HET ZWAARD VAN DE
Kerstmis zonder sneeuw
im
CURACAÖ;
<r
Amerikaans Kerstmis
[klatergoud boven de kribbe
BRUNOTT
s°
ZATERDAG 24 DECEMBER 1949
PAGINA 1
ECTOR STRAVELS is sinds jaren onze vriend: we leerden liem hennen toen hij
kapelaan was op een boerendorp, waar ive toen woonden, en hij en ik hadden veel
met elkaar op, omdat we beiden precies wisten hoe we de wereld moesten hervormen.
Onze wegen gingen uiteen, het contact iverd schaars, maar de vriendschap bleef, hoewel
ive thans allebei minder zeker zijn van opze hervormingsplannen.
Elk jaar weer krijgen we een invitatie van de rector, om bij hem het Kerstfeest te komen
vieren. Bijna elk jaar wordt de invitatie onder hoffelijke, maar vaak leugenachtige
bewoordingen afgeslagen: de reden daarvan is, dat we liever Kerstmis thuis vieren, met
onze kinderen.
....HIJ HAAKTE ZIJN
ZWAARD AF....
„...EEN GROTE, DIKKE MAN,
GEKLEED IN PRACHTIGE
KLEREN
IN DE TROPEN verbrandt Uw herinnering aan de Kerstmis uit
Uw jeugd. Hier wordt het sprookje zwart geblakerd. Hier ver
rijst de Kerstzoh, niet bleu en verlegen, gelijk bij ons, maar als
een reus, die met machtige schreden zijn weg langs de hemel
gaat eh alle sprookjes verplettert onder de slag van zijn koperen
vuisten, ook het sprookje van Kerstmis, zoals wij dat uit onze jeugd
herinneren. Hier zijn de gaten in de stal geen symbolen van kou,
en de dunne kleertjes van het Kerstekindeke geen teken van ont
bering. Hier zijn geen os en ezel nodig om het Kindje te verwarmen.
Hier gaan wij naar de Nachtmis en het zweet gutst overvloedig van
ons aanschijn in de stampvolle kerk. Hier is de kunstsneeuw op de
Kerstboom een lachwekkende parodie. Hier drinken wij elkanders
heil, niet met hete punch, maar met koude soda-whiskywaar de
ijsblokken in drijven. Hier gaan wij ter verpozing in het Kerstverlof
niet kijken naar Tliomasvaer en Pieternel, maar gaan wij zwemmen
in de lauwe blauwe zee. Hier is het voor Santa Klaus niet uit te
houden in zijn rode bontmantel.
Max. Temp 86.2 graden F.
Min. Temp. -75*7 graden F.
Willen wij de Curaqaose Kerst
mis echt Curagaos vieren, dan
moeten wij naar de Missen gaan,
die gedurende negen dagen 's mor
gens in alle vroegte worden ge
zongen ter voorbereiding op het
feest. In de meeste Spaans
sprekende landen worden ze
AGUINALDO-MISSEN genoemd,
maar óp Curagao heten ze
AURORA-MISSENomdat ze bij
het krieken van de dag, d.i. om
half vijf of vijf uur, worden opge
dragen. Wij vinden de kerk druk
bezocht, want dit nachtelijk uur
schept een bijzondere sfeer, waar
in de kerstgodsvrucht uitstekend
past. Uit dit nachtelijk duister
gaan de beden om verlossing
vuriger naar de hemel omhoog.
Dat bij de Amerikanen in hun viering van het Kerstfeest
vooral het „geweldige" een rol speelt, is welhaast spreek
woordelijk. Slaat bij ons een kerstboom van drie meter een
behoorlijk figuur, op Amerika's straten en pleinen pronken
bomen van 15 meter, een zee van licht uitstralendwaaraan
tienduizenden voorbijgangers zich te goed doen. Het percen
tage daarentegen, dat in de „Heilige Nacht" in de St. Patrick
van New-York of in de United-Church van Ottawa zijn ziel
laaft aan God's onmetelijke liefde, is daarbij vergeleken
slechts luttel.
KATHOLIEK NEW-YORK
CANADA
GOUDEN DAMES
HORlO GE S
JhN St
Eén Jaar zijn we gegaan. Dat was
onder de oorlog, toen het niet meeviel
om een feestelijk kerstmaal bijeen te
brengen. De rector woont In een vrucht
bare landbouwstreek, en daarom was dat
jaar zijn invitatie wel erg aanlokkelijk.
Ik schreef hem dus, dat we er veel voor
voelden, maar dat we de kinderen niet
alleen konden laten. Per kerende post
antwoordde hij: .Breng de kinderen meé;
bedden heb ik genoeg en eten ook, want
Muiswijt komt."
Zo arriveerde ons hele gezin des avonds
voor Kerstmis bg| de rector, en na het
avondeten vroeg ik hem wat Muiswijt
te maken had met het al of niet aanwe
zig zijn van genoeg eten.
„Muiswijt", zei rector Stravels schelms,
„is de grootste zwarthandelaar van de
streek. Muiswijt kan overal aankómen, en
wat meer zégt, hij komt overal aan, omdat
hij langzamerhand stinkend rijk is ge
worden". Hij trok bedachtzaam aan zijn
pijp, en negeerde de 'trek van afkeuring
die op hét gezicht van mijn vrouw ver
schenen was. „Muiswijt", ging hij voort,
„is een dikke vriendvan me".
Ik antwoordde: „Is dat misschien omdat
Onze Lieve Heer ook at met de zondaars
en dé tollenaars?"
Hij negeerde de ironie, en zei doodern
stig: „Precies, maar er is nog meer over
eenkomst. Na morgenavond is Muiswijt
Zwarte Piet af, of hij is mijn vriend niet
meer. Ik ga hem bekeren, ja, met hét
zwaard van de rover!"
Onze begrijpelijke nieuwsgierigheid
werd niet bevredigd: „Wacht maar af",
gei onze gastheer-
De volgende middag kwam Muiswijt,
een grote dikke man met een rood ge
zicht. die gekleed was; In prachtige kleren.
Hij had een uitgebreide bagage bij zich:
sigaren, jenever, likeuren, echte koffie,
twee aangebraden ganzen, een reusachtige
karper, een pot paté en nog veel meer.
Trots stalde .hij alles uit voor de rector,
en noemde van alles de verschrikkelijk
hoge zwarte prijs.
Maar, al was Muiswijt dan een rasechte
parvenu, een kwaaie kerel was hij niet.
Hij was zeer goedhartig en gul: hij was
nog geen uur in huis, of hij had de rec
tor al gelukkig gemaakt met allerlei toe
zeggingen van hulp voor behoeftigen. Ik
herinner me nog, dat hij een luiermand
beloofde, een invalidewagentje, wollen
dekens, versterkende middelen voor een
zieke vrouw, maar er was nog veel meer,
dat me nu niet meer te binnenschiet. Hjj
schreef met de zorg van een handelsrei
ziger, die een order noteert al deze din
gen op in zijn boekje, en bepaalde van
alles de levertijd.
„Dat kunt u morgen hebben.", zei hij, of
„Daar heb ik wel een week voor nodig".
Maar aan alles kon hij blijkbaar komen.
Aan tafel vertelde hij met kinderlijk
plezier over zijn zaken: hij handelde blijk
baar in alles en nog wat, en wist overal
munt uit te slaan.
Na het rijkelijke, voor die dagen schan
delijke maal, bracht mijn vrouw de kin
deren naar bed, de mannen trokken zich
terug in de studeerkamer van de rector,
rookten Muiswijt's sigaren, dronken Muis-
wijt's koffie en cognac, en luisterden naar
Muitswijt's verhalen over zijn slimheid.
Tenslotte werd het eentonig, en om van
het onderwerp te veranderen, vroeg ik
rector Stravels of hij nog antiquiteiten had
verworven. Antiquiteiten zijn diens grote
liefhebberij en trots, en als men hem er-
paar vraagt is hij kinderlijk gelukkig, en
voorlopig krijgt niemand een kans om nog
ie'- te zeggen.
Ditmaal echter antwoordde hij plechtig:
Jawel, ik heb er antiquiteiten bijgekregen.
Iets heel bijzonders". Waardig stond hij
op, opende een der kasten met een sleutel
die hij aan een touwtje om de hals droeg,
en kwam terug met een langwerpig voor
werp, dat in rood fluweel gewikkeld was.
Voorzichtig legde hij het op tafel, en be-
:on zorgvuldig het fluweel te verwij-
de
ren.
Er kwam een kort stomp zwaard voor
Oe dag. «m kruiszwaard.
„Dit is iets heel bijzonders", zei de rec
tor, en toen ik van verwondering met de
ogen knipperde, keek hij me waarschu
wend aan. Zulke zwaarden kan men bij
tierrtèllën' Vindén in "elk tequisi'etènmaga-
zijn in de schouwburgen; zulke zwaarden
komen geregeld voor het voetlicht als
Romeinse of dergelijke ouderwetse solda
ten moeten figureren.
„Hoe oud is hét?" vroeg Muiswijt.
„Het is ongeveer tweeduizend jaar oud!"
zei de rector plechtig.
„Wat een-leugenaar" dacht ik, maar zei
niets.
„Dan is het zeker een hoop centen
waard?" vroeg Muiswijt, die klaarblijkelijk
de fantastische mededelingen van de rec
tor voor goede munt opnam.
„Enorm", zei de gastheer, en knikte wijs.
„Kan ik het kopen?" vroeg Muiswijt
schertsend. Iedereen, die rector Stravels
kent, weet, dat deze voor geen geld of
goede woorden zijn antiquiteiten wil af
staan. Muiswijt ging dan ook bijna door
de knieën van schrik, toen de priester hem
zei: „Ge kunt het niet kopen, maar ik wil
hét u cadeau geven onder bepaalde voor
waarden".
Toen de ander van zijn schrik, bekomen
was vroeg hij: „Wat zijn die voorwaar
den?"
„In de eerste plaats moet ge beloven
het ergens op te hangen waar ge het elke
dag zien moet, bijvoorbeeld tegenover uw
plaats dn de huiskamer, of boven het
voeteneinde van uw bed".
„Dat kan", zei Muiswijt, maar zijn
enthousiasme was aanmerkelijk bekoeld,
nu hij er. blijkbaar geen zaakje van kon
maken.
„In de tweede plaats", ging Stravels
voort, „moet ge u de geschiedenis van dit
zwaard goed in het geheugen prenten. Ik
zal ze u vertellen, maar ge moet heel goed
luisteren'
We gingen weer zitten, en toen mijn
vrouw was teruggekeerd van haar moe
derlijke bezigheden, begon de rector te
vertellen.
„Dit zwaard is het zwaard van Bar-
Abbas, de rover, niet die op Goede Vrij
dag naast Onze Heer werd gezet, maar
een oudere editie, die in de kracht van
zijn leven was, toen Jesus geboren werd.
Ik zei u al, dat Bar-Abbas een rover was.
maar niet zo'n gewone, die de mensen hun
beurs of hun horloge afneemt, maar een
rover op grote schaal, die opmerkelijke
talenten had op economisch gebied.
In de tijd dat Jezus geboren werd, was
het Heilig Land bezet door de Romeinen.
Ge weet allen wat zo'n bezetting betekent
Eerst verdwijnen de beste beetjes van de
tafel, en dan ook een goed deel van de
dagelijkse kost. De lasten worden on
draaglijk, en voor alles is de toestemming
van de bezetters nodig. Bar-Abbas nu,
maakte met zijn trawanten de omgeving
van Jerusalem onveilig. Elk transport, of
het nu koren was of wijn, hooi of stro,
pikte hij in, tenzij
En hier kom ik op de slimheid van deze
rover. Wanneer hem een deel van elk
transport werd afgestaan, om precies te
fijn één tiende, dan werd zo'n karavaan
niet aangevallen, en dan zorgde hij zelfs
dat zijn conourrenten uit de buurt ge
houden werden. Want je had toen veel
rovers, grote en kleine: die heb je altijd
als het de mensen slecht gaat.
Nu denk U eens even in, Muiswijt, wat
dat betekent. Dat betekent dat Bar-Abbas
tien procent omzetbelasting kreeg van
alles wat Jerusalem nodig had. Mensen
kind, dat is rijkdom! Hij moest wel zijn
trawanten wat mee geven, hij moest de
Romeinse gendarmerie smeren, maar dan
bleef er nog genoeg over.
Maar Bar-Abbas vond het niet genoeg,
hij had nog een aardige bijverdienste. Hij
dreef ook nog handel, en niet zo zuinig.
Als er in Jerusalem bijvoorbeeld te
weinig koren was, dan kocht meneer
koren, soms heel ver uit de buurt. Dan
kwam er geen korentransport door, voor
en aleer hij zijn koren tegen woeker
prijzen had verkocht.
Ondanks dat alles was Bar-Abbas geen
kwaaie. Arme lui, waar niets van te halen
was. deed hij niets, integendeel, hij hielp
ze, en royaal ook. Bijvoorbeeld, die
straatarme herders van Bethlehem ver
eerden hem bepaald. Als hij zo eens voor
bij reed, en hij zag dat de een of ander
werkelijk geen kleren meer aan zijn lijf
had, dan stopte hij even, en zei: „Kom
vanavond maar eens bij me, ik heb nog
wel een pak voor U!". Hadden de herders
nood. met hun ««Bin of to, den gingen se
naar de Rover, en dan hielp dié hen
royaal.
En nu herinnert ge U uit het Kerst-(
verhaal, dat de herders de eersten waren'
die de Verlosser aanbaden. Ze deden .nog
meer: van hun armoe gingen ze de Hei
lige Familie helpen: een homp schape
kaas, en-een lamsboutje, wat wilde honing
en een zakje grutten kwamen ze brengen:
het beste van hun armeluisrijkdom en uit.
de mond gespaard. Maar ja, aan een wieg,
een luiermand, en liog .veel meer dat no
dig is in een kraamkamer, daar konden
ze niet aan komen. En toen zei er een
opeens: „We gaan naar Bar-Abbas. Bar-
Abbas moet helpen. Bar-Abbas kan over
al aan komen. Bar-Abbas is een goeie
mens, die zal. helpen".
Ze gingen naar Bar-Abbas die'in de
streek opereerde, en vertelden hern hét
hele verhaal, van de Engelenzang, en het
lidht, van dat lieve' kindje in de Kribbe,
en van die goeie Moeder en die brave
timmerman. Jozef. En daarna kwamen.ze
met hun vragen op de proppen: Zo of zo.
meneer Bar-Abbas, er moet raad geschaft
worden. De rover krauwde eens in zijn
baard en zei: „Ge kunt er van opaan. Het
komt in orde. Vanavond kom ik".
En hij hield woord. Tegen de avond
kwam er een hele stoet rovèrs naar de
grot: de een droeg een wieg, de ander
een bed, en er waren heel veel luiers en
hemden en, een' v.eldkachel en vet en.
vlees en boter en eieren, en nog veel meer
„Zo", zei Bar-Abbas, toen alles was
binnengedragen. „Dat is dat. En nu zal
ik U een briefje geven, meester Jozef, én
dén' gaat ge morgén-naar cle stad eer. huis
huren. Dat gaat zo niet'langer".
Sint Jozef was. ér verlegen van, maar
opeens schoot hem te binnen, dat Bar-
Abbas het Kindeke nog niet eensgezien
had." Nu nog mooier lachte Sint Jozef,
„daar zult ge uw Heer en Verlosser in
de spullen zetten, en hem niet eens aan
bidden. Ga gauw mee, het Kind is juist
wakker!"
Zo kwam dan Bar-Abbas in het deel
van de spelonk, dat Sint Jozef had inge
richt als kraamkamer. Eerst wou de
rover de grote meneer spelen, en de dank
van dat eenvoudige, arme mensje, Mar-a
grootmoedig'van dë'hand wijzen. Maar
dat ging niet door, want toen hij het
wonderschone kind zag en die zoete,
lieve Moeder, toen werd hy zo beduusd,
dat hij, voor hij het wist, knielde' voor
■dat stralende' tweetal.
Maria knikte1 hém vriendelijk tóe, en
opeens keek hét Kindje hem aan, recht
in zijn ogen. Bar-Abbas lachte ééns
vriendelijk tegen hét Manneke, maar de
kleine Jesus zette 'een k'eel óp, een keel,
zoals hij nog niét gedaan had. Hartver
scheurend.
Eerst meende de rover dat hij er zo
schrikwekkend uitzag, maar hij bedacht
dat de herders nu ook niet precies m.opie
jongens waren; die waren veel onguur
der dan hij.
- Nee. het was iets anders, wat wist hij
niet. maar prettig voelde hij zich niet.
„Misschien heeft het Kind dorst",., zei
Sint Jozef, die in zijn goedigheid een
beetje verlegen was geworden, maar
Maria schudde van nee, dat kon niet.,
I „Misschien steekt hem een. speld",, zei
He rover om ook iets.te zeggen, maar
toen schudde het Kindje zelf heel duide-
Üjk ivan nee, 'en hef sirêktezijn hand uit,
'paar Bar-Abbas.. alsóf, het iets. van hem
af wou pakken.
De rover probeerde van alles. Hij deed
zijn halsketting af,-die helemaal van
goud was;en: bèzét' mét robijnen. Maar
Jesus weerde hem' af. Het kind •weigerde
alle schone dingen die Bar-Abbas - hem
geven wou.
„Maar wat wil dat. Kind dan - toch-?"
vrqeg de rover, teneinde ,raad, wantnij
kon geen kind zien huilen. „Als ik maar
wist wat het; hebben: wil", klaagde hij,
„Bar-Abbas kan overal aan komen",.
En toen gebeurde er wqereen wonder
hij de véle dié in deze wonderlijke 'nacht
gebeurd waren, Hèf Kind. spirak, met een
lieve, duidelijke, stem, die, toch .erns.'.g
én beslist "was, .1". i
„Geef mij Uw zwaard, Bar-Abbas, ën
lééf verder in vrede hi'et" de mensen!"
De tropen scheuren ons wintersprookje
aan stukken, maar niet het mysterie,
niet het bovennatuurlijk gebeuren, niet
de vreugde om de dagende vërlossing,
die wij, noorderlingen, in een lijst van
sneeuw en dennengroen en rode kaarsen
hebben gevat. rWant zonder sneeuw en
De. roy.er
en begon van aan-
riócmr.g 'e bevdb óver. ai zijn grc'.e mach
tige léden. Hij trilde als een espenblad,
en zijn hart werd opeens zó week en zo
gelukkig als het nog nooit geweest was.
Hij haakte zijn zwaard van zijn gordel,
en legde het aan .de voeten van de kleine
»u| en knielde., tóén! weer, neer, en
boog zijn hoofd heel diép. "Maar het licht
dat van hét Kind uitstraalde veranderde
de tranen in zijn ogen in lichtende paar-
i'eh. die de wereld vervulden met blijd
schap.
Hij ging heen; én maakte hooit meer
gebruik van de nood van zijn medemen
sen.
Rector Stravels Zwèeg. Muiswijt zat
even stil te kijken en vróeg toen. haast
kinderlijk: „En verder?"
„Verder" zei de rector-, „kan ik alleen
nog maar zeggen öet-dit zwaard r.a ve.e
,,De vlucht naar Egypte" getransponeerd in
de kinderlijke verbeeldingswereld van de
Vlaamse schilder Edgard Tijtgat
omzwervingen in deze streek terecht is
gekomen".
En na een kléine stilte liet hij erop
volgen:'„Wilt ge'het hebben. Muiswijt?"
Even aarzelde- de grote, pompéuze
Muiswijt. Toen ging hij onhandig naar
de rector toe, stak zijn'enorme rode hand
-uil en zei onzeker: „Ik zal het een goeie
p,laa's -geven, -rector,-ik heb u verstaan!'
Hij had tranen in. zijn-ogen, maar tien
minuten later zei hij aan mijn vrouw,
dat hjj wel aan badhanddoeken kon ko
men..
Ik heb Muiswijt nooit meer ontmoet,
en eigenlijk,, niet meer aan hem gedacht.
Maar nu. te'gen Kerstmis weer de invi-
_latiev-an.de- rector kwam, ..herinnerde ik
mij het geval weer. Een paar dagen la
ter sprak-ik-de priester, -en vroeg hem
wat er van Muiswijt geworden was.
„Oh, dië'Vzbólitte dé rector', „die over
drijft nu naar de andere, kant. Hij is
lékebroeder bij de Benedictijnen gewor
den en heeft mij maar met mijn armen
lateh zitten", Toen grinnikte hij; „Maar
de keldermeester van de abdij heeft geen
lëVen meer. omdat Broeder Thomas, zo
heet Muiswijt nu,' hem uitfoetert over
zijn slechte:koopmanschap. Muiswijt kan
het géldverdienën niet laten, al is het
dan ook voor een abdij.
Ir. EDM NICOLAS
dennengroen kan de mens gelukkig zijn,
maar niet zonder Hem, Die aan ons ver
scheen in klederen wit als sneeuw, om
ons als Herder te leiden naar zijn
eeuwig groene weiden. Daarom viert
oók Curagao zijn Kerstfeest, al steekt het
't ook in een eigen kleed.
DE MISSEN BIJ HET
OCHTENDKRIEKEN.
Als de mis beëindigd is en de gelovigen
uit de verlichte kerk de schemer van de
brekende morgen inschuifelen, zingen
de koorstemmen boven hun hoofd een
Spaans Adventslied, dat in zijn monotone
eindeloosheid als het eindeloos verlan
gen van het mensenhart ten hemel klaagt:
Zeer spoedig zullen wij aanschouwen
de Koning van de hemelen,
die komt om ons te redden
en ons troost te schenken.
Waarop het koor met geestdrift bijvalt:
En om zoveel heerlijkheid
verblijdt zich nu de wereld.
Serafijnen zingen:
Ave gratia plena.
De oude gewoonte getrouw gaan wij
na de Aurora-mis op het Rif langs de
zeekant wandelen, om de frisse zeewind
in te ademen en getuige te zijn van de
opkomst der zon.
De kerkelijke viering van het Kerst
feest is een getrouwe copie van de Ne
derlandse. Wij gaan om drie uur naar de
Nachtmis en vinden als versiering ver
lichte Kerstbomen op het altaar. We
horen dezelfde kerstmelodieën op woor
den in het Papiament. En behalve de
taal, die wij niet verstaan, zijn er altijd
nog de wijd geopende deuren en ramen,
om ons er aan te herinneren, dat wij
hier in vreemde en warme gewesten zijn.
Thuis eten wij „pastechi" als feeste
lijke tractatie, pastijtjes in het Hol
lands: een gebak, dat de vorm heeft
van onze flappen, maar het deegbak
sel is stijver en het is dikker gevuld,
niet met gelei maar met gemalen
vlees. Ook heeft moeder de vrouw
voor deze dag „ajaca" klaar gemaakt.
Dat is een kooksel van witte meel,
waarin kippenvlees, olijven, witte
knappende pitten, pruimen, rozijnen
en spaanse peper verborgen zijn. Het
geheel is gewikkeld in een etui van
glimmend zwarte bananenblaren en
toegesnoerd met een draad. Aan het
diner is er natuurlijk de in het Weste
lijk Halfrond onvermijdelijke kalkoen.
In onze tijd worden de deuren van de
kamers der wereld wijd open gegooid.
Vroeger leefde ieder volk in zijn eigen
vertrek met zijn eigen gebruiken en ge
woonten, terwiji niemand er zich om be
kommerde, wat zijn buurman deed.
Thans zijn die deuren echter wijd open
gegooid. Wij zien alles van elkaar, ne
men alles van elkander over en verliezen
het eigene. Zo zijn de westerste kerstge
bruiken uit Nederland en Amerika meer
en meer Curagao binnengedrongen. Doch
Kerst-bomen doen het maar slecht in de
tropen: ze zijn als een parodie: deze sym
bolen van de kou in de tropische hitte.
Wel vond men van oudsher Kerstkrib
ben op dit eiland. In de woonkamer van
mijn gastheer staat er één opgebouwd in
Spaanse stijl: een hele vertelling in beeld
met heuvels en landwegen, straten en
huizen en een menigte mensjes om het
toneel te bevolken.
DONDERBUSSEN
KLAPPERS.
EN ZEVEN-
Intussen is mijn Curagaose Kerstmi*
niet zo rustig en huiselijk als in het
Moederland. Heg jaargetij dwingt hier
niet tot isolatie in de binnenkamers
en tot die rust, welke wij met een
boekske in een hoekske bij de haard
plegen te vinden. De feestvreugde
wordt voor een niet gering gedeelte op
straat en dus ook °P een vrijwat luch
tiger wijze gevonden.
Kerstmis en daaropvolgende dagen
van het jaar worden uiteen geploft en ge-
Zo gaat Amerika groot
op zijn eigen Bethlehem,
dat in de staat Pennsyl
vania is gelegen. Naar
deze staalstad trekken
omstreeks Kerstmis dui
zenden mensen om het
feëerieke schouwspel van
Kerstmis tot na Nieuw
jaar te bewonderen. Bo
ven de stad hangt ook dit
jaar weer een 25 meter
grote ster, waarvan de
lichtgloed op een afstand
van 35 K.M. afstraalt op
het rondom dit stadje ge
legen gebergte. Aan deze
reusachtige ster met het
décor van de vuurgloed
der hoogovens komen dui
zenden Amerikanen uit
alle windstreken hun hart
ophalen.
Drieduizend gloeilampen
en ontelbare andere licht
jes maken deze staal-stad
tot een ware lichtstad.
Men deinst hier niet
terug voor de zonder
lingste ontwerpen. De
20 meter hoge kerst
boom, gemaakt van 60
kleine sparren, welke
geplaatst is op de mid
delste boog van de Nill to nill-bridge is wel een duidelijk voorbeeld. In
de boom branden 1200 rode, groene en witte gloeilampen en ongeveer
40.000 electrische sterren, klokken, kaarsen en kransen slingeren zich
langs de kilometerslange straten dér stad. Bethlehem, dat op het ogenblik
60.000 inwoners telt, wet zijn inwonertal in deze dagen vertiendubbeld an
De 7 verdiepingen hoge kerstboom, welke dit Jaar op
de 5th Avenue weer zal verrijzen. Het plaatsen van deze
enorrue boom alleen trekt duizenden New Yorkers.
de business-men we
ten daar. wel raad
mee
NEW YORK
In Uncle Sam's
hart gaat het al even
bont toe. Santa Claus
viert hier hoogtij, en
als deze grand-seig-
neur, gezeten in een
open rijtuig, getrok
ken door 'n twintig
tal rendieren, zijn
rondrit over de voor
name Fifth Avenue
heeft gemaakt, wordt
er door de New-
Yorkers een aanval
gedaan op de waren
huizen, waarbij onze
Sinterklaas - inkopen
verschrompelen tot
een onnozele snoep-
cent. Toch zijn deze
New-Yorkers niet de
rijken, voor wie ze
zich uitgeven. De
business-men hebben
een even slim als
voordelig afbetalings-systeem be
dacht, waardoor heel New-York
in staat wordt gesteld voor heel
New-York iets te kopen en de
zakenman profiteert hiervan nage
noeg van Kerstmis tot Kerstmis.
In deze stad waar mensen uit de
hele wereld samenwonen, wordt het
Kerstfeest op allerlei wijzen gevierd.
En dit biedt een aparte sensatie.
Ieren bezoeken Duitsers, Polen
Engelsen, Italianen Amerikanen
en New-Yorkers leren zo eikaars
Kerstgebruiken kennen. Is men lang
zamerhand vermoeid geworden van
het ontvangen en het afleggen van
de bezoeken, dan is er de punch
om het goede humeur te behouden.
Zo verstrijkt voor het grootste deel
der New-Yorkers Kerstmis, maar in
de vroege morgen is er gelukkig nog
'n ander aspect aan de Kerstmisvie
ring van velen onder hen. Wanneer
de nachtmis in de St. Patrick en in
vele andere kerken een aanvang
neemt, stroomt de Katholieke bevol
king tezamen om het wonderlijk
mysterie te vieren, waaraan door
zulk een massa mensen bij süe
Een scène uit het Russische kerstspel „De legende van
Baboushka", dat dezer dagen door Engelse kostschool
meisjes werd opgevoerd.
praal en klaterende schittering in
het geheel niet gedacht wordt.
Canada evenaart langzamerhand
zijn grote buur in de bereiding van
het kerstmenu. Ook hier flikkert de
ene reclame-stunt na de andere in
de donkere ijskoude lucht van het
verre onoverzienbare land. Ottawa
is het centrum en het verschilt in
deze dagen alleen in grootte van
New-York. De Canadees is er aan
gewend, dat zijn radio-station een
stemmig Kerstlied onderbreekt om
een of ander artikel te annonceren
en Bing Crosby of Frank Sinatra zijn
dan wel zo goed het oorspronkelijke
programma weer op peil te brengen.
Toch leeft in dit volk meer dan
elders in Amerika de eigenlijke
Kerstgedachte. De gezinsband is
sterk en de aloude Kerstliederen
worden nog veel en in groepen
dikwijls langs de huizen gezongen.
Deze gebruiken hebben aan reclame
en materialisme weerstand geboden
en het ziet er niet naar uit, dat het'
Canadese volk ze ooit zal laten
verdringen door welke tam-tam dan
ook.
Zo ziet Edgar Tytgat de ontmoeting vso
Maria met de rover op haar vlucht naar
Egypte, de vrome legende uitbeeldend met
de sappige humor van de Vlaamse volks
kunst.
knetterd door duizende donderbussen en
klappers, die jong, en tegen het scheiden
van het jaar, ook oud met ontembare
hartelust ontsteken. Zelfs de honden
hebben in die dagen op Curagao geen le
ven meer. Met hun staart tussen de po
ten en met ogen, die om erbarmen sme
ken, vluchten ze van de straat en bergen
het veSe lijf onder 't bed van hun baas
Wat de mensen dus te verduren hebben,
die elk ogenblik uit hun stoel veren, om
dat er achter hun rug 'n donderbus ont
ploft, laten wij liever aan de verbeel
ding van onze lezers over.
VERDWIJNENDE ONTLUISTERING.
Wij spraken over het opengooien van
de deuren der wereld en over het ver
lies van het eigene, dat daar het ge
volg van was. Meestal is dit betreu
renswaardig, maar niet altijd. Op Cu
ragao raakt hierdoor immers een ge
woonte in onbruik, die weinig meer
dan de vergetelheid waardig is. Wij
doelen hier op het slaan en het daqsen
op het rhythme van de tamboer.
In de tropennacht hoort U het op
verre afstand: dit doffe bonzen, dat
traag beginnend, toeneemt in gejaagd
heid, opklimt tot een koortsachtige
climax, om plotseling af te breken met
een zware slag. In de lauwe nacht on
der de tintelende sterrenhemel zeggen
deze zoemende, steeds versnellende
slagen U alles, ook al heeft u dit nog
nooit gezien. Dit is een dansparty, niet
op muziek maar op gongende tromsla
gen. Een dans die tijdverdrijf zoekt in
het opzwepen van de laagste hartstoch
ten.
Reeds meer dan een eeuw duurt het
gevecht tegen deze zedenbedervende
dans op Curagao, die voor sommigen de
kerstdagen pleegde „op te luisteren".
Burgerlijk en kerkelijk gezag trokken
er schouder aan schouder tegen ten strij
de. Maar gewoonten slijten langzaam, ze
ker dit soort gewoonten. Toch ruimen
zij veld. Toch trekken zij terug naar de
meer afgelegen delen van het eiland.
Jammer echter, dat zij door de achter
deur verdwijnen, om door de voordeur,
zij het dan °ok in meer „geciviliseerde"
vorm, weer binnen te dringen. Dat is
een van de dwaasheden van de moderne
„beschaving". De negerdansen, die als
onbeschaafd op Curagao bestreden en
uitgeroeid werden, komen weer binnen
in de gedaante van hot-jazz en zijn up
to dat e.
Kerstmis op Curagao.
Advertentie.
N, VINNEN WIG 195 R'DAM