Overvolle va n m en sen massa s. ■to J J ^3 ten „Volledig begrip bij de bevolk ing zegt Koning van Jndea ■Mfr •1 ZATERDAG 23 DECEMBER 1950 'OOR IK „Het lijkt "t Paasfeest wel „Het is geen gemakkelijk volk Zijne majesteit Jc ruikt dc herfst Goede herinneringen Een vreemde nacht Katha- ns be- tweede dezhda 1920 itsland iskouse t. Hy bij het ;olonel. byzon- n het ander L- meer an een contin a com station lappen. gediend Ameri- et door opgete- ilgende imando :h nam, ter van grote nen als edereen ar dit taeuzen ne vei - i l ogal ;ev»f on- macht- i toege- m hem r vader erugge- e gunst ■gewicht wedstrijd eravoncl Robert erventie negende ipcrieur n rnoei- jor tus- r inder- cijfers de l>e- rvoeibal 4.. heeft )0 ama ts" 8000 seizoen ip die fembley i 95.000 afdeli'i it tbalclu if door de ze invi- n» IUWI1 muitiiuü v« uimi- ituuiMiii unmwuum Steefh kwamen nieuwe-, groepjes reizigers de poorten binnen. i voorde- terg, die laar de mg ei ii ■ennont- aansLag* Firmtt lijkbaar can ken, in de F C. de aan- rale elf- bekend officials, l/tal dat ip Vêfè 0». het :t. gvo~ ee d' r is race» nge A r- t zullen Carra- et stuur s dode- ■onrjur, Jat tnen mum ent hl t'. >or K tor- Hf c mpi. minder Ingeland Joego- Ztocden. 5 i n h«-.- 'i. Iwaalf! g Onder •of-nloe- o-Slavië. dkampi- van de hebben i Neder- efeld zal vedturijd ampioen iaar een d uil 23 msen en nu zou worden ilfzwaar- i zit wat '.aar eens 'echt om Luc ic, sinds natiouaql e leeftijd e France ève eet' ils finish ins. keywed- UniveT' iet 111 le links' conflict iet mee'' te elft* rpenzetê naar Weense in De* ■laart °v (Van onze speciale verslaggever) JERUZALEM, in cje maand Kislew. Jeruzalem was overvol en het regende. Onder het lage druilerige licht, waaruit de hele lange dag onophoudelijk een kille, hard- neKkigc motregen neerdreindc. kregen de hese schreeuwen, welke de kleine, kittige lastezels tot groter spoed moesten aandrijven, iets zelU- saam desolaats. De smalle donkere straatjes, misschien ln het harde Oosterse zomerlicht aantrekkelijk met het geheimzinnig donker van haar messcherp afgestoken schaduw partyen, leken nu met al die vullbetraande, gesloten gevels morsig en nte vrnmevr ctad. laag kleumend nors afwijzend. De hele stam i»»s op de volgebouwde glooiende landtong tuss de haar omringende heuvels, scheen weiInig vriendelijk, maar desondanks was ze mia overvol mensen, die allen haastig ergens sone- „pr heen te gaan, maar halverwege plotseling vu...omen bleken te zijn vergeten, waar hun b, remming lag. e overvolle straten, dik van de mensen massa's. roken naar hun vochtige mantels: de lucht van zweet en de scherpe oude reuk van eeij iiachtvuur, waarmee men zich op de lange tocht naar de stad had proberen te bescher men tegen de kou op de hoogvlakteS.mm^ reizigers, die ik er naar vroeg, bewc. minder dan zesmaal onderweg een te hebben aangelegd. Zes dagreizen „Het lijkt wel Paasfeest", grijnsde de verkoper, die met zijn trossen bananen en J- gen de klonten glimmend geconfijte dadels ei d laatste zoets, bruinig gekneusde druiven van b Jt seizoen goede zaken deed, „en bij uaai vindt dat 't ook op Pasen lijkt. In De korte grijzende sik wees met 'n paar kort" rukjes van het achterover gehouden hoofd in voc. de richting van de Burcht Antonia die zijn Wp' -ier zware hoektorens log en massaal de- lage regenlucht inhief en daarmee vanaf „Gabatha". dat in het Aramees „hoogte" betekent, zowel de nieuwe wijk als ook de oude boven- en be nedenstad volkomen beheerste. Het kingebaar van" tic fruitverkoper bad iets bijna spottend minachtends. Voor alle poorten van de burcht en op de iwa?, muren waren de posten versterkt. Vcr- wa-htti ook de koning zelf onlusten, dat h« zijn"paleis in het Westen van de stad verlaten bad en juist ais tijdens het roerige Paasfeest jijn intrek op de burcht had? hooggeplaatst regeringsambtenaar, (H>n voor wie ik een introductiebrief had T,v,„„uitregen, noemde het tijdstip van deze volkstelling. 'n he' regenseizoen en boyendien noc'zo vlak voor het feest van de tempelwij- ding. gekozen met weinig „begrip voor de rea- 11 Door de kou ln dc bergen was bet niet «iwet u--makkelijk om verscheidene dagen on.del^®? 4» „ijn zeker niet nu duizenden en dutzenticn m-nsen. die zich allen ter registratie naar de maats hunner oorspronkelijke afkomst moesten ven bet hele economische leven enigs- ontwrichtten. erais U niet in deze mensen", zet de regeringsambtenaar, die mij minstens drie maal bezworen had toch vooral zijn naam niet ie noemen, aangezien de soldalen hier op hoog bevel - bijna even handig een hoofd lieten rollen als de dobbelstenen. Hii volgde met de ogen een echtpaar dat juist de trappen langsging en met de grauwe ezel tic teugel, aarzelend cn bijna v''schrikt, rich door alle drukte een weg proheerdo te hanen. Ze lijken eindeloos te kunne11 dulden.... klik nou die man en die vrouw, dl« Jl"sl P"- s«reo re mosten helemaal uit het Noorden komen, dot verraadt hun kledini; hun hele hebben en houden op dat ezeltje ge laden: misschien hebben ze et Vier, vijf <»S"n over gedaan, alle karavaanherbargen natuutWK overvol, waarschijnlijk weinig geld... regen Ze lijken eindeloos te kunnen dul- dan maar.hij keek peinzend de jonge vrouw na .die moe en verregend, de verkreu kalde, natte overmantel wijd om zich heen geslagen naast de ezel Uep. ..Is Herodes populair?" vroeg ik hem op de Een .Tood, die passeerde, keek onmiddellijk o- toen hu die naam hoorde, draaide even later nogmaals het. hoofd om, v®»rateer tussen de deinende mensenmassa te verdwijnen. „U ie nof niet lang hier zeker?" antwoordde nu,n zegsman, terwijl hii me bij de arm pakte -n ee'rst een eind verderop, waar het minder drul was, staan bleef, „het wemelt hier van spiom Mo en zeker hij de tempelgalenj. waar een paar woorden van critiek soms genoeg zijn om plotseling een hand op je schouders te vóelen met. een: „Er wacht iemand op U bij de poort" of korter: „Wilt U even meekomen?" Oh, men verdwijnt geruisloos in Jeruzalem, en men komt nooit terug. Enkele weken geleden zijn er een aantal mensen van de lagere priesterstand gearres teerd,.... volgens verhalen zou hef m ver band staan met een zogenaamd vvonder in de tempel: een priester moet daar bij het opdra- hier gefluisterd wordt, nog geïntervenieerd te hebben, maar ook zij ztjn vermoord. Sommigen beweren hardnekkig dat hii met oe dood van deze Makkabeeïsche en haar twee zonen wraak op de .Joden heeft willen nemen. Het zijn overigens de enige moorden niet, die hij op zijn geweten heeft: al het water van de Joi- daan kan het onscshuldig bloed niet afwassen, dat aan ziln handen kleeft.... Er gaan geruchten dat hij thans op de af schuwelijkste manier gestraft wordt. Grotten in het landschap ran Bethlehem ftotttit" ui Een Griek begev? zins ..Vel gen van de wierook een verschijning hebben gehad en toen hij weer naar buiten kwam, was hij zijn spraak verloren; vreemd genoeg schijnt hij die terug te hebben gekregen op de dag, dat hij zijn zoon een naam moest geven: het eigenlijke wonder is namelijk, dat deze priester en zijn vrouw ai oud waren en dat pet huwelijk tot nu toe kinderloos gebleven was, en waar de Joden zich nu zo druk over maken, weet ik niet, maar het heeft iets met de naam van die zoon te maken, welke weer in verband zou staan met de komst van hun Masjiah", hun grote Uitverkorene, waar ze nu al zolang op wachten. Deze zou volgens oude overleveringen het volk bevrijden en...,'k geloof dat daar 't geheim van de wonderlijke veerkracht en taaiheid van dit volk moet ge zocht worden...- U vroeg straks of Herodes populair is waarom denkt U dat hij momen teel daar resideert? Op de burcht?" Sinds hii er die geweldige burcht heeft laten neerzetten, ziet men eerst de vier torens van die Antonia-vasting en dan pas de tempel. Het wns handig van Herodes om die tempel te verbouwen: HerodeS heeft veel goeds ge daan: neem Caeserea, thans de tweede stad van het land.... een splinternieuwe haven stad maakte hij er van, maai waarom moest hij het naar de Romeinse keizers noemen? H'.l heeft rust en orde gebracht en zelfs in Samaria, dat altijd mei de rest van het koninkrijk over hoop lag, is het practise!) veilig. En toch is hij niet populair. Heroiies loopt met zijn kop te pleiter tegen een onzichtbare muur, welke lussen hem cn het volk staat. Dit volk heeft voor alle vreemdelingen eigenlijk een soort hooghartige verachting; er zijn voor de Joden maar twee soorten mensen: bêsnedenen cn heidenen; mensen, die de Thora, de wetsrollen, lezen en Jahwe's wet onderhou den èn de rest. Herodes hoort bij de rest, al heeft hij ?icb zelfs laien besnijden. Htj zal hot nooit toegeven, maar hij haat dit volk, 'v\ hpt volk hem veracht. ^Fr gaan de Grlek be80n nc,£ zachter te oaan een hoop verhalen over ztjn Privé-leven8 U zon eigenlijk eens iemand aan het praten moeten kunnen krijgen over de dood van zijn vrouw, Mariamme en haar fwee kinderen 5.. ja. die twee jongens die in Home aan het hof werden opgevoed. Herodes was stapelgek op Mariamme, die eigenlijk nog uit het huis der Makkabeeën schijnt te hebben gestamd. Toen er over haar praatjes gingen, heeft hij haar koelbloedig laten vermoorden. Geloof maar dat ze daar aan het hof een cn ander gewoon zijn, maar bij dit verhaal worden ze nog bleek. Toen het vonnis voltrokken was, vloog hij als een gek het paleis door, het schuim op de lippen, huilend en tierend om haar terug te krijgen hij heeft doktoren afge ranseld, hen met de dood bedreigd, wanneet- ze haar niet terug tol leven brachten. Voor de zonen schijnt zelfs Augustus, naar 1,11 was clus Jeruzalem, het eeuwenoude godsdienstige en politieke centrum van het wonderlijke taaie volk, dat gebukt had onder zoveel slagen: gebukt, maar zieh nooit gewon nen gegeven; het volk dat zich overal ter wereld scheen thuis te voelen en toch dc tempel nooit vergeten kon. die de tempel van Jahwe was, de God der natie. Het moest reeds het uur vóór de schemer zijn, want plotseling steeg uit het centrum van de tempel de rookzuil omhoog van het „eeuwig durend brandoffer vóór de avond". De rookzuil kolkte bijna loodrecht omhoog, dreef vervolgens naar 't Oosten, hoger dan de Platte lage daken, hoger ook dan de vier kolos- CHEEN ln een exclusief onderhond, dat een onzer verslaggevers, die zich momenteel in Judea bevindt ter gelegenheid van de aldaar te. houden volkstellinggisteren met de regerende vorst Koning Herodes, mocht hebben, verklaarde deze met di meeste nadruk dat alle berichten als zou deze volkstelling op ernstige 'f^nstaml van de zijde der bevolking stuiten, van iedere grond ontbloot zijn. Integendeel aldus de vorst „onder alle lagen der bevolking hebben deze zuiver administratieve maatregelen liet volste begrip ontmoet, zelfs daar. waar ze voor een enkeling misschien enig overmgdelijk inconvenient met "n^riluenland circulerende geruchten ah zou er zelfs een aanslag op de koning ziin gepleegd, noemde de monarch eenvoudig belachelijk, en kennelijk alleen bedoeld am een wig tussen hem en zijn volk te drijven. Sprekend over de politieke situatie ,n het gehele Oostelijke bekken der Middellandse Zee. prees hi] hel werk van Keizer Augustus en diens voorgangers. Hel is aan hun politieke visie te danken dat er thans onder alle volkeren rondom de Mare Nostrum groter welvaart heerst dan ooit te. voren. ..Ook Judea" aldus de thans 68-jarige vorst is „trots, door zo hechte banden met het Romeinse imperium te zijn verbonden en meer dan enig nauw nationalisme is het tuist deze politieke constellatie, welke voor allen een duurzame vrede en veiligheid waar borgt. (Voor nadere bijzonderheden omtrent dit interview, verwijzen wij naar hetgeen onze correspondent elders op deze pagina mededeelt. Red.) sen van wachttorens. Het kabaal der stemmen in de voorhof werd even minder. De rook dreef over dc Olijfberg heen, ver dween tenslotte in de grauwe regenlucht: on getwijfeld tot voor Jahwe's troon, volgens üe religieuze begrippen van dit vreemde, fasci nerende volk. Wat het mogelijk hun gedachten te peilen? Wat ging er om bij de grote sterke kerel, die met een zware gaanstok in de ene, en het leid sel van de ezel in de andere, de richting van het. voormalige paleis der Hamoneeen insloeg; het ezeltje, waarop een jonge vrouw zat, te midden van de breed uitbuitende bagage, drib belde: met stroef stijve voorpoten het nauwe hellende straatje af. .vu. Terwijl ik ma haastte naar de hoge burcht, meende ik me plotseling iets vaag bekends te herinneren in deze mensen. Een paleisdienaar ging mij voor door een doolhof van marmeren gangen, waar de kille stilte rook naar de bittere geur van brandende parfum-hars. Ik had Herodes één keer in mi) leven ge zien, toen hij na de Parthen-inval in Palestina in ballingschap z'n toevlucht had gezocht m Rome. Tussen Antonius en Odavtonus beklom htj op een ochtend de tempeltrappen van Jupi ter Capitolinus, om daar een ritueel dankoffer te brengen; het ongewone was dat een talrijk publiek, hoofdzakelijk bestaande uit Joden, hem uitjouwde. Ze prostesteerden ondubbelzin nig tegen hun pas benoemde koning. Toen Herodoi eindelijk met de morele steun van de Romeinen en met behulp van ztjn Idu- meeïsche en Samaritaanse legioenen het land heroverde, vocht hjj meer tegenpatriotten dan tegen de Parthen. Twee, driemaal passeerden we een schild wacht, de toga van de hofdienaar flapte haastig voor me uit, sloeg een nieuwe gang in. Eens klaps bevond ik mij, schijnbaar alleen, in een tamelijk grote schemerachtige ruimte, en con cludeerde net dat dit misschien het laatste voorvertrek was, toen een stem achter mijn rug zai: „Kom maar nader!" Ik deed onwillekeurig een stap opzij van schrik, keerde mc om en zag in een soort alcoof van donkere Uussenbergen vaag een halfliggende gestalte, die mij wenkte dichterbij to komen. De schemer was barmhartig, maar desondanks hield ik even de adem in: op een soort divan rustte een bleke klomp menselijk vlees, slechts gekleed in een korte romeinse tuniek, die al heel weinig koninklijk aandeed, maar nauwelijks hadden mijn ogen zich wat beter aan de schemer gewend of ik bleef ver lamd kijken naar die kop: alleen de ogen leef den er nog in. De rest was weerloos overge leverd aan een snel voortwoekerende afbraak, die de neus had aangetast en langs kale plek ken in de korte baard en snor tot aan de mond hoeken was voortgekropen. Dit gezicht was verwoest, maar liet was grandioos, afschuwelijk verwoest. Alleen de ogen leefden nog, namen me uit hun ontstoken kassen koud en spottend op. „Wat vertelt men in de stad over mij?" klonk andermaal de stem, en er reutelde een hijgend geluid achteraan, dat zowel woudend gegrom als een cynische spotlach kon zijn. „Ik ben pas enkele dagen hier, majesteit'', stotterde ik, zonder mijn blik te kunnen afwen den van het gezicht. „Kom je uit het Westen? Hoe is het daar.' scheurde de stem opnieuw. Ik begon met. te vertellen dat de tempel van Janus ook dit jaar gesloten gebleven was en hoe het land vanaf Cadiz tot aan de Elbe- monding de ordenende welvaart en veiligheid onder de Romeinse adelaar kende. „Nonsens" zei de stem, en plotseling kwam er leven In de klomp vlees. „Rome is nog tienmaal zo rot als het was in mijn tjjd. Men kan dit natuurlijk niet luidop zeggen, maar örzc muren spreken niet" weer die reutelende lach. Ik kreeg plotseling het idee, dat de man krankzinnig moest zijn. was het liefst: wegge vlucht,, temeer daar ik. dichterbij dit zieke lichaam, begreep, waarom overal die hars ge brand werd. „Rome is zo rijp als een rotte vrucht, al heeft Augustus het verfraaid met. driehonderd vergulde tempels vol marmeren altaren. Do veel geprezen staatsmachine zal nog wel een paar eeuwen meegaan, maar je ruikt er de herfst en de mensen zijn onrustig. Ik hoor een verhaal als zou hem op de Arx van het Capitool, de Sybille zijn verschenen met de voorzegging dat een Joods kindje uit de gelukzalige hemel zóu neerdalen? Ze zullen nog over Judea spreken, waarde vriend! Wan neer men de Joden moet geloven kan Elias, die de verlosser zal voorafgaan, elke dag aan mijn posten vragen om binnengelaten te mogen worden.... daarom heb ik de wacht ook laten versterken en die volkstelling is gemakkelijk voor mijn nieuwe administratie, begrijp je?" en plotseling zonder overgang: „Heb je Caesarea gezien? de haven en de gloednieuwe stad, die ik daar uit de grond stampte? Wanneer ik nog jong was zouden de Phoenicische en Egyptische havens helemaal geen kans gekregen hebben; dan was dit land het doorgangsgebied gewor den van het hele verre Oostennu beweert baldalen in de stadspoort „Ik kan l" in uw eigen belang adviseren te zwijgen over het eerste deel van hel onder houd, dat l' met zijne Majesteit mocht hebben", zei de stem van de man, die mü terug naar de poort bracht. Toen ik tegenover hem mijn hart wilde uitstorten, zag Ik zijn gestalte al terug de binnenplaats oversteken. Ik liep tussen de wachtposten door, en was buiten ziek van hetgeen mij zojuist was over komen. In de loop van de dag had ik een afspraak gemaakt met een voorname wetgeleerde, maar uit. de burcht komend, was ik zo volkomen in de war dat ik een paard buurde en de stad uitvluchtte ik merkte nauwelijks welke rich ting het paard nam, liet het in de snel vallende schemering maar zelf de weg bepalen, tot ik me opeens realiseerde, volkomen verdwaald te 7 JIk hield mijn rijdier in en luisterde. Het had opgehouden met regenen en ergens in een steeds groter wordend wak tussen de wolken schoof eensklaps een ruw geslepen, blauw schitterende ster vrij, Het slapende land lag doodstil: ergens blafte een hond, kreeg antwoord van ander honden geblaf, dat de wijdheid van de nacht, tussen ue donkere heuvels nog groter maakte. De herders hielden dc nachtwake bij hun kudden men dat Tyros nog hogere huizen heeft dan mijn Caeserea. Maar wat wil men met dit kop pig volk, dat alleen warm te krijgen is voor de twaalf traktaten van elk der drie-en-dertig hoofdstukken uit de Misjna, die handelen over het begrip „rein" en „verontreinigd" en daar zelfs de steeltjes van de vruchten, die onrein heid overbrengen, niet bij vergeten?!" Hii staakte even zyn monoloog. „Er kan niets goeds meer komen uit dit volk: het is te dom en te eigengereid en ze vechten elkaar dood over een iota van de wet; de enkelen, die nog niet verzuurd zijn in een onvruchtbare casu ïstiek.... er is nog wel een andere manier om die onschadelijk te maken; dit volk heeft zijn kansen gemistachteraf gezien is het al de kansen, die ik het geboden heb niet eens waard geweest.... ik ben blij, dat het zo ge lopen is". En plotseling kalm: „Zo, vergeet dit maarWat wou je weten?" Ik wilde niets meer weten, maar de figuur richtte zieh plotseling on- de stem kreeg een andere toon. alle zelfbeklag verdween eruit cn alleen de hoogmoed bleef. „Uw verhouding tot het Romeinse Imperium, majesteit", stamelde ik, vergeefs vechtend tegen de afschuwelijke ongerijmdheid van deze nachtmerrie. „Judea is trots door zo enge banden met het Romeinse imperium te zijn verbonden, en meer dan enig nauw nationalisme is het juist deze politieke constellatie, welkt voor allen ten duurzame vrede en veiligheid waarborgt.. Ik keek naar ztjn ogen. ze verrieden ntets en ook uit de toon van zijn stem kon ik niet opmaken of dit nu eveneens een aanval van waanzin was zoals de afschuwelijke scène, welke ik zo juist beleefd had. In stelde mijn vragen werktuigelijk, vroeg geen toelichting, noteerde automatisch de ant woorden. die ik ook zelf had kunnen geven; het werd een slecht en weinig interessant inter view. Toen de vorst mij eindelijk ontsloeg van zijn gezelschap, zei hij nog: „Ik hoop dat U goede herinneringen aan dit land mee zuil nemen. de afschuwelijke mond wrong zich tot 'n grijns, maar de reutelende lach h!»"*' achterwege. m Allen gingen op reis om zieh geven De nacht werd kouder en ik verloor geleide lijk alle begrip van tijd. Misschien had ik één uur gereden, misschien was het interview reeds uren geleden, toen ik rechts in een lichte terreinplooi de glinster van een vuurtje meende te zien. Een dunne klagende muziek was het de wind niet? aarzelde door de nacht men sen! maar nog voor ik een zijspoor had ge vonden om mijn paard er heen te brengen, stonden enige donkere gestalten ln wijde man tels rond mijn paard en een van hen greep het bij de teugel. Waar ik heen wilde? „Naar Jeruzalem" antwoordde ik en deed het onwaarschijnlijke verhaal hoe lk zonder enig plan de stad uitgereden was. „Het is een vreemde nacht" zei de man, die mijn paard vasthield. Een stem, die kennelijk aan een jongeman toebehoorde, vroeg of ik het licht ook gezien had. Ik meende zijn vraag niet verslaan te hebben, vroeg hoe laat het was. „Het moet ver na middernacht ziin" ant woordde dc oude, maar andermaal drong opgewonden de jongeman aan: of ik het licht ook gezien had en het zingen in de lucht ge hoord. Men had mij in Jeruzalem reeds voor de her ders gewaarschuwd. Het was een ruig en ge héél apart volk. maar toen mij voor de tweede maal iets over hel licht gevraagd werd, vroeg ik bevreemd „het, licht?" Misschien vonden zij niet dat de eerste de beste vreemdeling van hun ervaringen moest horen, misschten waren zij bang dat ik er de spot mee zou drijven, maar toen deed de man, die mijn paard vastgehouden had. over deze nacht een wonderlijk verhaal, dat toch wel tvpisch was voor dc mentaliteit van dit volk. Terwijl ze voor de' schapenkraal de wacht hadden, was hun namelijk plotseling naar hun zeggen een engel verschenen in een zee van licht, en had hun aangezegd naar een klein gehucht in die buurt te gaan, waar de verlos ser geboren was, Christus de Heer. „Hoe heette dat plaatsje? vroeg ik, menend eindelijk een spoor te hebben ontdekt om hrt ontstaan van een van die duizenden volks legenden persoonlijk te controleren. „Bethlehem, de stad van David!" zei de jong ste opgewonden; „het moet volgens de stem een klein kindje zijn dat in doeken Is gewik keld en in een kribbe ligt! „Is het hier ver vandaan?" vroeg ik aarze lend, half overleggend of ik er nog deze nacht 'neen zou gaan om het verhaal te controleren. „Een haif uur te voetmaar mot een paard is 'u er veel vlugger!" Ik nam de jongen de nacht was nu toch eenmaal verloren voor op mijn paard, beloofde hem een paar assen als hij' me de plaats wilde wijzen. Hij raakte niet uitgepraat onderweg. De nacht beloofde in ieder geval een io.na.nis h einde le hebben. Hoe de jongen de plaats vond, weet ik ntet, maar eensklaps hield ie bel paard in, hijgdi: „Hier is hel, heer!" en sprong tussen een opening in, eenriaag muurtje van losse stc rn door, een grot binnen, een van die rotsige hoi:. waar het land hier vol van is. Ik liep hem nieuwsgierig achterna, over dï ouda hard geworden schapenmest h -a, a binnen de afsluiting van los gismpeldr i lag. Een gang in de rots boog onmnlJ:-.; links af en ik hoorde stemmen. Er waren uu.r mensen. Toen, met iets van die neerbuigende, niet on vriendelijke, spottend onverschillige h».:U...| uit het Westen, kwam Ik dichterbij, keet ran over de schouders van een paar herders, wier kleren stonken naar rook en de warme wasem van hun geiten en schapen. Zij stonden vooi'r aan. Ik herkende andermaal de man en de vrouw, die tegen de schemer Jeruzalem verlaten had den; ze lieten samen aan de herders een Kindje zien en plotseling wenkte de vrouw ook mij dichterbij Wat zou ik U nog meer over deze volkstelling meedelen? Uit Haar eigen mond tekende ik de woorden op van het Lied dat de hemelse legerscharen die nacht voor de herders ge zongen hadden; Glorie aan God in den hoge. en Vrede op aarde voor de mensen van goede «éi.'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1950 | | pagina 7