Rank ontslaat opnieuw 500 employés 1 „Dance for you" Mata Hari's Dochter Michel van der Plas Verrassend en overtuigend debuut J ZATERDAG 20 FEBRUARI 1949 PAGINA 4 Voor de filmcamera ALGEMENE BEZORGDHEID Maatregelen der Britse regering hebben tot nog toe een averechts resultaat Irene Dunne als de moeder in de film „I remember Mama", welke rol haar een tweetal onderschei dingen deed verwerven. Loflied op het moederschap Een boek van Kardinaal Mindszenty uitgave van „Moeder". Soooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooej door Maurice Dekobra en Leyla Georgie nam- De moeilijkheden, waarin de Britse filmindustrie op het ogenblik verkeert, wekken algemene bezorgdheid. De toe stand is zo dreigend geworden, dat de Engelse regering zich genoodzaakt heeft gezien in te grijpen en een poging te doen financieel hulp te verlenen. De maatregel, welke' zij daartoe bij monde van mr. Harold Wilson, de minis ter van handel, in het lagerhuis bekend maakte, heeft echter een averechtse uit werking gehad en tot nog toe valt geen verbetering in de vooruitzichten te be speuren. Geruime tijd geleden reeds heeft de Engelse regering, zoals wij toen hebben gemeld, een stichting in het leven ge roepen tot financiering van de film industrie. Deze stichting zou geld lenen aan de filmdistributiemaatschappijen, welke op haar beurt het geld overdroe gen aan de producenten, in wie zij ver trouwen hadden. De onafhankelijke filmmakers maak ten bezwaar tegen deze methode. Zij verklaarden, dat op die manier het geld naar de verkeerd mensen ging. Sindsdien heeft minister Wilson in het lagerhuis medegedeeld, dat de stichting tot financiering van films door de rege ring voortaan ook geld zou lenen aan de onafhankelijke producenten, die tevens particulier geld kunnen inbrengen, die een hele serie films tegelijk op stapel kunnen zetten en niet slechts een enkele film en die de noodzakelijke ervaring hebben van filmen. Van de producenten, die geld te leen krijgen, wordt bovendien verlangd, dat ze geen salaris zullen opnemen, aleer de onkosten van de film zijn terugverdiend. De mededeling van mr. Wilson in het lagerhuis heeft een averechtse uitwer king gehad. De onafhankelijke produ centen stellen terstond de vraag: „Waar moet dat particuliere geld vandaan komen? Het is juist het gebrek aan particuliere gelden, dat het ingrijpen van de regering noodzakelijk heeft ge- maakt". Nicholas Davenport, die enige tijd ge leden zijn ontslag heeft genomen als directeur van de stichting, welke namens de regering de filmindustrie zou finan cieren om een groep onafhankelijke pro ducenten te helpen, verklaarde: „De on afhankelijke productie in Engeland staat op de rand van de afgrond en ik ben van mening, dat de mededeling van mr. Wilson de laatste stoot is om haar er in te doen storten". De nood in de Britse filmindustrie stjjgt voortdurend. J. Arthur Rank, de filmmagnaat-meelhandelaar. heeft op nieuw 550 employé's van zijn filmonder nemingen ontslagen, waarmee het aantal werklozen onder zijn tienduizend man tellend personeel tot 2500 is gestegen. De Rank-organisatie maakt een ernstige crisis door en in het algemeen heeft de Britse filmindustrie een dieptepunt sinds 1942 bereikt. Intussen doen de filmproducenten zelf nog een laatste poging, om 4e industrie uit de financiële impasse te helpen. Enkele weken geleden hebben we reeds melding gemaakt van een door mr. Rank gedaan Voorstel aan de filmsterren, die tot nog toe 120.000.en meer per film ontvingen, om zich tevreden te stellen met bijv. 410.000,plus een aandeel in de winst. De producenten hebben dit voorsitel thans voorgelegd aan de leden van Per sonal Managers Association, een organi satie, waarbij meer dan 300 filmacteurs en vooraanstaande regisséurs, schrijvers en technici zijn aangesloten. Aan al deze prominenten is verzocht hun goedkeuring aan dit plan te hech ten. De vertegenwoordigers van de sterren hoorden de uiteenzetting aan en deelden na een bespreking van een uur mede, dat zij het „op welwillende wijze zou den bestuderen" en het met hun cliënten bespreken „Equity", de vakorganisatie van de acteurs, is tegen een verlaging vg® de salarissen harer leden, tenzij haar ver tegenwoordigers aan de filmbesprekin gen in hoogste instantie mogen deel nemen. Een beslissing is tot nog toe_ niet ge vallen, maar wel heeft de minister van handel, mr. Wilson sindsdien in het lagerhuis verklaard, dat het produceren van films „tegen redelijke kosten" de enige manier was om een einde te maken aan de tegenwoordige filmcrisis. Op het ogenblik zijn dan ook twee regerings commissies bezig om een onderzoek in te stellen naar de filmkosten. Dat de Engelse productiemaatschap pijen haar kosten, zoveel mogelijk willen drukken blijkt wel uit de ijver, waarmee zij contracten proberen af te sluiten met Edward Dmytryk, de Amerikaanse regisseur, die in Hollywood zonder em plooi is gekomen, omdat hij had gewei gerd voor de commissie van onderzoek naar on-Amerikaanse activiteiten te verklaren, of hij al dan niet communist was. Dmytryk is namelijk met „Obses sie", de film, die hij in Engeland heeft gemaakt, acht dagen eerder gereed ge komen dan was voorzien, terwijl hij 150.000 beneden de geraamde kosten is gebleven. In de Engelse filmstudio's in Shep- perton, waar men op het ogenblik bezig is met opnamen voor „The Third Man", heeft Orson Welles, die films als „Citi zen Kane" en „Macbeth" heeft gemaakt en die zichzelf dolgraag hoort praten, zonder dat het hem een zier kan sche len, wat hij zegt, een onderhoud toe gestaan aan de Engelse pers: „Hier ben ik dan eindelijk. Zeven jaar heb ik niets anders gedaan dan praten over mijn plannen om in Londen te filmen. Denk er aan, ik acteer hier en houd me niet met regisseren op. Ik ben gek op acteren, maar ik haat films. Waar om? Ik kan mezelf niet uitstaan, als ik in een spiegel kijk en een film is niets anders dan een permanente afbeel ding daarvan. Ik ga nooit naar mijn films kijken, als ze klaar zijn ik ben doods benauwd, dat ik de dames twee rijen achter me zal horen zeggen, wat ze ervan denken. Carol Reed (de regisseur onder wie hij filmt) is een geweld-regisseur. Maar toch verschilt hij van me Soms ga ik er de zaak bij neerleggen en zeg: „We zijn allemaal stapelgek. Waar doen we het eigenlijk allemaal voor?" Reed zegt zo iets nooit. Hij is altijd even ernstig. Ik houd van deze rol. Als regisseur lijm ik m'n acteurs. Ik betrapte Carol Reed er laatst op, dat hij met mij pre cies hetzelfde deed en het ergste was, dat ik het leuk vond en dat ik hem nog geloofde ook. Carol en ik hebben één ding gemeen we hebben allebei verschrikkelijk veel geduld met me. En nu ga ik weer aan mijn Werk. In deze scène heb ik twee woorden te zeg gen „I do". Vreselijk moeilijk.... Bonjour". En weg was Orson Welles. Het zijn niet alleen de financiën, die in Engeland de filmerij in moeilijk heden brengen. Het Britse klimaat is te wisselvallig gebleken voor de filmster ren uit Hollywood en daarom zal de film, welke Ann Sheridan en Cary Grant daar aan het maken zijn voor een Ame rikaanse maatschappij, in Hollywood worden afgemaakt. Beide sterren zijn ziek geweest en het weer krijgt daarvan de schuld. Voor de tweede maal in negen weken is de productie moeten worden stop gezet Cary Grant moest verleden week Maandag naar bed. Tevoren had Ann Sheridan pleuritis gehad en op het ogenblik is ze nog steeds verkouden. De 20th Century Fox, die de film produceert, wilde nu geen verdere risico meer lopen. Na een bespreking kregen de Amerikaanse regisseur Howard Hawks en die sterren de mededeling, dat ze zo gauw ze wilden naar huis mochten gaan. Cary Grant zal zich later in Holly wood bij hen voegen, zodra hij weer beter is. Het herhaalde uitstel heeft de maatschappij 10.000.per dag gekost. Slecht weer is ook oorzaak van een vertraging van tweg weken in Duits land, waar buitenopnamen voor de film zijn gemaakt. Het besluit om de film in Californië te voltooien, zal de maatschappij er in tussen niet van weerhouden, voort te gaan met de productie van andere films in Groot-Brittannië. Tyrone Power zal eind Maart beginnen met opnamen voor de film „The Black Rose". „Ik veronderstel, dat jullie bet slot zullen veranderen tegen dat ik terug kom". Bob Hope, toen hem de sleu tels van de stad Boston plechtig werden overhandigd. De actrice Irene Dunne heeft van een vrouwenorganisatie in New York een onderscheiding ontvangen voor de beste moederrol in het jaar 1948, wegens haar creatie in de film „I remember Mama" (Ik herinner me moeder) Bovendien heeft zij van de vereniging van Noorse toneelschrijvers een diaman ten kroontje ontvangen voor de bijdrage, welke zij met deze rol heeft geleverd tot een beter begrip van het Noorse volkskarakter. Zoals men weet, tekent de film „Ik herinner me Moeder" het leven van een Noorse familie in de Verenigde Staten in bet begin van deze eeuw. Maurice Chevalier zal in de herfst van dit jaar naar Amerika gaan om er op te treden als televisiester. Charles Chaplin oefent zich op het ogenblik in het zingen voor zijn volgen de film, welke die dan ook moge zijn. Sam Goldwyn heeft weer eens van zich doen spreken. Hij heeft namelijk verklaard, dat, naar zijn mening, zeker een vierde van de belangrijke, door Amerikaanse maatschappijen te vervaar digen films in de nabije toekomst in het buitenland zou worden opgenomen. Waarschijnlijk om zijn woorden waar te maken, gaat Goldwyn in Maart met Ingrid Bergman naar Italië om er met Roberto Rossellini een film te draaien. Goldwyn heeft verder nog gezegd, dat Hollywood behoefte heeft aan nieuwe ideeën. Een overbodige verklaring. Dat hebben we al lang kunnen constateren aan de films, welke er vandaan komen. ,|II «Mio* 'or, ^JlU* «lil -iïsfffup- In bijna iedere jaargang heeft de Helikon-serie een verrassend, over tuigend debuut gebracht, dat méér was dan een belofte. Twee onzer be langrijkste poëten deden vanuit deze reeks hun glorieuze intocht in het rijk der poëzie: M. Vasalis met haar „Parken en woestijnen" en Bertus Aafjes met „Het gevecht met de muze". Hieraan voegde de laatste serie een nieuwe naam toe, die van de jonge katholieke dichter Michel van der Plas. gijn bundel „Dance for you" bestaat uit twee delen: het grotere gedicht „The greatest show you ever saw" en een sonnetten-cyclus. Naar de vorm merk waardige tegenstellingen: het eerste ge dicht rijmloos, bizar van bouw en beeld, met Engelse slagzinnen als van Ameri kaanse filmreclames. De sonnetten zijn streng van vorm, gaaf en met verzorg de rijmen. In het eerste gedicht gaat de diepe innerlijke bewogenheid vaak schuil achter holklinkende, sterke woor den; ze wordt er als het ware iets door overschreeuwd, maar de nawerking is des te sterker. In de sonnetten hebben bewogenheid en woord dezelfde klank, zijn tot een gave eenheid geworden. In „The greatest show" wil de dichter met schrille tegenstellingen en dissonanten zeggen wat hij te zeggen heeft; in de sonnetten doet hij het met consonanten. Het grote gedicht wekt op het eerste gezicht de indruk van iets gewilds, van knap effectwerk; de sonnetten daaren tegen hebben een zo zangerige eenvou dige, natuurlijke toon, dat men ze ogen blikkelijk herkent als verzen, die ge schreven moesten worden. Maar wie „The greatest show" aandachtig leest, kan zich niet onttrekken aan het aangrijpende ervan, aan de nood kreet en. het gebed, die er zo sterk in Michel van der Plas. door klinken. En dan begrijpt men ook, dat deze vorm veel minder gekozen dan opgedrongen werd. Het fel-bewogen en geëxalteerde beeld: de terugkeer van Christus, tegen de schrikwekkende achtergrond van de moderne, vervlakte wereld, eiste deze vorm. Het zou niet de zangerige, tere toon van de sonnetten verdragen. Het heeft nu iets van de harde, onverbid delijke klank van de „Top Hit Tune uit Godsbazuinen", waarvan het schrik wekkende aan het einde verzacht wordt door een gebed: „Kom spoedig, kom toch spoedig, kom in het licht. En die Gij vindt op deze berg en die U wachten deze nacht, koester hen zacht en laat hen vrü want op Uw heil vertrouwen wij". moeder gewijd; met een gevoel van medeschuld en „van angst en laat ver trouwen" in het openingssonnet: Als ooit een Ark de wateren moest ontstijgen van het ontaarde, losgeslagen leven en varen moest, aan nood en dood ontheven, dan moest het nu, lief, want de vloe den dreigent en het wordt laat; de wereld ligt te hijgen onder de zwoelte van zijn schuld. De enkele zwakke plekken in deze sonnetten zijn in vergelijking met de verrassing van dit debuut van weinig betekenis. Voorspellingen hebben geen zin, maar dit dunne boekje rechtvaar digt grote verwachtingen. Met belang stelling zien we dan ook „Going my way", de nieuwe bundel van Van der Plas, tegemoet. De Engelse titels doen gewild aan en liever hadden .we er goede Neder landse voor gezien. Waarschijnlijk speelde bij de keuze van der Plas' voor keur voor de Engelse en Amerikaanse dichtkunst een rol. In verband met het laatste moeten we nog wijzen op de voortreffelijke vertalingen van Ameri kaanse gedichten, die de dichter verza melde in de bundel „I hear America singing". Wat wij Van der Plas toewensen is: dat hij, zoals de titel van zijn nieuwe bundel belooft, zijn eigen weg zal gaan. De afmars ging in de goede richting. Moge hij die blijven volgen. H. R. (N-a.v. Michel van der Plas: „Dance for you", Helikon 40, Uitg. A. A. M. Stols, 's-Gravenhage; „I hear America singing", Uitg. Albani, 's-Gravenhage). Maar dil vergeet ik nooit: die gouden morgen toen bommen vielen waar de kind'ren zongen; *die jongen op het puin, die bleke jongen: hij zag het vuur het leven tergen, worgen en had zijn hoofd achter zijn arm verborgen; „Het moet ophouden", gilde hij; bedwongen viel hij, zoals een steen, en stenen sprongen rondom, als dansend om doods donker orgel. Toen dit kind stierf werd het in mij geboren; als zwanger ga ik om met deze dracht, dagelijks groeit hij, dagelijks groeit zijn klacht: hoort gij het niet ol wilt gij het niet horen 1 „Het moet ophouden", schreit hij, en, verloren in puin als hij, sus ik hem Iedere nacht... In zijn sonnetten doet de jonge dich ter zich evenzeer kennen als iemand, die ernstig nadenkt over deze „tijd van leed en van vergel ding", en over zijn verhouding met God. Hij wil niet diepzinnig zijn,maar fceeft eenvoudig en zonder pose zijn zieleroerselen en re acties weer: vol me dedogen in de ver zen 10 t.m. 12 en in het overgenomen ge dicht; met tedere dankbaarheid en lief de in de prachtige sonnetten aan zijn Dezer dagen verscheen in Zwitserland een boek van de hand van Kardinaal Josef Mindszenty, Prins-Primaat van Hon garije, dat tot nu toe buiten Hongarije nagenoeg ombekend bleef. In korte tijd werd het boek in Hongarije tot een volksboek in de beste zin en na tuurlijk vonden de nieuwe machthebbers hierin reden om het boek op hun poli tieke index te plaatsen, het in beslag te nemen en het verspreiden of het bezit er van strafbaar te stellen. Het boek, dat ons de priester en de mens Mindszenty ten voeten uit openbaart, is één loflied op het moederschap, één wijs en vaderlijk gesprek over het hoge geheim van moeder en kind. In een voorwoord vertelt de kardinaal hoe hij reeds 40 jaar geleden in de laat ste klas van het Gymnasium een opstel schreef over het thema: „Vreugden en zor gen van moeder". Leerling Mindszenty schreef toen zes bladzijden en de leraar schreef er onder: „Echt doorvoeld, goed werk! Uitstekend!" In de eerste jaren van zijn priester praktijk zond de auteur zijn toen tot hon derd bladzijden uitgewerkte opstel in voor een prijsvraag en mocht er een bekroning voor ontvangen. Enkele jaren geleden groeide het werk tot zijn huidige omvangrijke en boeiende In de vertaling van Henk Kuitenbrou wer verschijnt zeer binnenkort bij de Uit geverij D. Fontein te Utrecht een volledb 3000000000000000000000000000000^^ Ons Romanbijvoegsel Ik? Korte inhoud van het voorafgaande: Sir John Sanderson, hoofd van de Britse Geheime Dienst, krijgt bericht, dat er een nieuwe Duitse spion boven Engeland is afgeworpen. Zijn pleeg dochter Brinda biedt hem haar mede werking aan voor het opsporen van de spion. Terwijl hij met haar zit te praten, weerklinken er buiten schoten. Men komt Sir John vertellen, dat zijn naaste medewerker, kapitein Kenley. is neer geschoten. Na nog enkele woorden te hebben gefluisterd, sterft hij. Het blijkt, dat Brinda niets ver moedend de moordenaar van Ken ley in haar auto heeft laten mee rijden- Daarom moet ze de volgende dag op het bureau van de Geheime Dienst de foto's van alle spionnen komen bekijken, in de hoop dat zij in een van hen de moordenaar zal her kennen 3) Brinda behoefde haar voogd slechts aan te zien. om te weten, dat hij nog steeds door zorgen gekweld werd. Een ogenblikje kind, en hij krab belde zijn handtekening onder een docu ment: Het spijt me, dat ik je hierin moet betrekken, maar wij kunnen geen enkele mogelijkheid laten voorbijgaan, vervolgde hij, terwijl hij opstond: Ga maar mee Brinda volgde hem in een soort ge welfde kamer, die werd afgesloten met een zware ijzeren deur. Geen nieuws van de....? Ze aarzelde het woord uit te spreken. De moordenaar vulde Sanderson aan: Neen, nog niet en ik ben bang, dal we lelijk bedot zijn, tenzij jij hem hier in deze dossiers kunt vinden. Hij wees naar enkele rijen kasten In deze kasten, Brinda. bevinden zich de foto's en bijzonderheden van ongeveer 90% van Engeland's meest ge vaarlijke vijanden. Sommigen van hen, en het spijt me het te moeten zeggen, zijn zelf Engelsen. Maar ik twijfel er geen ogenblik aan, dat de man, die jij moet hebben, een Duitser is; dus kun nen we ongeveer de helft er van bui ten beschouwing latenNu moet je me eerst eens een duidelijke persoonsbe schrijving van de man geven, als je dat tenminste kunt. Brinda voldeed aan zijn verzoek en trachtte in haar herinnering elk detail terug te roepen van haar ontmoeting met de spion. Toen ze klaar was knikte Sir John ernstig. Helemaal niet slecht. Ongeveer een meter tachtig, slank figuur, blond, ge spierd. gewicht ongeveer 190 leef tijd tussen de dertig en n dit zal ons zoeken aanmerkelijk verge makkelijken. Hij liet zijn vingers snel langs de laden gaan en trok er een uit. Ga zitten, kind. We zullen beginnen misschien hebben we met deze foto's, geluk. Het waren er heel wat; foto's van jonge en oude mannen, meisjes en ge rimpelde oude vrouwen, maar de man. die ze van Watford naar Londen gere den had, was er niet bij. Ze was reeds een uur bezig, toen Richard Malden, luitenant van de ko ninklijke marine bij Sir John werd aan gediend De kolonel kende de knappe, jonge radio-technicus van de vloot door de reputatie, die hij genoot en liet hem direct binnen komen. Mijnheer, begon Malden: Ik ver onderstel, dat U bekend is met het feit, dat ik werkzaam ben op het natuurwe tenschappelijk laboratorium in Camber- well Inderdaad Malden. Toen ik vanochtend het laborato rium binnenging, deed ik een ontstellen de ontdekking. In de electrische trans formator vond ik n.l. een tijdbom, af gesteld om 10 minuten later te explode ren Als ik hem niet bij toeval gevonden had, zou het hele gebouw in de lucht zijn gevlogen. Dat is een ernstige zaak- Hebt U Scotland Yard daarvan in kennis ge steld Nog niet. Ik vond het beter, U er eerst over te raadplegen. Dat is inderdaad juist, want Scot land Yard is er nog niet op ingesteld, de kwestie van de vijfde colonnes behan delen. Wat bedoelt ,U met die vijfde co lonnes Dat is de nieuwe naam voor ae vijandelijke agenten, die binnen onze grenzen opereren. Ik ben bang, dat we nog heel dikwijls' met hen in aanraking zullen komen, vóór deze oorlog ten einde is. Wel, ik hoop van niet. Het is een verontrustende gedachte' te weten, dat er kerels zijn, die je de lucht in willen laten vliegen. Maar wat ik zeggen wil de. Sir John, er liep vannacht een vreemde snuiter bij ons rond, die ik toe vallig nog al aandachtig heb opgenomen. Denkt U, dat ik hem in dat beroemde spionnenmuseum van U zal kunnen vin den Het is altijd de moeite waard, om het te proberen, zei Sir John. Gaat U maar met me mee. dan zul len we eens zien. Sir John vergezelde Malden naar het heiligdom, waar Brinda aandachtig over een stel foto's gebogen zat. Mag ik je voorstellen aan luitenant Richard Malden, Brinda? Juffrouw Brinda Duncan. U kunt hier Uw gang gaan. Veel succes En Sir John liet hen alleen. Brinda!, riep de nieuwaangeko- mene met een stralende glimlach uit Dlck HOOFDSTUK 6. Alle mensenriep de jonge luite nant uit. terwijl hij haar bewonderend aanzag: Wat ben jij veranderd. Brinda beantwoordde zijn blik. Maar jij ook luitenant Malden. Ik sta werkelijk perplex Brinda. Hoe lang is het nu geleden, sinds we elkaar het laatst zagen? Zes jaar, zei Brinda met glinste rende ogen: Om precies te zijn, 6 jaar min drie maanden. Ik was toen zestien Weet jij je, dan niets meer te her inneren? Och ja, natuurlijk. JU kent een nichtje van Sir John of ie's gelijks. Ik was het haast vergeten. Dat is sterk, zei Brinda, terwijl zo zich wat onzeker voelde onder de voortdurende blik van zijn scherpe grijs groene ogen. Haar arm te«en een bak met genummerde fotos, die en ju Negentien, geloof ik, vulde Malden aan. Jij was een vrolijke kerel en je zag ef aardig uit en alle meisjes van Cartwright College waren dol op je. Malden kreeg een kleur: Nu neem je me in 't ootje, Brinda. Je weet dat het niet waar is. want jullie moesten niets van me hebben. Ik toch wel, zei Brinda, terwijl ze hem recht in de ogen zag. Hè; wat bedoel je? Jij wist heel goed, dat ik gek op je was, Dick Malden, antwoorde Brinda. Maar jij was een onmogelijke kerel; 'n echte vervelende vent. Je maakte aller lei afspraakjes, vergat ze en kwam dan aan met het smoesje, dat je druk bezig was geweest op het laboratorium. Malden trok zijn wenkbrauwen op. Ja, en dat was de waarheid! Ik deed mijn best om die studiebeurs, die een zekere mijnheer Carver beschik baar had gesteld, te krijgen. Het kan dus best zijn, dat ik een weinig ver strooid was. Nee. dat bedoel ik niet. zei Brinda en de herinnering aan haar gekrenkte trots deed haar stem trillen: Het kan mij niet' sobelen. dat je verstrooid was, wanneer het je studie betrof, Dick, maar de laatste keer, toen 'e je afspraak met mij brak. toen was niet je studie de oorzaak daarvan. Dat was roet die dans avond in Eton Hall, Dick. Werkelijk?, vroeg Malden, haar verwonderd aankijkend: Een dansavond" En om welke reden zou ik niet met jou daarheen gegaan zijn? Als ik het je nog vertellen moet Omdat er... een ander meisje was. Dat is niet waar Het is wél waar. Je ziet, dat mijn geheugen beter is dan dat van jou, Dick. Ik zou je zelfs haar naam kunnen noemen. Kijk echter maar uiet zo be dremmeld. Het is allemaal al zo lang geleden en ik voel nu echt niets meer voor j Je bent in Amerika geweest, is 't niet? Jaeh, zeker. Malden was niet weinig opgelucht, dat het gesprek een andere wending Er zijn zeer goede technische scho len daar, vervolgde hij zelfverzekerder, Na verloop van tijd liet mijn vader me evenwel terug komen en nam ik dienst bij de vloot, omdat hij vertelde, dat, er oorlog zou komen, en de oude heer heeft nog gelijk gehad ookMaar wat heb jij al die tijd nog meer gedaan dan op te groeien tot zo'n schoonheid? Ik bedoel, wat spook je hier uit? Je werkt toch niet bij de Geheime Dienst op de grond viel. Oh! riep ze verschrik* ult. Samen bukten ze zich, o® ne foto s, die verstrooid over de gron,d lagen' °P te rapen. Toen ze opstonden, raakte Brinda's gezicht bijna het gebruinde ge laat van de vloot-officier. Plots sloot zijn sterke hand zich om haar pols. Brinda, ik was het niet vergeten Ei was een andere reden waarom ik je destijds niet afhaalde en ik was een dwaas. Even leunde ze tegen hem aan, maar ze herstelde zich en trok haar arm te- Onzin, Dick, zei ze vlug: Het doet er niets toe; het is al z° lang geleden. We waren toen nog schoolvrienden. Toe, help me even met deze foto s Dat is goed, zei hij met een onver schillig gezicht. Terwijl ze hem van terzijde aanzag, moest Brinda toegeven, dat hij de laat ste jaren nog aantrekkelijker geworden was. dan hij destijds op school reeds was. Hij zag er nog altijd uit als een professor, wat te wijten was aan zun strenge uiterlijk zijn hoge voorhoofd en zijn wilskrachtige kin. Maar hu had een grappige mond en lag een jon gensachtige grijns op zijn gezioht. Ze kon zich nog heel goed herinneren, hoe dat genoegzaam jongmens haar in haar jeugdige naïeveteit had aangetrokken, toen zij op de deftige Academie van Cartwright was en Dick een student was van een van de beste particuliere middelbare scholen. Zij huiverde, toen zij er aan terug dacht en de herinnering aan die avond, die zo'n desillusie voor haar werd, toen zij de werkelijke reden ontdekte, waar om Dick zich niet aan zijn afspraak met baar gehouden had, die toen van zo ge weldig groot belang scheen te zijn, deed haar nog pijn. Ze had hem die avond steeds voor zich gezien, gebogen over kaarten en blauwdrukken in het natuur wetenschappelijk laboratorium. En in plaats daarvan was hij gaan dansen met haar schoolvriendin, de knappe Lady Gladys Mountwyn, erfgename van de Zijn gezicht had nóg altijd dezelfde intelligente, ontwapenende aantrekkings kracht als toen hij 19 was. Ik zoek een kerel, die probeerde me in de lucht te laten vliegen. Jou in de lucht laten vliegen? Wat onvriendelijk Ja, nogal hè? Het had tenminste niet veel gescheeld, zei hij met enige scherpte in zijn stem: Ik ving één glimp van hem op en nu vertrouw ik er maar op, dat ik zijn foto hier zal vinden. Maar vertel me eens, waarom zou iemand jou in de lucht willen laten vliegen? Wel. eigenlijk was de aanslag niet rechtstreeks op mij bedoeld, maar op mijn laboratorium, op mijn uitvinding, weet je. Maar Sir John zal je er wel over verteld hebben. Brinda glimlachte fijntjes. Ze kon zich niet herinneren, dat Sir John de laatste vier en twintig uur haar iets verteld had over de interne aangelegenheden van de Geheime Dienst. Hoe bedoel je dat? En hij vertelde haar zonder aarzelen over de Z-straal. Het is iets geweldigs, wanneer we haar productief kunnen maken. Daarom had het ook geen zin, de boel nu reeds op te blazen. Hun gesprek werd onderbroken door een van Sir John's secretarissen. Luitenant Malden! Lord Mountwyn heeft zojuist gebeld. Hij vraagt, of U de belangrijke gebeurtenissen te zijnen huize vanavond niet wilt vergeten. Vlug wendde Brinda zich tot hem. Dus ik zal je spoedig weer terugzien' Ben jij daar dan ook vanavond?, vroeg Malden. Ja, Ik zie Gladys bijna nooit meer tegenwoordig, maar Sandy, Sir John be doel ik wil, dat ik met hem mee ga. Hij en Lord Mountwyn moeten elkaar over zaken spreken geloof ik. - Dat is reusachtig! Ik zal op je wach ten, om je te verwelkomen, zei hij, hoe wel er iets gereserveerds was in zijn stem. Brinda keek hem aam, terwijl zij een onprettig voorgevoel kreeg Maar dat kon toch niet waar zijn- De rijke, eerzuchtige Lady Gladys en Dick, de jonge vlootoffi- cier het oude, maar verarmde geslacht Malden?Het was alsof ze een klap in haar gezicht kreeg. Vind jij het niet ongehoord: er is een verlovimgsfuif vanavond en ik weet niet eens met wie Gladys gaat trouwen. Maar dat weet jij nat;uurlijk wel? vroeg ze onverschillig. Malden boog. Sta me toe je aan hem voor te stel len: Richard Malden tot Uw dienst. Het kostte Brinda moeite te glimlachen, en er was geen vreugde in haar hart slechts plotselinge eenzaamheid en een groeiend gevoel van spijt. Malden onderwierp een der foto's aan een onderzoek. Deze lijkt wel iets op de kerel, die ik bij ons in de buurt zag rondscharrelen, maar toch niet precies. Nee, ik kan mij niets ergers indenken, dan dat er thans een bom op het laboratorium zou zijn. Het zou ons onderzoek minstens een jaar ver tragen en, wie weet, dan zou de oorlog wel eens afgelopen kunnen zijn. En de vijand opnieuw om vrede smeken? Malden fronste de wenkbrauwen en zijn gezicht kteeg een sombere uitdrukking. üaar ben ik niet zo zeker van. De moffen zijn goede technici en er zal heel wat voor nodig zijn, om hen er onder te krijgen. En zal die Z-straal van jou daarbij van groot belang zijn? 't Is te hopen, maar dat moeten wij afwachten, 't Is een machtig wapen, maar het is nog lang niet volmaakt en het is juist mijn taak haar te perfectionnerem. een taak die niet gemakkelijk is. Malden zuchtte diep en vervolgde toen" Als ik maar Iemand had kunnen vlo den, die er zich financiëel voor wuae interesseren, dan zouden wij de CKJi nu misschien al gewonnen hebben. De regering had dat toeh loen? Dick zag haar verbaasd aan. De regering?, herhaalde hu bit terheid in zijn stem. Jij weettochzekcr even goed als ik. dat de Britse regering het de laatste twintig jaar geloofd Hoofdstuk 7- Een ogenblik overwoog Brinda, om niet naar de Mountwyns te gaan. Nu begreep ze, waarom Lady Gladys, nadat ze lang niet meer bij elkaar waren gekomen, haar op deze min of meer intieme bijeen- Mountwyn-millloeneR, de dochter van komst had uitgenodigd. Het wa, niet alleen dezelfde Lord Mountwyn, die we reeds omdat p^ountwyn en Sir John elkaar kennen van de ontmoeting met Sir John. moesten spreken maar het was kennelijk even nadat Keüey vermoord werd. Lady Gladys' bedoeling, ora haar er aan te Malden was blijkbaar eveneens met j herinneren: dat de dochter van Lord zijn eigen gedachten bezjg geweest, want Mountwyn tenslotte de overwinning had plotseling vroeg hij haar: Werk Jebehaald. met Sir John samen bij de Geheime' jjet zal geweldig zijn, wanneer jij Dienst, Brinda? Of, wanneer dit niet zo daar vanavond bent, merkte Dick niet is, wat doe je hier dan eigenlijk? erg t&ctvol op: Net als vroeger. We mogen Iets in haar waarschuwde Brinda op toch op je rekenen zeker? haar woorden te passen. Brinda aarzelde even. Tegen jou praten, geloof ik, glim- Ja natuurlijk. Ik kan Sandy toch lachte ze; En jij? niet in de steek laten. Er kwam een harde en koele uidruWimg in zijn CigeB: Wanneer dig iets voor zijn land «J? doen, dan moet hij de zaak zelf bekosti^. of iemand anders daarvoor bereid zien te vinden. Ze werden opnieuw gestoord door de zelfde man, die enige ogenbhkken gele den de boodschap van Lord Mountwyn had overgebracht. Ditmaal werd de me dedeling echter met meer klem gedaan. Wat een strop, kon Dick niet nalaten uit te roepen: Zeker weer iets aan de hand op het lab. Ik hoop.--.-' Zal wel in® s ernstigs zijn, dat wil zeggen: geen bommen mee-. Maar ik zal er toch even heen moeten, hoezeer het mij ook spijt- In ieder geval, en hij zag te*'' recht in de ogen, ontmoeten we elkaar vanavond weer. Ja. O. K.!, en met een olijke glinstering in zijn ogen vertrok hij. Brinda keerde terug naar d,c °s, en bijzonderheden, die me.n va.n Seheime agenten, het kolossale, geheimzinnige, on- geuniformeerde leger, die m Engeland bekend waren, had verzameld en die Sir John, als chef van de Geheime Dienst moest opsporen en ontmaskeren, vóór zij door moord, sabotage Of het stelen van jongste diefstallen door die geheimzinnige belangrijk0 srtaatepapieren zoals de Aiax van de lijst yen geheime Engelse agenten Engeland m het hart konden treffen.. Het viel haar echter opeeais erg moei lijk, haar aandacht te bepalen bij de bon te processie van gecatalogiseerde kaarten, die aan haar oog voorbijtrok. Er was steeds dat andere gezicht, het sterke, ge bruinde, zwaarmoedige gelaat van Dick Malden met de grijs-groene ogen, het in telligente hoge voorhoofd, de ferme mond en de stoere kin, die er zo wilskrachtig uit kon zien, als er niet dat onverwachte, jongensachtige kuiltje in was geweest. Magr ook het beeld van Lady Gladys, mooi, slank en blond het echte type van de Engelse schoonheid trok aan haar voorbij; het echte type, dat wil zeg gen, wanneer men niet naar haar volle rode lippen keek, die een vreemde tegen stelling vormden met haar koele, uitdruk kingloze ogen. Het was Hitler geweest .die, toen hij Gladys in een restaurant in Muenchen twee jaar geleden f, "ff Arische schoonheid bij uitstek ge noemd had- Maar Gladys was er aan gewend, dat men haar complimentjes maakte en dat meestal door mannen met méér roman tische ervaring, dan de fuehrer van het Derde Rijk. Lord Mountwyn s dochter had hier trouwens nooit over te kiagen gehad, want zelfs toen zij nog op het Cartwright College was, een instituut, dat bekend stond om zijn uitstekende opvoeding, had zij het weten klaar te spelen speciale gunsten te verkrijgen. En het was daar, dat zij en Brinda met elkaar waren bevriend geweest, 'n vriendschap, die was blijven bestaan, totdat Dick ten tonele versoheen. Brin da was nooit afgunstig geweest op Gla dys' afkomst en fortuin, maar thans, terwijl ze haar vrij hopeloze speurtocht in de dossiers met bijzonderheden en foto's van buitenlandse agenten voort zette een speurtocht naar een gezicht, dat zij nauwelijks gezien had was zij inwendig woedend op haar vroegere schoolvriendin. Wat deed het er eigenlijk toe? Gladys was misschien niet beter dan Dick ver diende. Ze kon echter de gedachte aan de knappe, jonge vlootofficier en de koele ijzige schoonheid van Gladys Mountwyn niet kwijt raken. Naarmate het beeld vervaagde, ver schilde het toch niet veel van de wer kelijkheid, die zij des avonds te aan schouwen kreeg, toen zij in gezelschap van Sir John op het landgoed van Lord Mountwyn, dat buiten Londen lag, arri veerde. Want, hoewel ze Diek en üiaays tussen de vroege gasten opmerkte, zag zij hen later o*P de avonu, toen zij de voile salon binnentrad, niet meer in el kanders gezelschap. jj! plaats daarvan stond Malden al leen, terwijl hy opmenrzaam de bezoe- Kers gadesloeg en Giaoys, die aan de andere zijde van de salon stond, s cue en m druk gesprek gewikkeld met een an dere gast. een donkere, indrukwekkend uitziende, lange en siaruce man, me met zijn donkere ogen een sanerp conwast vormde met Gladys met haar blonde haren. Lord Mountwyn, die met enige gas ten had staan praten, kwam op nen af. Goede avond kolonel juurouw Duncan. Waar is voor de drommei die dochter van me? Het doet me n groot genoegen u hier te zien, koionel: ik neb iets zeer belangrijks met u te bespreken. Hij wenkte naar een bediende in li vrei en gaf hem opdracht miss Giauys te gaan zoeken. Natuurlijk kent u al deze mensen, kolonel, bekenden en oude vrienden en de rest: bijna allemaal kameraden van Malden, vervolgde hij daarna vrien delijk. Terwijl hij sprak, zag Brinda het ver trek rond, om de aanwezigen op te ne men. De dames waren prachtig gekleed, zoais gemtuKeiijK was op ae wc.„-„e partijtjes in oorlogstijd. ze droegen schitterende robes en kostbare juwelen. Onder de aanwezige heren waren er vele in keurige uniformen, alhoewel minder, dan men zou verwachten in de tweede maand van een wereldoorlog. Dit was echter ongetwijfeld een gevoig van de vreemde opvatting, die er in de hogere kringen van de Britse upper ten heerste, dat deze hele „onplezierige" ge schiedenis spoedig en zonder veel moei lijkheden een einde zou nemen, ver moedelijk wel door een of ander knap opgezet diplomatiek verdrag. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1949 | | pagina 4