BEROEPSZIEKTE VAN
FILMINDUSTRIE
DE
D\E
wereld
Ons menu in december
De raadselachtige verdwijning
isasrxVpS sr&VM
HET BLIJFT ZACHT WEER
t sarara* 'sjs:
Vinding van een arts in Schipluiden
zij op bescherming
gericht
Nobelprijzen uitgereikt
De financiering
Indische pensioenen
door BRAM VERSCHOOR
ZATERDAG 11 DECEMBER 1948
Voor de filmcamera
HOGE KOSTEN
De strijd om het zware water van
Rjukan-vallei verfilmd
STEREOSCOPISCHE FILM
van parachuten neergelaten gen fraai beeld uit ,J5cott of the Antarctic
het dal'van Rjukan'StXeret de verfilming van Scott's laatste Zuidpool-
Natuur en vijand trotserend, tocht.
slaagden zij er tenslotte in,
RECEPTEN VOOR 4 PERSONEN.
ZOALS BIJ ONS DE
„WINTERHULP"
ILoocx^ocxDooooooooooe^
ik-
Mr. Harold Wilson, de Britse minis
ter van handel, beeft de filmindustrie
verzocht, hem een rapport te doen toe
komen over de manier, waarop de pro
ductiekosten kunnen worden verlaagd.
„Hoge productiekosten" aldus heeft
de minister dezer dagen in het lager
huis verklaard „zijn een beroepsziekte,
van de filmindustrie, welke de En
gelsen in zeker opzicht overzee hebben
opgelopen".
De conservatieve lagerhuisafgevaardig
de Beverley Baxter deed een boekje
open over dé manier, waarop in de stu
dio's het geld over de balk wordt ge
smeten. „Er bestaat in de Britse zowel
als in de Hollywoodse filmindustrie", ai-
dus betoogde hij, „een neiging om te ge
loven, dat iets, waarvoor 50.000 wordt
betaald, noodzakelijkerwijze zoveel waard
moet zijn. Regisseurs, die zich niet aan
stellen, worden als tweederangs be
schouwd. De regisseur, die uit de studio
wegloopt, gillend, dat hij het niet langer
kan uithouden en dat hij zijn leven zat
is, wordt een genie genoemd.'
Mr. Baxter stak. de draak met volko
men onbegrijpelijke scènes, die achttien-
maal worden verfilmd, terwijl al die tijd
de hoge salarisen doorgaan. Vervolgens
worden al die 18 opnamen vertoond en
de regisseur zegt: „Ik neem no. 13."
Iedereen zegt dan: „Je bent een genie
en waarschijnlijk gaat z'n salaris weer
een beetje omhoog.
„Maar op een goede dag", aldus mr.
Baxter, „begonnen de bazen in Holly
wood argwaan te koesteren. Ze lieten
precies dezelfde opname achttienmaail
achter elkaar afdraaien. De regisseur
koos na lang wikken en wegen no. 7,
waarop hij prompt werd ontslagen
het eerste verstandige ding, dat ilk ooit
van Hollywood heb gehoord".
De Engelse toneelschrijver Ben Levy,
labourafgevaardigde voor Eton en Slough
vertelde, dat men Louis B. Mayer
Hollywood eens had gevraagd: „Hoe
verklaart u een salaris dat tienmaal zo
hoog is als dat van de president van de
Verenigde Staten". Mayer antwoordde
plechtig en doodeenvoudig: „Kijk eens
naar mijn verantwoordelijkheden
Mr. Levy wees er op, dat lOO.uuu
per jaar wordt betaald aan leeglopende
sterren, die misschien twee uren per dag
verdoen met redetwisten, en dergelijke
De tijd- en geldverspilling bij de film
zijn zo erg. dat het soms zelfs de acteurs
te gortig wordt. De Engelse filmacteur
Maxwell Reed ziet er zelfs niet tegen
op, een bedrag van 25.000 te verliezen,
als hij maar ontslagen wordt van de vol
gende 18 maanden van zijn contract met
Rank. „Dat is het me best waard, als ik
maar wegkom en kan gaan doen. wat ik
zelf wil", heeft hij verklaard.
De moeilijkheid met Reed is, dat men
maar geen geschikte rollen voor hem kan
vinden De afgelopen elf maanden heeft
hii zito salaris ontvangen voor twee we
ken werken aan de film „Cockpit .welke
nog niet eens in vertoning is 8ek°"leA;
Keed is van plan een eigen gezelschap
te vormen voor het opvoeren van to
neelstukken en zijn eigen films te gaan
produceren.
James Mason daarentegen voelt wei
Iets voor gemakkelijk verdiend geld. Hij
houdt zich verre van Engeland en laat
zich door Hollywood meer en meer be
talen om minder en minder te doen. Zijn
laatste salaris? 35.000 voor tien dagen
werk aan de film „Madame Bovary". Op
het witte doek zal hij anderhalve minuut
te zien zijn. maar zijn stem hoort men
de film door als commentator.
In ons land is onder de titel „La Batail-
le de l'eau lourde" (De Strijd om de
atoombom) een Franse film in roulatie
gekomen, welke een reconstructie is van
de strijd, die het geallieerde opperbevel
in samenwerking met Noorse verzets
groepen en de parachutisten van de Noor
se vrijcorpsen „Swallow" en „Gunner-
side" heeft gevoerd om het bezit van het
z.g. „zware water".
Voor scheikundigen is zwaar water
eenvoudig een verbinding van zuurstof
met een speciaal waterstofgas, het deute-
rion. De vloeistof is slecnts een weinig
dichter dan gewoon water, maar voor
geleerden, die zich met het vraagstuk
der atoomenergie bezig houden is het een
onmisbaar hulpmiddel. De remmende
werking, welke ervan uitgaat, maakt het
namelijk mogelijk de proefnemingen tot
ontbinding der atomen zonder rampspoe
dige gevolgen te doen verlopen,
Van 1939 af hebben alle laboratoria
voor onderzoek naar de kernlichaampjes
gezocht naar het geheim van de atoom
bom. Daarvoor had men zwaar water no
dig en het grote centrum der Europese
productie van deze kostbare vloeistof be
vond zich in een donkere vallei, ergens
in Noorwegen, te Rjukan. Betrekkelijk
grote voorraden enkele tientallen li
ters waren daar opgeslagen.
De Duitsers, die Noorwegen toen nog
niet waren binnengevallen, boden (uiterst
correct al? altijd) aan, deze voorraden
te kopen. Maar de Noren weigerden. Toen
daarop Frankrijk vrijwel gelijke stappen
ondernam, stelden de Noren het zware
water zander meer ter beschikking van
de Franse geleerden.
De Duitse inlichtingendienst was echter
op zijn hoede en men moest allerlei
krijgslisten te baat nemen om het zware
water veilig in Frankrijk te krijgen. In
deze strijd moesten de Duitsers het af
leggen tegen de Franse geheime agenten.
Door middel van een listige vliegtuigver-
wisselïng arriveerde 140 kg. zwaar wa
ter veilig in Frankrijk.
Toen de Duitsers Noorwegen bezetten»
vonden zij een fabriek, wel
ker installaties intact waren
gebleven, maar van de voor
raden was geen spoor te be
kennen. Verscheidene maan
den zou het duren, voor er
één druppel zwaar water, na
de vele stadia van het inge
wikkelde procédé te hebben
doorlopen, in de speciaal
daarvoor ingerichte vergaar
bak zou vallen.
De Engelse en de in Lon
den vertoevende Fransen
begrepen het gevaar. Duits
land mocht onder geen en
kele voorwaarde de be
schikking houden over de
fabrieken van Rjukan. De
eerste vernietigingspoging
met zweefvliegtuigen' mis
lukte. Men probeerde een
ander middel, Noorse sabo
teurs werden door middel
het voornaamste deel van de fabriek te
vernielen.
j
De Franse journalist Jean Marin, die
gedurende de oorlog omroeper was bij
de B.B.C. heeft «leze neroieke strijd om
het zware water geconstrueerd en er
een filmscenario over geschreven. Franse
regisseurs en technici zijn naar Noor
wegen gegaan om dit avontuur te ver
filmen. Franse geleerden ais Joliot-Curie,
enkele agenten van de Franse geheime
dienst, Franse staatslieden, onder wie mi
nister Raoui Dautry, de Noorse para
chutisten en de leden van de Engelse
generale staf hebben hun medewerking
verleend aan deze film, welke een waar
heidsgetrouwe reconstructie is geworden
van een der meest belangrijke en avon
tuurlijke ondernemingen uit de jongste
wereldoorlog.
In de filmstudio's te Rome is men op
het ogenblik bezig met de verfilming van
de „Matthauspassion". Daarnaast zijn er
nog twee andere religieuse films in voor
bereiding. de eerste over het leven van
Savonarola en een tweede over de hoog
ste administratie van de Katholieke
Kerk.
In Frankrijk gaat Marcel Blisténe,
wiens eerste film „Macadam" ondanks
de artistieke supervisie van de inmiddels
overleden Jacpues Feyder ewi onbe
nullig verhaaltje is geworden, dat zich
in de onderwereld van Parijs afspeelt,
het leven van de Pastoor van Ars verfil
men. Georges Rollin (bekend uit „O. L.
Vrouw van de Sloppen" en „Les Clam-
destins") zal de hoofdrol vertolken.
De nieuwste film van Danny Kaye
„A Song is Born" is in de Zuid-Ameri
kaanse stad Memphis verboden, omdat
gekleurde en blanke musici er samen
jazz-muziek in spelen.... (dat democra
tische Amerika toch!).
Groucho Marx, één-derde van de Marx
Brothers, heeft zijn aangeplakte snor ver
vangen door eigen teelt, welke er pre-
cies uitziet als die van Anthony Eden.
In het vaste geloof, dal Amerikanen
alleen nog maar films willen, waarom
ze kunnen lachen, probeert Hollywood
zelfs een komiek te maken van. Lassie,
de roerende wonderhomd,
In Engeland zouden plannen bestaan
om een kleurenfilm te maken van prin
ses Elizabeth's baby.
In Londen heeft de galapremière plaats
gehad van de film „Scott of the Antarc
tic" welke werd bijgewoond door leden
van' de koninklijke familie.
Bij de vervaardiging van deze film
met John Mills als Captain Scott, heeft
men gebruik gemaakt van de adviezen
van Quimton Riley, die reeds verschei
dene expedities naar de Zuidpool heeft
meegemaakt en die er de buurt dus zo'n
beetje kent.
Tijdens de oorlog heeft deze Poolvor-
ser, die o.a. van 1930 tot 1933 in het
Poolgebied vertoefde als lid vap de be
kende Graham Land Expedition, aan de
krijgshandelingen in doorwegen deelge
nomen.
De film „Scott of the Antarctic" ver
haalt, zoals men weet. de geschiedenis
van Scott's laatste Zuidpooltocht. De re
gie was in handen van Charles Frend.
Behalve John Mills treden in de film
op Derek Bond, Anne Firth en Diana
Churchill.
Kunstmatig veroorzaakte regen kan
nog niet worden gegarandeerd. Amerika's
luchtmacht heeft negen maanden lang
proeven genomen naar aanleiding van de
theorie van een geleerde, volgens welke
droog ijs gesprenkeld op wolken,1 regen
veroorzaakt Thans zijn deze proeven
gestaakt omdat de resultaten onbevre
digend waren, Dagbladbericht.
Speciaal D.R.W.-bericht uit Washington:
Pogingen om regen te maken door het
sprenkelen van droog ijs op wolken,
mislukten wegens gebrek aan wolken.
Pogingen oom wolken te maken door het
sprenkelen van regenwater op nat ijs,
mislukten door gebrek aan regenwater.
Pogingen om droog ijs te maken door
het sprenkelen van wolken op regenwa
ter, mislukten door gebrek aan wolken.
Steeds weer dat onoplosbare grond-
stoffenprobleem!
t-i. J..1 Jm> «nanohoiH llPP.fi
De uitvinding van de nieuwe opname-
camera voor stereoscopische films,
waarvan elders In dit blad melding
wordt gemaakt, Is gedaan door Dr. F.
HU Beynders te Schipluiden.
In binnen- en buitenland bestaat er
voor dese vinding grote belangstelling.
Behalve medicus met een zeer uitge
breide dorpspraktijk, is dr. Reynders een
wetenschapsmens, die steeds een open
oog heeft gehad voor alle mogelijkheden,
die de techniek kan bieden bij het op
sporen en de geneeswijze van ziekten.
Hij is er van overtuigd, dat de physica
in de toekomstige geneeskunde nog een
grotere rol krijgt te spelen, dan deze
reeds heeft.
Reeds lang is de technische physiologie
bij de geneeskunst aanvaard en op het
gebied van de stralentherapie, met name
de diathermie, zag dr. Reynders reeds in
de tijd, dat hij als medicus bij het vlieg-
Het grootste deel der mensheid heeft
een afwijking aan de ogen, hetzij- aan
beide, hetzij aan één. Hoe groter de af
wijking is, hoe, minder men ruimteiijK
kan zien en hoé meer de beelden ver
vlakken, en zonder reliëf zijn. Deze
eigenschap kan ook in meer of mindere
mate optreden door oververmoeidheid,
gebrek aan zuurstof of drankmisbruik.
Het dubbel zien is een der gevolgen. Dan
vloeit 't beeld, dat met 't linkeroog wordt,
waargenomen niet meer tezamen met
het recbterbeeldvlak, dat het rechteroog
waarneemt.
Wanneer men snel het ene oog na het
andere bedekt bij het zien naar een voor
werp, bemerkt men, dat het voorwerp
als het ware telkens iets verschuift. Dit
bewijst dus, dat het ene oog een ander
beeldvlak van een voorwerp ziet dan het
andere, waardoor een ruimte- en diepte
werking ontstaat.
Bij het opnemen van beelden met een
gewone camera, krijgt men te zien, wat
één oog kan opnemen; een beeld dus, dat
niet getrouw de werkelijkheid weergeeft,
de tiid dat hij ais meoicus uij nei «ïeg- i al zijn we in de loop der jaren zo ver
wezen'op Soesterberg was gedetacheerd, I trouwd geraakt aan deze beeldfotograf ie,
k met SUCCeS bekr0°nd" we ^aarn Jrt de^streoSscS' foto's
zien. De stereoscopische film had tot nog
wezen
zijn onderzoek met succes bekroond..
Op het toestel, dat hij ontwierp, ver-
kreeg hij verschillende octrooieni en de
N.S.F. bracht deze toestellen in de han
del.
Uit die Soesterbergse tijd st^t ook
zijn belangstelling voor het stereosco
pisch zien, hetgeen bij de keuring voor
de vliegdienst in het geding komt Elke
vliegenier wordt o.a. ook op deze eigen
schap onderzocht omdat dit van gr
betekenis is, vooral bij landingen.
teurs werden door miaaei
Zondag: Vermicellisoep aardappe
len, runderlappen, spruitjes gebakken
appelen met custardvla.
Maandag: Stamppot, zuurkool
broodpap.
Dinsdag: Erwtensoep appel.
Woensdag: Aardappelen, gebakken
bokking .rodekool havermoutpap.
Donderdag: Hete bliksem, gebakken
bloedworst.
Vrijdag: Aardappelen, andijvie, bruine
saus custardvla.
Zaterdag: Aardappelen, gehakt, wor
telen karnemelksepap.
December maand van koude, van
regen of misschien wel van de eerste
wintersneeuw', en vorst Laten wij
nu streven naar een goede, stevige voe
ding, die ons beschermt tegen velerlei
aanslagen op onze gezondheid. Daart°e
moeten in iedere maaltijd levensmidde
len worden verwerkt die ons de nodige
beschermende stoffen verschaffen, dat
zijn: eiwitten, voedingszouten en vitami
nen. Voedingsstoffen die W3 e™'lt lev®_
ren zijn: vlees, vis, melk (ook karne
melk en yoghurt) en peulvruchten. Daar
om geven wij aan iederes maaltijd een
van deze eiwitrijke gerechten, als er
geen vlees is, bijv. vis; ook kunnen we
in plaats daarvan pap of een ander
melkgerecht voor toe geven.
Groenten en vruchten zijn rijk aan vi
taminen en zouten. Deze beschermende
stoffen geven het lichaam grotere weer
stand tegen allerlei infecties. Groenten
als boerenkool spruitjes, wortelen, kool.
I zijn daarom zeei gezond mits men ze
niet te lang en vooral met weinig wa-
toe ht euvel, dat er vertekeningen in
het beeld optraden, die bij de foto niet
zo duidelijk opvielen.
Toen dr. Reynders ia J.927 zich als
geneesheer te Schipluiden vestigde, heeft
hij deze studie, in de vrije tijd, die zijn
praktijk hem gaf, verder opgenomen. Dr.
Reynders heeft deze vertekening weten
op te heffen en met de door hem ontwor
pen camera reeds verschillende filmpjes
gemaakt welke bij hen, die ze hebben ge
zien, grote verwachtingen en bewonde
ring hebben gewekt.
ter kookt, daar anders juist de
stoffen eruit verloren gaan. Ook daar
om raden we U aan met uw rode koof
eens een kopje havermout mee te Ko
ken. zodat het vocht, gebonden wordt,
en in de boerenkoolstamppot gerust eens
een handvol geweekte gort te doen. Dit.
maakt het gerecht bovendien smeuïg en
voedzame®.
Rode kool met havermout.
1 kg. rode kooi, 1 kopje havermout,
zout. laurierblad, kruidnagel, azijn, sui
ker, boter of margarine, (2 zure appe-
De kool schoonmaken, in vieren ver
delen en in dunne reepjes snijden of
schaven. Ze opzetten met weinig water,
met de havermout, de kruiden, zout en
suiker. De kool in een gesloten pan in
pl.m. uur gaar koken. Op het laatst
de appelen meekoken (direct meekoken
verlengt de kooktijd) en de kool op
smaak afmaken met azijn. De havermout
biudt het kookvocht.
Gebakken appelschijven met custard
vla.:
2 stevige appelen, wat suiker en ka
neel, wat boter of margarine; 1. melk,
eetlepel custardpoeder, iets zout, 30
gr. (bijna 3 eetlepels) suiker.
De appelen schillen of afwassen, in
schijven snijden en er het klokhuis uit
boren. Een klontje boter of margarine
in de koekenpan smelten en hierin de
appelschijven aan weerszijden snel gaar
en bruin bakken. De schijven ia een
schaal of kom leggen en bestrooien met
wat suiker en kaneel. Van de melk met
een snuifje zout, het custardpoeder en
de suiker vla koken. De vla koud laten
worden en over de appelschijven gieten.
Nu zijn studie tojt succes geleid heeft;
ondervindt dr. Reynders veel medewer
king van de autoriteiten, omdat hij de
mogelijkheid heeft laten zien, dat zowel
op wetenschappelijk terrein als voor in
structiefilms de stereoscopische het zui
verste beeld geeft.
Dr. Reynders heeft zich in verbinding
gesteld met ir. Weber, die hem met zijn
verdere experimenten op dit gebied bij
staat. Reeds zijn in tal van landen oc
trooien aangevraagd.
Op een congres in Amerika, werd zijn
vinding reeds met grote belangstelling
behandeld en ook in het oude Europa
werd van vele kanten met interesse hier
naar geïnformeerd.
De Nobelprijzen voor letterkunde, na
tuurwetenschappen. scheikunde en ge
neeskunde zijn gisterenmiddag plechtig
uitgereikt aan de winnaars, T. S. Eliot,
Blacket, Tiselius en Muller.
De plechtigheid had, de traditie ge
trouw, plaats in het .Konserthuset te
Stockholm. De prijzen werden uitgereikt
door kroonprins Gustaf Adolf. Koning
Gustaf, die nog niet volledig van zijn
ziekte is hersteld, was niet aanwezig.
De kroonprins was vergezeld van da
leden van de Zweedse regering en van
de vertegenwoordigers van het corps
diplomatique. Na de uitreiking der prij
zen had een banket plaats op het stad
huis te Stockholm.
Van bevoegde zijde wordt in verband
met de financiering van de Indische pen
sioenen medegedeeld, dat voor de beste-
dering van deze aangelegenheid door de
minister zonder portefeuille en de minu
ter van O.G. thans een kleine deskundige
commissie ingesteld is.
De weduwen- en wezenfondsen zullen
in beginsel als zodanig gehandhaafd wor
den, terwijl eveneens in beginsel, voor de
eigen pensioenen het omslagstelsel wordt
aanvaard, hetgeen betekent, dat deze pen
sioenen jaar voor jaar rechtstreeks ten
laste van de begroting van Indonesië zul
len worden gebracht.
Volgens het Britse militaire bestuur te
Hamburg zou de Duitse communistische
partij „nazi-methoden" toepassen otn g?ld
te verkrijgen van zakelijke ondernemin
gen. Na officieel onderzoek zou zijn ko
men vast te staan, dat door de directeu
ren van de „Hanseatische Kieswerke
aan Otto Finck, een functionaris van de
communistische partij, een chèque is af
gegeven voor 2165 Deutsche Mark, geda
teerd 3 September 1948.
Het militair bestuur verklaart redenen
te hebben om aan te nemen, dat dit geen
alleenstaand geval betreft.
De drie gebroeders Paul, Ot.to en Flre-.
do Pruess, die tijdens de nazi-periode aan
de onderneming verbonden waren en :n
1942 bedrijfsleiders werden, verklaarden,
dat de chètjue was uitgeschreven om te
genstellingen met de communistische par
tij te voorkomen, gedeeltelijk met het.
oog op de fabrieken in de Oostelijke
zóne.
(Van onze weerkundige medewerker)
Het weer van de nu bijna afgelopen week was gekenmerkt door zeer
hoge temperaturen. Af en toe had het een voorjaarsachtig karakter, vooral
ook omdat December, die in de regel de somberste maand van het jaar is,
tot nu toe enkele zeer zonnige dagen had,zodat te De Bilt m de eerste
tien dagen reeds 30 uren zon geregistreerd werd, terwijl de gehele maand
gewoonlijk niet meer dan 40 oplevert. De temperatuur was op sommige
da,oen 5 graden boven normaal; in deze week heeft het dan ook nergens
in het land gevroren, hetgeen voor December zeker een bijzonderheid mag
worden £?0noenid.
Nu is het niet overal in Europa zulk mooi weer geweest. Verder naar net
Westen deed zich depressieactiviteit gevoelen, zodat reeds meer bewolking
en over hot algemeen wat meer regen voorkwam dan ae kleine
hoeveelheden, die hier zijn gevallen. Verder naar het Oosten
werd het weer beïnvloed door het machtig gebied van hoge druk,
dat over centraal-Europa gelegen is. Daar is het weer weliswaar rustig,
maar toch somberder dan hier, omdat er nog al eens nevel of mist voorkomt.
Tussen de depressies en de hoge druk door beweegt zich de wanne stroming,
die lucht uit de buurt van Spanje naar het Noorden overbrengt en daarbij
ook ons land passeert Er was vanochtend geen enkele aanwijzing, dat hierin
spoedig verandering zou komen. Alleen begint de depressie nu wat dieper
Europa in te dringen, hetgeen de kans op regen vergroot.
Ons Roman
i waarschuwd. dat het een i
:boOGGe0OOOOOOOOOQPOOOOOOOOOOOOOQOOO
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE,
De detective Arle Arends krijgt uit
Arnhem van een zekere heer K. van
Bemmelen een briefje, waarin
dringend verzocht wordt om een onder
houd. 'S Avonds leest hij de krant,
dat de heer van Bemmelen spoorloos
verdwenen is. Samen met de schrijver
van het verhaal begeeft Arends zich
naar Arnhem. Hij verneemt daar van
de huishoudster van van Bemmeden,
dat laatsgènoemde ongehuwd was en
zich in zekere welstand verheugen
mocht, vooral qmdat hij vaak erfenis
sen kreeg. Tevens verneemt hij, dat
een neef, Ferdinand van Bemmelen, de
Zondag tevoor plotseling gestorven is.
Arends en zijn vriend gaan een be
zoek brengen aan: de dokter van de
oude beer van Bemmelen, in de hoop.
■van hem bizonderheden te vernemen.
Maar de dokter komt zelfs niet thuis
om te eten en blijkt óp mysterieuze
manier met'zijn auto te zijn veronge
lukt. De twee vrienden gaan hem m
het ziekenhuis bezoeken. De dokter
vertelt, dat'hij door een onbekende was
uitgenodigd orn naar een bepaalde weg
te komen. Daar gebeurde het ongeluk.
De belde vrienden gaan naar de
plaats des onheils. Na het wrak te
hebben bekeken, begint Arends samen
met zijn vriend de band van het rech
tervoorwiel los te maken, waarin een
revolverkogel gevonden wordt. Men
heeft dus blijkbaar dr. Meertens uit de
weg willen ruimen. De grote vraag is:
waarom?
Ook Waldhof, de boekhouder van het
Effectenkantoor van Bemmelen, krijgt
een bezoek van de detective Hij ver
telt, dat zijn overleden patroon wel
eens zaken deed met de verdwenen oude
heer van Bemmelen Er was een apart
dossier voor deze transacties, maar dit
was spoorloos verdwenen.
Het volgende bezoek geldt een broei
van de vermiste, n.l. de heer Hans van
Bemmelen in Den Haag, die nietveel
verheffends over neef Ferdinand ver
telt.
De beide vrienden gaan weer naar
Arnhem om mevrouw Groenewegeru
de huishoudster van de vermiste, te
gaan ondervragen. Daar op een her
haaldelijk gebel niet wordt opengedaan,
dringen de vrienden het huis binnen.
Zij vinden het lijk van de huishoudster
die vermoord werd.
Bij onderzoek van het bureau van de
vermiste, wordt een brief van Hans van
Bemmelen gevonden, waarin deze zijn
broer om geld vroeg.
Tenslotte wordt een bezoek ge
bracht aan de familie de Zwart In
Deventer. Mevrouw de Zwart is een
zuster van Hans en Karei van Bem
melen,
Vooral de heer de Zwart is met
erg te sjireEea wei' neef Ferdinand,
die hü altijd uiterit onbetrouwbaar
geacht had.
Bij een later gesprek met Hans van
Bemmelen in Den Haag, brengt Arends
de brief ter sprake, die deze aan zijn
broer Karei geschreven had en die
Arends in het bureau vond
Thuisgekomen, vertelt de moeder
van Arends, dat een vreemde bezoe
ker, na enige tijd op hem te hebben
gewacht, was weggegaan maar later
op de avond nog zou terugkeren.
Arends vraagt zich af, wie die onbe
kende wel kan zijn.
De man, die zich Krefeld noemt,
komt inderdaad terug en vertelt een
vreemd verhaal: hij zou de verdwener!
heer van Bemmelen hebben gezien.
De volgende dag gaan A.A., zijn
vriend en Krefeld door donkere straat
jes van Arnhem op zoek.
13)
De weg werd straat, de Rijn kromde
weg achter huizen; links, onderaan de
helling, rijden eveneens huizen naast
elkaar. Onder de bomen, die het hier nog
duisterder maakten dan het was bij de
open Rijnkant, brandden straatlantaarns.
Onze stappen klonken op het plaveisel
met een 'eentonige regelmaat; zó schrijdt
men op een bepaald doel af.
Wanneer er van het station een
zijstraat recht naar de haven loopt,
merkte A. A op:«dan kunnen we nu met
ver meer van ons doel zijn.
Dat zijn 'we ook niet, antwoordde
Krefeld: Aan het einde van deze korte
straat is het, eerst komt de Oude Kraan,
aan deze zijde van de haven, en dan aan
de overkant de Nieuwe Kraan, waar we
moeten zijn.
Een kort stukje van de straat had geen
bomen, doch weldra, aan de rechterzijde
althans, werd de onderbroken rij voort
gezet en ik vermoedde, dat dit langs de
haven zou zijn. We bereikten een plaats,
die iets had van een pleintje, met rechts
een vierkant stuk water, dat, aan de te
genovergestelde kant van waar wij lie
pen, in de Rijn mondde. Het haventje
dus.
Veel konden we niet onderscheiden,
daarvoor was het te donker. De bestra
ting was zeer ongelijk. Door de plaatsing
der lantaarns konden we zien, dat aan
beide zijden van de haven huizen ston
den. Er lagen slechts enkele schepen.
Ginds, wanneer je rechts afslaat, en
langs de haven blijft lopen, kom je weer
bij de Riin, lichtte Krefeld ons in: En
daar was het, dat ik gisteravond van
Bemmelen zag. Je hebt er een paar zij
straatjes dié naar ik meen doodlopen. Ik
zou althans niet weten, waar ze moesten
uitkomen.In het tweede straatje ver
dween hij.
Een buurt waar je een welgestelde
rentenier zeker niet zoeken- zou, consta
teerde A. A.
Klonk er ironie in zijn stem? Stellig
merkte onze begeleider dit dan niet op.
want deze antwoordde dadelijk: Daar
door twijfelde ik cast ook, lk heb U ge
waarschuwd, dat het een zonderling ge-
We sloegen rechtsaf, langs het water.
Er was een kade, die enige decimeters
boven de straathoogte lag. A. A- lleP
langs de kaderand, Krefeld tussen ons
in, ik vlak langs de verhoging van de
straat. Ik moest opletten, niet mis te
stappen en daarbij soms uitwijken voor
een boomstam, waarbij ik tegen Krefeld
botste. De zijstraten waren niet te zien,
tenzij men zeer scherp oplette en dan
nog alleen dank zij de lantaarns, die op
de hoeken stonden. Zoeven, op het
pleintje, was ons nog een enkele voor
bijganger gepasseerd; hier echter was
het volkomen verlaten.
Ja, die straat moet het geweest zijn,
zei Krefeld als tegen zich zeU.
Laat ons hier dan ovCTsteken, stelde
A. A. voor.
Liever nog niet. Even verder was
het. dat ik hem opmerkte en ik denk, dat
ik vanaf die plek het zekerst zal zijn
wat het bepalen van 't huis betreft. Maar
het is nu nog maar een klein stukje.
U zult niet ver de straat kunnen in
kijken van deze afstand.
Het is te donker Dat is het zeker.
Maar het kan niet ver van de hoek zijn
geweest en ik hoop. dat de lantaarn tot
aan de bewuste deur schijnt.
We hadden onze gang ingehouden, lie
pen nu weer verder, langzamer echter.
Wat toen gebeurde, gebeurde zo plot
seling, dat ik het op dat ogenblik niet
kon bevatten. Later heb ik het gerecon
strueerd en alleen daardoor kan ik, zij
het ook nog niet volkomen duidelijk, ver
tellen, op welke wijze ons samenzijn met
Krefeld plotseling tot een einde kwam.
Krefeld zei niets meer; zijn zwijgen was
voor ons het bewijs, dat hij zich geheel
op wat hij gisteren beleefde, wilde in
stellen. Wij liepen zeer langzaam, A. A.
en ik geheel in afwachting van wat onze
gids zou doen.
Toen was er het scherpe geluid van iets
fluitends vlak over onze hoofden en op
hetzelfde moment een doffe knal achter
ons. Ik stond stil, ik wilde omkijken
naar waar die knal vandaan kwam, doch
zover bracht ik het niet, want kijkend
naar A. A zag ik hem wankelen en opzij
tuimelen, eerst naar links, naar Krefeld,
dan naar rechts; naar het water. Hij gaf
geen enkel geluid, doch viel. Hij viel
van de kademuur het water in. Ik stond
naast onze gids, die geen poging gedaan
had, mijn vriend tegen te houden.
Ik wilde me over de kademuur bui
gen, wilde daartoe de enkele stappen
doen, die me er van scheidden. Doch we
derom klonk het gefluit en de knal. Ik
begreep, dat we in een-hinderlaag waren
gelokt, dat ik alleen op mijn tegen
woordigheid van geest kon vertrouwen,
om er uit te komen.
Doch ik kreeg er de tijd niet voor. Ik
zag, dat Krefeld de rechterarm hief en
dat hij opeens iets in de hand hield,
waarmee hij me een slag zou kunnen oe-
brengen. Het drong tot me door, dat ik
niet door het schot getroffen was, maar
juist op dat ogenblik trof me de slag
van Krefeld en ik moet neergezegen
zijn, waarbij ik struikelde over de rand
van de kade verhoging,
HOOFDSTUK XVIII.
«VU kennen de dader?
Mijn eerste gedachte was, dat het re
gende; ik.voelde druppels op nujn ge
zicht. Het vreemde echter was, dat ze
alleen op mijn gezicht vielen, met op
mijn handen, .die ik ccns bewoog, om
dat ik meende, ze in mijn zakken te
hebben. Wat evenwel zonderling zou
zijn, aangezien ik zó niet zou hebben
kunnen vallen. Ze waren vrij, doch ble
ven droog. Dan lag ^paald w de
drup van een boom? Ik trachtte te zien
hoe ik lag, maar het was volslagen don
ker Ik wendde het hoofd enigszins op.
zij. De drup ging met de beweging mee.
Toen kwam er een stem. Een ver
trouwde stem.
„Brammetje, BrammetjeEn we wa
ren nog wel voorbedacht op een
mifsToot mijn Ogen en wilde de dui
zeligheid, die me opnieuw overvieh rus
tig laten uitwerken. Het g PI
mijn gezicht nam ptetselmg g-
lijkertijd klonk me het gegrinnik van
mijn vriend in de oren.
Je ligt hier nu niet bepaald gene
fel ijk om een dutje te doen. beste jon-
gen, zei hij: Kom, probeer overeind te
komen. Of moet ik mezelf eerst volko
men boven je uitwringen
Het werd me duidelijk, dat n0 me met
water begoot. Ik herinner me, dat ik
hem het water in bad zien tuimelen, dat
Krefeld me een slag op het hoofd gege
ven had dat ik meende, te moeten ver.
trouwen' op mijn tegenwoordigheid van
geest, doch er de tijd met voor kreeg.
Die tijd scheen nu terug te komen en me
inspannend, slaagde ik er in, mijn ge
dachten ordelijker te laten gaan.
Als wc weer ro.ە^ ne neer ICre-feld
in contact komen, zullen we er goed aan
doen, ons te wapenen met een verscho
ning. Ei vraag mc af, wat voor figuur
we slaan, als we straks ergens onderdak
zoeken, ging A. A voort.
Ik geloof dat jij na' I^nt;, zei ik,
half vragend.
Maak van dat geloof maar gerust
zekerheid. Ik heb niets droogs meer- Wat
een zegen, dat ik nogal goed zwemmen
kan. En dat die schutter niet zo goed
schoot als die ander, die op de band van
dokter Meertens aanlegde.
Dat was dus niet dezelfde, begreep
ik, zonder ejj eigenlijk over na te den
ken.
En daaruit valt iets te leren, her.
nam A. A.: Maar dan moet jij eerst
helemaal bij zijn. Gaat het al weer een
beetje? Of moet ook jouw, zwemkunst
op de proef worden gesteld?
Ik deed mijn best, overeind te krab
beien en bpt viel mee. Ik greep me aan
het eerste het beste wat mij onder de
handen kwam, vast. Het was iets zeer
nats; de arm van mijn vriend. Doch ik
kwam op de voeten en heel vaag begon
ik ook de contouren van wat dicht bij
me was, te onderscheiden. Het duide
lijkst zag ik de gestalte van A. A. Dat
ik nog niet volkomen beider was, bleek
uit mijn onnozele vraag: „Is hij ontko-,
aieu?" 1
Krefeld, bedoel je? Je kunt moei
lijk van ontkomen spreken in een ge
val, waarin iemand niet wordt nageze
ten. Beter ware het, onszelf als ontko
men te beschouwen. Maar ik voor mij
ben er zekerder van dan ooit, dat hy
ons niet ontkomen zal. Kom, nu nog
proberen te lopen. Dan gaan we een
straatje verder.
Ik schreed naast hem voort. Ik be
wonderde zijn humeur, dat weliswaar
grimmig, doch volstrekt niet verslagen
was, terwijl toch het lopen in zijn natte
kleding verre van aangenaam moest
zijn.
Wanneer Krefeld inderdaad gisteren
avond van Bemmelen gezien zou heb.
ben. zou het onze gezochte vriend Ka-
rel kunnen zijn, die nu op ons schoot,
zei ik, na een poosje te hebben gezwe
gen.
A. A. ging hier niet op in. Hij vroeg
zich blijkbaar alleen af, wat ons in onze
omstandigheden te doen stond.
Ik blijf 'liever een beetje uit bet
oog, zei hij: Ik voel me min of meer
belachelijk. We moeten «ven °aar
station, om te zien. of de teatste teen
al weg is. Mijn spoorboekje zal ik maar
uit mijn zak vissen, want dat
ls stellig pap van bet vocht.
Ajs je naar huis wilt, verliezen wa
op die manier ook geen tijd.
Ik wil natuurlijk naar huis. Ik zal
blij zijn, als ik iets droogs aan het lijf
heb. Maar we gaan, achteraf gezien,
maar niet met de trein, Bram, want
dan loop ik te veel in de gaten,
En toch naar het station?
Als de laatste trein weg is, krijg jij
gemakkelijker een huurauto, snap je?
Et?
Natuurlijk. Je hangt maar 'n mooi
verhaal op en dan pik je mij even
daarna met de wagen op. Het is beter,
dat er niet teveel over ons avontuur
gebabbeld wordt.
De laatste trein zou over een klein
kwartier vertrekken. We moesten dus
nog een minuut of twintig zoek bren
gen. Mij kwam dit ten goede. De nacht
lucht bleek uitstekend voor de verdrij
ving van de mij aanvankelijk nog tel
kens bevangende duizeligheid; ik was
weidra weer de oude.
Met A. A. stond het er anders voor.
Elke stap moest hem weerzinwekkend
zijn, elke beweging van zijn armen een
kwelling. Hij mopperde er echter niet
over. Ik probeerde hem enigszins ai
te leiden, door mijn opmerking over van
Bemmelen en Krefeld nog eens te her
halen, doch hij bleef zwijgzaam.
Een half uur nadat ik in de verlichte
vestibule'van het station, terwijl' mijn
vriend buiten wachtte, gezien had, hoe
veel tijd we nog moesten laten voorbij
gaan. Had ik een huurauto gecharterd
en, even buiten de garage, tussen twee
straatlantaarns, en dus 'in het donker, A.
A. naast me do^n plaats nemen. Het
was een Sedan séparé, zodat de chauf
feur niet kon verstaan, wat wij bespra
ken.
Mijn vriend liet zich voorzichtig ach
terover tegen de kussens zakken. Toen
hij goed et) wel zat zuchtte hij ééns,
met eeu poging tot geforceerde blij
moedigheid en zei; Nu verroer ik
geen vin, voordat ik kan uitstappen. Hé,
typisch, Bram, hoe een mens dadelijk
invloeden ondergaat
Geen wonder, dat je je onbehaaglijk
voelt wanneer je kleding één qu al jiat
zwempak is.' antwoordde ik.
Dat bedoel ik toch niet. Ik doel op
de woordkeus. Eerst heb ik het gehad
over mijn spoorboekje, dat ik niet wilde
opvissen, nu spreek ik van geen vin, die
ik verroeren wil. En bovendien lag bet
me op de tong, jou te vragen of je iets
voor me wilde ophengelen. Zoals je ziet,
allemaal uitdrukkingen, die aan do vis
serij doen denken en dus direct kunnen
worden beschouwd als associaties aan
mijn gedwongen duikeling.
Ik greep de gelegenheid, over het
gebéurde te praten, dadelijk aan en kwam
ten derden male met mijn opmerking over
Krefeld en van Bemmelen voor de dag.
„Ja, direct, Bram. Toon je eerst echter
een goed hengelaar en diep uit mijn zij
zak dat doosje eens op."
Een kleffe onderneming, maar ik slaag-
de er in.
„Droog nu je handen cn het
open het en schenk mij de lafenis, die me
kon drogen.
Nu hij kon roken waarbij hij elke on
nodige armbeweging vermeed, was hij
bereid, op mijn gesprek in te gaan. Eerst
echter stak hij een kort loflied af op zijn
lijfmerk.
Niet alleen die sigaar is prima, doch
de verpakking is eveneens af, zei hij. Zo'n
doosje sluit ongeveer hermetisch. Dat is
natuurlijk niet op een zwembad berekend,
maar op het behoud van de geur. Niette
min, ze zijn kurkdroog. Zo, en nu jouw
opmerking over Karei de schutter.
Hij deed een paar diepe halen.
Het zal uiteindelijk weUicht blijken,
een romantische geschiedenis te zijn,
maar wat jij er van maakt, lijkt me een
super-roman. We behoeven niet eens dit
punt van twee kanten te bekijken, dunkt
me. Ik neem aan, dat Krefeld een scha
vuit is en in elk geval van deze aanslag
wist.
Dat kan ik bevestigen, zei ik: want
ik zag, dat hij me de klap gaf, die me
buiten westen bracht.
A. A grinnikte naar mij voorkwam met
voldoening.
Dat wist ik niet, hernam bij: maar
het spreekt boekdelen. Dus Krefeld wildq
ons uit de weg ruimen? Dan moest hij vari
te voren alle kans van mislukking heb
ben uitgesloten. Doch zelfs indien hij vol
komen zeker van zijn zaak zou zijn ge
weest, wat voor dwaasheid zou het dan
nog zijn, ons te vertellen, wie op ons
schieten zou. Twijfel er maar niet aan,
Bram. Krefeld heeft dat hele verhaal uit
zijn duim gezogen.
Aangenomen, antwoordde ikt Maar
waarom kwam hij dan in vredesnaam gis
teravond laat naar Dordrecht? Waarom
schrééf hij niet, inplaats van zich zelf als
het ware in het hol ven de leeuw te be
geven? En waarom, ten slotte, pleegde hij
dan niet liever zelf bij jou thuis de aan
slag?
Dat is 'n heel bosje vragen op eens,
doch ik vermoed ze te kunnen beant
woorden met een redelijke kans op juist
heid. De eerste en de tweede vraag be
hoeven samen trouwens slechts één ant
woord. Hij moest, om een aanslag te kun
nen enseëneren, zeker zijn. dat Ik komen
zou. Hij moest weten, hoe laat hij zijn
schutter op een bepaalde plaats zou moe
ten opsteIle.ii. Hij kon dit uitsluitend te
weten komen, door mij te vragen of ik
trekkelijker te maken, vertelde hu mp dit
als doelwit wilde fungeren. Om het ,aa^'
natuurlijk niet onomwonden, doch stelde
mij op mijn beurt een lokaas voor ogen,
waarvoor hij wist, dat. ik een zwak moest
hebben. Wat de laatste vraag betreft: in
dien hij er in geslaagd was, mg thuis uit
de weg te ruimen, waartoe hij wellicht
een zekere kans gehad beeft, zou hij er
stellig niet. in geslaagd zijn, al zijn sporen
uit te wissen. Dat zou hem ongetwijfeld
beter gelukken in de stad, waaruit hij
niet weer dadelijk behoefde te vertrek
ken. Je ziet. dat ik vrij voorzichtig ben in
mijn conclusies, want ik zeg niet: de stad,
waar hij woont of waar hij verblijf houdt.
Wel kunnen we er zeker van zijn, dat
hij in Arnhem goed bekend is. Een vreem
deling zou niet zo keurig een zo bij uit
stek geschikte plaats voor een moord kun
nen uitzoeken.
Hij «grinnikte, tussen twee haaltjes aan
zijn sigaar in. Ik zag dit aan het oplich
ten van het vuurpuntje.
Heb je er achteraf schik in? vroeg
In die kleine vergissing van hem, ja;
antwoordde hij. Die plaats zou uniek ge
weest zijn, indien de kademuur steil om
laag ging. Doch die loopt met een glooiing
het water in en daardoor verloor ik wel
de vaste grond, doch viel ik niet met een
plons, met een smak, die me misschien
het bewustzijn zou hebben doen verlie
zen.
Hij zal verwacht hebben, dat je dat
toch al kwijt was."
Inderdaad. En ik heb hem in die
overtuiging gesterkt, door dadelijk bij dat
schot te verdwijnen in ide diepte.
We zwegen enige tijd. Arie Arends
rookte in stilte en ik, eerlijk gezegd, ik
ergerde me een beetje. Niet aan zijn ro
ken, niet aan zijn zwijgen, doch aan een
kleinigheid, die hij gezegd had.
Bij z'n verklaring van Krefelds doel
met het bezoek bij hem thuis, had hij ge
zegd, dat de bezoeker zeker wilde zijn
van z ij n, niet van onze komst. Alsof ik,
strikt beschouwd, niet van dreigend be
lang was voor de tegenstander, die mij
toch als Aric's metgezel moest kénnen.
Dat A. A. het bij het rechte einde had,
moest ik evenwel tuiterlijk bekennen.
Want zou Krefeld, na mij te hebben neer
geslagen, mij niet hebben gedood, indien
hij bevreesd was voor mij? Ik erkende
in stilte, dat A. A: met zijn zelfingenomen
verklaring niet «mbescheiden was.
Ik trachtte mijn gedachten een andere
richting te geven, doch het gelukte me
niet. Het was te donker om door het
raampje iets te onderscheiden. In de wa
gen zag ik alleen het gloeipuntje van
Arie's sigaartje. Het portierraampje stond
gedeeltelijk open, niet alleen voor de
rook, doch vooral om de benauwde geur,
die uit A. A.'s natte kleren steeg- Ik wist
volstrekt niet, waar we ons bevonden,
dus ook niet, hoe lang de tocht nog zou
duren. Ik vergaf het Krefeld niet, dat hij
mij die tik gegeven had en dacht dus weer
aan hem.
Maar waarom, vroeg ik, waarom
kwam Krefeld zélf naarJ°"w huis? Hij
stelde zicb daardoor toch bloot aan la
tere herkenning.
Zeer juist, Bram, complimenteerde
A. A. Dat is inderdaad 'n punt van het
grootste belang en ik heb er al over ge
piekerd. terwijl ik mijn jasmouw boven je
slaperige hoofd stond uit te knijpen. Tus
sen haakjes, we kunnen die snuiter voor
lopig vanwege het gemak wel Krefeld
blijven noemen, maar je kunt honderd te
gen niets wedden, dat zijn naam daar in
bet minst niet op gelijkt.
Daar hoef je geen Arie Arends voor
te heten, om dat te begrijpen, zei ik.
Gepikeerd?, vroeg hij.
Had ik, onbewust tocb een gelijkstel
ling tussen mijn vriend en mezelf gezocht?
Och neen, antwoordde ik: Waarom
zou ik dat zijn? Jij met je natte plunje
hebt er heel wat meer reden voor.
ICTieb er over gedacht, Bram, her
nam A. A. na een ogenblik: en ik zie
slechts één enkele mogelijkheid. Krefeld
heeft een medeplichtige, want die schoot
op ons. Maar hij heeft er slechts één, an
ders was hij niet zelf naar Dordrecht ge
komen.
Waarom stuurde hij die ene dan niet
en schoot hij zelf? Hij moet een beter
schutter zijn, want je zegt zelf, dat e
slechts twee medeplichtigen zijn: hij e
nog iemand. Die ander schoot niet op Di
Meertens, want dat schot was prima. Du
moet hij zelf toén geschoten hebben oi
dus zeker van zijn schot zijn. Maar alle
mensen, Arie, dan kennen we de dader
Dacht je?
(Wordt vervolgd).