wHS Drie rode strepen EEN INDISCH AVONTUUR ZVTERDAG 2# Ati$P$Tf?S f$j| ynnses Wilhelmina als baby, glorie en hope Kinderkopje van prinses Wilhelmina op 4-jarige De prinses haar hie'' afbeefdTnT op ^munVeif en^postzeg e 6 D haar bezoek aan Leeuwarden in 1892. van het Nederlandse volk. leeftijd. afbeelding op Staatsieportret van prinses Wilhelmina op 17-jarige leeftijd. Bruidsfoto van koningin Wilhelmina en prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. De koninklijke Moeder met haaf dochtertje op De koningin met de opgroeiende, lieftallige De koningin op 38-jarigejfeeomringd door 4-jarige leeftijd. prinses op 9-jange leeftijd.nare axeroaren. QOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOO0OOOGOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO0OOOOOOOOQ00G0OQOQOO0 >OOOOO0000000000000OOO000< Door GERT HARTEN AG—TH IEL 14- (Wordt vervolgd-)] 0OO0OOOGOGOOOOOOOOOOOI Romanbijvoegsel INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: De fnPdeepolUieTheTd1stVictaDBU: (Sumatra's Oo kust) vertelt, hoe in 4jn gebied"ongeregeldheden tussen Chinezen en Mohammedanei j gebroken, daar een kostbare met stenen bezette kist, waarin „öe gebroken. daaT~n Eetbare met edel stenen bezette kist, waarin „de band Van de profeet" gewaard werd, gestolen is. Er waren de laatste «ja méér misdaden gepleegd (o.a. wera een vriend van de kapitein-vermoord en steeds werd een papier met drie rode strepen ter plaatse gevonden. De commandant laat versterking komen Hij ontvangt een delegatie Chinezen, die vrijlating van een aan tal gearresteerde landgenoten eist. Op bepaalde voorwaarden wordt dit voor een aantal der gevangenen toe gestaan, maar de tegenpartij toont zich zeer verstoord door deze tege- moetkomendheid. De moefti Si Tim- bo met zijn aanhang komt protesteren en eist, dat de overgebleven gevange nen aan hem ter bestraffing zouden worden uitgeleverd. De commandant antwoordt, dat de gevangenen in Batavia terecht zullen Een Inlands meisje, Batta geheten, komt de kapitein vragen of hij in ver momming naar haar broer wil komen, die tempeldienaar is en hem een be langrijke mededeling heeft te doen. De kapitein gaat en wordt onderweg door een vijandig gezinde inlander, Tarimo geheten, bedreigd. Hu weet zich echter in veiligheid te stellen en ontvangt van de tempeldienaar waar devolle inlichtingen en de waarschu wing, op te passen voor Tarimo. Op de teruggang wordt de kapitein echter door Tarimo overvallen, gevan gen genomen en in de hut van deze bendeleider opgesloten. Maar nu brengt Batta uitkomst. z,e weet tot de schuilplaats van Tarimo door te dringen, vergewist zich ervan dat de kapitein er gevangen wordt ge houden en gaat de soldaten waarschu- wen. Intussen wijst de kapitein vrijmoedig Tarimo op z'n fouten en spoort hem aan, het leven te beteren. Tarimo voelt zich onzeker worden, vooral, zodra hij het verdwijnen van Batta bemerkt Hij vlucht dan ook het oerwoud in Korte tijd daarna wordt de kapi tein bevrijd door soldaten, die tot hun spijt vaststellen, dat Tarimo hun ont- snapt is. Op de terugweg naar het hoofdkwar tier wordt de „tulband van de profeet' gevonden en met groot gejuich worden de soldaten binnengehaald. De kapitein moet ambtshalve naar een planter, van der Trijs genaamd, op wiens plantage een Chinese vrouw ver moord is. Hij leest de acte van beschu diging voor, waarop de planter ant woordt: De verklaringen van de tendel besar zijn geheel overeenkomstig de waarheid! Ik kan ze onder ede bevestigen. Daar naast wil ik u nog wel meedelen, dat het 66 j- w°nder mag heten, dat mijn oude bediende en mijzelf nog niet hetzelfde lot heeft getroffen. Op mijn verbaasde opmerking, dat toch in elke Indische woning ratten voorkwa men, maar dat het toch nog nooit was voorgekomen, dat volwassen mensen zoals het in de verklaring van de Chinese hoofdopzichter heette door ontelbare jungleratten waren aangevallen, doodge beten en bijna geheel verscheurd, knikte de planter slechts zwijgend om daarna zijn wandeling weer voort te zetten. Spoe dig daarop echter liet hy zich met een zucht in een ligstoel vallen terwijl hij zijn gelaat met beide handen bedekte. Kaptein, steunde hij. Ook ik ook ik heb dat vroeger niet voor mogelijk S'Hükwam weer overeind, liep naar een klein muurkastje namdaareenH whiskey uit en vulde met be'vend<sin den twee glaasjes, welke hu tafel zette^ Drink eerst eens, kaptein, ammeeide hij op schorre toon, anders z eens onpasselijk kunnen wor4. geen ik u tot mijn rechtvaardiging moet vertellen Hij nam zijn glas, knikte my toe en goot de inhoud in een teug door zijn keel. Ietwat bedachtzamer volgde ik zijn voorbeeld. Van der Trijs sprak Maleis en slechts zelden wierp hij er een paar woorden Nederlands tussen door. Het leek, alsof hij zich had afgewend zich op andere wijze verstaanbaar te maken. Ruikt u niets, kaptein., vroeg hy huiverend en zij herculische gestalte trilde als een espenblad: Ruikt u die aaslucht niet, die me sinds drie jaar dag en nacht vervolgt? Dat 'zijn dode ratten, die na elk nachtelijk gevecht tussen dat ongedierte in hoeken en gaten liggen en in de hitte tot ontbinding overgaan! Man!, riep ik, vol walging: Hoe houd je dat uit? Zijn er dan geen mid delen om een dergelijke plaag te be strijden? Heb je geen honden of katten. Hij lachte spottend, schudde berustend het hoofd, liet zich opnieuw m een stoel vallen en staarde verbijsterd voor zich uit, Ach wat! Honden en katten bah die stomme dieren zijn gevlucht om zich zelf te redden! Er is niets, wat ik ai niet geprobeerd heb. Mijn leven is een voortdurende kwelling! Gaat u maar eens kijken in de koeliehuizen, de stallen of de woningen van mijn opzichters, nergens zult u een rattenstaart ontdek ken! Maar hier, in mijn huis, is de duivel in eigen persoon los zodra de zon is ondergegaan en de nacht begint. Bij honderden, nee, bij duizenden komen ze uit de jungle aangekropen om me te kwellen en me tot wanhoop te brengen. Kaptein, waarachtig je kunt me geloven sindsdrie jaren veoht ik elke nactt om m'n leven! Het duizelde me. Dat is onmogelijk, wat die man me daar vertelt, dacht-ik. De stumper is ziek, lijdt misschien aan hallucinaties. Hulpeloos keek ik naar de fakir, alsof die me een verklaring, een welkom advies zou kunnen geven. Maar Margaga zat onbeweeglijk in zijn hoek en staarde voor zich op de grond. Wie is die man?, vroeg de planter, die mijn blik gevolgd had en nu pas be merkte, dat wij niet alleen waren. Mijn helper, een fakir, een dienaar van Mohammed, wie de profeet geheime krachten heeft verleend om misdadigers te kunnen ontmaskeren en hen aan het gerecht uit te leveren. Een rechtsfana ticus, voegde ik er zacht aan toe. Van der Trijs huiverde. Fakir geheime krachten, her haalde hij langzaam, alsof elk woord hem moeite kostte, Kapitein, ik..'., ik haat dit soort mensen! En wat kalmer voegde hij er na een korte pauze aan toe: Luister u eens! Ik zal u wat vertellen. Hij wiste zich het zweet van het voor hoofd. zuchtte diep en vervolgde: „Ja... het zal een jaar of drie geleden zijn. Ik zat met een vriend van me, de planter König. König!?, riep ik plotseling verrast. Ja, met König, maar waarom inte resseert u dat zo? Weet u dan niet, dat König ver moord is?, vroeg ik, verbaasd over de onwetendheid van de man, die hier ge heel van de wereld afgesloten scheen te leven. Königdood.... vermoord? Ja. antwoordde ik, zelf ontroerd bij de herinnering aan dit tragische ver scheiden van do man. die zich in zo brede kring vrienden had wéten te verwerven. König is als slachtoffer van een laffe misdaad gevallen en de politie zoekt tevergeefs naar de bedrijver van deze fanatieke moord, de man met de drie rode strepen! Mechanisch herhaalde Van der Trijs: De man met de drie rode strepen! Dan echter mompelde hij, zichtbaar ontdaan: Dus ook hij.... König. Hij maakte een beweging, alsof hij elke aandoening van zich afschudde en begon daarop weer gejaagd te spreken: Hoort u verder kapitein! Waar was ik ook weer gebleven? O, ja! Ik zat dus met König op de waranda van het Oriëntal Hotel in Singapore. Wij keken beiden naar het bonte leven op straat en maakten over een en ander een paar op merkingen, toen plotseling zo'n walgelijk smerige fakir met lang, zwart haar voor ons opdook, op wiens voorhoofd drie vurrode strepen waren geschilderd. De zeldzaam onsmakelijke kerel kwam de waranda op tot dicht bij de plaats, waar wij zaten en liet ons vijf of zes gedres seerde jungleratten zien, ongelooflijk grote dieren, die voor de hotelgasten allerlei merkwaardige kunststukjes moes over het optreden van do kerel; hij snauwde hem een paar maa' toe, zich te verwijderen, maar toen dat niet hielp en de man steeds opdringeriger werd, gaf hij hem een schop, die hem een paar meter achterwaarts deed tuunelen. Op hetzelfde ogenblik evenwel Uep een van die afschuwelijke ratten over mijn schoen- en ik walgde daar zo van, dat ik König s voorbeeld volgde, met het resultaat, dat het beest in een wijde boog door de lucht vloQg, Haastig krabbelde de fakir overeind, pakte zijn ratten weer in een kistje, dat hij bij zich droeg, wierp ons een van haat vervulde blik toe en ver liet de waranda. Aha. en nu denkt u zeker, dat het die rattenfakir is, die onze vriend Kö nig heeft vermoord en om zich te wre ken u dat leger ratten op uw dak heeft gef!UDatdenfc ik niet alleen, daar ben ik van overtuigd! Ik heb de indruk, dat die kerel mij net zo lang zal volgen tot ik murw ben en me met meer kan verdedigen, zodat ik dan. evenals Kah Ho Ta. een prooi van dat ongedierte zal worden. Hij wees naar buiten m richting van de bijgebouwen- Ziet u daar dat gevlochten draad, rechts van het huis? Welnu, daarmee tracht ik mij tegen de aanvallen van dat gespuis te beschermen. Het bestaat uit verschillende delen, die elke avond om mijn bungalow worden opgesteld. En in de kooi. welke daardoor ontstaat, moeten mijn oude bediende en ik dan de gehele nacht verblijven °m niet door dat. hongerige ongedierte te worden ver scheurd. Hij steunde en bedekte zün gezicht met beide handen: Ik heb alles gedaan, wat mogelijk was. Ik heb zelfs mijn huis in brand gestoken om me van die dieven te be vrijden, maar nauwelijks was mijn nieuwe bungalow gereed of zy stroom den weer van alle kanten toe. Verschrikkelijk, ontzettend, moest ik toegeven. En die Chinese Kah Ho Ta hoe is die in uw huis gekomen? Mijn bediende heeft haar meege bracht. Hij meende, dat de hulp van een vrouw hier niet langer gemist kon worden. En toen heb ik tiaar in mijn dienst genomen, ook al, omdat ik niet uitsluitend op het gezelschap van mijn bediende wilde ziin aangewezen. Het is verschrikkelijk jarenlang als een uit gestotene te moeten leven. Overigens was Kah Ho Ta vroeger bu König in dienst en dat deed mij er nog gemakke lijker toe besluiten haar hier te houden. Zo. dat wist u dus? Hij knikte. Ja, dat wist ik natuurlijk. Zij sprak er wel niet vaak over, maar tenslotte kon dat toch niet verborgeen blijven. Over het algemeen was ze trouwens nogal wat schuw en bangelijk, Een paar dagen geleden nu, op een avond, sloop Kah Ho Ta. alle waarschuwingen ten spijt, het huis uit om in da niet bevei ligde bijgebouwen nog een bad te nemen. Waarschijnlijk is zij daarna ver moeid in slaap gevallen- Wij vonden haar de volgende ochtend dood, met tal van wonden overdekt, half verscheurd door de ratten. Zo en dat is alles, wat ik u kan meedelen, kaptein! Met bevende handen schonk hij zich nogmaals een glas whiskey in en dronk het in één teug leeg. Daarna liet hy zich kreunend in zijn ligstoel vallen. Geruime tijd zwegen yij beiden. Te vergeefs trachtte ik mijn gedachten te ring te vinden voor het ontzettende drama, dat zich hier had afgespeeld en waarvan het einde nog niet te overzien scheen te zijn. Maar telkens weer stuit te ik op de raadselachtige figuur van de man met de drie rode strepen, die ongetwijfeld ook hierin de hand moest I hebben, doch wiens verblijfplaats nie mand bekend scheen te zijn. Bovendien was daar dan nog de niet te beantwoor den vraag, waar die zwerm ratten elke avond weer vandaan kwam. Wanhopig bladerde ik in het dossier, maakte noti ties en begon tenslotte aarzelend aan het opmaken van het proces verbaal. Nauwelijks echter had ik enige re gels op papier gezet, of Margaga stond schier geruisloos van de grond op. Een ogenblik bleef hij onbeweeglijk staan scherp luisterend, als een stuk wild, dat onraad bespeurt. Toen trad hij langzaam op ons toe. Vragend staarden wij hem aan. Toean commandant, zei hij, zich tot mij wendend, staat u mij toe, dat ik in opdracht van u handel? Ik heb de manschappen daarbuiten een bevel ge geven en wel zo, alsof u dat zelf zoudt hebben gedaan. Onzin! riep ik uit en schudde het hoofd: En wat heb je mijn mannen dan bevolen? Xic heb hun gelast de moordenaa' van de Chinese huishoudster, Kah Ho Ta te arresteren, antwoordde de fakir met stoicynsche kalmte. Wat? De moordenaar?, riepen Van der Trijs en ik als uit een mond: Wie is dat dan? Montomo, de bediende van toean Van der Trijs; Montomo, de vorst van de jungleratten; Montomo, de wraak zuchtige priester der Visjnoeieten, de man met de drie rode strepen! Ik heb hem lang gezocht en ik was hem op het spoor, maar Allah, Allah zij gepre zen, dat ik die schurk eindelijk heb ge vonden! Bevend van woede vloog de planter uit zijn stoel overeind en met gebalde vuisten trgd hij op Margaga toe. Je liegt, schurk!, schreeuwde nij, geheel buiten zichzelf: Eerder va t je profeet uit de hemel dan dat ik aa. geloof! Onbeweeglijk, als uit erts gegoten, stond de fakir tegenover de planter, aneriei nier&wacuuige ««„o a- ten uitvoeren. Vooral König ergerde zich! verzamelen om een plausibele verkla- die hij onbevreesd en vastberaden in de °S_ Waarom beledigt u mij, heer, als ik u helpen wil? Hii wees paar buiten. Ziet, daar brengen de mannen van de commandant hem al hier. Vraagt u het hem zelf maar. Zijn duivelse mach is gebroken; hy moet nu de waarheid bev0"nCder Trijs staarde hulpeloos naar ziin bediende, die geboeid door de sol daten werd voorgeleid. Hoog opgericht, trots en uitdagend keek hij de priester aa^l xoean commandant, klonk scherp de stem van Margaga: mijn Vil gaf uw manschappen opdracht Montomo te ar resteren. omdat hij trachtte te vluchten. Ik was door alles, wat ik zag en hoor de, zo verbaasd, dat ik mij mét geweld tot kalmte moest dwingen Maar ein delijk slaagde ik er toch in, mij enigs zins te beheersen en mij tot de arre stant wendend, vroeg ik zo kalm mo gelijk: Montomo, waarom wilde je vluch ten? Omdat.Margaga sterker is dan ik, heer! Heb jij Kah Ho Ta vermoord, Mon tomo? Saja, zij moest sterven, omdat zij mijn geheim kende Van der Trijs viel als een gebroken man in zijn stoel. Welk geheim?, bracht hij er met moeite uit. Vraag het Margaga, gaf de Brits- Indiër kort ten antwoord. Saja, knikte de fakir; vraag het mij, heer! Op zijn wenk sleepten twee soldaten een aantal kisten naderbij, welke met .gaas waren afgesloten. Kijk u daar maar eens in, toean Van der Trijs, moedigde de fakir hem aan: Kijkt u maar eens, wat er in die kisten zit en dan zult u het geheim ontdekken, waardoor deze man u drie jaar lang tot zijn gevangene wist te maken. Waggelend liep de planter naar ae kisten. Zijn ogen puilden uit hun kas sen van ontzetting toen hij zich erover heen boog. Ratten! Ratten!!, mompelde hij toonloos en zijn bevende hand zocht een steunpunt, daar zijn benen hun dien schenen te weigeren. /Saja toean besar, ratten! Ratten! Het zijn meer dan vijftig afgerichte rat- ten, waarmee Montomo, de H jungleratten. elke nacht zijn onderdanen hierheen lokte om u angst aan te jagen Gii heer, waart volkomen m de mach. van deze duivel in mensengedaante en daardoor blind voor alles, wat hy deed. U bemerkte niets! Maar de Chinese. Kah Ho Ta, die hij toean Konig ont nomen heeft, omdat, zij wist, dat hij de bedienden van haar meester had omgekocht om hem te vermoorden, was zijn grootste vijandin. Vervuld van een bittere haat, ging zij al zijn gan gen na; daarbij vond zij de heilige schriften en papierrollen, afkomstig van de diefstal in de moskee te Negri Lama enontdekte eveneens het gru welijk geheii/i. waarmee deze duivel u, toean Van der Trijs, ten dode wilde kwellen. Daarom moest zij sterven! Mon tomo heeft ha^ir op beestachtige wijzg vermoord, haar lijk verminkt en daar na de hongerige ratten op haar los ge laten! Hij trad op de misdadiger toe, trok hem de tulband van het hoofd, wees naar zijn voorhoofd en zei scherp en meedogenloos: Ziet! Hier staat de moordenaar, de man met de drie rode strepen! Op het voorhoofd van de moordenaar gloeiden drie vuurrode, verticale stre pen. De fakir richtte zich hoog op, strekte zijn arm uit en zei plechtig; Ik eis de dood van deze misdadiger Na de woorden van de fakir trad een pijnlijke stilte in. De planter zat ineen gedoken in zijn stoel en zijn krachtig lichaam trilde Ook wjj anderen, die ge tuige waren van het schouwspel, voelden ons allen diep onder de indruk; allen stonden er zwijgend en met gebogen hoofd bij.-Slechts de Brits-Indiër verloor geen ogenblik zijn kaarsrechte houding en een wrede, intens gemene lach ver wrong zijn donker gelaat tot een afzich. telijk masker. Toean Van der Trijs, riep hij hees van woede en fanatieke haat: Alles wat deze Mohammedaan heeft gezegd, is de waarheid! Ik weet, dat ik moet. ster ven en ik vrees de dood niet, Maar het verheugt mij u dit nog in het gezicht te kunnen slingeren; Ik haatte toean König, daarom moest hij sterven; ik haatte de Mahammedaanse leer, daarom stal ik de heiligdommen uit de moskee in Negri Lama; ik haatte Kah Ho Ta en doodde haar, omdat zij mij kon verraden; u ech. ter haatte ik. zoals ik zelfs Margaga niet haten kan! Het schonk mij de groot ste voldoening u, een vervloekte Euro pean, ten dode te kunnen kwellen en tot mijn gevangene te mogen maken! Van der Trijs kwam moeizaam uit zijn stoel overeind en trad langzaam op zijn bediende toe. Waarom heb je mij gehaat. Monto mo? Wat heb ik je gedaan? Waren je trouw en je aanhankelijkheid gedurende die drie lange jareh dan een aaneen schakeling van leugens? Ja, heer, leugens, veinzerij, omdat ik uw vertrouwen moest zien te winnen. De rattenfakir, die u èn uw vriend zo walgelijk vonden en wiens schepselen u met uw voet van u wegslingerde, die rattenfakir, toean Van der Trijs, was ik! Drie dagen later Was ik uw bediende en nam ik wraak! Andjing! Binatang!, schreeuwde de planter, plotseling geheel buiten zichzelf en vóór iemand het kon beletten, greep hy de whiskeyfles van de tafel en slin gerde deze de misdadiger naar het hoofd. Dodelijk gewond, zonk Montomo ineen. Vol afgrijzen staarden wij naar het ontzielde lichaam aah'onze voeten, enke len slaakten een kreet en jjrepen Van der Trijs, die op zijn benen wankelde, beet. Slechts de fakir wierp zich, gebeden stamelend, op de grond. Huiveringwek kend klonken in de daarop intredend® stilte zijn woorden: Allah il Allah! Mohammed! Moham.' med! Uw wens is verVuld. Na een langdurig vooronderzoek werd de planter Van der Trijs door de recht bank te Batavia van de hem ten laste gelegde doodslag vrijgesproken. De fakir, Si Margaga en ik waren k-oongetuigen. Uitvoerig schetsten wij de gemoedstoestand, waarin Van der Trijs zijn weliswaar laakbare, maar van menselijk standpunt te verontschuldigen daad beging en waartoe zijn slachtoffer hem door zijn afschuwelijke handelwijze had gebracht, zodat tenslotte zelfs da Officier van Justitie zijn schuldigverkla ring zonder oplegging van straf eiste. Desondanks echter bleef Van der Trijs een gebroken man. Hij verkocht zijn plantage en keerde naar Europa terug, waar hij korte tijd later in een krank zinnigengesticht is overleden Hoe Si Margaga achter het'geheim van de ratten vorst is gekomen, heb' ik tot op de huidige dag niet vermogen te ont sluieren. XXII Daar ik, ingevolge mijn instructies, persoonlijk had te zorgen voor de uit levering van Van der Trijs aan de po litie te Tandjong Balai Asahan, die voor zijn verdere expeditie zou zorg dragen, en deze plaats minstens een halve dagreis van mijn standplaats ver wijderd lag, zat er niet veel anders op dan de planter voorlopig als gast in mijn bungalow op te nemen. De man Was trouwens, zowel geeste lijk als lichamelijk, zo volkomen uitge put, dat er niet- aan kon worden ge dacht de betrekkelijk lange en ver moeiende reis onmiddellijk te aanvaar den. Hij sprak vrijwel geen woord, liet alles met zich doen en toen wij in mijn woning waren aangekomen, begaf hij zich, na het gebruikelijke bad, direct ter ruste. Toen hij ook de volgende ochtend nog steeds vast sliep, gaf ik mijn be dienden opdracht voor de meest moge lijke stilte te zorgen en de vreemde toean rustig te laten .slapen. Van deze gelegenheid maakte ik zelf gebruik een uitvoerig proces-verbaal van het ge beurde samen té stellen en nadat ik hiermee gereed was, borg ik het gezegel de stuk in een stevige actetas, welke ik zorgvuldig afsloot. Daarna gaf ik bevel mijn paard te zadelen en een kwartier later reed ik, vergezeld door twee soldaten, in de richting van de nieuwe aanpïantingen der tabaksplantage om mij van de goede gang van zaken te overtuigen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 9