De Amerikaanse organisatie
begint zich te doen gelden
De STAKINGEN in Indonesië
w
Kloosterlinge als missie-arts
Mgr. Soegyapranata is optimistisch
Indonesië heeft specialisten
broodnodig
Het lot van de Toren van Pisa
Twee feesten
Bezoek aan de haven van Poesan
Zondei' iveerstands fondsen toch lang
uit te houden
De eerste Nederlandse zusterdie in
Nederland afstudeerde
GESPREKKEN OP ZEE
Dubbele prijs voor zink
in de V. S.
Alarmkreten in Italië
Prefabricated" huizen
PAGINA
Stille voor de gewonden!
~i WÊKÊÊÊÊÊk
Verloop van de stakingen
i
Mgr.
Katholieke goodwill
Verdiept geestelijk leven
Geschoolde krachten gevraagd
KARDINAAL PIZZARDO
OPENT TENTOONSTELLING
VAN IvATH. ACTIVITEITEN
NIEUWE NED. UITGAVEN VAN
GIOVANNI PAPINI
Mislukkingen en kostprijs
NIET-KATH. KUNSTENAARS
SCHILDERDEN KERK
GEBOUW
Inderdaad tjvee feesten; twee feest
dagen, welke voor katholiek Nederland
van diepe betekenis zijn.
Vrijdag, wordt te Baarn de
jongsfe telg van de Katholieke Volks
partij, het Vormingsinstituut, op plech
tige wijze ten doop gehouden; Zaterdag
viert het Centrum voor Staatkundige
Vorming geheel in overeenstemming
met zijn aard en taak door een congres
met het thema: „Katholicisme, ver
draagzaamheid en democratie naar
Nederlandse verhoudingen" zijn eerste
lustrum.
Het Vormingsinstituut te Baarn is in
volle omvang 'n orgaan van de Katho
lieke Volkspartij. Het doel er van is een
politiek door en door geschoold kader
op te leiden, dat in de kringen en af
delingen een leidende en stuwende taak
kan vervullen. Tevens echter zullen
leden van de K.V.P. en ook niet-leden
tijdens weekends en studieweken hun
politiek inzicht kunnen verdiepen, ter
wijl andere organisaties daar eventueel
politieke lering zullen kunnen krijgen.
Het is ongetwijfeld in onze tijd,
waarin de politieke belangstelling
behalve voor de vraag of en wanneer
de derde wereldoorlog zal uitbreken
tot een tot dusverre ongekend diepte
punt is gedaald, een waagstuk, een
kostbare instelling, als het Vormings
instituut te Baarn zeker zal zijn, aan
te durven. Het is echter ook een bewijs
van vertrouwen in de katholieken van
Nederland, dat dit initiatief van het
partijbestuur verwezenlijkt kon wor
den. En daarom zal het ook taak en
plicht van katholiek Nederland zijn,
het instituut met alle krachten te steu
nen, niet alleen financieel, maar ook,
en wij zouden zeggen bovenal, door
deelneming aan het daar te verrichten
vormingswerk, opdat dit vruchtbaar zij
voor Kerk en Staat in ons vaderland.
Wij kunnen ons indenken, dat de
mannen, die de beslissing moesten
nemen, of het Vormingsinstituut tot
stand zou komen, de zaak zeer ernstig
hebben overwogen en zich daarbij wei
eens hebben afgevraagd, of doorzetten
ten slotte verantwoord was. Indien zij
over alle bedenkingen zijn heengestapt
en de toekomst van het instituut zelfs
met vertrouwen tegemoet zien, dan is
het niet het minst, wijl zij zo diep
beseffen, dat de politieke onverschillig
heid, waarin het grootste deel onzer
katholieke bevolking trouwens van
het gehele Nederlandse volk is ver
vallen, onberekenbare gevaren voor
onze democratische instellingen, voor
het land en voor de Kerk inhoudt. Een
land wordt nu eenmaal door de poli
tiek, door de veel gesmade politiek
bestuurd. Als het de politiek verwaar
loost, zal het binnen afzienbare tijd in
handen vallen van elementen, die ter
dege de betekenis van de politiek be
seffen en niets zullen nalaten om haar
aan eigen belangen en doeleinden
dienstbaar te maken; ten nadele van
het Nederlandse volk.
Daarom is een instelling, welke er op
gericht is die politieke onverschillig
heid te overwinnen en te doen plaats
maken voor een intense belangstelling
voor alles, wat met 's lands bestuur
verband houdt, als een groot goed, als
een nationaal goed te beschouwen.
Daarom mocht ook een beredeneerd
risico worden genomen; want als het
Vormingsinstituut, juist door het poli
tieke inzicht, dat het zal verspreiden,
weer wat leven In het politieke katho
lieke kamp heeft gebracht, zal het een
noodzakelijke taak hebben vervuld; en
ongetwijfeld nog lang blijven vervul
len, welke eerst in later jaren ten volle
zal worden begrepen en gewaardeerd.
Is het Vormingsinstituut, dat -
te Baarn zijn werk gaat beginnen, één
eigen kind van de K.V.P., het Centrum
voor Staatkundige Vorming, kan in
zekere zin als een aangenomen zoon
worden beschouwd.
Dit Centrum is in 1945 als het ware
opgegroeid uit de drang om de pro
blemen van de niéuwe, na-oorlogse
wereld met vernieuwde ogen te zien.
Het is zeker merkwaardig, dat on-
onmiddellijk na de bevrijding alom in
den lande studieclubs oprezen, organen,
welke, zoals in een beknopt overzicht
over de ontwikkeling en het werk van
dit instituut in de moeilijke begin
jaren wordt gezegd, „aan de katho
lieke Nederlanders een bijzondere ge
legenheid (boden) tot gedachtenwisse-
ling over de staatkundige vraagstuk
ken, welke in een nabije toekomst om
eenoplossing zouden vragen".
Zo ontstond op 25 Augustus 1945
het nu jubilerende Centrum. Dat
in de vijf jaren van zijn bestaan
met heel wat moeilijkheden heeft te
kampen gehad. De eerste grote belang
stelling, vooral voor het afdelingswerk,
was niet blijvend. Van de 74 plaatse
lijke afdelingen met 1576 leden in
October 1945 zijn er 26 met 432 leden
overgebleven. Maar ten slotte heeft dit
aan het grote doel van het Centrum
nauwelijks of in het geheel niet ge
schaad.
De taak van het Centrum voor Staat
kundige Vorming is gelegen op het ter
rein van de vorming van een openbare
mening in staatkundige en maat
schappelijke vraagstukken. Dat vereist
op de allereerste plaats een diepgaande
studie van deze problemen, met het
oog op de practische politiek: het
accent ligt daarbij op de vorming van
de openbare mening, op de waarde der
rapporten voor de practische politiek.
Zo vervult het Centrum ten aanzien
van de Katholieke Volkspartij en haar
fractie in de volksvertegenwoordiging
een adviserende taak. Juist gezien is
het Centrum dan ook een zelfstandige
organisatie, georiënteerd op de K.V.P.
Als zodanig heeft het Centrum van
December 1945 tot Augustus 1950 met
minder dan 23 rapporten, waaronder
enkele uiterst belangrijke, welke de
grondslag van intussen aangenomen
wetten hebben gevormd, gepubliceerd
terwijl nog 22 problemen in studie zijn.
Men beseft hieruit, welke diensten het
Centrum aan de K.V.P. en aan katho
liek Nederland bewijst.
Dat de twee feesten bijna samen
vallen, is louter toeval. Anderzijds is
het symbolisch voor de nauwe samen
hang en hartelijke samenwerking,
welke tussen Partij en Centrum be
staan; zij vullen elkaar aan in dienst
van Vaderland en Kerk.
Na de feestdagen weer het zware
werk; en onze vurige wens daarbij is,
dat het Vormingsinstituut spoedig tot
volle bloei kome; en dat het Centrum
zijn voorlichtende en vormende taak in
steeds meer omvattende wijze zal kun
nen vervullen.
„Vijf jaren Centrum voor Staat
kundige Vorming".
(Door oorlogscorrespondent Philippe
Daudy)
Ergens in Korea, 28 Aug. 1950.
Drie weken lang, te midden van de ge
varen van Amerikaanse offensieven en
tegen lanvallen, heb ik langs alle sectoren
van het front gezworven. Heel vaak was
ik verbaasd over de wanverhouding, die
er bestond tussen het enorme potentieel
van „de achterhoede" en de kleine strij
dende eenheden, die van alle kanten om
ringd waren door een uiterst dynamische
en beweeglijke vijand. Langzamerhand
evenwel kwam ik terug op mijn te vroeg
gemaakte conclusie, en begon ik mij
rekenschap te geven van de rol der tech
nici en zelfs der bureaucraten in het ge-
industrialiseerde Amerikaanse leger,
waarvan alleen de zwakke kanten aan
het licht kwamen bij het begin van de
oorlog.
Het opzetten van het gigantische trans-
port- en verbindingsapparaat, de traps
gewijze vestiging van wapendépöts en
materiaal-opslagplaatsen, heel dit uiterst
gedetailleerd uitgevoerde werk, scheen
belachelijk op een ogenblik, waarop de
troepen der Verenigde Naties elke dag
terugtrokken. Maar thans, nu de Noord-
koreaanse opmars schijnt vastgelopen,
wordt de aandacht des te sterker gericht
op de voorbereiding van de oorlog van
morgen, die juist de overvloed van mid
delen zal nodig hebben, waarover men
aanvankelijk geneigd was te spotten. De
blik richt zich thans op Japan, van waar
uit dit organisme steeds krachtiger en
sneller in beweging wordt gezet, en wel
op de eerste plaats op Tokio, waar gene
raal MacArthur in „a splendid isolation"
zjjn nieuwe taak van aanvoerder der
strijdkrachten der Verenigde Naties heeft
opgenomen, en vervolgens op Sasebo, een
kleine haven in de buurt van Nagasaki,
waar de geallieerde vloot voor anker is
gegaan.
Van Sasebo uit vertrekken in een onop
houdelijke stroom de troepentransporten
en de vrachtschepen van alle nationalitei
ten, die men te Poesan ziet aankomen, en
onmiddellijk na lossing weer ziet vertrek
ken om nieuwe lading in te nemen.
In de haven van Poesan
De Kongo Maru, van een Japanse rederij,
is juist te Poesan aangekomen. Het schip
voert een contingent soldaten aan, die
niet tot een bepaald verband behoren:
verlofgangers, die hun eenheid weer op
zoeken, herstelde zieken en gewonden,
vrijwilligers
Naast de Kongo Maru ligt een hospi
taalschip, dat over enkele ogenblikken
het anker zal lichten. Men is midden in
de oorlog. De ene groep komt, de andere
buiten gevecht gesteld, gaat. Er zit iets
akeligers in de routine, waarmee dit alle
maal gebeurt, dan in de angst, want
daaraan went men snel. Maar deze ge
helmde mannen met hun rugzak en hun
geweren hebben wel iets anders te doen
dan te philosopheren over hun lot. Het
enige waar men zich op dit ogenblik om
bekommert is het verkrijgen van de
rantsoenen voor het ontbijt. Zodra deze
zijn verdeeld, nemen de mannen plaats in
de vrachtwagens, die hen weg zullen
brengen.
Een pfficier verwelkomde de nieuw
aangekomenen. Ieder van hen draagt op
zijn helm een cijfer, waaruit men, door
vergelijking met een lange lijst, kan op
maken bij welke eenheid zij zich moeten
voegen. Zij ontvangen vervolgens een
wegenkaart, met een flinke injectie tegen
ziekten, ingespoten door een dikke ver
pleegster, die gekleed gaat in een smaak
vol gestreept uniform, welke door het
Japanse scheepspersoneel uitvoerig be
commentarieerd wordt.
Het langszij gelegen hospitaal-schip is
in vol bedrijf. Zwarte rookwolken stijgen
uit de witte pijp, waarop een rood kruis
is aangebracht. Het is een Amerikaans
schip.
Reinheid is hier niet een persoonlijke
voorkeur, maar harde noodzaak. In de
gangen is geen nutteloos heen en weer
geloop: het personeel loopt geruisloos
naar oen bepaalde bestemming. Ik zie de
operatiezaal, die onberispelijk zuiver is,
vervolgens betreed ik een lange zaal,
waarin de gewonden in rijen en boven
elkaar liggen, gewikkeld in helderwit
verband.
Op de bruggen boven, zijn degenen, die
in een betere gezondheidstoestand ver
keren, rond tafeltjes gezeten en spelen
kaart, schrijven 'n brief of.lezen, met een
hartstocht, die kinderlijk aandoet, de
strips van Mickey Mouse.
„Ik zal mijn vrouw weerzien in Tokio",
zei mij een sergeant, met een arm in ver
band.
Vanaf de kade zie ik het schip zich
verwijderen, dat door een onooglijk
klein en smerig Koreaans sleepbootje
wordt getrokken. De Kongo Maru ligt
nog steeds aan de kade. De rust is weer
gekeerd. De „Operation-officer" vertelt
mij, dat hij over een uur zal afvaren.
Zonder te aarzelen besluit ik mee te
gaan: Ik ga naar Sasebo, om een bezoek
te brengen aan de vloot der Verenigde
Naties.
De heer Siswo Sumarto, vice-voorzitter
der Sobsi Priangan, deelde mede, dat de
Sobsi enige organisatoren en propagan
disten heeft gestuurd naar verschillende
ondernemingen met de speciale taak er
voor te zorgen, dat er geen ongeregeld
heden (provocaties etc.) zullen ontstaan
tijdens de stakingen. Op een vraag of het
wel formeel geoorloofd is, dat de leiders
der Sobsi de ondernemingen binnentreden
om de stakingen te helpen organiseren,
verklaarde de heer Siswo, dat de betrok
kenen daarvoor reeds speciale vergun
ningen hebben ontvangen van bevoegde
instanties.
„Ik erken openlijk, dat wij niet beschik
ken over weerstandsfondsen", aldus de
heer Siswo, „doch u moet niet vergeten,
dat de omstandigheden in Indonesië, een
agrarisch land, heel anders zijn dan die
in de grote steden van Europa en Amerika.
Hier kunnen wij maanden lang staken
zonder weerstandsfonds, omdat wij ge
makkelijk steun kunnen ontvangen van
de hoeren, die in de omgeving der onder
nemingen wonen".
De eerste buitenlandse ballonvaar ders, die deelnemen aan het Zaterdag in
Amsterdam te houden „Ballonnenfestijn" zijn gisteren reeds in Nederland
aangekomen. Prof. Piccard bevond zich in hun gezelschap. Hier ziet men
hem uiterst rechtsin aangenaam gesprek met de Fransman Ravaine en
het Nederlandse eplitpaar Boesman.
Op een vraag of deze grote staking niet
meer nadelen dan voordelen heeft voor
de staat en voor de arbeiders zelf, ver
klaarde de leider der Sobsi: „Toen wij
in Augustus 1945 de onafhankelijkheid
van Indonesië proclameerden, beraad
slaagden wij ook niet over voor- of
nadelen. Wij spraken toen ook niet over
weerstandsfondsen voor het bekostigen
van de nationale strijd. De arbeiders zijn
tot staking overgegaan, omdat zij geleid
zijn door een overtuiging dat zij daar
door hun idealen zullen bereiken".
Gevraagd, wat deze idealen zijn, gaf de
heer Siswo te kennen, dat deze zuiver van
sociaal-economische aard zijn. „Wij willen
het liberaal-kapitalistische systeem in de
economie van Indonesië vervangen door
een progressief systeem., dat meer waar
borgen kan verschaffen voor het ver
krijgen van volkswelvaart."
Van de ongeveer 25.000 arbeiders op
64 ondernemingen in het regentschap
Bogor staakten Vrijdag 25 Augustus ca
15.000. Op de ondernemingen Hambalang,
Pasir Angin, Pasir Karet, Tjisarua Noord
en Zuid, alle Michiels Arnolds Landen,
Kedoeng Badak, Tjiomas en de drie on
dernemingen van de Pusat Perkebunan
Negara, Tjikepo-Zuid, Tjimulang en
Tjianton, wordt wel gewerkt. Op de
meeste andere grotere ondernemingen
staakt het personeel. Omdat van vele
kleinere particuliere landjes, waar ge
middeld enkele honderden arbeiders
werken, nog geen bericht is ontvangen
omtrent al of niet staken, is het overzicht
over het verloop van de staking niet ge
heel volledig.
Op de onderneming Tjibodas heeft de
Sarbupri Vrijdag 25 Augustus de staking
afgelast en zijn de arbeiders dezelfde dag
aan het werk gegaan. Nergens in het re
gentschap Bogor ontstonden incidenten
op de ondernemingen.
Van de ca 49.000 arbeiders op de onder
nemingen in de beide regentschappen
Sukabumi en Tjiandjur samen staakten er
Vrijdag 25 Augustus ongeveer 45.000. De
4.000 man, die wel werkten, behoorden
vrijwel geheél tot de staats-landbouw-
ondernemingen.
Ook in deze beide regentschappen is het
thans rustig op de ondernemingen.
De medische Missiezusters zijn goede maatjes met de peuters in het land
van Makassar.
(Van een speciale verslaggeefster.)
Aan de Utrechtse universiteit heeft de
eerste kloosterzuster onlangs het arts
diploma behaald. Deze zuster is Zr. M.
Paraciita Speetjens. Zij behoort tot de
jonge congregatie der Medische Missiezus
ters, die in 1925 te Washington werd opge
richt door de Tiroolse arts Anna Dengel,
die als missiearts in Voor-Indië had ge
zien, hoe ellendig vrouwen en kinderen
er daar aan toe waren.
Medische Missie, in de zin van volledige
en vakkundige geneeskundige hulpverle
ning, is een nog jonge vorm van christe
lijke naastenliefde en toen in 1925 het
„Gezelschap" der Medische Missiezusters
werd opgericht, was er van een klooster
congregatie in eigenlijke zin nog geen
sprake. De leden leefden wel volgens de
Evangelische raden, maar ze legden
slechts private geloften af. De bepalingen
van het Kerkelijk Recht stonden aan cle
rici en religieuzen de volledige uitoefe
ning der geneeskunde niet toe, tenzij
Rome een speciaal indult gaf, hetgeen in
uitzonderlijke gevallen soms wel gebeurde.
Toch heeft de Kerk zich, naar het voor
beeld van de Meester, door alle eeuwen
heen het lot van zieke mensen aangetrok
ken. Men denke slechts aan de oude kloos
ters, aan de geestelijke ridderorden en
aan het werk van Vincentius a Paulo.
Maar de zorg voor die zieken had met
„wetenschap" naar onze begrippen niet
veel uit te staan.
De geneeskunde als wetenschap nam
pas een eeuw geleden een hoge vlucht,
mede ten gevolge van de vooruitgang op
natuurkundig, scheikundig, biologisch en
technisch gebied. Haar opkomst viel sa
men met de grote koloniale expansie,
waaraan de ontwikkeling van de missie
parallel ging en het is begrijpelijk, dat
in de missionarissen de gedachte ontwaak
te om haar vindingen ook aan de inheem
se bevolking van alle ras en kleur ten
goede te doen komen. Tegelijk ontstond de
vrouwenbeweging en het ligt voor de
hand, dat ook de vrouw haar aandeel had
in de totstandkoming van de medische
missie.
Door het bestaande verbod voor reli
gieuzen om genees- en verloskunde te
bedrijven een verbod, dat tot in de
middeleeuwen teruggaat bleef de ka
tholieke missie vooral in het begin achter
Dij de protestantse zending en het is vol
komen begrijpelijk, dat het een bekeer
linge uit het protestantisme was de
Schotse dr. Mc. Laren, die in Frankrijk
gestudeerd had, toen een vrouw dit in
Engeland nog niet mocht die hier
pionierswerk verrichtte.
Maar de Medische Missiezusters zijn er
gekomen en het Gezelschap werd, nadat
de H. Stoel in 1936 een decreet had uitge
vaardigd, waarin uitdrukkelijk om vrou
welijke religieuze artsen voor de missie
landen gevraagd werd, een congregatie
met publieke geloften.
De Medische Missiezusters wijden zich
aan vakkundige ziekenverzorging in de
missielanden. Al haai* werkzaamheden
zijn geconcentreerd rond de zorg voor
zieken. Zij bedienen ziekenhuizen, poli
klinieken, centra van moederschaoszorg,
leprozerieën scholen voor inheemse ver
pleegsters.
Vooral die scholen zijn uiterst belang
rijk. Zij zijn een krachtig middel om niet
alleen een wetenschappelijk verantwoorde
ziekenverpleging, maar ook de beginselen
der katholieke moraal en der christelijke
caritas bij het vreemde volk ingang te
doen vinden. Van de andere kant kennen
die inheemse verpleegsters de taak en de
gewoonten van het land. mitsgaders de
mentaliteit van haar landgenaten. Aldus
dragen dan ook zij het hare bij tot
kerstening van de cultuur. De betekenis
van dit alles kan in onze dagen, die Azië
zien ontwaken, moeilijk onderschat wor
den.
De Medische Missiezusters tellen ep het
ogenblik ongeveer 300 leden. Haar moe
derhuis is Philadelphia. Vijftien van haar
zijn arts. zes studeren er medicijnen, hon
derd zijn er ziekenverpleegster en ook
heeft de congregatie haar eigen vrouwe
lijke apothekers en sociale werksters.
Een groot gedeelte van de zusters is be
last met werk, dat niet rechtstreeks
„dienst aan de zeiken', maar dienst aan
het werk is: opdat medicae en verpleeg
sters vrij zouden zijn voor „het" werk,
moeten anderen voor de huishouding -
en die is vooral bij de ziekenhuizen uit
gebreid voor de inkoop, voor het per
soneel en voor het huiselijk leven van de
leerling-verpleegsters zorgen.
Zowel in India als in Pakistan heeft de
congregatie op het ogenblik drie zieken
huizen: Rawalpindi, Karachi, Mymensingh,
Patna, Malabar, Mandar, Mussoorie. Zij
heeft er ook scholen voor de opleiding
van de inlandse verpleegsters en vroed
vrouwen. Nergens heeft de missie zo zeer
behoefte aan vrouwelijke geneeskundige
hulp als hier Tot dusverre zijn hier nog
maar 7000 verpleegsters op een bevolking
van 400.000.000. Dat betekent: één ver
pleegster voor meer dan 50.000 inwoners.
Het werk van de Medische Missiezusters
jn India en Pakistan ontleent nog een
bizondere betekenis aan het feit, dat de
vrouw er geen contact mag hebben met
uannen, die niet tot haar naaste familie
j "°Jen- De mannelijke missionaris kan
mnnnnn1" het Sezin niet bereiken. Slecht3
aio Vrn de 160.000.000 vrouwen krij-
hulp r vakkundige verloskundige
°°k ^e^Lde congregatie aan de Goud
kust van Afrika en in de Zuidelijke Sta
ten van de U.S.A. J
Nederland de congregatie haar
moederhuis op „Imstenrade" bij Haarlem
Spoedig na haar vestiging in Nederland
namen de Maltezer Ridders het bescherm
heerschap van de jonge stichting 0p zich
en zij gaven haar in 1946 het Ridderkruis
van de Orde in Utrecht als studie- en
oefenhuis ten gebruike. De Nederlandse
pro-provincie telt ongeveer 100 leden.
Ais eerste missiegebied werd haar Indo
nesië toegewezen. De congregatie heeft in
Makassar een vroedvrouwenschool. Het
is tegelijkertijd een centrum voor moe-
derschaps- en zuigelingenzorg, met klinie
ken voor kraamvrouwen en poliklinieken
en consultatiebureaux voor praenatale en
postnatale zorg op verschillende punten
van de stad. Er worden in Makassar leer
ling-vroedvrouwen uit alle delen van
Oost-Indonesië opgeleid.
Op Java is 8 December 1949 een polikli
niek geopend in Surakarta, die mettertijd
moet uitgroeien tot een volledig medisch
centrum. Er is nog geen opleiding voor
verpleegsters en vroedvrouwen, maar er
zijn veel aanvragen en zowel uit medisch
als uit missie-oogpunt moet die opleiding
er komen.
En nu heeft Nederland binnenkort ook
een missiezuster-missiearts, die aan een
Nederlandse universiteit is afgestudeerd.
Takaiiira Toda, bekend kunstschilder
in Tokio, heeft zich tot het Katholicisme
bekeerd en het H. Doopsel ontvangen.
Toda heeft reeds voor zjjn bekering veel
christelijke onderwerpen geschilderd o.a.
een „Magnificat", hetwelk is tentoonge
steld op de Tentoonstelling voor Chris
telijke Kunst in de Missielanden te Rome.
Ssegyapranata, bisschop van Semarang, tot dusver de enige
Indonesische priester die de bisschopswijding ontving, is een optimistisch
mens. Optimistisch? „Natuurlijk" antwoordde hij met een stralende
glimlach toen wij hem gisteren aan boord van de „Willem Ruys'tussen
Southampton en Rottérdam, vragen stelden over de toekomst van het
Katholicisme in Indonesië.
„Is het missiewerk niet afhankelijk van God's genade? Welnu, Onze Lieve
Heer heeft ons tot nu toe goed geholpen. Waarom zou Hij het in de toe
komst ook niet doen?" Met 'n schaterende lach besluit Zijne Excellentie
deze schijnbaar simpele, maar op diepe wijsheid en een groot Gods
vertrouwen berustende opmerking.
Hij besloot hiermee ook het korte ge
sprek in de scheepssalon, waarbij hij zich
een blijmoedig maar ook zeer scherp
zinnig mens toonde.
Mgr Soegyapranata's Godsvertrouwen
wordt door feiten geschraagd. De ver
standhouding met de regering geeft geen
reden tot klagen; op plaatsen waar het
missiewerk overlast heeft ondervonden,
bleek dit te berusten op een misverstand,
dat allang weer vergeten is: de vroegere
missionarissen hebben er inmiddels hun
oude arbeidsterrein heroverd.
En ook in de toekomst zal de godsdienst
vrijheid, in de grondwet gev. ïarborgd,
ook in de practijk bestaan. Als uminste
het is een restrictie die alic repatri-
erenden steeds weer maken en die ook
m"r Soegyapranata maakt als tenmin
ste de politieke toestand zich gunstig ont
wikkelt.
Doordat de katholieke Nederianders,
met name ook de katholieke militairen,
zich zeer goed gedragen hebben, geniet
het katholicisme een uitstekende good
will, en ook de invloed van het supra
nationale katholicisme op de regering
moet niet onderschat worden.
Behalve deze goede verhouding tot
de regering zijn er nog andere redenen
tot optimisme. Het aantal katholieken
groeit gestadig. „In mijn ambtsgebied
het vicariaat Semarang, zijn thans een
50.000 katholieken op een totaal van
6 a 7 millioen".
„Voorts telt mijn diocees thans onge
veer 70 priesters, waarvan 20 inlandse,
een aantal dat aanzienlijk is, al zal het
nog groter moeten worden".
En hiermee komt het gesprek op de
opleiding zowel van priesters als van
intellectuele leken, een der kernpun
ten voor een toekomstige krachtige ont
wikkeling van het katholicisme.
Hoe is de situatie van het katholieke
onderwijs in Indonesië op het ogenblik,
monseigneur?
„Ongetwijfeld goed. Voor de middelbare
scholen, bijv. de vijf kweekscholen die
Indonesië rijk is o.a. twee in Djokja,
één in Moentilan en één in Ambawcra
bestaat veel belangstelling. En ook voor
de seminaries. Het aantal priesterroepin
gen, 60 a 70 in de laatste drie jaar, stemt
tot tevredenheid. Alleen is er r.og een
groot tekort aan onderwijskrachten.
Kunt u tevreden zijn over de gods
dienstbeleving onder de katholieken?
Zeer zeker. Materieel mogen de
oorlogsjaren veel schade hebben ge
bracht. wat het geestelijk leven betreft,
hebben we veel gewonnen. Men heeft
in de oorlog iets voor zijn geloof over
moeten hebben en dat heeft de gods
dienstzin sterk gestimuleerd.
Intensiever kerkbezoek, diepere ge
loofsbeleving, o.a. tot uiting komend In
grote toeloop naar retraite* In 1948
voor de tweede politiële actie gaf mgr.
Soegyapranata zelf in Djocja verschillen
de retraites zijn hiervan de sympto
men, terwijl er ook een grotere bereid
heid is om voor financieel zelfonderhoud
te zorgen, zodat de parochies op den
duur hun eigen priesters kunnen gaan
onderhouden.
Jammer is het, dat ons katholieke dag
blad, dat in Djocja werd uitgegeven, na
de eerste actie te gronde ging. Jammer
vooral omdat de katholieke pers een
machtig wapen is voor de propaganda
van het geloof.
Deze achterstand moet ingehaald
worden. Wij moeten paraat zijn op alle
gebied voor de verbreiding van onze
beginselen.
Zo heeft mgr Soegyapranata als hij in
October a.s. zjjn bezoek ad limina brengt
aan Z. H. de Paus over het algemeen zeer
bevredigende berichten over zijn missie
gebied te melden. Wij twijfelen er niet
aan dat de energie en de tact van deze
vriendelijke bisschop ook voor de toe
komstige bloei van het Katholicisme een
grote steun zullen zijn.
Gebrek aan geschoolde krachten was
een der weinige klachten van mgr. Soe
gyapranata. Dit was ook de voornaamste
klacht van een andere repatriërende met
wie wij op de Willem Ruys een onder
houd hadden: prof. dr. V. Koningsbergen,
hoogleraar te Utrecht, sinds 1947 voorzit
ter van de centrale organisatie van Java-
Suikerindustrie. Twee jaar heeft hij in
Indonesië zijn krachten gegeven voor de
wederopbouw der suikerindustrie op Java
Resultaat? Een productie die al is de
300.000 ton over 1950 nog vrij gering ver
geleken bij de 1% en zelfs 3 millioen van
voor de oorlog langzaam maar zeker op
gang komt.
Aan de opleiding van geschoolde tech
nici wordt grote aandacht besteed, voor
lopig krijgt zij zelfs de voorrang boven
de oprichting van proefstations. Voor In
donesiërs zijn er studiebeurzen ter be
schikking voor opleiding in Nederland en
het is te verwachten dat het aantal Indo
nesische werkkrachten thans 25
van het totaal, geleidelijk zal toene-
men.
Het technische wetenschappelijke werk
ligt de Indonesiërs echter minder goed.
En daarom zijn er voor jonge Nederlandse
technici in de Javaanse suikerindustrie
uitstekende kansen. Zij zullen evenals
medici en onderwijskrachten, in Indone
sië een goede werkkring vinden en bij
een gunstige politieke ontwikkeling een
verzekerd bestaan.
R.F.C. gaat tweede soort
zink spuien
De stemming op de Amerikaanse markt
voor non-ferrometalen blijft gespannen.
Voor electrolitisch koper werd op de
grijze markt tot 30 $-cent per pound ge
boden, prima Western zink deed 18 cent
en hoger en betere soorten zelfs 20 cent.
De loodpositie blijft krap en de produ
centen handhaven vrijwillig hun toewij
zingssysteem.
Gemeld wórdt, dat een van de kleinere
producenten uit het midden-Westen, die
slechts een speciale eerste soort zink
levert de prijs met IVz cent tot 17,75
cent per pound, heeft verhoogd.
Tegen deze prijs worden aanzienlijke
transacties gemeld. Van de leidende pro
ducten of de smelterijen is er echter geen,
die dit voorbeeld heeft gevolgd, zodat
zich t.a.v. zink ongeveer een zelfde situ
atie aan het ontwikkelen is als bij koper,
jn.I. een waarbij tegelijkertijd twee ver
schillende prijzen gelden.
De Reconstruction Finance Corporation
heeft aangekondigd, dat zij ongeveer
10.090 ton tin aan de markt zal brengen.
De kwaliteit is beneden soort A, maar dit
metaal kan in vele gevallen, waarin tot
nu toe soort A gebruikt werd, worden
aangewend.
Dit tin zal worden verkocht tegen een
iets lagere prijs, gebaseerd op het tinge
halte. Men neemt aan, dat dit aanbod,
gevoegd bij de voortdurende afleveringen
van de smelterij in Texas voldoende zal
zijn om in de behoefte aan tin van deze
kwaliteit te voorzien. Tot nu toe is er van
koperszijde nog niet veel belangstelling
voor dit aanbod aan de dag gelegd.
Men is wel van mening, dat deze
stap van de RFC ten doel heeft een ze
kere stabilisatie van de tinprijs te be
werkstelligen, waardoor mogelijk de
noodzaak tot het instellen van over
heidscontrole t, a v. dit metaal verme
den kan wofden.
Overigens wordt opgemerkt, dat het
aanbod niet schaars is. De voornaam
ste factor in de jongste hausse wordt
genoemd de kooplust van Europese
zjjde in het Verre Oosten. Van pa
niek-aankopen in de V. S. zou tot nu
toe weinig te merken zijn geweest.
Vele Anno-Santopelgrims zullen dit
jaar uit trein, auto of autobus op hun
weg langs de Italiaanse kust de scheve
toren van Pisa hebben aanschouwd en dit
wereldwonder met de nodige eerbied be
keken hebben. Menigeen zal wellicht de
traditionele foto hebben laten nemen,
waarop men met uitgestoken hand staat
en een gezicht vol inspanning naast de
toren en in een houding, alsof men hem
met alle geweld voor instorten wil be
waren. Een aardige trucfoto temidden van
aardige reisfoto's.
Maar op dit ogenblik staan in Italië fi-
fuurlijk gesproken vele armen opgeheven.
In vele harten worden vastgehouden.
Want deskundigen hebben bekend ge
maakt, dat. de toren steeds gevaarlijker
gaat overhellen en als het ware elk ogen
blik kan instorten. Nu zijn de deskun
digen het onder elkander volgens ge
woonte weer niet eens. Vandaar, dat we
in angst en beven leven, of het vandaag
of morgen gebeuren zal. Misschien van
daag, misschien morgen, zeggen de pessi-
I misten. Kijk paar eeps naar de campa-
j nile van Venetie. Nu, daar kunnen we ge
rust naar kijken, aangezien hij zich weer
in volle glorie op de beroemde Piazza
San Marco verheft. Maar.... in 1902 is
Gisterenmorgen om 10 uur heeft Kar
dinaal Pizzardo in het gebouw aan het
Pius xn P1?'" ff, Ro.me de tentoonstel
ling van Katholieke Activiteiten geopend.
Onder de aanwezigen bevonden zich de
ambassadeurs van Spanje en Ierland, de
president van de Katholieke Actie in
ï!alie' ^n«e1r' |n de president van de
Pax Romany, ir. Roger Miilot.
Prof. Gedaa, president van het ten-
toonstelhngscomité, gaf een uiteenzetting
van de overwegingen, die tot het houden
van deze tentoonstelling hebben geleid.
Uit naam van de talrijke deelnemers aan
het Pax Romana Congres, die deze
openingszitting bijwoonden, sprak ir. Mil-
lot dank uit, dat men de deelnemers aan
5!'ju .r°™ana Congres in de gelegen
heid heeft willen stellen deze opening bij
te wonen.
De bekende Florentijnse auteur Gio
vanni Papini heeft aan de Nederlandse
schrijver en vertaler dr. Jos Vandervel-
den te Bloemendaal toestemming ver
leend tot het doen verschijnen van een
Nederlandse vertaling van zijn twee
nieuwste werken, n.I. „Vita di Michel
Angelo nel sou tempo" (Het leven van
Michel Angelo in de spiegel van zijn tijd)
en li Giudizio Universale" (Het laatste
oordeel). Beide werken zullen het licht
zien bij de N.V. Uitgeverij Lieverlee te
Amsterdam.
11
Op de derde dag van het intern, congres
van stedebouwkundigen te Amsterdam
werd het onderwerp „prefabricated",
j H'ei\ cn nieuwe bouwtechniek behan
deld. Als algemeen rapporteur trad op de
neer H. J. Spiwak uit Engeland, die een
samenvatting der ingekomen prae-
adviezen gaf.
Het verbeteren van de bouwtechniek
's thans het streven van de meeste lan
den. Toch heeft elk land zijn eigen pro
blemen, die alle om een eigen oplossing
vragen. Zo is de „prefabrication" in de
Ver. Staten een zeer ontwikkelde in
dustrie geworden, hoofdzakelijk gebaseerd
op het vervaardigen van houten wonin
gen. In andere landen zoals Nederland,
waar de uitrusting der woningen minder
uitgebreid is, wordt meer aandacht be
steed aan de muren, de vloeren en het
dak. In Engeland geldt het evenzo. Hier
worden tweederden van de bouwkosten be
steed aan de muren en de daken der
huizen.
Over de mislukkingen op het gebied van
de „prefabricated" woningbouw
spreker, dat zij veelal zijn toe te senry-
ven aan verkeerde bouwontwerpen 01 aan
veronachtzaming van de fundamentele
industriële benodigdheden, onvoldoende
fabrieksproductie of een algemeen gebrek
aan organisatie en coördinatie tussen ont
werpers en fabrikanten. Bovendien zijn
er andere factoren, die tot mislukkingen
aanleiding geven zoals beperkt lever
bare voorraden, beperkte capaciteit der
fabrieken en dan de steeds geldende
voorkeur der verbruikers voor het tra
ditionele huis.
Enkele bijzondere successen zijn vol
gens spreker bereikt met het toepassen
van aluminium voor prefabricated school-
gebouwen, zowel in Engeland als in
Frankrijk.
Sprekend over Nederland, zeide de heer
Spiwak, dat hier het conventionele huis
wordt beschreven als „zeer goedkoop",
goedkoper zelfs naar verhouding dan
andere industriële producten. Toch heeft
de regering hier de ontwikkeling van de
nieuwe bouwtechniek zo belangrijk ge
acht, dat zij subsidies verleent aan fa
brieken, die naar haar oordeel zich op
goede bouwmethoden toeleggen.
In .Frankrijk wordt meer de nadruk ge
legd op arbeidsbesparing dan in het druk
ken van de materiaalkosten, aangezien
hier het gebrek aan arbeidskrachten zien
in sterke mate doet voelen.
In Engeland is gebleken, dat by de
meest succesvolle methode van preiaDri-
cation de bouwprijzen lager waren dan
die van de traditionele huizenbouw. Hier
tegenover staat, dat er in de nieuwe
techniek bouwmethoden zyn, die zelfs
duurder zijn, dan die volgens de tradi
tionele opvattingen.
hij door voor ieder onverklaarbare eer
zaken op een kwade dag ineengestort als
door een scherf van een atoombom ge
troffen.
Sindsdien heeft men de scheve toren
van Pisa Venetië's campanile stond
niet eens scheef met nog grotere be
zorgdheid dan te voren gadegeslagen. De
bekende geleerde Pater Alfani S.J., seis
moloog van grote vermaardheid stelde
in 1905 een uiterst nauwkeurig onderzoek
in omtrent de aard van de bodem, waarop
Pisa s wonder zich verheft. Volgens zijn
k?Vil-? 1 ^le'-de de ronde, witmarmeren
kiokketoren een millimeter per jaar over.
En overhellen had hij sinds de dertiende
eeuw gedaan. De bouwers toen waren
echte optimisten. Ze namen zonder meer
aan, dat de bodem rond Pisa sterk ge
noeg was, om grote, zware torens te
dragen. Pisa kreeg hierdoor niet één,
maar verschillende scheve torens en te
gelijkertijd enkele scheef zakkende ker
ken. De bouwers hielden geen rekening
met de ondergrondse waterstromen, die
alsmaar in de bodem woelden, zich tel
kens verplaatsend in de loop der eeuwen.
De torens van de Sint Nicolaaskerk, van
de H. Sixtuskerk, van de Sint Michaels-
kerk konden weer recht gezet worden en
wat de scheve toren aangaat, meende men
een al te sterk overhellen te kunnen
voorkomen, door hem niet al te hoog te
bouwen, n.I. slechts 54 meter. De scheve
toren werd echter schever en schever. In
1817 kwamen twee Engelsen in Pisa aan.
Ze maten de toren op en constateerden,
dat hij ruim vier en een halve meter
overhelde. Toen werd voor het eerst
ernstig alarm geslagen, maar heel de
negentiende eeuw ging voorbij, zonder
dat men iets deed. En in het begin van
onze eeuw bleek de toren 26 centimeter
schever te zijn. Dit werd alleszins als een
reden beschouwd om in te grijpen.
Enkele jaren lang werkte men aan een
versteviging van de fundamenten, door
steeds maar weer cement te storten,
echter zonder veel resultaat, zoals we al
gezegd hebben. Pater Alfani zei: één
millimeter per jaar Niet zo heel erg. Nog
tweehonderd jaar
Maar nu zeggen de deskundigen „zeVen
millimeter per laar en ze wijzen op dé
onberekenbare nukken van de door
sijpelde bodem en op de campanile van
Venetie.
Ook de „Osservatore Romano" sloeg
dezer dagen alarm en het Pauselijke blad
riep de technici toe, snel de nodige maat
regelen te nemen, daarbij de overtuiging
uitsprekend, dat de techniek en de weten
schap tegenwoordig ver genoeg zijn, pm
niet alleen het verder verzakken en.
overhellen te voorkomen, maar de toren
zelfs recht te zetten, op fundamenten, die
niet meer in de grond verzinken. Dan is
er, helaas, geen scheve toren van Pisa
meer.
Te Assy in de Franse Alpen werd in te
genwoordigheid van de Hoofdinspecteur
voor Sclmne Kunsten en veel vooraan
staande Franse schilders door de bisschop
van Annccy, Mgr. Cesbron, de kerk van
de Franse Avantgarde in de beeldende
kunst ingewijd. Het plan hiertoe is uit
gegaan van pater Couturier, een van de
beste Franse kunstcritici en enthousiast
voorstander van de modernen. Aan de
versiering der kerk hebben op zjjn uitno
diging de beroemdste vertegeuwoordigers
Yc?n de Avantgarde als Henri Bonnard,
Marc Chagall, Henri Matisse, Jean Lu-
cral, Georges Braques en Fernand Leger
e^'er Onder hen is slechts één
Katnohek, al de anderen behoren tot de
groep intellectuelen van uiterst links.
Er zijn nog ruim 1.400.000 geregis
treerde werklozen in West-Duitsland,
ondanks een daling in de eerste helft van
Augustus met 42.766. Deze daling is te
danken aan de toenemende activiteit in
het bouwbedrijf en de stijgende exporten.
West-Duitsland telt nu meer dan
14.000.000 werkende mensen, hetgeen een
na-oorlogs record is.