BEROEPSZIEKTE VAN FILMINDUSTRIE DE D\E wereld Ons menu in december De raadselachtige verdwijning isasrxVpS sr&VM HET BLIJFT ZACHT WEER t sarara* 'sjs: Vinding van een arts in Schipluiden zij op bescherming gericht Nobelprijzen uitgereikt De financiering Indische pensioenen door BRAM VERSCHOOR ZATERDAG 11 DECEMBER 1948 Voor de filmcamera HOGE KOSTEN De strijd om het zware water van Rjukan-vallei verfilmd STEREOSCOPISCHE FILM van parachuten neergelaten gen fraai beeld uit ,J5cott of the Antarctic het dal'van Rjukan'StXeret de verfilming van Scott's laatste Zuidpool- Natuur en vijand trotserend, tocht. slaagden zij er tenslotte in, RECEPTEN VOOR 4 PERSONEN. ZOALS BIJ ONS DE „WINTERHULP" ILoocx^ocxDooooooooooe^ ik- Mr. Harold Wilson, de Britse minis ter van handel, beeft de filmindustrie verzocht, hem een rapport te doen toe komen over de manier, waarop de pro ductiekosten kunnen worden verlaagd. „Hoge productiekosten" aldus heeft de minister dezer dagen in het lager huis verklaard „zijn een beroepsziekte, van de filmindustrie, welke de En gelsen in zeker opzicht overzee hebben opgelopen". De conservatieve lagerhuisafgevaardig de Beverley Baxter deed een boekje open over dé manier, waarop in de stu dio's het geld over de balk wordt ge smeten. „Er bestaat in de Britse zowel als in de Hollywoodse filmindustrie", ai- dus betoogde hij, „een neiging om te ge loven, dat iets, waarvoor 50.000 wordt betaald, noodzakelijkerwijze zoveel waard moet zijn. Regisseurs, die zich niet aan stellen, worden als tweederangs be schouwd. De regisseur, die uit de studio wegloopt, gillend, dat hij het niet langer kan uithouden en dat hij zijn leven zat is, wordt een genie genoemd.' Mr. Baxter stak. de draak met volko men onbegrijpelijke scènes, die achttien- maal worden verfilmd, terwijl al die tijd de hoge salarisen doorgaan. Vervolgens worden al die 18 opnamen vertoond en de regisseur zegt: „Ik neem no. 13." Iedereen zegt dan: „Je bent een genie en waarschijnlijk gaat z'n salaris weer een beetje omhoog. „Maar op een goede dag", aldus mr. Baxter, „begonnen de bazen in Holly wood argwaan te koesteren. Ze lieten precies dezelfde opname achttienmaail achter elkaar afdraaien. De regisseur koos na lang wikken en wegen no. 7, waarop hij prompt werd ontslagen het eerste verstandige ding, dat ilk ooit van Hollywood heb gehoord". De Engelse toneelschrijver Ben Levy, labourafgevaardigde voor Eton en Slough vertelde, dat men Louis B. Mayer Hollywood eens had gevraagd: „Hoe verklaart u een salaris dat tienmaal zo hoog is als dat van de president van de Verenigde Staten". Mayer antwoordde plechtig en doodeenvoudig: „Kijk eens naar mijn verantwoordelijkheden Mr. Levy wees er op, dat lOO.uuu per jaar wordt betaald aan leeglopende sterren, die misschien twee uren per dag verdoen met redetwisten, en dergelijke De tijd- en geldverspilling bij de film zijn zo erg. dat het soms zelfs de acteurs te gortig wordt. De Engelse filmacteur Maxwell Reed ziet er zelfs niet tegen op, een bedrag van 25.000 te verliezen, als hij maar ontslagen wordt van de vol gende 18 maanden van zijn contract met Rank. „Dat is het me best waard, als ik maar wegkom en kan gaan doen. wat ik zelf wil", heeft hij verklaard. De moeilijkheid met Reed is, dat men maar geen geschikte rollen voor hem kan vinden De afgelopen elf maanden heeft hii zito salaris ontvangen voor twee we ken werken aan de film „Cockpit .welke nog niet eens in vertoning is 8ek°"leA; Keed is van plan een eigen gezelschap te vormen voor het opvoeren van to neelstukken en zijn eigen films te gaan produceren. James Mason daarentegen voelt wei Iets voor gemakkelijk verdiend geld. Hij houdt zich verre van Engeland en laat zich door Hollywood meer en meer be talen om minder en minder te doen. Zijn laatste salaris? 35.000 voor tien dagen werk aan de film „Madame Bovary". Op het witte doek zal hij anderhalve minuut te zien zijn. maar zijn stem hoort men de film door als commentator. In ons land is onder de titel „La Batail- le de l'eau lourde" (De Strijd om de atoombom) een Franse film in roulatie gekomen, welke een reconstructie is van de strijd, die het geallieerde opperbevel in samenwerking met Noorse verzets groepen en de parachutisten van de Noor se vrijcorpsen „Swallow" en „Gunner- side" heeft gevoerd om het bezit van het z.g. „zware water". Voor scheikundigen is zwaar water eenvoudig een verbinding van zuurstof met een speciaal waterstofgas, het deute- rion. De vloeistof is slecnts een weinig dichter dan gewoon water, maar voor geleerden, die zich met het vraagstuk der atoomenergie bezig houden is het een onmisbaar hulpmiddel. De remmende werking, welke ervan uitgaat, maakt het namelijk mogelijk de proefnemingen tot ontbinding der atomen zonder rampspoe dige gevolgen te doen verlopen, Van 1939 af hebben alle laboratoria voor onderzoek naar de kernlichaampjes gezocht naar het geheim van de atoom bom. Daarvoor had men zwaar water no dig en het grote centrum der Europese productie van deze kostbare vloeistof be vond zich in een donkere vallei, ergens in Noorwegen, te Rjukan. Betrekkelijk grote voorraden enkele tientallen li ters waren daar opgeslagen. De Duitsers, die Noorwegen toen nog niet waren binnengevallen, boden (uiterst correct al? altijd) aan, deze voorraden te kopen. Maar de Noren weigerden. Toen daarop Frankrijk vrijwel gelijke stappen ondernam, stelden de Noren het zware water zander meer ter beschikking van de Franse geleerden. De Duitse inlichtingendienst was echter op zijn hoede en men moest allerlei krijgslisten te baat nemen om het zware water veilig in Frankrijk te krijgen. In deze strijd moesten de Duitsers het af leggen tegen de Franse geheime agenten. Door middel van een listige vliegtuigver- wisselïng arriveerde 140 kg. zwaar wa ter veilig in Frankrijk. Toen de Duitsers Noorwegen bezetten» vonden zij een fabriek, wel ker installaties intact waren gebleven, maar van de voor raden was geen spoor te be kennen. Verscheidene maan den zou het duren, voor er één druppel zwaar water, na de vele stadia van het inge wikkelde procédé te hebben doorlopen, in de speciaal daarvoor ingerichte vergaar bak zou vallen. De Engelse en de in Lon den vertoevende Fransen begrepen het gevaar. Duits land mocht onder geen en kele voorwaarde de be schikking houden over de fabrieken van Rjukan. De eerste vernietigingspoging met zweefvliegtuigen' mis lukte. Men probeerde een ander middel, Noorse sabo teurs werden door middel het voornaamste deel van de fabriek te vernielen. j De Franse journalist Jean Marin, die gedurende de oorlog omroeper was bij de B.B.C. heeft «leze neroieke strijd om het zware water geconstrueerd en er een filmscenario over geschreven. Franse regisseurs en technici zijn naar Noor wegen gegaan om dit avontuur te ver filmen. Franse geleerden ais Joliot-Curie, enkele agenten van de Franse geheime dienst, Franse staatslieden, onder wie mi nister Raoui Dautry, de Noorse para chutisten en de leden van de Engelse generale staf hebben hun medewerking verleend aan deze film, welke een waar heidsgetrouwe reconstructie is geworden van een der meest belangrijke en avon tuurlijke ondernemingen uit de jongste wereldoorlog. In de filmstudio's te Rome is men op het ogenblik bezig met de verfilming van de „Matthauspassion". Daarnaast zijn er nog twee andere religieuse films in voor bereiding. de eerste over het leven van Savonarola en een tweede over de hoog ste administratie van de Katholieke Kerk. In Frankrijk gaat Marcel Blisténe, wiens eerste film „Macadam" ondanks de artistieke supervisie van de inmiddels overleden Jacpues Feyder ewi onbe nullig verhaaltje is geworden, dat zich in de onderwereld van Parijs afspeelt, het leven van de Pastoor van Ars verfil men. Georges Rollin (bekend uit „O. L. Vrouw van de Sloppen" en „Les Clam- destins") zal de hoofdrol vertolken. De nieuwste film van Danny Kaye „A Song is Born" is in de Zuid-Ameri kaanse stad Memphis verboden, omdat gekleurde en blanke musici er samen jazz-muziek in spelen.... (dat democra tische Amerika toch!). Groucho Marx, één-derde van de Marx Brothers, heeft zijn aangeplakte snor ver vangen door eigen teelt, welke er pre- cies uitziet als die van Anthony Eden. In het vaste geloof, dal Amerikanen alleen nog maar films willen, waarom ze kunnen lachen, probeert Hollywood zelfs een komiek te maken van. Lassie, de roerende wonderhomd, In Engeland zouden plannen bestaan om een kleurenfilm te maken van prin ses Elizabeth's baby. In Londen heeft de galapremière plaats gehad van de film „Scott of the Antarc tic" welke werd bijgewoond door leden van' de koninklijke familie. Bij de vervaardiging van deze film met John Mills als Captain Scott, heeft men gebruik gemaakt van de adviezen van Quimton Riley, die reeds verschei dene expedities naar de Zuidpool heeft meegemaakt en die er de buurt dus zo'n beetje kent. Tijdens de oorlog heeft deze Poolvor- ser, die o.a. van 1930 tot 1933 in het Poolgebied vertoefde als lid vap de be kende Graham Land Expedition, aan de krijgshandelingen in doorwegen deelge nomen. De film „Scott of the Antarctic" ver haalt, zoals men weet. de geschiedenis van Scott's laatste Zuidpooltocht. De re gie was in handen van Charles Frend. Behalve John Mills treden in de film op Derek Bond, Anne Firth en Diana Churchill. Kunstmatig veroorzaakte regen kan nog niet worden gegarandeerd. Amerika's luchtmacht heeft negen maanden lang proeven genomen naar aanleiding van de theorie van een geleerde, volgens welke droog ijs gesprenkeld op wolken,1 regen veroorzaakt Thans zijn deze proeven gestaakt omdat de resultaten onbevre digend waren, Dagbladbericht. Speciaal D.R.W.-bericht uit Washington: Pogingen om regen te maken door het sprenkelen van droog ijs op wolken, mislukten wegens gebrek aan wolken. Pogingen oom wolken te maken door het sprenkelen van regenwater op nat ijs, mislukten door gebrek aan regenwater. Pogingen om droog ijs te maken door het sprenkelen van wolken op regenwa ter, mislukten door gebrek aan wolken. Steeds weer dat onoplosbare grond- stoffenprobleem! t-i. J..1 Jm> «nanohoiH llPP.fi De uitvinding van de nieuwe opname- camera voor stereoscopische films, waarvan elders In dit blad melding wordt gemaakt, Is gedaan door Dr. F. HU Beynders te Schipluiden. In binnen- en buitenland bestaat er voor dese vinding grote belangstelling. Behalve medicus met een zeer uitge breide dorpspraktijk, is dr. Reynders een wetenschapsmens, die steeds een open oog heeft gehad voor alle mogelijkheden, die de techniek kan bieden bij het op sporen en de geneeswijze van ziekten. Hij is er van overtuigd, dat de physica in de toekomstige geneeskunde nog een grotere rol krijgt te spelen, dan deze reeds heeft. Reeds lang is de technische physiologie bij de geneeskunst aanvaard en op het gebied van de stralentherapie, met name de diathermie, zag dr. Reynders reeds in de tijd, dat hij als medicus bij het vlieg- Het grootste deel der mensheid heeft een afwijking aan de ogen, hetzij- aan beide, hetzij aan één. Hoe groter de af wijking is, hoe, minder men ruimteiijK kan zien en hoé meer de beelden ver vlakken, en zonder reliëf zijn. Deze eigenschap kan ook in meer of mindere mate optreden door oververmoeidheid, gebrek aan zuurstof of drankmisbruik. Het dubbel zien is een der gevolgen. Dan vloeit 't beeld, dat met 't linkeroog wordt, waargenomen niet meer tezamen met het recbterbeeldvlak, dat het rechteroog waarneemt. Wanneer men snel het ene oog na het andere bedekt bij het zien naar een voor werp, bemerkt men, dat het voorwerp als het ware telkens iets verschuift. Dit bewijst dus, dat het ene oog een ander beeldvlak van een voorwerp ziet dan het andere, waardoor een ruimte- en diepte werking ontstaat. Bij het opnemen van beelden met een gewone camera, krijgt men te zien, wat één oog kan opnemen; een beeld dus, dat niet getrouw de werkelijkheid weergeeft, de tiid dat hij ais meoicus uij nei «ïeg- i al zijn we in de loop der jaren zo ver wezen'op Soesterberg was gedetacheerd, I trouwd geraakt aan deze beeldfotograf ie, k met SUCCeS bekr0°nd" we ^aarn Jrt de^streoSscS' foto's zien. De stereoscopische film had tot nog wezen zijn onderzoek met succes bekroond.. Op het toestel, dat hij ontwierp, ver- kreeg hij verschillende octrooieni en de N.S.F. bracht deze toestellen in de han del. Uit die Soesterbergse tijd st^t ook zijn belangstelling voor het stereosco pisch zien, hetgeen bij de keuring voor de vliegdienst in het geding komt Elke vliegenier wordt o.a. ook op deze eigen schap onderzocht omdat dit van gr betekenis is, vooral bij landingen. teurs werden door miaaei Zondag: Vermicellisoep aardappe len, runderlappen, spruitjes gebakken appelen met custardvla. Maandag: Stamppot, zuurkool broodpap. Dinsdag: Erwtensoep appel. Woensdag: Aardappelen, gebakken bokking .rodekool havermoutpap. Donderdag: Hete bliksem, gebakken bloedworst. Vrijdag: Aardappelen, andijvie, bruine saus custardvla. Zaterdag: Aardappelen, gehakt, wor telen karnemelksepap. December maand van koude, van regen of misschien wel van de eerste wintersneeuw', en vorst Laten wij nu streven naar een goede, stevige voe ding, die ons beschermt tegen velerlei aanslagen op onze gezondheid. Daart°e moeten in iedere maaltijd levensmidde len worden verwerkt die ons de nodige beschermende stoffen verschaffen, dat zijn: eiwitten, voedingszouten en vitami nen. Voedingsstoffen die W3 e™'lt lev®_ ren zijn: vlees, vis, melk (ook karne melk en yoghurt) en peulvruchten. Daar om geven wij aan iederes maaltijd een van deze eiwitrijke gerechten, als er geen vlees is, bijv. vis; ook kunnen we in plaats daarvan pap of een ander melkgerecht voor toe geven. Groenten en vruchten zijn rijk aan vi taminen en zouten. Deze beschermende stoffen geven het lichaam grotere weer stand tegen allerlei infecties. Groenten als boerenkool spruitjes, wortelen, kool. I zijn daarom zeei gezond mits men ze niet te lang en vooral met weinig wa- toe ht euvel, dat er vertekeningen in het beeld optraden, die bij de foto niet zo duidelijk opvielen. Toen dr. Reynders ia J.927 zich als geneesheer te Schipluiden vestigde, heeft hij deze studie, in de vrije tijd, die zijn praktijk hem gaf, verder opgenomen. Dr. Reynders heeft deze vertekening weten op te heffen en met de door hem ontwor pen camera reeds verschillende filmpjes gemaakt welke bij hen, die ze hebben ge zien, grote verwachtingen en bewonde ring hebben gewekt. ter kookt, daar anders juist de stoffen eruit verloren gaan. Ook daar om raden we U aan met uw rode koof eens een kopje havermout mee te Ko ken. zodat het vocht, gebonden wordt, en in de boerenkoolstamppot gerust eens een handvol geweekte gort te doen. Dit. maakt het gerecht bovendien smeuïg en voedzame®. Rode kool met havermout. 1 kg. rode kooi, 1 kopje havermout, zout. laurierblad, kruidnagel, azijn, sui ker, boter of margarine, (2 zure appe- De kool schoonmaken, in vieren ver delen en in dunne reepjes snijden of schaven. Ze opzetten met weinig water, met de havermout, de kruiden, zout en suiker. De kool in een gesloten pan in pl.m. uur gaar koken. Op het laatst de appelen meekoken (direct meekoken verlengt de kooktijd) en de kool op smaak afmaken met azijn. De havermout biudt het kookvocht. Gebakken appelschijven met custard vla.: 2 stevige appelen, wat suiker en ka neel, wat boter of margarine; 1. melk, eetlepel custardpoeder, iets zout, 30 gr. (bijna 3 eetlepels) suiker. De appelen schillen of afwassen, in schijven snijden en er het klokhuis uit boren. Een klontje boter of margarine in de koekenpan smelten en hierin de appelschijven aan weerszijden snel gaar en bruin bakken. De schijven ia een schaal of kom leggen en bestrooien met wat suiker en kaneel. Van de melk met een snuifje zout, het custardpoeder en de suiker vla koken. De vla koud laten worden en over de appelschijven gieten. Nu zijn studie tojt succes geleid heeft; ondervindt dr. Reynders veel medewer king van de autoriteiten, omdat hij de mogelijkheid heeft laten zien, dat zowel op wetenschappelijk terrein als voor in structiefilms de stereoscopische het zui verste beeld geeft. Dr. Reynders heeft zich in verbinding gesteld met ir. Weber, die hem met zijn verdere experimenten op dit gebied bij staat. Reeds zijn in tal van landen oc trooien aangevraagd. Op een congres in Amerika, werd zijn vinding reeds met grote belangstelling behandeld en ook in het oude Europa werd van vele kanten met interesse hier naar geïnformeerd. De Nobelprijzen voor letterkunde, na tuurwetenschappen. scheikunde en ge neeskunde zijn gisterenmiddag plechtig uitgereikt aan de winnaars, T. S. Eliot, Blacket, Tiselius en Muller. De plechtigheid had, de traditie ge trouw, plaats in het .Konserthuset te Stockholm. De prijzen werden uitgereikt door kroonprins Gustaf Adolf. Koning Gustaf, die nog niet volledig van zijn ziekte is hersteld, was niet aanwezig. De kroonprins was vergezeld van da leden van de Zweedse regering en van de vertegenwoordigers van het corps diplomatique. Na de uitreiking der prij zen had een banket plaats op het stad huis te Stockholm. Van bevoegde zijde wordt in verband met de financiering van de Indische pen sioenen medegedeeld, dat voor de beste- dering van deze aangelegenheid door de minister zonder portefeuille en de minu ter van O.G. thans een kleine deskundige commissie ingesteld is. De weduwen- en wezenfondsen zullen in beginsel als zodanig gehandhaafd wor den, terwijl eveneens in beginsel, voor de eigen pensioenen het omslagstelsel wordt aanvaard, hetgeen betekent, dat deze pen sioenen jaar voor jaar rechtstreeks ten laste van de begroting van Indonesië zul len worden gebracht. Volgens het Britse militaire bestuur te Hamburg zou de Duitse communistische partij „nazi-methoden" toepassen otn g?ld te verkrijgen van zakelijke ondernemin gen. Na officieel onderzoek zou zijn ko men vast te staan, dat door de directeu ren van de „Hanseatische Kieswerke aan Otto Finck, een functionaris van de communistische partij, een chèque is af gegeven voor 2165 Deutsche Mark, geda teerd 3 September 1948. Het militair bestuur verklaart redenen te hebben om aan te nemen, dat dit geen alleenstaand geval betreft. De drie gebroeders Paul, Ot.to en Flre-. do Pruess, die tijdens de nazi-periode aan de onderneming verbonden waren en :n 1942 bedrijfsleiders werden, verklaarden, dat de chètjue was uitgeschreven om te genstellingen met de communistische par tij te voorkomen, gedeeltelijk met het. oog op de fabrieken in de Oostelijke zóne. (Van onze weerkundige medewerker) Het weer van de nu bijna afgelopen week was gekenmerkt door zeer hoge temperaturen. Af en toe had het een voorjaarsachtig karakter, vooral ook omdat December, die in de regel de somberste maand van het jaar is, tot nu toe enkele zeer zonnige dagen had,zodat te De Bilt m de eerste tien dagen reeds 30 uren zon geregistreerd werd, terwijl de gehele maand gewoonlijk niet meer dan 40 oplevert. De temperatuur was op sommige da,oen 5 graden boven normaal; in deze week heeft het dan ook nergens in het land gevroren, hetgeen voor December zeker een bijzonderheid mag worden £?0noenid. Nu is het niet overal in Europa zulk mooi weer geweest. Verder naar net Westen deed zich depressieactiviteit gevoelen, zodat reeds meer bewolking en over hot algemeen wat meer regen voorkwam dan ae kleine hoeveelheden, die hier zijn gevallen. Verder naar het Oosten werd het weer beïnvloed door het machtig gebied van hoge druk, dat over centraal-Europa gelegen is. Daar is het weer weliswaar rustig, maar toch somberder dan hier, omdat er nog al eens nevel of mist voorkomt. Tussen de depressies en de hoge druk door beweegt zich de wanne stroming, die lucht uit de buurt van Spanje naar het Noorden overbrengt en daarbij ook ons land passeert Er was vanochtend geen enkele aanwijzing, dat hierin spoedig verandering zou komen. Alleen begint de depressie nu wat dieper Europa in te dringen, hetgeen de kans op regen vergroot. Ons Roman i waarschuwd. dat het een i :boOGGe0OOOOOOOOOQPOOOOOOOOOOOOOQOOO KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE, De detective Arle Arends krijgt uit Arnhem van een zekere heer K. van Bemmelen een briefje, waarin dringend verzocht wordt om een onder houd. 'S Avonds leest hij de krant, dat de heer van Bemmelen spoorloos verdwenen is. Samen met de schrijver van het verhaal begeeft Arends zich naar Arnhem. Hij verneemt daar van de huishoudster van van Bemmeden, dat laatsgènoemde ongehuwd was en zich in zekere welstand verheugen mocht, vooral qmdat hij vaak erfenis sen kreeg. Tevens verneemt hij, dat een neef, Ferdinand van Bemmelen, de Zondag tevoor plotseling gestorven is. Arends en zijn vriend gaan een be zoek brengen aan: de dokter van de oude beer van Bemmelen, in de hoop. ■van hem bizonderheden te vernemen. Maar de dokter komt zelfs niet thuis om te eten en blijkt óp mysterieuze manier met'zijn auto te zijn veronge lukt. De twee vrienden gaan hem m het ziekenhuis bezoeken. De dokter vertelt, dat'hij door een onbekende was uitgenodigd orn naar een bepaalde weg te komen. Daar gebeurde het ongeluk. De belde vrienden gaan naar de plaats des onheils. Na het wrak te hebben bekeken, begint Arends samen met zijn vriend de band van het rech tervoorwiel los te maken, waarin een revolverkogel gevonden wordt. Men heeft dus blijkbaar dr. Meertens uit de weg willen ruimen. De grote vraag is: waarom? Ook Waldhof, de boekhouder van het Effectenkantoor van Bemmelen, krijgt een bezoek van de detective Hij ver telt, dat zijn overleden patroon wel eens zaken deed met de verdwenen oude heer van Bemmelen Er was een apart dossier voor deze transacties, maar dit was spoorloos verdwenen. Het volgende bezoek geldt een broei van de vermiste, n.l. de heer Hans van Bemmelen in Den Haag, die nietveel verheffends over neef Ferdinand ver telt. De beide vrienden gaan weer naar Arnhem om mevrouw Groenewegeru de huishoudster van de vermiste, te gaan ondervragen. Daar op een her haaldelijk gebel niet wordt opengedaan, dringen de vrienden het huis binnen. Zij vinden het lijk van de huishoudster die vermoord werd. Bij onderzoek van het bureau van de vermiste, wordt een brief van Hans van Bemmelen gevonden, waarin deze zijn broer om geld vroeg. Tenslotte wordt een bezoek ge bracht aan de familie de Zwart In Deventer. Mevrouw de Zwart is een zuster van Hans en Karei van Bem melen, Vooral de heer de Zwart is met erg te sjireEea wei' neef Ferdinand, die hü altijd uiterit onbetrouwbaar geacht had. Bij een later gesprek met Hans van Bemmelen in Den Haag, brengt Arends de brief ter sprake, die deze aan zijn broer Karei geschreven had en die Arends in het bureau vond Thuisgekomen, vertelt de moeder van Arends, dat een vreemde bezoe ker, na enige tijd op hem te hebben gewacht, was weggegaan maar later op de avond nog zou terugkeren. Arends vraagt zich af, wie die onbe kende wel kan zijn. De man, die zich Krefeld noemt, komt inderdaad terug en vertelt een vreemd verhaal: hij zou de verdwener! heer van Bemmelen hebben gezien. De volgende dag gaan A.A., zijn vriend en Krefeld door donkere straat jes van Arnhem op zoek. 13) De weg werd straat, de Rijn kromde weg achter huizen; links, onderaan de helling, rijden eveneens huizen naast elkaar. Onder de bomen, die het hier nog duisterder maakten dan het was bij de open Rijnkant, brandden straatlantaarns. Onze stappen klonken op het plaveisel met een 'eentonige regelmaat; zó schrijdt men op een bepaald doel af. Wanneer er van het station een zijstraat recht naar de haven loopt, merkte A. A op:«dan kunnen we nu met ver meer van ons doel zijn. Dat zijn 'we ook niet, antwoordde Krefeld: Aan het einde van deze korte straat is het, eerst komt de Oude Kraan, aan deze zijde van de haven, en dan aan de overkant de Nieuwe Kraan, waar we moeten zijn. Een kort stukje van de straat had geen bomen, doch weldra, aan de rechterzijde althans, werd de onderbroken rij voort gezet en ik vermoedde, dat dit langs de haven zou zijn. We bereikten een plaats, die iets had van een pleintje, met rechts een vierkant stuk water, dat, aan de te genovergestelde kant van waar wij lie pen, in de Rijn mondde. Het haventje dus. Veel konden we niet onderscheiden, daarvoor was het te donker. De bestra ting was zeer ongelijk. Door de plaatsing der lantaarns konden we zien, dat aan beide zijden van de haven huizen ston den. Er lagen slechts enkele schepen. Ginds, wanneer je rechts afslaat, en langs de haven blijft lopen, kom je weer bij de Riin, lichtte Krefeld ons in: En daar was het, dat ik gisteravond van Bemmelen zag. Je hebt er een paar zij straatjes dié naar ik meen doodlopen. Ik zou althans niet weten, waar ze moesten uitkomen.In het tweede straatje ver dween hij. Een buurt waar je een welgestelde rentenier zeker niet zoeken- zou, consta teerde A. A. Klonk er ironie in zijn stem? Stellig merkte onze begeleider dit dan niet op. want deze antwoordde dadelijk: Daar door twijfelde ik cast ook, lk heb U ge waarschuwd, dat het een zonderling ge- We sloegen rechtsaf, langs het water. Er was een kade, die enige decimeters boven de straathoogte lag. A. A- lleP langs de kaderand, Krefeld tussen ons in, ik vlak langs de verhoging van de straat. Ik moest opletten, niet mis te stappen en daarbij soms uitwijken voor een boomstam, waarbij ik tegen Krefeld botste. De zijstraten waren niet te zien, tenzij men zeer scherp oplette en dan nog alleen dank zij de lantaarns, die op de hoeken stonden. Zoeven, op het pleintje, was ons nog een enkele voor bijganger gepasseerd; hier echter was het volkomen verlaten. Ja, die straat moet het geweest zijn, zei Krefeld als tegen zich zeU. Laat ons hier dan ovCTsteken, stelde A. A. voor. Liever nog niet. Even verder was het. dat ik hem opmerkte en ik denk, dat ik vanaf die plek het zekerst zal zijn wat het bepalen van 't huis betreft. Maar het is nu nog maar een klein stukje. U zult niet ver de straat kunnen in kijken van deze afstand. Het is te donker Dat is het zeker. Maar het kan niet ver van de hoek zijn geweest en ik hoop. dat de lantaarn tot aan de bewuste deur schijnt. We hadden onze gang ingehouden, lie pen nu weer verder, langzamer echter. Wat toen gebeurde, gebeurde zo plot seling, dat ik het op dat ogenblik niet kon bevatten. Later heb ik het gerecon strueerd en alleen daardoor kan ik, zij het ook nog niet volkomen duidelijk, ver tellen, op welke wijze ons samenzijn met Krefeld plotseling tot een einde kwam. Krefeld zei niets meer; zijn zwijgen was voor ons het bewijs, dat hij zich geheel op wat hij gisteren beleefde, wilde in stellen. Wij liepen zeer langzaam, A. A. en ik geheel in afwachting van wat onze gids zou doen. Toen was er het scherpe geluid van iets fluitends vlak over onze hoofden en op hetzelfde moment een doffe knal achter ons. Ik stond stil, ik wilde omkijken naar waar die knal vandaan kwam, doch zover bracht ik het niet, want kijkend naar A. A zag ik hem wankelen en opzij tuimelen, eerst naar links, naar Krefeld, dan naar rechts; naar het water. Hij gaf geen enkel geluid, doch viel. Hij viel van de kademuur het water in. Ik stond naast onze gids, die geen poging gedaan had, mijn vriend tegen te houden. Ik wilde me over de kademuur bui gen, wilde daartoe de enkele stappen doen, die me er van scheidden. Doch we derom klonk het gefluit en de knal. Ik begreep, dat we in een-hinderlaag waren gelokt, dat ik alleen op mijn tegen woordigheid van geest kon vertrouwen, om er uit te komen. Doch ik kreeg er de tijd niet voor. Ik zag, dat Krefeld de rechterarm hief en dat hij opeens iets in de hand hield, waarmee hij me een slag zou kunnen oe- brengen. Het drong tot me door, dat ik niet door het schot getroffen was, maar juist op dat ogenblik trof me de slag van Krefeld en ik moet neergezegen zijn, waarbij ik struikelde over de rand van de kade verhoging, HOOFDSTUK XVIII. «VU kennen de dader? Mijn eerste gedachte was, dat het re gende; ik.voelde druppels op nujn ge zicht. Het vreemde echter was, dat ze alleen op mijn gezicht vielen, met op mijn handen, .die ik ccns bewoog, om dat ik meende, ze in mijn zakken te hebben. Wat evenwel zonderling zou zijn, aangezien ik zó niet zou hebben kunnen vallen. Ze waren vrij, doch ble ven droog. Dan lag ^paald w de drup van een boom? Ik trachtte te zien hoe ik lag, maar het was volslagen don ker Ik wendde het hoofd enigszins op. zij. De drup ging met de beweging mee. Toen kwam er een stem. Een ver trouwde stem. „Brammetje, BrammetjeEn we wa ren nog wel voorbedacht op een mifsToot mijn Ogen en wilde de dui zeligheid, die me opnieuw overvieh rus tig laten uitwerken. Het g PI mijn gezicht nam ptetselmg g- lijkertijd klonk me het gegrinnik van mijn vriend in de oren. Je ligt hier nu niet bepaald gene fel ijk om een dutje te doen. beste jon- gen, zei hij: Kom, probeer overeind te komen. Of moet ik mezelf eerst volko men boven je uitwringen Het werd me duidelijk, dat n0 me met water begoot. Ik herinner me, dat ik hem het water in bad zien tuimelen, dat Krefeld me een slag op het hoofd gege ven had dat ik meende, te moeten ver. trouwen' op mijn tegenwoordigheid van geest, doch er de tijd met voor kreeg. Die tijd scheen nu terug te komen en me inspannend, slaagde ik er in, mijn ge dachten ordelijker te laten gaan. Als wc weer ro.€ï^ ne neer ICre-feld in contact komen, zullen we er goed aan doen, ons te wapenen met een verscho ning. Ei vraag mc af, wat voor figuur we slaan, als we straks ergens onderdak zoeken, ging A. A voort. Ik geloof dat jij na' I^nt;, zei ik, half vragend. Maak van dat geloof maar gerust zekerheid. Ik heb niets droogs meer- Wat een zegen, dat ik nogal goed zwemmen kan. En dat die schutter niet zo goed schoot als die ander, die op de band van dokter Meertens aanlegde. Dat was dus niet dezelfde, begreep ik, zonder ejj eigenlijk over na te den ken. En daaruit valt iets te leren, her. nam A. A.: Maar dan moet jij eerst helemaal bij zijn. Gaat het al weer een beetje? Of moet ook jouw, zwemkunst op de proef worden gesteld? Ik deed mijn best, overeind te krab beien en bpt viel mee. Ik greep me aan het eerste het beste wat mij onder de handen kwam, vast. Het was iets zeer nats; de arm van mijn vriend. Doch ik kwam op de voeten en heel vaag begon ik ook de contouren van wat dicht bij me was, te onderscheiden. Het duide lijkst zag ik de gestalte van A. A. Dat ik nog niet volkomen beider was, bleek uit mijn onnozele vraag: „Is hij ontko-, aieu?" 1 Krefeld, bedoel je? Je kunt moei lijk van ontkomen spreken in een ge val, waarin iemand niet wordt nageze ten. Beter ware het, onszelf als ontko men te beschouwen. Maar ik voor mij ben er zekerder van dan ooit, dat hy ons niet ontkomen zal. Kom, nu nog proberen te lopen. Dan gaan we een straatje verder. Ik schreed naast hem voort. Ik be wonderde zijn humeur, dat weliswaar grimmig, doch volstrekt niet verslagen was, terwijl toch het lopen in zijn natte kleding verre van aangenaam moest zijn. Wanneer Krefeld inderdaad gisteren avond van Bemmelen gezien zou heb. ben. zou het onze gezochte vriend Ka- rel kunnen zijn, die nu op ons schoot, zei ik, na een poosje te hebben gezwe gen. A. A. ging hier niet op in. Hij vroeg zich blijkbaar alleen af, wat ons in onze omstandigheden te doen stond. Ik blijf 'liever een beetje uit bet oog, zei hij: Ik voel me min of meer belachelijk. We moeten «ven °aar station, om te zien. of de teatste teen al weg is. Mijn spoorboekje zal ik maar uit mijn zak vissen, want dat ls stellig pap van bet vocht. Ajs je naar huis wilt, verliezen wa op die manier ook geen tijd. Ik wil natuurlijk naar huis. Ik zal blij zijn, als ik iets droogs aan het lijf heb. Maar we gaan, achteraf gezien, maar niet met de trein, Bram, want dan loop ik te veel in de gaten, En toch naar het station? Als de laatste trein weg is, krijg jij gemakkelijker een huurauto, snap je? Et? Natuurlijk. Je hangt maar 'n mooi verhaal op en dan pik je mij even daarna met de wagen op. Het is beter, dat er niet teveel over ons avontuur gebabbeld wordt. De laatste trein zou over een klein kwartier vertrekken. We moesten dus nog een minuut of twintig zoek bren gen. Mij kwam dit ten goede. De nacht lucht bleek uitstekend voor de verdrij ving van de mij aanvankelijk nog tel kens bevangende duizeligheid; ik was weidra weer de oude. Met A. A. stond het er anders voor. Elke stap moest hem weerzinwekkend zijn, elke beweging van zijn armen een kwelling. Hij mopperde er echter niet over. Ik probeerde hem enigszins ai te leiden, door mijn opmerking over van Bemmelen en Krefeld nog eens te her halen, doch hij bleef zwijgzaam. Een half uur nadat ik in de verlichte vestibule'van het station, terwijl' mijn vriend buiten wachtte, gezien had, hoe veel tijd we nog moesten laten voorbij gaan. Had ik een huurauto gecharterd en, even buiten de garage, tussen twee straatlantaarns, en dus 'in het donker, A. A. naast me do^n plaats nemen. Het was een Sedan séparé, zodat de chauf feur niet kon verstaan, wat wij bespra ken. Mijn vriend liet zich voorzichtig ach terover tegen de kussens zakken. Toen hij goed et) wel zat zuchtte hij ééns, met eeu poging tot geforceerde blij moedigheid en zei; Nu verroer ik geen vin, voordat ik kan uitstappen. Hé, typisch, Bram, hoe een mens dadelijk invloeden ondergaat Geen wonder, dat je je onbehaaglijk voelt wanneer je kleding één qu al jiat zwempak is.' antwoordde ik. Dat bedoel ik toch niet. Ik doel op de woordkeus. Eerst heb ik het gehad over mijn spoorboekje, dat ik niet wilde opvissen, nu spreek ik van geen vin, die ik verroeren wil. En bovendien lag bet me op de tong, jou te vragen of je iets voor me wilde ophengelen. Zoals je ziet, allemaal uitdrukkingen, die aan do vis serij doen denken en dus direct kunnen worden beschouwd als associaties aan mijn gedwongen duikeling. Ik greep de gelegenheid, over het gebéurde te praten, dadelijk aan en kwam ten derden male met mijn opmerking over Krefeld en van Bemmelen voor de dag. „Ja, direct, Bram. Toon je eerst echter een goed hengelaar en diep uit mijn zij zak dat doosje eens op." Een kleffe onderneming, maar ik slaag- de er in. „Droog nu je handen cn het open het en schenk mij de lafenis, die me kon drogen. Nu hij kon roken waarbij hij elke on nodige armbeweging vermeed, was hij bereid, op mijn gesprek in te gaan. Eerst echter stak hij een kort loflied af op zijn lijfmerk. Niet alleen die sigaar is prima, doch de verpakking is eveneens af, zei hij. Zo'n doosje sluit ongeveer hermetisch. Dat is natuurlijk niet op een zwembad berekend, maar op het behoud van de geur. Niette min, ze zijn kurkdroog. Zo, en nu jouw opmerking over Karei de schutter. Hij deed een paar diepe halen. Het zal uiteindelijk weUicht blijken, een romantische geschiedenis te zijn, maar wat jij er van maakt, lijkt me een super-roman. We behoeven niet eens dit punt van twee kanten te bekijken, dunkt me. Ik neem aan, dat Krefeld een scha vuit is en in elk geval van deze aanslag wist. Dat kan ik bevestigen, zei ik: want ik zag, dat hij me de klap gaf, die me buiten westen bracht. A. A grinnikte naar mij voorkwam met voldoening. Dat wist ik niet, hernam bij: maar het spreekt boekdelen. Dus Krefeld wildq ons uit de weg ruimen? Dan moest hij vari te voren alle kans van mislukking heb ben uitgesloten. Doch zelfs indien hij vol komen zeker van zijn zaak zou zijn ge weest, wat voor dwaasheid zou het dan nog zijn, ons te vertellen, wie op ons schieten zou. Twijfel er maar niet aan, Bram. Krefeld heeft dat hele verhaal uit zijn duim gezogen. Aangenomen, antwoordde ikt Maar waarom kwam hij dan in vredesnaam gis teravond laat naar Dordrecht? Waarom schrééf hij niet, inplaats van zich zelf als het ware in het hol ven de leeuw te be geven? En waarom, ten slotte, pleegde hij dan niet liever zelf bij jou thuis de aan slag? Dat is 'n heel bosje vragen op eens, doch ik vermoed ze te kunnen beant woorden met een redelijke kans op juist heid. De eerste en de tweede vraag be hoeven samen trouwens slechts één ant woord. Hij moest, om een aanslag te kun nen enseëneren, zeker zijn. dat Ik komen zou. Hij moest weten, hoe laat hij zijn schutter op een bepaalde plaats zou moe ten opsteIle.ii. Hij kon dit uitsluitend te weten komen, door mij te vragen of ik trekkelijker te maken, vertelde hu mp dit als doelwit wilde fungeren. Om het ,aa^' natuurlijk niet onomwonden, doch stelde mij op mijn beurt een lokaas voor ogen, waarvoor hij wist, dat. ik een zwak moest hebben. Wat de laatste vraag betreft: in dien hij er in geslaagd was, mg thuis uit de weg te ruimen, waartoe hij wellicht een zekere kans gehad beeft, zou hij er stellig niet. in geslaagd zijn, al zijn sporen uit te wissen. Dat zou hem ongetwijfeld beter gelukken in de stad, waaruit hij niet weer dadelijk behoefde te vertrek ken. Je ziet. dat ik vrij voorzichtig ben in mijn conclusies, want ik zeg niet: de stad, waar hij woont of waar hij verblijf houdt. Wel kunnen we er zeker van zijn, dat hij in Arnhem goed bekend is. Een vreem deling zou niet zo keurig een zo bij uit stek geschikte plaats voor een moord kun nen uitzoeken. Hij «grinnikte, tussen twee haaltjes aan zijn sigaar in. Ik zag dit aan het oplich ten van het vuurpuntje. Heb je er achteraf schik in? vroeg In die kleine vergissing van hem, ja; antwoordde hij. Die plaats zou uniek ge weest zijn, indien de kademuur steil om laag ging. Doch die loopt met een glooiing het water in en daardoor verloor ik wel de vaste grond, doch viel ik niet met een plons, met een smak, die me misschien het bewustzijn zou hebben doen verlie zen. Hij zal verwacht hebben, dat je dat toch al kwijt was." Inderdaad. En ik heb hem in die overtuiging gesterkt, door dadelijk bij dat schot te verdwijnen in ide diepte. We zwegen enige tijd. Arie Arends rookte in stilte en ik, eerlijk gezegd, ik ergerde me een beetje. Niet aan zijn ro ken, niet aan zijn zwijgen, doch aan een kleinigheid, die hij gezegd had. Bij z'n verklaring van Krefelds doel met het bezoek bij hem thuis, had hij ge zegd, dat de bezoeker zeker wilde zijn van z ij n, niet van onze komst. Alsof ik, strikt beschouwd, niet van dreigend be lang was voor de tegenstander, die mij toch als Aric's metgezel moest kénnen. Dat A. A. het bij het rechte einde had, moest ik evenwel tuiterlijk bekennen. Want zou Krefeld, na mij te hebben neer geslagen, mij niet hebben gedood, indien hij bevreesd was voor mij? Ik erkende in stilte, dat A. A: met zijn zelfingenomen verklaring niet «mbescheiden was. Ik trachtte mijn gedachten een andere richting te geven, doch het gelukte me niet. Het was te donker om door het raampje iets te onderscheiden. In de wa gen zag ik alleen het gloeipuntje van Arie's sigaartje. Het portierraampje stond gedeeltelijk open, niet alleen voor de rook, doch vooral om de benauwde geur, die uit A. A.'s natte kleren steeg- Ik wist volstrekt niet, waar we ons bevonden, dus ook niet, hoe lang de tocht nog zou duren. Ik vergaf het Krefeld niet, dat hij mij die tik gegeven had en dacht dus weer aan hem. Maar waarom, vroeg ik, waarom kwam Krefeld zélf naarJ°"w huis? Hij stelde zicb daardoor toch bloot aan la tere herkenning. Zeer juist, Bram, complimenteerde A. A. Dat is inderdaad 'n punt van het grootste belang en ik heb er al over ge piekerd. terwijl ik mijn jasmouw boven je slaperige hoofd stond uit te knijpen. Tus sen haakjes, we kunnen die snuiter voor lopig vanwege het gemak wel Krefeld blijven noemen, maar je kunt honderd te gen niets wedden, dat zijn naam daar in bet minst niet op gelijkt. Daar hoef je geen Arie Arends voor te heten, om dat te begrijpen, zei ik. Gepikeerd?, vroeg hij. Had ik, onbewust tocb een gelijkstel ling tussen mijn vriend en mezelf gezocht? Och neen, antwoordde ik: Waarom zou ik dat zijn? Jij met je natte plunje hebt er heel wat meer reden voor. ICTieb er over gedacht, Bram, her nam A. A. na een ogenblik: en ik zie slechts één enkele mogelijkheid. Krefeld heeft een medeplichtige, want die schoot op ons. Maar hij heeft er slechts één, an ders was hij niet zelf naar Dordrecht ge komen. Waarom stuurde hij die ene dan niet en schoot hij zelf? Hij moet een beter schutter zijn, want je zegt zelf, dat e slechts twee medeplichtigen zijn: hij e nog iemand. Die ander schoot niet op Di Meertens, want dat schot was prima. Du moet hij zelf toén geschoten hebben oi dus zeker van zijn schot zijn. Maar alle mensen, Arie, dan kennen we de dader Dacht je? (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 4