Geen beeldcompositie, maar beeldeconomie NEDERLAND HEEFT ER EEN OPERA BIJ DUtSook U'vüeMSS&ü t M Modepraatje ROMANBIJVOEGSEL Het gouden waagstuk r- W WË HOE BESTEL IK MIJN PATROON? Vivianein opdracht van de K.R.O. geschreven Gedurende November brengt Metz Metz ais zeer bijzondere reclame J Door J. S. FLETCHER ZATERDAG 11 NOVEMBER 1950 PAGTNA 4 man VAN DE PRACTIJKI AAN HET WOORD De kwaal, waaraan veel Nederlandse films lijden Hf, -JÉBl wSÊÊmmÊÊÊÊ ,^irme ouwe Von Stroheim, die stakkerd geen Prima WOLLEN DEKENS 150 x 200 Q. 25.90 170 x 220 a 30.90 EXTRA VOORDELIGE AANBIEDINGEN Franco levering MATHENESSERLAAN 190 (h. N. Binnenweg) WEST KRUISKADE 4 - PRETORIALAAN 47 - ROTTERDAM „Xstuuriyk maken we ons druk over de o;>bouw van het beeld, het even- Wicht tussen licht en donker, de bewe ging door het beeldveld, de souplesse van de overgangen en al die andere fhctoren, die wij laten gelden, wanneer We door de zoeker van onze camera kijken. We bewegen de camera, tasten Baar links, naar rechts, naar boven, naar beneden, rijden naar voren, rijden naar achteren, tot we tenslotte beslis sen: „Zo moet het"." Het is een man van de practijk, die hier aan het woord is; Paul Schuitema, die onder de titel „Beeld" in het orgaan van de beroepsvereniging van Neder landse cineasten „Cinemagia" een artikel schrijft over de begrippen beeldeconomie a beeldcompositie. Een artikel, dat van. ang is voor degenen, die in de bio scoop méér zoeken dan een reeks spre kende en bewegende plaatjes, welke een Verhaal vertellen, dat de aandacht even •fleidt van de dagelijkse sleur. Een arti kel, dat de filmliefhebber een blik gunt het wezen van de film als kunst. „Wat heeft zich", aldus vraagt Paul •ohuitema, „voordat die beslissing „Zo moet het" is gevallen, in onze hersens afgespeeld? Is er zo iets als doelbewust «verleg? Waarom is het zo moeilijk, een ander te vertellen: „Zo moet het en niet anders"? Ik alleen weet, hoe het moet We kunnen daar niet over praten Straks, als ikzelf weet, maar dan bewust, dan zal Ik het zeggen". Want als de technici het aldus op het •flluloid verkregen beeld gaan ontwik kelen, beginnen de moeilijkheden. Het |g een beeld met fouten en tekortkomin gen, een beeld zonder kop of benen, een torso, ontdaan van zijn samenhang met de andere beelden, die de filmer reeds voor ogen stonden, toen hij zijn camera voor dit éne beeld instelde- „Dan staat", aldus Schuitema, „de man, die de beslissing nam, aan criliek bloot, totdat hü zijn beelden terugvindt aan de montagetafel, tot hij de illusie weer terugroept en deze weer liefdevol samenbrengt met de andere delen van de illusie. Dan staan ze weer tegenover elkaar: de man, die de beslissing nam en eijn beeld. In deze nieuwe vereniging vinden ze elkaar weer, bepalen eikaars tempo en vertellen elkaar die nieuwe Illusie, die achter dat complex van beel den staat om straks in een stroom van bewegingen en associaties samen de eigenlijke bedoeling te vertellen." Paul Schuitema vraagt zich vervolgens af, of het wellicht mogelijk is, bepaalde normen te stellen ten aanzien van het filmbeeld, ten einde aldus een maatstaf te verkrijgen, waarover op concrete wijze van gedachten kan worden gewisseld, een maatstaf ook, welke bij de beoordeling van het beeld kan worden aangelegd. Met het oog daarop maakt hij ten aan zien van het filmbeeld onderscheid in beeldeconomie en beeldcompositie. Het eerste begrip heeft volgens hem grond onder de voeten. Het begrip beeldcompo sitie daarentegen zweeft en wekt onmid dellijk gedachten aan subjectieve aesthe- tische waardebepalingen. Spreekt men over economie, welke bij de samenstel ling van het beeld wordt toegepast, dan heeft men houvast. Wanneer we immers op een bepaald punt of op een bepaalde persoon in het beeld de aandacht willen Mariene Dietrich in de film „Stage FrightV met één van de costuumsdie zij zelf ontwierp en die Dior in Parijs voor haar vervaardigde. vestigen, dan is het een eerste eis, de aandacht van de toeschouw» niet af te leiden door bijkomstighedfm. Dat wil zeggen, dat de aandacht op een bepaald detail moet worden gevestigd met alle ten dienste staande middelen, waarvan het licht wel het belangrijkste is, de scherpte een ander. Het beeld moet dus bondig zijn samen gesteld. De filmer moet zuinig zijn met zijn punten van aandacht. Dit eist ook, dat hij zeer precies weet, wat hij wil. Dit geldt voor alle gebieden van de beeldsamenstelling. De verbeeldings kracht bepaalt dan de uitgebreidheid van het beeldende arsenaal, waarover de re gisseur beschikt Dit alles is niet nieuw, maar weinigen zijn er zich, zoals Schuitema zeer terecht opmerkt, van bewust, We zien maar al te vaak de armoede aan verbeeldings kracht in de film en herkennen dan ook direct daarin de beperktheid van de re gisseur, zijn ongeschiktheid in de beeld samenstelling waarbij entourage en bij komstigheden de droevige remplaganten worden Gaan we op in het vage begrip van de beeldcompositie, dan dreigen we altjjd weer te verzanden in het mooie plaatje, de mooie fotografie, die afleidt van de werkelijke inhoud van het beeld en die leidt tot een kwaal, waaraan veel Nederlandse films lijden. Ze worden een vorming en vervelend, overgoten met een bepaald sausje van fraaiigheid, welke niets te maken heeft met de werkelijke spanning in het beeld. Ditzelfde geldt ook voor het geluid. Een Nederlandse toneelspeler in de film heeft altijd de neiging, zijn zinnen mooi te zeggen. De aandacht wordt daardoor af geleid van de inhoud en gevestigd op dit mooie. Een oneconomische en volkomen verwerpelijke manier van doen, óf het moest zijn om op het witte doek een toneelspeler uit te beelden! Een echte film-dialoog is ingehouden en de zinnen dienen alleen om de spanning, I de atmosfeer van de inhoud, zo doeltref I fend mogelijk te verwezenlijken. Elk overbodig gebaar, elk teveel aan accent wordt door het onbarmhartige filmbeeld I aan het licht gebracht. Hier past woord economie-geluidseconomie. Hier heeft een man van de practjjk gesproken, die uit de practijk heeft ge leerd, waar de bewegende fotografie op houdt en waar de film begint. Zelf er kent hij, dat zijn artikel niet anders kon zijn dan een algemene beschouwing en dat er nog heel wat over dit onderwerp valt te zeggen. Maar wat hij heeft ge zegd, is de moeite van het overdenken ruimschoots waard Marlène Dietrich, die men in Alfred Hitchcock's komische „thriller" „Stage Fright" welke thans onder de titel „Mis daad achter de coulissen" in ons land in vertoning is gebracht, wederom kan be wonderen in de rol van de tnyl erieus- fatale vrouw, heeft, voor een actrice van haar temperament, een zeer opmerke- lijkke prestatie geleverd. Kort vóórdat met de opnamen voor de film werd be gonnen, maakte ze plotseling uit. dat alleen door haarzelf ontworpen costuums in de film het door haar gewenste effect zouden kunnen bereiken. En met de voor haar karakteristieke hardnekkigheid stond zij er op, dat deze costuums zou den worden vervaardigd door niemand minder dan de wereldvermaarde mode ontwerper Christian Dior in Parijs. Natuurlijk kreeg Marlène haar zin en dies vertrok zij naar de Franse hoofdstad om daar met Dior besprekingen te voe ren. Hier geschiedde het wonder. Volle twee weken werkten Marlène Dietrich en Christian Dior dagelijks samen en ze hadden niet meer dan tweemaal daags een daverend „verschil van mening", want Dior's explosieve temperament is namelijk bijna even berucht als de op vliegende natuur van Marlène. En het grootste wonder is wel, dat ze het allebei hebben overleefd Erich von Stroheim, de Oostenrijker, die zoveel brute Pruisische officieren op het witte doek heeft uitgebeeld, dat een massa mensen zijn gaan geloven, dat hij er in werkelijkheid eentje is, zit in moei lijkheden. Stroheim, die momenteel in Frankrijk nabij Parijs woont, heeft vorige maand van de Amerikaanse autoriteiten aanzegging gekregen, dat hij zijn Ameri kaanse staatsburgerschap zal verliezen, tenzij hij vóór 5 December naar de Ver enigde Staten terugkeert. „En dat", aldus verklaarde von Stro heim tegenover de pers, „zou me sta ten- loos maken. Naar mijn geboorteland Oostenrijk terugkeren, kan ik niet, want het bestaat eenvoudig niet meer." „Ik maak mezelf niets wijs", vervolgde hij. „Ik durf de feiten onder de ogen zien. In Amerika ben ik uit de mode. Ik heb m'n tijd gehad. Ik ben de eeuwige spion, de blaffende Duitse officier, de Gestapo man. Met die rommel is het nu afgelopen. Het is hopeloos ouderwets. Wat zou ik dus moeten doen, als ik naar de „States" terugga? Weet u, dat ik, toen ik daar in de dagen van voorspoed was, nooit een verkoper van veters en potloden voorbij liep zonder een dollar in z'n kistje te gooien? Waarom? Omdat je nooit kon weten, of hij de volgende week niet een vreselijk belangrijke filmproducent zou zijn geworden Hoe dat ook zij, als ik nu naar Amerika terugga, zal ik het zijn, die met schoenveters op de hoek sta Arme ouwe von Stroheim, die stakkerd" Toch geloven we, dat het nog wel enige tijd zal duren, eer von Stroheim met veters moet gaan lopen. Voor zijn werk in de film „Sunset Boulevard", waarin Gloria Swanson triomfantelijk op het witte doek terugkeert en waarin von Stroheim een klein rolletje als butler speelt, heeft Hollywood hem honderd zestienduizend gulden geboden, maar hü - gp§S«& Ter ere van zijn zilveren jubileum, dat, naar iedere katholiek onderdehand wel weet, deze maand gevierd wordt, heeft de Katholieke Radio Omroep opdracht gegeven tot het schrijven van een opera. De grote culturele waarde van een dergelijk gebaar is duidelijk. Wanneer de moderne Nederlandse muziek een kwijnend bestaan leidt, en de opera daarvan nog het zwakste onderdeel vormt, dan ligt de schuld voor een aanzienlijk deel bij de overheid en de grote culturele instellingen, die de Nederlandse componisten onvoldoende steunen en stimuleren. Men kan het niet genoesr waarderen dat een Stichting als de K. R, O. de gelegenheid van haar jubileum te haat heeft genomen tot het stellen van een positieve daad als deze. Nederland heeft er dus, na „Philomela", weer een opera bij. Het is „Viviane", een romantische geschiedenis over een boze prinses en een trouwe page, in voortreffe lijke taal te boek gesteld door Louis Lutz en van zeer bekoorlijke muziek voorzien door Oscar van Hemel. Deze Viviane hield Vrijdagavond, haar maiden-speech en maiden-songs voor een uitgelezen gezel- vroeg er honderdvljf-en-zestigduizend. Hollywood telegrafeerde terug naar Parüs met het verzoek, of hij zyn els niet wilde herzien. Stroheim weigerde en voegde er aan toe: „Als jullie laatste bod 160.000 Is, spaar dan liever de telegram- kosten Von Stroheim kreeg de rol van butler in „Sunset Boulevard".... "Elk boek, dat voor verfilming wordt aangekocht, heeft de een of andere eigenschap, goed of slecht. Het 1» de taak van een hele massa duur betaalde Hollywood-schrijvers om die eigen schap op te sporen, ze er uit te halen en zo volledig mogelijk te vernietigen". Evelyn Waugh over Hollywood. Twee Belgische filmcritici, André Cavens en Theodore Louis, zullen, naar uit berichten in de Belgische pers blijkt, eens laten zien, hoe het moet. Ze hebben samen de roman ,J,e Martyre d'un supporter" omgewerkt tot een filmraa- nuscript, dat ze met medewerking van ongeschoolde acteurs en met behulp van sobere middelen in filmbeelden zullen gaan omzetten. Het zal dus uitsluitend van het talent van de beide filmers af hangen, of hun opzet slaagt. Charlie Chaplin's twintig jaar oude lum „City Lights" is opnieuw in de grote Londense bioscopen in roulatie georacht. Hij deze gelegenheid heeft Chaplin ont- nuid waarom hy indertijd Virginia Cher- heeft gekozen om in deze film de rol Vjvt het bIincle bloemenmeisje te spelen" „Niet zozeer omdat ze kon acteren, maar vooral omdat ze erg bijziende was en er zonder bril net als een blind meisje uit- Advertenüe brüik^ BOUCLÉ LOPERS zeer voordelig 50 breed fl. 3.65 p.m. 70 breed fl. 4.85 p-m. Dubbel 0IVANBED COMBINATIE met prima stalen gezond heidsmatras, 15 jaar garantie, fl. 69.- Idem met extra verzwaarde matras fl. 79.- g5ff?V7C£„ BEpSTELLt «oen, WOLBEostel assens schap in de grote studio van de K.R.O., en die première zal binnenkort de aether worden ingestuurd, zodat alle belangstel lenden kennis kunnen maken met deze nieuwe verschijning. De enscènering van „Viviane" geeft al aanstonds aanleiding tot een opmerking van principiële aard. Wat heeft de K.R.O. met deze opdracht beoogd? Verlangde men een werk, speciaal geschikt voor de radio, en berekend op de mogelijkheden van een microfoon? Dan was deze studio uitvoering op haar plaats, maar had men geen opera moeten bestellen: een de- clamatorium, oratorium of zuiver instru mentaal werk ware beter geschikt ge weest. Ging het er echter wél om, de ver waarloosde Nederlandse opera-kunst met een nieuw product te verrijken, dan had „Viviane" ook als opera, met acteurs, cos tumes en décors, voor het voetlicht moe ten komen. Daar is ze voor geschreven. Het libretto biedt tientallen kostelijke situaties, die het op een toneel schitterend zouden „doen" en die bij een „concert opvoering" totaal verloren gaan, zo raak als ze ook dikwijls door de muziek wer den geïllustreerd. Wat bleef er over van het parodiërend-lugubere eerste tafereel, van de scène in de roversherberg. van het spoken-toumooi op het „kasteel der dui zend vrezen"? In zijn hart moet de text- dichter tranen geschreid hebben: van het halfslachtige in deze première had zijn werk nog meer te lijden dan dat van d« componist. Maar ook van de trouvailles van Oscar van Hemel ging vrij veel teloor en dat was bijzonder jammer, want van Hémel heeft met „Viviane" een partituur ge schapen die er zeker zün mag, en speciaal op het toneel. Door de microfoon klinken de ensembles dikwijls weinig gedifferen tieerd, Doch laat ons liever stilstaan bij wat wél tot zijn recht kwam: een leven dige, amusante, voortreffelijk geschreven „opera buffa". Stellig was niet elke maat even origineel, en kan men er niet eens aan beginnen, alle meer of minder be wuste derivaten op te sommen. Maar hoeveel geestige en suggestieve momenten bevat het werk, hoeveel montere ritmen en smeltende bijna al te smeltende melodieën. uitvoering De uitvoering, door Van tiemel zelf ge leid, was, voor een première zeer ver dienstelijk. Het omroeporkest en het om roepkoor waren bijna steeds paraat. De eigenlijke hoofdrollen: Rozemond en Ro bijn, werden goed gezongen en vrij slecht gesproken door Corry Bijster en Albert van der Maur. Viviane zelf werd vertolkt door Annie Hermes, uitnemend vocaliste, maar geen opera-zangeres. Trouwens, voor deze daemonische prinses vonden wij het warme alt-timbre op zichzelf weinig ge lukkig: een dramatische sopraan had hier beter gepast. De overige solisten waren de heren Combé, Eldering, van der Ven, Rietveld en Keizer. De uitvoering, die o.a. werd bijgewoond door dr. N. Vroom als vertegenwoordiger van de minister, is geopend door een kort woord van prof. dr. J. B. Kors O.P. en besloten met veel applaus en bloemen. Het koor bood de componist zelfs een „V" van rode anjers aan. Dat was de première van „Viviane", het jubileumstuk van de K.R.O. En wat nu? Blijft het op het programma? Vier jaar geleden, bij het eeuwfeest van het Am sterdams Mirakel, heeft de K.R.O. óók opdracht tot een compositie "gegeven. Toen ontstond het voortreffelijke Te Deum van Monnikendam. Na de première verdween het in de kast en daar sluimert het nog. Krijgt het nu gezelschap van „Viviane"? H. N. Vele dames dragen graag een pyjama, maar in de winter is een warm nachthemd altijd nog meer in trek. Van nevenstaand model ls het patroon ver krijgbaar in dames- en kindermaten en wel in damesmaten 404448 a 0,70. Ben: stof 4,004,254,50 Mtr. van 75 a 80 c.m. breed. Voor de garnering is 50 c.m. nodig. In meisjesmaten 5060708090 a 0,55. Benodigde stof 2,002,302,60—2,90-—3,20 van dezelfde breedte. Voor garnering 30 a 40 c.m. Dit model is hoog gesloten en heeft lange ballon mouwen. Het zijpand is ruim onder het schouderstuk gezet. Voormidden is er een lang split in, waar voor afwerking een losse pat overheen valt De rug is geheel glad en de ruimte in de taille wordt door de ceintuur bij elkaar gehouden. Het schouderstuk met voorbaantje, de manchet ten en de ceintuur zijn van gebloemde stof genomen, maar men kan dit geheel naan eigen verkiezing combineren. Ook geheel effen met enkel een ge bloemd kraagje staat erg mooi. Plak aan de ADRESZIJDE van een briefkaart naast en behalve de FRAN. KEERZEGEL het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zendt deze aan: ATELIER CROON - BEATRIJSSTRAAT 4 - ROTTERDAM Schrijf aan de andere zijde, duidelijk, naam - adres - woonplaats - nummer (staat onder de afbeelding) en maat van het gewenste model. Plak nooit meer dan 1 I,— op een briefkaart, want wat meer geplakt wordt is waardeloos. De patronen kunnen ook per giro worden besteld en betaald, n.l. op giro nummer 2 7 1 2 9 1 eveneens ten name van Atelier Croon te Rotterdam. KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE. Laurence Workman, een jong inge nieur, heeft een belangrijke uitvinding gedaan op het gebied van vliegtuig motoren, welke uitvinding hij aan de Britse regering wil verkopen. Er zijn echter nog andere gegadigden, zoals John Bedford en „abbé" Bremond, vrienden van Herbert Armadale een grootindustrieel en broer van Lauren ce's vroegere werkgever die enige tekeningen betreffende de uitvinding weten te stelen. Laurence, die op het buitenverblijf van Armadale te logeren is gevraagd, heeft er geen vermoeden van dat Paul Sabatier, een Frans ge leerde, hard bezig ts de gestolen teke ningen te bestuderen. Deze laatste ech ter vordert niet snel genoeg en John Bedford geeft Lilian Delomosne, een nicht van Armendale, opdracht, Work man voor zich te winnen om Laurence op deze wijze in zijn macht te krijgen. Tijdens een autotochtje weet Lilian Laurence te bewegen een voorstel van Bedford aan te nemen om in dienst te treden van de fa. Armadale. 8) Zij liet haar handen machteloos langs zich heen vallen en zonder verder nog iets te zeggen, verwijderde John Bedford zich. Bij de deur van de serre ontmoette hij Laurence en hem bij de arm nemend, geleidde hij hem naar de eetkamer. Die avond verscheen Brémond te laat aan het diner. Met gejaagde, kleine stap jes kwam hij pas binnen, toen de vis al opgediend was. Hij bood direct zijn ver ontschuldigingen aan. Wij daehten dat u nog niet terug was uit de stad, vertelde Lilian hem, anders zouden wij wel even gewacht heb ben. Brémond maakte een lichte buiging en stak John een stukje papier toe. Een aantekening, die voor u bestemd ls, zei hij rustig en Bedford nam het pa piertje aan. Zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken las hij: Sabatier heeft het geheim ontdekt! HOOFDSTUK XII Terwijl Laurence genoot van het diner aan de gastvrije tafel van Herbert Ar madale. zat Paul Sabatier in zijn een zame torenkamer te genieten van zijn triomf. De overblijfselen van een over vloedig maal stonden in wanorde op een kleip tafeltje, maar de grote tafel onder het enige venster, die tot aan de avond in vreselijk wanordelijke toestand haa verkeerd, scheen een goede beurt te hebben gehad. Alle papieren, tekeningen en blauwdrukken waren verdwenen en alleen midden op de tafel onder een zware pressepapier, lag een stapeltje goed geordende papieren. Paul Sabatier was klaar met zijn werk! En na zijn taak vol tooid te hebben, hield Paul Sabatier zijn gemak. Hij zat in zijn luie stoel met de houding van iemand, die een zware dag taak achter de rug heeft en nu geniet van zijn welverdiende ri'-st. Een pijp, waaruit hij grote wolken rook het vertrek inblies, hing in zijn mondhoek; een half-gevulds fles champagne met een glas stonden naast hem op tafel- Van tijd tot tijd gooide Sabatier zijn hoofd achterover, schudde zijn verwarde haren en lachte onhoorbaar Je bent een beste jongen geweest, Paul, mompelde hij. Je bent voor het succes geboren, m'n volhardende -jongen. Een ander met minder kennis, minder vasthoudendheid en minder weestands- vermogen zou het werk er bij neerge gooid hebben, teleurgesteld door de grote moeilijkheden. En deed jij dat ook, Paul Sabatier? Neen, m'n jongen! Jij hield.vol tot het uiterste en ziedaar je belonihg! Moeilijkheden zijn voor jou een prikkel tot grote inspanning! Jouw genie is on sterfelijk, Paul Sabatier! Zich verlustigende in de tabak en de champagne, terwijl hij vol was van eigen lof bracht Sabatier een genoeglijke mid dag door, totdat de schemering als een dicht gordijn voor zijn venster kwam neerhangen en hij van plan was, de lamp aan te steken. Juist op dat ogenblik werd er driemaal zachtjes op zijn deur geklopt en met een diepe zucht stak Sabatier zijn armen boven zijn hoofd en stond uit zijn stoel op. Daar komen de heren samenzweer ders, dacht hij en knipoogde in de rich ting van het donkere venster: Zij komen horen of Paul Sabatier de oplossing al gevonden heeft!Vervloekt! Ik ben er nooit achter kunnen komen, wie van de twee nu eigenlijk wel de grootste schurk is. Maar zij zullen heel erg sluw moeten zijn, willen zij jou te slim af zün, Paul. Met die gedachte liep Sabatier naar de deur en opende die om Bedford en Bré mond binnen te laten. Aha, mijn vrienden! riep de Frans man uit: Daar komen de heren, die ge duld met mij gehad hebben in de ogen blikken, dat de teleurstelling mij van alle kanten tegengrijnsde; ogenblikken, waar in ik de wanhoop naby was1 mannen, die met mij neersachtig waren door de moeilykheden van het geweldige pro bleem, dat Paul Saba/tier ter oplossing werd voorgelegd. En nu komt gy met mij lachen en juichen om de overwinning. Heren, sta my toe, dat ik u omhels.... En hy voegde de daad bij het woord. John Bedford onderging die omhelzing met een gelaat, dat een marmeren stand beeld alle eer zou hebben aangedaan. Ja, heren, ik ben als overwinnaar uit de strijd getreden. Ik heb de oplos sing gevonden, ik, Paul Sabatier! Weet u wel heel zeker, dat u geen fout gemaakt heeft? vroeg Bedford koel en zakelük. Een fout? Ik, Paul Babatier? Ik maak geen fouten! Ziedaar! En met een drama tisch gebaar wees hij naar de keurig op geruimde tafel. Ja, voorzover ik zien kan, heeft u de boel heel netjes aan kant, zei Bed ford: Maar u heeft geen licht" hier? Praal hem een beetje naar de mond, fluisterde Brémond Bedford toe, terwij! Sabatier aan het zoeken was naar zyn lamp. En hardop ging hü voort: Ik feliciteer u van harte, Paul Sa batier. Maar ik had het eigenlijk wel van u gedacht; Ik weet, wat voor talenten lagen te sluimeren in dat schrandere brein van u! Ik heb altyd gezegd, voegde Bed ford hier aan toe: dat Paul Sabatier de eerste man ter wereld is geweest, die de chemie in verband heeft gebracht met de motorconstructie. En ik ben er van over tuigd, dat geen tweede man ter wereld zó veel bereikt heeft in die richting als Paul Sabatier. Laten wij drinken op de gezondheid van Paul Sabatier! stelde Brémond voor. Nadat Sabatier voor ieder van hen een glas had volgeschonken, dronken zij plechtig op de gezondheid en het welzyn van Sabatier die zich dit graag liet aan leunen. En wat is nu het grote geheim? vroeg John Bedford toen hij met een si gaar in de mond plaats had genomen in een gemakkelyke stoel. De geleerde stak zijn armen ver voor zich uit en schudde langzaam het hoofd. Och, mijnheer, het is zo jammer, dat u geen chemist is. En mijnheer Brémond is dat jammer genoeg ook niet. Dat is te zeggen, u zou niet begrijpen, welke rol de chemische stoffen kunnen spelen in de drijfkracht van een motoralleen misschien in een zeer algemene zin. Daarom kan ik u niet met enkele woor den vertellen, wat het grote geheim is. Laat het u voldoende zün als ik zeg, dat het hier gaat om het in toepassing bren gen van een zekere chemische kracht, te verwekken door mc «eciaal te ontwer pen machine. En als dat gebeurd is? Sabatier zwaaide opnieuw met zijn armen Dan, myne heren, dan zijn de mo gelijkheden maar met een enkel woord te beschrijven: ze z{jn onbegrensd. Bedford en Brémond keken elkaar aan en toen zij hun glas weer naar de lip pen brachten, zag Sabatier, dat de man nen beefden van opwinding. En zou onder uw leiding zo'n ma chine kunnen worden samengesteld? Zou u in staat zyn, die machine, met die eigenaardige, chemische kracht, drijf kracht by te brengen? Sabatier had de brand gestoken in zijn grote pijp, en, terwijl hij een reusachtige rookwolk naar de zoldering blies, knikte hij langzaam met het hoofd. Ja, dat kan ik. Als wij eens even aannemen, dat u onmiddellijk aan het werk zou gaan, hoe veel tijd zou u dan nodig hebben om uw werk te voltooien? Een maand na de dag, waarop ik een aanvang maak met het werk, kan alles klaar zijn, vooropgesteld, dat u voor de grondstoffen zorgt. Bedford wendde zich tot Brémond. Laten wij dan nu eerst maar eens bespreken wat er te doen valt. Saba tier, u doet natuurlyk met ons mee Ja, tegen een derde deel van de netto opbrengst. Natuurlyk. U krijgt een derde deel vari de netto opbrengst. Daarom wil ik u ook vertellen wat ik van plan ben. Die jongeman, die Workman Een genie, mijnheer! Een genie.' riep Sabatier bewonderend uit. Wiens uitvinding, wij nu m ons be zit hebben, voegde Bedford daar sarcas tisch aan toe. Workman heeft van avond een contract getekend, zich ver bindend, voor geruime tyd in dienst te treden van de firma Armadale, tegen een heelbehoorlijk salaris. Hij stond er alleen op, dat wü voor hem een klein laboratorium zouden inrichten, waar hij zyn uitvinding zou kunnen voltooien. Be grijpen jullie me? Ja, ik begrijp er zoveel van, ant woordde Sabatier, dat het uw taak zal zyn, te voorkomen, dat Workman zijn uitvinding voltooit, vóórdat wij geheel klaar zijn. Ik zal er voor zorgen, dat die uit vinding van hem nimmer voltooid wordt, zei hij dreigend Mocht dat wel het ge val zijn, dan zal ik er voor zorgen, dat hij zijn laboratorium nimmer verlaat. —Uitstekend, antwoordde Sabatier. Het beste is, om zo openhartig mogelijk te zijn. Wij mogen dus aannemen, dat wij met die jongeman geen rekening meer behoeven te houden. De eerste vraag, die beantwoord dient te worden, is deze, zei Bedford. Waar zult u werken? Het zal me heel moeilijk vallen u hier ln Engeland de grondstoffen te verschaffen. En wy dienen ook rekening te hou den met de bestemming van de uitvin ding, als zij eenmaal zover gevorderd is, dat zij verkoopbaar is geworden. Sabatier blies nog een paar grote rookwolken omhoog en keek de heren dan scherp in het gelaat. Vrienden, laat die zaak maar geheel aan mij. over. Dicht bij Rouen ben ik ia het bezit van een klein kasteel. Het ligt aan de landweg naar Parijs.een ideale rustige plek, waar ik even veilig en on gestoord kan werken, als wanneer ik mijn werkplaats liet overplaatsen 1 naar de Noordpool. Daar heb ik bovendien een laboratorium, dat groot genoeg is voor dit werk. Ik heb daar tevens een be trouwbaar mecanicien, met 'wiens hulp ik het gehele werk kan voltooien. Ik, Saca- tier, zal de man zijn, die het eerste maar stil, we mogen de naam van de machine zelfs nog niet noemen. De twee andere samenzweerders keken elkaar aan en Sabatier rookte rustig ver der. Ik was van plan geweest u het ge bruik aan te bieden van mijn eigen labo ratorium, zei Brémond. Maar Ik geloof, dat het voorstel van Saba tier inderdaad beter is, meende Bedford, Wij beiden zijn dan ieder even ver van zijn werkplaats verwijderd en kunnen er om beurten eens gaan kijken. En ik hoop heel dikwijls de eer te hebben, de heren op bezoek te krijgen, zei Sabatier hoffelijk. Goed, dat is dus afgesproken. Verder behoeven wij op het ogenblik geloof ik, niets te bespreken, is het wel? Brémond, die tot nu toe weinig had gezegd, schraapte zijn keel en sprak: Wij dienen toch de inleidende onder handelingen te voeren voor de verkoop van de uitvinding. Inderdaad, antwoordde Bedford, Vrienden, zei Sabatier, 'k zou u willen aanraden, geen onderhandelingen tot verkoop van de uitvinding te willen aanknopen, vóódat het toestel geheel vol tooid is. Een ogenblikje practijk en een proefondervindelyk bewijs is meer waard dan een hele maand van onderhandelen en besprekingen. Tegen de tyd, dat het toestel klaar is, stelt u zich in verbin ding met de regering van het land. waar aan u de uitvinding meent te moeten ver kopen. Deze redering stuurt dan een be trouwbaar afgevaardigde en die persoon zal de eerste zijn, die met ongekende snel heid door het luchtruim zal zweven in het toestel van Paul Sabatier! Bedford en Brémond zagen in, dat dit zo dom nog niet was en besloten, op zijn voorstel in te gaan. Dat kunnen wij dan bij onze volgen de ontmoeting nog wel even bespreken, merkte Bedford op. De hoofdzaak ;s nu, dat Sabatier aan het werk gaat. Dan dien ik zo spoedig mogelijk te vertrekken, zei Sabatier, die opsprong en zyn pijp leegklopte. Hij nam een oud- versleten valies uit een hoek van het vertrek, gooide daarin een paar toiletartikelen, die in alle hoe ken van de kamer verspreid lagen knipte zün valies dicht en wierp het op zijn schouder. Ik ben klaarl zei hü rustig. Goed. MJjn wagen staat over een kwartier bij het kleine hekje in de heg, zei Bedford. Ik zal de chauffeur even gaan waarschuwen. Sabatier deed het licht uit en in het donker strompelden de drie mannen de wenteltrap ai' en bereikten zonder onge vallen de tuin. Ik zal hem even bij het hekje bren gen, zei Brémond en Bedford verdween alleen in de duisternis. Brémond en Saba tier liepen naast elkaar voort tussen de hoge struiken. Een paar minuten later hadden zij de weg bereikt en bleven staan wachten. Wij koenen hem toch wel vertrou wen! vroeg Sabatier in het Frans. Brémond haalde in het duister zün schouders op. Ik zal hem in het oog blijven hou den, totdat het tyd is, mijn vriend. Uitstekend, zei Sabatier. Daarna werd geen woord meer gewis seld en bleven zy jn de schaduw staan wachten, totdat de twee l%eldere koplich- ten van een auto om de bocht van de weg in het gezicht kwamen en even later stapte Bedford uit. Vóór in de wagen, naast de chauffeur, zat de bediende, die Sabatier al ^ie tyd bediend had. Nadat Sabatier in de wagen had plaats genomen boog die man zich even tot de chauffeur en sP'"ak zachtjes: De weg naar Dover! En zo namen de drie samenzweerders voor dat ogenblik afscheid van elkaar. un slachtoffer bevond zich op datzelfde ogenblik in zijn slaapkamer op Hurst- dene Manor en maakte toebereidselen voor zijn vertrek naar Londen. Hij was V0J goede voornemens maar die nacht werd hy in zyn slaap gestoord door zon derlinge dromen, waarin zowel Charity als Lilian een rol speelden. HOOFDSTUK XIII. Zij, die veel gereisd hebben en de meeste grote steden bezichtigd, die door een rivier in twee gedeelten worden ge scheiden, zullen hebben opgemerkt, dat er maar heel weinig plaatsen zün, waar het verschil tussen <je beide oevers zo groot is als tussen de oevers van de Theems in Londen. Van Chelsea tot aan de Tower is er maar heel weinig aan de Noorde lijke oever van de rivier, dat net be zichtigen niet ten volle waard is: het Chelsea-hospitaal, de Tate-Gallery, het Parlementsgebouw, de grote Facade van Somerset House, de gebouwen tussen Surreystreet en de Temple. De Temple zelf, oud en even stylvol als de nieuwere gebouwen er naast, de prachtige koepel van de St. Paul, die hoog en majestueus uitsteekt boven Ludgade en Blackfrairs, de spitsen en slanke torens van de stad zelf en eindelijk de oude Tower met zün schilderachtige bewakers. Dii lange rij van historische monumenten of gebouwen, die opgetrokken zijn op plaatsen, die om de een of andere gebeurtenis histo rische waa-»le hebben gekregen, vormen 'n lange aaneenschakeling, waarop iedere Londenaar terecht trots is en die door alle vreemdelingen wordt bewonderd en gewaardeerd. Maar aan de Zuidkant van de Theems, vindt men zulke historische monumenten niet. Van Westminster naar Greenwich zoekt het oog tevergeefs naar iets, dat ook maar zweemt naar schoonheid. De mooie, oude kerk van St. Mary Ovfry, nu de Southwark Kathedraal geheten, gaat geheel schuil achter de kleine, vierkante grauwe muren van hoge opslagplaatsen. Van Greenwich tot Chelsea ziet men niets anders dan bewijzen van grimmige energ'C en onverwoestbare werklust: stapelplaatsen en scheepswerven, scheeps werven en stpelplaatsenrij aan rij... mylen ver. In de reusachtige pakhuizen zijn de arbeiders de gehela dag onver moeid aan het werk; ginds op de berook- te en roestbruine scheepshellingen klinkt het gehamer van zware mokers en het geratel van electrische boren. Hoog en grimmig steken de machtige kranen hun koppen omhoog in de grauwe, van rook bezwangerde hemel, die op dat deel van Londen lager schijnt te harigen dan elders. Grote stapels hout en yzer liggen over al en voor de grote pakhuizen bevinden zich enorme opeenhopingen van balen en kisten met alle mogelyke goederen, die door snelle stoomschepen de rivier wor den opgevoerd, als het water gunstig is. Dit is niet de kant van de Theems, waar het vrolijke gelach weerklinkt en ver maak wordt nagejaagd; niet de oever, waar men handen vol geld uitgeeft aan theaters, diners en andere genoegens; het is de oever, waar de mens in de ware zin van het woord zijn brood verdient in het zweet zyns aanschyns; waar het leven niets anders betekent dan een aan eenschakeling van dagen, die op hun beurt niets anders zijn dan uren van harde, noeste arbeid en uren van slaap! Achter deze warwinkel van pakhuizen en scheepswerven ligt een gebied van eenzaamheid en verlatenheid, waarvan de meeste Landenaars minder weten dan van streken, vele honderden mijlen van hen verwijderd. Het is een grauw, hard ge- 5? jPn?®,ns in beslag genomen door i Graandepóts. houtopslag plaatsen, bergruimten voor oud en nieuw j ZPf" vpi0r stenenalle mogelijke in- austne-terreinen vindt men daar, zich mylen ver langs den rivieroever uitstrek kend. Daarachter, meer landwaarts, als P°®®n zy te zoeken naar een minder troosteloos en eentonig gebied verschui len zich honderden en honderden kleine, smalle straten. Tussen die straten in, zo "eng en medelijdenwekkend, in hun een tonige verlatenheid, treft men zo nu en dan een plein aan met wat armelijke in de .groei belemmerde bomen of em-e struiken,... een oase in een woestijn van kleurloze effenheid. En hier en daar midden in die regelmatige huizenblokken! .verheffen zich reusachtige gebouwen ver uitstekend boven de omgeving., industrie- fabrieken. waar honderden en duizenden mensen, dag in, dag uit voortsjokken in de tredmolen der massaproductie, als on derdelen van een reusachtige machine. Een van die fabrieken, omgeven door een twintig voet hoge, stenen muur, die het hele gebouwencomplex omringde, lag in het hart van het district. Er stonden geen huizen zo dicljt bij de muur, dat men er over heen kon zien. Al wat men van de hoogste venster» der oichtsthyzijnde huizen uit kon waar nemen waren de talrijke daken van fa- oneksgebouwen, laboratoria, opslagplaat sen en enorm hoge schoorstenen die min stens honderd-en-vijftig voet boven de omgeving uitstaken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1950 | | pagina 4