HET ZWAARD VAN DE Kerstmis zonder sneeuw im CURACAÖ; <r Amerikaans Kerstmis [klatergoud boven de kribbe BRUNOTT s° ZATERDAG 24 DECEMBER 1949 PAGINA 1 ECTOR STRAVELS is sinds jaren onze vriend: we leerden liem hennen toen hij kapelaan was op een boerendorp, waar ive toen woonden, en hij en ik hadden veel met elkaar op, omdat we beiden precies wisten hoe we de wereld moesten hervormen. Onze wegen gingen uiteen, het contact iverd schaars, maar de vriendschap bleef, hoewel ive thans allebei minder zeker zijn van opze hervormingsplannen. Elk jaar weer krijgen we een invitatie van de rector, om bij hem het Kerstfeest te komen vieren. Bijna elk jaar wordt de invitatie onder hoffelijke, maar vaak leugenachtige bewoordingen afgeslagen: de reden daarvan is, dat we liever Kerstmis thuis vieren, met onze kinderen. ....HIJ HAAKTE ZIJN ZWAARD AF.... „...EEN GROTE, DIKKE MAN, GEKLEED IN PRACHTIGE KLEREN IN DE TROPEN verbrandt Uw herinnering aan de Kerstmis uit Uw jeugd. Hier wordt het sprookje zwart geblakerd. Hier ver rijst de Kerstzoh, niet bleu en verlegen, gelijk bij ons, maar als een reus, die met machtige schreden zijn weg langs de hemel gaat eh alle sprookjes verplettert onder de slag van zijn koperen vuisten, ook het sprookje van Kerstmis, zoals wij dat uit onze jeugd herinneren. Hier zijn de gaten in de stal geen symbolen van kou, en de dunne kleertjes van het Kerstekindeke geen teken van ont bering. Hier zijn geen os en ezel nodig om het Kindje te verwarmen. Hier gaan wij naar de Nachtmis en het zweet gutst overvloedig van ons aanschijn in de stampvolle kerk. Hier is de kunstsneeuw op de Kerstboom een lachwekkende parodie. Hier drinken wij elkanders heil, niet met hete punch, maar met koude soda-whiskywaar de ijsblokken in drijven. Hier gaan wij ter verpozing in het Kerstverlof niet kijken naar Tliomasvaer en Pieternel, maar gaan wij zwemmen in de lauwe blauwe zee. Hier is het voor Santa Klaus niet uit te houden in zijn rode bontmantel. Max. Temp 86.2 graden F. Min. Temp. -75*7 graden F. Willen wij de Curaqaose Kerst mis echt Curagaos vieren, dan moeten wij naar de Missen gaan, die gedurende negen dagen 's mor gens in alle vroegte worden ge zongen ter voorbereiding op het feest. In de meeste Spaans sprekende landen worden ze AGUINALDO-MISSEN genoemd, maar óp Curagao heten ze AURORA-MISSENomdat ze bij het krieken van de dag, d.i. om half vijf of vijf uur, worden opge dragen. Wij vinden de kerk druk bezocht, want dit nachtelijk uur schept een bijzondere sfeer, waar in de kerstgodsvrucht uitstekend past. Uit dit nachtelijk duister gaan de beden om verlossing vuriger naar de hemel omhoog. Dat bij de Amerikanen in hun viering van het Kerstfeest vooral het „geweldige" een rol speelt, is welhaast spreek woordelijk. Slaat bij ons een kerstboom van drie meter een behoorlijk figuur, op Amerika's straten en pleinen pronken bomen van 15 meter, een zee van licht uitstralendwaaraan tienduizenden voorbijgangers zich te goed doen. Het percen tage daarentegen, dat in de „Heilige Nacht" in de St. Patrick van New-York of in de United-Church van Ottawa zijn ziel laaft aan God's onmetelijke liefde, is daarbij vergeleken slechts luttel. KATHOLIEK NEW-YORK CANADA GOUDEN DAMES HORlO GE S JhN St Eén Jaar zijn we gegaan. Dat was onder de oorlog, toen het niet meeviel om een feestelijk kerstmaal bijeen te brengen. De rector woont In een vrucht bare landbouwstreek, en daarom was dat jaar zijn invitatie wel erg aanlokkelijk. Ik schreef hem dus, dat we er veel voor voelden, maar dat we de kinderen niet alleen konden laten. Per kerende post antwoordde hij: .Breng de kinderen meé; bedden heb ik genoeg en eten ook, want Muiswijt komt." Zo arriveerde ons hele gezin des avonds voor Kerstmis bg| de rector, en na het avondeten vroeg ik hem wat Muiswijt te maken had met het al of niet aanwe zig zijn van genoeg eten. „Muiswijt", zei rector Stravels schelms, „is de grootste zwarthandelaar van de streek. Muiswijt kan overal aankómen, en wat meer zégt, hij komt overal aan, omdat hij langzamerhand stinkend rijk is ge worden". Hij trok bedachtzaam aan zijn pijp, en negeerde de 'trek van afkeuring die op hét gezicht van mijn vrouw ver schenen was. „Muiswijt", ging hij voort, „is een dikke vriendvan me". Ik antwoordde: „Is dat misschien omdat Onze Lieve Heer ook at met de zondaars en dé tollenaars?" Hij negeerde de ironie, en zei doodern stig: „Precies, maar er is nog meer over eenkomst. Na morgenavond is Muiswijt Zwarte Piet af, of hij is mijn vriend niet meer. Ik ga hem bekeren, ja, met hét zwaard van de rover!" Onze begrijpelijke nieuwsgierigheid werd niet bevredigd: „Wacht maar af", gei onze gastheer- De volgende middag kwam Muiswijt, een grote dikke man met een rood ge zicht. die gekleed was; In prachtige kleren. Hij had een uitgebreide bagage bij zich: sigaren, jenever, likeuren, echte koffie, twee aangebraden ganzen, een reusachtige karper, een pot paté en nog veel meer. Trots stalde .hij alles uit voor de rector, en noemde van alles de verschrikkelijk hoge zwarte prijs. Maar, al was Muiswijt dan een rasechte parvenu, een kwaaie kerel was hij niet. Hij was zeer goedhartig en gul: hij was nog geen uur in huis, of hij had de rec tor al gelukkig gemaakt met allerlei toe zeggingen van hulp voor behoeftigen. Ik herinner me nog, dat hij een luiermand beloofde, een invalidewagentje, wollen dekens, versterkende middelen voor een zieke vrouw, maar er was nog veel meer, dat me nu niet meer te binnenschiet. Hjj schreef met de zorg van een handelsrei ziger, die een order noteert al deze din gen op in zijn boekje, en bepaalde van alles de levertijd. „Dat kunt u morgen hebben.", zei hij, of „Daar heb ik wel een week voor nodig". Maar aan alles kon hij blijkbaar komen. Aan tafel vertelde hij met kinderlijk plezier over zijn zaken: hij handelde blijk baar in alles en nog wat, en wist overal munt uit te slaan. Na het rijkelijke, voor die dagen schan delijke maal, bracht mijn vrouw de kin deren naar bed, de mannen trokken zich terug in de studeerkamer van de rector, rookten Muiswijt's sigaren, dronken Muis- wijt's koffie en cognac, en luisterden naar Muitswijt's verhalen over zijn slimheid. Tenslotte werd het eentonig, en om van het onderwerp te veranderen, vroeg ik rector Stravels of hij nog antiquiteiten had verworven. Antiquiteiten zijn diens grote liefhebberij en trots, en als men hem er- paar vraagt is hij kinderlijk gelukkig, en voorlopig krijgt niemand een kans om nog ie'- te zeggen. Ditmaal echter antwoordde hij plechtig: Jawel, ik heb er antiquiteiten bijgekregen. Iets heel bijzonders". Waardig stond hij op, opende een der kasten met een sleutel die hij aan een touwtje om de hals droeg, en kwam terug met een langwerpig voor werp, dat in rood fluweel gewikkeld was. Voorzichtig legde hij het op tafel, en be- :on zorgvuldig het fluweel te verwij- de ren. Er kwam een kort stomp zwaard voor Oe dag. «m kruiszwaard. „Dit is iets heel bijzonders", zei de rec tor, en toen ik van verwondering met de ogen knipperde, keek hij me waarschu wend aan. Zulke zwaarden kan men bij tierrtèllën' Vindén in "elk tequisi'etènmaga- zijn in de schouwburgen; zulke zwaarden komen geregeld voor het voetlicht als Romeinse of dergelijke ouderwetse solda ten moeten figureren. „Hoe oud is hét?" vroeg Muiswijt. „Het is ongeveer tweeduizend jaar oud!" zei de rector plechtig. „Wat een-leugenaar" dacht ik, maar zei niets. „Dan is het zeker een hoop centen waard?" vroeg Muiswijt, die klaarblijkelijk de fantastische mededelingen van de rec tor voor goede munt opnam. „Enorm", zei de gastheer, en knikte wijs. „Kan ik het kopen?" vroeg Muiswijt schertsend. Iedereen, die rector Stravels kent, weet, dat deze voor geen geld of goede woorden zijn antiquiteiten wil af staan. Muiswijt ging dan ook bijna door de knieën van schrik, toen de priester hem zei: „Ge kunt het niet kopen, maar ik wil hét u cadeau geven onder bepaalde voor waarden". Toen de ander van zijn schrik, bekomen was vroeg hij: „Wat zijn die voorwaar den?" „In de eerste plaats moet ge beloven het ergens op te hangen waar ge het elke dag zien moet, bijvoorbeeld tegenover uw plaats dn de huiskamer, of boven het voeteneinde van uw bed". „Dat kan", zei Muiswijt, maar zijn enthousiasme was aanmerkelijk bekoeld, nu hij er. blijkbaar geen zaakje van kon maken. „In de tweede plaats", ging Stravels voort, „moet ge u de geschiedenis van dit zwaard goed in het geheugen prenten. Ik zal ze u vertellen, maar ge moet heel goed luisteren' We gingen weer zitten, en toen mijn vrouw was teruggekeerd van haar moe derlijke bezigheden, begon de rector te vertellen. „Dit zwaard is het zwaard van Bar- Abbas, de rover, niet die op Goede Vrij dag naast Onze Heer werd gezet, maar een oudere editie, die in de kracht van zijn leven was, toen Jesus geboren werd. Ik zei u al, dat Bar-Abbas een rover was. maar niet zo'n gewone, die de mensen hun beurs of hun horloge afneemt, maar een rover op grote schaal, die opmerkelijke talenten had op economisch gebied. In de tijd dat Jezus geboren werd, was het Heilig Land bezet door de Romeinen. Ge weet allen wat zo'n bezetting betekent Eerst verdwijnen de beste beetjes van de tafel, en dan ook een goed deel van de dagelijkse kost. De lasten worden on draaglijk, en voor alles is de toestemming van de bezetters nodig. Bar-Abbas nu, maakte met zijn trawanten de omgeving van Jerusalem onveilig. Elk transport, of het nu koren was of wijn, hooi of stro, pikte hij in, tenzij En hier kom ik op de slimheid van deze rover. Wanneer hem een deel van elk transport werd afgestaan, om precies te fijn één tiende, dan werd zo'n karavaan niet aangevallen, en dan zorgde hij zelfs dat zijn conourrenten uit de buurt ge houden werden. Want je had toen veel rovers, grote en kleine: die heb je altijd als het de mensen slecht gaat. Nu denk U eens even in, Muiswijt, wat dat betekent. Dat betekent dat Bar-Abbas tien procent omzetbelasting kreeg van alles wat Jerusalem nodig had. Mensen kind, dat is rijkdom! Hij moest wel zijn trawanten wat mee geven, hij moest de Romeinse gendarmerie smeren, maar dan bleef er nog genoeg over. Maar Bar-Abbas vond het niet genoeg, hij had nog een aardige bijverdienste. Hij dreef ook nog handel, en niet zo zuinig. Als er in Jerusalem bijvoorbeeld te weinig koren was, dan kocht meneer koren, soms heel ver uit de buurt. Dan kwam er geen korentransport door, voor en aleer hij zijn koren tegen woeker prijzen had verkocht. Ondanks dat alles was Bar-Abbas geen kwaaie. Arme lui, waar niets van te halen was. deed hij niets, integendeel, hij hielp ze, en royaal ook. Bijvoorbeeld, die straatarme herders van Bethlehem ver eerden hem bepaald. Als hij zo eens voor bij reed, en hij zag dat de een of ander werkelijk geen kleren meer aan zijn lijf had, dan stopte hij even, en zei: „Kom vanavond maar eens bij me, ik heb nog wel een pak voor U!". Hadden de herders nood. met hun ««Bin of to, den gingen se naar de Rover, en dan hielp dié hen royaal. En nu herinnert ge U uit het Kerst-( verhaal, dat de herders de eersten waren' die de Verlosser aanbaden. Ze deden .nog meer: van hun armoe gingen ze de Hei lige Familie helpen: een homp schape kaas, en-een lamsboutje, wat wilde honing en een zakje grutten kwamen ze brengen: het beste van hun armeluisrijkdom en uit. de mond gespaard. Maar ja, aan een wieg, een luiermand, en liog .veel meer dat no dig is in een kraamkamer, daar konden ze niet aan komen. En toen zei er een opeens: „We gaan naar Bar-Abbas. Bar- Abbas moet helpen. Bar-Abbas kan over al aan komen. Bar-Abbas is een goeie mens, die zal. helpen". Ze gingen naar Bar-Abbas die'in de streek opereerde, en vertelden hern hét hele verhaal, van de Engelenzang, en het lidht, van dat lieve' kindje in de Kribbe, en van die goeie Moeder en die brave timmerman. Jozef. En daarna kwamen.ze met hun vragen op de proppen: Zo of zo. meneer Bar-Abbas, er moet raad geschaft worden. De rover krauwde eens in zijn baard en zei: „Ge kunt er van opaan. Het komt in orde. Vanavond kom ik". En hij hield woord. Tegen de avond kwam er een hele stoet rovèrs naar de grot: de een droeg een wieg, de ander een bed, en er waren heel veel luiers en hemden en, een' v.eldkachel en vet en. vlees en boter en eieren, en nog veel meer „Zo", zei Bar-Abbas, toen alles was binnengedragen. „Dat is dat. En nu zal ik U een briefje geven, meester Jozef, én dén' gaat ge morgén-naar cle stad eer. huis huren. Dat gaat zo niet'langer". Sint Jozef was. ér verlegen van, maar opeens schoot hem te binnen, dat Bar- Abbas het Kindeke nog niet eensgezien had." Nu nog mooier lachte Sint Jozef, „daar zult ge uw Heer en Verlosser in de spullen zetten, en hem niet eens aan bidden. Ga gauw mee, het Kind is juist wakker!" Zo kwam dan Bar-Abbas in het deel van de spelonk, dat Sint Jozef had inge richt als kraamkamer. Eerst wou de rover de grote meneer spelen, en de dank van dat eenvoudige, arme mensje, Mar-a grootmoedig'van dë'hand wijzen. Maar dat ging niet door, want toen hij het wonderschone kind zag en die zoete, lieve Moeder, toen werd hy zo beduusd, dat hij, voor hij het wist, knielde' voor ■dat stralende' tweetal. Maria knikte1 hém vriendelijk tóe, en opeens keek hét Kindje hem aan, recht in zijn ogen. Bar-Abbas lachte ééns vriendelijk tegen hét Manneke, maar de kleine Jesus zette 'een k'eel óp, een keel, zoals hij nog niét gedaan had. Hartver scheurend. Eerst meende de rover dat hij er zo schrikwekkend uitzag, maar hij bedacht dat de herders nu ook niet precies m.opie jongens waren; die waren veel onguur der dan hij. - Nee. het was iets anders, wat wist hij niet. maar prettig voelde hij zich niet. „Misschien heeft het Kind dorst",., zei Sint Jozef, die in zijn goedigheid een beetje verlegen was geworden, maar Maria schudde van nee, dat kon niet., I „Misschien steekt hem een. speld",, zei He rover om ook iets.te zeggen, maar toen schudde het Kindje zelf heel duide- Üjk ivan nee, 'en hef sirêktezijn hand uit, 'paar Bar-Abbas.. alsóf, het iets. van hem af wou pakken. De rover probeerde van alles. Hij deed zijn halsketting af,-die helemaal van goud was;en: bèzét' mét robijnen. Maar Jesus weerde hem' af. Het kind •weigerde alle schone dingen die Bar-Abbas - hem geven wou. „Maar wat wil dat. Kind dan - toch-?" vrqeg de rover, teneinde ,raad, wantnij kon geen kind zien huilen. „Als ik maar wist wat het; hebben: wil", klaagde hij, „Bar-Abbas kan overal aan komen",. En toen gebeurde er wqereen wonder hij de véle dié in deze wonderlijke 'nacht gebeurd waren, Hèf Kind. spirak, met een lieve, duidelijke, stem, die, toch .erns.'.g én beslist "was, .1". i „Geef mij Uw zwaard, Bar-Abbas, ën lééf verder in vrede hi'et" de mensen!" De tropen scheuren ons wintersprookje aan stukken, maar niet het mysterie, niet het bovennatuurlijk gebeuren, niet de vreugde om de dagende vërlossing, die wij, noorderlingen, in een lijst van sneeuw en dennengroen en rode kaarsen hebben gevat. rWant zonder sneeuw en De. roy.er en begon van aan- riócmr.g 'e bevdb óver. ai zijn grc'.e mach tige léden. Hij trilde als een espenblad, en zijn hart werd opeens zó week en zo gelukkig als het nog nooit geweest was. Hij haakte zijn zwaard van zijn gordel, en legde het aan .de voeten van de kleine »u| en knielde., tóén! weer, neer, en boog zijn hoofd heel diép. "Maar het licht dat van hét Kind uitstraalde veranderde de tranen in zijn ogen in lichtende paar- i'eh. die de wereld vervulden met blijd schap. Hij ging heen; én maakte hooit meer gebruik van de nood van zijn medemen sen. Rector Stravels Zwèeg. Muiswijt zat even stil te kijken en vróeg toen. haast kinderlijk: „En verder?" „Verder" zei de rector-, „kan ik alleen nog maar zeggen öet-dit zwaard r.a ve.e ,,De vlucht naar Egypte" getransponeerd in de kinderlijke verbeeldingswereld van de Vlaamse schilder Edgard Tijtgat omzwervingen in deze streek terecht is gekomen". En na een kléine stilte liet hij erop volgen:'„Wilt ge'het hebben. Muiswijt?" Even aarzelde- de grote, pompéuze Muiswijt. Toen ging hij onhandig naar de rector toe, stak zijn'enorme rode hand -uil en zei onzeker: „Ik zal het een goeie p,laa's -geven, -rector,-ik heb u verstaan!' Hij had tranen in. zijn-ogen, maar tien minuten later zei hij aan mijn vrouw, dat hjj wel aan badhanddoeken kon ko men.. Ik heb Muiswijt nooit meer ontmoet, en eigenlijk,, niet meer aan hem gedacht. Maar nu. te'gen Kerstmis weer de invi- _latiev-an.de- rector kwam, ..herinnerde ik mij het geval weer. Een paar dagen la ter sprak-ik-de priester, -en vroeg hem wat er van Muiswijt geworden was. „Oh, dië'Vzbólitte dé rector', „die over drijft nu naar de andere, kant. Hij is lékebroeder bij de Benedictijnen gewor den en heeft mij maar met mijn armen lateh zitten", Toen grinnikte hij; „Maar de keldermeester van de abdij heeft geen lëVen meer. omdat Broeder Thomas, zo heet Muiswijt nu,' hem uitfoetert over zijn slechte:koopmanschap. Muiswijt kan het géldverdienën niet laten, al is het dan ook voor een abdij. Ir. EDM NICOLAS dennengroen kan de mens gelukkig zijn, maar niet zonder Hem, Die aan ons ver scheen in klederen wit als sneeuw, om ons als Herder te leiden naar zijn eeuwig groene weiden. Daarom viert oók Curagao zijn Kerstfeest, al steekt het 't ook in een eigen kleed. DE MISSEN BIJ HET OCHTENDKRIEKEN. Als de mis beëindigd is en de gelovigen uit de verlichte kerk de schemer van de brekende morgen inschuifelen, zingen de koorstemmen boven hun hoofd een Spaans Adventslied, dat in zijn monotone eindeloosheid als het eindeloos verlan gen van het mensenhart ten hemel klaagt: Zeer spoedig zullen wij aanschouwen de Koning van de hemelen, die komt om ons te redden en ons troost te schenken. Waarop het koor met geestdrift bijvalt: En om zoveel heerlijkheid verblijdt zich nu de wereld. Serafijnen zingen: Ave gratia plena. De oude gewoonte getrouw gaan wij na de Aurora-mis op het Rif langs de zeekant wandelen, om de frisse zeewind in te ademen en getuige te zijn van de opkomst der zon. De kerkelijke viering van het Kerst feest is een getrouwe copie van de Ne derlandse. Wij gaan om drie uur naar de Nachtmis en vinden als versiering ver lichte Kerstbomen op het altaar. We horen dezelfde kerstmelodieën op woor den in het Papiament. En behalve de taal, die wij niet verstaan, zijn er altijd nog de wijd geopende deuren en ramen, om ons er aan te herinneren, dat wij hier in vreemde en warme gewesten zijn. Thuis eten wij „pastechi" als feeste lijke tractatie, pastijtjes in het Hol lands: een gebak, dat de vorm heeft van onze flappen, maar het deegbak sel is stijver en het is dikker gevuld, niet met gelei maar met gemalen vlees. Ook heeft moeder de vrouw voor deze dag „ajaca" klaar gemaakt. Dat is een kooksel van witte meel, waarin kippenvlees, olijven, witte knappende pitten, pruimen, rozijnen en spaanse peper verborgen zijn. Het geheel is gewikkeld in een etui van glimmend zwarte bananenblaren en toegesnoerd met een draad. Aan het diner is er natuurlijk de in het Weste lijk Halfrond onvermijdelijke kalkoen. In onze tijd worden de deuren van de kamers der wereld wijd open gegooid. Vroeger leefde ieder volk in zijn eigen vertrek met zijn eigen gebruiken en ge woonten, terwiji niemand er zich om be kommerde, wat zijn buurman deed. Thans zijn die deuren echter wijd open gegooid. Wij zien alles van elkaar, ne men alles van elkander over en verliezen het eigene. Zo zijn de westerste kerstge bruiken uit Nederland en Amerika meer en meer Curagao binnengedrongen. Doch Kerst-bomen doen het maar slecht in de tropen: ze zijn als een parodie: deze sym bolen van de kou in de tropische hitte. Wel vond men van oudsher Kerstkrib ben op dit eiland. In de woonkamer van mijn gastheer staat er één opgebouwd in Spaanse stijl: een hele vertelling in beeld met heuvels en landwegen, straten en huizen en een menigte mensjes om het toneel te bevolken. DONDERBUSSEN KLAPPERS. EN ZEVEN- Intussen is mijn Curagaose Kerstmi* niet zo rustig en huiselijk als in het Moederland. Heg jaargetij dwingt hier niet tot isolatie in de binnenkamers en tot die rust, welke wij met een boekske in een hoekske bij de haard plegen te vinden. De feestvreugde wordt voor een niet gering gedeelte op straat en dus ook °P een vrijwat luch tiger wijze gevonden. Kerstmis en daaropvolgende dagen van het jaar worden uiteen geploft en ge- Zo gaat Amerika groot op zijn eigen Bethlehem, dat in de staat Pennsyl vania is gelegen. Naar deze staalstad trekken omstreeks Kerstmis dui zenden mensen om het feëerieke schouwspel van Kerstmis tot na Nieuw jaar te bewonderen. Bo ven de stad hangt ook dit jaar weer een 25 meter grote ster, waarvan de lichtgloed op een afstand van 35 K.M. afstraalt op het rondom dit stadje ge legen gebergte. Aan deze reusachtige ster met het décor van de vuurgloed der hoogovens komen dui zenden Amerikanen uit alle windstreken hun hart ophalen. Drieduizend gloeilampen en ontelbare andere licht jes maken deze staal-stad tot een ware lichtstad. Men deinst hier niet terug voor de zonder lingste ontwerpen. De 20 meter hoge kerst boom, gemaakt van 60 kleine sparren, welke geplaatst is op de mid delste boog van de Nill to nill-bridge is wel een duidelijk voorbeeld. In de boom branden 1200 rode, groene en witte gloeilampen en ongeveer 40.000 electrische sterren, klokken, kaarsen en kransen slingeren zich langs de kilometerslange straten dér stad. Bethlehem, dat op het ogenblik 60.000 inwoners telt, wet zijn inwonertal in deze dagen vertiendubbeld an De 7 verdiepingen hoge kerstboom, welke dit Jaar op de 5th Avenue weer zal verrijzen. Het plaatsen van deze enorrue boom alleen trekt duizenden New Yorkers. de business-men we ten daar. wel raad mee NEW YORK In Uncle Sam's hart gaat het al even bont toe. Santa Claus viert hier hoogtij, en als deze grand-seig- neur, gezeten in een open rijtuig, getrok ken door 'n twintig tal rendieren, zijn rondrit over de voor name Fifth Avenue heeft gemaakt, wordt er door de New- Yorkers een aanval gedaan op de waren huizen, waarbij onze Sinterklaas - inkopen verschrompelen tot een onnozele snoep- cent. Toch zijn deze New-Yorkers niet de rijken, voor wie ze zich uitgeven. De business-men hebben een even slim als voordelig afbetalings-systeem be dacht, waardoor heel New-York in staat wordt gesteld voor heel New-York iets te kopen en de zakenman profiteert hiervan nage noeg van Kerstmis tot Kerstmis. In deze stad waar mensen uit de hele wereld samenwonen, wordt het Kerstfeest op allerlei wijzen gevierd. En dit biedt een aparte sensatie. Ieren bezoeken Duitsers, Polen Engelsen, Italianen Amerikanen en New-Yorkers leren zo eikaars Kerstgebruiken kennen. Is men lang zamerhand vermoeid geworden van het ontvangen en het afleggen van de bezoeken, dan is er de punch om het goede humeur te behouden. Zo verstrijkt voor het grootste deel der New-Yorkers Kerstmis, maar in de vroege morgen is er gelukkig nog 'n ander aspect aan de Kerstmisvie ring van velen onder hen. Wanneer de nachtmis in de St. Patrick en in vele andere kerken een aanvang neemt, stroomt de Katholieke bevol king tezamen om het wonderlijk mysterie te vieren, waaraan door zulk een massa mensen bij süe Een scène uit het Russische kerstspel „De legende van Baboushka", dat dezer dagen door Engelse kostschool meisjes werd opgevoerd. praal en klaterende schittering in het geheel niet gedacht wordt. Canada evenaart langzamerhand zijn grote buur in de bereiding van het kerstmenu. Ook hier flikkert de ene reclame-stunt na de andere in de donkere ijskoude lucht van het verre onoverzienbare land. Ottawa is het centrum en het verschilt in deze dagen alleen in grootte van New-York. De Canadees is er aan gewend, dat zijn radio-station een stemmig Kerstlied onderbreekt om een of ander artikel te annonceren en Bing Crosby of Frank Sinatra zijn dan wel zo goed het oorspronkelijke programma weer op peil te brengen. Toch leeft in dit volk meer dan elders in Amerika de eigenlijke Kerstgedachte. De gezinsband is sterk en de aloude Kerstliederen worden nog veel en in groepen dikwijls langs de huizen gezongen. Deze gebruiken hebben aan reclame en materialisme weerstand geboden en het ziet er niet naar uit, dat het' Canadese volk ze ooit zal laten verdringen door welke tam-tam dan ook. Zo ziet Edgar Tytgat de ontmoeting vso Maria met de rover op haar vlucht naar Egypte, de vrome legende uitbeeldend met de sappige humor van de Vlaamse volks kunst. knetterd door duizende donderbussen en klappers, die jong, en tegen het scheiden van het jaar, ook oud met ontembare hartelust ontsteken. Zelfs de honden hebben in die dagen op Curagao geen le ven meer. Met hun staart tussen de po ten en met ogen, die om erbarmen sme ken, vluchten ze van de straat en bergen het veSe lijf onder 't bed van hun baas Wat de mensen dus te verduren hebben, die elk ogenblik uit hun stoel veren, om dat er achter hun rug 'n donderbus ont ploft, laten wij liever aan de verbeel ding van onze lezers over. VERDWIJNENDE ONTLUISTERING. Wij spraken over het opengooien van de deuren der wereld en over het ver lies van het eigene, dat daar het ge volg van was. Meestal is dit betreu renswaardig, maar niet altijd. Op Cu ragao raakt hierdoor immers een ge woonte in onbruik, die weinig meer dan de vergetelheid waardig is. Wij doelen hier op het slaan en het daqsen op het rhythme van de tamboer. In de tropennacht hoort U het op verre afstand: dit doffe bonzen, dat traag beginnend, toeneemt in gejaagd heid, opklimt tot een koortsachtige climax, om plotseling af te breken met een zware slag. In de lauwe nacht on der de tintelende sterrenhemel zeggen deze zoemende, steeds versnellende slagen U alles, ook al heeft u dit nog nooit gezien. Dit is een dansparty, niet op muziek maar op gongende tromsla gen. Een dans die tijdverdrijf zoekt in het opzwepen van de laagste hartstoch ten. Reeds meer dan een eeuw duurt het gevecht tegen deze zedenbedervende dans op Curagao, die voor sommigen de kerstdagen pleegde „op te luisteren". Burgerlijk en kerkelijk gezag trokken er schouder aan schouder tegen ten strij de. Maar gewoonten slijten langzaam, ze ker dit soort gewoonten. Toch ruimen zij veld. Toch trekken zij terug naar de meer afgelegen delen van het eiland. Jammer echter, dat zij door de achter deur verdwijnen, om door de voordeur, zij het dan °ok in meer „geciviliseerde" vorm, weer binnen te dringen. Dat is een van de dwaasheden van de moderne „beschaving". De negerdansen, die als onbeschaafd op Curagao bestreden en uitgeroeid werden, komen weer binnen in de gedaante van hot-jazz en zijn up to dat e. Kerstmis op Curagao. Advertentie. N, VINNEN WIG 195 R'DAM

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1949 | | pagina 7