■-
nno
unto
De Sluizen der Genade worden geopend
Als de PORTA SANTA
geopend wordt
Een der oudste ceremoniën van de Kerk
Ontdekkingsreiziger.
fc*?ï f
ZATERDAG 24 DECEMBER 1949
P DE VIERENTWINTIGSTE DECEMBER VAN HET JAAR ONZES HEREN
negentienhonderd en negenenveertig zal de Paus de gouden hamer nemen. Op zijn
kloppen, hol doorklinkend in de geweldige ruimte van de Sint Pieter, zal in het
reehterportaal van deze basiliek de grote, sinds 1933 gesloten, deur terugwijken, en
nadat deze Porta Santa, waarvan Paus Pius XI bij het einde van het vorige Jubeljaar de
sluitsteen metselde, is opengezwaaid, zal de tengere, iets gebogen gestalte van zijn
Opvolger als eerste door de nieuwe toegang van Genade de kerk binnengaan.
Een. sluiswachter in witte soutane, wiens gebaar andermaal een overstelpende vloed
golf van geestelijke gunsten over de wereld zal doen uitstromen door de wijdgeopende
Heilige Deur
Verzande bronnen
Unieke herbevruchting
Het Colosseum bij avondEen zwart kruis als Christelijk commentaar.
Reuk van Sterven
Marmeren Dagboek der
Katholieke Kerk
Buitenmenselijke Orkest
bezetting
Tientallen malen zullen de wijde armen der colon nades op het St. Pietersplein in het Heilig Jaar weer
ontelbare Rome-pelgrims omvatten.
ET de opening van de Porta Santa, de Heilige Deur, is heden
het Anno Santo 1950 plechtig ingezet. Het huidige Anno
Santo is het vijf en twintigste. De twee laatste „Heilige
Jaren" vielen onder het pontificaat van Pius XI n.l. 1925 en
1933 toen deze Paus een jubeljaar afkondigde ter gelegenheid van
het negentiende eeuwfeest van de dood van de Verlosser. Het cere
monieel, dat het verloop dezer grootse plechtigheid regelde is zeer
oud. De voornaamste plechtigheid speelt zich af in het voorportaal
van de Sint Pieter, dat betrekkelijk klein is, zodat deze door de vele
pelgrims slechts van de Sint Pieter uit kan worden gevolgd.
tweede hamerklop zegt hij: „Ik
De Paus slaat dan voor de
•erste maal op de Heilige Deur,
:eggende „Opent mij de poorten
der rechtvaardigheid". By de
zal binnentreden in Uw Huis,
O Heer", en bij de derde klopt
zegt hij: „Opent de deuren,
want de Heer is met ons".
Een oude gravure, de opening voorstellend van de Heilige Deur door
de Paus. ef
Sluisdeur van Genade
tVLVS .V.PQNT WVX.AIW)
marmeren, zeer geraffineerde paleizen
voor de gewone man is ergens onder de
duizenden nietsn utters, die een hele dag
in deze thermen rondhingen (er werd door
elke Romein practiseh dagelijks naakt en
gemengd gebaad) het later zo bekend ge
worden zeer wrange dystichon gefluisterd:
„Ja, baden, dranken en Venus slopen ons
lichaam, maar wat is het leven anders dan
baden, dranken en Venus"....
Van de thermen rest ons thans nog
En evenals in het vorige jubeljaar 1933,
toen de Kerk het negentiende eeuwfeest
der verlossing van het menselijk geslacht
vierde, zullen ook thans ontelbare gelo
vigen hun schreden richten naar dit onuit
puttelijke reservoir van bijzondere gees
telijke gunsten, zullen andermaal honderd
duizenden achter de blanke Priester
gestalte binnengaan in de zoetgeurende
schatkamer der éne ware Kerk op aarde,
en zal het hart van Rome, de Sint Pieter,
meer dan ooit het hart van de wereld
zijn: hart van de wereld en tevens mar
meren reukvat vol kostbare genade.
Hoevele pelgrims, het schoeisel stof
fig van de lange eeuwenoude weg, welke
naar Rome leidt, zullen hun vermoeid
heid niet vergeten, wanneer zij einde
lijk boven een stads kim van bruinrode,
zon-verweerde daken-schollen de glan
zende koepel van de Sint Pieterskerk
zullen zien oprijzen?
Hoeveel duizenden voeten, waarin de
niet-aflatende onrust naar het verheven
reisdoel was zullen niet plotseling aarze
len, wanneer ze voor de witte travertijn-
streep staan, de grens van t Sint Pieters
plein, de grens vsa Vaticaanstad?
Dan begint hèt grote Rome-avontuur
Dan wordt de Rome-pelgrim eerst
werkelijk ontdekkingsreiziger.
Als gebleekte karkassen liggen Troje,
Thebe en Athene, liggen de steden der
Eyptische dynastieën en Carthago langs
de karavaanweg.
De wellen zijn verzand, het water ver
droogde in deze beschavingsbronnen, en
de mensheid keerde er niet terug om er
zich andermaal te sterken.
Alleen Rome was tweemaal pleister
plaats der cultuur, en nóg welt er het
levendmakend water even overvloedig ais
eeuwen geleden.
Wel voltrok zich ook over Rome's be
schaving achter de vermoeide rug van de
verder reizende eeuwen-pelgrim het nood
lot der historie, én verbrokkelden ook
haar stenen monumenten tot het puin, dat
de bron afsloot: wel vervaagde in de
herinnering van deze reiziger ook het
beeld van die stad: langzaam verschaalde
haar voedende cultuur, verdorde de in
spiratie. welke haar warme en bezielende
levensadem enkele eeuwen lang aan de
beschaafde wereld had geschonken
Op dat moment echter en dit ge
beurde slechts eenmaal in de geschie
denis maakte de karavaan plotseling
een omweg en ontdekte tussen de herin
nering aan vervallen grootheid verras
send jong leven, vond een klaarder
levensbron van water, dat ruiste zoals
alleen levend bronwater ruisen kan.
Er is geen stad in de wereldgeschiedenis
aanwijsbaar, die zich zelf overleefde. Al
leen Rome, reeds in de keizertijd het mar
meren hart der wereld, een hart dat
toen echter in zijn innerlijk klokhuis
reeds een beurs sterven mot zich droeg,
alleen Rome stierf niet: op een overrijpe
voedingsbodem ontstond een nieuw Rome,
een Rome, dat minder Romeins, univer
seler, „katholieker" was.
boeiende en intrigerende parallel welke
bestaat tussen de zuinige, niets ontziende
doelmatigheid, waarmee het marmer der
Corinthische zuilen en het vergulde brons
der tempeldaken gebruikt werd voor
Christelijke basilieken, èn de ondoorgron
delijk wijze Voorzienigheid, die een volk
geestelijk deze graad van bijna walgelijke
overrijpheid liet bereiken om het als
voedingsbodem voor de nieuwe Leer te
gebruiken.
Wie het boek van de keizerpaleizen,
thermen en tempels doorbladert, waarmee
dieze stad haar geschiedenis schreef in de
oudheid, wie in Rome de historische data
confronteert aan de actuele werkelijk-
Wonderlijke. unieke herbevruchting,
waarover men uren nadenken kan!
.Rome, welks lotsbestemming een
mvsterie is, dat zich", volgens de Paas-
toespraak-1948 van Paus Pius XII, „in de
eeuwen voltrekt"
Een stad, een gemeenschap, een orga-
nisme, dat tot sterven gedoemd was. dieif-
de als voedingsbodem voor een geheel
nieuw en eeuwig geestelijk leven.
Tussen het jaartal van de voltooiing van
het Pantheon in Rome, oorspronkelijk een
heidense tempel toegewijd aan Jupiter
Ultor, èn het jaartal 609 liggen bijna vijf
eeuwen van eenparig versnelde catastro-
phaal-dodelijke cultuurdecadentie. In het
jaar 609 wijdde Paus Benedictus IV deze
tempel en gaf hem als patroonheilige de
Heilige Maagd. Het Pantheon, toegewijd
aan Jupiter de Wreker, werd omgedoopt
tot „Saneta Maria ad Martyres", en „dat
Maria hier speciaal vereerd werd onder
de titel van „Moeder der Martelaren",
wordt verklaarbaar, wanneer men weet,
dat achtentwintig karrevrachten vol been
deren van martelaren, allen ten offer ge
vallen aan de wrekende vervolging van
deze Jupiter Ultor en het bloeddorstig
sadisme van hen, die nog slechts in naam
zijn dienaren waren, tevoren door de Paus
waren overgebracht naar ditzelfde voor
malig heidense Pantheon.
De millioenenstad Rome had in de oud
heid honderden openbare en zeer luxueuze
heid, kan zich slechts verbazen over de I volksbadhuizen, en in de koelte dezer
(Foto „Life")
slechts een enkele, zij het zeer imposante
ruïne.
Nog indrukwekkender echter is het
thans nog bestaande Christelijke commen
taar op dit heidense thermen-materiaal,
dat de eeuwen trotseerde.
In de thermen van Diocletianus, die
een oppervlakte besloegen van niet min
der dan twaalf hectaren, hebben in de
Middeleeuwen namelijkKarthuizers
hun contemplatief en zeer verstorven
leven geleid, en Michael Angelo bouwde
een deel der ruïnes om tot een kerk.
Waar vroeger 3000 Romeinen tegelijk
aan het raffinement der baden moreel
te gronde konden gaan, ruist nog op de
dag van vandaag het klateren van he
melse bronnen in de kerk van Maria der
Engelen.
En het enige, dat in de geweldige
ruimte van het Colosseum nog spreekt, is
het silhouet van een groot, eenvoudig hou
ten kruis: het teken van de overwinnaars-
dood temidden van de langzaam verder
verbrokkelende stenen tribunes, vanwaar
eens het hysterisch gejoel opsteeg en het
wilde gebrul: „Hoe habet, hoe habet!"
(Dlè was raak!) der Romeinen, die zich
amuseerden met de strijd op leven en
dood en de doodstrijd van hun mede
mensen.
Een groot, zwart kruis: symbool van de
naastenliefde in haar meest pure vorm en
haar hoogste en zuiverste offer.
Het Rome van de Keizertijd, verblindend
van marmeren en porphyren luister, glan
zend van gepolijst graniet en vergulde
tempeldaken, bevond zich geestelijk in een
late, weemoedige nazomer.
Er was onrust onder de mensen: verza
digde en bedorven sceptische formalisten,
uitgehold en nerveus van het vermoeiend
en onbevredigd zoeken langs een geeste
lijke horizon, die steeds meer inkromp en
aardser werd, naarmate alle metaphysiek
verdroogde tot een prozaïsch utilitarisme.
De onder materieel opzicht nimmer tevo
ren zo bevoorrechte Civis Romanus, deze
Romeinse staatsburger van een imperium,
dat op het toppunt van zijn macht stond,
rook overal de onrust van het herfsttij,
werd bang van de vreemde beangstigende
reuk van sterven en vergaan rondom zich.
Rome was rijp voor het Christendom,
dat een boodschap van verlossing en
broederschap bracht, dat de waarde en
waardigheid van het individu en de
familieband herstelde, dat in de opvoe
ding opnieuw morele normen vastlegde
en dat tenslotte de leer van de Liefde
predikte:
„Ziet hoe zij elkander beminnen; hoe
gelukkig zij met elkander zijn"
Wat een honger naar naastenliefde moet
er in dat herfsttij der Romeinse overbe
schaving zijn geweest! Hoe dor moeten
deze Romeinse zielen wel geweest zijn,
wanneer de fakkelloop, die het Christe
lijke vuur van ziel tot ziel bracht letter
lijk als een „lopend vuur" door de Ro
meinse hoofdstad snelde en overal de
fanalen der nieuwe Leer ontsteken kon.
Zovelen werden door het „In Pace" en
de symbolen van vredes- en zegepalm en
het zachte teken van de duif gebiologeerd.
Tevoren hadden zij niets dan de onbe
vredigende phrase op de kille antieke gra
ven: „Sit terra tibi levis" (Moge de aarde
je licht zijn) en zochten tevergeefs naar
een belofte van vrede, tot eindelijk dit
„In Pace" gegrift werd in de onderaardse
dodenstad van tufsteen.
Eerst toen was de obsessie van de dood
voorbij, hadden Charon en Styx afgedaan.
Gèèn plaats in Rome, waar men zich
de eeuwen Christendom historisch dieper
bewust wordt, dan in de Sint Pieter.
Gèèn plaats, die ondanks alle uiterlijke
verschillen met de eerste periode van het
Christendom, de eerste eeuwen van het
Grote Zwijgen, nog zó levendig de herin
neringen bewaart aan dit verleden als
deze basiliek.
Rome's meest Romeinse kerk. resumé
van de geschiedenis der Katholieke Kerk,
resumé van de Christelijke wereld
Te groot voor al die op haar ontzag
lijk, zonlicht overgoten wit plein door-
eenkrioelende mensen-insecten, en toch
hen allen omvattend in de omarming harer
twee colonnaden.
Te pompeus voor alle eenvoudige en
1 vermoeide en zeer kleine mensen en toch
haar deuren wijd openend voor alle nede-
rigen.
Te massaal en geweldig, maar rust niet
I mder haar bijna honderdvijftig meter
loge koepel de Heilige, wiens eigen leven
Ue begrip voor de zwakke mens garan-
ieert.
I Men loopt dan eindelijk de grens van
witte travertijn over, de twee fonteinen
voorbij, gehuld in de diamanten sluier
van hun eigen water, en passeert de smalle
str-sp schaduw van de obelisk, gekroond
met het kruis, die een deel van het echte
H. Kruis bevat
En dan rijst daar voor U, steeds hoger,
steeds verbijsterender en schijnbaar meer
ongenaakbaar, die bianke gevel der basi
liek.
Men doet deze Sint Pieter onrecht
aan, wanneer men haar uitsluitend naar
menselijke maatstaven gaat beoordelen:
in haar uitgestrektheid, in haar duur
is zij als het ware een symbool van de
Kerk zelf. Oppervlakkig gezien is het
niet haar Liefde, noch haar geest van
nederigheid, die hier gesymboliseerd
wordt.
In meer dan één opzicht is het gebouw
zeker van een imposante luidheid: men
hoort er inderdaad meer triomfantelijke
UCt W- -
Europa. Van het Capitool af kilkt men
neer op de trotse resten van liet Fo
rum Romanum, eens het hart van de
wereldstad Rome. Nu de antieke be
schavingsbronnen verzand zijn, staan
de tempelruïnes en zuilfragmenten
afzijdig en eenzaam op een plaats,
die eens glansde van kostbaar gepo
lijst marmer en verblindend goud.
(Foto ontleend aan
„Rome Roept", J. W. Hofwijk)
dende symphonie zonder dissonanten.
En zovelen treden er binnen en slente
ren er rond vaak met de opdringerige
nieuwsgierigheid van touristen, die voor
geen enkel „touristisch interessant" object
enige eerbied of beschroomdheid tonen,
dat soms de majesteitelijke hallen vol pel
grims, gelovigen en touristen de wonder
lijke associatie oproepen aan een stations
gebouw: Een weinig verheffend beeld, en
tochligt hier niet het onontwijkbare
eindpunt, van elke Rome-reis?
Gij zijt er in goed gezelschap: wanneer
de eeuwenoude Porta Flaminia, die toe
gang gaf tot Rome via de grote cirkel
vormige Piazza del Populo het Rome
gastenboek eens had bijgehouden: ge zoudt
er honderden en honderden beroemde na
men in vinden, niet alleen die van geleer
bazuinen dan innige violen, maar al moge den, kunstenaars, staatslieden en ve
de orkestbezetting buitenmenselijk zijn, heren, maar ook en vooral die van zovete
het totale klankbeeld vormt een wellui- heiligen, de bekende en onbekende.
Er is voor deze 20ste eeuw een bijna
benauwend groot aantal parallellen,
aanwijsbaar met een andere periode der
mensengeschiedenis. Juist als in de Ro
meinse Keizertijd waait ook nu een
vreemde, onrust verwekkende vlaag-
wind over de oude en vermoeide
wereld, ook nu ruikt men overal de
herfstige, bangmakende reuk van ster
ven.
Maar nog is achter de vermoeide rug
van de eeuwen-pelgrim de bron niet ver
zand Nóg zijn de wateren niet verdroogd,
die alle dorstenden kunnen drenken.
Nóg klatert de eeuwig vitale bron en
óns is zelfs het grote voorrecht beschoren
getuige te mogen zijn van een nieuwe
vloed van genaden:
Het Jaar negentienhonderdvijftig moge
werkelijk een Jubeljaar zijn.
Voor deze gelegenheid wordt het voor
portaal versierd met kostbare gobelins,
tapijten, bloemen en prachtige kande
laars, Recht tegenover de Heilige Deur
staat de troon van de Paus opgesteld.
De Pauselijke stoet vormt zich van te
voren in het Vaticaan .waar de Paus
zich in de kapel der paramenten in het
wit gekleed heelt, om dan even in de
Sixtijnse kapel te bidden en vervolgens
langs de Scala Regia af te dalen. De de
ken der kardinalen overhandigt hem een
brandende kaars en allen zetten het
„Veni Creator Spiritus" in. De Pauselijke
stoet wordt gevormd door kardinalen,
prelaten van de Pauselijke kapel, leden
van de edelgarde en geëscorteerd door
de Zwitserse garde in gala-uniforrh. Na
het „Veni Creator" zet de muziek de
nieuw gekozen Pauselijke Hymne Sn, de
mars, door Gounod geschreven voor Pius
IX en die de soldatenmars van Hallmayr,
welke zo lang in gebruik is geweest, ver
vangen zal.
In het atrium van de Sint Pieter ge
komen, neemt de Paus even op de troon
plaats, om enkele welkomstmotetten te
aanhoren, welke door het koor van de
Sixtijnse Kapel gezongen zullen worden.
Vervolgens krijgt de Paus de mijter op
het hoofd gezet, geeft de kaars aan de
kardinaal-deken over en schrijdt naar de
Heilige Deur, om daar van de kardinaal-
penitentiarius de gouden hamer met de
ivoren steel in ontvangst te nemen.
De sampietrini, de werklieden van d»
Sint Pieter, hebben de Heilige Deur van.
te voren losgemaakt en met een speciaal
apparaat doen ze haar langzaam achter
over hellen en op een chassis neerdalen,
waarop ze gemakkelijk kan worden weg
gevoerd. Van het atrium uit kan men
nu in de schitterend verlichte Sint Pie
ter kijken.
De Paus wacht even, tot biechtvaders
van de Sint Pieter de drempel met wij
water besprenkeld en gewassen hebben.
De zangers heffen het: „Jubilate Deo
onmis terra" aan. Thans schrijdt de Paus.
een kruis dragend, als plaatsbekleder van
Christus het eerst door de Heilige Deur,
ter herinnering aan Christus woorden:
„Ik ben de deur, wie door Mij binnen
treedt, zal gered worden". Hij knielt,
alvorens de Sint Pieter binnen te gaan
en vervolgt dan zijn weg, gevolgd door
de kardinalen en de rest van de stoet,
waarbij zich nu de pelgrims aansluiten.
Zoals bekend, zal ook in de drie an
dere aflaat-basilieken een Heilige Deur
geopend worden en wel door daartoe
speciaal aangewezen kardinalen.
De eerste Heilige Deur is geopend in
het jaar 1433, onder het pontificaat van
Faus Martinus V. Hoe dit gebeurde, werd
ons niet overgeleverd. Deze deur bevond
zich inmiddels In de Sint Jan van Late-
ranen. Sindsdien heeft de plechtige ope
ning er van, van de Porta Santa in de
Sint Pieter, een steeds grotere betekenis
gekregen.
En allen, die Rome werkelijk begrepen,
beëindigden hun reis niet op Forum «f Ca
pitool, deze svmbolen van het menselijk
tekortschieten: zij kwamen misschien aar
zelend en onzeker, andermaal met grote
doelbewuste schreden, soms ook na een
lange en vermoeiende omweg nader tot de
Confessio. tot het graf van Petrus. Wiens
dood na die van Zijn Meester hel lot
bezegelde van die hem overwinnen wiens
bloed het ferment was in de ovcrr:jpe,
heidense voedingsbodem, wiens naam
Steenrots betekent.
Thans is de Heilige Deur geope:r en
ioor deze Sluisdeur golft een nooit ver-
j minderende golf van genade over de
j wereld.
Op het geluid van dit onophoudelijke.
zegenrijke ruisen wordt men andermaal
1 herinnerd aan de schemerachtige ruimte
van het Huis voor de Bron in de eerste
eeuwen openbaar Christendom, toen bij
elk bisschopshuis een baptisterium w s,
een later achthoekige ruimte, in w er
'middelpunt het koude heldere water n
i de bron klaterde. Hierin werden vroeger
op Paas-Zaterdag de geloofsleerlingen on
dergedompeld om daarna gedooot en ge
huld in blanke gewaden als sneeuwwit e.
pas geworpen lammeren de kerk binnen
te treden.