RENE CLAIR VIJFTIG JAAR
Het haringseizoen naar zijn
hoogtepunt
De raadselachtige verdwijning
Smakelijke soorten bij zoetwatervis
K&ïïS?
door BRAM VERSCHOOR
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1948
PACTNA 4
ly'oor de filmcamera
EMINENT FILMER
Chaplin en de Marx Brothers in
één persoon verenigd
Een scène uit „And then there were none", de nieuwste, in Hollywood
vervaardigde film van René Clair, die binnenkort in ons land wordt
vertoond.
ACHTERSTAND WERD
INGELOPEN
atomensplitser van
12 MILLIÖEN VOLT
KOKEN EN STOVEN
DAMRUBRIEK
.7®%.dïïK
2
van toick het volgende snap je het ÏÏEfSÜ?jStatot
r óhdereJmaM« voo^
Volgende week Donderdag wordt de
Franse filmregisseur René Clair 50
jaar. De helft van zjjn leven heeft Clair
gewijd aan de cinematografie en dns
viert deze eminente filmer dit jaar
tegelijkertijd zijn zilveren filmjubileum.
Een feit, gedenkwaardig genoeg om er
even bij stil te staan.
René Chomette (het pseudoniem „Clair"
nam hij aan, toen hij als schrijver
naam had gemaakt) is op 11 November
1898 in Parijs geboren.
Op zeer jeugdige leeftijd, nog vóór de
eerste wereldoorlog, voelt hij zich aan
getrokken tot de journalistiek en letter
kunde. Hij komt ais jong verslaggevertje
in dienst bij de Parijse boulevardbladen,
die er helemaal niet zo happig op zijn
om van zijn diensten gebruik te maken.'
De vele vrije tijd, welke hem dientege-
volge ter beschikking staat, gebruikt hij
om letterkunde te bedrijven.
Pass na 1918 begint zijn eigenlijke
carrière. Chomette is echt journalist ge-
worden en er is van zijn hand zelfs een
roman: .Adams", verschenen, welke hem
definitief de schuilnaam „Clair" doet aan-
nemen.
Toch nemen de letteren niet de eerste
plaats in in het leven van de jeugdige
Clair. Hij voelt zich sterk aangetrokken
tot de jongste kunst, die toen nog hele-
maal niet als kunst werd erkend: de film.
Hij neemt ondergeschikte rolletjes aan,
om dit nieuwe fenoneem nader te leren
kennen. Hij is ook werkzaam als assistent
van de Franse regisseur Jacques de
Baroncelli, tot hij in 1923 zijn eerste film
„Paris qui dort" maakt.
René Clair schaart zich in de gelederen
van de Franse avant-gardisten, tot wie
ook Vigo, Carné, Duvivier, Renoir en
Feyder behoren en die uitmunten door de
dichterlijkheid van hun onderwerpen en
door de gevoeligheid, waarmee zij hun
personen op het witte doek karakter
geven.
In 1924 maakt hij „Entr'acte", die de
licht ontvlambare gemoederen van het
Parijse Quartier Latin in beroering
brengt Een woedende tegenstander gaat
zelfs zo ver, een inktpot naar het witte
doek te smijten om uitdrukking te geven
aan zijn verontwaardiging.
Zijn"eerste, werkelijk belangrijke film
maakt hij pas in 1928. Het is „Le chapeau
de paille dTtalie", waarin hij, onder het
mom een klucht van Labiche te verfil
men, op genadeloze wijze de spot drijft
met de bourgeoisie uit de negentiger
jaren.
Maar zijn grote roem heeft hjj te dan
ken aan „Sous les toits de Paris", een der
eerste geluidsfilms, welke in 1930 uit
komt. „Sous les toits de Paris" is
realisme, getransponeerd naar een uit
Clair's eigen verbeelding ontsproten we
reld, een film, waarmee hij tevens be
wijst, dat het geluid een constructieve rol
kan spelen in de film.
Dan volgen in 1931 „Le Million" en
„A nous la liberté". Er is een blijde
fantasie in „Le Million" met haar achter
grond van de sterk overdreven posies
der opera's en de prachtige jacht achter
de mantel aan, welke eindigt als een
soort voetbalwedstrijd op het toneel en
tussen de coulissen van het theater. De
fantasie van „A nous la liberté" is grim
miger met het suikerzoete bordpapieren
paradijs der arbeiders, waarheen zij
vluchten uit het ballet van de lopende
band in de fabriek. Deze fantasie over
de massa-productie vindt haar hoogte
punt als alle sociale conventies weg
vallen, wannper de menigte zich op de in
de fabriek rondfladderende bankbiljet
ten stort in een indrukwekkende stroom
van beweging naa, een climax van mu
ziek en montage. Clair is de man, die het
hart van Chaplin en de sociale spotzucht
van de Marx Brothers in z'n persoon
verenigt. Heeft Charles Chaplin zich ge
ïnspireerd op „A nous la liberté" toen
hij zijn „Modern Times" maakte en zijn
de Marx Brothers eerst naar „Le million"
gaan kijken, voordat ze aan „A Night at
the Opera" begonnen?
De laatste film, die hij in Frankrijk
maakt, is „Le Dernier Milliardaire". Zij
is weinig meer dan een traditionele
toneelklucht en stelt Clair's bewonderaars
diep teleur. Een Frans criticus schrijft
naar aanleiding van deze film: „Indien
de toekomst hem (Clair) terugvoert naar
denkbeeldige werelden en muziek, bit-
ter-zoete romantiek, balletten van ver
liefde geliefden, zullen we hem ver
geven. Het zou dwaas zijn, te trachten
grenzen te stellen aan wat hij kan doen.
Hij was de enige filmer in Frankrijk, uit
wiens werk doelbewustheid en vooruit
gang spraken. Er is geen groep films als
die van hem, uitgezonderd het werk van
Chaplin, Eisenstein en Pabst. Zijn fijn
genuanceerde stijl, waardoorheen een
ragfijne, maar sterke draad loopt, sugge
reert veel méér dan zij in werkelijkheid
laat zien. Clair is één van die zeldzame
regisseurs, van wie men kan zeggen, dat
hun films aan belang winnen, wanneer
men ze tweemaal ziet en dat zij, net als
sommige muziekwerken en gedichten,
niet kunnen worden begrepen vóór men
ze die tweede maal heeft gezien.
Clair wachtte de critiek, welke zijn
„Le dernier Milliardaire" uitlokte, niet af.
Hij trok naar Engeland, waar hij „The
Ghost goes west" maakte en vervolgens
naar Amerika. Maar een hoogte als in
zijn vaderland hebben deze films nooit
bereikt.
Behalve „It happened to-morrow", waar-
mee hij bewees, dat zijn Franse esprit
wel door Hollywood was beïnvloed, maar
niet gedood, is geen van de films, welke
hij daar van 1938 tot 1945 maakte, in ons
land vertoond. Binnenkort zullen we ech
ter kunnen kennis maken met zijn nieuw
ste film: „End thèn there were none"
(De Vreemde invitatie) naar Agatha
Christie's beroemde „thriller". Met deze
film heeft Clair het gebied van de
comedie verlaten. Hoewel de romans van
Agatha Christie humoristische details be
vatten, overheerst in dit verhaal, dat zij
heeft geweven rond het bekende Engelse
kinderrijmpje van de tien kleine negertjes,
die één voor één om het leven komen, de
spanning, een element, dat ook Clair
moest aanvaarden als de voortstuwende
kracht in zijn gegeven. Of hij er in is
geslaagd, dit voor hem ongewone pro
bleem op te lossen op dezelfde brillante
wijze, als waarop hjj sommige van zijn
comedies en satyres weet te scheppen,
zullen wij binnenkort op het witte doek
in onze bioscopen kunnen constateren.
Enkele weken geleden hebben we ge
meld, dat de Engelse film „Oliver Twist"
van de programma's der Amerikaanse
bioscopen is afgevoerd, omdat zij „niet
voldoende amusementswaarde" had. Wij
lieten toen doorschemeren, dat een pro
test van de New Yorksè bond van rab
bijnen, die de film een „voorbeeld van
schreeuwend anti-semietisme" noemde,
niet vreemd aan dit besluit was geweest.
Nu deze film binnenkort ook in ons
land zal worden vertoond, lijkt het ons
van belang, eens na te gaan, op welk
standpunt onze Joodse landgenoten zich
ten opzichte van „Oliver Twist" stellen.
Een artikel in „De Stem van Israël",
een in Amsterdam verschijnend Joods
weekblad, geeft op deze vraag een af
doend antwoord. Daarin wordt verklaard,
dat de officiële vertegenwoordiging van
het Nederlandse Jodendom heeft beslo
ten, zich niet met deze film te be
moeien, zij het, dat dit besluit werd
genomen met de kleinst mogelijke meer
derheid.
In bedoeld artikel wordt de veronder
stelling geuit, dat de Amerikaanse film
productie, die geen concurrentie duldt,
iedere gelegenheid om een buitenlandse
film, en zeker een Engelse, te boycotten,
met beide handen aangrijpt, waarbij de
schrijver aantekent, dat de Joden een be
langrijke rol spelen in de filmproductie.
De vraag, of de productie van een film
naar Dicken's „Oliver Twist" moet wor
den beschouwd als een daad van anti
semietisme, beantwoordt het artikel ont
kennend.
Tenslotte wordt in het artikel geconsta
teerd, dat vrees, na de oorlogsjaren sterk
toegenomen, de Joden er toe brengt het
anti-semietisme te gaan bestrijden. Dic
ken's boek is in de loop der jaren in vele
edities vrijgegeven, zelL bij een Joodse
uitgever. Nooit is daartegen door een
Joods vertegenwoordigend lichaam ge
protesteerd. De tegenwoordige angst is
het gevolg van een in de oorlog ge
kweekt minderwaardigheidscomplex. Het
artikel noemt de strijd tegen boeken,
toneelstukken en films, waarin de slechte
Jood voorkomt, nutteloos, hopeloos en
onwaardig. „Eens zal de tijd komen, aldus
besluit het artikel, „dat wij als volkomen
vrije Joden zullen leven. En dan zal het
ons om het even zijn, of een slechte
Jood, Engelsman, Turk of Zwitser ten
tonele wordt gevoerd".
De minister van eredienst in Noord-
Rjjnland-Westfalen, Christina Teusch,
heeft in Keulen bekend gemaakt, dat
een conferentie van de ministers van
eredienst der drie Westelijke zones van
Duitsland zich voor invoering van een
vrijwillige filmcontröle heeft uitgespro
ken, waaraan filmproducenten, ver
tegenwoordigers der godsdienstige be
lijdenissen en vertegenwoordigers van
de ouderverenigingen deelnemen.
De zetel van deze filmcontröle zal
Düsseldorf worden.
Bijzonder oppervlakkige en voor de
openbare zedelijkheid gevaarlijke Franse
en Amerikaanse films zullen aan de
circulatie worden onttrokken.
Op initiatief van de afdeling „Voor
lichting bij beroepskeuze" van het Ge
westelijk Arbeidsbureau te Leeuwarden
heeft :ich mige tijd geleden een comité
gevormd, dat zich ten doel stélt het ver
waardigen van een propagandafilm voor
het voorlichtingswerk op het gebied der
beroepskeuze. De vervaardiging van de
film wordt mogelijk gemaakt doo. finan
ciële steun van Gedeputeerde Staten en
het Friese bedrijfsleven.
In de nieuwe film „Tarzan's Magie
Fountain" krijgen we een nieuwe Tarzan
te zien. Johnnie Weismüller gaat, zoals
gemeld, een andere rol spelen en Lex
Barker zal de Tarzan-figuur op het witte
doek voortzetten.
Meer dan dertig jaar lang zijn er
Tarzan-films gemaakt en heel wat acteurs
hebben de schepping van Edgar Rice
Burroughs uitgebeeld. Hoeveel het er
precies zijn geweest, zouden we heus niet
durven zeggen. Maar hét zal ons niet Ver
bazen, als onze kleinkinderen nog eens
ooit ie „Kleinkinderen van Tarzan" op
het witte doek te zien krijgen.
De Engelse biologen hadden het voor
speld en het is uitgekomen ook: de maand
October is een beste maand geworden
voor de haringdrijfnetvisserij onder de
Engelse wal. De vangsten waren zo groot,
dat de achterstand in de „productie", die
sinds het begin van de teelt bestond,
ruimschoots is ingehaald. Verleden jaar
om deze tijd waren 631.000 kantjes bin
nen, nu 648.000. Het is vooral steurharing
die wordt aangevoerd en dat op zichzelf
is een bewijs, dat er veel gevangen wordt.
De vissers hebben geen tijd om de ha
ringen te kaken. Ongekaakt gaat de vis
in de ton. Steurharing wordt meestal ge
rookt tot bokking of geëxporteerd. Het
binnenland (en België) geeft verre de
voorkeur aan maatjesharing, die nu niet
meer gevangen wordt, maar waarvan
nog een kleine voorraad in de koelhuizen
ligt.
Er wachten de haringvissers nog druk
ke maanden. Verleden jaar zijn in totaal
950.000 kantjes aan wal gebracht. Viaar-
dingen, Scheveningen, Katwijk en IJmui-
den zetten alles op alles, om dit cijfer te
evenaren, want dit jaar is de vraag naar
haring groot.
De Marshall-hulp doet in deze voedsel-
sector haar invloed gelden. Een aanzien
lijke partij exportharing is verkocht naar
de Russische zóne en grotendeels al ge
leverd. De Bizone sloot eveneens een
contract af en met Rusland wordt nog
onderhandeld. Bij de reders en de hande
laren wordt reeds volop „gepakt", dat is:
de haring wordt klaargemaakt voor ver
zending. de afzet naar Duitsland en Rus
land heeft een groot nadeel: de prijs is
uitgemergeld.
Normale handel is er met Frankrijk,
dat op vooroorlogs peil haring heeft ge
kocht, Italië, Tsjechoslowakije en nog
vele andere landen. Ook Amerika, Cana
da en Zuid-Amerika. De bokkingexpor
teurs werken vooral op Griekenland en
Egypte. Door al die vraag zijn de prijzen
stijf tegen de maximumgrens aan.
Behalve zoute haring brengt de drijf-
netvisserjj ook verse haring aan van on
der de Engelse wal. Van Juli af is reeds
op verse haring met het sleepnet gevist
door de trawlers uit IJmuiden. Duizen
den kilo's hebben op de markten gestaan
en honderden kisten daarvan worden ge
ëxporteerd o.a. naar Tsjechoslowakije en
de Bizone. Maar honderden kisten gaan
ook naar de conservenfabrieken, de^ro-
kerijen (waar ze gestoomd worden tot zg.
harderwijkers) en naar de winkels, die ze
bakken: een veel gevraagd artikel.
Het haringseizoen duurt nog tot Januari.
MTrüp -
Het instituut voor technologie in Mas
sachusetts (V. S heeft een electrostati-
sche generator van 12 millioen volt ont.
worpen, die de „zwaarste" atomen kan
splitsen en een capaciteit heeft, die ver
schillende malen groter is dan dié van
enig ander apparaat van dit type.
De generator zal onder meer gebruikt
worden voor het onderzoek va» de uit
werking van stralen óp levende en dode
objecten.
De zoetwatervis, die, zoals de naam
aangeeft,, in onze binnenwateren waar
onder thans ook het grote IJsselmeer
valt wordt gevangen, is, behalve de
snoekbaars, vrij graterig, doch er zijn
zeer smakelijke soorten bij, welke door
velen met graagte gegeten worden. Wij
noemen slechts de baars, de zeelt, de
karper en de snoek. Paling behoort even
eens tot de zoetwatervis, doch staat door
zijn smaak, de manier, waarop hij wordt
gevangen en het hoge vetgehalte, enigs
zins apart en is over het algemeen zeer
duur. Op het ogenblik komen voor de
huisvrouw vooral de kleine brasem,
voorn en snoekbaars in aanmerking.
Soms heeft zoetwatervis een wat gro.i.
dige smaak, doch die kan men zeer goed
verbeteren, d"or de vis te stoven met
kruiden (peterselie, selderij, wortel, ui,
prei kervel tijm, laurier peper, dragon,
enz). Wil men dit gekruide kooknat be
nutten, dan kan men er een geurige, pit
tige saus van maken door ze te hinden
en er wat boter aan toe te voegen
Voordat men de vis stooft, moet men
ze enige tijd met wat zout wegzetten
(op een bord of vergiet) en ze zéér dicht
naast elkaar cm) insnijden tot op
de graat. Dit heeft als voordeel, dat de
kleine bijgraatjes b(j het koken zacht
worden, zodat men daar niet veel last
van heeft. Vóór kinderen er van mee
gaan eten, verdient het wel aanbeveling,
de vis eerst te koken én ze dan zoveel
mogelijk te ontgratén. Men kan de stuk
jes daarna desgewenst nog even na-
stoven ih wat boter of margarine of in
een sausje.
Vóorn kan men het beste békken in
boter, margarine of olié.
De volgende bereidingswijze is zeer ge
schikt om van zoetwatervis een gerecht
te maken, waarvan men smult zonder
enige last van graten en waar boven
dien de huisvrouw staat de visschotel
eenmaal op het vuur geen omkijken
meer naar heeft.
Brasem sudderen
De vis schubben van staart naar kop,
ze wassen, zouten en tot op de graat in-
kerven. Ze vervolgens in moten snijden
en de moten rechtop in een vuurvaste
schaal of geëmailleerde pan zetten. Hier.
bjj zoveel water met een flinke scheut
azijn gieten, dat de vis ruim voor de
helft onderstaat én er een stuk boter of
margarine aan toevoegen. De vis dicht-
gedekt op een zeer zacht pitje geduren
de drie uur laten stoven; door de azijn
en het lange koken lossen de graten op.
De vis vervolgens opdoen en b.v geven
met een zure saus
Deze bereiding kan op véle zoetwater,
vissen worden toegepast.
No. 682 (4 November 1948)
Alle correspondentie te richten aon:
H J. v d. Broek, Nieuwe Binnenweg 46,
Rotterdam-C.
PROBLEEM No. 2125.
P. H. IDZERDA, Rotterdam.
Opgedragen aan L. Meirakker, Rotterdam
le plaatsing
Zwart: 3, 12, 14, 18/9, 22, 26, 45.
Wit: 15, 29, 31/2, 34/5. 38. 40.
PROBLEEM No. 2126.
W. J. v. d. VOORT Nieuw-Vennep.
le plaatsing
Zwart: 2, 6, 13/4, 17/9, 23/4, 27, 30,
32, 36.
Wit: 16, 25/6, 33/4, 39/43, 47/50.
Wit speelt 1611, zwart 1722. Hoe
wint wit?
FROBLEEM No. 2127.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
le plaatsing
Zwart: 9, 12/5, 17, 22, 27 35/6, dam
op 19.
Wit: 16, 20, 24, 26, 30/1, 34, 38/9, 45/8.
Oplossingen binnen drie weken in te
zenden.
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 2119 (J. v. Getderén)
Zwart: 10/4, 18/9, 23/5, 29, 35, 41.
Wit: 27, 31/3 37/8, 42/6, 48
Wit: 27—23, 32—27, 46—41, 83—28,
1:20, 45:5 (zw. 25:14), 5:30, 48—43, 43—39,
39—34.
Probleem No. 2120 (J. v. Gelderen)
Zwart: 7, 10, 12/3, 21/3, 26, 28 32.
Wit: 24, 30/1, 37 39/41, 44/5, 49.
Wit: 24—19, 39—33, 37:8, 8—2, 2:5
Probleem No. 2121 (J. v. Gelderen)
Zwart: 7, 9, 12/3, 19, 23/4, 27, 29, 33, 35.
Wit: 22, 30/1, 37/8, 40/2 44, 48/9
Wit: 37—32, 22—18. 32—28, 48:8, 8—3,
3:1, 1:45.
Probleem No. 2122 (J. v. Gelderen)
Zwart: 6, 7, 9, 16, 18, 28. 30, 35, dam
op 47.
Wit: 19 24, 27, 37/9, 42/3, 50
Wit: 39—34, 19—14, 37—32, 32:1, 1:40.
50:17.
OPLOSSERS.
Van de problemen Nos. 2117/8 zonden
goede oplossingen in C. v. d. Linde, J.
J. Kleijn, C. v. d. Weide, allen Rotter
dam; A. de Groot, Den Haag, en S.
Korpershoek, Vlaardingen. Van de pro
blemen Nos. 2119/22: C. v. d. Linde,
C. v. d. Weide, beiden Rotterdam; J.
Dingenouts, Delfgauw: J. v. d. Werdt,
Maastricht; A. de Groot, Den Haag C.
A. v. d Velden, Delft (ook No. 2118);
G. Luiten Boskoop; S. Korpershoek!
Vlaardingen.
CORRESPONDENTIE.
C. v. d. L. te R. U heeft gelijk. In
de volgende rubriek meer over het be
wuste probleem.
Verschillende inzender! Bij toe
zending van problemen deze op een
apart papier geven.
V. d. V. te N.-V. Plaatsruimte laat
niet tóe, tót mijn gróte spijt, aan Uw
verzoek te voldoen.
V. d. V. en anderen. Bij inzenden
der oplossingen onnodig stand te ver
melden Het nummer van het probleem
en de oplossing zijn voldoende.
Ons Roman
^OOOOOOOOOOGOOOGGOOOOGOOOOOOOGQOGOOOOOOGOOGGOOGOOeGOGGOGOOGOOOGGOOOOOOGOQOOOOQOGOOGGQGOOOGOOOGOGOOOOOOOOOcB
"M a lichtifi OntfitnlcP-n Ir «ah *vr hilna Hnnr in ar- i,« 1-.1; Viaf HnKf van
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE:
De detective Arie Arends krijgt uit
Arnhem van een zekere heer K. van
Bemmelen een briefje, waarin hem
dringend verzocht wordt om een onder
houd. 's Avonds leest hij in de krant,
dat de heer van Bemmelen 6poorloos
verdwenen is. Samen met de schrijver
van het verhaal begeeft Arends zich
naar Arnhem. Hij verneemt daar van
de huishoudster van van Bemmelen,
dat laatstgenoemde ongehuwd was en
zich in zekere welstand verheugen
mocht, vooral omdat hij vaak erfenis
sen kreeg. Tevens verneemt hij, dat
een neef, Ferdinand van Bemmelen, de
Zondag tevoor plotseling gestorven ia.
Arends en zijn vriend gaap een be
zoek brengen aan de dokter van de
oude heer van Bemmelen, In de hoop,
van hem bizonderheden te vernemen.
Maar de dokter komt zelfs niet thuis
om te eten en blijkt op mysterieuze
manier met zijn auto te zijn veronge
lukt De twee vrienden gaan hem in
het ziekenhuis bezoeken. De dokter
vertelt, dat hij door een onbekende was
uitgenodigd om naar, een bepaalde weg
te komen. Daar gebeurde het ongeluk.
De beide vrienden gaan naar de
plaats des onheils. Na het wrak te
hebben bekeken, begint Arends aamen
met zijn vriend de band van het rech
tervoorwiel los te maken, waarin een
revolverkogel gevonden wordt. Men
heeft dus blijkbaar dr. Meertèns Uit de
weg willen ruimen. De grote vraag ia:
waarom?
Ook Waldhof, de boekhouder van het
Effectenkantoor van Bemmelen, krijgt
een bezoek van de detective. Hij ver
telt, dat zijn overleden patróón wel
ertis zaken deed met dè verdwenen oude
heer van Bemmelen. Er was een apart
dossier voor deze transacties, maar dit
was spoorloos verdwenen.
Het volgende bezoek geldt een broer
van de vermiste, n.l, dè heer Hans van
Bemmelen in Den Hgag. die niet veel
verheffends over neef Ferdinand ver-
telt.
De belde vrienden gaan weer naar
Arnhem om mevrouw Groenewegen,
de huishoudster van de vermiste, té
gaan ondervragen.
8)
Wat dacht.je omtrent mevrouw
Oroenewegen te zullen te weten te ko
men?, vroeg ik nu op de man af.
Wie zal het zeggón? Wellicht heeft
ze de vlucht genomen, omdat het al ta
griezelig is, steeds alleen te zijn in een
overigens verlaten huis. Dan kunnen we
misschien ontdekken waar zij terug te
vinden zou zijn.
Ep aan zo'n „misschien" knoop je
een spoorreis, die je enkele uren geleden
volstrekt niet meer wilde ondernemen?
Heb je niets definitiefs voor de geest?
Bram, het ene ogenblik loop je over
meest voor de hand liggende nog niet.
Wat kan je doen in een verlaten huig?
Het gevoel krijgen, dat je twee lin
ker handen hebt, antwoordde ik. Bn na
tuurlijk snuffelen.
Welnu. We krijgen, zolang die huis
houdster aanwezig is, geen kans, rond te
neuzen in de paperassen van het verdwe
nen renteniertje. Kom ruim het spel op
Bram, we gaan de inwendige mens ver
sterken, want we weten niet tot hoe
fj Yandaag moéten doorwerken.
Ik dééd de schaakstukken in de doos,
terwijl mijn vriend zich voor de tocht ge
reedmaakte op een gevaar voorspellende
wijze. Hij nam namelijk zijn Browning
uit zijn bureau, keek na ofschoon het
wapen altijd geladen is of er mee ge
schoten kon worden en liet het in zijn
achterzak glijden.
Heb je ook zo iets bij je?, vroeg hij.
Ik dacht, dat ik met vacantie kwam
Neem dit dan.
Hij reikte mij een ouderwetse revolver
die er, doordat zè keurig onderhouden
was, nóg als nieuw uitzag.
Je kunt nooit weten, ging hij voort
En als wederom iemand lust mocht krij
gen op ons te schieten, dan dienen we
een tweede keer het antwoord tóch niet
schuldig te blijven.
Door deze bewapening spanning ver
wachtend, vroeg ik niets gedurende onze
wandeling naar het station, ook niet on
der de treinreis. Maar toen we het
was al donker in Arnhem waren aan
gekomen en door de ruime straten naar
de Zypendaalseweg liepen, had ik dé
zaak van Bemmélèn zo van alle zijden
beschouwd, dat ik niet langer in zwijgen
kon volharden.
Jé hebt dié Haagse broer zijdelings
gewaarschuwd, op zijn hoede te zijn, zei
ik. Denk je, dat hij gevaar loopt
Waarom zou de onbekende, nu hij
eenmaal aan zijn amok begonnen is, er
opeens mee uitscheiden 7 vroeg Arie op
zijn beurt. Als je er aan denkt dat de
ombekende na d% verdwijning van de ooan
en de dood van zijn neef pas goed zijn
schietoefeningen heeft ingezet, is er re
den om aan te nemen, dat we tot dusver
hoogstens een flink vóorgpèl van een
drama beleefd hebben.
Maar waarom heb je dan dé dokter
zoveel nadrukkelijker gewaarschuwd dan
dié Hagenees
Ómdat er op hém reeds geschoten
Was én we nog geen stellige reden heb
ben te vermoeden, dat het hier gaat om
het uitroeien van een familie. We weten
met, waar een volgende slag als die
kómt zal vallen. Dat die dokter zó
mogelijk nog een tik krijgt, kunnen we
êtri?r rusKg aannemen. Tenzij
Hij zwe&g nadenkend. Alsof hem iets
inviel.
Tenzij, herhaalde ik, nieuwsgierig.
Tenzij het onze tegenstander alleen
te doen is om ter zijde-stelling gedurende
bepaalde tijd. Een bepaalde korte tijd,
want dokter Meerten» is binnen een paar
dagen weer de oudie. Dit is een punt van
lichtje ontstoken, k zou er bijna door in
de verzoeking komen, de dokter ergens
als schietschijf op te stellen, om te zien,
of het gaat o-m korte of lange tijd.
Of om altjjd, vulde ik aan.
Je slaat weer raak, Bram, zei hij;
Of om altijd. Intussen hebben we nog
geen enkel gegeven, dat ons op weg kan
helpen. Hopelijk verschaft ons de cor
respondentie van de verdwenen van
Bemmelen iets.
Hét was mij niet duidelijk, wat Arie
bedoelde met een onderscheid tussen
lange, korte of eindeloze tijd, doch ik
had geen gelegenheid, verder te vragen,
want we hadden ons doel bereikt. Al
thans het 'huis. Ons doel was: het binnen
te gaan.
De ligging van het huis was niet gun.
stig voor wie het vOór de nacht op onge
oorloofde wijze, wilde betreden. De Zy-
pendaalseweg behoort tot de voornaamste
wandelwegen van de stad en er waren
heel wat wandelaars op straat. Peuteren
aan het deurslot werd hierdoor onmoge
lijk. Eerst aanbellen en daarna, indien
niet werd opengedaan, trachten met een
Sleutel toegang te verkrijgen, bracht
eveneens risico mot zich voor wie juist
ongemerkt wenste te blijven.
We zijn nóg te vroeg, zei ik.
Om geweld te gebruiken, ja, ant
woordde Arie.
Zijn stem verraadde echter een zo
sterk zelfvertrouwen, dat ik êr niet aan
twijfelde, of hij zou niettemin dadelijk
een poging doen. Hij deed die dan ook.
Hij stapte de stoep op met de rustige
zekerheid van iemand, dié er thuis hoor
de. Hij nam eèn bos sleutels Uit zijn zak,
zocht een sleutel uit. bukte tot dichtbij
het slot, als om het sleutelgat te zien,
zocht toen opnieuw als had hij zich ver
gist, kéék daarbij als terloops naar de
Voorbijgangers en Opende de deur. Het
Was alsof ik hem hoorde grinniken. Ik
volgde hem naar binnen, waarna hij de
deur dadelijk sloot.
S"een hcht maken, Bram, zei hij.
En we komen binnen, alsof je de
heer des huizes bent.
ntT Ja,yel- maar veiligheid vóór alles.
Wé zulten met een lantaarn onze weg
ook wel vinden.
Hij ontstak een zaklantaarn, opende 'n
kamerdeur en we stonden in de suite.
j j661!8!". a"e gordijnen dicht, com
mandeerde hij.
We deden het, hij in de voorkamer, ik
in de tuinkamer. Toen hij daarna het
licht aanknipte, keken we op ons »emaW
rond. Alles was ordelijk.
We kunnen hier straks terugkomen,
zei Arie: We zullen eerst vaststellen, dat
we inderdaad dè enigè aanwezigen zijn.
We giftgen de gang óver, naar de
kêukén.
We zullen hier geen licht maken,
want keukéftgordijnén sluiten doorgaans
niét voldoende af, hernam mlj-n vriend:
Met de lantaarn gaat hét hiér ook wel.
EigenaardigDe gordijnen Zijn gesloten.
Zie je wei, dunne stof. Hm. En in de
zitkamer waren ze open, alsof men daar
het laatst was geweest met daglicht.
Hij Onderzocht de keuken niet nauw
keurig, maar keek er toch langer rónd,
dan in de kamer. Op het aanrecht stond
een theekopje, vuil, op een boterham
bordje, eveneens VuiL
Onze vriendin is dus enigszins over.
keek er in, waarbij hij het licht van zijn
lantaarn er in liet schijnen.
Het is droog. Het staat er stellig
langer dan een dag.
ifrf zette het weer neer.
Kom, we gaan verder.
We kenden de indeling van het huis
niet; naar de bestemming van de kamers
konden we dus slechts raden, doch dit
viel ons niet moeilijk. Een derde kamer
beneden herkenden we dadelijk als het
salon, waarover ons mevrouw Groene
wegen gesproken had. We gingen ook
daar weldra weg, om de eerste étage te
verkennen. Hier bevonden zich, zoals op
het portaal al direct te zien was, vier
Van Bemmelen, die aan de zitkamer
grensde. Ook deze bevond zich aan de
voorzijde van het huis. De gordijnen wa
ren open; we gebruikten alleen Arie's
zaklantaarn, om even rond te kijken.
Aan deze slaapkamer grensde een don
kere badkamer, die geen deur naar het
portaal had. Eem hokje was het eigenlijk
klaarblijkelijk later van de slaapkamer
afgenomen.
We gingen over het portaal naar een
der twee vertrekken aan de tuinzijde
van het huis. De logeerkamer, waarover
mevrouw Groenewegen gesproken had
Het was er althans zeer leeg, iets hotel
achtigs lag er over de verlaten reinheid
van bet bed en de met licht creton be
klede armstoelen. Hot licht van A- A-
had slechts eenmaal het vertrek door
schenen. Toen waren we reeds op weg
naar het laatste vertrek op deze étage.
Ook dit een slaapkamer. De slaapkamer
dus van mevrouw Groenewegen. Dan
moesten zich op de tweede étage nog
drie ongebruikte kamers bevinden.
We stonden in een donkere ruimte,
waar een benauwde atmosfeer hing. Het
snel langs de wanden getrokken licht van
Arie's lantaarn deed ons zien, dat de gor
dijnen bier gesloten waren- En dat dit
vertrek nog kórt geleden gebruikt werd
Het was er rommelig, alsof iemand hals
over kop, in de nacht of 's morgens zeer
vroeg was weggegaan, zonder op te rui
men. Over een stoel bij het bed hingen
kleren.
Maak eens licht, Bram!
Dat schijnt door, waarschuwde ik
Ik had gezien, dat de gordijnen van cre
ton waren.
Kan me niét schelen, /antwoordde
hij.
Iets in zijn stem deed mij huiveren. Ik
stond vlak bij de deur en knipte het
êlectrische licht aan. Eén ogenblik ver
blindde het mij, zodat Ik mijn ogen dicht
kneep. Toen ik ze opende, zag ik, dat
mevrouw Groenewegen in bed lag. Ik
zag tevens, dat zij dóed was.
- Een getuige Bram, die stil moest wor.
dén gemaakt, zei A. A. grimmig.
HOÓFDSTUK XII.
Ongestoorde huiszoeking-
Houdt jé handschoenen aan, Bram
Nu éindelijk zal de politie hier toch ook
eéri onderzoek instellen en vingerafdruk
ken fotograferen. Denk èr om, dat je de
deurknoppen grondig afwrijft en maak de
schakelaar even schoon, wil je? Als men
onze aanwezigheid hier te vroeg 'ont
dekt, wordt de zaak er alleen maar ge
unxe vijjeoain is aus enigs-zins ucn.u, wuxat ae zaait er aneen maar ge-
haast en bij avond vertrokken, consta- compliceerder door. Ze had dus niet de
teerde hij. HJj nam het kopje op enbenen genomen, ofschoon ze wel degelijk
reden had, zo bevreesd te zijn, als ze bij
onze ontmoeting reeds bleek. Je had beter
wat broom kunnen meebrengen, dan een
pistool, geloof ik. Maar.dat is dan mijn
schuld, want ik heb je het ding in je
handen gestopt.
Met deze lange tirade trachtte hij het
gemis aan broom te vergoeden begreep
ik. Ze werkte althans kalmerend, vooi al
door de toon van ironie, die geleideliik
sterker was geworden. Hij erkende er
tevens mede, dat ook hij het eerste ogen
blik verbijsterd was geweest en zich met
cynische zelfbeheersing over de schok
heen dwong. Hij schreed naar het bed en
ik volgde hem op de voet.
Het was een afschuwelijk gezicht. Spo
ren van een worsteling waren er niet, of
schoon het beddek omgewoeld lag. Dit
moest echter het gevolg zijn van de stuip
trekkingen van het slachtoffer.
Hoelang geleden deze moord werd ge
pleegd, kon ik natuurlijk niet bepalen
doch zelfs een leek moest het opvallen,
dat de bloedvlekken op lakens en kussen
zeer donker van kleur waren en het bloed
vertrekken. Hét eerste, waar we binnen
kwamen, was een heren-zitkamer. Ook
lli-er stelde A. A. nog geen onderzoek in.
liet tweede bleek de slaapkamer van
aan de hals, en het gezicht volkomen ge
ronnen was. A. A. boog zich voorover en
keek naar de wond.
Als met een scheermes, Bram, zei
hij, maar dan geen Gilette, maar wie loopt
er in 's hemelsnaam met een scheermes
in zijn zak?
Daar kon je beneden toch niets van
zien, stamelde ik.
Je bedoelt van sporen van inbraak'
Nee, niet opvallend tenminste. Waai'
schijnlijk was de dader dus- thuis hier
wist althans heel goed" de weg. Wilde mis
-JT' ,n6t ,als, W1J'. eens op zijn gemak
ne Zaken van mijnheer van
Bemmelen. Zullen we straks eerst eens
nagaan, vóór we zelf snuffelen.
Zijn blik gleed langzaam over het beo
Ên vandaar door het vertrek vooral over
de vloer tussen ledikant en deur, alsof
Arie hoopte, dat de dader enig spoor zou
hebben achtergelaten.
Heb je de deurknop aan de binnen
kant aangeraakt?, vroeg hij.
Dat weet ik echt niet, antwoordde
ik. Ik heb de deur dichtgeduwd, dat Wee-
ik. wel.
Tób er maar niet over. Maak hem in
elk gevail niet schoon. Zoals het nu is,
kunnen ze beter twee afdrukken vijlden,
dan geen enkele. Hoogstens krijg jij er
een beetje last mee, maar dat moet je
dan maar voor de goede zaak over heb
ben. Blijf ook Van de buitenkant af, Bram
Daar is de dader toch zeker, aangeweest.
Misschien met handschoenen, doeh je
kunt niet weten. Hm. Men schijnt hier
niet gezocht te hebben. Alles lijkt me in
tact. Bovendien geloof lk niet, dat er bij
haar iets te vinden was, wat êen moötd
kon uitlokken.
Moeten we de politie niet waarschu
wen?
Morgenochtend, dan zullen we op
bellen. Het is nu al zolang geleden, dat
een paar uur meer of minder er weinig
toe doet Al twee dagéï) kregen Wé geen
gehoor, dus mogen we aannemen, dat óp
Zijn laatst vrijdagnacht de vorige bezoe
ker hier kwam.
Al praend, Was hij naar een hoge lin
ftenkaSt gegaan, een glimmend gewreven
mahonie, ouderwets erfstuk. Hij bekeek
het slot nauwkeurig en de rand, waar de
ene deur over de andere sloot. Hij maakte
de kast niet open.
Nou, laten we een minder lugubere
plaats zoeken, zei hij. Ën laten we
lopen, dat we een of' andere aanwijzing
vinden, want tot nu toe is het treurig
Die snuiter heeft het ofwel vaker bij dé
hand, ofwel hij heeft zich tot in de klein
ste kleinigheid voorbereid.
En toch hoop je iets te vinden?
Geen spoor van de dader, antwoord
de hij ogenblikkelijk. Daartoe is die
te slim. Maar een verwijzing naar een
mogelijke aanleiding, wie weet.
We verlieten het sinistere vertrek; ik
sloot de deur, door die met de voet zover
mogelijk dicht te trekken, waarna ik, met
mijn handschoen de knop draaide
2al ik de overige afdrukken, die
ik gemaakt moet hebben...?, vroeg ik.
In de zitkamer van Van Bemmelen
hingen er zware gordijnen voor de beide
ramen; we konden zoveel licht maken,
als ons gewenst voorkwam Op Arie's
verzoek deed ik dat ook. Êr hing een
kristallen kroon, die het vertrek in on
gezellig kille klaarheid zette en er stond
een bureaulamp op een bureau cylindre
A. A. nam aan dit bureau plaats eri
betuurde de sluiting, waarbij hij gebruik
maakte van een kleine loupe. Ik lette
op de uitdrukking van zijn gezicht. Het
grijnslachje, dat nie gewoonlijk enig suc
ces verried, bleef weg. Hij toonde echter
ook niet de minste teleurstelling Hii var
wachtte dus werkelijk „iet, enig spoor
haa?deP°h0ii3edpat n?denkcnd Dan
Jammar de sch°oders op en zèi: -
moet toch 1 kan ni#t anders- Ik
Bram °ven °»der die schuif kijken,
Dan doet de politie maar eens wat
meer moeite. Vingerafdrukken kan je
voorkomen, sleutelschrammetjes niet zo
gemakkelijk. Enfin, we zullen ons best
doeij.
Hij koos een sleuteltje van een bosje,
dat hjj bij zich droeg, paste het in het
bureauslot. H«t paste niet. Hij nam een
ander, waarmee hij even wrong. Het slot
gaf mee, de cylinderschuif ratelde zacht
jes onder de druk van zijn linkerhand
omhoog.
Indien' het huis het ons nog niet duide
lijk had gemaakt zouden we het nu toch
hebben vastgesteld; mijnbeer Van Bem
melen moest een zeer ordelijk naens ge
weest zijn.
Op het blad van hat bureau lag alléén
'n onderlegger en vloeipapier, er stonden
een pennenbakje en een standaard voor
een vulpenhouder; een kalendertje wees
de datum van tien dagen geleden, de dag,
vóór mijnheer van Bemmelen aan
A. A. schreef. Tussen de latjes aan
de zijkanten stónden links enige brieven,
rechts een paar rekeningen althans cou
verts met éen firmanaam. In de vakjes
lagen bureaubehoeften, postpapier, enve
loppen. Er stónd een Franse diétiónnalre,
waarvan de band eén veelvuldig gebruik
verried
Veelbelovend ziet hét er niet uit, zei
ik. w- Je kunt de hele boel met één blik
overzien.
Arie begon met de couvartjes in de
?*euJ fechts- Een rekening van «en wijn
handelaar en een Van een kleermakerij.
!j^LVan féc<mtó datum- Waarschijnlijk
moésten ze nog voldaan worden en «ton.
den ze daaróm apart. Noch Van de wijn
handelaar, noch van de kleermaker k n
stellen0 maar 4ên ÖHtvoerlng veronder-
Arie zuchtte eens en kéék mij schuln-
tjes aan, ?ijp samengetrokken mond zèi,
zoijdér woorden: Nie té.
Plichtmatig nam hij de enveloppen uit
het tweede gleufje, links. Corresponden
tie leek het. En bleek het oök. De eersté
brief, die hij mét de keerzijde omhoog
draaide, kwam van dé broer uit Dén
Haag.
Dat heeft hij ons niet verteld, zei
A. A- Ik er niet naar gevraagd, doch
hoe licht vertelt men zoi*t» niet, wan
neer er geïnformeerd wordt, of men vaei
verkeer met iemand heeft. En oud ia het
poststempel niet. Twee weken, due werd
het epistel geschreven kort vóór lk van
het bestaan des heren Van Bemmelen
op de hoogte werd gesteld.
Hij nam de brief uit het couvert Het
wa» een kwarto vel, voor drievierde be
schreven. Over zijn schouder las lk mee.
„Beste Karei,
Je zult vreemd opzien, een brief van,
mij te ontvangen; het is al heel wat
maandjes geleden, dat ik je schreef. Je
kunt de tijd zelfs misschien met jaren
tellen. Ik gebruik mijn pen doorgaans
niet anders, dan om artikelen voor -'e
krant samen te stellen
Ik loop al een poosje rond met het
plan, je te schrijven, doch omdat je èls
je eens overwipt, gewoonlijk onverwachts
komt, werd ik steeds weerhouden
de. door niets gemotiveerd* UQen door
dat je juist déze? d*l' VerwackÜng'
Ik heh «r nsgen zou aanbedlen
Arnhem te v? °Veï gedacht, eens naar
ter ïrJle i en' Aangezien dit nu ech-
t?n d if zou ziJn iou te optmoe-
mii'n w! dat liever niet, dan na je van
Sr Je. hebben verwittigd. En iu
,1 v danbU deze doe, wil Ik de ge
legenheid met onbenut laten voorbijgaan,
ie mede te delen, wat dan in het bijzon
der het doel van die reis zou ziin. Of
neen: doel? Het doel is natuurlijk je
weer eens te zien, je weer eens te spre
ken, te horen, hoe het je gaat. Ik moest
dan ook eigenlijk geschreven hebben: de
aanleiding.
Je kunt aan deze lange inleiding tot
het bekennen van een aanleiding zien
dat ik iets op het hart heb. Ten over-'
vloede verraad ik dit trouwens, door het
woord „bekennen te gebruiken. Ja, net
moet me dan maar dadelijk van het hart
hot obiSk?^ nin de knel en ik °P
me „r ?,n alIeen iou als iemand, die
f"e'f uii kunnen helpen. Deze keer
is het geheel bulten mijn schuld Een uit
gever hier in Den Haag heeft mij ver
leden maand aangeboden een bundel te
publiceren waarin ik mijn ontmoetingen
met vooraanstaande acteurs, die ik voor
de krant schreef, zou verzamelen In het
volle vertrouwen, dat een en andér spoe
dig bezegeld zou zijn, leende ik van een
goede kennis een som, die ik als horm-
rarlum zou ontvangen. Ik moet dit ee-
leende geld Woensdag a.j. terug gevèn.
u. 316 uitgever zich eenter be
dacht. Het publiek heet plotseling Voor
andere onderwerpen belangstelling ta
hebben Ik ontvang dus géén honorarium
Kan jij rae nu aaB die duizend gulden'
helpen? Je krijgt ze te zijner tijd terug
daar kan je van op aan. erug'
Al» het j© niet ongelegen komt wilde
ik Zondag even overwippen. Ik ,*1 «rh
ter voor alle zekerheid je tegenhorleM
afwachten Schrijf me dus, of hot u S
legen komt. Bet Jê
zei ik®'' *l£t in^k^ekkeHndauit,
heMt?eI°0f jU' d8t die br0er 6BB "elógen
met Karei corr°?,0?j? ®evraayd'
e^^^l^^ nlet in
lijkbeid van «en m^d WU hJo ^°SP'
ben - niets kuBnea
staan Aifh=« de verdwijning uit t.e
houden V06r «ek heeft ge-
»»- .«I.
ting hlinil" f*1'8 MS VSn die éntmoe-
me?kihg te?*' A' ofi.
Vn. tè toont die lh anderer
beschuldigende brief naar
schrik IT® zijn on3chuld aan. H«
dMe kéer buiten zijn schuld
gér raeaw?enMfdaie 2iJn *ek6»en. Vroe-
Tfaktê hij döar dus in dóór
schuld; en, wat meer nog zegt- hij vond
denn«eB .te*v,UPht br6er Karei. Want
de ondertoon van dat zinnetje is- je hebt
b^**- wanneer ik leu
zult w ls miZeIf wiJt6n had. je
zult het stellig nóg eens doen, nu ik er
zonder mijn toedoen ben ingevlogen.
(Wordt vervolgd).