De Amerikaanse organisatie begint zich te doen gelden De STAKINGEN in Indonesië w Kloosterlinge als missie-arts Mgr. Soegyapranata is optimistisch Indonesië heeft specialisten broodnodig Het lot van de Toren van Pisa Twee feesten Bezoek aan de haven van Poesan Zondei' iveerstands fondsen toch lang uit te houden De eerste Nederlandse zusterdie in Nederland afstudeerde GESPREKKEN OP ZEE Dubbele prijs voor zink in de V. S. Alarmkreten in Italië Prefabricated" huizen PAGINA Stille voor de gewonden! ~i WÊKÊÊÊÊÊk Verloop van de stakingen i Mgr. Katholieke goodwill Verdiept geestelijk leven Geschoolde krachten gevraagd KARDINAAL PIZZARDO OPENT TENTOONSTELLING VAN IvATH. ACTIVITEITEN NIEUWE NED. UITGAVEN VAN GIOVANNI PAPINI Mislukkingen en kostprijs NIET-KATH. KUNSTENAARS SCHILDERDEN KERK GEBOUW Inderdaad tjvee feesten; twee feest dagen, welke voor katholiek Nederland van diepe betekenis zijn. Vrijdag, wordt te Baarn de jongsfe telg van de Katholieke Volks partij, het Vormingsinstituut, op plech tige wijze ten doop gehouden; Zaterdag viert het Centrum voor Staatkundige Vorming geheel in overeenstemming met zijn aard en taak door een congres met het thema: „Katholicisme, ver draagzaamheid en democratie naar Nederlandse verhoudingen" zijn eerste lustrum. Het Vormingsinstituut te Baarn is in volle omvang 'n orgaan van de Katho lieke Volkspartij. Het doel er van is een politiek door en door geschoold kader op te leiden, dat in de kringen en af delingen een leidende en stuwende taak kan vervullen. Tevens echter zullen leden van de K.V.P. en ook niet-leden tijdens weekends en studieweken hun politiek inzicht kunnen verdiepen, ter wijl andere organisaties daar eventueel politieke lering zullen kunnen krijgen. Het is ongetwijfeld in onze tijd, waarin de politieke belangstelling behalve voor de vraag of en wanneer de derde wereldoorlog zal uitbreken tot een tot dusverre ongekend diepte punt is gedaald, een waagstuk, een kostbare instelling, als het Vormings instituut te Baarn zeker zal zijn, aan te durven. Het is echter ook een bewijs van vertrouwen in de katholieken van Nederland, dat dit initiatief van het partijbestuur verwezenlijkt kon wor den. En daarom zal het ook taak en plicht van katholiek Nederland zijn, het instituut met alle krachten te steu nen, niet alleen financieel, maar ook, en wij zouden zeggen bovenal, door deelneming aan het daar te verrichten vormingswerk, opdat dit vruchtbaar zij voor Kerk en Staat in ons vaderland. Wij kunnen ons indenken, dat de mannen, die de beslissing moesten nemen, of het Vormingsinstituut tot stand zou komen, de zaak zeer ernstig hebben overwogen en zich daarbij wei eens hebben afgevraagd, of doorzetten ten slotte verantwoord was. Indien zij over alle bedenkingen zijn heengestapt en de toekomst van het instituut zelfs met vertrouwen tegemoet zien, dan is het niet het minst, wijl zij zo diep beseffen, dat de politieke onverschillig heid, waarin het grootste deel onzer katholieke bevolking trouwens van het gehele Nederlandse volk is ver vallen, onberekenbare gevaren voor onze democratische instellingen, voor het land en voor de Kerk inhoudt. Een land wordt nu eenmaal door de poli tiek, door de veel gesmade politiek bestuurd. Als het de politiek verwaar loost, zal het binnen afzienbare tijd in handen vallen van elementen, die ter dege de betekenis van de politiek be seffen en niets zullen nalaten om haar aan eigen belangen en doeleinden dienstbaar te maken; ten nadele van het Nederlandse volk. Daarom is een instelling, welke er op gericht is die politieke onverschillig heid te overwinnen en te doen plaats maken voor een intense belangstelling voor alles, wat met 's lands bestuur verband houdt, als een groot goed, als een nationaal goed te beschouwen. Daarom mocht ook een beredeneerd risico worden genomen; want als het Vormingsinstituut, juist door het poli tieke inzicht, dat het zal verspreiden, weer wat leven In het politieke katho lieke kamp heeft gebracht, zal het een noodzakelijke taak hebben vervuld; en ongetwijfeld nog lang blijven vervul len, welke eerst in later jaren ten volle zal worden begrepen en gewaardeerd. Is het Vormingsinstituut, dat - te Baarn zijn werk gaat beginnen, één eigen kind van de K.V.P., het Centrum voor Staatkundige Vorming, kan in zekere zin als een aangenomen zoon worden beschouwd. Dit Centrum is in 1945 als het ware opgegroeid uit de drang om de pro blemen van de niéuwe, na-oorlogse wereld met vernieuwde ogen te zien. Het is zeker merkwaardig, dat on- onmiddellijk na de bevrijding alom in den lande studieclubs oprezen, organen, welke, zoals in een beknopt overzicht over de ontwikkeling en het werk van dit instituut in de moeilijke begin jaren wordt gezegd, „aan de katho lieke Nederlanders een bijzondere ge legenheid (boden) tot gedachtenwisse- ling over de staatkundige vraagstuk ken, welke in een nabije toekomst om eenoplossing zouden vragen". Zo ontstond op 25 Augustus 1945 het nu jubilerende Centrum. Dat in de vijf jaren van zijn bestaan met heel wat moeilijkheden heeft te kampen gehad. De eerste grote belang stelling, vooral voor het afdelingswerk, was niet blijvend. Van de 74 plaatse lijke afdelingen met 1576 leden in October 1945 zijn er 26 met 432 leden overgebleven. Maar ten slotte heeft dit aan het grote doel van het Centrum nauwelijks of in het geheel niet ge schaad. De taak van het Centrum voor Staat kundige Vorming is gelegen op het ter rein van de vorming van een openbare mening in staatkundige en maat schappelijke vraagstukken. Dat vereist op de allereerste plaats een diepgaande studie van deze problemen, met het oog op de practische politiek: het accent ligt daarbij op de vorming van de openbare mening, op de waarde der rapporten voor de practische politiek. Zo vervult het Centrum ten aanzien van de Katholieke Volkspartij en haar fractie in de volksvertegenwoordiging een adviserende taak. Juist gezien is het Centrum dan ook een zelfstandige organisatie, georiënteerd op de K.V.P. Als zodanig heeft het Centrum van December 1945 tot Augustus 1950 met minder dan 23 rapporten, waaronder enkele uiterst belangrijke, welke de grondslag van intussen aangenomen wetten hebben gevormd, gepubliceerd terwijl nog 22 problemen in studie zijn. Men beseft hieruit, welke diensten het Centrum aan de K.V.P. en aan katho liek Nederland bewijst. Dat de twee feesten bijna samen vallen, is louter toeval. Anderzijds is het symbolisch voor de nauwe samen hang en hartelijke samenwerking, welke tussen Partij en Centrum be staan; zij vullen elkaar aan in dienst van Vaderland en Kerk. Na de feestdagen weer het zware werk; en onze vurige wens daarbij is, dat het Vormingsinstituut spoedig tot volle bloei kome; en dat het Centrum zijn voorlichtende en vormende taak in steeds meer omvattende wijze zal kun nen vervullen. „Vijf jaren Centrum voor Staat kundige Vorming". (Door oorlogscorrespondent Philippe Daudy) Ergens in Korea, 28 Aug. 1950. Drie weken lang, te midden van de ge varen van Amerikaanse offensieven en tegen lanvallen, heb ik langs alle sectoren van het front gezworven. Heel vaak was ik verbaasd over de wanverhouding, die er bestond tussen het enorme potentieel van „de achterhoede" en de kleine strij dende eenheden, die van alle kanten om ringd waren door een uiterst dynamische en beweeglijke vijand. Langzamerhand evenwel kwam ik terug op mijn te vroeg gemaakte conclusie, en begon ik mij rekenschap te geven van de rol der tech nici en zelfs der bureaucraten in het ge- industrialiseerde Amerikaanse leger, waarvan alleen de zwakke kanten aan het licht kwamen bij het begin van de oorlog. Het opzetten van het gigantische trans- port- en verbindingsapparaat, de traps gewijze vestiging van wapendépöts en materiaal-opslagplaatsen, heel dit uiterst gedetailleerd uitgevoerde werk, scheen belachelijk op een ogenblik, waarop de troepen der Verenigde Naties elke dag terugtrokken. Maar thans, nu de Noord- koreaanse opmars schijnt vastgelopen, wordt de aandacht des te sterker gericht op de voorbereiding van de oorlog van morgen, die juist de overvloed van mid delen zal nodig hebben, waarover men aanvankelijk geneigd was te spotten. De blik richt zich thans op Japan, van waar uit dit organisme steeds krachtiger en sneller in beweging wordt gezet, en wel op de eerste plaats op Tokio, waar gene raal MacArthur in „a splendid isolation" zjjn nieuwe taak van aanvoerder der strijdkrachten der Verenigde Naties heeft opgenomen, en vervolgens op Sasebo, een kleine haven in de buurt van Nagasaki, waar de geallieerde vloot voor anker is gegaan. Van Sasebo uit vertrekken in een onop houdelijke stroom de troepentransporten en de vrachtschepen van alle nationalitei ten, die men te Poesan ziet aankomen, en onmiddellijk na lossing weer ziet vertrek ken om nieuwe lading in te nemen. In de haven van Poesan De Kongo Maru, van een Japanse rederij, is juist te Poesan aangekomen. Het schip voert een contingent soldaten aan, die niet tot een bepaald verband behoren: verlofgangers, die hun eenheid weer op zoeken, herstelde zieken en gewonden, vrijwilligers Naast de Kongo Maru ligt een hospi taalschip, dat over enkele ogenblikken het anker zal lichten. Men is midden in de oorlog. De ene groep komt, de andere buiten gevecht gesteld, gaat. Er zit iets akeligers in de routine, waarmee dit alle maal gebeurt, dan in de angst, want daaraan went men snel. Maar deze ge helmde mannen met hun rugzak en hun geweren hebben wel iets anders te doen dan te philosopheren over hun lot. Het enige waar men zich op dit ogenblik om bekommert is het verkrijgen van de rantsoenen voor het ontbijt. Zodra deze zijn verdeeld, nemen de mannen plaats in de vrachtwagens, die hen weg zullen brengen. Een pfficier verwelkomde de nieuw aangekomenen. Ieder van hen draagt op zijn helm een cijfer, waaruit men, door vergelijking met een lange lijst, kan op maken bij welke eenheid zij zich moeten voegen. Zij ontvangen vervolgens een wegenkaart, met een flinke injectie tegen ziekten, ingespoten door een dikke ver pleegster, die gekleed gaat in een smaak vol gestreept uniform, welke door het Japanse scheepspersoneel uitvoerig be commentarieerd wordt. Het langszij gelegen hospitaal-schip is in vol bedrijf. Zwarte rookwolken stijgen uit de witte pijp, waarop een rood kruis is aangebracht. Het is een Amerikaans schip. Reinheid is hier niet een persoonlijke voorkeur, maar harde noodzaak. In de gangen is geen nutteloos heen en weer geloop: het personeel loopt geruisloos naar oen bepaalde bestemming. Ik zie de operatiezaal, die onberispelijk zuiver is, vervolgens betreed ik een lange zaal, waarin de gewonden in rijen en boven elkaar liggen, gewikkeld in helderwit verband. Op de bruggen boven, zijn degenen, die in een betere gezondheidstoestand ver keren, rond tafeltjes gezeten en spelen kaart, schrijven 'n brief of.lezen, met een hartstocht, die kinderlijk aandoet, de strips van Mickey Mouse. „Ik zal mijn vrouw weerzien in Tokio", zei mij een sergeant, met een arm in ver band. Vanaf de kade zie ik het schip zich verwijderen, dat door een onooglijk klein en smerig Koreaans sleepbootje wordt getrokken. De Kongo Maru ligt nog steeds aan de kade. De rust is weer gekeerd. De „Operation-officer" vertelt mij, dat hij over een uur zal afvaren. Zonder te aarzelen besluit ik mee te gaan: Ik ga naar Sasebo, om een bezoek te brengen aan de vloot der Verenigde Naties. De heer Siswo Sumarto, vice-voorzitter der Sobsi Priangan, deelde mede, dat de Sobsi enige organisatoren en propagan disten heeft gestuurd naar verschillende ondernemingen met de speciale taak er voor te zorgen, dat er geen ongeregeld heden (provocaties etc.) zullen ontstaan tijdens de stakingen. Op een vraag of het wel formeel geoorloofd is, dat de leiders der Sobsi de ondernemingen binnentreden om de stakingen te helpen organiseren, verklaarde de heer Siswo, dat de betrok kenen daarvoor reeds speciale vergun ningen hebben ontvangen van bevoegde instanties. „Ik erken openlijk, dat wij niet beschik ken over weerstandsfondsen", aldus de heer Siswo, „doch u moet niet vergeten, dat de omstandigheden in Indonesië, een agrarisch land, heel anders zijn dan die in de grote steden van Europa en Amerika. Hier kunnen wij maanden lang staken zonder weerstandsfonds, omdat wij ge makkelijk steun kunnen ontvangen van de hoeren, die in de omgeving der onder nemingen wonen". De eerste buitenlandse ballonvaar ders, die deelnemen aan het Zaterdag in Amsterdam te houden „Ballonnenfestijn" zijn gisteren reeds in Nederland aangekomen. Prof. Piccard bevond zich in hun gezelschap. Hier ziet men hem uiterst rechtsin aangenaam gesprek met de Fransman Ravaine en het Nederlandse eplitpaar Boesman. Op een vraag of deze grote staking niet meer nadelen dan voordelen heeft voor de staat en voor de arbeiders zelf, ver klaarde de leider der Sobsi: „Toen wij in Augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië proclameerden, beraad slaagden wij ook niet over voor- of nadelen. Wij spraken toen ook niet over weerstandsfondsen voor het bekostigen van de nationale strijd. De arbeiders zijn tot staking overgegaan, omdat zij geleid zijn door een overtuiging dat zij daar door hun idealen zullen bereiken". Gevraagd, wat deze idealen zijn, gaf de heer Siswo te kennen, dat deze zuiver van sociaal-economische aard zijn. „Wij willen het liberaal-kapitalistische systeem in de economie van Indonesië vervangen door een progressief systeem., dat meer waar borgen kan verschaffen voor het ver krijgen van volkswelvaart." Van de ongeveer 25.000 arbeiders op 64 ondernemingen in het regentschap Bogor staakten Vrijdag 25 Augustus ca 15.000. Op de ondernemingen Hambalang, Pasir Angin, Pasir Karet, Tjisarua Noord en Zuid, alle Michiels Arnolds Landen, Kedoeng Badak, Tjiomas en de drie on dernemingen van de Pusat Perkebunan Negara, Tjikepo-Zuid, Tjimulang en Tjianton, wordt wel gewerkt. Op de meeste andere grotere ondernemingen staakt het personeel. Omdat van vele kleinere particuliere landjes, waar ge middeld enkele honderden arbeiders werken, nog geen bericht is ontvangen omtrent al of niet staken, is het overzicht over het verloop van de staking niet ge heel volledig. Op de onderneming Tjibodas heeft de Sarbupri Vrijdag 25 Augustus de staking afgelast en zijn de arbeiders dezelfde dag aan het werk gegaan. Nergens in het re gentschap Bogor ontstonden incidenten op de ondernemingen. Van de ca 49.000 arbeiders op de onder nemingen in de beide regentschappen Sukabumi en Tjiandjur samen staakten er Vrijdag 25 Augustus ongeveer 45.000. De 4.000 man, die wel werkten, behoorden vrijwel geheél tot de staats-landbouw- ondernemingen. Ook in deze beide regentschappen is het thans rustig op de ondernemingen. De medische Missiezusters zijn goede maatjes met de peuters in het land van Makassar. (Van een speciale verslaggeefster.) Aan de Utrechtse universiteit heeft de eerste kloosterzuster onlangs het arts diploma behaald. Deze zuster is Zr. M. Paraciita Speetjens. Zij behoort tot de jonge congregatie der Medische Missiezus ters, die in 1925 te Washington werd opge richt door de Tiroolse arts Anna Dengel, die als missiearts in Voor-Indië had ge zien, hoe ellendig vrouwen en kinderen er daar aan toe waren. Medische Missie, in de zin van volledige en vakkundige geneeskundige hulpverle ning, is een nog jonge vorm van christe lijke naastenliefde en toen in 1925 het „Gezelschap" der Medische Missiezusters werd opgericht, was er van een klooster congregatie in eigenlijke zin nog geen sprake. De leden leefden wel volgens de Evangelische raden, maar ze legden slechts private geloften af. De bepalingen van het Kerkelijk Recht stonden aan cle rici en religieuzen de volledige uitoefe ning der geneeskunde niet toe, tenzij Rome een speciaal indult gaf, hetgeen in uitzonderlijke gevallen soms wel gebeurde. Toch heeft de Kerk zich, naar het voor beeld van de Meester, door alle eeuwen heen het lot van zieke mensen aangetrok ken. Men denke slechts aan de oude kloos ters, aan de geestelijke ridderorden en aan het werk van Vincentius a Paulo. Maar de zorg voor die zieken had met „wetenschap" naar onze begrippen niet veel uit te staan. De geneeskunde als wetenschap nam pas een eeuw geleden een hoge vlucht, mede ten gevolge van de vooruitgang op natuurkundig, scheikundig, biologisch en technisch gebied. Haar opkomst viel sa men met de grote koloniale expansie, waaraan de ontwikkeling van de missie parallel ging en het is begrijpelijk, dat in de missionarissen de gedachte ontwaak te om haar vindingen ook aan de inheem se bevolking van alle ras en kleur ten goede te doen komen. Tegelijk ontstond de vrouwenbeweging en het ligt voor de hand, dat ook de vrouw haar aandeel had in de totstandkoming van de medische missie. Door het bestaande verbod voor reli gieuzen om genees- en verloskunde te bedrijven een verbod, dat tot in de middeleeuwen teruggaat bleef de ka tholieke missie vooral in het begin achter Dij de protestantse zending en het is vol komen begrijpelijk, dat het een bekeer linge uit het protestantisme was de Schotse dr. Mc. Laren, die in Frankrijk gestudeerd had, toen een vrouw dit in Engeland nog niet mocht die hier pionierswerk verrichtte. Maar de Medische Missiezusters zijn er gekomen en het Gezelschap werd, nadat de H. Stoel in 1936 een decreet had uitge vaardigd, waarin uitdrukkelijk om vrou welijke religieuze artsen voor de missie landen gevraagd werd, een congregatie met publieke geloften. De Medische Missiezusters wijden zich aan vakkundige ziekenverzorging in de missielanden. Al haai* werkzaamheden zijn geconcentreerd rond de zorg voor zieken. Zij bedienen ziekenhuizen, poli klinieken, centra van moederschaoszorg, leprozerieën scholen voor inheemse ver pleegsters. Vooral die scholen zijn uiterst belang rijk. Zij zijn een krachtig middel om niet alleen een wetenschappelijk verantwoorde ziekenverpleging, maar ook de beginselen der katholieke moraal en der christelijke caritas bij het vreemde volk ingang te doen vinden. Van de andere kant kennen die inheemse verpleegsters de taak en de gewoonten van het land. mitsgaders de mentaliteit van haar landgenaten. Aldus dragen dan ook zij het hare bij tot kerstening van de cultuur. De betekenis van dit alles kan in onze dagen, die Azië zien ontwaken, moeilijk onderschat wor den. De Medische Missiezusters tellen ep het ogenblik ongeveer 300 leden. Haar moe derhuis is Philadelphia. Vijftien van haar zijn arts. zes studeren er medicijnen, hon derd zijn er ziekenverpleegster en ook heeft de congregatie haar eigen vrouwe lijke apothekers en sociale werksters. Een groot gedeelte van de zusters is be last met werk, dat niet rechtstreeks „dienst aan de zeiken', maar dienst aan het werk is: opdat medicae en verpleeg sters vrij zouden zijn voor „het" werk, moeten anderen voor de huishouding - en die is vooral bij de ziekenhuizen uit gebreid voor de inkoop, voor het per soneel en voor het huiselijk leven van de leerling-verpleegsters zorgen. Zowel in India als in Pakistan heeft de congregatie op het ogenblik drie zieken huizen: Rawalpindi, Karachi, Mymensingh, Patna, Malabar, Mandar, Mussoorie. Zij heeft er ook scholen voor de opleiding van de inlandse verpleegsters en vroed vrouwen. Nergens heeft de missie zo zeer behoefte aan vrouwelijke geneeskundige hulp als hier Tot dusverre zijn hier nog maar 7000 verpleegsters op een bevolking van 400.000.000. Dat betekent: één ver pleegster voor meer dan 50.000 inwoners. Het werk van de Medische Missiezusters jn India en Pakistan ontleent nog een bizondere betekenis aan het feit, dat de vrouw er geen contact mag hebben met uannen, die niet tot haar naaste familie j "°Jen- De mannelijke missionaris kan mnnnnn1" het Sezin niet bereiken. Slecht3 aio Vrn de 160.000.000 vrouwen krij- hulp r vakkundige verloskundige °°k ^e^Lde congregatie aan de Goud kust van Afrika en in de Zuidelijke Sta ten van de U.S.A. J Nederland de congregatie haar moederhuis op „Imstenrade" bij Haarlem Spoedig na haar vestiging in Nederland namen de Maltezer Ridders het bescherm heerschap van de jonge stichting 0p zich en zij gaven haar in 1946 het Ridderkruis van de Orde in Utrecht als studie- en oefenhuis ten gebruike. De Nederlandse pro-provincie telt ongeveer 100 leden. Ais eerste missiegebied werd haar Indo nesië toegewezen. De congregatie heeft in Makassar een vroedvrouwenschool. Het is tegelijkertijd een centrum voor moe- derschaps- en zuigelingenzorg, met klinie ken voor kraamvrouwen en poliklinieken en consultatiebureaux voor praenatale en postnatale zorg op verschillende punten van de stad. Er worden in Makassar leer ling-vroedvrouwen uit alle delen van Oost-Indonesië opgeleid. Op Java is 8 December 1949 een polikli niek geopend in Surakarta, die mettertijd moet uitgroeien tot een volledig medisch centrum. Er is nog geen opleiding voor verpleegsters en vroedvrouwen, maar er zijn veel aanvragen en zowel uit medisch als uit missie-oogpunt moet die opleiding er komen. En nu heeft Nederland binnenkort ook een missiezuster-missiearts, die aan een Nederlandse universiteit is afgestudeerd. Takaiiira Toda, bekend kunstschilder in Tokio, heeft zich tot het Katholicisme bekeerd en het H. Doopsel ontvangen. Toda heeft reeds voor zjjn bekering veel christelijke onderwerpen geschilderd o.a. een „Magnificat", hetwelk is tentoonge steld op de Tentoonstelling voor Chris telijke Kunst in de Missielanden te Rome. Ssegyapranata, bisschop van Semarang, tot dusver de enige Indonesische priester die de bisschopswijding ontving, is een optimistisch mens. Optimistisch? „Natuurlijk" antwoordde hij met een stralende glimlach toen wij hem gisteren aan boord van de „Willem Ruys'tussen Southampton en Rottérdam, vragen stelden over de toekomst van het Katholicisme in Indonesië. „Is het missiewerk niet afhankelijk van God's genade? Welnu, Onze Lieve Heer heeft ons tot nu toe goed geholpen. Waarom zou Hij het in de toe komst ook niet doen?" Met 'n schaterende lach besluit Zijne Excellentie deze schijnbaar simpele, maar op diepe wijsheid en een groot Gods vertrouwen berustende opmerking. Hij besloot hiermee ook het korte ge sprek in de scheepssalon, waarbij hij zich een blijmoedig maar ook zeer scherp zinnig mens toonde. Mgr Soegyapranata's Godsvertrouwen wordt door feiten geschraagd. De ver standhouding met de regering geeft geen reden tot klagen; op plaatsen waar het missiewerk overlast heeft ondervonden, bleek dit te berusten op een misverstand, dat allang weer vergeten is: de vroegere missionarissen hebben er inmiddels hun oude arbeidsterrein heroverd. En ook in de toekomst zal de godsdienst vrijheid, in de grondwet gev. ïarborgd, ook in de practijk bestaan. Als uminste het is een restrictie die alic repatri- erenden steeds weer maken en die ook m"r Soegyapranata maakt als tenmin ste de politieke toestand zich gunstig ont wikkelt. Doordat de katholieke Nederianders, met name ook de katholieke militairen, zich zeer goed gedragen hebben, geniet het katholicisme een uitstekende good will, en ook de invloed van het supra nationale katholicisme op de regering moet niet onderschat worden. Behalve deze goede verhouding tot de regering zijn er nog andere redenen tot optimisme. Het aantal katholieken groeit gestadig. „In mijn ambtsgebied het vicariaat Semarang, zijn thans een 50.000 katholieken op een totaal van 6 a 7 millioen". „Voorts telt mijn diocees thans onge veer 70 priesters, waarvan 20 inlandse, een aantal dat aanzienlijk is, al zal het nog groter moeten worden". En hiermee komt het gesprek op de opleiding zowel van priesters als van intellectuele leken, een der kernpun ten voor een toekomstige krachtige ont wikkeling van het katholicisme. Hoe is de situatie van het katholieke onderwijs in Indonesië op het ogenblik, monseigneur? „Ongetwijfeld goed. Voor de middelbare scholen, bijv. de vijf kweekscholen die Indonesië rijk is o.a. twee in Djokja, één in Moentilan en één in Ambawcra bestaat veel belangstelling. En ook voor de seminaries. Het aantal priesterroepin gen, 60 a 70 in de laatste drie jaar, stemt tot tevredenheid. Alleen is er r.og een groot tekort aan onderwijskrachten. Kunt u tevreden zijn over de gods dienstbeleving onder de katholieken? Zeer zeker. Materieel mogen de oorlogsjaren veel schade hebben ge bracht. wat het geestelijk leven betreft, hebben we veel gewonnen. Men heeft in de oorlog iets voor zijn geloof over moeten hebben en dat heeft de gods dienstzin sterk gestimuleerd. Intensiever kerkbezoek, diepere ge loofsbeleving, o.a. tot uiting komend In grote toeloop naar retraite* In 1948 voor de tweede politiële actie gaf mgr. Soegyapranata zelf in Djocja verschillen de retraites zijn hiervan de sympto men, terwijl er ook een grotere bereid heid is om voor financieel zelfonderhoud te zorgen, zodat de parochies op den duur hun eigen priesters kunnen gaan onderhouden. Jammer is het, dat ons katholieke dag blad, dat in Djocja werd uitgegeven, na de eerste actie te gronde ging. Jammer vooral omdat de katholieke pers een machtig wapen is voor de propaganda van het geloof. Deze achterstand moet ingehaald worden. Wij moeten paraat zijn op alle gebied voor de verbreiding van onze beginselen. Zo heeft mgr Soegyapranata als hij in October a.s. zjjn bezoek ad limina brengt aan Z. H. de Paus over het algemeen zeer bevredigende berichten over zijn missie gebied te melden. Wij twijfelen er niet aan dat de energie en de tact van deze vriendelijke bisschop ook voor de toe komstige bloei van het Katholicisme een grote steun zullen zijn. Gebrek aan geschoolde krachten was een der weinige klachten van mgr. Soe gyapranata. Dit was ook de voornaamste klacht van een andere repatriërende met wie wij op de Willem Ruys een onder houd hadden: prof. dr. V. Koningsbergen, hoogleraar te Utrecht, sinds 1947 voorzit ter van de centrale organisatie van Java- Suikerindustrie. Twee jaar heeft hij in Indonesië zijn krachten gegeven voor de wederopbouw der suikerindustrie op Java Resultaat? Een productie die al is de 300.000 ton over 1950 nog vrij gering ver geleken bij de 1% en zelfs 3 millioen van voor de oorlog langzaam maar zeker op gang komt. Aan de opleiding van geschoolde tech nici wordt grote aandacht besteed, voor lopig krijgt zij zelfs de voorrang boven de oprichting van proefstations. Voor In donesiërs zijn er studiebeurzen ter be schikking voor opleiding in Nederland en het is te verwachten dat het aantal Indo nesische werkkrachten thans 25 van het totaal, geleidelijk zal toene- men. Het technische wetenschappelijke werk ligt de Indonesiërs echter minder goed. En daarom zijn er voor jonge Nederlandse technici in de Javaanse suikerindustrie uitstekende kansen. Zij zullen evenals medici en onderwijskrachten, in Indone sië een goede werkkring vinden en bij een gunstige politieke ontwikkeling een verzekerd bestaan. R.F.C. gaat tweede soort zink spuien De stemming op de Amerikaanse markt voor non-ferrometalen blijft gespannen. Voor electrolitisch koper werd op de grijze markt tot 30 $-cent per pound ge boden, prima Western zink deed 18 cent en hoger en betere soorten zelfs 20 cent. De loodpositie blijft krap en de produ centen handhaven vrijwillig hun toewij zingssysteem. Gemeld wórdt, dat een van de kleinere producenten uit het midden-Westen, die slechts een speciale eerste soort zink levert de prijs met IVz cent tot 17,75 cent per pound, heeft verhoogd. Tegen deze prijs worden aanzienlijke transacties gemeld. Van de leidende pro ducten of de smelterijen is er echter geen, die dit voorbeeld heeft gevolgd, zodat zich t.a.v. zink ongeveer een zelfde situ atie aan het ontwikkelen is als bij koper, jn.I. een waarbij tegelijkertijd twee ver schillende prijzen gelden. De Reconstruction Finance Corporation heeft aangekondigd, dat zij ongeveer 10.090 ton tin aan de markt zal brengen. De kwaliteit is beneden soort A, maar dit metaal kan in vele gevallen, waarin tot nu toe soort A gebruikt werd, worden aangewend. Dit tin zal worden verkocht tegen een iets lagere prijs, gebaseerd op het tinge halte. Men neemt aan, dat dit aanbod, gevoegd bij de voortdurende afleveringen van de smelterij in Texas voldoende zal zijn om in de behoefte aan tin van deze kwaliteit te voorzien. Tot nu toe is er van koperszijde nog niet veel belangstelling voor dit aanbod aan de dag gelegd. Men is wel van mening, dat deze stap van de RFC ten doel heeft een ze kere stabilisatie van de tinprijs te be werkstelligen, waardoor mogelijk de noodzaak tot het instellen van over heidscontrole t, a v. dit metaal verme den kan wofden. Overigens wordt opgemerkt, dat het aanbod niet schaars is. De voornaam ste factor in de jongste hausse wordt genoemd de kooplust van Europese zjjde in het Verre Oosten. Van pa niek-aankopen in de V. S. zou tot nu toe weinig te merken zijn geweest. Vele Anno-Santopelgrims zullen dit jaar uit trein, auto of autobus op hun weg langs de Italiaanse kust de scheve toren van Pisa hebben aanschouwd en dit wereldwonder met de nodige eerbied be keken hebben. Menigeen zal wellicht de traditionele foto hebben laten nemen, waarop men met uitgestoken hand staat en een gezicht vol inspanning naast de toren en in een houding, alsof men hem met alle geweld voor instorten wil be waren. Een aardige trucfoto temidden van aardige reisfoto's. Maar op dit ogenblik staan in Italië fi- fuurlijk gesproken vele armen opgeheven. In vele harten worden vastgehouden. Want deskundigen hebben bekend ge maakt, dat. de toren steeds gevaarlijker gaat overhellen en als het ware elk ogen blik kan instorten. Nu zijn de deskun digen het onder elkander volgens ge woonte weer niet eens. Vandaar, dat we in angst en beven leven, of het vandaag of morgen gebeuren zal. Misschien van daag, misschien morgen, zeggen de pessi- I misten. Kijk paar eeps naar de campa- j nile van Venetie. Nu, daar kunnen we ge rust naar kijken, aangezien hij zich weer in volle glorie op de beroemde Piazza San Marco verheft. Maar.... in 1902 is Gisterenmorgen om 10 uur heeft Kar dinaal Pizzardo in het gebouw aan het Pius xn P1?'" ff, Ro.me de tentoonstel ling van Katholieke Activiteiten geopend. Onder de aanwezigen bevonden zich de ambassadeurs van Spanje en Ierland, de president van de Katholieke Actie in ï!alie' ^n«e1r' |n de president van de Pax Romany, ir. Roger Miilot. Prof. Gedaa, president van het ten- toonstelhngscomité, gaf een uiteenzetting van de overwegingen, die tot het houden van deze tentoonstelling hebben geleid. Uit naam van de talrijke deelnemers aan het Pax Romana Congres, die deze openingszitting bijwoonden, sprak ir. Mil- lot dank uit, dat men de deelnemers aan 5!'ju .r°™ana Congres in de gelegen heid heeft willen stellen deze opening bij te wonen. De bekende Florentijnse auteur Gio vanni Papini heeft aan de Nederlandse schrijver en vertaler dr. Jos Vandervel- den te Bloemendaal toestemming ver leend tot het doen verschijnen van een Nederlandse vertaling van zijn twee nieuwste werken, n.I. „Vita di Michel Angelo nel sou tempo" (Het leven van Michel Angelo in de spiegel van zijn tijd) en li Giudizio Universale" (Het laatste oordeel). Beide werken zullen het licht zien bij de N.V. Uitgeverij Lieverlee te Amsterdam. 11 Op de derde dag van het intern, congres van stedebouwkundigen te Amsterdam werd het onderwerp „prefabricated", j H'ei\ cn nieuwe bouwtechniek behan deld. Als algemeen rapporteur trad op de neer H. J. Spiwak uit Engeland, die een samenvatting der ingekomen prae- adviezen gaf. Het verbeteren van de bouwtechniek 's thans het streven van de meeste lan den. Toch heeft elk land zijn eigen pro blemen, die alle om een eigen oplossing vragen. Zo is de „prefabrication" in de Ver. Staten een zeer ontwikkelde in dustrie geworden, hoofdzakelijk gebaseerd op het vervaardigen van houten wonin gen. In andere landen zoals Nederland, waar de uitrusting der woningen minder uitgebreid is, wordt meer aandacht be steed aan de muren, de vloeren en het dak. In Engeland geldt het evenzo. Hier worden tweederden van de bouwkosten be steed aan de muren en de daken der huizen. Over de mislukkingen op het gebied van de „prefabricated" woningbouw spreker, dat zij veelal zijn toe te senry- ven aan verkeerde bouwontwerpen 01 aan veronachtzaming van de fundamentele industriële benodigdheden, onvoldoende fabrieksproductie of een algemeen gebrek aan organisatie en coördinatie tussen ont werpers en fabrikanten. Bovendien zijn er andere factoren, die tot mislukkingen aanleiding geven zoals beperkt lever bare voorraden, beperkte capaciteit der fabrieken en dan de steeds geldende voorkeur der verbruikers voor het tra ditionele huis. Enkele bijzondere successen zijn vol gens spreker bereikt met het toepassen van aluminium voor prefabricated school- gebouwen, zowel in Engeland als in Frankrijk. Sprekend over Nederland, zeide de heer Spiwak, dat hier het conventionele huis wordt beschreven als „zeer goedkoop", goedkoper zelfs naar verhouding dan andere industriële producten. Toch heeft de regering hier de ontwikkeling van de nieuwe bouwtechniek zo belangrijk ge acht, dat zij subsidies verleent aan fa brieken, die naar haar oordeel zich op goede bouwmethoden toeleggen. In .Frankrijk wordt meer de nadruk ge legd op arbeidsbesparing dan in het druk ken van de materiaalkosten, aangezien hier het gebrek aan arbeidskrachten zien in sterke mate doet voelen. In Engeland is gebleken, dat by de meest succesvolle methode van preiaDri- cation de bouwprijzen lager waren dan die van de traditionele huizenbouw. Hier tegenover staat, dat er in de nieuwe techniek bouwmethoden zyn, die zelfs duurder zijn, dan die volgens de tradi tionele opvattingen. hij door voor ieder onverklaarbare eer zaken op een kwade dag ineengestort als door een scherf van een atoombom ge troffen. Sindsdien heeft men de scheve toren van Pisa Venetië's campanile stond niet eens scheef met nog grotere be zorgdheid dan te voren gadegeslagen. De bekende geleerde Pater Alfani S.J., seis moloog van grote vermaardheid stelde in 1905 een uiterst nauwkeurig onderzoek in omtrent de aard van de bodem, waarop Pisa s wonder zich verheft. Volgens zijn k?Vil-? 1 ^le'-de de ronde, witmarmeren kiokketoren een millimeter per jaar over. En overhellen had hij sinds de dertiende eeuw gedaan. De bouwers toen waren echte optimisten. Ze namen zonder meer aan, dat de bodem rond Pisa sterk ge noeg was, om grote, zware torens te dragen. Pisa kreeg hierdoor niet één, maar verschillende scheve torens en te gelijkertijd enkele scheef zakkende ker ken. De bouwers hielden geen rekening met de ondergrondse waterstromen, die alsmaar in de bodem woelden, zich tel kens verplaatsend in de loop der eeuwen. De torens van de Sint Nicolaaskerk, van de H. Sixtuskerk, van de Sint Michaels- kerk konden weer recht gezet worden en wat de scheve toren aangaat, meende men een al te sterk overhellen te kunnen voorkomen, door hem niet al te hoog te bouwen, n.I. slechts 54 meter. De scheve toren werd echter schever en schever. In 1817 kwamen twee Engelsen in Pisa aan. Ze maten de toren op en constateerden, dat hij ruim vier en een halve meter overhelde. Toen werd voor het eerst ernstig alarm geslagen, maar heel de negentiende eeuw ging voorbij, zonder dat men iets deed. En in het begin van onze eeuw bleek de toren 26 centimeter schever te zijn. Dit werd alleszins als een reden beschouwd om in te grijpen. Enkele jaren lang werkte men aan een versteviging van de fundamenten, door steeds maar weer cement te storten, echter zonder veel resultaat, zoals we al gezegd hebben. Pater Alfani zei: één millimeter per jaar Niet zo heel erg. Nog tweehonderd jaar Maar nu zeggen de deskundigen „zeVen millimeter per laar en ze wijzen op dé onberekenbare nukken van de door sijpelde bodem en op de campanile van Venetie. Ook de „Osservatore Romano" sloeg dezer dagen alarm en het Pauselijke blad riep de technici toe, snel de nodige maat regelen te nemen, daarbij de overtuiging uitsprekend, dat de techniek en de weten schap tegenwoordig ver genoeg zijn, pm niet alleen het verder verzakken en. overhellen te voorkomen, maar de toren zelfs recht te zetten, op fundamenten, die niet meer in de grond verzinken. Dan is er, helaas, geen scheve toren van Pisa meer. Te Assy in de Franse Alpen werd in te genwoordigheid van de Hoofdinspecteur voor Sclmne Kunsten en veel vooraan staande Franse schilders door de bisschop van Annccy, Mgr. Cesbron, de kerk van de Franse Avantgarde in de beeldende kunst ingewijd. Het plan hiertoe is uit gegaan van pater Couturier, een van de beste Franse kunstcritici en enthousiast voorstander van de modernen. Aan de versiering der kerk hebben op zjjn uitno diging de beroemdste vertegeuwoordigers Yc?n de Avantgarde als Henri Bonnard, Marc Chagall, Henri Matisse, Jean Lu- cral, Georges Braques en Fernand Leger e^'er Onder hen is slechts één Katnohek, al de anderen behoren tot de groep intellectuelen van uiterst links. Er zijn nog ruim 1.400.000 geregis treerde werklozen in West-Duitsland, ondanks een daling in de eerste helft van Augustus met 42.766. Deze daling is te danken aan de toenemende activiteit in het bouwbedrijf en de stijgende exporten. West-Duitsland telt nu meer dan 14.000.000 werkende mensen, hetgeen een na-oorlogs record is.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1950 | | pagina 4