Een volk dat in dit Boek is een veilig volk leest Trombose rondom een anachronisme ZATERDAG 23 DECEMBER 1950 'T de open bek van de nog nahijgende hond kwijlde het dooiwater. De overdreven lange nek en de kop met de hangoren gestrekt, zat het diet loodrecht tegen de korstige grijze stenen gevel, vlak onder de brede balustradegoot. Wat zagen zijn oude wijze ogen, terwijl het smeltwater in kleine aarzelende straaltjes uit de iets neergetrokken hoeken van zijn eeuwig kwijlende bek droop? Wat zagen de sluwe ogen van het roofbeest iets verderop, half zoogdier, half vogel, dat uit een vervaarlijk seniele krombek e\ en- eens water neer deed klateren op de begane grond, meer dan dertig meter lager? Wat zag het duivelsdier met de openstaande wijde klapmuil en de achter overgebogen horens, dat vanaf een andere steunbeer luid grinnekend de wereld inkeek, de voorpoten stijf langs het hondenlichaam neerwaarts gedrukt om niet naar beneden te glijden? Hoog boven de aarde, schrijlings gezeten op de scherpe rechte ruggen der stenen luchtbogen, hadden de figuren van de metselaar en de schilder, de gestalten van de man met de passer en de smartelijke violist, hadden de aap, die zijn jong vlooide en het knaapje op de rug van de grote intelli gente hond de dingen op de begane grond reeds lang de rug toegekeerd... Zij waren reeds eeuwen oud en onder hen had de aarde een geheel nieuw aanzien gekregen. Geploegde grond Bedachtzamer Ernst in het Noorden ^Gedtichten bijeen bezoek aan een Knthedmal^) Een góthtsche kathedraal Ridderslag van een Hollander De storm der jonge steden Gezichten De heldere kosmos Liftkoker naar de Hemel DE HEMEL het Zuiden: zij noemden stedennamen als Chartres en Rheims, Amiens, Bourges, Laon en Beauvais, waar de gelovigen handen vol geld gaven voor nieuwe kerken en edelen en burgerij zich in de zware katroltouwen span den om de verrukkelijkste stenen ornamenten langs de bouwsteigers op te hijsen naar de duizelrn"""*kkende hoogten van het d <k der nieuwe kerk. Hoe vaak liet God de bouwgrond van Frankrijk ploegen en slechten voor Hij hem waardig bevond de fundamenten te dragen van het ijle. grijze kathedraalgebouw dat steil omhoog wijzend, de richting bepaalde voqt* een heel tijdsgewricht van verrukkelijke gees telijke zekerheid en nederige vroomheid. Bestaat er een continuïteit tussen de don kere gehavende noodbasiliek. waarin tijdens dP o-.11...or. van afbrokkelend Romeins gezag in Frankrijk de bisschop schuilde voor plunr derende Vandalen en Gothen, èn de heerlijk heid van erijs iriserende. als uit kant geweven steen, waarin enkele eeuwen later een gehele sta* aan haar bovennatuurlijke verrukking vorm zou geven? Bestaan er banden van religie, ras en „nationaliteit' tusser, de Christenen, die vol gens een bittere getuigenis uit die bange dagen „nog slechter waren dan de barbaren" wan kel in geloofsovertuiging aangestoken door Arius ketterij en het nog nasmeulende hei dense bijgeloof, bestaan er banden tussen holte, een sobere, zware crypte, een sterke, primitieve knop, waarin de bloem der gothiek gevangen zit. Dan vaart opeens, nog geen tachtig jaar na de Romaanse Lente, een storm over het land: eensklaps schokt in de groeiende steden het bewustzijn van eigen kracht omhoog: de poor ters worden vrij, keren zich tegen hun mees ters, er komen scholen binnen de wallen en in jeugdige durf zal een gemeenschap, gebon den door één ideaal, een nieuw buis bouwen voor God. nu bet Romaanse te klein geworden is voor de snel groeiende poortersbevolking. Niet langer een kerk, die alle discretie van de Benedictijner-bibliotheek ademde, maar een gemeenschapskerk. een volkskerk, die ge heel van de stad was Nóg waren het in Frankrijk bisschoppen, die het initiatief namen Maar het waren de gelovigen, die met handenvol het geld gaven en ook letterlijk hielpen met bouwen. Er zindert een mateloze geestdrift door de stad. waar de arbeid gonst en de bouwhut in de schaduw van de nieuwe kathedraal steeds weer de hoge belangstelling geniet van pre laten en wereldlijke gezagsdragers en waar de bouwmeester trots de fijne zilverstiftstekenin gen op het perkament ontrolt voor zijn rond trekkende collega's De offerblokken zitten propvol; arietienae van zijn inkomsten heeft de bisschop voor de nieuwe kathedraal gereserveerd kapittel- heren blijven niet achter, de koning geeft het roosvenster voor een der transepten en na deze geste, na de gulle schenkingen dér feodale heren jvillen de zelfbewuste rijke gilden niet achterblijven, zoeken de edelmoedigheid nog te overtroeven. „In den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, Amen. Wij. Walter, ge naamd Calvus en Emtgardis, zijne huisvrouw, ons verstand en onze zinnen wel machtig, heb ben ter Ere Gods en tot Zaligheld onzer zielen ons testament In de volgende bewoordingen vastgesteld en geschreven. Ten eerste schen ken wij aan de kerk van den Heiligen Johan nes In 's-Hertogenbosch Zo stelde men in de Middeleeuwen een tes tament op, men dateerde het: „1303. op den Octaaf van Maria ten Hemel opneming" Pastoor Gerunghus zal dit jaarlijks stipen dium gaarne geaccepteerd hebben, want voor de meer dan 8000 zielen, welke toen in de schaduw van de zware sobere kerktoren woon den, was de romaanse kerk veel te klein ge worden en men begon er dan na 1280 ook aan te breken Het nieuwe Godshuis moest drie tot viermaal zo groot worden, maar de bruisende collectieve jeugd, welke in Frankrijk in tach tig jaren een geheel nieuw bouwsysteem, vol komen rijp en uitgeprobeerd tot aan de grens van het menselijk kunnen zo hoo„ mogelijk dé' lucht had ingestuwd had hier op Noorde lijker breedten een veel bedachtzamer accent. De beuw kreeg er het zekerder rhythme van we.overwogenheid, men bouwde er langzamer, degelijker en koppiger, en was in Beauvais niet het hele koor ingestort toen men daar in haast waanzinnige roekeloosheid op met minder dan vijftig meter hoogte de spits ge bogen kruisribben, gedragen door te ranke pijlers, bedekken wilde met het stenen kleed der gewelven? Men was in Brabant nog nauwelijks met de bouw begonnen toen in Frankrijk reeds alle themata gevonden waren, bet gedurfde er ver vangen werd door het vernuftige, later door het gekunstelde en een verfijnde gemanië reerdheid. Wel had Marcilius de Colonia. de Keulse bouwmeester, wiens naam in verband met de Bossche kathedraal genoemd wordt, rond gelopen door het mirakel der gothiek, de ka thedraal van Amiens, wier gewelven nog slechts steun schenen te krijgen van de flon kerende kerkramen en de stenen speerpunten daartussen, maai omstreeks het jaar van Marcellius' dood in 1330 had de nieuwe kerk in Den Bosch nog geen zijschepen, geen straal kapellen. geen hoge toren Men aarzelde tel- Dit was het ideaal van een zorgvuldig geplan de, in scherpe rechthoekige blokken verdeelde stad: ze was hygiënisch, had één behoorlijk functionnerende riolering, voldoende groen en een vijver met een statig zwanenpaar, open bare speeltuinen, vermaakscentra, een museum en enkele kerken. Het hart van de stad was het handelscentrum. West-Europa was echter nog niet toe aan de oplossing van de chaotische verkeersproble- trien, welke een nauwe oude binnenstad bood. Tijdens de spitsuren raakten de binnensteden er telkens overvol onafzienbare stromen voer tuigen, zachtjes spinnend als gladde glimmende beesten of luid knetterend en grommend ver oorzaakten er dag voor dag in de doodsangst van een luid protesterende, toeterende, tinge lende. hortende, stotende en kolkende massa- vervoers-chaos haast een trombose' een stam pede van auto's en trams, motoren, fietsers en voetgangers vocht zich dagelijks een uitweg uit het benauwde stadshart Soms raakten daardoor mensen verdwaald, kwamen op plaatsen waar ze helemaal niet hadden willen komen, vonden zichzelf uit bet schemerdonker van nauwe, kronkelende ««- straatjes en steegjes plotseling terug tegenover liet middeleeuwse anachronisme van grgze versteende kant, dat in elke Baedeker met drie Sterretjes gemerkt stond. Ohjeet van weinig eerbiedige, niets ontzien de touristen Toevluchtsoord voor velen, die geen raad meer wisten in de harde cacaphome van het dagelijks verwarder wordend leven Schepping van een uiterlijk weinig gecivili seerd tijdperk dat geen radio en televisie ken de. geen vliegtuigen penicilline ^of raketten, nooit van kernphysica gehoord had en niets vist van montagebouw. Domein tenslotte van de Enige. Die nooit veranderen zou. ook at was men Hem ver geten. Woonstee van Een. Die alles zag. al was de hortende ademhaling der eeuwen voor Hem nog korter dan één ademtocht en al over spande één beweging Zijner oog leden moeite loos de tijdsperiode tussen de bouw van een Franse kathedraal en het open stellen van het Empire State Building in Manhattan. Een gothische kathedraal.... De hoge boeg rijzig tn zijn scherpe kantige ribben, beeft zich Oostwaarts gewend en het schip, overladen met de grijze rijkdom van ragfijn beeldhouwwerk en koraal stenen orna ment, zou zeker wegstevenen van tussen d- donkere lage huizen er omheen reeds zijr. de sterke roeispanen der luchtbogen aan weerszijden van dé romp gestrekt. wanneer niet de zware meerstoel aan de Westzijde deze afvaart verhinderde s-Hertogenboscb was nog slechts een zeer klein stadje. het vierkant van zijn huidige grote markt nauwelijks ontgroeid toen deze westertoren reeds zijn brede voet neerplantte en de burgerij zijn struise zware transen hoog zag oprijzen boven de nederige daken Binnen de Leuvense- de Antwerpse, en de Brusselse poort groeide het aantal nijvere poorters voortdurend en de stad stak het toen veel belangrijker Orthen dat reeds een eigen parochiekerk had, waarheen ook de Bossche naars aanvankelijk hun schreden richtten, reeds spoedig naar de kroon Misschien was het Hertog Hendrik 1 van Brabant, die in 1200 db bouw van een eigen kerk voor de zich gestadig uitbreidende stad bekostigde, maar reeds zeventig jaar later moest een nieuw en groter Godshuis worden gebouwd en zetten .paelmeesters" het grond plan uit voor een bakstenen, drieschepige kerk. kort van romp, groot van absiden: vier voet dikke muren en korte vierkante pijlers droegen de overkapping; omstreeks 1240 je- gon men aan de toren; de romaanse onder ste helft van rode baksteen verankert ook thans nog het veel later gebouwde gothische schip. In deze Zuid-Brabantse kerk ontving Floris V pen Hollander uit handen van Jan l van Brabant in 1277 de ridderslag zoals men in Melis Stoke's Rijmkroniek kan lezen en niets demonstreert de politieke verhoudingen van die dagen en de mannelijke vitaliteit van deze jonge zelfbewuste stad zo duidelijk als deze reis van Graaf Floris die uit het verre Hol land naar het Hertogdom Brabant toog om dan- de St. Janskerk tot ridder te worden geslagen. Achtduizend zielen moeten er omstreeks 1230 binnen de muren gewoond hebben. Reizi- r.ws. die uit verre streken stoffig en vermoeid - Brussels? Poort binnenkwamen en in de stad een onderdak vonden: brachten sorns ';cr- mee over grote nieuwe anriVhuizen ia deze Keltische Christenen, die plunderden en geplunderd werden èn de Franse Middel eeuwer, die de inspiratie voor zijn heerlijk Godshuis vond in een geloof zonder kreuk of twijfel en een hartstocht voor Orde? De nieuwe wereld van de Christenkoning Clovis was Frankisch, ruig en onbehouwen en al spoed.g bleek welke gevaren de uiter lijke voorspoed van het toi staats-christendom gepromoveei de geloof bedreigden: de bisschop werd een stroman van de koning, bet zwaard heerste over het evangelieboek De Kerk had echter reserves: de versterving dei afgevaste woestijnvaders en het nog jonge kloosterideaal van Monle Cassino, waaruit zeven maal daags de branding der getijden omhoog steeg, schonken nieuwe kracht Van het steeds wereldsei wordend hof der bisschoppen verschoof het religieuze zwaarte punt naar de kloosters. Het algemeen verval nadat het heilige Roomse Rijk van Karei de Grote in stukken was gebroken, spaarde echter ook de kloos ters niet welke meer op kapitale boerderijen gingen lijken, dan op centra van geestelijk leven Het werd omstreeks liet jaar duizend op nieuw zeer donker in het Westen: tegen de angstaanjagende horizon waarboven het volk allerlei voortekenen van het einde der tijden zag. kolkten opnieuw de brandzuilen van roof en plundering De Noormannen vielen binnen, ook uit het Oosten dreigde gevaar, terwijl n er. over de bergen om het erfguec var. Petrus vocht en de laïsicermg steeds catastrophaler vormen aannam Maar plotseling ts het andermaal een kloos ter dat redding brengt: Cluny breekt het gou den juk van prinsen en heren, wringt met de kracht van de gees' d* wereldlijke investituur aan stukken en met een monnik op Petrus' Stoel leeft het Christendom weer op m de nauwe schepen der hoog-Romaanse kerken, wier ronde gewelven de atmosfeer ademen van een Benedictijner-klooster waar een mon nikshand voor het eerst de vlakke houten basilicaplafonds had durven vertalen in een gewelfd stenen rondboog. Er waren méér veranderingen zichtbaar aan deze .kloosterkerken": in de tijd van Karei de Grote was nog nadrukkelijk gewaarschuwd tegen het gebruik van beelden, maar rondom de eerste oergezonde .barbaarse" plastiek der kapitelen, leken zich plotseling ook de lijnen der ikonen en muurschilderingen los te maken uit de vlakke steen werden half relief kwa men daarna geheel vrij in de portalen dezer veiligste en sterkste kerkhallen ter wereld De wonderen van vader Benedictus de mirakelen van de illus'ere Bernardus. parabelen uit het Evangelie, de gestalten van profeten en kerk vaders in strakke, rechtgeplooide gewaden en bekende rehgiéuze symbolen, zij allen vorm den een ,.strip"-verhaal in steen tot onderricht en stichting der ongeletterden: onwetendheid werd gevaarlijker geacht dan ketterij. De ronde gewelven worder. steeds hoger tachtig voet rjjst het hoge schipgewelf en men durft de muren reeds doorbreken met de kleu rige gloed van nieuwe glazen, maar de Ro maanse kerk blijft altijd nog min uf meer een kens, bedacht zich andermaal, bouwde dan weer verder, vond steeds nieuwe mogelijk heden Men had geen haast; de ambachtslieden vonden het tempo minder belangrijk dan bet werk; zij hadden een zwak voor het zeer moeilijke en het zeer juiste; zij gaver hun beste kunnen aan iets gedurfds: en beeldhouwer, schilder en graveur werkten eendrachtig sa men in een nederige toewijding welke zelfs hun namen niet tot ons deed komen Men bouwde en herbouwde, verfraaide en vergrootte in eindeloos geduld, verzonken in de schoonheid van het ambacht, gefascineerd door de verhevenheid der taak. Op die vreemde dooidag staat de verdwaalde twintigste-eeuwer dan eensklaps voor de monumentale hal van het St. Jansportaal Van drie kanten schieten als smalle stenen speren de middenstijl en de beide portaal stijlen de hoogte in, hoger nog hoger De middenstijl splitst zich hoog m tweeën, en juist boven de opengewerkte stenen balustra de, welke de horizontale afsluiting van dit portaal vormt, komen de twee buitenste stijlen in weergaloos zwellende en weer toespitsende ljjnen naar binnen, doen samen met de naar buiten gebogen, uiteen glijdende middenstijl splitsing twee rijkversierde, aan alle kanten uitbottende stenen knoppen ontspruiten. Heeft men dan dit moeiteloze lijnenspel be schreven? Neen want het motief der beide spitsbogen herhaalt zich iets lager nóg eens en bovendien dansen er nog dubbele booglijnen neerwaarts, doorkruisen de opwaartse in twee zwellende guirlandebogen. Daarboven, iets naar achter, begint dan pas de eigenlijke gevel; het door de horizontale afsluiting even onderbroken lijnenspel neemt naar het tegenovergestelde portaal in het Noorden, waar de Moedei Gods troont Zeven rijkversierde straalkapellen omvatten de gebo gen. hoge gevel van het priesterkoor. De rij zigheid der straalkapellen wordt iets naar binnen onmiddellijk overgenomen door de stijgende lijnen der sterke horizontaal ge groefde luchtboogstoelen welke bekroond zijn met de beelden van Brabantse nertogen en hel denfiguren Lager in een wijder kring, staan Engelen rondom hen op wacht. De ruimte tussen deze smalle hoge stoelen en de eigenlijke gevel is dubbel overbrugd door schuinoplopende. forse streefbogen. die toch aan het geheel iets ijls en ranks geven, een indruk welke nog sterker wordt door hei honderdvoudig opschieten van kleine open gewerkte torentjes, fialen en bloemig uitsprui tende pinakels Daarachter rijst dan eindelijk de gebogen hoge gevel van het priesterkoor de grijze steen doorbroken met de smalle spitsbogige lichtramen, die van buiten af bijna zwart lij ken Achter de laatste hoge. geheel openge werkte balustrade klimt het blauwe leistenen dak. waarboven uit. midden op de kruising van lengte, en dwarsschepen andermaal vier grijze torens rijzen waartussen de koepel "an de centrale toren met de opengewerkte knop is neergelaten. Men heeft dan nog niets van de kerstcyclus verteld boven de straalkapellen, noch van de antithese tussen goed en kwaad, verbeeld in tientallen sculpturen op de frontalen van het koor: men heeft het hondje niet genoemd dat iets zwaars: ze is minder slank dan de Franse kathedralen Binnen echter, waai alle mensen nederig worden en klein en als vanzelf om hoog turen, stuwen alle lijnen ongeremd, in tomeloze vaart de hoogte in. Is het wonder dat de Elevatie, de Opheffing van de Heilige Hostie na de consecratie- voor het eerst geschiedde binnen een gothische kerkruimte? Er is een vreemd helder licht, niet rem- brandtiek. niet doorgloeid van vurig brandend rood en het prachtige hemelsblauw van Char tres. een probleemloos licht De rechte, lange rij van pijlers krijgt de kleur van oud ivoor; ergens in het carré van kleine dwergstoelen zit iemand te bidden, zelf een dwerg in de ruimte. Uit de zijkapel vooraan, waar tijdelijk het beeld van de Zoete Moeder Gods opbloeit in het barnstenen licht van honderden stil bran dende kaarsen, klinken stappen. Het geluid klinkt hol omhoog. Het is een man. een man van buiten kenne lijk want hij heeft klompen aan en draagt een stok bij zich Hij stapt fier door de zijbeuk; bij is op eigen domein Misschien staat hij dichter bij de poorters die dit Godspaleis 'bouwden dan vele anrierer Hij weet waartoe hij op aarde is begrijpt d>- simpele heldere samenhang dei dingen zon' ook zijn voorvaderen ze zagen in de tijd dat deze kathedraal nóe hagelwit was hoog ei. hoofs en stoffig van nieuwheid Nóg leest dit Lpvensboek Hij voelt rich veilig binn deze muren, waar niet de rechten van de me prevaleren, maar bovennatuurlijke privih en waar de hiërarchie der absolute waan nog niet omver gegooid is Buiten fvkc» dwarrelt de zilveren sneeuw der carilionkl.i ken over hem heen. Men is terug iv de stad; de drukte is bijsUrendei dan ooit het lawaai der nut, harder en het nieuws uit de wereld a Ian. render Een volk. dat in dit boek leest is een oei volk Waar is de samenhang der dingen? Sc.r.- (iji-r hei n< alleen de samenhang van de char., nog heerst. Hoe vaak liet God de bouwgrond slechter: en moenen Wat zien de stenen ogen hoog van de kathe draal daken? War zien zij achter de horizon? Een nieuwe kathedraal? Nieuwe catacomben? J. W. HOFWIJK. De archivaris van de St Tan de neer J Mnsmans die mij rondleidde was zo vriendelijk mg >ok nog zijn boek .De St Janskerk te s-Hertogen bosch' 11931 lei inzage te geven Met steeds groter bewondering nerlas Ik verder andermaal .Geschiedenis eener Kathedraal' van F van der Meer terwijl naast Rodins .Les Ca'he- drales de France" de rembrandtieke Fotokunst in Martin Copnens .Gedachten in Steen' aan net geziene nieuwe verrukkelijke aspecten gat De hierbij gereproduceerde foto's komen m dit alburn voor nieuwe sprongen, sluit bliksemsnel een groot boograam, vol ijl stenen maaswerk binnen zijn overdadig versierde brede Uist. wordt ander maal ook aan de bovenzijde horizontaal gevat tussen loodrecht opstijgende ajouren steun- ribben. vindt dan eindelijk, duizelingwekkend hoog boven die tweede nog veel rijkere ba lustrade zijn rustpunt in een driehoeksgevel, welks beide zijden echter grotendeels schuil gaan achter loodrecht oprijzende kanten pina kels. welke de pilaren bekronen, waartussen zich de heiligen een plaats hebben gezocht: men ziet de Heilige Maagd, men ziet Christus boven haar, hoogtronend in de top van deze driehoek men ziet biddend geknielde figuren, m*" ziet. Het duizelt de bezoeker, en bovendien wordt zijn onmacht om iets te zeggen groter bij elk woerd dat hij uit. Hij zal na een dag op deze plaats te hebben gestaan nóg steeds nieuwe dingen ontdekken, hij sluit een ogenblik de ogen en wanneer hij ze weer opent kijken twee gezichten hem aan: een ernstig met twee groeven boven de sterke neusbrug en een korte ringbaard die de kin omsluit zoals het voorhoofd door een monniks kap omsloten wordt, en een dat veel jonger is, het haar in een lichtkrullende ponnie boven een glad voorhoofd Zij steunen slechts het wijdbeense begin van een klein onbelangrijk stenen spitsboogje vol stenen sierspruitsels. en plotseling zijn er veel méér van dergelijke gezichten en op een zuil, té slank en té geornamenteerd, zitten in de schaduw van een consol, waarop een bisschop staat, twee kleine monnikfiguren, en bij elke nieuwe oogopslag ontmoet men andere ogen- paren en nieuwe gezichten De bouwplannen dezer kathedraal waren ge wikt en overwogen binnen een zelfbewust hoofd, maar het was een gedóópt hoofd en het erkende het Gezag. Men schreef in steen maar het was Gods Woord dat men schreef en in alles ontdekte men de grote samenhang der dingen, een Plan dat het wereldgebeuren tot een Gedachte Gods maakte. Een volk, dat dit levensboek las, was een veilig volk; de kosmos van typen en antitypen symbolen en vervullingen, deugden en zonden, was een geordende kosmos en daarin paste niet alleen de Gestalte van Jesus Christus boven het portaal, waarlangs men binnentrad, daarin hadden niet alleen de figuren van Maria en St. Jan de Evangelist een plaats, maar ook de ouderlingen der Openbaring, de Heilige Bisschoppen en Kerkvaders en de monster achtig grauwende duivel met het brokkelgebit wiens klauwen de pot met inkt weggristen, waarmee Johannes het Evangelie wilde schrij ven. In dit heelal pasten ook de basilisk, die de dood verzinnebeelde en de adder van de zonde, en toen men simpeler ornamenten no dig had, kapte men de gestyleerde vormen van ahorn en eik. van varen en klaver; de huisjes slak kroop langs een consol omhoog en ergens kleumde een aap met een kouwelijk ouwe- mannetjesgezicht, waar buitenlui om lachten nadat ze het medaillonsnoer van de twaalf maanden hadden bestudeerd. De hartstocht tot versieren spatte hoog uit over alle gevels, maar elk ornament tot het kleinste toe had een zuiver dienende taak, verluchtte de „cathechismus" die de zinnelijke en bovenzinnelijke wereld in zijn juist en enig verband plaatste. Men loopt aan de buitenzijde, vanaf het Zuiderportaal van St. Jan om de absis heen ergens hoog tussen hemel en aarde, goedmoe dig en waaks zo trouwhartig de wereld inkijkt, noch heeft men de stenen figuren op de lucht bogen beschreven, telkens vyf op een neer gaande wip. honderd in totaal waarvan de he1'4 no? peconieerd is van de oorspronkelijke. Men vergeet dit alles want men staat voor de laaiende laat-Gothische pracht van het Noor- derportaal met zijn tachtig beelden, zijn Maria met het Kindje dat op Napoleon zou lijken, zijn E.-ther en Abigael en Koning David die de harp bespeelt, de vrome figuren der open baring de wijze en dwaze maagden en geheel bovenaan het beeld van Koning Christus: een gevel korstig van ornamenten, rijzig van bijna zwart verweerde rotspegels, een orgie van sculptuur die knopt 6n bioesemt en bladert en krookt. Dan zoeft de deur dicht achter de bezoeker. Hij wil rust na deze van alle kanten opspui tende pralende Geloofsovervloed. Hij is moe van het zoeken naar woerden, die hij toch niet vindt. En plotseling valt alles van hem af. De ruimte binnen, zeer sober en zonder uit bundigheid. zuigt alle vermoeidheid uit hem weg. De gespierde pijlerbundels, zwellend van kracht, suizen aan weerszijden van hem in rijen, de hoogte in. Door mets zij schijnbaar moeiteloos de vierdelige kruis gewelven, slaan daar hun stammen open in sterke straalribben, welke van weerszij ien bijeenkomen in de sluitstenen en door deze sluitstenen hoog in het middelpunt der gewel ven gebonden dragen zij samen de gewelfklui- zen. Men staat en kijkt, men meet de stout moedige hoogte. Alles is hoogte: men bevindt zich in een duizelend hoge schacht een diepe langwerpige kloof, waardoor een onhoorbare stormwind verticaal omhoogtrekt en alles mee neemt in zijn onweerstaanbare vaart. Vijf schepen heeft de kathedraal Uiterlijk, zegt men. heeft ze in haar struc tuur ondanks het waas van stenen borduursel waarin het verticale motief overheerst, toch

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1950 | | pagina 3