BETER KENNEN IS
WAARDEREN
MEER
Huib's moeilijk besluit
hoe zit dat?
Kinder-
bezoek
Drie rode strepen
„BENELUX, EEN WERK VAN
LANGE ADEM"
JANG
Tawny Pipit'
Min, Spaak opent Benelux-tentoon stel li ng
L zullen ze leven
OP
EEN INDISCH AVONTUUR
SATERDAG 29 MEI 1938
PAGINA 4
Uitmuntende documentaire speel
film van Bernard Miles en
Charles Saunders.
FOKKER NAAR* SCHIPHOL?
international salvage
UNION
(Van onze Brusselse correspondent.)
Volgebs een verklaring van minister-president Spaak weten in
België 50 pet. van zijn landgenoten nog niet wat de Benelux
eigenlijk is. Het werd dan ook stilaan tijd aan die onwetendheid,
over een kwestie, die nauw verband houdt met de algemene
welvaart van het land over min of meer lange tijd, een einde te
maken. Dat kan alleen worden bereikt, wanneer men zich tot de
massa richt.
MOPPENTROMMEL
oooooooooc
oooooooooooooooooooooooooo
Door CERT RARTENAU
AXaar üMneltaS vo.ei.cit ut «ft «tsvigia
weer, voortdurend naar buiten «terend,
waar vrijwel niets te onderscheiden was
en scherp luisterend naar elk geluid, dat
mijn oor bereikte. Vóór mij op de grond
hurkte de Japanse op haar matje en in
zijn hoekje, zwijgend en mediterend als
steeds de fakir. -
<Wordt vervolgd'
ipsgapaj <yx v-,;..V
Vermomd al» Anglicaans geestelijke nadert de niets ont
ziende verzamelaar van Vogeleieren bet dorpje Lipsbury Lea.
Scène uit de Engelse film „Tawny Pipet".
Zelden komt het in de practük voor,
dat de film wordt benut voor datgene,
waartoe rij in theorie zo bü uitstek
geschikt is, namelijk als hèt middel
om het ene volk begrip bij te brengen
voor he\ andere en om door dit betere
begrijpen de verstandhouding tussen
de naties te bevorderen.
Nog zeldzamer is het, dat een derge
lijke film, welke bijna steeds een min
of meer documentair karakter zal dra
gon, tevens op een filmisch verant-
autwoorde wijze is gemaakt en dat zij
bovendien tn staat is, de aandacht van
«en groot publiek te boelen.
Terp. egd, tot de ontdekking, dat "n paar
dtuinpiepers zijn nestje heeft gebouwd in
een veld vlak bij het dorp Sinds men
senheugenis is dat nog slechts ééns eer-
dar in Engeland gebeurd. De piloot en
zijn verpleegster (Rosamund John) stel
len een vooraanstaand vogelkenner van
dit zeldzame gebeuren in kennis en tref
fen tegelijkertijd maatregelen om de
belde vogels tegen alle gevaren de
dorpsjeugd, een tankbrigade op manoeu
vre, de bureaucratische ambtenaren van
het ministerie van landbouw en een ver
zamelaar van vogeleieren, vermomd als
predikant te beschermen, waartoe zij
de medewerking krijgen van het hele
dorp met de gepensionneerde kolonel-
dorpspotentaat aan het hoofd.
Twee nog onbekende regisseurs, Char
les Saunders en Bernard Miles., welke
laatste tevens de rol van de kolonel
speelt, hebben dit eenvoudige, maar fris
se gegeven in een vorm gegoten zó aan
trekkelijk, zó waar en tegelijk zó boei
end, dat „Tawny Pipit" kan gelden als
het voorbeeld bij uitstek van de docu
mentaire speelfilm.
De toeschouwer maakt kennis met het
prachtige Engelse landschap, waar, tus
sen de vruchtbare golvende heuvels, de
mooie dorpjes liggen met hun karakte
ristieke huizen en hij doet dat op een
wijze, welke anders slechts aan enkele
bevoorrechten is gegeven. Maar bovenal
hij maakt kennis met de bewoners van
dit landschap. Hij leert hen kennen en
waarderen met al hun goede en min-
A1 deze zeldzame
eigenschappen zijn
verenigd in de En
gelse film „Tawny
Pipit" (Er komt
een vogel gevlo
genwelke
binnenkort hier te
lande in roulatie
komt.
„Tawny Pipit" is
de Engelse bena
ming voor de duin-
pieper, een zeld
zame vogelsoort
welker Latijnse
naam anthus cam-
pestris luidt. Mid
den in de jongste
wereldoorlog komt
Jimmy Bancroft
(Niall MacGinnis),
'n gewonde piloot,
die in het dorpje
Lipsbury Lea wordt
der goede eigenschappen, hun eigenaar
digheden, hun naieve nationale trots,
bun zwak voor hobbies, htm gevoel voor
humor en hun sympathie voor de zwak
kere, die hen als één man partij doen
kiezen voor het kleine duinpieperpaar.
Wie „Tawny Pipit" heeft gezien, wie
door middel van het voortreffelijk ge
richte camera-oog heeft geobserveerd,
hoe een hele Engelse dorpsgemeenschap,
midden in een oorlog op leven en dood,
alles in het werk stelt om een simpel
vogelpaar ongestoord te laten nestelen.
begrijpt iets van de zwakheden, die te
vens de grote kracht van dit volk uit
maken en die het in staat hebben gesteld
onverzettelijk weerstand te bieden aan
de vijand, die hen en hun vrijheid be
dreigde.
„Tawny Pipit" is een film, zoals er
helaas al te weinig worden gemaakt, een
film, welke wij van harte aanbevelen,
omdat zij ons nader brengt tot een volk,
dat ons in vele opzichten vreemd en on
begrijpelijk is en omdat jong en oud zul
len genieten van dit simpele gegeven en
van de aantrekkelijke vorm, waarin uit
stekende regie en goed spel het hebben
gegoten. E.
De directie der Fokkerfabrieken deelt
mede, dat met zeer grote medewerking
van de gemeente Amsterdam alle pogin
gen in het werk worden gesteld om de
Fokkerfabrieken voor Amsterdam te be
houden en de nieuwe fabriek bij Schip
hol te doen verrijzen. Er zijn nog moei
lijkheden van verschillende aard, doch
naar de directie mededeelt, is de hoop
gewettigd, dat ook deze zullen worden
opgelost.
Op 25 en 26 Mei is te Scheveningen
een congres gehouden van de Internatio
nal Salvage Union. Gedelegeerden, ver
tegenwoordigende practisch alle voor
aanstaande Europese Bergingsmaatschap-
pijèn waren tegenwoordig. Tot president
werd gekozen de heer Murk Leis, direc
teur van L. Smit en Co's Internationale
Sleepdienst te Rotterdam.
De onderwerpen, welke ter sprake
kwamen, betroffen hoofdzakelijk proce
dure kwesties en de verschillende wijzen
van afwikkeling van hergingsgevallen.
De Innovation is Maandag begonnen
en voor de openingsplechtigheid bestond
grote belangstelling.
In een met de nationale kleuren der
Beneluxlandenversierde zaal werd het
woord gevoerd door de heer E. Bern-
heim, gedelegeerd-commissaris van de
Innovation; door minister-president
Spaak; door Dr. Robert als gezant van
Luxemburg en door gezant Dr. H. van
Romburgh, die de Nederlandse ambassa
deur, door ambtsbezigheden in Den Haag
weerhouden, verving.
Onder de Belgische, Nederlandse en
Luxemburgse aanwezigen, bevonden zich
behalve vele autoriteiten, ook een Friese
en een Volendamse dame in de kleder
dracht van haar streek.
De tentoonstelling gaat uit van de ge
dachte, dat de wereld tot 1840 heeft ge
leefd in da dramatische atmosfeer van
economisch onbegrip, dat mede een dei-
oorzaken van de oorlog is geweest. In
1942 hebben drie kleine landen dat drama
Ingezien en zij willen het voorgoed ver'
drijven. Daarom hebben zij de handen in
elkaar geslagen, wat overigens treffend
geïllustreerd wordt door het affiche van
deze expositie, waarop men drie in el
kaar gestrengelde handen ziet tegen de
achtergrond der aardrijkskundige kaart
van Nederland, België en Luxemburg.
Deze conomische collectiviteit van 18
millioen inwoners, een der meest indus
triële van de wereld, die maar vijf-tien-
duizendste van de totale oppervlakte
van de aardbodem vertegenwoordigt en
minder dan I pet. van de wereldbevol
king, neemt heden de derde plaats in de
buitenlandse wereldhandel in.
Wij weten het: Benelux verkeert nog
niet in een ideaaltoestand. Niemand min
der dan minister-president Spaak beves
tigde dat weer eens in zijn openingsrede,
er aan toevoegende, dat door de landen
zowel als door de individuen nog offers
zullen moeten gebracht worden, doch
deze zullen in de toekomst ruimschoots
worden vergoed.
Benelux is een werk van lange adem.
.Boven op het duin zit Huib Wouters te
kijken naar de zee. Machtig beuken de
golven tegen de wering, witte schuim
koppen - op grauw-groene eindeloosheid.
Zo rimpeloos en verleidelijk zij bij stra
lend zonweer kan zijn, zo somber en drei
gend is ze nu met woedend golfgeklots.
Heel in de verte is een groot schip
zichtbaar, vast yrel een passagiersschip,
misschien wel op weg naar Amerika 0f
Indië. Wat moet dat heerlijk zijn zo n reis
je mee te maken. Och, lat is allemaal
nog toekomstmuziek. Eerst nard werken
en dan varen. Wel overal naar toe. Huib
moet er van zuchten. Dat een mens toch
zolang moet wachten, voor h>j zijn doel
bereikt heeft
En meteen is hij weer midden in de zor
gen. Hij is hierheen getrokken, naar zijn
lievelingsplekje, veilig beschut tegen de
harde wind, om het in zijn eentje uit te
knobbelen. Vandaag moet hij oom Ro
bert en tante Liesbeth antwoord geven
op hun brief. Hij had dit di»ect al willen
doen, maar Moeder had gevraagd, of hij
het nog even in beraad wilde houden.
Het vóór en tégen overwegen en dan rus
tig antwoorden.
MóederEen golf van tederheid slaat
door hem heen. Wat Is heit goed, Moeder
te hebben, die je begrijpt die al je noden
kent en verstaat en zo onbaatzuchtig is
in haar liefde. Wat moet je sterk en voor
al moedig zijn, om altijd maar alleen voor
je gezin te moeten zorgen, omdat Vader
twee jaar geleden tijdens een hevige
griepaanval stier/. Vijf kinderen, waarvan
hij, Huib, de oudste is en bet kleinste
broertje 3 jaar.
Met het pensioen en het vele naaiwerk,
dat zij verzet, kunnen zij ervan komen,
maar Huib begrijpt bésit, dat Moeder om
hen zorgen heeft en hij verlangt er zo
naar om die te verlichten. Maar wat kun
je ais schooljongen van 14 jaar doen.
Heel stiekum heeft hij een paar weken
geleden een krantenwijk genomen, 's Mor
gens om kwart over 4 op pad tot goed
6 uur en toen had hij ruim 13,50 ver
diend. Het leek hem een reuze schat en
Moeder had er heel even om moeten hui
len, toen rij op Moederdag die enveloppe
met dat geld van hem kreeg. Het had
hem even verbouwereerd. Was zij er dan
niet blij mee? Dat was toch de huur en
het ziekenfonds en wat al niet meer.
Maar Moeder had gevraagd dat nooit
meer te doen. Als het nódig was, maar
nu kon zij zich nog wel behelpen. En dan,
het naaiwerk leverde' immers genoeg op,
als hij maar zijn best deed op school,
dan was zij allang tevreden.
In de Pinkstervacantie had hij bij oom
Rpbert en tante Liesbeth gelogeerd en van
ben een reuze mooi pak met een lange
broek gekregen, want hij werd al zo groot
over 3 weken al 15. Erg deftig was het
daar in Den Haag, maar hij had er zich
niets op zijn gemak gevoeld. En nu die
brief, waar hij mee opstond en naar bed
ging. Eigenlijk was het ook wel een rare
vraag ook, want wie wil er nu bij zijn
Moeder en broertje en zusjes vandaan,
om het bij zijn oom en tante heel goed
te krijgen. Zij hadden geen kinderen en
wilde voor zijn opvoeding en studie zor
gen, als hij voorgoed bij hen kwam.
Wat moet dat gek zijn om zo maar te
kunnen kopen, waar je zin in hebt. Stel
je nou eens voor, dat hij „ja" zei! Huib's
fantasie slaat rap op hol!
Een kano zou hij kopen met een motor
erin. Het gemak dient nu eenmaal de
mens! En een fonkelnieuwe fiets en een
kast van een studeerhok, zo'n afgescho-
- op is toch eigenlijk niet
je dat. Heerlijk, altijd een welgevulde
portemonnaie te hebben. Allemaal zou
hij ze bedenken thuis, al hun wensen gin
gen in vervulling.
Tineke kreeg op slag die gitaar, waar
ze zo wég van is en al maanden voor
spaart. Leuk, om de vurig begeerde „gro
te gieter" vlotweg aan je zusje te kunnen
geven. Die ogen van dat schaap. De eer
ste 10 minuten zou die ratel van haar wel
capituleren! De tweeling. Dik en Hans,
zou hij maar boeken cadeau doen, dan
waren ze de eerste weken wel rustig.
Het hek kleine broertje, dat Vader haast
niet gekend had, hij zou een reus van
een kruiwagen voor hem kopen. Fijn voor
aan het strand.
En Moeder? Haar zou hij verwennen,
zij zou alles kunnen krijgen, dat nu maar
Deze week gaan we een record aan
jarigen vestigen met niet minder dan 13
feestelingen. Veel hè? Maar hoeveel le
zertjes en lezeresjes hadden er nog niet
bij kunnen staan?
Zondag zijn Sanny H. (12 j) en Riet J.
(12 j) de gelukkigen. Maandag heb ik
een persoonlijk vriendinnetje, Nellie B.
(14 j) in mijn boekje staan. Dinsdag maar
even 3 tegelijk n.l. Rikie v d S. (7 j)
Lorry v d B. (8 j) en Martha K. (7 j).
Woensdag zitten Theo V. (12 j) en Annie
v. D. (7 j) tussen de cadeaux. Kitty H.
(11 j) heeft Donderdag alle pret alleen,
maar Vrijdag is het weer delen voor
Leny Q. (13 j>, Hilda v. W. (10 j) en
Gerard O. (9 j). Ireentje B. (7 j) sluit
Zaterdag de rij- Zullen we allemaal even
uit volle borst zingen voor al die feeste
lingen?
steeds uitgesteld wordt. Wel 3 nieuwe
mantels en wei 6 jurken, stapels kousen
en wel 3 paar schoenen. Een motor kocht
h(j op de naaimachine, dat was makkelij
ker, maar het vele werk van de klanten
dat bracht hij rap terug. Met de hartelijke
groeten en doe het nu zelf maar. Voorlo
pig ging de naaimachine met groot ver
lof, zoals kapitein Kolkmaii altijd zei.
Hé, Huib zucht van genot. Even héél
even je maar in te denken in een we
reld van geen overleg en zuinigheid. Om
alles maar te kunnen kopen, wat je hart
begeert Dat leven kan hij krijgen. Een
paar woordjes heeft hij maar te schrij
ven en de zaak is oké. Waai om dan nog
gedraald. Waarom gepiekerd, als je het
maar voor nrt zeggen hebt
Een trieste glimlach trekt over het zon
gebruinde jongensgezicht. Dat Vader er
ook niet meer is. Waarom moeten juist
die mensen weggaan, die zo onmisbaar
zijn.
„Zoals jij toch op je Vader gaat lijken.
Ik kan niet genoeg naar je kijken," had
Moeder gisteren nog gezegd.
Is dat geen vingerwijzing? Wat moet
het Moeder geen vreugde geven, dat zij
een grote zoon heeft, die op Vader lijkt.
En hij wil zo graag op Vader lijken en
•zijn plaats innemen, want zo als Vader
was, zo goed en blij, moet hij ook wor
den.
Wat zou Vader in zijn plaats doen?
Een vrijwel overbodige vraag! Ziin plaats
is bij Moeder. Bij de zusjes en broertjes
thuis, in het zolderkamertje, dat met ziin
gebeitste vloer en keurig behang zijn
heiligdom is en waar Moeder zo stille
tjes in Vader's stoel kan zitten breien of
stoppen, als hij veel te leren heeft.
O, hij keait en begrijpt Moeder zo goed.
Zij zou het met eens prettig vinden „om
dat geld aan te nemen, omdat tante Lies
beth nooit hartelijk is. Helemaal gëen
zuster van Moeder, nee, dan zijn zijn zus
jes anders. Hier weten ze wat ze aan
elkaar hebben en déarom is het bij hen
zo gezellig en goed.
Meit een zucht van verlichting gaat
Huib staan en werpt voor hij zich om
draait naar huis een laatste blik op de
zee. Zijn vriend, zijn hulp en toeverlaat
als hij met zichzelf in de knoop zit. Zón
der kano met motor, zónder nieuwe fiets,
zónder dikke portemonnaie, zónder kast
van een kamer zal hij het moeten doen.
Maar hij zal léren, hij zal héél hard
leren en zien dat hij een klas overslaat.
Als hij maar zover is, dat de zeevaart
school erop zit, dan gaat hij voor Moeder
zorgen. Dan zal hij haar verwennen, óók
de anderen.
Huib Wouters heeft zijn besluit geno
men. M. WOERDENBAGCIJ-SENS
Wim: „Stommeling zeg je? Neem dat
terug of...!"
Gerard: „Ik neem nooit iets terug."
Wim; „Leen me dan even een kwartje
voor een ijsje,"
..Als ze me niet vaat gehouden hadden,
had ik de onderwijzer bont en blauw ge
slagen," pochte Jan.
„Wie hield je dan tegen?"
„De onderwijzer!''
Baas tegen jongste bediende: „Je bent
ontslagen, joh. We hebben geen werk
genoeg."
Jongste bediende: „Nou, meneer, dat
beetje wat ik uitvoer, maakt toch geen
verschil?"
Ja, er zal vorige week hard gepiekerd
zijn. Het viel niet mee: 1. schoen; 2, een
kooi; 3. alleen een haan kraait; 4. sleutel;
5. pepermunt.
En nu deze raadsels eens:
1. Welke vissen hebben de ogen het
dichtst bij elkaar
2. Wanneer doen de haaa de tanden
zeer
3. Welke schoenen hebben geen zolen
4. Wat loopt en heeft geen voeten; het
heeft armen, maar geen benen.
5. Waar heeft geen enkele rivier wa
ter
Zo, vriendjes en vriendinnetjes, daar
ben ik weer. Ik heb zojuist mijn haar eens
gekamd én toen dacht ik: „Kerel, wat
zie je er lekker bruin uit." En toen moest
ik ineens aan jullie denken. Voor ik met
vacantie ging heb ik jullie immers ge
vraagd om voor goed weer te duimen en
me dunkt (naar het prachtige weer te
oordelen dan) dat jullie nog hijgen van
vermoeidheid. Aan alle duimers en duim-
sters een hartelijk „dank je wel."
En dan nog die verrassing van een
vlootje prachtige stomers, sloepen en zeil
boten. Dat is me een fijn idee geweest
en natuurlijk nog fijner, dat een groepje
kinderen zijn beste beentje heeft voor
gezet. Alleener waren verschillende
slimmelingetjes, die duidelijk andere te
keningen hadden overgetrokken. Die te
keningen héb ik natuurlijk prompt in de
prullenbak gestampt. Eerlijk blijven, hoor!
En dan gaan we weer aan de brie
venbus beginnen. Er is een aardig pakje
binnengekomen; maar er zijn toch veel,
die cok eens vacantie hebben genomen.
Volgende week dan luidjes?
Riet H. (12 j.), natuurlijk allereerst be
dankt voor je verzameling raadsels. FFjjn
hoor, want de meeste zijn nog spiksplin
ternieuw. Alleen... naar je gedichtje
heb ik vergeefs gezocht, zeker vergeten
in te sluiten! Zeg, nu kan Gerard me
toch ook wel eens schrijven? Laat hem
het klavertje vier eens volmaken!
Lenle K. (II j.), kijk, dat noem ik nog
eens een vermoeide vacantie-oom ver
wennen. Leuke raadsels en een ferme
boot, dat was niet gek. Alleen je briefje
was wat kort. Enfin, ik reken erop, dat
je dat nog eens over doet. Waar blijven
Thea en Louis eigenlijk? Toch niet in de
grond gezakt?
Rika S. (13 die moppentrommel
van jou is beslist onuitputtelijk. Fijn,
want als "ik er nu weer door ben, geef
Ik een gil en dan krijg ik zeker wel weer
een lading. Voorlopig kan ik er weer
even tegen. Ja, ja, ik ken je wel maar
jij mij niet, en dat vind ik juist leuk!
Cato B. (12 j.), fijn, dat je nu een half
uurtje aan mij hebt besteed. Ik ben
nieuwsgierig, wat je op Moederdag hebt
gedaan. Schrijf je het me vlug? Wat een
verjaardagsdrukte. Zal ik maar gelijk1 je
Moeder feliciteren? Dat (nag toch wel,
hè? Ik vond anders dat je een keurig
pootje hebt, hoor.
Sammie H. (11 j.), zo, eindelijk dus
weer eens een levensteken van je. Ik
houd er dus de moed maar in. Natuurlijk
krijg ik een uitvoerig verhaal over je
verjaardag, want daar valt altijd veel
over te schrijven. Zorg maar, dat je lek
ker kunt koken, want als je getrouwt bent
heb je dat nodig!
Frans G. (16 j.), twee brieven in één
klap van jou, kerel. Dat nieuwe versje is
volgende week aan de beurt. Van Bruin
Beer heb je natuurlijk al gezien Die
tekening van de koe en het. kalfje kan
niet in de krant joh. Te groot en met
vouwen. Maar een kleiner wil «ik wol
eens opnieuw bekijken. Nu voetbal ik
alleen nog maar in het elftal van de cou- j
rant Te odd, hè!
Johan D. (10 j.). zo, kerel, hoe is je
verjaardag geweest? Zeker wel daverend.
Met mij gaat het prima hoor! Hoe kan het
ook anders na zo'n vacantie. Of ik er de
mooiste dagen zo uit heb mogen zoeken,
vind je niet? Denk je wel, dat je zult
overgaan? Nog even doorbijten maar.
Berrie O. (8 j.), jammer, joh, dat je
me zo laat hebt geschreven voor de ver
jaardagskalender. Maar ik ben nog net op
tijd en daarom van harte proficiat en nog
vele jaartjes (met mij). Je vraag heb ik
genoteerd en zodra er een paar bij elkaar
zijn, zal ik het je vertellen. Tot gauw?
Rietje V. (10 j.). brr, ik durf je haast
niet meer te schreven. Je brief van 28
April is in het verkeerde mapje terecht
gekomen en daarom heb je zolang moe
ten wachten. Boos op me? Je hebt
nog al wat feestjes achter de rug, hè?
Schrijf je me gauw als verzoening?
Nettie v. d. S. (13 j.), bedankt voor je
verzameling boten. Vooral dat zeilschip
was keurig, de beste tekening, die erbij
was. Weet je eigenlijk wel, wie „Pandora"
was en wat ze heeft gedaan? Hoe is
het met Je voordracht afgelopen?
En dit is dan weer het einde van de
brievenbus voor deze week. Weer trouw:
tot volgende week.
OOM LUUK.
la Btta, aan Sumatra's Oostkust. liep
ëta dag ten einde. De zon kleurde zich
bloedrood en zonk met grote snelheid
van haar trotse hoogte tussen de boom
kruinen van het oerwoud. De hemel gloei
de in lichtende; roserode kleuren; kleine,
•witte wolken dreven traag daar langs
heen en een dunne nevelsluier spreide
Bich over de aarde, ragfijne witte draden
«pinnend van boom tot struik, van tak tot
Itak. Nachtvlinders, kevers, vliegen en
muskieten gonsden door de lucht, die
aan een broeikas deed denken; het ge
krijs der apen en het getjilp der vogels
verstomden en donkere schaduwen ver
kondigden het aanbreken van de nacht.
Op de voorgalerij van mijn bungalow
lag ik behaaglijk i mijn ligstoel, ge
nietend van een goede sigaar en half
dromend luisterend naar een van die
vele Indische fabels, welke mijn huis
houdster, een kleine, elegante Japan
se, mij bijna fluisterend vertelde. De
brede, houten jalottzieën van de ve
randa waren opgerold en zo had ik een
volkomen vrij uitzicht over het, door
de volle maan in verblindende pracht
belicht, tropisch boslandschap, waar
uit slechts zo nu en dan de kreet van
een nachtvogel of van een opgeschrikt
stUk wild weerklonk. Overigens was er
niets, dat de stilte, het zwijgen en de
nachtrust van de geweldige natuur ver
stoorde.
Enige meters Van mij vandaan, bij
de deur van de eetkamer hurkten enige
Javaanse bedienden, evenals ik half soe
zend of ingespannenluisterend naar het
verhaal van de Japanse en in de uiterste
hoek van de galerij zat met gekruiste ber
nen op zijn met zorg uitgespreid matje
een Maleier Si Margaga, de fakir.
Si Maraga had de politie reeds etteijke
malen onschtbare diensten bewezen, me
nig onoplosbaar schijnend raadsel met
zeldzaam gemak ontward en.... de be
drijvers van een of andere misdaad een
verdiende straf doen ondergaan. Zijn
zeldzame magische kunst, waarvoor wij
Europeanen gewoonlijk weinig gevoel
tonen en die wij derhalve voor goochela
rij en suggestie houden, gebruikte hij
slechts als werktuig der wrake. Hij was
een rechts-faaaticus, die zich door Mo
hammed geroepen achtte de misdaad, ja
selfs het kleinste onrecht met onverbid
delijke gestrengheid te vervolgen om
daarmee de profeet zijn gehoorzaamheid
te bewijzen.
Sinds hij in Tandjong Balei een bero-
vlngszaak op even doortastende als voor
tins onbegrijpelijke wijze had opgehelderd,
had de politie bij moeilijke gevallen meer
dan eens zijn hulp Ingeroepen en dit
blijk van vertrouwen in zijn buitengewone
speurderscapaciteiten had hij nooit be
schaamd gemaakt. Het zeer behoorlijke
honorarium, dat hij voor zijn diensten
ontving, verdeelde hij na aftrek van een
qgfme bedrag, M fcü vaar ijj» eifiejg
levensonderhoud nodig had, onder zieken,
armen en behoeftigen.
Als kapitein en commandant van de
gewapende politie in het district Bila
had ook ik de fakir laten komen en hem
de afwikkeling van enige strafzaken op
gedragen, die mij heel wat hoofdbrekens
kostten, maar door hem spelenderwijs wa
ren opgelost. Nu vertoefde hij als gast in
mijn huis; stil en bescheiden zat hij op zijn
matje en het viel mij op, dat hij me schier
onafgebroken aanstaarde.
De fakir was een man van ongeveer
40 jaar, lang en mager met een zwarte
kels. Zij komen naar u toe de vrees
voor de dood drijft hen hierheen!
Raadselachtig, mompelde ik, terwijl
ik ongelovig het hoofd schudde. Maar
toen hoorde ik plotseling in de verte ge
hinnik van een paard en zag een flauw
lichtschijnsel, dat echter steeds sterker
werd en tenslotte zelfs het grillige maan
licht overtrof. Het donkere groen der bo
men glinsterde als goud en zilver, takken
en bladeren trilden ruisend en de in hun
slaap gestoorde apen brulden en krijst en
verschrikt doorheen.
Reeds enkele ogenblikken later ont
waarde ik een troep ruiters, die nu snel
naderbij kwam. Een woedend geblaf van
mijn vele honden ontving hen, zodat hun
paarden schichtig werden en op de ach
terpoten gingen staan.
Aan het hoofd van de stoet liep een
fraaie schimmelbengst, welke bereden
werd door een planter in tropenkleding,
die met Inspanning van alle krachten het
schuwe dier in bedwang trachtte té hou
den en vloekend een regen van zweep-
J-A
puntbaard en donkere, vurige ogen. Hij 1 plagen deed neerdalen op de ruggen der
droeg een bonte sarong, het daarbij ge- eindelijk jankend weg-
bruikelijke witte jasje met wijde mouwen
en een Maleise hoofddoek, waarop een
brede, groene streep duidelijk zichtbaar
was. Deze streep was voor zijn volk een
teken, dat hij een uitverkorene, een met
wonderkrachten begenadigde dienaar van
Mohammed was en daarom meer gevreesd
dan graag gezien.
In, tegenstelling met de meeste Indische
religieuze fanatici onderscheidde Si Mar
gaga zich in het bijzonder door zijn zinde
lijk en welverzorgd uiterlijk.
Van de politiekazerne, die tegenover
mijn woning- lag, klonken dreunend
latde gongslagen, die het achtste avond
uur en daarmee de aflossing van de wacht
aankondigden. Bij het wegsterven van ae
laatste galm werd het zijden gordijn
voor de eetkamer ter zijde geschoven en
een jonge Chinees trad naar buiten.
Makan, toean besar! (Eten, mijn
heer!). zei hij, de armen kruisend en met
een diepe buiging.
Naja, de Japanse, stond haastig op en
trippelde vooruit om te zien of alles m
orde was, terwijl ik mij nog eens lui uit
rekte om daarna langzaam te volgen. Ik
aarzelde echter toen mijn blik toevallig op
de fakir viel, die zich plotseling hoog op
richtte en met een hol klinkende stem,
die iets huiveringwekkends had, zei:
Wacht, toean commandant, wacht een
ogenblik!
Met ingehouden adem scheen hij naar
iets te luisteren, dat buiten hoorbaar
moest zijn.
Verbaasd keek ik hem aan: Waarop
moet ik wachten, Margaga? Je beeft Mar
gaga, wat is er aan de hand?
Heer, heer; fluisterde hij huiverend:
Ik zie drie vlammende, bloedige strepen
de dood. de dood rijdt door bos en
nacht, gevolgd door zijn dienaren!
De dood? Je fantaseert, Margaga!
Onwillekeurig liep Ik naar de trap van
de galerij en keek naar buiten. Maar ik
zag en hoorde nieta dan de bekende nach
telijke geluiden van de( dierenwereld rond
om mijn woning.
En wederom, na een korte pauze, klonk
de stem van de fakir:
Heer! Ik zie een Europeaan, een
toean op een hinikend paard. Vier be
diende» volgt» hem met btandende taf
vluchtten.
De overige ruiters waren zijn. bedien
den, die. toen zij op hot erf waren geko
men, snel van hun paarden gleden om de
vurige schimmel van hun meester bij de
teugel te vatten.
Hallo, Fridericus Rex!, riep ik ver
heugd, maar toch ook'enigszins verschrikt,
want de waarschuwende woorden van de
fakir waren nog niet uit mijn gedachten.
Nu waren zij toch werkelijk aange
komen en stegen voor mijn ogen van hun
paarden, precies zó als Si Margaga het
reeds lang van te voren gezien en aange
kondigd had. Onwillekeurig huiverde ik
even toen mijn blik slechts vluchtig die
van de fakir ontmoette. Stijf en star, als
uit ijzer gegoten, stond de fakir in een
hoek van de voorgalerij.
Hallo, captain!, beantwoordde de
planter mijn groet, terwijl hij, rijn grote
tropenhelm achter in de nek geschoven,
op mij' toestapte.
Ik heb behoefte aan een praatje.
Afgrijselijk, dat eeuwige alleen zijn!, zei
hij, terwijl hij langzaam en, naar het mij
voorkwam enigszins vermoeid, de kra
kende houten trap naar de galerij op
kwam.
Maar toen hij boven was, deinsde ik
met een kreet van afschuw terug: want
niet mijn forse, levenslustige vriend was
het, die mij de hand ten groef toestak,
doch een in lompen gehuld menselijk ge
raamte! Griezelige lege oogbolten staar
den mij aan uit een grijnzende ontvlees
de schedel en vijf dorre, dode vingers gre
pen naar mijn hand.
„Een. afschuwelijke misplaatste grap!,
bracht ik er met moeite uil
Een grap?, hoorde ik de ander ver
baasd vraggp: Wat scheelt er aan? Je
bent ziek, kerel, kom tot jezelf!
Ik wist me te herstellen en keek hem
moedig aan. maar nog Steeds zag ik,
wat tk voordien ook reeds had waarge
nomen: een grijnzend doodshoofd, waar
van de tanden rammelend op elkaar sloe
gen. 1
Mijn hemel, steunde ik wanhopig:
ben ik dan krankzinnig geworden?
Tastend en schuifelend als een blinde
bereikte ik de ligstoel, waar ik me ver
bijsterd in liet vallen, m'n gezicht met
beide handen bedekkend.
warme hand op m'n schouder en een
hartelijke, diepe stem, die ik kende, zei:
Arme vriend, Je hebt tropenkoorts.
Je hebt zo erg gefantaseerd, dat ik er
werkelijk van schrok; ik vrees, dat je
het danig te pakken hebt.
Aarzelend opende ik mijn ogen en nu
ontmoette ik voor het eerst de bezorg
de blik van mijn vriend Wantrouwig
bekeek ik zijn lange,, robuste gestalte en
nu voelde ik ook zvm vaste handdruk.
Inderdaad, stamelde ik verbaasd: ik
moet gedroomd hebben. Zeldzaam kinder
achtig om me zo te laten beïnvloeden.
Woedend keek fle m de richting van de
fakir, die nog steeds onbeweeglijk m de
hoek van de voorgalerij stond en weder
om hoorde ik zijn waarschuwende woor
den: De dood rijdt door bos en nacht!"
Ik huiverde opnieuw en het duurde
nog geruime tijd, y°°r m,Ü tenmin
ste in zoverre hersteld had, dat ik met
mijn gast in de eetkamer aan tafel kon
gaan.
Friedrlch Freihern von König of
zoals hij door de Europeanen aan de
Oostkust werd genoemd: .Fridericus Rex"
was een Oostenrijker en reeds vóór vijf
jaren naar Sumatra gekomen. Als jong,
levenslustig en gefortuneerd cavalerie-
officier scheen hij het in zijn geboorte
land wat al te bont te hebbeh gemaakt,
zodat hij tenslotte genoodzaakt was zijn
ontslag uit de dienst te nemen.
Nu was hij manager van de Briton-
Turu een tabaksplantage van de Deli
Asahan Maatschappij, welke ongeveer
twee uur gaans van mijn woning verwij
derd lag. De weg leidde door dicht struik
gewas en op sommigen plaatsen ook door
liet oerwoud, zodat hij, vooral na hevige
regenval moeilijk begaanbaar was. Bo
vendien waren op deze weg zowel inlan
ders als Chinese kooplieden reeds meerde
re malen door tijgers overvallen, zoals
ons was gebleken uit resten van kleding
stukken en beenderen, welke v.'ij bij de
achtervolging van een of ander roofdier
hadden gevonden.
Tijdens de maaltijd was het bijna uit
sluitend Köuig, die het woord voerde.
Bovendien lachte en schertste hij veel
met de Japanse, zonder daarbij echter
de voortreffelijk toebereide gerechten te
vergeten. Ik zelf daarentegen was zwijg
zaam, at weinig, maar dronk zoveel te
meer My beheerste slechts het verlangen
het afschuwelijk gevoel, dat mü steeds
opnieuw bekroop wanneer ik mijn vriend
maar even aankeek, te bedwingen. Arg
wanend volgden mijn ogen het spel van
zijn handen, alsof ik mij steeds weer wil
de overtuigen, dat deze niét dor en vlees
loos waren als die van een skelet. Maar
wat ik zag. waren stevige mannenvuis
ten. die zonder de minste moeite een
kippenbout ontleedden en harde botten
als droge takken doormidden brak.
Na de maaltijd begaven we ons weer
naar de voorgalerij, waar de Koffie werd
geserveerd. De fakir was verdwenen,
een der djongos bracht ons sigaren tn
vuur en wij vlijdden ons behaaglijk in
de gemakkelijke ligstoelen. Lange tijd
zwegen wij beiden; elk van ons was te
zeer in zijn eigen gedachten verdiept en
peinzend staarden we naar het sprook
jesachtige maanlandschap daarbuiten in
de tropennacht. Diep uit het oerwoud
drong de langgerekte schrille kreet van
een hert tot ons door.
König kromp plotseling ineen en richt
te siel! halfop.,
Hoor je dat? Die ruikt gevaar
Ook ik, beste kerel, ook ik!, liet hij er
fluisterend op volgen: Ik ben vandaag
bij je gekomen voor een ietwat sinistere
aangelegenheid. Ja, beste vriend, je zult
me misschien van hypochondrie verden
ken, maar weet je lach me niet uil
alsjeblieft sinds een paar dagen kan
ik me niet losmaken van het ge mei, dat
ik het niet meer zo heel lang zal maken!
Ik keek hem verschrikt aan »n, ais uit
de verte hoorde ik de stem van de fakir;
„Zij komen naar u toe de vrees voer
de dood drijft hen hierheen!
En daarom, ging König verder: had
ik voor alle zekerheid een en ander met
je willen bespreken, Je in zekere zin mon
deling en schriftelijk mijn testament
willen toevertrouwen. Maarje bent
vandaag niet helemaal fit, de koorts heeft
je te pakken en ik vrees, dat je me niet
zult kunnen volgen. N.ee, nee, sneed hij
me het woord af, toen ik hem tegen wilde
spreken: vandaag niet! Alleen, vervolg
de hij enigszins bedrukt: iets moet ik je
noodgedwongen vandaag toch reeds me
dedelen om je enigszins op de hoogte te
brengen en je enige opheldering tè geven
met betrekking tot de vraag waarom ik
zo vast aan een spoedige dood geloof.
Hij blies 'n paar dikke rookwolken uit,
dronk bedachtzaam zijn koffie en liet
zich tenslotte met een zucht achterover
vallen.
Het schijnt, begon hij na een korte
pauze: dat ik hier of daar een grimmige
vijand heb die me uiterst geniepig, a's
een sluipend roofdier achtervolgt. Ik ge
loof niet, dat ik dit individu onder de in
landers of onder mijn eigen koelies moet
zoeken, al schijnt hij er dan in geslaagd
te zijn die kerels tegen me op te zetten.
Waarschijnlijk is de schurk afkomstig uit
iVoor-Indië, althans uit die streek; zijn
visitekaartje, dat hij na elk bezoek bij
my achterlaat, doet dat tenminste ver
moeden. To dusver ontving ik namelijk
na elke schurkenstreek op onverklaard
bare wijze een briefje, waarop drie dikke
rode strepen waren geschilderd.
Drie vlammende, bloedige strejpen?,
vroeg ik haastig en ik dacht daarbij weer
aan de fakir, die kort éóór Königs komst
daarvan had gesproken.
König schudde het hoofd.
vlammende strepen zijn het nu juist
niet.
Hij zocht m zijn zakken en haalde ten
slotte een lang, smal stukje papier te
voorschijn.
Kijk Zelf maar eens, dan kan je Je
overtuigen. Naar mijn mening zijn het
drie dikke rode strepen in verticale rich
ting, zoals de Visjnoeieten zich op hun
voorhoofd branden, als zij ten strijde
trekken. In vredestijd schilderen zij dit
teken van hun sekte in witte kleuren op
hun tronie. De Schivaieten horizontaal èn
de Visjnoeieten verticaal.
Geïnteresseerd bekeek ik de tekens en
knikte bevestigend.
Ja, zei ik tenslotte: Je hebt gelijk,
dat lijdt geen twijfel- Maar waarom ver
volgt die kerel je zo hardnekkig? Heb
je je met zo'n man ingelaten, hem onrecht
gedaan misschien of onschuldig bestraft?
Die mensen zijn wraakgierig tot in hun
gebeente, dat weet, je.
De planter haalde zijn schouders op.
Weet ik veel M'n hemel, je
Immt ,met zoveel mensen in aanraking
Vn t emlSheden onthoud je immers
niet. In ieder geval schijnt deze vriend
het vooral op mij voorzien te hebben,
want in de eerste plaats ontvoerde hij
m n Chinese nona Kah-Ho-Ta
Je gelooft dus niet, dat Kah-Ho-Ta
je vrijwillig heeft verlaten?, viel ik hem
m de rede.
Geen denken aan!, antwoordde hij
gedecideerd: Kah-Ho-Ta was trouw en
eerlyk. Ze verzorgde de huishouding uit
stekend.
Je schijnt nogal aan haar gehecht
te zijn geweest
Geen wonder, ik sta immers geheel
alleen. Een klein beetje gezelligheid, een
aardig „home" wilde ik toch ook wel
graag hebben
Hij streek met zijn hand over zijn ogen
als vreesde hij, dat zijn aandoening hem
de baas zou worden.
Enfin, laten we daar maar over zwij
gen Kah-Ho-Ta is dus ontvoerd en
voorts heeft dat ongure individu ook nog
een kostbare parelsnoer van me gestolen.
Ik keek hem verbaasd aan. Dat laatste
was volkomen nieuw voor me. Daar heb
je me nog niets van verteld. Wanneer
is dat dan gebeurd?
In de afgelopen nacht! Het gebrui
kelijke visitekaartje met de drie onheil
spellende strepen lag in het opengebro
ken schrijfbureau. Het verlies gaat me
te meer aan het hart omdat de paarlen
aan mijn moeder hebben toebehoord en
voordien reeds jaren m de familie zijn
geweest.
En een dergelijk kostbaar aandenken
stop je eenvoudig naast je pijp en Je
tabak in de schrijftafel?, riep ik ver
wonderd uit: Zijn en dan geen safes, waar
dergelijke dingen wat veiliger liggen?
Beste kerel, je moet me niet kwalijk ne
men, maar dat vind ik toch wel hoogst
onverantwoordelijk!
Hij knikte bevestigend. Ik moet toege
ven, dat lijkt inderdaad zo, maar ik had
er bijzondere reden voor Ik zal
Je aHes nog wel eens uitvoerig vertellen
alleen20ais jk je reeds zei
vandaag nietHet is trouwens al
laat geworden ook; het wordt tijd dat ik
naar huis ga.
Verschrikt sprong ik op. Wat? Je
zult toch zeker wel wijzer zijn? Van
nacht blijf je hier. Het zou krankzinnig
zon, onder de huidige omstandigheden
een dergelijke gevaarlijke weg te riske
ren!
- Het spijt me, maar ik moet terug,
antwoordde hij op een toon, die geen
tegenspraak duldde: Morgen vroeg moet
ik in de nieuwe, aanplant opmetingen
doen, die onmogelijk kunnen worden uit-
ssstfild
Dan zal ik je tenminste een paar
man van mijn troepen ter bescherming
meegeven^ dit kostelijk weer en het
heldere maanlicht is dat volkomen over-
bodig. Bovendien heb ik vier stevige
boys bij me, die me voldoende zullen be
schermen. Overigens, wat ik nog
zeggen wilde vandaag of morgen
sterf ik met Nee, nee, dait weet
ik heel zeker!
Hij schonk zich een glas whiskey in en
dronk het in één-teug leeg. Daarna ver
volgde hij: Als je liet, goed vindt, kom ik
je overmorgen weer opzoeken. Ik zal het
zo mrichten dat ik 's avonds tegen een
uur of zeven hier kan zijn.
Ik knikte. Goed, dan eten we eerst
en daarna hebben we de gehele avond
en de nacht erbij voor hetgeen je te ver
tellen hebt.
Toestemmend drukte hij my de hand.
Vervolgens floot hij zijn bedienden en
spoedig daarop besteeg hij zijn paard.
Het vuur van de fakkels laaide hoog op,
de honden keften, .de paarden hinnikten
en het duurde niet lang. of hij was met
:;ijn begeleiders in liet bos verdwenen.
Bezorgd staarde ik hem na, tot het
laatste schijnsel der fakkels zich aan mijn
oog onttrok en weer de volle maan de
nacht alleen beheerste.
Toean commandant, hoorde ik plot
seling achter mij de fakir zeggen: Yfn"
daag zal Allah uw vriend nog bescher
men.
Met een ruk keerde ik mij om. En
morgen, Margaga? En overmorgen
morgen, Margaga? En overmorgen
enen
De fakir staarde omhoog naar de helder
verlichte maan.
Drie rode strepen Kismet toean
commandant
II
Twee dagen later. Het was stikdonker,
De lampen van de kazerne aan de over
zijde verspreidden slechts een naargeestig
licht en vermochten de diepe duisternis
niet te doordringen. Onrustig schoof ik
os mya ligstoel ia do voorgalirij heen e»
Ik wierp een vluchtige blik op de grote
staande) klok, waarvan de omvangrijke
slinger tergend langzaam zijn eentonig ge
tik liet horen.
Pas tien over half zeven, zuchtte ik
wanhopig. De tijd scheen te kruipen:
Verdraaid, dat ellendige wachten!
Ongeduldig stond Ik op en begon heen
en weer te lopen. Daarna ging ik naar
de tafel, goot een glas whiskey, naar bin
nen en stak nerveus een sigaarop, die
ik echter na een paar trekken al weer
weg wierp, terwijl ik mijn ijsberen her
vatte.
Plotseling stiet de fakir een gillende
kreet uit. Hij rochelde en wierp zich, ge
beden mompelend, voorover op de grond.
Heer, Heeri, riep hij! ik zie een wit
paard steigeren, uw vriend valt op de
grond een kris steekt diep in zijn borst!
Dood?, vroeg ik hevig ontsteld.
- Bloedig schuim ligt zijh mond,
vier mannen buigen zich over hem heen
Zij springen op hun paarden en
vluchten! Moordenaars! Moordenaar®
vluchten! En boven allen, hoog in. a„
lucht flikkeren drie bloedrode, vurioe
strepen!
Ik vloog naar de trap.
Oppas! Oppas!, brulde ik in de rich
ting van de kazerne. De man die op wacht
stond, kwam aanrennen. Snel! Vijf
man bewapend en bereden met fakkels!
Ik ga zelf mee.
Saja, toean commandant! De man
salueerde en snelde naar de kazerne.
Maar toed ik enige minuten later, ge
heel uitgerust voor de expeditie, mijn
slaapkamer verliet om mij naar buiteu
te begeven, bleef ik als aan de grond'
genageld staan. Want bleek, en met hevig
bebloed gelaat, zijn tropenhelm achter in
de nek geschoven, kwam Friedrich König
de trap op mij tegemoet»
König?l, stiet ik. achteruit deinzend,
met moeite uit, terwijl mij een rilling van
afgrijzen over de rug liep.
De Japanse gaf een gil van ontzetting
en vluchtte in haar kamer. Slechts de fa
kir bleef, gebeden stamelend voorover op
de grond liggen.
König?!. herhaalde ïk, me verman
nende: Ben je het gevaar ontlopen? Heb
je je kunnen redden?
Star van schrik schoof ik de stoel na-
derby en met een uitnodigend gebaar zei
ik: Kom, je bent totaal uitgeput. Maak
het je gemakkelijk!
Ik wilde hem bij de arm pakken om
hem naar de stoel te leiden maar
tevergeefs zochten mijn ogen hem: Frie
drich König was plotseling en geruisllooS
verdwenen, even onverwacht als hy op
de galerij verschenen was -
Si Margaga!, schreeuwde ik: waar
is de toean? Zöëven stond hij hier
ik sprak met hem-
—Dood, heer!, mompelde de Indiërj
Ik zei het u Immers al eerder: „de dooo
rijdt door bos en nacht!"
Onmogelijk. Margaga! Dat is abso
luut onmogelijk! Hij stond immers hief
voor me!
De fakir richtte zich op en schudd»
ernstig het hoofd.
U zag slechts zijn- wil, zijn gedaob'
ten. Afscheid nemend is hij voor u ve
schenen. Ik heb de profeet gebed'
hem te beschermen, maar mijn ge1
werd neergeslagen door de wraakgie
heid en de hebzucht van misdadige
den. Op, heer!Aan u is
vervolging, de straf! Uw ambt br£
dat mee.Ik zal u en uw soldaten
den en u de schuilplaatsen van de mr
denaars tonen, zodat u macht over 1
krijgt en hen kunt vernietigen. 1
heer!