wHS
Drie rode strepen
EEN INDISCH AVONTUUR
ZVTERDAG 2# Ati$P$Tf?S f$j|
ynnses Wilhelmina als baby, glorie en hope Kinderkopje van prinses Wilhelmina op 4-jarige De prinses haar hie'' afbeefdTnT op ^munVeif en^postzeg e 6 D haar bezoek aan Leeuwarden in 1892.
van het Nederlandse volk.
leeftijd.
afbeelding op
Staatsieportret van prinses Wilhelmina op
17-jarige leeftijd.
Bruidsfoto van koningin Wilhelmina en prins
Hendrik van Mecklenburg-Schwerin.
De koninklijke Moeder met haaf dochtertje op De koningin met de opgroeiende, lieftallige De koningin op 38-jarigejfeeomringd door
4-jarige leeftijd. prinses op 9-jange leeftijd.nare axeroaren.
QOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOO0OOOGOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO0OOOOOOOOQ00G0OQOQOO0
>OOOOO0000000000000OOO000<
Door GERT HARTEN AG—TH IEL
14-
(Wordt vervolgd-)]
0OO0OOOGOGOOOOOOOOOOOI
Romanbijvoegsel
INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
De fnPdeepolUieTheTd1stVictaDBU:
(Sumatra's Oo kust) vertelt, hoe in
4jn gebied"ongeregeldheden tussen
Chinezen en Mohammedanei j
gebroken, daar een kostbare met
stenen bezette kist, waarin „öe
gebroken. daaT~n Eetbare met edel
stenen bezette kist, waarin „de
band Van de profeet" gewaard werd,
gestolen is. Er waren de laatste «ja
méér misdaden gepleegd (o.a. wera
een vriend van de kapitein-vermoord
en steeds werd een papier met drie
rode strepen ter plaatse gevonden.
De commandant laat versterking
komen Hij ontvangt een delegatie
Chinezen, die vrijlating van een aan
tal gearresteerde landgenoten eist.
Op bepaalde voorwaarden wordt dit
voor een aantal der gevangenen toe
gestaan, maar de tegenpartij toont
zich zeer verstoord door deze tege-
moetkomendheid. De moefti Si Tim-
bo met zijn aanhang komt protesteren
en eist, dat de overgebleven gevange
nen aan hem ter bestraffing zouden
worden uitgeleverd.
De commandant antwoordt, dat de
gevangenen in Batavia terecht zullen
Een Inlands meisje, Batta geheten,
komt de kapitein vragen of hij in ver
momming naar haar broer wil komen,
die tempeldienaar is en hem een be
langrijke mededeling heeft te doen. De
kapitein gaat en wordt onderweg
door een vijandig gezinde inlander,
Tarimo geheten, bedreigd. Hu weet
zich echter in veiligheid te stellen en
ontvangt van de tempeldienaar waar
devolle inlichtingen en de waarschu
wing, op te passen voor Tarimo.
Op de teruggang wordt de kapitein
echter door Tarimo overvallen, gevan
gen genomen en in de hut van deze
bendeleider opgesloten.
Maar nu brengt Batta uitkomst. z,e
weet tot de schuilplaats van Tarimo
door te dringen, vergewist zich ervan
dat de kapitein er gevangen wordt ge
houden en gaat de soldaten waarschu-
wen.
Intussen wijst de kapitein vrijmoedig
Tarimo op z'n fouten en spoort hem
aan, het leven te beteren. Tarimo voelt
zich onzeker worden, vooral, zodra hij
het verdwijnen van Batta bemerkt
Hij vlucht dan ook het oerwoud in
Korte tijd daarna wordt de kapi
tein bevrijd door soldaten, die tot hun
spijt vaststellen, dat Tarimo hun ont-
snapt is.
Op de terugweg naar het hoofdkwar
tier wordt de „tulband van de profeet'
gevonden en met groot gejuich worden
de soldaten binnengehaald.
De kapitein moet ambtshalve naar
een planter, van der Trijs genaamd, op
wiens plantage een Chinese vrouw ver
moord is. Hij leest de acte van beschu
diging voor, waarop de planter ant
woordt:
De verklaringen van de tendel besar
zijn geheel overeenkomstig de waarheid!
Ik kan ze onder ede bevestigen. Daar
naast wil ik u nog wel meedelen, dat het
66 j- w°nder mag heten, dat mijn oude
bediende en mijzelf nog niet hetzelfde lot
heeft getroffen.
Op mijn verbaasde opmerking, dat toch
in elke Indische woning ratten voorkwa
men, maar dat het toch nog nooit was
voorgekomen, dat volwassen mensen
zoals het in de verklaring van de Chinese
hoofdopzichter heette door ontelbare
jungleratten waren aangevallen, doodge
beten en bijna geheel verscheurd, knikte
de planter slechts zwijgend om daarna
zijn wandeling weer voort te zetten. Spoe
dig daarop echter liet hy zich met een
zucht in een ligstoel vallen terwijl hij
zijn gelaat met beide handen bedekte.
Kaptein, steunde hij. Ook ik
ook ik heb dat vroeger niet voor mogelijk
S'Hükwam weer overeind, liep naar een
klein muurkastje namdaareenH
whiskey uit en vulde met be'vend<sin
den twee glaasjes, welke hu tafel zette^
Drink eerst eens, kaptein, ammeeide
hij op schorre toon, anders z
eens onpasselijk kunnen wor4.
geen ik u tot mijn rechtvaardiging moet
vertellen
Hij nam zijn glas, knikte my toe en
goot de inhoud in een teug door zijn keel.
Ietwat bedachtzamer volgde ik zijn
voorbeeld.
Van der Trijs sprak Maleis en slechts
zelden wierp hij er een paar woorden
Nederlands tussen door. Het leek, alsof
hij zich had afgewend zich op andere
wijze verstaanbaar te maken.
Ruikt u niets, kaptein., vroeg hy
huiverend en zij herculische gestalte
trilde als een espenblad: Ruikt u die
aaslucht niet, die me sinds drie jaar dag
en nacht vervolgt? Dat 'zijn dode ratten,
die na elk nachtelijk gevecht tussen dat
ongedierte in hoeken en gaten liggen en
in de hitte tot ontbinding overgaan!
Man!, riep ik, vol walging: Hoe
houd je dat uit? Zijn er dan geen mid
delen om een dergelijke plaag te be
strijden? Heb je geen honden of katten.
Hij lachte spottend, schudde berustend
het hoofd, liet zich opnieuw m een
stoel vallen en staarde verbijsterd voor
zich uit,
Ach wat! Honden en katten bah
die stomme dieren zijn gevlucht om
zich zelf te redden! Er is niets, wat ik
ai niet geprobeerd heb. Mijn leven is een
voortdurende kwelling! Gaat u maar
eens kijken in de koeliehuizen, de stallen
of de woningen van mijn opzichters,
nergens zult u een rattenstaart ontdek
ken! Maar hier, in mijn huis, is de duivel
in eigen persoon los zodra de zon is
ondergegaan en de nacht begint. Bij
honderden, nee, bij duizenden komen ze
uit de jungle aangekropen om me te
kwellen en me tot wanhoop te brengen.
Kaptein, waarachtig je kunt me geloven
sindsdrie jaren veoht ik elke nactt om
m'n leven!
Het duizelde me. Dat is onmogelijk,
wat die man me daar vertelt, dacht-ik.
De stumper is ziek, lijdt misschien aan
hallucinaties. Hulpeloos keek ik naar de
fakir, alsof die me een verklaring, een
welkom advies zou kunnen geven. Maar
Margaga zat onbeweeglijk in zijn hoek
en staarde voor zich op de grond.
Wie is die man?, vroeg de planter,
die mijn blik gevolgd had en nu pas be
merkte, dat wij niet alleen waren.
Mijn helper, een fakir, een dienaar
van Mohammed, wie de profeet geheime
krachten heeft verleend om misdadigers
te kunnen ontmaskeren en hen aan het
gerecht uit te leveren. Een rechtsfana
ticus, voegde ik er zacht aan toe.
Van der Trijs huiverde.
Fakir geheime krachten, her
haalde hij langzaam, alsof elk woord hem
moeite kostte, Kapitein, ik..'., ik haat
dit soort mensen!
En wat kalmer voegde hij er na een
korte pauze aan toe: Luister u eens!
Ik zal u wat vertellen.
Hij wiste zich het zweet van het voor
hoofd. zuchtte diep en vervolgde: „Ja...
het zal een jaar of drie geleden zijn. Ik
zat met een vriend van me, de planter
König.
König!?, riep ik plotseling verrast.
Ja, met König, maar waarom inte
resseert u dat zo?
Weet u dan niet, dat König ver
moord is?, vroeg ik, verbaasd over de
onwetendheid van de man, die hier ge
heel van de wereld afgesloten scheen te
leven.
Königdood.... vermoord?
Ja. antwoordde ik, zelf ontroerd bij
de herinnering aan dit tragische ver
scheiden van do man. die zich in zo brede
kring vrienden had wéten te verwerven.
König is als slachtoffer van een
laffe misdaad gevallen en de politie zoekt
tevergeefs naar de bedrijver van deze
fanatieke moord, de man met de drie
rode strepen!
Mechanisch herhaalde Van der Trijs:
De man met de drie rode strepen!
Dan echter mompelde hij, zichtbaar
ontdaan: Dus ook hij.... König.
Hij maakte een beweging, alsof hij elke
aandoening van zich afschudde en begon
daarop weer gejaagd te spreken:
Hoort u verder kapitein! Waar was ik
ook weer gebleven? O, ja! Ik zat dus
met König op de waranda van het
Oriëntal Hotel in Singapore. Wij keken
beiden naar het bonte leven op straat en
maakten over een en ander een paar op
merkingen, toen plotseling zo'n walgelijk
smerige fakir met lang, zwart haar voor
ons opdook, op wiens voorhoofd drie
vurrode strepen waren geschilderd. De
zeldzaam onsmakelijke kerel kwam de
waranda op tot dicht bij de plaats, waar
wij zaten en liet ons vijf of zes gedres
seerde jungleratten zien, ongelooflijk
grote dieren, die voor de hotelgasten
allerlei merkwaardige kunststukjes moes
over het optreden van do kerel; hij
snauwde hem een paar maa' toe, zich te
verwijderen, maar toen dat niet hielp en
de man steeds opdringeriger werd, gaf
hij hem een schop, die hem een paar
meter achterwaarts deed tuunelen. Op
hetzelfde ogenblik evenwel Uep een van
die afschuwelijke ratten over mijn schoen-
en ik walgde daar zo van, dat ik König s
voorbeeld volgde, met het resultaat, dat
het beest in een wijde boog door de
lucht vloQg, Haastig krabbelde de fakir
overeind, pakte zijn ratten weer in een
kistje, dat hij bij zich droeg, wierp ons
een van haat vervulde blik toe en ver
liet de waranda.
Aha. en nu denkt u zeker, dat het
die rattenfakir is, die onze vriend Kö
nig heeft vermoord en om zich te wre
ken u dat leger ratten op uw dak heeft
gef!UDatdenfc ik niet alleen, daar ben ik
van overtuigd! Ik heb de indruk, dat
die kerel mij net zo lang zal volgen
tot ik murw ben en me met meer kan
verdedigen, zodat ik dan. evenals Kah
Ho Ta. een prooi van dat ongedierte
zal worden.
Hij wees naar buiten m richting
van de bijgebouwen-
Ziet u daar dat gevlochten draad,
rechts van het huis? Welnu, daarmee
tracht ik mij tegen de aanvallen van
dat gespuis te beschermen. Het bestaat
uit verschillende delen, die elke avond
om mijn bungalow worden opgesteld. En
in de kooi. welke daardoor ontstaat,
moeten mijn oude bediende en ik dan de
gehele nacht verblijven °m niet door
dat. hongerige ongedierte te worden ver
scheurd.
Hij steunde en bedekte zün gezicht met
beide handen:
Ik heb alles gedaan, wat mogelijk
was. Ik heb zelfs mijn huis in brand
gestoken om me van die dieven te be
vrijden, maar nauwelijks was mijn
nieuwe bungalow gereed of zy stroom
den weer van alle kanten toe.
Verschrikkelijk, ontzettend, moest
ik toegeven. En die Chinese Kah Ho Ta
hoe is die in uw huis gekomen?
Mijn bediende heeft haar meege
bracht. Hij meende, dat de hulp van
een vrouw hier niet langer gemist kon
worden. En toen heb ik tiaar in mijn
dienst genomen, ook al, omdat ik niet
uitsluitend op het gezelschap van mijn
bediende wilde ziin aangewezen. Het is
verschrikkelijk jarenlang als een uit
gestotene te moeten leven. Overigens
was Kah Ho Ta vroeger bu König in
dienst en dat deed mij er nog gemakke
lijker toe besluiten haar hier te houden.
Zo. dat wist u dus?
Hij knikte.
Ja, dat wist ik natuurlijk. Zij sprak
er wel niet vaak over, maar tenslotte
kon dat toch niet verborgeen blijven.
Over het algemeen was ze trouwens
nogal wat schuw en bangelijk, Een paar
dagen geleden nu, op een avond, sloop
Kah Ho Ta. alle waarschuwingen ten
spijt, het huis uit om in da niet bevei
ligde bijgebouwen nog een bad te
nemen. Waarschijnlijk is zij daarna ver
moeid in slaap gevallen- Wij vonden
haar de volgende ochtend dood, met
tal van wonden overdekt, half verscheurd
door de ratten. Zo en dat is alles, wat
ik u kan meedelen, kaptein!
Met bevende handen schonk hij zich
nogmaals een glas whiskey in en dronk
het in één teug leeg. Daarna liet hy
zich kreunend in zijn ligstoel vallen.
Geruime tijd zwegen yij beiden. Te
vergeefs trachtte ik mijn gedachten te
ring te vinden voor het ontzettende
drama, dat zich hier had afgespeeld en
waarvan het einde nog niet te overzien
scheen te zijn. Maar telkens weer stuit
te ik op de raadselachtige figuur van
de man met de drie rode strepen, die
ongetwijfeld ook hierin de hand moest
I hebben, doch wiens verblijfplaats nie
mand bekend scheen te zijn. Bovendien
was daar dan nog de niet te beantwoor
den vraag, waar die zwerm ratten elke
avond weer vandaan kwam. Wanhopig
bladerde ik in het dossier, maakte noti
ties en begon tenslotte aarzelend aan
het opmaken van het proces verbaal.
Nauwelijks echter had ik enige re
gels op papier gezet, of Margaga stond
schier geruisloos van de grond op. Een
ogenblik bleef hij onbeweeglijk staan
scherp luisterend, als een stuk wild, dat
onraad bespeurt. Toen trad hij langzaam
op ons toe.
Vragend staarden wij hem aan.
Toean commandant, zei hij, zich tot
mij wendend, staat u mij toe, dat ik in
opdracht van u handel? Ik heb de
manschappen daarbuiten een bevel ge
geven en wel zo, alsof u dat zelf zoudt
hebben gedaan.
Onzin! riep ik uit en schudde het
hoofd: En wat heb je mijn mannen
dan bevolen?
Xic heb hun gelast de moordenaa'
van de Chinese huishoudster, Kah Ho
Ta te arresteren, antwoordde de fakir
met stoicynsche kalmte.
Wat? De moordenaar?, riepen Van
der Trijs en ik als uit een mond: Wie is
dat dan?
Montomo, de bediende van toean
Van der Trijs; Montomo, de vorst van
de jungleratten; Montomo, de wraak
zuchtige priester der Visjnoeieten, de
man met de drie rode strepen! Ik heb
hem lang gezocht en ik was hem op
het spoor, maar Allah, Allah zij gepre
zen, dat ik die schurk eindelijk heb ge
vonden!
Bevend van woede vloog de planter
uit zijn stoel overeind en met gebalde
vuisten trgd hij op Margaga toe.
Je liegt, schurk!, schreeuwde nij,
geheel buiten zichzelf: Eerder va t je
profeet uit de hemel dan dat ik aa.
geloof!
Onbeweeglijk, als uit erts
gegoten,
stond de fakir tegenover
de planter,
aneriei nier&wacuuige ««„o a-
ten uitvoeren. Vooral König ergerde zich! verzamelen om een plausibele verkla-
die hij onbevreesd en vastberaden in de
°S_ Waarom beledigt u mij, heer, als
ik u helpen wil?
Hii wees paar buiten.
Ziet, daar brengen de mannen van
de commandant hem al hier. Vraagt u
het hem zelf maar. Zijn duivelse mach
is gebroken; hy moet nu de waarheid
bev0"nCder Trijs staarde hulpeloos naar
ziin bediende, die geboeid door de sol
daten werd voorgeleid. Hoog opgericht,
trots en uitdagend keek hij de priester
aa^l xoean commandant, klonk scherp
de stem van Margaga: mijn Vil gaf uw
manschappen opdracht Montomo te ar
resteren. omdat hij trachtte te vluchten.
Ik was door alles, wat ik zag en hoor
de, zo verbaasd, dat ik mij mét geweld
tot kalmte moest dwingen Maar ein
delijk slaagde ik er toch in, mij enigs
zins te beheersen en mij tot de arre
stant wendend, vroeg ik zo kalm mo
gelijk:
Montomo, waarom wilde je vluch
ten?
Omdat.Margaga sterker is dan
ik, heer!
Heb jij Kah Ho Ta vermoord, Mon
tomo?
Saja, zij moest sterven, omdat zij
mijn geheim kende
Van der Trijs viel als een gebroken
man in zijn stoel.
Welk geheim?, bracht hij er met
moeite uit.
Vraag het Margaga, gaf de Brits-
Indiër kort ten antwoord.
Saja, knikte de fakir; vraag het mij,
heer!
Op zijn wenk sleepten twee soldaten
een aantal kisten naderbij, welke met
.gaas waren afgesloten.
Kijk u daar maar eens in, toean
Van der Trijs, moedigde de fakir hem
aan: Kijkt u maar eens, wat er in die
kisten zit en dan zult u het geheim
ontdekken, waardoor deze man u drie
jaar lang tot zijn gevangene wist te
maken.
Waggelend liep de planter naar ae
kisten. Zijn ogen puilden uit hun kas
sen van ontzetting toen hij zich erover
heen boog.
Ratten! Ratten!!, mompelde hij
toonloos en zijn bevende hand zocht een
steunpunt, daar zijn benen hun dien
schenen te weigeren.
/Saja toean besar, ratten! Ratten!
Het zijn meer dan vijftig afgerichte rat-
ten, waarmee Montomo, de H
jungleratten. elke nacht zijn onderdanen
hierheen lokte om u angst aan te jagen
Gii heer, waart volkomen m de mach.
van deze duivel in mensengedaante en
daardoor blind voor alles, wat hy deed.
U bemerkte niets! Maar de Chinese.
Kah Ho Ta, die hij toean Konig ont
nomen heeft, omdat, zij wist, dat hij
de bedienden van haar meester had
omgekocht om hem te vermoorden,
was zijn grootste vijandin. Vervuld van
een bittere haat, ging zij al zijn gan
gen na; daarbij vond zij de heilige
schriften en papierrollen, afkomstig van
de diefstal in de moskee te Negri
Lama enontdekte eveneens het gru
welijk geheii/i. waarmee deze duivel u,
toean Van der Trijs, ten dode wilde
kwellen. Daarom moest zij sterven! Mon
tomo heeft ha^ir op beestachtige wijzg
vermoord, haar lijk verminkt en daar
na de hongerige ratten op haar los ge
laten!
Hij trad op de misdadiger toe, trok
hem de tulband van het hoofd, wees
naar zijn voorhoofd en zei scherp en
meedogenloos:
Ziet! Hier staat de moordenaar, de
man met de drie rode strepen!
Op het voorhoofd van de moordenaar
gloeiden drie vuurrode, verticale stre
pen.
De fakir richtte zich hoog op, strekte
zijn arm uit en zei plechtig;
Ik eis de dood van deze misdadiger
Na de woorden van de fakir trad een
pijnlijke stilte in. De planter zat ineen
gedoken in zijn stoel en zijn krachtig
lichaam trilde Ook wjj anderen, die ge
tuige waren van het schouwspel, voelden
ons allen diep onder de indruk; allen
stonden er zwijgend en met gebogen
hoofd bij.-Slechts de Brits-Indiër verloor
geen ogenblik zijn kaarsrechte houding
en een wrede, intens gemene lach ver
wrong zijn donker gelaat tot een afzich.
telijk masker.
Toean Van der Trijs, riep hij hees
van woede en fanatieke haat: Alles
wat deze Mohammedaan heeft gezegd, is
de waarheid! Ik weet, dat ik moet. ster
ven en ik vrees de dood niet, Maar het
verheugt mij u dit nog in het gezicht te
kunnen slingeren; Ik haatte toean König,
daarom moest hij sterven; ik haatte de
Mahammedaanse leer, daarom stal ik de
heiligdommen uit de moskee in Negri
Lama; ik haatte Kah Ho Ta en doodde
haar, omdat zij mij kon verraden; u ech.
ter haatte ik. zoals ik zelfs Margaga
niet haten kan! Het schonk mij de groot
ste voldoening u, een vervloekte Euro
pean, ten dode te kunnen kwellen en tot
mijn gevangene te mogen maken!
Van der Trijs kwam moeizaam uit zijn
stoel overeind en trad langzaam op zijn
bediende toe.
Waarom heb je mij gehaat. Monto
mo? Wat heb ik je gedaan? Waren je
trouw en je aanhankelijkheid gedurende
die drie lange jareh dan een aaneen
schakeling van leugens?
Ja, heer, leugens, veinzerij, omdat
ik uw vertrouwen moest zien te winnen.
De rattenfakir, die u èn uw vriend zo
walgelijk vonden en wiens schepselen u
met uw voet van u wegslingerde, die
rattenfakir, toean Van der Trijs, was ik!
Drie dagen later Was ik uw bediende
en nam ik wraak!
Andjing! Binatang!, schreeuwde de
planter, plotseling geheel buiten zichzelf
en vóór iemand het kon beletten, greep
hy de whiskeyfles van de tafel en slin
gerde deze de misdadiger naar het hoofd.
Dodelijk gewond, zonk Montomo ineen.
Vol afgrijzen staarden wij naar het
ontzielde lichaam aah'onze voeten, enke
len slaakten een kreet en jjrepen Van der
Trijs, die op zijn benen wankelde, beet.
Slechts de fakir wierp zich, gebeden
stamelend, op de grond. Huiveringwek
kend klonken in de daarop intredend®
stilte zijn woorden:
Allah il Allah! Mohammed! Moham.'
med! Uw wens is verVuld.
Na een langdurig vooronderzoek werd
de planter Van der Trijs door de recht
bank te Batavia van de hem ten laste
gelegde doodslag vrijgesproken.
De fakir, Si Margaga en ik waren
k-oongetuigen. Uitvoerig schetsten wij
de gemoedstoestand, waarin Van der
Trijs zijn weliswaar laakbare, maar van
menselijk standpunt te verontschuldigen
daad beging en waartoe zijn slachtoffer
hem door zijn afschuwelijke handelwijze
had gebracht, zodat tenslotte zelfs da
Officier van Justitie zijn schuldigverkla
ring zonder oplegging van straf eiste.
Desondanks echter bleef Van der Trijs
een gebroken man. Hij verkocht zijn
plantage en keerde naar Europa terug,
waar hij korte tijd later in een krank
zinnigengesticht is overleden
Hoe Si Margaga achter het'geheim van
de ratten vorst is gekomen, heb' ik tot op
de huidige dag niet vermogen te ont
sluieren.
XXII
Daar ik, ingevolge mijn instructies,
persoonlijk had te zorgen voor de uit
levering van Van der Trijs aan de po
litie te Tandjong Balai Asahan, die
voor zijn verdere expeditie zou zorg
dragen, en deze plaats minstens een
halve dagreis van mijn standplaats ver
wijderd lag, zat er niet veel anders op
dan de planter voorlopig als gast in
mijn bungalow op te nemen.
De man Was trouwens, zowel geeste
lijk als lichamelijk, zo volkomen uitge
put, dat er niet- aan kon worden ge
dacht de betrekkelijk lange en ver
moeiende reis onmiddellijk te aanvaar
den. Hij sprak vrijwel geen woord, liet
alles met zich doen en toen wij in mijn
woning waren aangekomen, begaf hij
zich, na het gebruikelijke bad, direct
ter ruste.
Toen hij ook de volgende ochtend
nog steeds vast sliep, gaf ik mijn be
dienden opdracht voor de meest moge
lijke stilte te zorgen en de vreemde
toean rustig te laten .slapen. Van deze
gelegenheid maakte ik zelf gebruik een
uitvoerig proces-verbaal van het ge
beurde samen té stellen en nadat ik
hiermee gereed was, borg ik het gezegel
de stuk in een stevige actetas, welke ik
zorgvuldig afsloot.
Daarna gaf ik bevel mijn paard te
zadelen en een kwartier later reed ik,
vergezeld door twee soldaten, in de
richting van de nieuwe aanpïantingen
der tabaksplantage om mij van de goede
gang van zaken te overtuigen.