14. Krachteloos;
15. Eetgerei; 16. Specerij; 18. Rivier;
20. Meer in Amerika; 22. Europeaan;
24. Herkauwer; 26. Tel
woord; 28. Nakomeling
29. Omkoopbaar; 31.
Deel van de dag; 32.
Ontredderd overblijfsel
34. Wild dier; 36. Voor
naamwoord; 38. Ouda
Europeaan; 40. Tocht;
42. Straf; 44. Betoog;
45. Betuws dorp; 47.
Rivier in Rusland: 48.
Hark; 50. Geldover-
schrijving; 52. Grond
soort; 53. Getal; 58.
Voedsel; '57. Riviertje:
59. Vogel; 60. Verslag;
62. Lijst; 66. Gewricht;
68. Deel van een fiets;
69. Vogel; 72. Gelijk;
74. Bijwoord; 75. Maat.
Correspondentie voor de „Sloterdijk"
dient uiterlijk resp. op 22 Febr. en 7
Maart gepost te worden.
Naar Indonesië kan zeepost worden
verzonden met de „Volendam", die 26
Febr. vertrekt.
Naar Curacao en de overige gebieds
delen in de West vertrekken 24 Febr. de
„Helder" en 2 Maart de „Stuyvesant".
Het verdient aanbeveling de correspon
dentie twee dagen vóór de afvaart te
posten.
Walter Kolh, burgemeester van Frank
fort, heeft de Evangelische kerk van
Hessen verzocht een ander dan ds. Nie-
moeller als voornaamste spreker bij de
herinwijding van de beroemde Pauls-
kirche te Frankfort in Mei te laten op
treden, „daar de bevolking ds, Niemoeller
niet gunstig gezind is".
Ds. Niemoeller drong verleden maand
aan op een boycot van de zuiverings
maatregelen. Duitse arbeiders, die aan da
herbouw van de kerk werken, hebben ge
dreigd te staken, indien men hei» toe
staat bij de inwijding te spreken. De
burgemeester ontving eveneens protesten
van de afdeling Frankfort der sociaal-
democratiscne partij en van de Duitse
bond voor slachtoffers van het nazi-
regiem.
Ons Romanbijvoegsel
)GOQOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOCK3OOOOCXI)OOOOOOOOOOOkXiOOeXDGOOOOOOOOOOOGÖOOOOOGGOpOOGO0OG>OGOOOOGOOOOOOOOOOGOO0(I)
Ontelbaar vele malen had Carnahan in
dit huis gedurende lange perioden gelo
geerd, maar nog nimmer had hij dit ge
luid, dit vreemde, plotseling opklinkende
geluid gehoord. Maar nu hij' het hoorde,
herinnerde hij zich dadelijk weer de le-
gende die in de familie Latimer van ge
slacht op geslacht werd oververteld en
hij wist, dat het vreemde geluid dus het
familiespook moest zijn, dat met elf lange
slagen op een klankiijk metalen voorwerp
zijn aanwezigheid kenbaar maakte.
Het was als het geluid van een gong,
een koperen gong, waarop met langzame,
regelmatige slagen een doordringend ge
luid werd voortgebracht. Het drong zacht
tot in de kamer Joor, waar het gesprek
stil viel en drie van de vier aanwezigen
aandachtig en verrast toeluisterden. Het
was Carnahan, alsof hij het geluid meer
voelde dan hoorde, zó doordringend was
het ondanks de zachtheid, waarmede het
tot hier doordrong.
Jim Carnahan raadpleegde zijn her
innering. Voorzover hij wist, was het ge
luid voor het laatst gehoord in 1861. Zijn
grootvader een grote, robuuste kapi
tein, die een rode baard had zat toen
in de hooggezblderde kamer, waar hij de
laatste jaren van zijn leven sleet met net
roken van zijn pijpje en het drinken van
een glaasje jenever.
1861! Nu was het 1921. Er was intussen
wel heel wat gebeurd en veranierd. De
oude grootvader was overleden ón nu zat
Carnaham in diens kamer. Hij was ook
kapitein en zag :r voornaam uit in zijn
smetteloos blauw uniform. Het enig ver
schil met zijn grootvader was, dat hij
geen baard droeg en bij eer. ander wapen
diende, een wapt-, waarvan de >ude man
zelfs niet had kunnen dromen: de vlieg-
dienst. Hij had op de boord van-zijn tu
niek een paa vleugels. Maar dat was
ir.et de baard dan ook liet enig ver
schil tussen grootvader en kleinzoon.
En nu- plotseling was het spook weer
komen opdagen. Zestig jaar had het niets
van zich laten horen. Car> al am had zich
in zijn jeugd .heel wat verhalen rond het
spook gefantaseerd. Eigenlijk had hij er
nimmer aan geloofd en het toegeschreven
aan de verbedding van een half kindse
oude man. Desondanks had hij vaak hei
melijk gehoopt, dat het geluid weer eens
gehoord zou worden. Maar de laatste ja
ren hadden zijn herinneringen et spook
naar de achtergrond verdrongen. Ande-e
dingen hadden hem bezig gehouden, tot
plotse, ng het geluld klonk, zestig ]aar
«adat grootvader het voor het laatst had"
gehoord.
Carnaham voelde wer iets terugko
men van de gevoelens van verlangen zo
wel als van angst, die hem in zijn jeugd
bezig nielden als er over het familie-
epook ges, -oken werd. Hoe vaak had hij
met Josephine en Lee geluisterd, of ze
zelfs met een beetje fantasie ïat
geluid niet konden horen. Als het nalf
donker was ir de grote, sombere kamers
van dit huis maakten ze elkaar wijs, dat
ze de slagen hoordenmaar achteraf
herinnerde Carnaham zich maar al te
goed, dat. dat niet meer dan begoochelii
was geweest; het syoofc was er
locheung
niet meer geweest sinds grootvadei het
voor het laatst gehoord had.
De sfeer van, dit huis was echter iets
van een spookgnschiede-iit. Er vielen ai-
tijd geheimzinnige, soms schrikwekkende
schaduwen. In de erfst en winter gier
den de wind en de egen rond het huis,
dat eenzaam stond, omringd door bomen
en struiken, die voortdurend ritselden,
alsof iemand ze bewoog. Het was een oud
huis en als de wind hevig was, kraakte
het in de voegen.
Toen ze als kinderen door het huis
dwaalden, half rog end. half vrezend het
spook te zullen horen, riep .uee zo nu n
dan pathetisc'i uit: Luister! Daar hoor
ik het;
En Josephine, beangst, greep Carnahan
dan bij de arm. Carnahan was zelf altijd
het kalmst gebleven. Gedeelelijk uit on
geloof, gedeeltelijk uit nieuwsgierigheid
liep hij st eds vooraan als Lee of Jose
phine hem de richting van het vermeen
de geluid aanwezen. ar altijd was ge
bleken, dat de kinderen zich vergist had
den. Er klepperde een raam, een deur
werd door de tocht heen en weer bewogen
meer niet
Toen de kinderen ouder waren, lachten
ze nog vaak om de onderzoekingstochten
uit hun jeugd. Carnahan had echter ai-
tijd gemerkt, dat zowel Lee als Josephine
het idee van het werkelijke bestaan van
een of ander mysterie nog niet hadden
opgegeven, Josephine had zelfs eens in
volle ernst gezegd, dat het spook zich
enkel te middernacht liet horen. Maar
Carnahan was en bleef van mening, dat
de slechtsluitende deuren en vensters een
betere verklaring voor de door grootvader
gehoorde geluiden waren.
Maar dithet geluid, dat hij zojuist
hoorde, kon niet afkomstig zijn van klep
perende ramen. Dit waren gongslagen of
iets dergelijks. Ze waren onverwacht ge
komen, zodat men ze niet kon toeschrij
ven aan overspannen verbeelding of angst.
Niemand had immers ook maar één woord
gesproken over het familiespook en toen
plotseling hoorden ze de slagen. Carna
han had> zich kalm gehouden en aandach
tig toegeluisterd en geteld: elf slagen!
Carnahans jeugddroom was werkelijk
heid geworden, niet eens op een gure
herfstdag of op hel middernachtelijk uur,
maar op een milde Octoberavond, waar
op het bladstil was buiten en de maan
vredig door de ramen scheen. Het huis
noch zijn omgeving hadden iets spookach
tigs of sombers. Een minder gunstige
sfeer had het spook toch moeilijk kunnen
kiezen, dacht hij smalend.
Hij keek Josephine, die tegenover hem
aan tafel zat, aan en zei glimlachend:
Daar is dan eindelijk het spook, Jo!
Het meisje glimlachte* nu ook, maar
tamelijk geforceerd. Ze knikte, maar kon
blijkbaar geen woord over de lippen bren
gen.
Miss Hancock, de verpleegster, staarde
zwijgend de aanwezigen aan. Juist toen
de slagen begonnen, had ze de vork naar
haar mond willen brengen, maar als ver
steend bleef ze nu me4 de halfopgeheven
arm zitten.
Alleen Aggie ging rustig voort met eten
aiiof er njeta »aa de bead wes, Aggie
was namelijk hardhorend, anders zou ze
wel harder geschrokken zijn. Maar toen
ze van haar bord opkeek misschien
voelde ze, dat er plotseling een bijzondere
sfeer in de Kamer hing bemerkte ze,
dat er iets aan de hand was. Ze wilde
gaan spreken, maar vond 'iet blijkbaar
toch beter om evenals de anderen maar
te blijven zwijgen. Haar gezicht had zo-
we1 een vrageiide als geschrokken uit
drukking.
Zo zaten ze alle vier zwijgend aan
tafel. De drie vrouwen kek u Carnahan
.onrustig aan, hij echter glimlachte min
of meer vermaakt.
Elf slagen, zei hij tenslotte, maar
nauwelijks had hij het gezegd, of het
zware metalen geluid klonk weer door
het huis heen. Hij telde: negen, tien,
elf
Josephine had blijkbaar de tinteling
in Carnahan's ogen gezien. Ze wierp nu
de schrik van zich af. Het spook was
immers volkomen ongevaarlijk! Ook zij
dacht terug a--> haai kinderjaren en aan
de onderzoekingstochten met Lee en Jim
Carnahan en ze glimlachte vrolijk en zei:
Heel m'n leven .-.eb ik gehoopt, Jim,
het spook eens te horen. En nu is het
dan eindelijk zover. Wie had dat gedacht!
Haar mooie donkere ogen keken hem
warm aan. Wat was ze veranderd in de
laatste jaren! Eerst thans, nu Jim Carna
han een vergelijking maakte tussen het
kleine meisje waarmede hij op zoek ging
naar het spook en de jonge vrouw, die
hetzelfde meisje geworden was nu ze
eindelijk het geluid van de elf slagen
zelf eens hoorden, viel hem dat op.
Wat jammer toch, Jim, ging het meis
je verder; dat Lee dit nimmer van zijn
zijn leven gehoord heeft. Als hij hier bij
ons geweest was, dan
Ze voelde het pijnlijke van haar woor
den blijkbaar zelf aan en stopte midden
in de zin. Haar gelaat verstrakte en haast
onhoorbaar zei ze: Vergeef me
De vrolijke gelaatstrekken van Carna
han ontspanden zich en hij zei niets.
De verpleegster, miss Hancock, keek 'm
echter recht in de ogen en vroeg opge
wonden: Kapitein Carnahan, wat was
dat eigenlijk voor een geluid7 Is er dan
werkelijk een familiespook in dit prach
tige oude huis?
Ze glimlachte, nu de schrik van de
verrassing overwonnen was. Josephine
keek. de verpleegster verwonderd aan.
Haar ogen waren nu koud en dood.
Carnahan antwoordde schouderopha
lend: Ik weet het echt niet zuster.
Misschien is het wel niets, ik bedoel
er kan iets gevallen zijn of misschien was
het een kat, de ergens tegen aan sloeg.
Carnahan geloofce van deze verkla
ring zelf geen woord, hoewel hij eigenlijk
evenmin van een spook iets geloofde.
Maar wat deed het ertoe, hoe het geluid
precies ontstond? Dat het er was en eens
in de zestig jaar zich liet horen om de
familielegende levendig te houden stond
wel deftig en typisch Engels. Hij ging
niet nader op dit onderwerp in en hield
zich in gedacht'- veel meer bezig met
Josephine, van wie hij de laatste tijd
niets meer begreep. Het was alsof ei1
tussen hem en haar iets in de weg stond.
Hij vond het meisje moeilijk te bena
deren, hoewel ze vroeger zijn allerbeste
vriendin was gtweest.
Plotseling zag hij, dat het meisje het
hoofd omdraaide. Op scherpe toon zei ze:
Aggie!
vrouw, zich afvragend wat wel de ont
stemming van Josephine kon hebben op
gewekt. Hij zag nu, dat Aggie haar linker
hand voor haar mond hield, alsof ze een
kreet wilde tegen houden.
Wat is er aan de hand, Aggie?, zei
hij verschrikt: Vertel me eens, is er iets?
Zenuwachtig met de handen bewegend
antwoordde de vrouw: Neen, er is niets.
Ik voel me heel goed. Maar ik ga gauw
weg, want mrs. Lattimer kan me nodig
hebben.
Ze stond snel van haar stoel op en ver
liet de kamer. Maar Josephine sprong
eveneens op en liep haar achterna.
Aggie, wacht eens even! Je mag
tante Sarah niet aan het schrikken ma
ken hoor!
Onwillekeurig was ook Jim Carnahan
opgestaan, maar de verpleegster zei hem
op kalme toon: Blijf toch zitten, kapi
tein. Er is niets aan de hand. Ze kunnen
mevrouw Lattimer niet eens aan het
schrikken maken, want ze slaapt. Ilc heb
haar een slaapmiddel gegeven en min
stens slaapt ze daarop tot twee uur.
Kalm begonnen zij met het dessert.
Jim bewonderd'» de zenuw :n van zijn
disgenote. Ze had zich blijkbaar geheel
en al in bedwang en toonde na de ver
warring van de plotselinge verrassing
geen spoor van schrik meer.
Terwijl hij zijn pudding oplepelde, keek
hij het meisje verstolen aan. Ze zag er
heel lief uit, moest hij toegeven. Ze had
grote, blauwe ogen en prachtig haar, dat
vreemd afstak onder het witte kapje. Hoe-
we' ze een eenvoudig uniform aan had,
zag ze er toch aantrekkelijk uit, omdat
haar de natuurlijke gratie niet ontbrak.
Gek, dat hij zich telkens wijsmaakte,
het meisje al eens eerdei te hebben ge
zien. Hij speurde zijn herinnering nauw
keurig af maar kon geen enkel contact-
puntje vinden. Tenslotte vroeg hij:
Miss Hancock, kan het ziin. dat ik U al
eens eerder ontmoet heb? Misschien tij
dens de oorlog in een of ander hospi
taal in Frankrijk?
Dat kan wel antwoordde het meisje
langzaam, terwijl ze r indachtig naar haar
manchetten keek, waarin een scheurtje
zat: Dat kan heel goed zijn. Ik ben bij
het R^de Kruis ir Frankrijk geweest,
maar ik kan me U werkelijk niet -neer
herinneren, kapitein. U begrijpt, als wij
in dierst zijn. zien zij honderden mensen
en zijn dan té druk in de weer om ieder
gezicht te kunnen onthouden. Ik verze
ker U, dat ik U, ingeval van een ontmoe
ting buiten diensttijd, nimmermeer ver
geten zou hebben.
Misschien niet, antwoordde Jinj
glimlachend: Nu ik kan me heel goed
voorstellén, dat U uw zieke soldaten
weer vergat zodra ze het hospitaal ver
lieten. Er zullen er heel wat door uw
handen zijn gegaan, denk ik. Het kan
overigens best zijn, dat ik roe maar wat
wijs maak, uw gezicht al eens eerder
te hebben gezien.
Het was even stil in de kamer en toen
vroeg het meisje hem: Wie was Lee
eigenlijk? Als mrs. Lattimer buiten ken
nis is, roept ze herhaaldelijk om hem. Is
die bewuste Lee een zoon van mrs. Lat
timer?
Hij wós haar zoon, zei Jim op som
bere toon: Hij is drie jaar dood.
Maar vertelt U mij eens, zuster, hoe gaat
't met tante Sarah? Heeft ze kans, dat ze
er weer bovenop komt?
Miss Hancock aarzelde en antwoordde
ioailotta; an Ik mal van ar, stnthara
daaromtrent niets ilaten. Hij zou het me
heel erg kwalijk n men, als ik het toch
deed. Ik ben per slot niet meer dan
een gewone verpleegster en mag dus
de medische oevindingen van een des
kundige niet straffeloos overbrengen.
Maar ik wil U wel iets verklappen, op
voorwaarde, dat U het niemand verder
vertelt.
Jim beloofde dit en het meisjze ver
volgde: Uw tante is er heel erg slecht
aan toe, maar de dokter acht de kans
niet uitgesloten, dat Zv er toch nog bo-
vénop komt. Ik heb veel mensen gekend,
kapitein, die een veel zwaardere hart
aanval hebben doorstaan dan uw tante
en toch wee de oude zijn geworden,
tenminstenog jaren lang. Maar het is
net, alsof mrs. Lattimer zich e-gens be
zorgd over maakt en soms heb ik de
indruk, dat ze in haar gedachten steeds
bezig s met haar zoon Lee.
Ze boog zich vertrouwelijk voorover.
Na zij van haar kart een confidentie had
gedaan, vond ze het blijkbaar iet meer
dan billijk, dat ook Jim uitvoeriger in
lichtingen gaf dan hij in gewone om
standigheden zou doen.
Vertel me een ging ze verder: wat
was er eigenlijk aan de hand met Lee?
Hoe is hij gestorven? Hij was zeker
nog heel irg jong?
Van mijn leeftijd antwoordde Jim
min of meer onwillig: Hij is verdronken.
Hij wasdienstweigeraar. Had een
kwestie met de regering. De kranten
hebben er destijds vol over gestaan. U
begrijpt, miss Hanco. k, dat dit voor onze
familie een zeer pijnlijke aangelegenheid
was en dat wij ons uiterste best doen,
alles te vergeten door - zo goed als nooit
meer over te praten. Weet U. hij was
verloofd met Josephine, miss Gaines.
O, begreep miss Hancock nu: Miss
Gaines is dus in werkelijkheid geen eigen
nicht van mrs. Lattimer?
Zo is het, bevestigde Jim: Tante
Sarah Lattimer 'is mijn tante. Lee en ik
waren neven. Josephine is geen familie
van ons, maar ze woonde hier in de buurt
en is min of meer met ons opgegroeid.
Tante Sarah was voor haar evenzeer een
liefhebbende tante als voor mij. Ik heb
Josephine dan ook altijd als een echte
nicht beschouwd.
Jim Carnahan wachtte even en ging
toen verder: U heeft waarschijnlijk
al opgemerkt, dat naast ons huis slechts
twee andere staan. Allemaal even oud.
Lee werd geboren in dit huis. Ik in het
tweede en Josephine in het derde, dat
momenteel onbewoond is. U begrijpt dus
zelf wel, dat het er veel van weg had,
dat we tot één grote familie behoorden.
Zeker, begrijp ik dat. beaamde miss
Hancock: Een merkwaardige geschiedenis!
Maar kom. ik moet heus gaan. Ik heb
nog heel wat te doen.
Carnahan hield het meisje tegen door
haar nog een vraag te stellen: Hoe lang
is U eigenlijk al hier, zuster?
Drie weken, kapitein.
Heeft U al eens eerder het vreemde
geluid gehoord, ik bedoel... die gong
slagen?
Neen. antwoordde, de verpleegster, ter
wijl ze het hoofd schudde, waarbij haar
gouden krullen langs de oren bengelden:
Neen, ik heb het niet vóór vanavond ge
hoord.
Er was echter iets in haar manier van
spreken en in haar optreden, dat Jim
deed twijfelen of ze wel de waarheid
sprak. Misschien maakte hij het zich maar
wijs,* maar toch kon hij zich niet losma
ken van de gedachte, dat zijn opmer
king juist was geweest. Ze aarzelde zo
vreemd alvorens ze met een beetje al te
grote nadruk verzekerde, het. geluid niet
vóór vanavond te hebben gehoord.
II
Zodra miss Hancock de kamer verla
ten en over de ..iet zware lopers beklede
trap naar boven ging, stapte ook Jim
Carnahan op en ging door de '„ang naar
de bibliotheek.
Hij was sinds vier lange jaren niet
meer in deze kamer (trouwens helemaal
niet in dit huis!) geweest, maar toch
liep hij zonder aarzeling op een bepaald
rek met boeken af; hij wist wat hij heb
ben moest en evenzeer wist hij, waar
hij dat vinden kon. Hij trok een boek
tussen de lange rij u't en na»-! plaats in
een fauteuil, waarin hij zich behaaglijk
uitstrekte. Hij stak de leeslamp boven
Zich aan en legon in het boek te blade
ren. Eindelijk had hij gevonden wat hij
zocht.
In het. jaar 1851 kwam Ebenezer
Carnahan met zijn neef Ephiriam Lat
timer naar Illinois. Zij hadden hun ou
derlijk huis in Maine verlaten en
brachten een respectabel kapitaal met
zich mede, dat ze verkregen hadden
door de verkoop van hun uitstekend
florerende zaken in Portland. Met dit
geld hebben zij in Freeburg een nieu
we zaak opgericht.
Drie jaar na hun aankomst bouwden
zij drie grot' huizen, vlak naast el
kaar, en betrokken ongeveer twee jaar
later deze woningen. Ieder huis had
veertien kamers en de bouw was zó
sterk, dat thans (1889) nog geen enkele
reparatie nodig gebl ken.
Hierop volgt een enthousiaste beschrij
ving van de drie huizen. Ieder detail
werd uitvoerig en met kennelijk wel-"
behagen geschreven: de ramen, de kasten,
de deuren, de schoorsteen, alles. Welis
waar waren er kleine verschillen In de
drie afzonderlijke woningen, maar over
het geheel genomen waren ze precies
eender van bouw en indeling.
Aha, hier had Jim de passage, naar
welke hij zocht, gevonden. Aandachtig
las hij verder, regel voor r gel.
(Wordt vervolgd)
Aggie hield de linkerhand voor haar mondalsof ze een kreet wilde
tegenhouden