met Amsterdams
kunstschatten
Vreemd gedoe
katholieke
Standaardwerk in wording
Het ware gelaat van een heilige
Spreekt de laatste encycliek
tegen vernieuwing?
zicli uit
Kunst en cultuur zijn levens
behoeften, geen luxe
1
x:
"•K",?La; SS'
m.
GEÏLLUSTREERDE KATHOLIEKE ENCYCLOPAEDIE
BOEKHANDEL H. COEBERGH - HAARLEM
Werd liquidatie doorgedreven?
Katholieke encyclopaedic onderwijs
en opvoeding
4
Ondergang van Museum Amstelkring?
I
Twee boeken van de II. Theresia
h
„GOD EN ZIJN WERELD"
Crisis in het culturele leven
ZATERDAG 7 OCTOBER 1950
PAGINA
Uitspraak van Rome
Onredelijk requisitoir
Er bestaat een vreemde misvatting, dat boeken, die tot de rubriek
studieboeken behoren, noodzakelijkerwijs saai zijn en alleen bestemd
voor een beperkte groep wetenschappelijke specialisten. Is dit laatste
bij sommige wetenschappelijke werken inderdaad het geval- er zijn
studieterreinen, die zo nauw verband houden met het leven, dat het
voor ieder denkend mens van groot belang is er wegwijs te worden.
Zo'n terrein is de paedagogiek, de studie van de opvoeding der jeugd.
Want het woord paedagogiek moge een schoolse klank hebben, het
vak moge in vroeger jaren vrijwel uitsluitend jachtterrein zijn ge
weest van onderwijsmensen, de opvoeding van kinderen is nog altijd
op de eerste plaats de taak der ouders.
ïStduSaW
De mogelijkheden
Historisch bezit verkwanseld
De weg terug
Gebrek aan inzicht
(Van onze Amsterdamse redactie
n...Velen met ons zullen
erkennen, dat ook Am
sterdam, rijk aan kunst
schatten, deelde in de
sloopende geest der mo
derniseering, waardoor
menige herinnering aan
der vaderen arbeid ver
loren ging en vele voor
werpen, die van strijd
en ofler, van kracht en
liefde, van grootheid
en geestesgave, deels
vernield en vernie
tigd, deels aan hunne
oorspronkelijke be
stemming onttrokken
werden
Zet men deze pas
sage uit de circulaire,
waarmee de initiatief
nemers van Museum
Amstelkring zich in
September 1844 tot de
Amsterdammers richt
ten om „de bouwstoffen
van het Katholiek ver
leden onzer dierbare „Onze Lieve Heer op Solder" zoals talloze
Amstelstad voor verde- Nederlandse Katholieken het gekend hebben
re ondergang te beboe-
den, en wat tot heden in de stormen der tijden bewaard bleet, zoo onge
schonden mogelijk aan het nageslacht over te leveren", in de tegenwoor
dige tijd, dan geven deze woorden treffend de reactie weer bi] een zeer
groot deel van de katholieke en niet-katholieke bevolking van de hoofd
stad en zelfs van daarbuiten, gewekt door de gebeurtenissen, die zich de
laatste tijd rond Museum Amstelkring hebben afgespeeld.
DE ACHTERGROND VAN
„DE ZAAK AMSTELKRING"
Geenszins ls het de bedoeling van dit
artikel stemming te wekken tegen wieook.
Gezien de omstandigheden echter waaronaer
bepaalde beslissingen genome^.?Um„n kana
feit in aanmerking genomen, dat men
zins geKchtvaardigd de gegevens die wij
van verschillende kanten wisten bijeen te
brengen te publiceren om „de zaak Amstel
kring" tegen een wat duldelijfiti achtergrond
te plaatsen.
De beslissingen, die de laatste tijd geno
men zijn, mogen wij wel als algemeen be
kend veronderstellen: Museum Amstelkring
ls in feite geliquideerd. Zusters *en ee o z
dervi^mel1ngeveoorehet publiek toegankelijk
ZlJMen heeft echter getracht een zeer poot
eedeelte van de verzameling ln velling te
brengen, waarbij als reden werd opgegeven
dat men zich alleen op deze wijze in staat
zag de gelden bijeen te brengen nodig voor
het voldoen van nog onbetaalde schulden en
voor het laten verrichten van een zeer nood
zakelijke dakreparatie.
Vragen!
Hier rijzen aanstond» verschillende vra-
ei-at men de „Codex Iurls Canonlci
het'officiële kerkelijke wetboek, open bij het
icsde deel, dan komt men ln de
achf en twintigste titel: ..Over het beheer
vin dp kerkeliike goederen verschillende
canones ïegen. dle het «ker twyfelaoWig
maken of men met de Mquldatie^van ^bet
om haar geschiedenis unieke bibliotheek
en een deel van de prentenverzameling
naar Leiden vervoerd, waar het geveild
zou worden bij Burgersdijk en Niermans.
Eén map prenten kwam er onder de ha
mer en het boekje van Fompejus Occo
„In Melius Singula". De prenten brachten
26 op, het boekje, éen van de drie
exemplaren die ervan in omloop zijn,
1C00.In de catalogus stond echter
niets vermeld van de afkomst van het
bewivite boekje en van de prenten. Per
soonlijk hebben wij ons ervan kunnen
overtuigen, dat men bij een groot gedeelte
van de prenten een der passepartouts ge
deeltelijk had weggeknipt, waarop het
boodschap bij of hij het zelf wilde doen j
in geval er een tussendoor was geglipt,
waarop het zegel nog niet verwijderd
was.
Van de kunstvoorwerpen werden er
zeven geveild op de kunstauctie van Mak
van Waay te Amsterdam. Gezamenlijke
opbrengst ongeveer 10.000. Ook hier is
men niet verder kunnen komen, toen van
wege een met spoed ondernomen tegen
actie de veiling althans voorlopig werd
opgehouden. Zo is de situatie nu nog, in
afwachting van de uitspraak van Rome
over de twistvraag of het Museum Am
stelkring al of niet als kerkelijk bezit
moet worden beschouwd.
Hoe echter deze uitspraak zal uitval
len, men moge vurig wensen, dat men
niet op de ingeslagen weg voortga maar
dat men in samenwerking een oplossing
moge vinden voor de moeilijkheden. De
collectie van Museum Amstelkring dient
voor Amsterdam en speciaal voor Katho
liek Amsterdam behouden te blijven,
overeenkomstig de wens van de initiatief
nemers van 1884: „Met het doel de bouw
stoffen van het Katholiek verleden onzer
dierbare Amstelstad voor verdere onder
gang te behoeden, en wat tot heden in
de stormen der tijden gespaard bleef zoo
zeg»-l van Museum Amstelkring stond ge-1 ongeschonden mogelijk aan het nage-
stempeld. De koper kreeg er zelfs de slacht over te leveren
om de vrijwillig toegezegde donaties
(tijdig) te innen. En wat moet men ervan
denken, als men hoort dat een interessante
schenking aan het museum, n.l. het bo
venstuk van het altaar van de vroegere
Franse kerk aan de Kalverstraat, een half
jaar geleden gratis aangeboden, niet werd
aanvaard?
Over de liquidatie van het Museum is
naar wH uit zeer betrouwbare bron
vernamen - beslist tijdens een vergade
ring van het regentencollege, waarluj
minstens drie van de hooguit negen regen
ten afwezig waren. Nog mysterieuzer
wordt de zaak ais men de geheimzinnig
heid beschouwt waarmee de liquidatie
van de inboedel van het museum is aan
gepakt!
Toen er geruchten gingen over een even
tueel verhuur van „O. L. Heer op Solder"
(het voormalige schuilkerk.! e) aan de een of
andere kloostergemeenschap werd de pers bij
nadere informatie meegedeeld, dat er voor
lopig nog niets aan de hand was-het museum
was alleen wegens restauratie geslotenMocht
er echter iets definitiefs te melden zqn, dan
zou dat onmiddellijk op een persconferentie
of per communiqué aan de drie grote katho
lieke bladen 'worden meegedeeld De pers
conferentie moet nu nog worden belegd en
het communiqué is ook nog steeds niet ver
strekt! Zeer tegen de zin van verschillende
beheerders van het Museum is er echter bijna
op het twaalfde uur toch lets van hun ver
koop-plannen uitgelekt.
Hier komt weer de vraag naar voren of
het nodig was om te verkopen? Ook al moest
.1 i A r i rf.ii-tinocoon xrart
Twee boeken die dezer dagen ver
schenen behandelen het leven van de
H. Theresia, „Het verborgen gelaat",
door Ida Friederike. Görres (Ui tg.
Spectrum)„De Kleine heilige Theresia"
van Maxence van der Meersch (Uitg. De
Vissende Kat, Gent, 's-Graver.*iage).
Deze beide publicaties vertegenwoor
digen in de Theresiaanse literatuur een
uitgesproken rectificerende tendens. Ida
Fr. Görres tracht het conventionele, ge
retoucheerde bloemenmeisjes-portret te
corrigeren, dat zo lang representatief
Was voor een cultus vol sentimentaliteit
en onderschatting.
Om dat te bereiken onthult schr. het
verborgen, ware gelaat van de heilige.
Zij doet het met een verbluffend psycho
logisch inzicht, maar tevens met een
genadeloze scherpte, zoals alleen een
vrouw over een vrouw schreven kan.
De Thêrèse Martin die wij uit dit boek
leren kennen, is erfelijk belast met een
tijdgeest van verburgerlijking en van
godsdienstigheid in snuisterij-stijl. Zy
Uomt bovendien uit een wereldvreemd en
ietwat geborneerd gezinsmilieu. Menige
lezer zal zich door dit boek ontdaan ge
voelen. Wat hij eraan verliest, is de The
resiaanse idylle. Wat hij ermee wint u
niet zozeer een nieuw ivaardebcsef van
de „kleine weg" (daartoe hebben reeds
vele publicaties bijgedragen)als wel het
verlossende inzicht, dat deze kleine weg
zelfs openstaat voor kleine zielen.
Zulk een ziel durft het stoutmoedige
laatste hoofdstuk ons te tekenen: het
verborgen gelaat van Thérèse Martin is
dat van een arm, klein, vermoeiend be
perkt, met zichzelf overbelast, nerveus
prikkelbaar burgermeisje. Maar juist
dit gelaat is het, dat de kleine burger
van het Godsrijk weer moed geeft. Een
sterk en indrukwekkend boek, dat bo
vendien goed vertaald werd.
Ook Maxence van der Meersch wil
iets rectificeren in de Theresia-opvatting
maar hij doet het onrechtstreeks door
vooral het kloosterlijk milieu van de
Carmel te Lisieux te belichten. Hij doet
het met een minimaal begrip voor het
kloosterleven en met een ontstellend on
vermogen om door te dringen in de psy
che van vrouwelijke religieuzen. Daar
door werd zijn boek (waarom heet het
een roman?) een bitter en onredelijk
requisitoir tegen de medezusters te Li
sieux, met een overdreven afkeer van
lichaamsverstervingen, met een schro
melijk opblazen van kleine kloosterlijke
plagerijtjes, rijk aan miniatuur-schan
daaltjes, vooral aan het adres van de
priorin Marie de Gonzague.
Bovendien is de vertaling rijk aan ta.al-
en vertaalfouten, die soms heel erg zijn.
Dat de figuur van S. Theresia temidden
van dit alles toch nog hoog oprijst, dankt
zij maar in bescheiden mate aan haar
opgewonden advocaat-romancier.
Schoolleven in
de 16e eeuw.
Deze prent van
Brueghel is een
der ruim drie
honderd illus
traties waarmee
de Encyclopae
dic voor opvoe
ding en onder
wijs wordt ver
lucht.
belangrijker ls, een wetenschap als de
paedagogiek met haar vele wijsgerige en
godsdienstig zedelijke aspecten kan niet
Het initiatief van de uitgeverij „Pax
om een Katholieke encyclopaedic van op
voeding en onderwijs het licht te doen
zien, verdient dan ook de aandacht niet
alleen van beroepspaedagogen, maar van
ieder die ernst maakt met zijn taak als
opvoeder. Deze encyclopaedie, die thans
haar voltooiing nadert, is het eerste groot
opgezette werk van deze aard in ons land.
Zeer terecht heeft de uitgever het werk
als een Katholieke encyclopaedic opgezet.
Door de Katholieke visie, die aan a^^
fundamentele artikelen ten grondslag ligt,
krijgt het boek een grote eenheid. En wat
KerKeujivc twiifplaahtig men zich nu de zusters Augustinessen van
tegen die het zeker twijieiaopiis j t oHomirnnn in Het Haan tie
of men met de liquidatie va"
Museum de poging om bijna de genj
bibliotheek en een groot deel van de Pr®JJ"
tenverzameling en van de curtosa te gelde
te maken wel een wettige weg heeft bewan
deld. En zelfs in dat geval, als de stlchtings-
acte niet zo duidelijk mocht omschrijven of
het Museum al of niet als kerkelijk goed
„npt worden beschouwd en men dus volgens
hun circulaire aan Katholiek Amsterdam d
uit een formeel ambtelijk document ais een
n°Erügele "aanhalingen uit deze circulaire,
A- j een authentiek exemplaar tot
waar >?JL™n mogen rekenen, laten wij hier
onze bronnen g j verioren des te
volgen: „Maar ging er overbllj(seleni dle
dierbaarder werden kostbare nalatenschap
ons nog resten uit de Kosiuai q zoo
onzer Katholieke voorvaderen. en bet
dachten wij, het verborgene °P3P 'cene
verstrooide bijeenvoegen en zoodoend^«ene
verstrooide bijeenvoegen en
verzameling tot stand brengen, waarin
katholiek verleden van Amsterdam zien
afspiegelt".
,Met des te meer vertrouwen doen wij uiv
beroep op uwe hulpvaardigheid, omdat wij
U tevens kunnen mededee,en, dat alles wat
eenmaal, door schenking of koop, voor ons
doel wordt aangeworven, als het onver-
vreembaar eigendom van het Bisdom Haar
lem te allen tijde in Amsterdam zal blijven
b<Reedsnin 1937 werd 0.1.V, de heer C. H. W.
Baard de collectie van Museum Amstelkring
«A,nventariseerd Deze begon met te splitsen
gemveniarise diende ten behoeve
wat waarde had voor W menu neutraal kQn
van de stichting tn laatste ging toen
worden aangemerkt. Van dit uarticuliere
reeds een gedeelte over naar e P A .rs; t:r-
collectie, o.a. de penningencollectie
dam". Zo ook ging het met de grafiek*
de bibliotheek, waarvan vele stukken
het bekende Mirakelprentje van Oo»tza:ne
naar elders verhuisden en in particulier d
zit Vracht kwamen.
D I e gebeurtenissen van 1D37 beschouwend
komt men tot de conclusie, dat er toen ook
reeds verkeerd is gehandeld d.w.z. in ieder
geval niet in de geest van de oprichters
of dat men toen de collectie heeft ..uitge
kamd'' en definitief heeft vastgesteld.
Als men het thans doet voorkomen,
dat men door financiële omstandighe
den tot de gestelde daad gedwongen is,
dan duiken er voor ons nog verschillen
de andere mogelijkheden op. Imr"e"
men heeft het in elk opzicht nagelaten
een beroep te doen op de gemeenschap.
Geen parochie, geen vereniging ia om
St. Monica zich metterwoon in „Het Haantje
kwamen vestigen wegens plaatsgebrek van
een deel der verzameling ontdoen, waarom
is er dan niet naar een ander plekje in Am
sterdam gezocht waarom heeft men dan
niet aan het Bisschoppelijk Museum ln Haar
lem gedacht, waar deze unieke verzameling
eventueel ais een afzonderlijke collectie on
getwijfeld een plaatsje had kunnen vinden?
Maar bovenal waarom heeft men het
religieus-historisch bezit van Katholiek
Amsterdam stiekum willen verkwanse
len op een openbare velling, els het name
loos legaat van de een of andere armoed
zaaier? Zou het dan niet billijk zjjn ge
weest, dat men voor alles de katholieke
Amsterdammers in de gelegenheid had
gesteld tegen geldelijke vergoeding een
deel van de collectie over te nemen, al
was het maar uit piëteit voor de katho
lieken van 1884, die het initiatief en de
moed hadden met een dergelijke verzame
ling te beginnen!
Nu werd het overgrote deel van de
J...
H
neutraal behandeld worden, maar behoeft
het fundament van een vaste levensbe
schouwing. Slechts een Katholiek georiën
teerd werk kan voor Katholieken de be
trouwbare vraagbaak zijn in zaken de
opvoeding en het onderwijs betreffend.
Voorts staat de encyclopaedie in het
teken van de BelgischNederlandse cul
turele samenwerking, doordat de redac
tieraad is samengesteld uit drie Neder
landse en drie Belgische geleerden. Voor
Nedérland hebben prof. dr. A. Chorus,
prof. dr. J. J. Gielen en frater S. Rom-
bouts zitting in deze raad. terwijl België
wordt vertegenwoordigd door prof. dr. V.
d'Espallier, prof. dr. JS1. Grijpdonk en prof.
dr. A. Kriekemans. Gerhard Steffens ver
vult de functie van redactie-secretaris.
Wie enigszins thuis is in de moeilijk
heden. die het samenstellen van een en
cyclopaedie meebrengt, kan zich voorstel
len hoeveel werk in de afgelopen maan
den door de redactie is volbracht. In
talloze vergaderingen, die veelal te Roo
sendaal plaatsvonden, heeft de encyclo
paedie gaandeweg haar vorm gekregen.
Eerst dienden de trefwoorden te worden
vastgesteld, en toen deze imposante lijst
van plm. 1500 trefwoorden gereed was,
moesten de gebieden die ieder der
redacteuren voor zijn rekening zou nemen
worden afgebakend. Daarna begon het
moeilijke werk om de betekenis der be
handelde onderwerpen tegen elkaar af te
wegen en zo de lengte der artikelen ta
bepalen. Een trefwoord als „jeugdbewe
ging" of „afwijkende kinderen" vergt
uiteraard een bredere behandeling dan de
biografie van een minder bekende figuur
uit de geschiedenis der paedagogiek.
Al dit werk en ook het aanzoeken van
medewerkers, bestaande uit een keur van
vakspecialisten naast kundige werkers
uit de practijk, is thans geschied en het
eerste van de drie delen waaruit de ency
clopaedie zal bestaan, gaat binnenkort
verschijnen.
De redactiesecretaris heeft ons ln de gê»
legenheid gesteld de drukproeven van het
eerste deel te zien en we zeggen niet
teveel wanneer we dit werk als een zeer
interessant en boeiend boek kenschetsen.
De grote aandacht die aan moderne psy
chologische en psychiatrische inzichten
op paedagogisch terrein is besteed, de
vele practische wenken die in de ver
schillende artikelen zijn vervat we den
ken aan de bijdragen over aesthet-sche
opvoeding, over geslachtelijke voorlich
ting, over aansluiting van iager- op mid
delbaar- en van middelbaar- op hoger on
derwijs, over de geweiensontwikketing eter
jeugdigen, over het gebed etc.en da
verbluffende veelheid van wetenswaardig
heden over de geschiedenis der paedago
giek en over onderwijsorganisatie en
jeugdvorming in het buitenland vallen
binnen de belangstellingssfeer van iedera
intellectueel.
Een zeer doorgevoerd verwijzingssysteem
maakt het boek als naslagwerk uitermate
bruikbaar en een aantal interessante foto's
en weinig bekende prenten geeft er een
aantrekkelijk cachet aan. De a.s. uitgave
van deze Katholieke encyclopaedie voor
opvoeding en onderwijs, die dezer dagen
met de intekening van Z. H. de Paus ea
van Z. Em. Kardinaal de Jong werd ver
eerd, mag als een gebeurterrts beschouwd
worden in het Katholieke leven.
Adverten'i»
Tot 31 October a.3. kunt U nog profiteren van de
voorintekenprijs op de
VOOR ONDERWIJS EN OPVOEDING
IN 3 DELEN MET REGISTER.
Deze bedraagt tot die datum per deel f 27.50
(na sluiting van de intekentermjjn wordt de prijs
per deel f 32.50) Wacht niet tot het te laat is, doch
zend nog heden Uw intekening aan
ONS CULTURELE LEVEN EN ZIJN DRAGERS. Zie art. „Crisis in 't culturele leven"
In „I'R sematne reiiglensc" van het bisdom Lyon
werd de tekst van de encycliek „Humant generis"
voorafgegaan door de volgende verklaring van kardi-
naai Gerlier:
Wij verheugen ons erover de Paus de waarheid te
rlê'n bevestigen in problemen, waarin zoveel contro-
- rscn haar dreigden te verduisteren. Desondanks zal
niemand echter de verdiensten vergeten van ihén, die
met trouwhartigheid gezocht hebben; zjj warén uit op
het heil der zielen en de opvolger van Petrus wil
hen zeker niet ontmoedigen noch ^/««houden in hun
pogingen; hij wil hen alleen vrywaren van bepaalde
gevaarlijke dwalingen."
Men kan niet aan de indruk ontko"L®"v laatste
steun gevraagd; men heeft zich niet encycliek van de H. Vader hier en daar nige onrust
openlijk tot particulieren gewend; men; heeft gezaaid in de kringen van hen, 1q
heeft zelfs de minste moeite niet ge-1 gebieden van het geestelijke en maatschappelUke^even
nomen om zich via
manier dan ook tot
al of niet geloofsgenoten te richten;
een beroep op het gemeentebestuur is
totaal achterwege gebleven.
Deze houding is zelfs zo opvallend, dat
zij ook de aandacht van een nlet-katho-
liek gemeenteraadslid heeft getrokken,
getuige de vragen die mi. R- v. d. Bergh
(P.v.d.A.) aan het college van B. en W.
ln verband met deze kwestie heeft ge
steld. En het antwoord van B, en W.
klinkt al even onverdacht als teleurstel
lend: men heeft niets gevraagd. Men jam
mert. dat de da krep ara tie aan „Het Haan
tje" (zo h«et hst pand, waarin het mu
seum is' -huisvest). 20 ontzettend veel
geld moet"kosten. Bij ons weten verlenen
Ki'-k, Provincie en Gemeente steeds een
belangrijke financiële tegemoetkoming in
de onderhruds- en herstelwerkzaamheden,
die aan een gebouw, dat zoals „Het
Haantje'' °P de Monumentenlijst voor
komt, moeten v>-den verricht.
Het wordt ectuer steeds moeilijker de
epdachte van zich af te zetten, dat Mu
seum Amstelkring MOEST worden geli
quideerd. als men er kennis van krijgt,
dat men het ondanks de zware geldzor
gen bUitówr ds moeite niet waard vond
ste moeite niet ge- j gebieden van het geestelijke en maatsendMJ u
de pers of op welke j strijdbare voorstanders zijn van vernieuwing. «j
belangstellenden, j stelling met hetgeen kard. Gerlier opmerkt, U
of hebben zij minstens een vage vrees oa
encycliek wel degelijk allerlei belangrijke vernieu
wingspogingen wil afremmen en allerlei invloedrijke
en inspirerende geesteshernieuwers wil ontmoedig
Tegenover niet-katholieke vrienden of collega's moes
ten zij wellicht reeds dikwijls de principiële katholieke
vrijheid van denken uitleggen en verdedigen; maar nu
zien zij voor zichzelf niet helder en duidelijk meer in,
hoe met name in de katholieke theologie van denk-
vrijheid nog sprake kan zijn, als het hoogste kerkelijke
gezag zo sterk de nadruk legt op één bepaald P zolo
gisch systeem (het Thomisme), terwijl andere systemen
schijnbaar geen serieuze kans krijgen of minstens
voortdurend onder verdenking staan.
Hun die er zo aan toe zijn, kunnen wij alleen maar
antwoorden, dat zij de encycliek nog eens goed moeten
lezen. Uit de woorden van de Paus spreekt inderdaad
een zekere verontrusting: de nooit aflatende onrust der
Kerk voor het handhaven der goddelijke waarheid en
voor het heil der zielen. Wie bij het lezen van de rond
zendbrief op deze wijze mede verontrust wordt (en dus
in de onrust der Kerk zelve gaat delen), hij heeft,
dunkt ons, goed begrepen of aangevoeld, waar het de
Paus om begonnen is. Ondanks de zorg en de onrust
echter, die aan elke encycliek en aan elk woord der
Kerk eigen zijn, verliest het Pauselijke schrijven toch
nergens zijn sereniteit, welke vooral uitkomt ln de
voorzichtigheid der uitspraken en in de restricties, die
bijna alk oordeel vergezellen.
Aldus wordt er ln deze encycliek niet gegenerali
seerd, terwijl de veroordeling van bepaalde personen
oj scholen zorgvuldig vermeden wordt. Het schijnt,
dat de tijd voor dergelijke openlijke en concrete ver
oordelingen nog niet is aangebroken, waarschijnlijk
om de eenvoudige reden, dat de theologische stromin
gen, welke volgens sommige integralisten veroordelens-
waardig zijn, volgens de H. Vader nog geenszins strij
den met de leer der Kerk.
Zeker, er worden enkele dwalingen genoemd en ook
zeer duidelijk als dwalingen gebrandmerkt. Maar de
Paus heeft niet voor niets geschreven, dat het meestal
niet de grote en belangrijke theologen zijn, die zich
aan deze dwalingen schuldig maken, doch veeleer
sommige van hun epigonen. Uit bepaalde fragmenten
van de encycliek valt zelfs af te leiden, dat de Kerk
een gezonde vernieuwing in de theologie krachtdadig
vóórstaat. Het feit, dat zij het Thomisme het mee6t
geschikt acht voor het onderricht op de seminaria, doet
daar niets aan af; het geeft m.i. al genoeg te denken,
dat ln het nieuwe officiële kerkelijke document het
Thomisme lang niet zo nadrukkelijk en sterk meer
geürgeerd wordt als in vroegere documenten.
Het gezonde vrfle denken wordt niet verboden ot
tegengegaan; er wordt enkel gewaarschuwd voor de
gevaren. Daarbij gaat het kerkcljjke gezag er voor
namelijk van uit, dat het beter is te voorkomen dan
te genezen. De hoogste autoriteit aoht de ernstige
hernicuwlngspogingen klaarblijkelijk belangwekkend
genoeg, om ze voor gevaar van dwaling op voorband
te willen behoeden.
Van dat standpunt uit bezien Is het misschien nog
niet zo gek, dat voorstanders van vernieuwing zich na
het verschijnen van „Humani generis" ongerust gingen
voelen Hernieuwers en hervormers (ook in de goede
zin van het woord) hebben alle reden om voortdurend
ongerust te zijn; vooral om voortdurend ongerust te
zijn omtrent zichzelf en omtrent eigen activiteit. De
Kerk zelf gaat hen hierin voor: slechts de vruchtbare,
actieve en creatieve geesten behoeft zij voor mogelijke
dwaling te waarschuwen; de gezeten burgerij en de
„laudatores temporis acti" hebben een dérgelijke waar
schuwing niet nodig; zij zijn tevreden met het bestaan
de en kennen niet de heilige onrust om het wordende.
Wie nadenkt loopt meer kana zicb to vergissen dan
Iemand die niet nadenkt
Aan het culturele leven zo er leven is heeft het
overgrote deel van ons volk geen deel, terwijl de
kunstenaar die de cultuur draagt in materiële zorgen
dreigt te verzinken.
De bezinning op de openbaring vereist een zuivere
aandacht en een grote voorzichtigheid Leiding en
voorlichting zijn daarbij niet overbodig. Men kan na
tuurlijk op het standpunt staan, dat elke leiding en
elk bindend gezag aan de vrijheid van denken tekort
doet. Maar dat is dan wel een zeer eigenaardig stand
punt, waarbij kennelijk de vrijheid als hoogste en on
aantastbare norm van het denken gesteld wordt. Deze
verabsolutering van iets zo relatiefs zal ongemotiveerd
voorkomen aan een ieder, die de waarheid als opperste
norm van het denken ziet.
Hernieuwers zijn dikwijls hartstochtelijke vereerders
van de menselijke vrijheid; het kan goed zijn, dat door
een daartoe gerechtigde instantie van tijd tot tijd, ter
handhaving van het gezonde evenwicht, een ernstig
beroep wordt gedaan op hun onrust en hartstocht voor
de goddelijke waarheid. Daardoor worden zij niet
aangetast in hun eerlijke hunkering naar persoonlijke
vrijheid en zelfstandigheid. Integendeel, de waarheid
zelf werkt immers zuiverend en bevrijdend. E vrijheid
van het menselijke denken mag de eigen wetmatigheid
van dat denken nooit schenden. En daar een goddelijk
instituut opdracht ontving de waarheid omtrent God
en omtrent de diepste levensvragen vrij te houden van
elke dwaling, kan men rriaar moeilijk protest aanteke-
agji tegen een waarschuwend geluid en een ernstige
vingerwijzing. De waarheid Is te belangrijk, om haar
terwille van een vermeende vrijheid risico's te laten
lopen.
De verontrusting, die „Humani generis" in bepaalde
kringen heeft gewekt, is wellicht juist mede door de
encycliek bedoeld. Het zou jammer zijn, indien weten
schappelijke en sociale hernieuwers zouden géan be
rusten in hun eigen vernieuwingsdrift. Dat zij risico's
durven nemen, is niet bezwaarlijk. Het zou echter
tragisch en funest zijn, indien zij zelf die risico's niet
zouden zien. Waar zij nog niet tot uitgesproken
dwalingen gekomen zijn, mogen zij de Kerk erkente
lijk wezen voor het licht dat zij uitzet op hun avon
tuurlijke en riskante weg. De waarheid mag niet ver
duisterd worden door onbezonnen, onverantwoorde en
verwarde nieuwlichterij. Maar zij die in ernstige trouw
en onder het goddelijke licht der Kerk, met veel pijn
en moeite dikwijls, gezocht hebben en nóg zoeken,
zullen volgens het woord van kard. Gerlier door de
opvolger van Petrus niet ontmoedigd of belemmerd
wordsn.
S. JELSMA M.S.C.
(Van een medewerker)
In de Tweede Kamer is gesproken
over kunst en cultuur. De rede die
Bernard Verhoeven over deze onder
werpen hield zouden wij om zijn artis
tieke vorm en inhoud willen beschou
wen als een teken voor de uitzonderlijke
plaats die dit probleem tussen alle ande
re Kamerproblemen inneemt. Hoe graag
hadden we gezien dat de Kamer zich
unaniem ongerust had gemaakt over het
kwijnende culturele leven, uitgaande van
de veronderstelling dat een gezond cul
tureel leven een noodzakelijk goed is.
Daarin zijn we teleurgesteld.
vormt de opvoeding van de jeugd het
meest urgente probleem. In Nederland,
hetzelfde land dat de rechten van de mens
ratificeerde waarin gesproken wordt van
de algehele opvoeding van de jeugd, is het
onderwijs nog altijd gericht op het aan
leren van nuttige kundigheden.
Men acht het voldoende in onze school-
instellingen enkele soepbeenderen te wer
pen waarvan inderdaad nog een water
achtig cultuursoepje is te trekken, maar
laat de kern onaangeroerd n.l. dat de
„abituriënten" die H.B.S. en Gymnasium
(om twee belangrijke onderwijsinstellin
gen te noemen) jaarlijks afleveren over
«het algemeen op aesthetisch en cultureel
Jerrein analphabeten zijn.
-- Het lager onderwijs heeft op dit terrein
al heel weinig te bieden, wat ons niet
verwondert gezien het huidige kweek
school onderwijs, terwijl op de middelbare
school alleen in de taallessen enige kans
bestaat om over schone zaken te praten,
en het tekenonderwijs zonder meer een
erbarmelijke persiflage geworden is van
wat het zou moeten zijn.
De weg terug, dat is de weg omhoog
uit het moeras; betekent ophouden met
watergeven aan een ztek plantje om het
allereerst te verpotten en te bemesten.
Geen maatregel van het tweede plan voor
cultuurpolitiek aanzien en de kern van de
zaak onaangeroerd laten.
Allereerst dienen de verantwdbrdelijke
elementen zich te realiseren dat geestelij
ke armoede minstens zo verschrikkelijk is
als materiële nooddruft, dat een bloeiend
cultureel leven levensbehoefte is en van
uit die overtuiging en mentaliteit hande
len, Dan zal men de uitgaven voor kunst
en cultuur niet meer gaan zien als sluit
post van een begroting of als luxe, maar
de algemene opvoeding van de jeugd ter
hand nemen. Het is goed in deze maand
nu het nieuwe schooljaar begonnen is, dit
onder ogen te zien.
Een jeugd, ook aesthetisch en cultureel
opgevoed, zal later het verlangen bezitten
en middelen willen gebruiken zich te om
geven met schone zaken. Binnen zo'n mi
lieu is cultureel leven mogelijk en is een
plaats verzekerd voor een evenwichtige en
materieel welvarende artistenstand die
aan een behoefte voldoet.
woord crisis gebruiken dienen we daarvan
een beeld te- geven. Het is het beeld van
een volk dat de kar waarin het door de
tijd rijdt tracht in te richten in materiële
en maatschappelijke perfectie om er be
haaglijk in te leven en cultureel in te
sterven met een kunstenaarsgroep in een
volgkoets, als een pover aanhangsel, hier
en daar nog met een enkele binding aan
de maatschappij gehecht.
Wanneer men kennis neemt van de
platvloerse slotscène van het drama Van
Meegeren wij bedoelen de verkoop
scène dan concluderen we gebrek aan
inzicht in de waardigheid en plaats van
kunst en cultuur.
Wanneer de minister antwoordt op een
vraag uit de Kamer dat het werk van de
„Vader en zoon"-schepper Ou borg mee
gaat voor een buitenlandse expositie om
dat een beeld gegeven moet worden van
wat er in Nederland op artistiek gebied
leeft, dan handelt de minister zoals hij
zou doen met een collectie bloembollen
waarbij een attractieve verscheidenheid
als maatstaf geldt.
De vernuftige steunregelingen voor de
economisch haveloze kunstenaars zijn in
het leven geroepen om de artistenstand op
de been te houden, wordt gezeg k
Men dient geen kunstenaar op de been
te houden. Ze staan vanzelf en allerminst
haveloos als men het milieu schept waar
in ze een noodzakelijk onderdeel vormen.
Voor het scheppen van het milieu waar
binnen een cultureel leven kan opbloeien