Kloof tussen theorie en practijk
Variatie in stevige maaltijden
NEMESIS
==m=J
Twee romans van Nederlandse schrijfsters
Ons menu voor Januari
SATERDAG 7 JANUARI 1950
PAGINA '4
Voor de filmcamera
WAT ZAL HET JAAR 1950
BRENGEN?
Orson Welles heeft genoeg van
Hollywood
Orson V/elles, die van mening is,
dat de Verenigde Staten Europa
ook op cultureel gebied voor zich
moeten zien te winnen.
„De Komeèt cn liet Harlekijntje" luidt de goedgekozen titel van een
roman die tot de merkwaardigste van de laatste maanden mag worden
gerekend. Het is een vrij korte roman, geschreven door iemand die al
eerder de meesterproef in het korte bestek aflegde: Amocne van
Haêrsolte, winnares van de Staatsprijs Voor letterkunde in 1947 met
de novellenbundel „Sophia in de Koestraat".
3oor J. KILMENEY KEITH
Hoewel een nare Diensregen op de
eerste de beste werkdag van het jaar
1950 de door het, R. N. M. t tn lïe
nilt aangekondigde vorstperiode-met-
iou-oit-Siberië verving en aldus de
wijfelaehtigheid van alle menselijke
oorspellingen op pijnlijk-duidelijke
w «jre aan de kaak stelde, willen wij
iet er in deze eerste Filmramera van
bet jaar toch on wagen, een blik in
de toekomst te werpen en een poging
le doen om te achterhalen, wat ons
in het nas begonnen jaar 1950 op bet
gebied van de speelfilm zoal te wach
ten staat-
Als we met de grootste producent.
Hollywood, beginnen, dan moeten we
al terstond vaststellen, dat er ook in
het rijk van de bewegende schaduwen
een vrijwel onoverbrugbare kloof be
staat tussen de theorie en de practijk.
Ce theorie op het gebied van de film
productie, zoals die aan het begin van
dit jaar door Orson Welles, een der
meest vooraanstaande Amerikaanse re
gisseurs en acteurs, werd ontwikkeld,
laat niets te wensen over.
Welles, die zich met Nieuwjaar voor
zaken in Parijs bevond en die sindsdien
naar Stockholm is vertrokken voor een
vacantie van een dag of vijf, heeft in
een vraaggesprek over de taak van
Hollywood verklaard: ,.De Verenigde
Staten moéten Europa ook op cultureel
gêbiéd Voor zich winnen".
nDè Europeanen", zo vervolgde hij, .,zijn
een tè oud en tè intelligent Vólk om
de propaganda te slikken, die hun pro
beert bij te brengen, welk een groo'
land Amerika wel is. Wij kunnen slechts
hopèn, dat zij ons respecteren. Dit
respect kunnen wij ze alleen afdwingen
door hun het allerbeste te leveren op
het gêbiéd van de Amerikaanse film, het
theater en de verdere kunst. Deze kunst
producten moeten van Europese kWalitéit
zijn en blijk geven van het Europese
vermógen tot zelfcritiek".
Wellés liet zich in zeer scherpe be-
woordlngèn uit over de door de Verenig
de Staten geëxporteerde ,,asphaltcultuur
van tweedèrangsfilms. die Europa teistert
als de pest". Hij herinnerde aan het plei
dooi, dat de directeur van de C. A.
Paul Hoffman, heeft gehouden voor dê
éénwording van Europa en merkte op:
..Hoffman hed niet alléén óp economi
sche, maar ook op culturele éénwording
moeten aandringen".
,.Wat Hollywood op hét ogenblik pro
duceert", ging hij voort, „geeft niet het
beste weer van ons culturele leven- De
films van thans zijn van het grandioze
soort, die iedereen kent. Wat wij nodig
hebben, is meer films, warin de te
kortkomingen en de zwakheden Van
Amerika openlijk worden becritiseerd,
want niets is zo dodelijk voor de cri-
tiek als de zelfcritiek.
Er móeten méér films kómen, welke
kunnén worden gewaardeerd dóór de
Europèanen, die bêlezén zijn en die
kunnen denken. Want zij zijn het, dié
over het lot vafi Europa zullen beslis
sen".
Dit is de theorie, die, als alle theo
rieën. erg mood Is. Maar met dê prac-
tijk schijnt het in Hollywood wel enigs
zins anders te zijn gesteld, als we ten
minste afgaan op de titels van de films,
welke er op stapel staan- De eerste
Van deze filfn heet ..De Reis naar de
Maan", welke een fantasiebeeld geeft
van de eerste tocht per raket naar dat
hemellichaam. De tweede heeft tot titel
„Ik zoek een schat", een film, waarin
de uitbeelding van een expeditie van
diepzeeduikers wordt gecombineerd
met het verhaal vair de geschiedenis van
Port Royal op Jamaica, een stad, welke
in 1692 na een onderzeese aardbeving
met al haar 5.0U0 inwoners in de golven
Verdween. Tenslotte wordt, er nog een
rólprént aangekondigd, die „1965" zal
hetèn en die verhaalt van een aanval
biet atoombommen op Washington over
15 jaar.
Ce titels van deze films doen veron
derstellen, dat zij niet bijster geschikt
zullen zijii om een oud en intelligent
volk als de Europeanen respect in te
boezemen voor de Amerikaanse cultuur,
hoogstens Voor de Amerikaanse fanta
sie. Evenmin zullen deze films blijk ge
ven van tipt Amerikaanse vermogen te»
zelfcritiek, welke in staat is de tekort
komingen en de zwakheden van Ameri
ka openlijk over de hekel te halen. Inte
gendeel, het zullen wel weer grandioze
spektakels wórden, die alleen maar zul
len bewijzen, dat Hollywood met zijn dol
lars nog altijd de duurste décors en de
kostbaarste télhnische uitrusting kan
kepen.
Even verontrustend voor hen, die me
nen, dat Hollywood zich ooit nog, eens
erhstig met dé kunst zal gaan bas> hou
den is een bericht, volgens hetwelk al
daar een nieuwe mannelijke „hartenbre
ker" is gevonden in de persoon van
Harold Keel, die lid is geweest van het
gezelschap, dat in Londen de show
..Oklahoma" opvoerde. Harold Keel zal
de hoofdrol krijgen in êèn filmversie
van Ëmile Littlèf's „Atinie Get Your
Gun", de operette, met muziek van Ir
ving Berlin, die een paar jaar lang
achtereen in The London Coliseum
werd opgevoerd.
Geen wonder, dat Welles aan het slot
van hetzelfde vraaggesprek, waarin hij
zijn móóie theorieën oVèr dé Ameri
kaanse filmproductie verkondigde, me
dedeelde, dat hij van plan is, de vol
gende winter weer naar het toneel terug
te keren. Hij gaat in geèn geval meèr
naar Hollywood, omdat hij „genoeg heeft
van die plaats".
Maar al volgen we dan ook het voor
beeld van Orson Welles en gaan. we
niet naar Hollywood, de producten va.n
Hollywood zullen dit jaar weer in gro
ten getale naar ons toekomen en de
meesten daarvan ztfllén, naar wij vre
zen, er maar heel weinig toe bijdragen,
onze bewondering voor de grootheid
der Amerikaanse cultuur te doen stij
gen.
Veel aantrekkelijker alweer af
gaande op de titels Van dé films, wel
ke ons worden aangekondigd ziet
het Italiaanse productieplan voor 1950
êr uit.
Zavatüni is gereedgekomen met
scenario voor de film „Het is gemak
kelijker vbor een kameel(door
het oog van een naald te kruipen dan
voor een rijke om het Koninkrijk der
Hemelen binnen té gaan). Deze film
zal worden geregisseerd door Luigi
Zarnpa, die films als „ViVefc in Pace"
naam heeft staan.
Zampa is op het ogenblik bezig met
de vervaardiging van de film „Oorlog
of Vrede". Een der jongste acteurs in
deze film is Enzo Staiola, die Wereld
bekend is geworden als de kleine Bru
no in de film „Fietsendieven". Enzo
is nog geen tien jaar oud. De oudste
acteur in de film Is de nog krasse Er
nesto Almirante, die de zeventig a.1
is gepasseerd en wiens a.musante oa-
ricatuur van een oom in „Vivere in
Pace" men zich nog wel zal herinne
ren.
Dbor de acteur-Producer Aklo Fa-
torizzi, die bekend werd om zijn spel
in „Rome, Open Stad" en „Vivere in
Pace", zal onder dé titel „Beravenuto
Revèrerido" (Welkom Eerwaarde) een
film worden gemaakt over de branden
de kwestie van het zich toeëigenen
van landerijen dóór werkloze landar
beiders.
De hoofdfiguur in deze film is een
jonge priester, die arme boeren pro
beert te helpen door hun eén paar
honderd lires te lenén, wélke hij heeft
weten bijeen te brengen voor een Ma
riabeeld ten behoeve van zijn kerk.
Mario Caanerini, die „Molti Sognl
per le strade" maakte, zal een film
komedie regisseren, welkte bót titel
krijgt „Twéé VróUWen is te veel".
Augusto Gemina, evenals Camerini
een oud-gediénde bij de Italiaanse film,
die vóór dé oorlog de voortreffelijke
film „Het Witté Escadron" Vervaardig
de en na de oorlog „Cieló sulla Palu-
de", zal „De Klimop" verfilmen, een
roman Grazia Dèledda.
Giorgio Biamehi, miet wiens werk
als regisseur wij hier te lande nóg
geen kennis hebben gemaakt, is bèzig
met de film „Jeugd op Zee". De ac
teurs, welke aan déze film medewer
ken, vormen een cosmopolitisch gezel
schap: Jacques Sernas en Charles Va-
nel (Frankrijk), Dóris Dowling (V.S,),
Marcello Mastroiahni, Aldó Fiórelli en
Milly Vitale (Italië).
Tenslotte bestaan er plannen om een
moderne filmversie te maken van „De
Verloofden", de bekende roman van A.
Manzoni.
Volgens het Belgische dagblad „De
Nieuwe Gids" zouden er in Rome en
Parijs onderhandelingen Wórden ge
voerd over het houden van een Film
festival 1950, opnieuw in Kttokke. Het
zou ill de bedoeling van de Belgische
onderhandelaars liggen, het Festival
beurtelings te Knokke, Brussel, Can
nes en Venetië te doen houden.
Dé Italianen blijken niets Voor dit
plan te voelen, maar dó Amerikanen
schijnen er voor gewonnen te zijn. In
dien de besprekingen een voor de Bel
gen gunstig verloop hebben, zal het
Filmfestival dit- jaar van 15 Juni tót
begin Juli te Knokke worden gehou
den.
De Katholieke Jeugdraad organiseert
in .samenwerking met de Volkshoge
school „Drakenburgh" op Zaterdag 21
en Zondag 22 Januari a s. een Oriën
tatie-bijeenkomst over de problemen
van film en jeugd in het katholieke Ge-
meenschapsóord „Drakerfburgh".
Sprekers op déze bijeenkomst zullen
en „L'Onorevole Angelina" op z&jn
zijn A. van Domburg uit Amsterdam
over „Het wezen van de film" (haar
aesthetische wetten)drs J. Peters uit
Den Haag over „Dte psychologische
werking van de film op de jeugd en
jongeren" en de cineast P. v. d. Ham,
eveneens uit Den Haag, over „Film
industrie en filmdistributie".
In de Barrandof-studio's te Praag
wordt „met stootanbeidersanelheid3
een film over Stalin opgenomen. De
film aal „Liefde" heten en hoéft ten
doel, uitdrukking te geven aan de ge
voelens van dankbaarheid van het
Tsjecho-Slowaakse vólk jegens „De
Grote Stalin". Teraelfdertijd zal zij
diens „vaderlijke, liefdevolle betrek
kingen tot Tsjecho-Slowakije" In beeld
brengen.
Zou die „stootarbeiderssnclhe.id",
waarmee er wordt gefilmd, misschien
verband houden met de Vrèes, dat dê
liefdie in Tsjecho-Slowaktqe Wel eens
zou kunnen zyn bekoeld, voordat de
„Liefde" klaar is vóór vertoning? Ten
slotte kruipt het Titoisme, waar het
niet gaan kan.
Kén zeer romantische geschiedenis,
een legende bijna, die zich afspeelt op
een oud Overijssels kasteel, vórmt het
thema van „De komeet en het harle
kijntje", een titel die daarom Zo góéd
gekozen is omdat hij aanstonds eén
contrast suggereert. Zoals het angst
aanjagende hemellichaam contrasteert
met de kleine snuisterij, zó is de huive
ringwekkende geesteszieke, die óp dê
Wirneburcht de scepter zwaait de vol
strekte tegenpool van zijn engelachtige
echtgenote Matthia.
De duistere geaardheid van „Zijne
Genade", zoals de heer des huizes
steeds genoemd wordt, manifesteert
zich in een mateloze willekeur: een
knècftt wordt Vermoord omdat hij rood
haar heeft, de lievelingsdieren vall zijii
echtgenote worden in eén vlaag van
jaloüzie gedood, en als Matthia een
slechte vrouw uit het dorp in haar laat
ste ogenblikken heeft bijgestaan, neemt
de tóórn Van haar echtgenoot zulke
vormen aan, dat hij haar wil vergifti
gen.
Wekt het contrastrijk huwelijk vait
demon en engel herinneringen aan
Emily Brontë's „De woeste hoogte",
ook dè manier, waarop de geschiede
nis wordt medegedeeld, doet aan déze
roman dénken. Want zoals de huis
houdster Nelly Dean de vertelster is
van dé gruwelijke gebeurtenissen op
„Wuthering Heights", zo is het op de
Wirnéburcht. de secretaris Wedde-
hóen, die het verhaal doet. Een ver
haal vól demonische visióetien, angst
en dóód. Want na het verschijnen
van dè komeet, Waardoor de geeste
lijke gezondheid van Zijne Genade
totaal Ontredderd wordt, geraakt het
land in gróte beroering cloor oorlog
én épidemie.
Wéér. een naargeestig boek dus? Al
lerminst. De schrijfster vindt het te
genwicht voor de zeer dramatische ge
schiêdenis op dé eefste plaats in de
figuiir Van Matthia, kinderlijk blij met
het harlekijntje dat haar neef Conrad
haar teil geschenke gaf, vol liefde voor
haar medemensen en niet minder voor
de kleine menagerie van vogels en kat
ten. die zij in haar boudoir houdt
Maar de voornaamste eigenschap,
waardoor dit boek zich distancieert van
de gangbare realistische narigheden, is
dé Vèfrassend-oorspronkelijke poëti
sche stijl, dié het hele geval plaatst in
dè sfeer Van de middeleeuwse legende.
De schrijfster stélt Zich niet tevreden
toet dé gebruikelijke archaïserende
Slévigc, voedzame maaltijden Vraagt dè
maand Januari, Want het is Winter, al
loopt liet mét de vorst nogal los. Als
echte Hollanders dénken Wé dan hét eerst
aan snert, brüiaè bónén én stamppot
Maar al is dij laatste gerecht voor vélen
winterkost, tóch móet inèn het niet iede
re dag eten, zoals in soixmige streken
Van ons land Wel gebeurt. De kans Wordt
dan groot dat de voeding té weinig af
gewisseld is.
Hét Verkeerde van een stamppot is ook,
dat door het fijnstampen van dè aardap-
plen het Vitamine C daaruit Voor eén
groot deel Verloren gaat. Daar in de win
ter het fruit, dat ons dit onmisbare Vita
mine verschaffen kan, schaars en ovèr
hét algémeèn duur is, möetêii dan dè
aardappelen en de groente onze Voor
naamste Vitamine C-bron vórmen. Béter
is het daaróm, dé aardappelen eii dé
groente niét té stampen, maar afzonder
lijk op te doen.
Ook 't opwarmen maakt bet eten arm
aan de Vitamines, die wij zo nodig heb
ben, omdat zij ons weerstand gevèn tégen
griep en verkoudheden.
Eén vitamine-armè maaltijd kan nièn
op Zeer eenvoudige wijze verbetoren dóór
er eén slaatje bij te geven van raüwè
andijvie, rauwe witlof met appèl, biet,
rauwe rode kool of zuurkool, of, inplaats
hiervan, wat fruit na.
Wannéér we eén maaltijd geven van
peulvruchten, die gelukkig hiet zo duur
meer zijn, dan wordt oók de Voedings
waarde van dit menu verhoógd door het
toevoegen Van rauwe of gekookte gröénte.
Bovendien is een combinatie Van aard
appelen en peulvruchten beter dan een
gerecht van peulvruchten alléén! De
eiwitten van aardappelen en peulvruch
ten tezamen zijn al. van hogere Waarde
dan van ieder afzonderlijk, zodat het dan
niet méér nódig is eiwitrijke lèVëlismid-
délen, zoals vis of.vlees, bij de maaltijd
te géVéii.
Tót slot hóg eén Wenk Vóór dé bróód-
maaltijden: Vergêét töch dé ramétias
niet édd broodbelegging? Degenen, dié zé
mét zout te schérp Vindén, kunnen We
aanraden, ze eens mét briiiné suiker tè
próberéft.
Zondag: Groentesoep aardappelen,
runderlappen, ohinesê kóól custard
pudding met rozijntjes en jamsaus.
Maandag: Aardappelen capueijners mèt
spek, uiensaus, andijViesla stoofperen-
Dinsdag: Tomatensoep aardappelen,
gèstoöfdê knolselderij, gèliakt.
Woensdag: Aardappêlêfi, ei, biêtjës
wentelteefjes.
Donderdag: Hutspot met klapstuk
vfücht.
Vrijdag: Aardappelen, gebakken Vis,
sla van brusselslóf mét éppei, bótèfsaus
rijstebrij.
Zaterdag: Aardappelen, rolpens, rbdê
kóól - havermoutpap.
RECEPTEN voor vier personen
Chinese kooi:
kg. Chinèsè kool, 2 dl mèlk, 30 gr.
(3 eetlepels) blöém, boter of margarine,
iéts nootmuscaat, zout.
De kool schoonmaken, snijden (de strui
ken worden hét als andijvie gesneden)
en wassen. De groente opzetten met aau-
hahgènd Watëf, eft zé évèh laten slinken
en zout eraan toevoegen. Als de kool gaar
is (20 a 30 minuten) t het vocht afgieten
(dit kan in soep óf saus verwérkt Wór
den), de bloem aanmengen met iets van
dè koude melk, de rèst Van de melk bij
de groente voegen en deze binden met
dé aangemengde blóein. Bij het opdoen
iets nootmuscaat over de groente raspen.
Gestoofde knolselderij:
3 grote selder ij knollen, l1/, ai (1 kopje)
méik, zout, 12 gr. (114 lepel) ijloem, een
klontje Bótèr Of margarine, nootmuscaat.
De seldèrijknollen (net als koolraap)
schillen, in plakken snijden, en deze in
blökjêS vêfdeicn. De knolletjes Opzetten
met weinig water en zout. Wanneer ze
gaar zijn (20 minuten), hét kooknat aan
vullen met mèlk tot 1 "2 dl en dit vocht
bindên mét dè aangemengde bloem. Bij
hét opdoen iéts nootmuskaat over de
groente raspen. Oók wat gehakte blad
selderij kan men over de knolselderij
strooien.
Rolpens bakken:
400 gr. rólpèns, Wat bloem, bóter, mar
garine of vet, 1 a 2 zure appelen.
De ïölpèns ia plakken snijden Van on
geveer 1 cm. dikte. De plakken door
droge Biöèrti halen en dè overtollige
bloem afschudden. De bóter, dé marga
rine of het vet in een koekenpan heet
latèil worden. De rolpens hierin aan bei
de zijden bruin bakken. De appelen schil
len, hét klokhuis ér Uitboren ên 2e in
dakke plakken snijden (evenveel als cr
plakken rolpens zijn). Ze in hetzelfde
Vèt aan belde kanten snel bruin bakken.
Óp élk schijfje rolpens eert gebakken
appelschijf leggen. De jus aftóakèn «nét
iets water.
woorden als telloor, chirurgijn en der
gelijke, maar schiep een heel eigen, pit
toreske taal, waarin bizarre dialect
vormen kleur en humor brengen, mét
eigenwijze woordvormingen, rhyth-
miSch voortkabbelende zinnen, ert
herhalingen die dé psalmist niet zóudén
misslaan
Op het dieptepunt van de ellénde, als
de lieftallige Matthia aan dé epidemie
ten offer valt, neemt de droeve legende
een gelukkige keer, en men is dan vol
doende ingeleefd in de zonderlinge ro
mantiek om deze wending ten goede
aan het harlekijntje toe te schrijven.
Zijne Genade wordt bevrijd van de de
mon die in zijn geest rondspookte, ein
delijk ziet hij zijn wangedrag ten op
zichte van zijn eega in en Wofdt een
boetvaardige zondaar.
„De komeet en het harlekijntje" is 'je
bijzonder boek, dat de aandacht van
velen verdient.
Een ander boek dat even veelbelo
vend inzet, maar later weinig uit blijkt
te steken boven de grauwheid vair de
gebruikelijke probleemroman is „De
witte veren" van Jeanne van Schaik
Willing. Wie deze roman begint te le
zen wordt overrompeld door het mee
slepende eerste deel, waarin de figuur
van de jonge dichter Johan tér Hert
Wordt getekend. In lyrische, zeer beel
dende taal schetst de schrijfster hoe in
zijn geest het dichterschap ontluikt en
hoe de kloof tussen de snél beroemd
geworden poëet én de burgermaat
schappij steeds wijder Wórdt. Op een
litterair avondje, waar de ergernis van
de dichter ten top stijgt, begint een
idylle met een jolig meisje, de enige in
wier hart het woord van de dichter
weerklank vond. Een romantische wan
deling door de duinen volgt, Waarbij de
dichter van „Paradisiaca" zich al té
paradijselijk gedraagt.
Het onbewust verleide meisje draagt
de gevolgen Van de Onstuimige dïchter-
liefde, de verleider verdwijnt tn hier
mee is dè stof Vóór hét conflict tussen
de „vrijheid" van de kunstenaar en de
„benepenheid" van de maatschappij
(voor dé zoveèlste maal) geléverd.
En vóór de zoveelste maal wordt dit
iflict behandeld met een knipoog in
dé richting van de dichterlijke Vrijheid
en met een caricaturiserendè laatdun
kendheid ten opzichte Van de z-g. bur
gerlijke benepenheid- Men kan dan ook
niet zeggen dat de schrijfster in hèt
schuldprobleem van de kunstenaar ver
klaar he id heeft gebracht. IntegèndèèL
zij hééft hèt probleem niét eèns zuiver
gesteld. Want van eén zuivere pro
bleemstelling kan geen sprake zijn
wannéér mén morele gebondenheid
vereenzelvigt met bekrompen opvattin
gen zoals de schrijfster suggereert té
doen.-
Hèt is zeer zeker waar, dat de mens
niét het recht heeft te oordelen over de
innerlijke gesteltenis van dé moreel ge
derailleerde medemens, maar deze
schroom om de zondaar té veroordelen
mag niet de v ri.iheid inhouden om de
zonde te bagatelliseren. Het ontbreken
van het zondebesef waarvoor eèn
vage wroeging het karig surrogaat is
dóet óns voor dit boek, dat overi
gens na het prachtige begin eén vèel
zwakkere voortzetting vindt, voorbe
houd noodzakelijk achten.
P.
N.a.v. „De komeet en het harlekijn
tje" dóór Amoene Van Haèrsöltê.
Uitg. v. Oorschot, A'dam; „Dè witte
veren" dóór Jèanne v. SchaikWilling
Uitg. Querido, A'dam.
Ons Romanbijvoegsel
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE:
Sir John Ryniaa nodigt in zijn buis
een paar families uit. Om de verloving
van, zijn pupil, Eva Chauncey, met Fe
lix Mountain, 'n jónge doktér uit Lan
den. te vieren- Zij ontmoet daar o-a.
iia&r neef Midhaël, die óp Eva ver
liefd ia Mén spreekt over het oude
hiuis eö Ryman baalt een oud boek,
dat de hele familiegeschiedienis van
hét huis bevat. 2elfs een geest kómt
er aan te pas-
Om de gespannen sfeer wat te bro
ken, gaat sir John enkele messen
Halen, om die aan het gazelschap te
tomen-
Als iedereen naar béd is, bespreekt
sir John met Pükingitosi, zijn zaken-
compagnon, een belangrijke transactie.
Later wórdt hij dóód op 'n stoel in de
bibliotheek gevonden met een van de
messen in zijn hart
Ofschoon er geen sporen van in
braak zijn te bespeuren, wordt een
belangrijk document gemist, zonder
welke de transactie niet kan door
gaan, Inspecteur Cart.wright vindt op
tafel een visitekaartje van de moor-
naar, waarop staat Nemesis Londen-
Hij vraagt aan Pilkington, wat de in
houd van het gestolen document was.
De verschillende aanwezigen worden
ondervraagd.
In de kamer van een der gasten. Dale,
worden verbrande documenten gevon
den. Ook Dale wordt ondervraagd.
7).
- Ik heb enige heel vertrouwelijke pa
pieren verbrand, zeide hij, en de inspec
teur was getroffen door de wijze, waar
op hij die woorden uitsprak.
Ik ben verplicht u te vragen, wat
soort van papieren dat waren, hernam hij.
Dale keek stijf en strak voor zich uit
Zij hadden alleen op mij betrekking,
en
v
konden onmogelijk van belang zijn
iemand anders.
w r de handhaver van de wet drong
0 nadere bijzonderheden aan.
- Ik kan niets zeggen, herhaalde Dale,
b 'Ivo dan, dat het brieven waren,
1 ven aan mij geadresseerd en voor
r and anders van belang.
Alleen brieven.?, vroeg Drewitt.
e dacht snel nn. Daarna zeide hij
ji .pgensin:
Er kunnen wel een of twee andere
ver rouwelijkc stukken bij' geweest zijn,
maar niets, dat op iemand anders betrek
king had dan op mij zelf.
Misschien kunt U dan verklaren,
mr. Dale, waarom U niet slechts docu
menten, maar ook deze zakdoek ver
brand heeft. Drewitt wees naar de ver
zengde stukjes van een skdoek, die tus
sen de overblijfselen lagen. Dale stond
verslagen. Al degenen, die tegenwoordig
waren, zagen duidelijk, dat hij dóór deze
ontdekking totaal van zijn stuk was ge
raakt. De zakdoek was heel klein ge
weest. Er zou echter nog meer voor de
dag komen.
Er zijn oojc nog andere soorten van
as, waarvan ik gaarne een verklaring
had, en hjj wees naar enikele verschroei
de overblijfsels, die zeker geen papier
geweest waren, en nu tussen de overige
rommel lagen. Wat bedoelt U? Mag ik
mijn eigen zabtetj, niet verbranden, zoijder
dat een ander êr zich mee bemoeit?
Dat hangt er van af, zeide Drewitt
grimmig, terwijl hij zich nog eens boog,
óm de resten nog wat zorgvuldiger te
onderzoeken. Dit zijn overblijfselen van
een zakdoek cn een paar glacétjes. Het
duurde een t-sdje voordat zij verbrand
zijn. En U zegt, dat U om half twaalf
naar boven ging?
Ja, elf uror dertig.
En mr. Milton wekte U weer om
kwart over vier?
Met de grootste zorg begon hij de as
■udt dc bak te halen en legde ze In een
enveloppe, die hij in de hand had. Dale
sloeg hem een ogenblik in stilte gade;
toen de detective de overblijfselen van
het zakdoekje aanraakte, maakte hij een
plotselinge voorwaartse beweging, alsof
hij hem wilde tegenhouden. Cartwright
vatte hem bij de schouder.
Hola, sir!
De jonge man rukte zich los, maar
deed geen pogingen meer om met de
man der wet in botsing te komen. Toch
ikon men niet merken, dat zijn gelaat
zachter werd. maar zijn ogen fonkelden
van woede.
Mag ik vragen, wat U van plan is
daarmee te doen?, vroeg hij bits, toen de
inspecteur op stond.
Het zal wellicht noodzakelijk zijn
ze bij het onderzoek aan sir John's moor
denaar te laten zien, luidde het droge
antwoord.
U meent, U denkt.
Drewitt hief vluig zijn hand op.
Op het ogenblik denk ik niets, Mr.
Dale. Thans ben ik nog niet bevoegd om
te denken Ik ben bezig, zoals u ziet,
met inlichtingen te nemen. Zolang ik die
niet voldoende heb, ben ik machteloos.
De jonge man gaf geen antwoord, maai
de uitdrukking in zijn ogen verdween
niet, toen hij naar het verder onderzoek
keek. waaraan zijn kamer werd onder
worpen. Doch er was niets meer te vin
den.
Het andere spoor werd in de biblio
theek ontdekt. De inhoud van de brand
kast leverde niets op; ook was er niets on
der de papieren in de lederen tas, waarin
Ryman dringende zaken gewoonlijk be
waarde, dat direct iets met de tragedie
te maken had. Maar toen het grote aantal
documenten in de schrijftafel aan een
nauwkeurig onderzoek werd onderwor
pen dezelfde schrijftafel, die hij en
kele weken geleden, met het uitzicht op
de deur had geplaatst, vond Drewitt daar
de bevestiging van hetgeen Milton gezegd
had, dat de dode voor iets onbekends
bang was geweest. In een kleine gesloten
lade waren drie correspondentiekaarten.
Elk van deze bevatte een- paar woorden in
rode inkt en zij droegen allemaal dezelfde
geheimzinnige ondertekening. De eerste
was gedateerd een paar dagen voordat
de dokter Ryman bevolen had niet meer
op zijn kantoor in de stad te werken en
luidde:
U wordt aangezegd uw plan om
trent dp tarwemarkt te laten varen. In
dien U volhardt, zal niets anders dan 1
ongeluk het resultaat zijn. Londen.
De tweede was enige weken later ge
zonden; er stónd geen datum óp, maar
de poststempel was van 19 September.
Wees intijds gewaarschuwd. Ik
waak en wacht, Londen.
De derde was nauwelijks een week ge
leden aangekomen.
Voor de laatste keer, vernietig uw
contract. De dag, waaróp u hêt stuk
tekent, tekênt U êvèneèns Üw dood
vonnis. Londen.
Drewitt haalde dé schouders op.
Melodrama, merkte hij op. maar
dc vent kende het type van de man, waar
mee hij tê dóen had. liet is de zakenman
met zijn koel voorhoofd, de financier, die
in hondercliuizenden doét, die bij een be
dreiging als deze bleek wordt. Men ziet,
hoe hij zijn schrijftafel verplaatst heeft,
hoe zenuwachtig hij was, als iemand zijn
kamer binnen kwal» en hij het niét kon
tien, de vrees, die Milton beschreef....
Het was feitelijk een hel voor hem. Hij
wist, dat hij gisterenavond op het punt
stond, dat stuk te tekenen en hij kon
deze 'brieven niet vergeten. Hij was stijf
van schrik. De kwestie is; Wie wist dat
nog meer? Pilkington zegt, dat hl) het ge
heim trouw bewaard heeft. Dat is een
van de dingen, die wij moeten ontdekken.
Wat zegt het poststempel?
Hij nam de kaarten weer Op. Zij waren
in een gewone witte enveloppe gestoken,
van hei. soort, dat men voor een paar
stuiver het pak bijna in elke winkel kan
kopen. Niets duidde aan, waar zij ge
kocht waren. Dé poststempels waren alle
drie dezelfde „Charing Cross".
Dat zegt niets, zei dc detective-
Het is voor iedereen zo eenvoudig moge
lijk om een brief aan het Charing Cross-
postkantoor in de bus te werpen. Maar
toch waar komen al deze gasten van
daan waaien?
Milton had een huis in Hampstead en
zijn kantoor in Belford Street; de Eng
land® woonden in ©en stad van Kent;
Dale had zijn kamers in de buurt van
Oxford Strek terwijl Mountain in Beth-
nal Green verbleef. Eva had een klein
huisje, samen met een vriendin in Chel
sea eti Lucy Devereux was bij eeu ge
trouwde zuster in St John's Wood- En
Pilkington bewoonde een huls in Hyde
Park en zijn kantoren lagen in Thread-
needle Street.
Het schrift van deze kaarten was blijk
baar hetzelfde, als op de nieuwe kaart,
die 's morgens gevonden was; maar et-
was geen mogelijkheid, om de identiteit
van de afzender op deze wijze vast te
stellen, daair a,l de woorden in staand
schrift geschreven, waren, dat volstrekt
niets karakteristieks had- De enveloppen
zelf waren getypt en konden niet op een
of ander spoor brengen.
Een Olivier-machine, zonder twijfel,
zei Drewitt. Wie zou wel zelf eeu
schrijfmachine hebben, of gemakkelijk
aan een. welen te komen? Pilkington zou
het natuurlijk .kunnen getypt hebben op
zijn eigen bureau, of een van z'n klerken-
Mtl'ton heeft zeker wel een machine bij
de hand; het is niet waarschijnlijk, dat
de Englands Dale of Mountain zulke
dingen bezitten. Vooral Mountain niet.
zo'n arme dokter zou wel zijn briefjes
zelf schrijven- Aan miss Devereux be
hoeven wij niet te denken om maar
te beginnen met haar physieke kracht
en sterkte van haar greep die zou niet
voldoende geweest zijn, om het mes in
het hart te stoten-
Hij riep de gasten nog i-ns. een voor
een, en vroeg inlichtingen. Pilkington en
Milton gaven gaarne toe, dat schrijfma
chines te hunner beschikking waren,
maar beiden ontleenden het bestaan van
Qliviermachinés op Hun kantoor. Zoals
Drewitt had verondersteld, hadden Dale
nóch Mountain nooh do majoor zulk 'n
instrument maar Eva Chauncey verraste
bem met de mededeling, dat zij een Co
rona had
Ik neem ze overal mee, zei ze open
hartig.
Hoeft u ze bier?
Natuurljjik!
Ik zóu ze wel èens graag Willen
zien, zei die detective én toen zij de Co
rona gehaald had, stak hij eèn blad pa
pier iri de machine én begon. Hét leed
geen twijfel, dat de enveloppé niet mèt
een Corona was getypt. Wat méér was.
twee van dé enveloppen waréh tnet pur-
pêi'é inkt en de derde met zwarte ge
schréven. Het lint Van dëze machine waé
zwart en rood en Versleten. Het scheen,
dat het lang niet vernieuwd was-
Wat nu? vroeg Carlwright. Gaan wij
hun respectieve secretarissen oproepen
en vragen of zij ooit enveloppen naar Sir
John gezonden hebben, zonder iets er in?
Drewitt fronste de wenkbrauwen.
Het is een bijzónder moeilijk geval,
mompelde hij, voor zover als het op een
spoor kan brengen. Wij hebben het wa
pen. waarmee sir John gedood is; voor het
overige weten wij, dat er papier is ver
scheurd en verbrand, dat misschien van
morgen nog, om twee uur, op deze tafel
heeft gelegen. Maar het kunnen evengoed
de brieven zijn, zoals Dale beweert en de
overblijfselen van een paar dameshajvd-
seheenen en een zakdoekje. Bovendien
zijn er nog deze vier kaarten maar ik ste!
voor om die voor het ogenblik te laten
rusten-
Dameshandsehocnen? vroeg Cart-
wrigbt scherp.
Ja. Dat heeft mijn achterdocht opge
wekt. Als hij zijn eigen handschoenen
had vernietigd, zoif het ai erg genoeg ge
weest zijn tnaar nu er sprake van een
dame is en van welke? Natuurlijk
verwachtte hij niet voor de vroege
morgen gestoord te worden; hij zou on
dertussen al de sporen van zijn werk
hebben doen verdwijnen. De zenuwen
van miss Devereux hebben zijn plannen
in de war gestuurd. Er zijn verschillende
dingen, die ik graag zou weten, vervolg
de hij, terwijl hij naar de tafel terug
kwam. en eèn potlood vatte. Laten we
er een lijstje van maken-
(1) Waarom heeft miss Ryman zo haar
best gedaan, om zich van de hele zaak
niets aan 'e trekken?
(2) Wat, indien het iets is, verschrikte
miss Dever<»ix?
(3) Wien zag miss Chauncey op de trap
om (wee uur 's morgens? en
(4) Waarom beschermt zij hem ot
haar? (Het waarschijnlijks'e hom).
(5) Waarom verbrandde Dale 's nachts
die papieren, met gesloten deur? Had
hij geen andere gelegenheid?
(6) Waarom Zijn cr een zakdoek en een
paar dameshandschoenen onder de ai
en waarom is hij zo wanhopig er op uit,
dat zij niet aangeraakt worden?
(7) Hoe komt het. dat hij de enige
in het gehele huis was, die op zijn kamer
bleef, nadat er alarm gemaakt was?
C8) Waarom gebruikte hij de woor
den „Londen" en „documenten" terwijl
..Engeland" en „papieren" zoveel natuur
lijker geweest zouden zijn?
(9) In hoeverre is hij betrokken in
R.vman's zaken? U ziet, dat ik de kwestie
van dc kaarten voor het ogenblik hele
maal ter zijde laait.
Nu nemén wij dè vrègen, zoal® zij
op elkaar Vodgen;
(1) Waaróm hééft miss Ryan zö
haar bast gedaan, om zich van de hele
zaak niéts aan te trékken? Feitelijk on
mogelijk te beantwoorden. Zij kan op
sieöhtè Voet met- haar broér hebben ge
staan ©r zijn wellicht, oude grieven,
dié rnet dè jafen groter zijn geworden
misschien heeft zij eert idee van de iden
titeit van de moordenaar en verlangt hem
te besehermen zij is misschien bang
vóór publiciteit, ofsohoon zij niet tot dat
type van vrouwen schijnt te behörèn
ofwel (dóch dit is hoogst onwaarschijn
lijk) zij is onverschillig vóór de hele
zaak.
(2) -1- Wat vereen rikte miss Devereux?
Alweer bijna onmogelijk te beantwoor
den, met de onvoldosnde inlichtingen,
die wij hebben. Het is mogelijk, dat het
de moordenaar is geweest, verkleed als
geest, ofschoon dat ónwaarschijnlijk is-
Waarom zou hij op haar kamer zijn? Oók
maakt het getuigenis Van miss Chauncey
dit ónwaarschijnlijk. Zij zégt, dat zij een
dónkere gestalte de trap op zag sluipen.
Het is waarschijnlijk, dat zij niets zag,
maar onder de indruk van de nachtmer
rie was ik spreek natuurlijk weer van
miss Devereux. Zij is iemand, dié heel
gauw zenuwachtig wordt en zich zelf
overtuigt, dat zij alle soorten van dingen
ziet ,dle feitelijk niet bestaan-
(3) Wie zag miss Chauncey om twee
uur 's morgéns óp de trap, én
(4) Waarom beschermt zij hem? Ik
zeg, dat zij iemand verwachtte te zien,
en Vóór haar zelf is zij vrij zekér, wie
het was. Tien tegen één, dat net een man
is- Maar wie? Laat ik veronderstellen,
dat hét één van de gasten, is. Pilkington?
Maar hij kan er niets bij winnen, maar
heel veel verliezen- Milton? Zijn bouw
Zóu hêtn zéker verraden én bovendien,
waarom zóu zij hem willen beschermen?
Zij heeft hem gisteren pas leren kénnen.
De Majoor? Hij slaapt op haar verdie
ping en zou daarom niet naar boven slui
pen. Wat meer is, wij hebben het getui
genis van zijn echtgenote, dat hij dc hele
nacht bij haar was; die vrouw zou niet
geaarzeld hebben, om het te zeggen, als
hij weg was geweest. Zij zou de gelegen
heid wel hebben waargenomen, om op
de voorgrond te treden. Dan blijven nog
over Dale en Mountain. Mountain zag Ry.
man gisteren de tweede keer en sprak
blijkbaar weinig met hém- Dale daaren
tegen had een hevige twist met hem over
zaken en moest feitelijk het huis óp zijn
bevel verlaten. Hij blijft de gehele nacht
■Éi Mi t e
op, om papieren te verbranden, op zieh
reeds een vreemd iets, als men als gast
in het huis van iemand anders is. Het
zou heel wat meer normaal zijn geweest,
ais hij ze mee terug had genomen en ze
thuis had vernietigd. Nu zijn wij aan de
vijfde vraag gekomen. Waarom zou hij
hebben getracht, er zich van te ontdoen,
tenzij hij wist, dat er vóór zijn vertrek
naai- gezoch zou worden. Welk ander ant
woord is er neg?
(6) Waarom zijn cr in de as een
zakdoek én een paar dameshandschoe
nen? Waarom verbrandt een man derge
lijke dingen? De zakdoek was waarschijn,
lijk met bloed bevlekt- Verbranden zou
de veiligste wijze zijm om zulk een be
wijs kwijt te raken. De handschoenen
kunnen wel door de moordenaar ge
dragen zijn.
Hij opende een enveloppe en haalde cr
enige zeer kleine stukjes van bruine stof
uit..
Ik vond deze op de yhjer, het zijn
fragmenten van bruine petTu do sucde.
Blijkbaar zijn de handschoenen ruw stuk
gesneden, alvorens verbrand te worden,
vermoedelijk opdat, ze vlugger vernietigd
zouden worden. Blijft nog de vraag, van
wie wanen die handschoenen? Nu is brui
ne peau de sude een leer. dat veel ge
bruikt wordt voor dameshandschoenén:
het is zeer waarschijnlijk, dat elke dame
een paar in haar huis heeft.. Toch moet
er nog op één ding goed gelet worden.
Ofschoon de handschoenen zijn stuk ge
sneden en gedr iijk verbrand, zijn cr
toch verschillende vingers ongeschonden-
U herinnert zich, hoe zorgvuldig ik ze
heb opgenomen? Het zijn kleine hand
schoentjes én die ze droeg, had kleine
handen, ik Wéét, dat zè van één dame
zijn, want hier hij Wêès óp een lang
geschroeid stuk leer is eèn gedeelte,
dat hét handgewricht bedekt. Géén man
dra> handschoenen van dunne suêde,
zoals dit- Ik héb de moeite gedaan, om
dc handen van de dames hoer in buis
gadfe 'té Slaan. Dié Van miss Ryman zijn
lang en smal, de handen van êen musi
cus, Cartwrlght, maar volstrekt niet dé
handen, die in déze handschoen geperst
kunnen worden. De handen van mrs Eng
land zijn gröot en die van ffirs Miltön
knokig en hoekig. Geen van deze drie
kan dergelijke handschoenen gedragen
hébben. Als wij deze dus uitsluiten blij
ven over miss Chauncey en miss Deve
reux. Het kan een van beiden rijn- Maar
er is nog eén ander feit. Dale én miss
Chauncey zijn van hun jeugd af bevriend
geweest- Miss Devereux 011 hij zijn nóg
niét zo intiem, dat zij elkaar met hun
voornaam aanspreken. En miss Devereux
maakte alarm. Het is 'n open vraag óf zij
voornaam aanspreken,
miss Devereux
iémand gëzièn heeft, dan wel Of het een
voudig angst was, dié haar deed geloven,
dat er èen geest in haar kamer was -
waarschijnlijk het laatste —maar indien
zij iets met de moord had uit te staan, zOu
zij zich rustig gehouden hebben en ge
wacht., totdat deze óp de gewone wijze
werd bemerkt Wat meer is, welke be
weegreden had zij? Zij had van het tes
tament niets te verwachten en ik heb
reeds vastgesteld, dat cr geèn schakel,is
tussen baar en Dale, die waarschijnlijk
zulk buitengewoon deelgenootschap kan
verklaren.
Maar U verdenkt toch zeker .miss
Chauncey niet.... begon Cartwright voi
verbazing-
Ik heb vrouwen, wier gelaat zo rein
was als de dageraad op het fietuigen-
bankje ontzaglijk horen liegen, perfect
voorbereid om een onschuldig man de
dood in te jagen, omdat het haar zo van
pas kwam. antwoordde Drewitt langzaam.
Ik ken eèn geval, waarin de vrouw, die
haar man had vergiftigd, er zo volkomen
onschuldig uitzag en zo roerend sprak,
dat negen van de twaal gezworenen haar
„niet schuldig" verklaarden en hare vrij
spraak eisten- Maar dc drie, die van de
tegenovergestelde mening waren, hadden
gelijk- Ik heb een vrouw gekend, die haar
kind door verstikking gedood had terwille
van het geld, waarvoor het verzekerd
was en die schijnbaar niet te troosten
was Men kan niet naar de schijn nor-
delen. Van de andere kant, bekijk dat
eens van een zuiver .objectief standpunt.
Miss Chauncey komtlin het bezit van een
kolossaal fortuin, wanneer haar voogd
sterft. Miss Ryman heeft verklaard, dat
zij de deur Van Miss Chauncey hoorde
sluiten, oiimiddelliik nadat de moord was
bedreven. Miss Chauncey zelf beweer-
iemand gezien te hebben, die op die zelfde
tijd de trap opsloop; en dan worden de
handschoenen cn de zakdoek van een
vrouw in de haard van Dale verbrand
gevonden. Een heel bijkomend bewijs, ik
geef dat toe, maar er zijn er, die vroeger
op zo'n bewijs opgehangen zijn. Wij ko
men terug op vraag (4). Indien Miss
Chauncey zeker iemand gezien heeft.,
waarom beschermt zjj hem dan? Welk
ander antwoord kan daarop gegeven wor
den, dan dat beiden er in betrokken zijn?
Indien dat het geval is. hebben wij het
antwoord op vraag. 5 6 en 7. Dale zou
natuurlijk alle mogelijke bewijzen willen
verbranden. Het was een zuiver ongeluk
kig toeval, dat hij gestoord werd cn niet
alles, wat op medeplichtigheid wees, kon
verbergen. Hij kwam niet beneden, omdat
hij het te diruk had cn trachtte alles te
vernietigen, wat maar enig bewijs tegen
een van beiden kon opleveren, voordat
hij hierin onderbroken werd. Van de
andere kant was Miss Chauncey een van
de eersten die wakker was. Dat zou na
tuurlijk verdenking onmogelijk maken.
Nu komen wij tot vraag 8.
Waarom zou Dale de woorden „Lon
den" cn „Documenten" gebruiken? In
dien de as, zoals hij beweert, enkel de
overblijfselen van brieven zijn, waarom
gebruikt hij dan die 'woorden niet, die
natuurlijkerwijze bij hem móesten op
komen? Het is waar, dat hij zegt, dat er
een of twee private stukken. Van hem bij
waren, maar dat verandert nauwelijks
Iéts aan het géval- En Ikmden? U her
innert zieh dè ondertekening van dié 4
kaarten? „Londen". En wij weten reeds,
dét hij sir John schaduwde, die blgk-
baar weigerde zich vöor ^eze waarschu
wing in acht te nemen èn een paar uur
later vermóórd in siJn ^Rtel werd ge
vonden.
Zou hij hétn niét hebben kunnen
waarschuwen voor enig gevaar, dat hem
dreigde?
Indien dat zo ware, waarom zouden
zij het dan zozeer omrens geweest Zijn?
Nu komen wij tot het laatste punt.
dat bijzónder grotè betekenis hééft, waar
van, naar alle waarsch ijn lijkbeid, het
hele antwoord afhangt. Hóg is Dalè be
trokken in de zaken van sir John? Daar
omtrent weten wij thans nog niets? Toch
is het duidelijk, dat hn er voldoende in
be'rakken is, «Ï1 hevige twist met
zijn gastheer te nebben. Nu raakt een
man als Rym^n, met zijn naam en macht,
niet licht overstuur. Wat Date hem der
halve ook moge gezegd hebben, het moet
Z'n plannen ernstig bedreigd hebben- Het
schijnt dus, dat de verklaringen een ert-
richting aanwijzen.
Hij boog zich weer een ogenblik óver
de kaarten-
Wie ihij ook mogé zijn, hij is eén
**™e.kLant, vervolgde hij. De kaart
werd hier na dé moord geschreven, wat
er ook moge geschied zijn in dè andere
gevallen. Hier is de pen, die gebruikt
werd en dé deksel is nog van de inkt
koker af. Ik heb Pilkington heel bijzon
der hieromtrent ondervraagd. Sir John
ondertekende het document niet zijn
eigen pen een Waterman. Die pen is
nog in zijn zak. Heeft U echter ook de
purperen tint van de brieven opgemerkt?
Zij waren geschreven met een pen, die
vroeger niet voor rode inkt werd ge
bruikt. Hier is die pen in kwestie.
Hij ging naar dc schrijftafel en nam
een gewone penhouder van de inktkoker-
Deze wend gewoonlijk voor blauwe
inkt gebruikt, maar de moordenaar nam
hom zonder op te letten en doopte hem
in het rode potje.
-- Maar het schrift kan dat niet
helpen?
Drewitt schudde het hoofd.
scmeven C rn3?1! *S met gröte zorg gc"
k Jleb een specimen van het
„n?n t'gast en bediende hier.
„viel* ('ui hebben het. woord „Londen"
gebruikt cn ik verzocht al de onderen
oringend het te schrijven, maar er is
geen enkel schrift, dat overeenstemt met
de hand op deze kaart. Het is natuurlijk
mogelijk, dat cr hier een medeplichtige
is, die binnengelaten weid of die hier
verborgen werd en die de kaart schreef-
Alles wel beschouwd is het waarschijn
lijker, dat de moord bedreven werd door
iemand, die in huis verbleef. Ik veronder-
Stel, dat men U in liet dorp kent?
Van aanzien, ja.
Zo! Dat is jammer-
De detective begon na te denken
Ik ken deze menren. Zij zijii alle
maal koppig en eenzijdig. Ais de waard
van de herberg denkt, dal een vlek op
dc naam van zijn inrichting wordt ge
worpen, zal hij niet aarzelen alle inlich
tingen te weigeren. Ik zal cr eens heen
gaan ris con toovtalltgQ bezoeker en zien
of ik er wat kan vernemen. Ik denk wel
niet, dat iemand mij heeft opgemerkt
toen ik hierheen kwam. Gelukkig ben ik
niet aan het station te Streathfield afge
stapt, omdat op dat uur daar geen trein
stopte, maar ben van Greater Sokclngton
hierheen gewandeld- Intussen blijft" U
hier en deelt mij bij mijn terugkeer mee
of er wat nieuws i®. Zorg natuurlijk, dat
gMwcn noch boddentiorx hot huis voor
goed verlaten. U zou de stationschef kun
nen waarschuwen, dat hij niemand door
iaat, totdat bij verlof van mij heeft. Doze
plaats is zo klein, dat hij ze wel allen
van aanzien zal kennen-
(Wordt vervolgd).