Overvolle
va n m en sen massa s.
■to
J
J
^3
ten
„Volledig begrip bij de bevolk
ing
zegt Koning van Jndea
■Mfr
•1
ZATERDAG 23 DECEMBER 1950
'OOR
IK
„Het lijkt "t Paasfeest wel
„Het is geen gemakkelijk volk
Zijne majesteit
Jc ruikt dc herfst
Goede herinneringen
Een vreemde nacht
Katha-
ns be-
tweede
dezhda
1920
itsland
iskouse
t. Hy
bij het
;olonel.
byzon-
n het
ander
L- meer
an een
contin
a com
station
lappen.
gediend
Ameri-
et door
opgete-
ilgende
imando
:h nam,
ter van
grote
nen als
edereen
ar dit
taeuzen
ne vei -
i l ogal
;ev»f on-
macht-
i toege-
m hem
r vader
erugge-
e gunst
■gewicht
wedstrijd
eravoncl
Robert
erventie
negende
ipcrieur
n rnoei-
jor tus-
r inder-
cijfers
de l>e-
rvoeibal
4.. heeft
)0 ama
ts" 8000
seizoen
ip die
fembley
i 95.000
afdeli'i it
tbalclu if
door de
ze invi-
n»
IUWI1
muitiiuü
v« uimi- ituuiMiii
unmwuum
Steefh kwamen nieuwe-, groepjes
reizigers de poorten binnen.
i
voorde-
terg, die
laar de
mg ei ii
■ennont-
aansLag*
Firmtt
lijkbaar
can ken,
in
de F C.
de aan-
rale elf-
bekend
officials,
l/tal dat
ip Vêfè
0». het :t.
gvo~
ee d' r
is race»
nge A r-
t zullen
Carra-
et stuur
s dode-
■onrjur,
Jat tnen
mum ent
hl t'. >or
K tor-
Hf c
mpi.
minder
Ingeland
Joego-
Ztocden.
5 i n h«-.-
'i. Iwaalf!
g Onder
•of-nloe-
o-Slavië.
dkampi-
van de
hebben
i Neder-
efeld zal
vedturijd
ampioen
iaar een
d uil 23
msen en
nu zou
worden
ilfzwaar-
i zit wat
'.aar eens
'echt om
Luc
ic, sinds
natiouaql
e leeftijd
e France
ève eet'
ils finish
ins.
keywed-
UniveT'
iet 111
le links'
conflict
iet mee''
te elft*
rpenzetê
naar
Weense
in De*
■laart °v
(Van onze speciale verslaggever)
JERUZALEM, in cje maand Kislew.
Jeruzalem was overvol en het regende.
Onder het lage druilerige licht, waaruit de
hele lange dag onophoudelijk een kille, hard-
neKkigc motregen neerdreindc. kregen de hese
schreeuwen, welke de kleine, kittige lastezels
tot groter spoed moesten aandrijven, iets zelU-
saam desolaats.
De smalle donkere straatjes, misschien ln het
harde Oosterse zomerlicht aantrekkelijk met
het geheimzinnig donker van haar messcherp
afgestoken schaduw partyen, leken nu met al
die vullbetraande, gesloten gevels morsig en
nte vrnmevr ctad. laag kleumend
nors afwijzend. De hele stam i»»s
op de volgebouwde glooiende landtong tuss
de haar omringende heuvels, scheen weiInig
vriendelijk, maar desondanks was ze mia
overvol mensen, die allen haastig ergens sone-
„pr heen te gaan, maar halverwege plotseling
vu...omen bleken te zijn vergeten, waar hun
b, remming lag.
e overvolle straten, dik van de mensen
massa's. roken naar hun vochtige mantels: de
lucht van zweet en de scherpe oude reuk van
eeij iiachtvuur, waarmee men zich op de lange
tocht naar de stad had proberen te bescher
men tegen de kou op de hoogvlakteS.mm^
reizigers, die ik er naar vroeg, bewc.
minder dan zesmaal onderweg een
te hebben aangelegd.
Zes dagreizen
„Het lijkt wel Paasfeest", grijnsde de
verkoper, die met zijn trossen bananen en J-
gen de klonten glimmend geconfijte dadels
ei d laatste zoets, bruinig gekneusde druiven
van b Jt seizoen goede zaken deed, „en bij uaai
vindt dat 't ook op Pasen lijkt.
In De korte grijzende sik wees met 'n paar kort"
rukjes van het achterover gehouden hoofd in
voc. de richting van de Burcht Antonia die zijn
Wp' -ier zware hoektorens log en massaal de- lage
regenlucht inhief en daarmee vanaf „Gabatha".
dat in het Aramees „hoogte" betekent, zowel
de nieuwe wijk als ook de oude boven- en be
nedenstad volkomen beheerste. Het kingebaar
van" tic fruitverkoper bad iets bijna spottend
minachtends.
Voor alle poorten van de burcht en op de
iwa?, muren waren de posten versterkt. Vcr-
wa-htti ook de koning zelf onlusten, dat h«
zijn"paleis in het Westen van de stad verlaten
bad en juist ais tijdens het roerige Paasfeest
jijn intrek op de burcht had?
hooggeplaatst regeringsambtenaar, (H>n
voor wie ik een introductiebrief had
T,v,„„uitregen, noemde het tijdstip van deze
volkstelling. 'n he' regenseizoen en boyendien
noc'zo vlak voor het feest van de tempelwij-
ding. gekozen met weinig „begrip voor de rea-
11 Door de kou ln dc bergen was bet niet «iwet
u--makkelijk om verscheidene dagen on.del^®?
4» „ijn zeker niet nu duizenden en dutzenticn
m-nsen. die zich allen ter registratie naar de
maats hunner oorspronkelijke afkomst moesten
ven bet hele economische leven enigs-
ontwrichtten.
erais U niet in deze mensen", zet de
regeringsambtenaar, die mij minstens drie
maal bezworen had toch vooral zijn naam niet
ie noemen, aangezien de soldalen hier op
hoog bevel - bijna even handig een hoofd
lieten rollen als de dobbelstenen.
Hii volgde met de ogen een echtpaar dat juist
de trappen langsging en met de grauwe ezel
tic teugel, aarzelend cn bijna v''schrikt,
rich door alle drukte een weg proheerdo te
hanen.
Ze lijken eindeloos te kunne11 dulden....
klik nou die man en die vrouw, dl« Jl"sl P"-
s«reo re mosten helemaal uit het Noorden
komen, dot verraadt hun kledini;
hun hele hebben en houden op dat ezeltje ge
laden: misschien hebben ze et Vier, vijf <»S"n
over gedaan, alle karavaanherbargen natuutWK
overvol, waarschijnlijk weinig geld...
regen Ze lijken eindeloos te kunnen dul-
dan maar.hij keek peinzend de jonge
vrouw na .die moe en verregend, de verkreu
kalde, natte overmantel wijd om zich heen
geslagen naast de ezel Uep.
..Is Herodes populair?" vroeg ik hem op de
Een .Tood, die passeerde, keek onmiddellijk
o- toen hu die naam hoorde, draaide even
later nogmaals het. hoofd om, v®»rateer tussen
de deinende mensenmassa te verdwijnen. „U
ie nof niet lang hier zeker?" antwoordde nu,n
zegsman, terwijl hii me bij de arm pakte -n
ee'rst een eind verderop, waar het minder drul
was, staan bleef, „het wemelt hier van spiom
Mo en zeker hij de tempelgalenj. waar een
paar woorden van critiek soms genoeg zijn om
plotseling een hand op je schouders te vóelen
met. een: „Er wacht iemand op U bij de poort"
of korter: „Wilt U even meekomen?" Oh, men
verdwijnt geruisloos in Jeruzalem, en men
komt nooit terug.
Enkele weken geleden zijn er een aantal
mensen van de lagere priesterstand gearres
teerd,.... volgens verhalen zou hef m ver
band staan met een zogenaamd vvonder in de
tempel: een priester moet daar bij het opdra-
hier gefluisterd wordt, nog geïntervenieerd te
hebben, maar ook zij ztjn vermoord. Sommigen
beweren hardnekkig dat hii met oe dood van
deze Makkabeeïsche en haar twee zonen wraak
op de .Joden heeft willen nemen. Het zijn
overigens de enige moorden niet, die hij op
zijn geweten heeft: al het water van de Joi-
daan kan het onscshuldig bloed niet afwassen,
dat aan ziln handen kleeft....
Er gaan geruchten dat hij thans op de af
schuwelijkste manier gestraft wordt.
Grotten in het landschap ran
Bethlehem
ftotttit"
ui
Een
Griek
begev?
zins
..Vel
gen van de wierook een verschijning hebben
gehad en toen hij weer naar buiten kwam,
was hij zijn spraak verloren; vreemd genoeg
schijnt hij die terug te hebben gekregen op de
dag, dat hij zijn zoon een naam moest geven:
het eigenlijke wonder is namelijk, dat deze
priester en zijn vrouw ai oud waren en dat
pet huwelijk tot nu toe kinderloos gebleven
was, en waar de Joden zich nu zo druk over
maken, weet ik niet, maar het heeft iets met
de naam van die zoon te maken, welke weer in
verband zou staan met de komst van hun
Masjiah", hun grote Uitverkorene, waar ze
nu al zolang op wachten. Deze zou volgens oude
overleveringen het volk bevrijden en...,'k
geloof dat daar 't geheim van de wonderlijke
veerkracht en taaiheid van dit volk moet ge
zocht worden...- U vroeg straks of Herodes
populair is waarom denkt U dat hij momen
teel daar resideert? Op de burcht?"
Sinds hii er die geweldige burcht heeft laten
neerzetten, ziet men eerst de vier torens van
die Antonia-vasting en dan pas de tempel.
Het wns handig van Herodes om die tempel
te verbouwen: HerodeS heeft veel goeds ge
daan: neem Caeserea, thans de tweede stad
van het land.... een splinternieuwe haven
stad maakte hij er van, maai waarom moest
hij het naar de Romeinse keizers noemen? H'.l
heeft rust en orde gebracht en zelfs in Samaria,
dat altijd mei de rest van het koninkrijk over
hoop lag, is het practise!) veilig. En toch is hij
niet populair.
Heroiies loopt met zijn kop te pleiter tegen
een onzichtbare muur, welke lussen hem cn
het volk staat.
Dit volk heeft voor alle vreemdelingen
eigenlijk een soort hooghartige verachting; er
zijn voor de Joden maar twee soorten mensen:
bêsnedenen cn heidenen; mensen, die de Thora,
de wetsrollen, lezen en Jahwe's wet onderhou
den èn de rest. Herodes hoort bij de rest, al
heeft hij ?icb zelfs laien besnijden. Htj zal
hot nooit toegeven, maar hij haat dit volk,
'v\ hpt volk hem veracht.
^Fr gaan de Grlek be80n nc,£ zachter te
oaan een hoop verhalen over ztjn
Privé-leven8 U zon eigenlijk eens iemand
aan het praten moeten kunnen krijgen over
de dood van zijn vrouw, Mariamme en haar
fwee kinderen 5.. ja. die twee jongens die in
Home aan het hof werden opgevoed. Herodes
was stapelgek op Mariamme, die eigenlijk nog
uit het huis der Makkabeeën schijnt te hebben
gestamd. Toen er over haar praatjes gingen,
heeft hij haar koelbloedig laten vermoorden.
Geloof maar dat ze daar aan het hof een cn
ander gewoon zijn, maar bij dit verhaal worden
ze nog bleek. Toen het vonnis voltrokken was,
vloog hij als een gek het paleis door, het
schuim op de lippen, huilend en tierend om
haar terug te krijgen hij heeft doktoren afge
ranseld, hen met de dood bedreigd, wanneet-
ze haar niet terug tol leven brachten.
Voor de zonen schijnt zelfs Augustus, naar
1,11 was clus Jeruzalem, het eeuwenoude
godsdienstige en politieke centrum van het
wonderlijke taaie volk, dat gebukt had onder
zoveel slagen: gebukt, maar zieh nooit gewon
nen gegeven; het volk dat zich overal ter
wereld scheen thuis te voelen en toch dc tempel
nooit vergeten kon. die de tempel van Jahwe
was, de God der natie.
Het moest reeds het uur vóór de schemer
zijn, want plotseling steeg uit het centrum van
de tempel de rookzuil omhoog van het „eeuwig
durend brandoffer vóór de avond".
De rookzuil kolkte bijna loodrecht omhoog,
dreef vervolgens naar 't Oosten, hoger dan de
Platte lage daken, hoger ook dan de vier kolos-
CHEEN
ln een exclusief onderhond, dat een onzer verslaggevers, die zich momenteel in Judea
bevindt ter gelegenheid van de aldaar te. houden volkstellinggisteren met de regerende
vorst Koning Herodes, mocht hebben, verklaarde deze met di meeste nadruk dat alle
berichten als zou deze volkstelling op ernstige 'f^nstaml van de zijde der bevolking
stuiten, van iedere grond ontbloot zijn. Integendeel aldus de vorst „onder alle lagen
der bevolking hebben deze zuiver administratieve maatregelen liet volste begrip ontmoet,
zelfs daar. waar ze voor een enkeling misschien enig overmgdelijk inconvenient met
"n^riluenland circulerende geruchten ah zou er zelfs een aanslag op de koning
ziin gepleegd, noemde de monarch eenvoudig belachelijk, en kennelijk alleen bedoeld
am een wig tussen hem en zijn volk te drijven. Sprekend over de politieke situatie ,n
het gehele Oostelijke bekken der Middellandse Zee. prees hi] hel werk van Keizer
Augustus en diens voorgangers. Hel is aan hun politieke visie te danken dat er thans
onder alle volkeren rondom de Mare Nostrum groter welvaart heerst dan ooit te. voren.
..Ook Judea" aldus de thans 68-jarige vorst is „trots, door zo hechte banden met het
Romeinse imperium te zijn verbonden en meer dan enig nauw nationalisme is het tuist
deze politieke constellatie, welke voor allen een duurzame vrede en veiligheid waar
borgt.
(Voor nadere bijzonderheden omtrent dit interview, verwijzen wij naar hetgeen onze
correspondent elders op deze pagina mededeelt. Red.)
sen van wachttorens. Het kabaal der stemmen
in de voorhof werd even minder.
De rook dreef over dc Olijfberg heen, ver
dween tenslotte in de grauwe regenlucht: on
getwijfeld tot voor Jahwe's troon, volgens üe
religieuze begrippen van dit vreemde, fasci
nerende volk.
Wat het mogelijk hun gedachten te peilen?
Wat ging er om bij de grote sterke kerel, die
met een zware gaanstok in de ene, en het leid
sel van de ezel in de andere, de richting van
het. voormalige paleis der Hamoneeen insloeg;
het ezeltje, waarop een jonge vrouw zat, te
midden van de breed uitbuitende bagage, drib
belde: met stroef stijve voorpoten het nauwe
hellende straatje af. .vu.
Terwijl ik ma haastte naar de hoge burcht,
meende ik me plotseling iets vaag bekends te
herinneren in deze mensen.
Een paleisdienaar ging mij voor door een
doolhof van marmeren gangen, waar de kille
stilte rook naar de bittere geur van brandende
parfum-hars.
Ik had Herodes één keer in mi) leven ge
zien, toen hij na de Parthen-inval in Palestina
in ballingschap z'n toevlucht had gezocht m
Rome. Tussen Antonius en Odavtonus beklom
htj op een ochtend de tempeltrappen van Jupi
ter Capitolinus, om daar een ritueel dankoffer
te brengen; het ongewone was dat een talrijk
publiek, hoofdzakelijk bestaande uit Joden,
hem uitjouwde. Ze prostesteerden ondubbelzin
nig tegen hun pas benoemde koning.
Toen Herodoi eindelijk met de morele steun
van de Romeinen en met behulp van ztjn Idu-
meeïsche en Samaritaanse legioenen het land
heroverde, vocht hjj meer tegenpatriotten
dan tegen de Parthen.
Twee, driemaal passeerden we een schild
wacht, de toga van de hofdienaar flapte haastig
voor me uit, sloeg een nieuwe gang in. Eens
klaps bevond ik mij, schijnbaar alleen, in een
tamelijk grote schemerachtige ruimte, en con
cludeerde net dat dit misschien het laatste
voorvertrek was, toen een stem achter mijn rug
zai: „Kom maar nader!"
Ik deed onwillekeurig een stap opzij
van schrik, keerde mc om en zag in een soort
alcoof van donkere Uussenbergen vaag een
halfliggende gestalte, die mij wenkte dichterbij
to komen. De schemer was barmhartig, maar
desondanks hield ik even de adem in: op een
soort divan rustte een bleke klomp menselijk
vlees, slechts gekleed in een korte romeinse
tuniek, die al heel weinig koninklijk aandeed,
maar nauwelijks hadden mijn ogen zich wat
beter aan de schemer gewend of ik bleef ver
lamd kijken naar die kop: alleen de ogen leef
den er nog in. De rest was weerloos overge
leverd aan een snel voortwoekerende afbraak,
die de neus had aangetast en langs kale plek
ken in de korte baard en snor tot aan de mond
hoeken was voortgekropen.
Dit gezicht was verwoest, maar liet was
grandioos, afschuwelijk verwoest. Alleen de
ogen leefden nog, namen me uit hun ontstoken
kassen koud en spottend op.
„Wat vertelt men in de stad over mij?" klonk
andermaal de stem, en er reutelde een hijgend
geluid achteraan, dat zowel woudend gegrom
als een cynische spotlach kon zijn.
„Ik ben pas enkele dagen hier, majesteit'',
stotterde ik, zonder mijn blik te kunnen afwen
den van het gezicht.
„Kom je uit het Westen? Hoe is het daar.'
scheurde de stem opnieuw.
Ik begon met. te vertellen dat de tempel van
Janus ook dit jaar gesloten gebleven was en
hoe het land vanaf Cadiz tot aan de Elbe-
monding de ordenende welvaart en veiligheid
onder de Romeinse adelaar kende.
„Nonsens" zei de stem, en plotseling kwam
er leven In de klomp vlees.
„Rome is nog tienmaal zo rot als het was in
mijn tjjd. Men kan dit natuurlijk niet luidop
zeggen, maar örzc muren spreken niet" weer
die reutelende lach.
Ik kreeg plotseling het idee, dat de man
krankzinnig moest zijn. was het liefst: wegge
vlucht,, temeer daar ik. dichterbij dit zieke
lichaam, begreep, waarom overal die hars ge
brand werd. „Rome is zo rijp als een rotte
vrucht, al heeft Augustus het verfraaid met.
driehonderd vergulde tempels vol marmeren
altaren. Do veel geprezen staatsmachine zal
nog wel een paar eeuwen meegaan, maar je
ruikt er de herfst en de mensen zijn onrustig.
Ik hoor een verhaal als zou hem op de Arx
van het Capitool, de Sybille zijn verschenen
met de voorzegging dat een Joods kindje uit
de gelukzalige hemel zóu neerdalen? Ze zullen
nog over Judea spreken, waarde vriend! Wan
neer men de Joden moet geloven kan Elias, die
de verlosser zal voorafgaan, elke dag aan mijn
posten vragen om binnengelaten te mogen
worden.... daarom heb ik de wacht ook laten
versterken en die volkstelling is gemakkelijk
voor mijn nieuwe administratie, begrijp je?" en
plotseling zonder overgang: „Heb je Caesarea
gezien? de haven en de gloednieuwe stad, die
ik daar uit de grond stampte? Wanneer ik nog
jong was zouden de Phoenicische en Egyptische
havens helemaal geen kans gekregen hebben;
dan was dit land het doorgangsgebied gewor
den van het hele verre Oostennu beweert
baldalen in de stadspoort
„Ik kan l" in uw eigen belang adviseren te
zwijgen over het eerste deel van hel onder
houd, dat l' met zijne Majesteit mocht hebben",
zei de stem van de man, die mü terug naar de
poort bracht. Toen ik tegenover hem mijn hart
wilde uitstorten, zag Ik zijn gestalte al terug de
binnenplaats oversteken.
Ik liep tussen de wachtposten door, en was
buiten ziek van hetgeen mij zojuist was over
komen.
In de loop van de dag had ik een afspraak
gemaakt met een voorname wetgeleerde, maar
uit. de burcht komend, was ik zo volkomen in
de war dat ik een paard buurde en de stad
uitvluchtte ik merkte nauwelijks welke rich
ting het paard nam, liet het in de snel vallende
schemering maar zelf de weg bepalen, tot ik
me opeens realiseerde, volkomen verdwaald te
7 JIk hield mijn rijdier in en luisterde. Het had
opgehouden met regenen en ergens in een
steeds groter wordend wak tussen de wolken
schoof eensklaps een ruw geslepen, blauw
schitterende ster vrij,
Het slapende land lag doodstil: ergens blafte
een hond, kreeg antwoord van ander honden
geblaf, dat de wijdheid van de nacht, tussen ue
donkere heuvels nog groter maakte.
De herders hielden dc nachtwake bij
hun kudden
men dat Tyros nog hogere huizen heeft dan
mijn Caeserea. Maar wat wil men met dit kop
pig volk, dat alleen warm te krijgen is voor
de twaalf traktaten van elk der drie-en-dertig
hoofdstukken uit de Misjna, die handelen over
het begrip „rein" en „verontreinigd" en daar
zelfs de steeltjes van de vruchten, die onrein
heid overbrengen, niet bij vergeten?!"
Hii staakte even zyn monoloog. „Er kan niets
goeds meer komen uit dit volk: het is te dom
en te eigengereid en ze vechten elkaar dood
over een iota van de wet; de enkelen, die nog
niet verzuurd zijn in een onvruchtbare casu
ïstiek.... er is nog wel een andere manier om
die onschadelijk te maken; dit volk heeft zijn
kansen gemistachteraf gezien is het al de
kansen, die ik het geboden heb niet eens
waard geweest.... ik ben blij, dat het zo ge
lopen is". En plotseling kalm: „Zo, vergeet dit
maarWat wou je weten?"
Ik wilde niets meer weten, maar de figuur
richtte zieh plotseling on- de stem kreeg een
andere toon. alle zelfbeklag verdween eruit cn
alleen de hoogmoed bleef. „Uw verhouding tot
het Romeinse Imperium, majesteit", stamelde
ik, vergeefs vechtend tegen de afschuwelijke
ongerijmdheid van deze nachtmerrie.
„Judea is trots door zo enge banden met het
Romeinse imperium te zijn verbonden, en meer
dan enig nauw nationalisme is het juist deze
politieke constellatie, welkt voor allen ten
duurzame vrede en veiligheid waarborgt..
Ik keek naar ztjn ogen. ze verrieden ntets
en ook uit de toon van zijn stem kon ik niet
opmaken of dit nu eveneens een aanval van
waanzin was zoals de afschuwelijke scène,
welke ik zo juist beleefd had.
In stelde mijn vragen werktuigelijk, vroeg
geen toelichting, noteerde automatisch de ant
woorden. die ik ook zelf had kunnen geven;
het werd een slecht en weinig interessant inter
view.
Toen de vorst mij eindelijk ontsloeg van zijn
gezelschap, zei hij nog: „Ik hoop dat U goede
herinneringen aan dit land mee zuil nemen.
de afschuwelijke mond wrong zich tot 'n grijns,
maar de reutelende lach h!»"*' achterwege.
m
Allen gingen op reis om zieh
geven
De nacht werd kouder en ik verloor geleide
lijk alle begrip van tijd.
Misschien had ik één uur gereden, misschien
was het interview reeds uren geleden, toen ik
rechts in een lichte terreinplooi de glinster
van een vuurtje meende te zien.
Een dunne klagende muziek was het de
wind niet? aarzelde door de nacht men
sen! maar nog voor ik een zijspoor had ge
vonden om mijn paard er heen te brengen,
stonden enige donkere gestalten ln wijde man
tels rond mijn paard en een van hen greep
het bij de teugel. Waar ik heen wilde?
„Naar Jeruzalem" antwoordde ik en deed
het onwaarschijnlijke verhaal hoe lk zonder
enig plan de stad uitgereden was.
„Het is een vreemde nacht" zei de man, die
mijn paard vasthield. Een stem, die kennelijk
aan een jongeman toebehoorde, vroeg of ik het
licht ook gezien had.
Ik meende zijn vraag niet verslaan te hebben,
vroeg hoe laat het was.
„Het moet ver na middernacht ziin" ant
woordde dc oude, maar andermaal drong
opgewonden de jongeman aan: of ik het licht
ook gezien had en het zingen in de lucht ge
hoord.
Men had mij in Jeruzalem reeds voor de her
ders gewaarschuwd. Het was een ruig en ge
héél apart volk. maar toen mij voor de tweede
maal iets over hel licht gevraagd werd, vroeg
ik bevreemd „het, licht?"
Misschien vonden zij niet dat de eerste de
beste vreemdeling van hun ervaringen moest
horen, misschten waren zij bang dat ik er de
spot mee zou drijven, maar toen deed de man,
die mijn paard vastgehouden had. over deze
nacht een wonderlijk verhaal, dat toch wel
tvpisch was voor dc mentaliteit van dit volk.
Terwijl ze voor de' schapenkraal de wacht
hadden, was hun namelijk plotseling naar hun
zeggen een engel verschenen in een zee van
licht, en had hun aangezegd naar een klein
gehucht in die buurt te gaan, waar de verlos
ser geboren was, Christus de Heer.
„Hoe heette dat plaatsje? vroeg ik, menend
eindelijk een spoor te hebben ontdekt om hrt
ontstaan van een van die duizenden volks
legenden persoonlijk te controleren.
„Bethlehem, de stad van David!" zei de jong
ste opgewonden; „het moet volgens de stem
een klein kindje zijn dat in doeken Is gewik
keld en in een kribbe ligt!
„Is het hier ver vandaan?" vroeg ik aarze
lend, half overleggend of ik er nog deze nacht
'neen zou gaan om het verhaal te controleren.
„Een haif uur te voetmaar mot een paard
is 'u er veel vlugger!" Ik nam de jongen de
nacht was nu toch eenmaal verloren voor
op mijn paard, beloofde hem een paar assen
als hij' me de plaats wilde wijzen.
Hij raakte niet uitgepraat onderweg. De
nacht beloofde in ieder geval een io.na.nis h
einde le hebben.
Hoe de jongen de plaats vond, weet ik ntet,
maar eensklaps hield ie bel paard in, hijgdi:
„Hier is hel, heer!" en sprong tussen een
opening in, eenriaag muurtje van losse stc rn
door, een grot binnen, een van die rotsige hoi:.
waar het land hier vol van is.
Ik liep hem nieuwsgierig achterna, over dï
ouda hard geworden schapenmest h -a, a
binnen de afsluiting van los gismpeldr i
lag. Een gang in de rots boog onmnlJ:-.;
links af en ik hoorde stemmen. Er waren uu.r
mensen.
Toen, met iets van die neerbuigende, niet on
vriendelijke, spottend onverschillige h».:U...|
uit het Westen, kwam Ik dichterbij, keet ran
over de schouders van een paar herders, wier
kleren stonken naar rook en de warme wasem
van hun geiten en schapen. Zij stonden vooi'r
aan.
Ik herkende andermaal de man en de vrouw,
die tegen de schemer Jeruzalem verlaten had
den; ze lieten samen aan de herders een Kindje
zien en plotseling wenkte de vrouw ook mij
dichterbij
Wat zou ik U nog meer over deze volkstelling
meedelen? Uit Haar eigen mond tekende ik de
woorden op van het Lied dat de hemelse
legerscharen die nacht voor de herders ge
zongen hadden;
Glorie aan God in den hoge.
en Vrede op aarde
voor de mensen van goede «éi.'