RENE CLAIR VIJFTIG JAAR Het haringseizoen naar zijn hoogtepunt De raadselachtige verdwijning Smakelijke soorten bij zoetwatervis K&ïïS? door BRAM VERSCHOOR ZATERDAG 6 NOVEMBER 1948 PACTNA 4 ly'oor de filmcamera EMINENT FILMER Chaplin en de Marx Brothers in één persoon verenigd Een scène uit „And then there were none", de nieuwste, in Hollywood vervaardigde film van René Clair, die binnenkort in ons land wordt vertoond. ACHTERSTAND WERD INGELOPEN atomensplitser van 12 MILLIÖEN VOLT KOKEN EN STOVEN DAMRUBRIEK .7®%.dïïK 2 van toick het volgende snap je het ÏÏEfSÜ?jStatot r óhdereJmaM« voo^ Volgende week Donderdag wordt de Franse filmregisseur René Clair 50 jaar. De helft van zjjn leven heeft Clair gewijd aan de cinematografie en dns viert deze eminente filmer dit jaar tegelijkertijd zijn zilveren filmjubileum. Een feit, gedenkwaardig genoeg om er even bij stil te staan. René Chomette (het pseudoniem „Clair" nam hij aan, toen hij als schrijver naam had gemaakt) is op 11 November 1898 in Parijs geboren. Op zeer jeugdige leeftijd, nog vóór de eerste wereldoorlog, voelt hij zich aan getrokken tot de journalistiek en letter kunde. Hij komt ais jong verslaggevertje in dienst bij de Parijse boulevardbladen, die er helemaal niet zo happig op zijn om van zijn diensten gebruik te maken.' De vele vrije tijd, welke hem dientege- volge ter beschikking staat, gebruikt hij om letterkunde te bedrijven. Pass na 1918 begint zijn eigenlijke carrière. Chomette is echt journalist ge- worden en er is van zijn hand zelfs een roman: .Adams", verschenen, welke hem definitief de schuilnaam „Clair" doet aan- nemen. Toch nemen de letteren niet de eerste plaats in in het leven van de jeugdige Clair. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot de jongste kunst, die toen nog hele- maal niet als kunst werd erkend: de film. Hij neemt ondergeschikte rolletjes aan, om dit nieuwe fenoneem nader te leren kennen. Hij is ook werkzaam als assistent van de Franse regisseur Jacques de Baroncelli, tot hij in 1923 zijn eerste film „Paris qui dort" maakt. René Clair schaart zich in de gelederen van de Franse avant-gardisten, tot wie ook Vigo, Carné, Duvivier, Renoir en Feyder behoren en die uitmunten door de dichterlijkheid van hun onderwerpen en door de gevoeligheid, waarmee zij hun personen op het witte doek karakter geven. In 1924 maakt hij „Entr'acte", die de licht ontvlambare gemoederen van het Parijse Quartier Latin in beroering brengt Een woedende tegenstander gaat zelfs zo ver, een inktpot naar het witte doek te smijten om uitdrukking te geven aan zijn verontwaardiging. Zijn"eerste, werkelijk belangrijke film maakt hij pas in 1928. Het is „Le chapeau de paille dTtalie", waarin hij, onder het mom een klucht van Labiche te verfil men, op genadeloze wijze de spot drijft met de bourgeoisie uit de negentiger jaren. Maar zijn grote roem heeft hjj te dan ken aan „Sous les toits de Paris", een der eerste geluidsfilms, welke in 1930 uit komt. „Sous les toits de Paris" is realisme, getransponeerd naar een uit Clair's eigen verbeelding ontsproten we reld, een film, waarmee hij tevens be wijst, dat het geluid een constructieve rol kan spelen in de film. Dan volgen in 1931 „Le Million" en „A nous la liberté". Er is een blijde fantasie in „Le Million" met haar achter grond van de sterk overdreven posies der opera's en de prachtige jacht achter de mantel aan, welke eindigt als een soort voetbalwedstrijd op het toneel en tussen de coulissen van het theater. De fantasie van „A nous la liberté" is grim miger met het suikerzoete bordpapieren paradijs der arbeiders, waarheen zij vluchten uit het ballet van de lopende band in de fabriek. Deze fantasie over de massa-productie vindt haar hoogte punt als alle sociale conventies weg vallen, wannper de menigte zich op de in de fabriek rondfladderende bankbiljet ten stort in een indrukwekkende stroom van beweging naa, een climax van mu ziek en montage. Clair is de man, die het hart van Chaplin en de sociale spotzucht van de Marx Brothers in z'n persoon verenigt. Heeft Charles Chaplin zich ge ïnspireerd op „A nous la liberté" toen hij zijn „Modern Times" maakte en zijn de Marx Brothers eerst naar „Le million" gaan kijken, voordat ze aan „A Night at the Opera" begonnen? De laatste film, die hij in Frankrijk maakt, is „Le Dernier Milliardaire". Zij is weinig meer dan een traditionele toneelklucht en stelt Clair's bewonderaars diep teleur. Een Frans criticus schrijft naar aanleiding van deze film: „Indien de toekomst hem (Clair) terugvoert naar denkbeeldige werelden en muziek, bit- ter-zoete romantiek, balletten van ver liefde geliefden, zullen we hem ver geven. Het zou dwaas zijn, te trachten grenzen te stellen aan wat hij kan doen. Hij was de enige filmer in Frankrijk, uit wiens werk doelbewustheid en vooruit gang spraken. Er is geen groep films als die van hem, uitgezonderd het werk van Chaplin, Eisenstein en Pabst. Zijn fijn genuanceerde stijl, waardoorheen een ragfijne, maar sterke draad loopt, sugge reert veel méér dan zij in werkelijkheid laat zien. Clair is één van die zeldzame regisseurs, van wie men kan zeggen, dat hun films aan belang winnen, wanneer men ze tweemaal ziet en dat zij, net als sommige muziekwerken en gedichten, niet kunnen worden begrepen vóór men ze die tweede maal heeft gezien. Clair wachtte de critiek, welke zijn „Le dernier Milliardaire" uitlokte, niet af. Hij trok naar Engeland, waar hij „The Ghost goes west" maakte en vervolgens naar Amerika. Maar een hoogte als in zijn vaderland hebben deze films nooit bereikt. Behalve „It happened to-morrow", waar- mee hij bewees, dat zijn Franse esprit wel door Hollywood was beïnvloed, maar niet gedood, is geen van de films, welke hij daar van 1938 tot 1945 maakte, in ons land vertoond. Binnenkort zullen we ech ter kunnen kennis maken met zijn nieuw ste film: „End thèn there were none" (De Vreemde invitatie) naar Agatha Christie's beroemde „thriller". Met deze film heeft Clair het gebied van de comedie verlaten. Hoewel de romans van Agatha Christie humoristische details be vatten, overheerst in dit verhaal, dat zij heeft geweven rond het bekende Engelse kinderrijmpje van de tien kleine negertjes, die één voor één om het leven komen, de spanning, een element, dat ook Clair moest aanvaarden als de voortstuwende kracht in zijn gegeven. Of hij er in is geslaagd, dit voor hem ongewone pro bleem op te lossen op dezelfde brillante wijze, als waarop hjj sommige van zijn comedies en satyres weet te scheppen, zullen wij binnenkort op het witte doek in onze bioscopen kunnen constateren. Enkele weken geleden hebben we ge meld, dat de Engelse film „Oliver Twist" van de programma's der Amerikaanse bioscopen is afgevoerd, omdat zij „niet voldoende amusementswaarde" had. Wij lieten toen doorschemeren, dat een pro test van de New Yorksè bond van rab bijnen, die de film een „voorbeeld van schreeuwend anti-semietisme" noemde, niet vreemd aan dit besluit was geweest. Nu deze film binnenkort ook in ons land zal worden vertoond, lijkt het ons van belang, eens na te gaan, op welk standpunt onze Joodse landgenoten zich ten opzichte van „Oliver Twist" stellen. Een artikel in „De Stem van Israël", een in Amsterdam verschijnend Joods weekblad, geeft op deze vraag een af doend antwoord. Daarin wordt verklaard, dat de officiële vertegenwoordiging van het Nederlandse Jodendom heeft beslo ten, zich niet met deze film te be moeien, zij het, dat dit besluit werd genomen met de kleinst mogelijke meer derheid. In bedoeld artikel wordt de veronder stelling geuit, dat de Amerikaanse film productie, die geen concurrentie duldt, iedere gelegenheid om een buitenlandse film, en zeker een Engelse, te boycotten, met beide handen aangrijpt, waarbij de schrijver aantekent, dat de Joden een be langrijke rol spelen in de filmproductie. De vraag, of de productie van een film naar Dicken's „Oliver Twist" moet wor den beschouwd als een daad van anti semietisme, beantwoordt het artikel ont kennend. Tenslotte wordt in het artikel geconsta teerd, dat vrees, na de oorlogsjaren sterk toegenomen, de Joden er toe brengt het anti-semietisme te gaan bestrijden. Dic ken's boek is in de loop der jaren in vele edities vrijgegeven, zelL bij een Joodse uitgever. Nooit is daartegen door een Joods vertegenwoordigend lichaam ge protesteerd. De tegenwoordige angst is het gevolg van een in de oorlog ge kweekt minderwaardigheidscomplex. Het artikel noemt de strijd tegen boeken, toneelstukken en films, waarin de slechte Jood voorkomt, nutteloos, hopeloos en onwaardig. „Eens zal de tijd komen, aldus besluit het artikel, „dat wij als volkomen vrije Joden zullen leven. En dan zal het ons om het even zijn, of een slechte Jood, Engelsman, Turk of Zwitser ten tonele wordt gevoerd". De minister van eredienst in Noord- Rjjnland-Westfalen, Christina Teusch, heeft in Keulen bekend gemaakt, dat een conferentie van de ministers van eredienst der drie Westelijke zones van Duitsland zich voor invoering van een vrijwillige filmcontröle heeft uitgespro ken, waaraan filmproducenten, ver tegenwoordigers der godsdienstige be lijdenissen en vertegenwoordigers van de ouderverenigingen deelnemen. De zetel van deze filmcontröle zal Düsseldorf worden. Bijzonder oppervlakkige en voor de openbare zedelijkheid gevaarlijke Franse en Amerikaanse films zullen aan de circulatie worden onttrokken. Op initiatief van de afdeling „Voor lichting bij beroepskeuze" van het Ge westelijk Arbeidsbureau te Leeuwarden heeft :ich mige tijd geleden een comité gevormd, dat zich ten doel stélt het ver waardigen van een propagandafilm voor het voorlichtingswerk op het gebied der beroepskeuze. De vervaardiging van de film wordt mogelijk gemaakt doo. finan ciële steun van Gedeputeerde Staten en het Friese bedrijfsleven. In de nieuwe film „Tarzan's Magie Fountain" krijgen we een nieuwe Tarzan te zien. Johnnie Weismüller gaat, zoals gemeld, een andere rol spelen en Lex Barker zal de Tarzan-figuur op het witte doek voortzetten. Meer dan dertig jaar lang zijn er Tarzan-films gemaakt en heel wat acteurs hebben de schepping van Edgar Rice Burroughs uitgebeeld. Hoeveel het er precies zijn geweest, zouden we heus niet durven zeggen. Maar hét zal ons niet Ver bazen, als onze kleinkinderen nog eens ooit ie „Kleinkinderen van Tarzan" op het witte doek te zien krijgen. De Engelse biologen hadden het voor speld en het is uitgekomen ook: de maand October is een beste maand geworden voor de haringdrijfnetvisserij onder de Engelse wal. De vangsten waren zo groot, dat de achterstand in de „productie", die sinds het begin van de teelt bestond, ruimschoots is ingehaald. Verleden jaar om deze tijd waren 631.000 kantjes bin nen, nu 648.000. Het is vooral steurharing die wordt aangevoerd en dat op zichzelf is een bewijs, dat er veel gevangen wordt. De vissers hebben geen tijd om de ha ringen te kaken. Ongekaakt gaat de vis in de ton. Steurharing wordt meestal ge rookt tot bokking of geëxporteerd. Het binnenland (en België) geeft verre de voorkeur aan maatjesharing, die nu niet meer gevangen wordt, maar waarvan nog een kleine voorraad in de koelhuizen ligt. Er wachten de haringvissers nog druk ke maanden. Verleden jaar zijn in totaal 950.000 kantjes aan wal gebracht. Viaar- dingen, Scheveningen, Katwijk en IJmui- den zetten alles op alles, om dit cijfer te evenaren, want dit jaar is de vraag naar haring groot. De Marshall-hulp doet in deze voedsel- sector haar invloed gelden. Een aanzien lijke partij exportharing is verkocht naar de Russische zóne en grotendeels al ge leverd. De Bizone sloot eveneens een contract af en met Rusland wordt nog onderhandeld. Bij de reders en de hande laren wordt reeds volop „gepakt", dat is: de haring wordt klaargemaakt voor ver zending. de afzet naar Duitsland en Rus land heeft een groot nadeel: de prijs is uitgemergeld. Normale handel is er met Frankrijk, dat op vooroorlogs peil haring heeft ge kocht, Italië, Tsjechoslowakije en nog vele andere landen. Ook Amerika, Cana da en Zuid-Amerika. De bokkingexpor teurs werken vooral op Griekenland en Egypte. Door al die vraag zijn de prijzen stijf tegen de maximumgrens aan. Behalve zoute haring brengt de drijf- netvisserjj ook verse haring aan van on der de Engelse wal. Van Juli af is reeds op verse haring met het sleepnet gevist door de trawlers uit IJmuiden. Duizen den kilo's hebben op de markten gestaan en honderden kisten daarvan worden ge ëxporteerd o.a. naar Tsjechoslowakije en de Bizone. Maar honderden kisten gaan ook naar de conservenfabrieken, de^ro- kerijen (waar ze gestoomd worden tot zg. harderwijkers) en naar de winkels, die ze bakken: een veel gevraagd artikel. Het haringseizoen duurt nog tot Januari. MTrüp - Het instituut voor technologie in Mas sachusetts (V. S heeft een electrostati- sche generator van 12 millioen volt ont. worpen, die de „zwaarste" atomen kan splitsen en een capaciteit heeft, die ver schillende malen groter is dan dié van enig ander apparaat van dit type. De generator zal onder meer gebruikt worden voor het onderzoek va» de uit werking van stralen óp levende en dode objecten. De zoetwatervis, die, zoals de naam aangeeft,, in onze binnenwateren waar onder thans ook het grote IJsselmeer valt wordt gevangen, is, behalve de snoekbaars, vrij graterig, doch er zijn zeer smakelijke soorten bij, welke door velen met graagte gegeten worden. Wij noemen slechts de baars, de zeelt, de karper en de snoek. Paling behoort even eens tot de zoetwatervis, doch staat door zijn smaak, de manier, waarop hij wordt gevangen en het hoge vetgehalte, enigs zins apart en is over het algemeen zeer duur. Op het ogenblik komen voor de huisvrouw vooral de kleine brasem, voorn en snoekbaars in aanmerking. Soms heeft zoetwatervis een wat gro.i. dige smaak, doch die kan men zeer goed verbeteren, d"or de vis te stoven met kruiden (peterselie, selderij, wortel, ui, prei kervel tijm, laurier peper, dragon, enz). Wil men dit gekruide kooknat be nutten, dan kan men er een geurige, pit tige saus van maken door ze te hinden en er wat boter aan toe te voegen Voordat men de vis stooft, moet men ze enige tijd met wat zout wegzetten (op een bord of vergiet) en ze zéér dicht naast elkaar cm) insnijden tot op de graat. Dit heeft als voordeel, dat de kleine bijgraatjes b(j het koken zacht worden, zodat men daar niet veel last van heeft. Vóór kinderen er van mee gaan eten, verdient het wel aanbeveling, de vis eerst te koken én ze dan zoveel mogelijk te ontgratén. Men kan de stuk jes daarna desgewenst nog even na- stoven ih wat boter of margarine of in een sausje. Vóorn kan men het beste békken in boter, margarine of olié. De volgende bereidingswijze is zeer ge schikt om van zoetwatervis een gerecht te maken, waarvan men smult zonder enige last van graten en waar boven dien de huisvrouw staat de visschotel eenmaal op het vuur geen omkijken meer naar heeft. Brasem sudderen De vis schubben van staart naar kop, ze wassen, zouten en tot op de graat in- kerven. Ze vervolgens in moten snijden en de moten rechtop in een vuurvaste schaal of geëmailleerde pan zetten. Hier. bjj zoveel water met een flinke scheut azijn gieten, dat de vis ruim voor de helft onderstaat én er een stuk boter of margarine aan toevoegen. De vis dicht- gedekt op een zeer zacht pitje geduren de drie uur laten stoven; door de azijn en het lange koken lossen de graten op. De vis vervolgens opdoen en b.v geven met een zure saus Deze bereiding kan op véle zoetwater, vissen worden toegepast. No. 682 (4 November 1948) Alle correspondentie te richten aon: H J. v d. Broek, Nieuwe Binnenweg 46, Rotterdam-C. PROBLEEM No. 2125. P. H. IDZERDA, Rotterdam. Opgedragen aan L. Meirakker, Rotterdam le plaatsing Zwart: 3, 12, 14, 18/9, 22, 26, 45. Wit: 15, 29, 31/2, 34/5. 38. 40. PROBLEEM No. 2126. W. J. v. d. VOORT Nieuw-Vennep. le plaatsing Zwart: 2, 6, 13/4, 17/9, 23/4, 27, 30, 32, 36. Wit: 16, 25/6, 33/4, 39/43, 47/50. Wit speelt 1611, zwart 1722. Hoe wint wit? FROBLEEM No. 2127. W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep. le plaatsing Zwart: 9, 12/5, 17, 22, 27 35/6, dam op 19. Wit: 16, 20, 24, 26, 30/1, 34, 38/9, 45/8. Oplossingen binnen drie weken in te zenden. OPLOSSINGEN. Probleem No. 2119 (J. v. Getderén) Zwart: 10/4, 18/9, 23/5, 29, 35, 41. Wit: 27, 31/3 37/8, 42/6, 48 Wit: 27—23, 32—27, 46—41, 83—28, 1:20, 45:5 (zw. 25:14), 5:30, 48—43, 43—39, 39—34. Probleem No. 2120 (J. v. Gelderen) Zwart: 7, 10, 12/3, 21/3, 26, 28 32. Wit: 24, 30/1, 37 39/41, 44/5, 49. Wit: 24—19, 39—33, 37:8, 8—2, 2:5 Probleem No. 2121 (J. v. Gelderen) Zwart: 7, 9, 12/3, 19, 23/4, 27, 29, 33, 35. Wit: 22, 30/1, 37/8, 40/2 44, 48/9 Wit: 37—32, 22—18. 32—28, 48:8, 8—3, 3:1, 1:45. Probleem No. 2122 (J. v. Gelderen) Zwart: 6, 7, 9, 16, 18, 28. 30, 35, dam op 47. Wit: 19 24, 27, 37/9, 42/3, 50 Wit: 39—34, 19—14, 37—32, 32:1, 1:40. 50:17. OPLOSSERS. Van de problemen Nos. 2117/8 zonden goede oplossingen in C. v. d. Linde, J. J. Kleijn, C. v. d. Weide, allen Rotter dam; A. de Groot, Den Haag, en S. Korpershoek, Vlaardingen. Van de pro blemen Nos. 2119/22: C. v. d. Linde, C. v. d. Weide, beiden Rotterdam; J. Dingenouts, Delfgauw: J. v. d. Werdt, Maastricht; A. de Groot, Den Haag C. A. v. d Velden, Delft (ook No. 2118); G. Luiten Boskoop; S. Korpershoek! Vlaardingen. CORRESPONDENTIE. C. v. d. L. te R. U heeft gelijk. In de volgende rubriek meer over het be wuste probleem. Verschillende inzender! Bij toe zending van problemen deze op een apart papier geven. V. d. V. te N.-V. Plaatsruimte laat niet tóe, tót mijn gróte spijt, aan Uw verzoek te voldoen. V. d. V. en anderen. Bij inzenden der oplossingen onnodig stand te ver melden Het nummer van het probleem en de oplossing zijn voldoende. Ons Roman ^OOOOOOOOOOGOOOGGOOOOGOOOOOOOGQOGOOOOOOGOOGGOOGOOeGOGGOGOOGOOOGGOOOOOOGOQOOOOQOGOOGGQGOOOGOOOGOGOOOOOOOOOcB "M a lichtifi OntfitnlcP-n Ir «ah *vr hilna Hnnr in ar- i,« 1-.1; Viaf HnKf van KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE: De detective Arie Arends krijgt uit Arnhem van een zekere heer K. van Bemmelen een briefje, waarin hem dringend verzocht wordt om een onder houd. 's Avonds leest hij in de krant, dat de heer van Bemmelen 6poorloos verdwenen is. Samen met de schrijver van het verhaal begeeft Arends zich naar Arnhem. Hij verneemt daar van de huishoudster van van Bemmelen, dat laatstgenoemde ongehuwd was en zich in zekere welstand verheugen mocht, vooral omdat hij vaak erfenis sen kreeg. Tevens verneemt hij, dat een neef, Ferdinand van Bemmelen, de Zondag tevoor plotseling gestorven ia. Arends en zijn vriend gaap een be zoek brengen aan de dokter van de oude heer van Bemmelen, In de hoop, van hem bizonderheden te vernemen. Maar de dokter komt zelfs niet thuis om te eten en blijkt op mysterieuze manier met zijn auto te zijn veronge lukt De twee vrienden gaan hem in het ziekenhuis bezoeken. De dokter vertelt, dat hij door een onbekende was uitgenodigd om naar, een bepaalde weg te komen. Daar gebeurde het ongeluk. De beide vrienden gaan naar de plaats des onheils. Na het wrak te hebben bekeken, begint Arends aamen met zijn vriend de band van het rech tervoorwiel los te maken, waarin een revolverkogel gevonden wordt. Men heeft dus blijkbaar dr. Meertèns Uit de weg willen ruimen. De grote vraag ia: waarom? Ook Waldhof, de boekhouder van het Effectenkantoor van Bemmelen, krijgt een bezoek van de detective. Hij ver telt, dat zijn overleden patróón wel ertis zaken deed met dè verdwenen oude heer van Bemmelen. Er was een apart dossier voor deze transacties, maar dit was spoorloos verdwenen. Het volgende bezoek geldt een broer van de vermiste, n.l, dè heer Hans van Bemmelen in Den Hgag. die niet veel verheffends over neef Ferdinand ver- telt. De belde vrienden gaan weer naar Arnhem om mevrouw Groenewegen, de huishoudster van de vermiste, té gaan ondervragen. 8) Wat dacht.je omtrent mevrouw Oroenewegen te zullen te weten te ko men?, vroeg ik nu op de man af. Wie zal het zeggón? Wellicht heeft ze de vlucht genomen, omdat het al ta griezelig is, steeds alleen te zijn in een overigens verlaten huis. Dan kunnen we misschien ontdekken waar zij terug te vinden zou zijn. Ep aan zo'n „misschien" knoop je een spoorreis, die je enkele uren geleden volstrekt niet meer wilde ondernemen? Heb je niets definitiefs voor de geest? Bram, het ene ogenblik loop je over meest voor de hand liggende nog niet. Wat kan je doen in een verlaten huig? Het gevoel krijgen, dat je twee lin ker handen hebt, antwoordde ik. Bn na tuurlijk snuffelen. Welnu. We krijgen, zolang die huis houdster aanwezig is, geen kans, rond te neuzen in de paperassen van het verdwe nen renteniertje. Kom ruim het spel op Bram, we gaan de inwendige mens ver sterken, want we weten niet tot hoe fj Yandaag moéten doorwerken. Ik dééd de schaakstukken in de doos, terwijl mijn vriend zich voor de tocht ge reedmaakte op een gevaar voorspellende wijze. Hij nam namelijk zijn Browning uit zijn bureau, keek na ofschoon het wapen altijd geladen is of er mee ge schoten kon worden en liet het in zijn achterzak glijden. Heb je ook zo iets bij je?, vroeg hij. Ik dacht, dat ik met vacantie kwam Neem dit dan. Hij reikte mij een ouderwetse revolver die er, doordat zè keurig onderhouden was, nóg als nieuw uitzag. Je kunt nooit weten, ging hij voort En als wederom iemand lust mocht krij gen op ons te schieten, dan dienen we een tweede keer het antwoord tóch niet schuldig te blijven. Door deze bewapening spanning ver wachtend, vroeg ik niets gedurende onze wandeling naar het station, ook niet on der de treinreis. Maar toen we het was al donker in Arnhem waren aan gekomen en door de ruime straten naar de Zypendaalseweg liepen, had ik dé zaak van Bemmélèn zo van alle zijden beschouwd, dat ik niet langer in zwijgen kon volharden. Jé hebt dié Haagse broer zijdelings gewaarschuwd, op zijn hoede te zijn, zei ik. Denk je, dat hij gevaar loopt Waarom zou de onbekende, nu hij eenmaal aan zijn amok begonnen is, er opeens mee uitscheiden 7 vroeg Arie op zijn beurt. Als je er aan denkt dat de ombekende na d% verdwijning van de ooan en de dood van zijn neef pas goed zijn schietoefeningen heeft ingezet, is er re den om aan te nemen, dat we tot dusver hoogstens een flink vóorgpèl van een drama beleefd hebben. Maar waarom heb je dan dé dokter zoveel nadrukkelijker gewaarschuwd dan dié Hagenees Ómdat er op hém reeds geschoten Was én we nog geen stellige reden heb ben te vermoeden, dat het hier gaat om het uitroeien van een familie. We weten met, waar een volgende slag als die kómt zal vallen. Dat die dokter zó mogelijk nog een tik krijgt, kunnen we êtri?r rusKg aannemen. Tenzij Hij zwe&g nadenkend. Alsof hem iets inviel. Tenzij, herhaalde ik, nieuwsgierig. Tenzij het onze tegenstander alleen te doen is om ter zijde-stelling gedurende bepaalde tijd. Een bepaalde korte tijd, want dokter Meerten» is binnen een paar dagen weer de oudie. Dit is een punt van lichtje ontstoken, k zou er bijna door in de verzoeking komen, de dokter ergens als schietschijf op te stellen, om te zien, of het gaat o-m korte of lange tijd. Of om altjjd, vulde ik aan. Je slaat weer raak, Bram, zei hij; Of om altijd. Intussen hebben we nog geen enkel gegeven, dat ons op weg kan helpen. Hopelijk verschaft ons de cor respondentie van de verdwenen van Bemmelen iets. Hét was mij niet duidelijk, wat Arie bedoelde met een onderscheid tussen lange, korte of eindeloze tijd, doch ik had geen gelegenheid, verder te vragen, want we hadden ons doel bereikt. Al thans het 'huis. Ons doel was: het binnen te gaan. De ligging van het huis was niet gun. stig voor wie het vOór de nacht op onge oorloofde wijze, wilde betreden. De Zy- pendaalseweg behoort tot de voornaamste wandelwegen van de stad en er waren heel wat wandelaars op straat. Peuteren aan het deurslot werd hierdoor onmoge lijk. Eerst aanbellen en daarna, indien niet werd opengedaan, trachten met een Sleutel toegang te verkrijgen, bracht eveneens risico mot zich voor wie juist ongemerkt wenste te blijven. We zijn nóg te vroeg, zei ik. Om geweld te gebruiken, ja, ant woordde Arie. Zijn stem verraadde echter een zo sterk zelfvertrouwen, dat ik êr niet aan twijfelde, of hij zou niettemin dadelijk een poging doen. Hij deed die dan ook. Hij stapte de stoep op met de rustige zekerheid van iemand, dié er thuis hoor de. Hij nam eèn bos sleutels Uit zijn zak, zocht een sleutel uit. bukte tot dichtbij het slot, als om het sleutelgat te zien, zocht toen opnieuw als had hij zich ver gist, kéék daarbij als terloops naar de Voorbijgangers en Opende de deur. Het Was alsof ik hem hoorde grinniken. Ik volgde hem naar binnen, waarna hij de deur dadelijk sloot. S"een hcht maken, Bram, zei hij. En we komen binnen, alsof je de heer des huizes bent. ntT Ja,yel- maar veiligheid vóór alles. Wé zulten met een lantaarn onze weg ook wel vinden. Hij ontstak een zaklantaarn, opende 'n kamerdeur en we stonden in de suite. j j661!8!". a"e gordijnen dicht, com mandeerde hij. We deden het, hij in de voorkamer, ik in de tuinkamer. Toen hij daarna het licht aanknipte, keken we op ons »emaW rond. Alles was ordelijk. We kunnen hier straks terugkomen, zei Arie: We zullen eerst vaststellen, dat we inderdaad dè enigè aanwezigen zijn. We giftgen de gang óver, naar de kêukén. We zullen hier geen licht maken, want keukéftgordijnén sluiten doorgaans niét voldoende af, hernam mlj-n vriend: Met de lantaarn gaat hét hiér ook wel. EigenaardigDe gordijnen Zijn gesloten. Zie je wei, dunne stof. Hm. En in de zitkamer waren ze open, alsof men daar het laatst was geweest met daglicht. Hij Onderzocht de keuken niet nauw keurig, maar keek er toch langer rónd, dan in de kamer. Op het aanrecht stond een theekopje, vuil, op een boterham bordje, eveneens VuiL Onze vriendin is dus enigszins over. keek er in, waarbij hij het licht van zijn lantaarn er in liet schijnen. Het is droog. Het staat er stellig langer dan een dag. ifrf zette het weer neer. Kom, we gaan verder. We kenden de indeling van het huis niet; naar de bestemming van de kamers konden we dus slechts raden, doch dit viel ons niet moeilijk. Een derde kamer beneden herkenden we dadelijk als het salon, waarover ons mevrouw Groene wegen gesproken had. We gingen ook daar weldra weg, om de eerste étage te verkennen. Hier bevonden zich, zoals op het portaal al direct te zien was, vier Van Bemmelen, die aan de zitkamer grensde. Ook deze bevond zich aan de voorzijde van het huis. De gordijnen wa ren open; we gebruikten alleen Arie's zaklantaarn, om even rond te kijken. Aan deze slaapkamer grensde een don kere badkamer, die geen deur naar het portaal had. Eem hokje was het eigenlijk klaarblijkelijk later van de slaapkamer afgenomen. We gingen over het portaal naar een der twee vertrekken aan de tuinzijde van het huis. De logeerkamer, waarover mevrouw Groenewegen gesproken had Het was er althans zeer leeg, iets hotel achtigs lag er over de verlaten reinheid van bet bed en de met licht creton be klede armstoelen. Hot licht van A- A- had slechts eenmaal het vertrek door schenen. Toen waren we reeds op weg naar het laatste vertrek op deze étage. Ook dit een slaapkamer. De slaapkamer dus van mevrouw Groenewegen. Dan moesten zich op de tweede étage nog drie ongebruikte kamers bevinden. We stonden in een donkere ruimte, waar een benauwde atmosfeer hing. Het snel langs de wanden getrokken licht van Arie's lantaarn deed ons zien, dat de gor dijnen bier gesloten waren- En dat dit vertrek nog kórt geleden gebruikt werd Het was er rommelig, alsof iemand hals over kop, in de nacht of 's morgens zeer vroeg was weggegaan, zonder op te rui men. Over een stoel bij het bed hingen kleren. Maak eens licht, Bram! Dat schijnt door, waarschuwde ik Ik had gezien, dat de gordijnen van cre ton waren. Kan me niét schelen, /antwoordde hij. Iets in zijn stem deed mij huiveren. Ik stond vlak bij de deur en knipte het êlectrische licht aan. Eén ogenblik ver blindde het mij, zodat Ik mijn ogen dicht kneep. Toen ik ze opende, zag ik, dat mevrouw Groenewegen in bed lag. Ik zag tevens, dat zij dóed was. - Een getuige Bram, die stil moest wor. dén gemaakt, zei A. A. grimmig. HOÓFDSTUK XII. Ongestoorde huiszoeking- Houdt jé handschoenen aan, Bram Nu éindelijk zal de politie hier toch ook eéri onderzoek instellen en vingerafdruk ken fotograferen. Denk èr om, dat je de deurknoppen grondig afwrijft en maak de schakelaar even schoon, wil je? Als men onze aanwezigheid hier te vroeg 'ont dekt, wordt de zaak er alleen maar ge unxe vijjeoain is aus enigs-zins ucn.u, wuxat ae zaait er aneen maar ge- haast en bij avond vertrokken, consta- compliceerder door. Ze had dus niet de teerde hij. HJj nam het kopje op enbenen genomen, ofschoon ze wel degelijk reden had, zo bevreesd te zijn, als ze bij onze ontmoeting reeds bleek. Je had beter wat broom kunnen meebrengen, dan een pistool, geloof ik. Maar.dat is dan mijn schuld, want ik heb je het ding in je handen gestopt. Met deze lange tirade trachtte hij het gemis aan broom te vergoeden begreep ik. Ze werkte althans kalmerend, vooi al door de toon van ironie, die geleideliik sterker was geworden. Hij erkende er tevens mede, dat ook hij het eerste ogen blik verbijsterd was geweest en zich met cynische zelfbeheersing over de schok heen dwong. Hij schreed naar het bed en ik volgde hem op de voet. Het was een afschuwelijk gezicht. Spo ren van een worsteling waren er niet, of schoon het beddek omgewoeld lag. Dit moest echter het gevolg zijn van de stuip trekkingen van het slachtoffer. Hoelang geleden deze moord werd ge pleegd, kon ik natuurlijk niet bepalen doch zelfs een leek moest het opvallen, dat de bloedvlekken op lakens en kussen zeer donker van kleur waren en het bloed vertrekken. Hét eerste, waar we binnen kwamen, was een heren-zitkamer. Ook lli-er stelde A. A. nog geen onderzoek in. liet tweede bleek de slaapkamer van aan de hals, en het gezicht volkomen ge ronnen was. A. A. boog zich voorover en keek naar de wond. Als met een scheermes, Bram, zei hij, maar dan geen Gilette, maar wie loopt er in 's hemelsnaam met een scheermes in zijn zak? Daar kon je beneden toch niets van zien, stamelde ik. Je bedoelt van sporen van inbraak' Nee, niet opvallend tenminste. Waai' schijnlijk was de dader dus- thuis hier wist althans heel goed" de weg. Wilde mis -JT' ,n6t ,als, W1J'. eens op zijn gemak ne Zaken van mijnheer van Bemmelen. Zullen we straks eerst eens nagaan, vóór we zelf snuffelen. Zijn blik gleed langzaam over het beo Ên vandaar door het vertrek vooral over de vloer tussen ledikant en deur, alsof Arie hoopte, dat de dader enig spoor zou hebben achtergelaten. Heb je de deurknop aan de binnen kant aangeraakt?, vroeg hij. Dat weet ik echt niet, antwoordde ik. Ik heb de deur dichtgeduwd, dat Wee- ik. wel. Tób er maar niet over. Maak hem in elk gevail niet schoon. Zoals het nu is, kunnen ze beter twee afdrukken vijlden, dan geen enkele. Hoogstens krijg jij er een beetje last mee, maar dat moet je dan maar voor de goede zaak over heb ben. Blijf ook Van de buitenkant af, Bram Daar is de dader toch zeker, aangeweest. Misschien met handschoenen, doeh je kunt niet weten. Hm. Men schijnt hier niet gezocht te hebben. Alles lijkt me in tact. Bovendien geloof lk niet, dat er bij haar iets te vinden was, wat êen moötd kon uitlokken. Moeten we de politie niet waarschu wen? Morgenochtend, dan zullen we op bellen. Het is nu al zolang geleden, dat een paar uur meer of minder er weinig toe doet Al twee dagéï) kregen Wé geen gehoor, dus mogen we aannemen, dat óp Zijn laatst vrijdagnacht de vorige bezoe ker hier kwam. Al praend, Was hij naar een hoge lin ftenkaSt gegaan, een glimmend gewreven mahonie, ouderwets erfstuk. Hij bekeek het slot nauwkeurig en de rand, waar de ene deur over de andere sloot. Hij maakte de kast niet open. Nou, laten we een minder lugubere plaats zoeken, zei hij. Ën laten we lopen, dat we een of' andere aanwijzing vinden, want tot nu toe is het treurig Die snuiter heeft het ofwel vaker bij dé hand, ofwel hij heeft zich tot in de klein ste kleinigheid voorbereid. En toch hoop je iets te vinden? Geen spoor van de dader, antwoord de hij ogenblikkelijk. Daartoe is die te slim. Maar een verwijzing naar een mogelijke aanleiding, wie weet. We verlieten het sinistere vertrek; ik sloot de deur, door die met de voet zover mogelijk dicht te trekken, waarna ik, met mijn handschoen de knop draaide 2al ik de overige afdrukken, die ik gemaakt moet hebben...?, vroeg ik. In de zitkamer van Van Bemmelen hingen er zware gordijnen voor de beide ramen; we konden zoveel licht maken, als ons gewenst voorkwam Op Arie's verzoek deed ik dat ook. Êr hing een kristallen kroon, die het vertrek in on gezellig kille klaarheid zette en er stond een bureaulamp op een bureau cylindre A. A. nam aan dit bureau plaats eri betuurde de sluiting, waarbij hij gebruik maakte van een kleine loupe. Ik lette op de uitdrukking van zijn gezicht. Het grijnslachje, dat nie gewoonlijk enig suc ces verried, bleef weg. Hij toonde echter ook niet de minste teleurstelling Hii var wachtte dus werkelijk „iet, enig spoor haa?deP°h0ii3edpat n?denkcnd Dan Jammar de sch°oders op en zèi: - moet toch 1 kan ni#t anders- Ik Bram °ven °»der die schuif kijken, Dan doet de politie maar eens wat meer moeite. Vingerafdrukken kan je voorkomen, sleutelschrammetjes niet zo gemakkelijk. Enfin, we zullen ons best doeij. Hij koos een sleuteltje van een bosje, dat hjj bij zich droeg, paste het in het bureauslot. H«t paste niet. Hij nam een ander, waarmee hij even wrong. Het slot gaf mee, de cylinderschuif ratelde zacht jes onder de druk van zijn linkerhand omhoog. Indien' het huis het ons nog niet duide lijk had gemaakt zouden we het nu toch hebben vastgesteld; mijnbeer Van Bem melen moest een zeer ordelijk naens ge weest zijn. Op het blad van hat bureau lag alléén 'n onderlegger en vloeipapier, er stonden een pennenbakje en een standaard voor een vulpenhouder; een kalendertje wees de datum van tien dagen geleden, de dag, vóór mijnheer van Bemmelen aan A. A. schreef. Tussen de latjes aan de zijkanten stónden links enige brieven, rechts een paar rekeningen althans cou verts met éen firmanaam. In de vakjes lagen bureaubehoeften, postpapier, enve loppen. Er stónd een Franse diétiónnalre, waarvan de band eén veelvuldig gebruik verried Veelbelovend ziet hét er niet uit, zei ik. w- Je kunt de hele boel met één blik overzien. Arie begon met de couvartjes in de ?*euJ fechts- Een rekening van «en wijn handelaar en een Van een kleermakerij. !j^LVan féc<mtó datum- Waarschijnlijk moésten ze nog voldaan worden en «ton. den ze daaróm apart. Noch Van de wijn handelaar, noch van de kleermaker k n stellen0 maar 4ên ÖHtvoerlng veronder- Arie zuchtte eens en kéék mij schuln- tjes aan, ?ijp samengetrokken mond zèi, zoijdér woorden: Nie té. Plichtmatig nam hij de enveloppen uit het tweede gleufje, links. Corresponden tie leek het. En bleek het oök. De eersté brief, die hij mét de keerzijde omhoog draaide, kwam van dé broer uit Dén Haag. Dat heeft hij ons niet verteld, zei A. A- Ik er niet naar gevraagd, doch hoe licht vertelt men zoi*t» niet, wan neer er geïnformeerd wordt, of men vaei verkeer met iemand heeft. En oud ia het poststempel niet. Twee weken, due werd het epistel geschreven kort vóór lk van het bestaan des heren Van Bemmelen op de hoogte werd gesteld. Hij nam de brief uit het couvert Het wa» een kwarto vel, voor drievierde be schreven. Over zijn schouder las lk mee. „Beste Karei, Je zult vreemd opzien, een brief van, mij te ontvangen; het is al heel wat maandjes geleden, dat ik je schreef. Je kunt de tijd zelfs misschien met jaren tellen. Ik gebruik mijn pen doorgaans niet anders, dan om artikelen voor -'e krant samen te stellen Ik loop al een poosje rond met het plan, je te schrijven, doch omdat je èls je eens overwipt, gewoonlijk onverwachts komt, werd ik steeds weerhouden de. door niets gemotiveerd* UQen door dat je juist déze? d*l' VerwackÜng' Ik heh «r nsgen zou aanbedlen Arnhem te v? °Veï gedacht, eens naar ter ïrJle i en' Aangezien dit nu ech- t?n d if zou ziJn iou te optmoe- mii'n w! dat liever niet, dan na je van Sr Je. hebben verwittigd. En iu ,1 v danbU deze doe, wil Ik de ge legenheid met onbenut laten voorbijgaan, ie mede te delen, wat dan in het bijzon der het doel van die reis zou ziin. Of neen: doel? Het doel is natuurlijk je weer eens te zien, je weer eens te spre ken, te horen, hoe het je gaat. Ik moest dan ook eigenlijk geschreven hebben: de aanleiding. Je kunt aan deze lange inleiding tot het bekennen van een aanleiding zien dat ik iets op het hart heb. Ten over-' vloede verraad ik dit trouwens, door het woord „bekennen te gebruiken. Ja, net moet me dan maar dadelijk van het hart hot obiSk?^ nin de knel en ik °P me „r ?,n alIeen iou als iemand, die f"e'f uii kunnen helpen. Deze keer is het geheel bulten mijn schuld Een uit gever hier in Den Haag heeft mij ver leden maand aangeboden een bundel te publiceren waarin ik mijn ontmoetingen met vooraanstaande acteurs, die ik voor de krant schreef, zou verzamelen In het volle vertrouwen, dat een en andér spoe dig bezegeld zou zijn, leende ik van een goede kennis een som, die ik als horm- rarlum zou ontvangen. Ik moet dit ee- leende geld Woensdag a.j. terug gevèn. u. 316 uitgever zich eenter be dacht. Het publiek heet plotseling Voor andere onderwerpen belangstelling ta hebben Ik ontvang dus géén honorarium Kan jij rae nu aaB die duizend gulden' helpen? Je krijgt ze te zijner tijd terug daar kan je van op aan. erug' Al» het j© niet ongelegen komt wilde ik Zondag even overwippen. Ik ,*1 «rh ter voor alle zekerheid je tegenhorleM afwachten Schrijf me dus, of hot u S legen komt. Bet Jê zei ik®'' *l£t in^k^ekkeHndauit, heMt?eI°0f jU' d8t die br0er 6BB "elógen met Karei corr°?,0?j? ®evraayd' e^^^l^^ nlet in lijkbeid van «en m^d WU hJo ^°SP' ben - niets kuBnea staan Aifh=« de verdwijning uit t.e houden V06r «ek heeft ge- »»- .«I. ting hlinil" f*1'8 MS VSn die éntmoe- me?kihg te?*' A' ofi. Vn. tè toont die lh anderer beschuldigende brief naar schrik IT® zijn on3chuld aan. H« dMe kéer buiten zijn schuld gér raeaw?enMfdaie 2iJn *ek6»en. Vroe- Tfaktê hij döar dus in dóór schuld; en, wat meer nog zegt- hij vond denn«eB .te*v,UPht br6er Karei. Want de ondertoon van dat zinnetje is- je hebt b^**- wanneer ik leu zult w ls miZeIf wiJt6n had. je zult het stellig nóg eens doen, nu ik er zonder mijn toedoen ben ingevlogen. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 4