VACANTIEPLANNEN VAN
FILMSTERREN
Ons
Om Eric's liefde
GEBUKT ONDER DE LAST VAN
ZOVEEL OSCARS
Maaltijden in vacantietijd
Harris Burland
„Pax Christi" naar
Den Bosch
Het Augustus-menu
shnekïR
Oude Proever
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1951
PAGINA 4
HET ENIGE VERSCHIL
MET „GEWONE"
MENSEN
De drie geheimen van Charlie
Chaplin's populariteit
„ALL ABOUT EVE"
Een pretentieuze film van
Joseph L. Mankiewicz
Deelneming uit Frankrijk
en Duitsland
door
De edelste
grondstoffen, een
eeuwenoud recept,
het meesterschap
van de vakman, zij
schenken U een
superieur® genever,
waaraan reeds acht
gedachten de voor
keur gaven.
>t -echt VfiM&iondu
boftei A't7>o
Michael Denison, Dulcie Gray, hun hond Bonnie en een Hurricane uit de
Battle of Britain" op de R.A.F.-basis in Kenley tijdens opnamen voor de
film „Angels One Five".
We ritten volop In de vacantles.
Iedereen 1» met vacantie, gaat met va
cantia, of ia pas met lode schoenen en
een nog van zon, wind en regen na
gloeiend gezicht naar zj]n werk terug
gekeerd.
Ook de schrijver van deze rubriek ziet
rijn vaeantle met vreugde naderen, maar
éér het zover is, wil hjj u eerst nog eens
iets vertellen over de manier, waarop
verschillende bekende sterren van het
witte doek hun vaeantle doorbrengen.
Evenals bU „gewone" mensen lopen de
opvattingen over „De Ideale Vaeantle"
bij degenen, die aan het filmfirmament
schitteren, sterk uiteen. Sommigen ken
nen maar één verlangen: een reis maken
door Zuid-Amerika, of ergens gaan vis
sen in Mexico. Anderen willen hun ge
liefkoosde watersport ongestoord beoefe
nen. Er zijn er, die niets liever doen dan
de vacantiedagen, die de goede God (en
hun collectieve arbeidsovereenkomst)
hun schenkt, door te brengen met luieren
aan het strand, terwijl hun even be
roemde collega's bij veel lichaamsbewe
ging zweren en een fietstocht gaan ma
ken door Europa. Er zyn er, die de voor
keur geven aan een optreden op Broad
way, of die willen genieten van de een
zaamheid in een oude korenmolen in
Oklahoma.
Het enige verschil tussen filmsterren
en „gewone" mensen is, dat ze kunnen
wikken, zonder dat hun portemonnales
tenslotte (anders) beschikken.
John Wayne, de onvermoeibare held
uit ontelbare films, heeft zijn werk enige
tijd onderbroken. Na te zyn opgetreden
in de film Sands of Iwo Jima" moest hij
onmiddelVijk naar de RKO Radio-studio's
voor de film „Jet Pilot'. Daarop speelde
hij met Robert Ryan in de technicolor-
productie van Edmund Grainger „Flying
Leathernecks". Toen deze film klaar was,
had Wayne er genoeg van, voorlopig
althans. In gezelschap van zijn vrouw
vertrok hij met een vliegtuig naar het
Zuiden en op het ogenblik zit hij waar
schijnlijk ergens in Venezuela.
Ook Robert Mitchum heeft zyn rust
wel verdiend. In de laatste maanden
trad hij op voor films als „His Kind of
Woman". „My Forbidden Past" en „Ma-
cao" en thans speelt hij in „The Racket".
Wanneer deze film klaar is, hoopt hij 'n
maand vacantie te kunnen nemen, alvo
rens de opnamen beginnen yan zijn vol
gende film „The Korean Story". Hij is
van plan met zyn vrouw per auto naar
New Orleans te gaan cli vandaar naar
Yucatan te vliegen. Op de terugweg zul
len ze La Paz aandoen, waar Mitchum
zijn geliefkoosde sport, het vissen, wil
beoefenen.
Jane Russell, tegenspeelster van Mit
chum in „Macao" en „His Kind of Wo
man", treedt thans met Vincent Price op
in de film „The Las Vegas Stpry". Wan
neer de opnamen gereed zijn, gaat zij
met haar man naar Zuid-Califomië.
Robert Ryan is van plan deze zomer
New York te bezoeken en daar in ver
schillende Broadway-theaters op te tre
den.
Jane Wyman, Chajles Laughton en
Joan Blondell, gaan alle drie op vacantie,
zodra ze gereed zijn met de opnamen
voor de film „The Blue Veil", di;e mo
menteel wordt vervaardigd door Jerry
Wald en Norman Krasna.
Jane Wyman laat de oplossing van 't
vacantieprobleem over aan haar kinde
ren, de 11-jarige Maureen en de 6-jarige
Michael. „Als ze naar de bergen willen",
zegt Jane, „ga ik ook naar de bergen.
Willen ze liever naar zee, dan vind ik
het best".
Charles Laughton heeft geen behoefte
aan vacantie; wel aan verandering. Daar-
De ruim vier tnillioen lezeressen van
het Amerikaanse damesblad „Woman's
Home Companion" hebben Clark Gable
(50 jaar) gekozen tot de populairste
filmacteur van 1951. Daarmee heeft
Gable de trotse recordhouder Bing
Crosby (47 jaar), die vijf achtereen vol-
gende jaren als favoriet nummer 1 uit
de bus kwam, van de troon gestoten.
Vriend Bing staat nu op de tweede
plaats, gevolgd door James Stewart (42
jaar) en Spencer Tracy (51 jaar). De
„oudjes" doen het dus nog best!
Dat mag trouwens ook van de dames
worden gezegd. By haar ging Bette
Davis (43 jaar) met de eer van de eer
ste plaats strijken. Tweede werd June
Allyson (27 jaar), derde Irene Dunne
(47 jaar) en vierde Greer Garson (43
jaar).
De Amerikanen hebben van de week
Charlie Chaplin gebruikt als een Weste
lijke contra-attractie tegen de commu
nistische jeugdibijeenkomst, die in de
sovjet-sector van Berlijn werd gehouden.
In de grootste bioscoop van de Ameri
kaanse sector in Berlijn 1800 zitplaat
sen hebben ze Chapl'in's „City Lights"
vertoond en ieder, die een in de Russische
zone van Duitsland uitgereikt persoons
bewijs kon tonen, kreeg een gratis toe
gangsbewijs. De Amerikaanse radio in
Berlijn zond onophoudelijk berichten uit,
waarin de Chaplin-film werd aangekon
digd, aldus wedijverend met de onafge
broken stroom van Sovjet-propaganda in
het Engels, Russisch. Frans, Tsjechisch,
Pools en Duits.
Duizenden jongelui in het blauwe hemd
van de communistische jeugdorganisatie
zyn deze week de Amerikaanse en Britse
sectors van Berlijn binnengestroomd. Ze
keerden de 30 openluchtbioscopen, die
films uit Rusland en zijn satelliet-staten
vertoonden, de rug toe. Maar duizenden
anderen bleven in het Sovjet-deel van
de stad, waar ze dansten en jeugdliederen
zongen onder de reusachtige afbeeldingen
van Stalin, die met een stralende glim
lach op hen neerzag als een beminnelijke
grote broer.
Terwijl de Amerikanen met „City
Lights" de Duitse jeugd van Stalin's por
tretten poogden weg te lokken, is Charlie
Chaplin zelf bezig met het maken van
plannen voor zym nieuwe film, die „Lime
light" zal heten. En er is alle kans, dat
een jonge Engelse actrice, die Bloom
heet, in deze film zijn tegenspeelster zal
zyn. Charlie Chaplin was voornemens,
haar in Londen te gaan opzoeken, maar
hy kon geen zekerheid krijgen, dat hij
naar de Verenigde Staten zou mogen te
rugkeren, als hij ze eenmaal had ver
laten. Dus is hy maar wijselijk thuis ge
bleven. Intussen heeft de tot nog toe vol
slagen onbekende Miss Bloom alle kans
om met één slag beroemd te worden, zoals
indertijd het geval was met Paulette God-
dard, die haar debuut in „Modern Times"
maakte.
Ondanks films als „Monsieur Verdoux"
en „The Great Dictator", ondanks de
pogingen van sommige critici om Charlie
'tot de Olympus van de Grote Kunst voor
een klein aantal uitverkorenen te ver
heffen, zijn er millioenen doodgewone
mannen en vrouwen van alle kleuren,
rassen en leeftijden, die zich onweer
staanbaar tot hem voelen aangetrokken.
Het volledige geheim van Charlie's aan
trekkingskracht is waarschijnlijk nog niet
onthuld, maar een tip van de sluier wordt
opgelicht in „The Little Fellow" (De
Kleine Man), een onlangs verschenen
boek van Peter Cotes en Thelma Nïklaws.
Charlie Chaplin is, zoals men weet, op
gegroeid in de straten van Londen. Soms
sliep hij er in de parken. Vaak dienden
weggeworpen etensresten en afval hem
tot voedsel. Geruime tijd zijn hij e(n zijn
broer Syd ondergebracht in het Hanwell
Instituut voor verwaarloosde kinderen.
Als zijn moeder sterk genoeg was, om
haar eigen huishouding te doen, moest
hij talloze karweitjes opknappen. Eén
daarvan was het vuile afwaswater drie
trappen naar beneden sjouwen.
Charlie was de kleine man. Hy kende
het totale gemis aan verantwoordelijk
heidsgevoel, de ellende en de onvervulde
verlangens van de kleine man. Maar alle
narigheid, die hij moest doorstaan, ver
diepten slechts de in hem levende gevoe
ligheid.
Aan drie gelukkige factoren heeft hij
het te danken gehad dat hij aan datgene,
wat die gevoeligheid hem leerde, uitdruk
king kon geven. Op de eerste plaats was
zijn moeder, zelf een variété-artiste, in
staat hem de grondbeginselen van de pan
tomime bij te brengen. Vervolgens kwam
hij onder de leiding van Fred Karno, die
het altijd in de fundamentele humor zocht
om zijn publiek te doen lachen. En op de
d'erde plaats had hij het geluk om een
tournee te maken door Amerika, toen
Mack Sennett voor zijn films op zoek was
naar komieken, die juist deze eigenschap
pen hadden.
Het boek van Cotes en Niklaws bevat
tal van belangwekkende bijzonderheden
uit Charlie's leven: dat hy voor het eerst
in een filmjournaal op het witte doek
verscheen als een deel van een volks
menigte; dat hij eens lot Karno zei: „Ik
kan me niet voorstellen, dat ik ooit leuk
voor een camera kan zijn. Zo iets ligt
helemaal niet in mijn lijn".
Er is ook veel over zijn particuliere
leven, zijn wisselvallige stemmingen, zijp
politieke opvattingen. Maar het meest
belangwekkende zijn de herinneringen,
die by de lezer worden gewekt door af
beeldingen en besohrijvingen van zijn
eerste films
Charlie Chaplin, wiens film „City
Lights" moest dienen als Westelijke
contra-attractie tijdens de communis
tische jeugdbijeenkomsten in de
sovjet-sector van Berlijn.
In de kleedkamer van Margo Channing (Bette Davis). Scène uit Joseph
L. Mankiewicz' film „All about Eve".
nologische verloop der gebeurtenissen in
tact te kunnen houden en dit he,eft een
nogal verwarrend en vermoeiend effect.
Maar aanvechtbaarder nog is Mankie-
wiecz' methode om van het eenmaal geko
zen „flash-back"-procédé af te stappen,
zodra dit moeilijkheden gaat opleveren,
bijv. als hij scènes nodig heeft uit het le
ven van Eve, waar geen der betrokken
spelers bij aanwezig heeft kunnen zijn.
Dan keert hij terug naar de rechtstreek
se verfilming, wat aan het geheel ie;s
rommeligs en willekeurigs geeft. Dat zijn
allemaal bezwaren die gaan gelden, zo
dra de film en haar maker bepaalde pre
tenties blijken te koesteren en dat is bij
„All about Eve" en bij regisseur Mankie
wicz zeer duidelijk het geval. De winst
blijkt nu een boeiende, hier en daar erg
theatrale rol van Bette Davis, en: ge-
spitse dialogen en wat sarcastische „bon
mots", die afwisselend uit de mond van
Margo Channing en van Addison de Witt
komen.
Maar dit is, alles bij elkaar, toch te
weinig voor een film van meer dan twee
uur, die bovendien gebukt gaat onder de
last van zóveel Oscars!
C. B.
„AH about Eve", geschreven en geregis
seerd door Joseph L. Mankiewicz, heeft
zó veel „Oscars" gewonnen, dat ieder,
die enige waarde hecht aan deze jaar
lijkse Hollywood-bekroningen, zou gaan
denken met een meesterwerk te doen te
hebben.
Men kan niet ontkennen dat Mankiewicz
die met „Letter to three wives" bewees
onorthodoxe scenario's te kunnen schrij
ven en deze levendig te kunnen verfil
men, ook nu weer een origineel gegeven
origineel door milieu en intrige
heeft bedacht, maar zijn uitwerking is
minder oorspronkelijk en hier en daar
zelfs, ondanks een gevatte dialoog, be
paald langdradig.
Daarbij komt, dat het filmverhaal op
enige onwaarschijnlijkheden berust en de
verfilming door haar talrijke „flashbacks"
ondoorzichtig en verwarrend wordt.
„All ab.out Eve" speelt in de New-Yorkse
theaterwereld, waar Margo Channing
(Bette Davis) triomphen viert als een der
grootste dramatische actrices van het
Amerikaanse toneel. Uit medelijden en ook
een beetje uit ijdelheid neemt zij een vu
rige bewonderaarster, de jeugdige Eve
Harrington (Anne Baxter), in haar dienst
als secretaresse. Maar al heel gauw blijkt
dit verlegen meisje een perfide intrigante,
die geraffineerd in de kring rond Margo
Channing verwarring, achterdocht en twee
dracht brengt en hiervan profiteert door
zelf door te dringen op de planken van
Broadway. Met behulp van een invloed
rijke en onscrupuleuze toneelcriticus, Ad
dison de Witt (George Sanders) maakt zij
een snelle carrière, die haar binnen het
jaar de hoogste onderscheiding voor to
neelspelers, de Sarah Siddons tropheei,
bezorgt.
Met de uitreiking van deze onderschei
ding begint de film en de herinneringen
van enige aanwezigen bij de plechtigheid,
herinneringen aan een eerste ontmoeting
met Eve, aan haar gedragingen en aan
hoogtepunten in haar komeetachtige op
komst vullen de verdere film.
Nu is dit procédé om een film samen te
stellen uit de herinneringsbeelden van
verschillende bij de intrige betrokken per
sonen sinds Orson Welles' „Citizen Kane"
niet nieuw meer. Anthony Asquith heeft
ln „The woman in question" nog een
boeiende variant op het procédé gegeven
door de verschillende herinneringsbeelden
zó sterk persoonlijk te kleuren dat er
even zo veel geheel verschillende portret
ten van dezelfde vrouw ontstonden, maar
veel meer variaties zijn niet mogelijk.
Mankiewicz heeft er zich mee vergenoegd
als een soort legpuzzle de verschillende
persoonlijke herinneringen aan Eve in el
kaar te passen, zodat het verhaal zich
zonder haperingen kan ontwikkelen. Dit
maakt een voortdurend overspringen naar
de overpeinzingen van een der betrokken
hoofdpersonen nodig, teneinde het chro-
Voor velen valt de vacantie tijd in de
maand Augustus, een tijd die maakt dat
men straks weer fris en uitgerust aan
het nieuwe werkjaar begint.
Natuurlijk zijn rust, buitenlucht en
ontspanning op hun tijd alle heel be
langrijk voor onze fitheid en werklust.
Maar een niet minder groot aandeel
daarin heeft een goede voeding, het ge
hele jaar door! Bij iedere warme maal
tijd behoort bijvoorbeeld een flink portie
verse groente èn een eiwitrijk geredht
(vlees, vis, kaas, ei, een melk- of peul
vruchtengerecht). Een halve liter melk,
karnemelk of yoghurt per dag en gere
geld kaas en zo mogelijk fruit dat zal
ook onze gezondheid ten goede komen,
méér dam onmatig snoepen!
Wij geven hier als voorbeeld het menu
voor een Augustus-week, waarvan elke
maaltijd evenwichtig en volledig is in
voedingswaarde:
Zondag: (soep van verse tomaten)
aardappelen, sperciebonen. vlees -
(vruchtensla).
Maandag: (aardappelen), sla, witte bo
nen. zure saus chocoladevla.
Dinsdag: witte bonensoep met gerasp
te kaas gebakken aardappelen, snij
bonen.
Woensdag: rijst, tomaten, ragoüt van
lever (yoghurt).
Donderdag: aardappelen, bloemkool,
spiegelei (citroenvla).
Vrijdag: aardappelen, gebakken vis,
om gaat hij met Sir Cedric Hardwicke,
Charles Boye-r en A-gnes Moorehead naar
Engeland om daar voorstellingen te geven
van het toneelstuk „Don Juan in Heil".
Joan Blondell gaat naar Connecticut
om haar 16-jarige zoon Norman op te
zoeken. Ze zal de hele zomer met hem
doorbrengen.
Farley Granger, die met Shelley Win
ters als tegenspeelster de hoofdrol speelt
in „Behave yourself", is van plan naar
Parijs te gaan en vandaar een fietstocht
te maken door Europa tot .in Noorwegen
en Zweden toe.
Shelley Winters gaat naar Israël als
gast van de Israëlische regering tijdens
het eerste Filmfestival, dat daar wordt
gehouden.
Lex Barker, de nieuwste Tarzan, die
pas met Arlene Dahl is getrouwd, maakt
zijn huwelijksreis naar Europa. Terug in
Amerika, zullen zij nog enige tijd door
brengen in Oklahoma in een tweehon
derd jaar oude korenmolen, die als hotel
is ingericht.
Met de pelgrimage voor de vrede, dia
in het kader van de Pax Christi-bewe-
ging op 31 Augustus en 1 en 2 Septem
ber naar de Zoete Lieve Vrouw van Den
Bosch zal optrekken, zullen ook deel
nemers uit het buitenland meegaan.
Reeds heeft het secretariaat voor de
bedevaart bericht van deelneming ont
vangen van een Franse afvaardiging;
evenals het vorig jaar zal ook een grote
groep Duitse pelgrims komen.
De jongeren zullen van Nijmegen uit
de voettocht meemaken, doch de oudere
bedevaartgangers zullen op Zaterdag
middag met een autobus naar Den Bosch
komen. Op deze wijze poogt de „Pax
Christi" te beantwoorden aan de oproep
van haar directeur, mgr Feltin, die in
zijn laatste vastenbrief nog eens heel bij
zonder wees op het belang van nauw
contact tussen de Christenen van Europa.
Voor Nederlanders boven de 17 jaar, die
eveneens deze tocht van gebed en boete
voor de vrede willen meemaken, is er
npg gelegenheid zich te melden, tot uiter
lijk 25 Augustus, bij het secretariaat:
Sterreschansweg 79, Nijmegen.
gestoofde komkommer (griesm^elpap
met peren).
Zaterdag: aardappelen, wortelen, ge
bakt (karnemelkvla).
Recepten voor 4 personen. Ragout van
lever.
200 g lever, 6 dl water, 1 ui, 50 g (6
eetlepels) bloem, 100 g of meer boter of
margarine of vet. aroma, peper, zout.
De lever ln het water in 15 minuten
gaar koken en in blokjes snijden. De bo
ter, de margarine of het vet in een braad
pan smelten, het uitje snipperen en even
meefruiten. De bloem in een koekepnn
lichtbruin roosteren en aanmengen met
een scheutje afgekoeld kooknat van de
lever. De rest van het kookvocht in de
braadpan weer aan de kook brengen met
de gefruite ui en binden met de aange
mengde bloem. De stukjes lever hierin
heel even meestoven. De ragoüt op
smaak afmaken met peper, zout en aro
ma.
Citroenvla.
2 Citroenen, 1 water, 50 g griesmeel.
plm. 90 g (514 eetl.) suiker.
De citroenen uitpersen. Het water aan
de kook brengen met een dun stukje
citroenschil. Het griesmeel, vermengd
vermengd met de suiker, aan het koken
de water toevoegen. De massa plm. 5
min. laten doorkoken. De schil verwij
deren en het citroensap toevoegen. De
vla laten afkoelen en met een garde
goed schuimig kloppen.
ROMANBIJ VOEGSEL 1
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE:
Zes mannen, die een schipbreuk
hebben overleefd, bereiken een ei
land, dat wemelt van de spinnen. Op
onverklaarbare wijze worden vijf
schipbreukelingen gedood. De enige
overlevende, Eric Trégat, vermoedt
met een monster te doen te hebben,
dat de moorden op zijn geweten
heeft. Zijn vermoeden wordt be
waarheid, als het beest (of mens) ook
hem aanvalt. Eric is echter sterker
en het monster ontsnapt. Trégat ont
dekt het wrak van een schip.
4)
Hij stak nog enkele lucifers aan, in de
hoop, de naam van het vaartuig ergens
te kunnen ontdekken, maar tevergeefs.
Toen kreeg hij opeens een inval. Dit was
een prachtige schuilplaats voor hem zelf.
Tegen zon en regen en tegen iedere
overval. Als hij die deur herstelde, had
hij een sterke vesting. Hij ging naar
buiten en keek naar de rotsen, waarop
de golven braken. Hoe zou hij zijn boot
daar overheen kunnen brengen? Maar
tot zyn grote vreugde ontdekte hij een
smalle geul langs het rif heen. Het water
stroomde er snel doorheen en misschien
zaten er klippen onder water. Maar het
was in ieder geval een doorgang en hij
kon allicht trachten, zijn boot er heen te
krijgen.
Langs de rotsen keerde hy naar zyn
kamp terug, bracht de boot te water,
laadde er alles in, wat hij bezat sn roei
de langs de kust naar het ravyn. Alleen
een sterk man als hij, kon het wagen, een
boot van zes meter lengte door die nau
we, woeste geul te sturen. En het mis
lukte hem. De boot bonkte tegen een
klip onder water en bleef er op vastzit
ten. Hy sprong in het water en 't geluk
te hem zijn bezittingen veilig aan land
te brengen. Maar zijn laatste kans om
van het eiland weg te komen, was ver
nietigd. Hij had geen werktuigen, om de
boot te repareren, gesteld, dat hij haar
vlot kon brengen. Doch binnen de twee
uur was de boot door het water in stuk
ken geslagen.
Hij zette zich aan het werk, om de
deur van de kajuit weer op haar plaats
te brengen en was daar eerst tegen zons
ondergang mee gereed. Daarna begon
hij het zand, dat binnenin lag, weg te
ruimen. Hij had een vuur aangestoken
achter een zandhoop, zodat het licht gaf
In het binnenste van de kajuit en daar
bij werkte hij voort, totdat hij er het
zand grotendeels uit had. Hij liet een
laag van ongeveer een dertig centimeter
dik op de bodem liggen, om er op te
kunnen slapen.
Hy was er net mee gereed, toen zijn
blik viel op enkele tekens op een spant,
dat hij zo juist bloot gelegd had. Hij kon
niet goed zien, wat er op stond, maar hij
meende, dat het letters waren. Hij kende
een beetje Spaans en bij het licht van
een lucifer gelukte het hem eindelijk,
het opschrift te ontcijferen. Vol ontzet
ting keek hij naar de woorden. Het was
geen Spaans maar Frans en blijkbaar
waren de woorden er slechts enkele
jaren geleden in gesneden. Een vreselijke
angst voor de toekomst rees in zijn hart
op.
Wie zal mij bevrijden van dit
lichaam des doods?
De Schriftwoorden maakten een diepe
indruk op zijn gemoed. Met moeite
strompelde hij naar buiten. De lucht
baadde in gulden schijn en het land
scheen als met roodgoud overtogen. Geen
geluid weerklonk dan het ruisen der
golven. Als de muren van een gevange
nis torenden de hoge rotswanden om hem
heen. De dood scheen Eric tegen te
grijnzen van uit de zee en de lucht en
de stilte.
Hij viel op zijn knieën en begon te
bidden:
O, mijn Godwie zal mij bevrij
den van dit lichaam des doods?
HOOFDSTUK IV
Het huis in de bossen
Het dorpje Gartuche ligt aan de kust
van de baai van Cartignan. Het bestaat
uit een enkele straat met kleine, witte
huisjes, die zich ongeveer een kilometer
langs de kust uitstrekt. De achterkant
der huizen, die het dichtst bij de zee lig
gen, is versterkt met vele rijen balken
en planken, met ijzeren kettingen en
haken aaneen bevestigd. Want bü hoog
water en westenwind is de zee er woest.
De huizen zelf zijn laag van bouw, om
de storm te kunnen trotseren en de dak
pannen zijn er op vastgemetseld. Toch
eist de zee jaar in, jaar uit haar schat
ting van de inwoners van Gartuche. Ze
overspoelt hun huizen en overdekt ze
met zeewier. Ze zet de achterplaatsjes
meer dan een halve meter onder water
en sleept de schuurtjes mee. Soms zelfs
ondermijnt ze het metselwerk zelf en
doet de huisjes tot een puinhoop ineen
storten. En jaar op jaar herbouwt de
duldzame bevolking haar woningen en
versterkt ze zo goed mogelijk en schijnt
tevreden, dat ze op die smalle strook
kan blijven wonen, viak bij de niets ont
ziende oceaan, ofschoon de rotsen een
halve kilometer verder zoveel hoger zijn,
dat ze haar woningen er veilig en op
vaste grond zou kunnen neerzetten.
De meeste inwoners van het plaatsje
zijn vissers. Er wonen heel wat schip
pers. Sommigen hunner leven nu stil en
verhuren hun woning in de zomer tegen
hoge prijzen aan stadsbewoners. Anderen
varen nog. Ze verdwijnen voor een
maand, een jaar, soms jaren lang, om
dan terug te keren met een vette spaar
pot en lange verhalen over hun avon
turen. De meesten zijn ruwe klanten,
gedrongen van bouw en stoer, maar
toch mensen, aan wie de natie veel ver
schuldigd is. Ze hebben een hard leven,
maar nemen het er graag gemakkelijk
van, als hun werk is afgelopen. Vreem
delingen, die door het dorp komen, ver
tellen later, dat ze nog nooit zoveel
luierende kerels bijeen hebben gezien,
die voor de deur van hun woning rustig
hun pijp staan te roken en de ganse dag
geen steek uitvoeren. Maar sommigen
hebben dan in vier en twintig uur meer
werk verzet, dan een ander in twee
maanden.
Ten noorden van het dorp ligt een
lage vlakte, die zich uitstrekt tot de
monding van de rivier de Linon. Naar
het zuiden rijzen heuvels omhoog en
wordt de kust gevormd door rotsen, die
tot tweehonderd meter hoog zijn, waar
tegen de golven met donderend geraas
breken. Vlak aclster het dorp ligt het
grote moeras van Caperduis, naar alle
richtingen door dijken doorsneden. Een
klein riviertje stroomt er van de heu
vels af doorheen en verenigt zich met
de Linon. Tussen enkele van die dijken
liggen poelen van bruin, stilstaand water.
Op andere plaatsen doet zich de invloed
van eb en vloed gevoelen. Het moeras
is overgroeid met hei en struiken en
waardeloos als weidegrond, zelfs voor
schapen. Doch het moeras verstrekt
brandstof aan twintig dorpen en de turf
hopen verbreken de eentonige vlakte en
maken de indruk van overblijfselen van
oude torens, ter landsverdediging opge
richt.
In de verte rondom dit moeras rijzen
hoge bergen, die de grens van het land
vormen, waardoor oude gewoonten en
de oude taal bewaard zijn gebleven. On
der aan de voet van deze bergketen ligt
het dorp Trétou, dat in heel de streek
bekend is om zijn flanel, dat op band
getouwen in de huizen geweven wordt.
En wanneer men van Gartuche uit over
het moeras kijkt, ziet men een groot
wit huls staan tussen hoog geboomte,
welks rijen lage vensters in vlam schij
nen te staan, als de zon ondergaat. Ach-
ter het huis stijgen de dicht beboste berg
hellingen omhoog. Vóór het huis dalen
de tuinen glooiend af naar een grauwe,
lange muur, die zó vlak langs het bos
loopt, dat men op die muur staande de
takken der bomen kan vatten.
Ongeveer een jaar na het verhaalde
ln het vorige hoofdstuk, stond hier een
jong meisje op een Mei-avond en staarde
over het moeras naar de zee.
In het licht der ondergaande zon glin
sterde er een traan op haar wang als
een druppel gesmolten goud. Ze was
bijzonder mooi en die schoonheid werd
nog verhoogd door de zwaarmoedigheid
harer trekken. Ze hield een blaadje
papier in de hand, versleten en oud.
Herhaaldelijk drukte ze het aan haar
lippen. Het was een gedicht ondertekend
met de letters E. T.
Of ik me dat herinner! mompelde
ze. Of ik me dat herinner!
De zon zonk achter de horizon en Het
slechts een gulden streep achter: er
schreeuwde ergens een meeuw en in de
veenplassen werd het rode licht weer-
Het was juist zulk een avond, als in
dit gedicht beschreven werd. Die avond
stond haar helder voor de geest en de
tranen sprongen haar weer in de ogen.
Ze werd in haar dromen gestoord
door een norse stem, die van af het gras
veld haar toeriep:
Solange! Solange!
Javader!
Weet je wel, hoe laat het is? Over
een half uur etenstijd en je bent nog
niet eens gekleed. Je weet toch, dat de
Vallon's vanavond komen.
Ja, vaderik kom!
Ze droogde haastig haar tranen en
keerde naar het huis terug. Maar voor
dat ze binnenging, keek ze nog eenmaal
om en zag de zeilen van een brik scherp
tegen de lucht afsteken. Ze beet op
haar lippen en ging naar binnen. Het
zien van 'n schip was iets vreselijks voor
haar geworden.
Ze trok een zwarte avondjapon aan en
trad de eetkamer binnen. Daar stond
haar vader bü de haard. Hij keek onge
duldig en had zijn horloge in de hand.
Het is al over tijd, zei hij kortaf. In
mijn jeugd waren gasten beleefder en
de gastvrouw was minstens een half uur
te voren klaar, om hen te ontvangen.
Solange glimlachte triestig.
Het zijn geen landgenoten vader,
zei ze kalmerend. Hun ideeën zijn denke
lijk anders, dan de onze.
Mijnheer Margau keek haar misnoegd
aan.
Is dat je beste japon? vroeg hij
bruusk. Je ziet er uit, of je naar een be
grafenis moet!
Zwart staat me goed, vader, ant
woordde ze en keek in de spiegel met
een ietwat iidel lachje.
Ze zag er werkelijk uit, om te stelen,
met haar donkere haar en ogen, haar
blank- armen en hals, die goed uitkwa
men tegen het zwart van haar japon.
Toch was die ijdelheid niet de reden,
waarom ze zwart droeg en haar vader
wist dit ook wel en juist daarom sprak
hij op zulk een bittere toon.
Je bent nog niet oud genoeg om
zwart te dragen, mopperde hij. Dan keek
hij weer op zijn horloge en trok zijn
wenkbrauwen samen. Jean Margau van
Linonvaux was een hardvochtig en koud
man. De armoede had hem zo gemaakt.
Tijdens het leven van zijn vader had hij
een prachtig landgoed zien inkrimpen
tot enige hectaren braak liggend land
met een huis er op, dat niet kon onder
houden worden, omdat er geen geld was.
Het was niet door verspilling gekomen,
maar door een buitensporige winzucht,
die ook hij had geërfd, en die tot dwaze
speculaties gevoerd had.
Hij droeg nu de gevolgen van zijn
vaders hebzucht. Het grote huis was zo
leeg als een holle schuur. De prachtige
schilderijen waren van de wanden ver
dwenen en zelfs niet door minderwaar
dige vervangen. De boekerij bestond uit
lege planken. De eetzaal was slechter
gemeubileerd, dan een derde klas restau
rant. De grond rondom het huis was ver
waarloosd en overwoekerd door onkruid.
En Jean Margau had het vaste voor
nemen gemaakt, dit alles eens te her
stellen.
Het scheen daarom een boze speling
van het toeval, dat twee jaar geleden
zijn dochter liefde opvatte voor Eric
Trégat. Ofschoon de jonge man van een
voornamer afkomst was dan hijzelf, ver
keerde hij in misschien nog slechter ver
mogenstoestand, Maar Eric Trégat. was
nu dood, of om een uitdrukking uit de
oorlog te gebruiken „vermist", en nu
scheen het, dat het geluk hem dienstiger
zou zijn. Voordat de jonge Trégat naar
verre streken was vertrokken, had hi)
zijn huis verhuurd aan twee broers uit
Zuid-Amerika, de gebroeders Vallon.
Ze werden als milllonnairs beschouwd
en al was er van hun vroeger leven niets
bekend, er was ook niets, dat tegen hen
pleitte. De oudste broer, Charles, was
blijkbaar verliefd op Solange. Hijzelf
verlangde naar een oud grondbezit en
het enige, wat het huwelijk in de weg
stond, was Solange zelf. En daarom was
haar vader die avond zo kwaad op haar,
omdat ze een zwarte japon had aange
trokken.
Hy keek weer op zijn horloge en trap
pelde van ongeduld. Solange was gaan
zitten bladeren in een tijdschrift. Maar
hij kon haar niet met rust laten.
Ik hoop, dat je vanavond beleefd en
voorkomend tegen de Callon's zult zijn,
Solange, zei hij knorrig. Het zijn men
sen met wi6 ik graag op goede voet sta.
Waarom zou ik dat niet zijn,
vader! vroeg ze, nauwelijks van haar
boek opziende.
Omdat je de vorige keer, toen ze
hier waren, het niet geweest bent. Ik
verzoek je dus er aan te denken, dat
mijn gasten met voorkomendheid behan
deld dienen te worden.
Solange kreeg een kleur en keek haar
vader aan.
Tegen wie van hen wilt u, dat ik het
aardigste ben?
Margau beet zich op de lippen van
kwaadheid en draaide zijn dochter te
rug toe. Maar opeens keerde hij zich om
•n keek haar strak aan.
Charles Vallon heeft je lief, Solange,
zei hij stug.
Een hele eer voor mjj en jammer
voor hem, U weet, dat ik niet van plan
ben, zijn gevoelens te beantwoorden.
Op dat Ogenblik werd er heftig ge
scheld aan de voordeur. Even later werd
de deur van de eetkamer open gedaan
door een oude huisknecht in een versle
ten livrei en kwamen twee heren bin
nen. Solange stond op en verwelkomde
hem met een glimlach en uitgestoken
hand. De oudste nam die zwijgend aan
en toen hij haar losliet, waren de indruk
ken van zijn vingers nog te zien. De
jongste deed het beleefder, maar ook
met minder warmte. Beiden maakten
hun verontschuldiging, omdat ze zo laat
waren, doordat een band van hun auto
gesprongen was, toen ze reeds halfweg
waren. Ze hadden een eind moeten
lopen.
Beide broers waren goedgebouwde,
knappe mannen, Charles, de oudste, was
van een grover type dan Jean. De oudste
scheen een man, die door ruw geweld
zijn zin wist door te drijver.; de jongste
iemand, die het eerder door list zou doen.
Beiden waren onberispelijk gekleed.
Uiterlijk twee zeer beschaafde mensen.
Alleen een scherp opmerker zou achter
hun smetteloos uiterlijk iets hebben kun
nen ontdekken, dat wees op een leven,
waarin avondcostuum en witte das geen
rol speelden.
Het diner was eenvoudig, doch buiten
gewoon verzorgd. De wijn was heel ge
woon. Maar zowel de gastheer, als de
gastvrouw, toonden zich bekwaam voor
hun taak en onderhielden hun gasten
meesterlijk. De beide Vallon's waren ge
zellige praters. Ze schenen overal te zyn
geweest en hun manier van vertellen was
boeiend.
Na het diner liet Solange de heren in
de rookkamer alleen en wandelde het
terras op. Het was een zoele avond en ze
verlangde naar frisse lucht.
De maan stond aan de hemel en over
het moeras hingen witte nevelsluiers.
De bergen in de verte rezen op als een
zwarte muur. Het dorpje Gartuche was in
de verte niets meer, dan een vage, don
kere vlek. Over de zee liep een wit-
glinsterende streep van de maan. Een
enkel schip leek voor anker te liggen-
Solange zag de lichten en zuchtte. In
één der huisjes was men die avond ge
lukkig. Als er een schip in de baai voor
anker lag. betekende dat immers de thuis
komst van een broer of vader of ver
loofde. Uit zee steeg een zwak briesje op
en deed de toppen der bomen ritselen.
Ze zag, hoe een klein, zwart plekje over
het water naar het schip toegleed. Het
was een sloep. Ze keerde zich om en
verborg het gelaat in de handen.
Enige ogenblikken later hoorde ze voet
stappen en zag ze een sigaar in de duis
ternis gloeien. Daarop schemerde een wit
overhemd door de struiken en stond
Charles Vallon naast haar.
Het is hier beter dan binnen, niet
waar juffrouw Margau? zei hij. Mijn
broer zit met uw vader over zaken te
praten. Ik had u al in de salon gezocht.
Het is een verrukkelijke avond, ant
woordde ze effen, maar het wordt nogal
kilen ze maakte een beweging als
wilde ze naar binnen gaan.
Ja, zei hij, het ls werkelijk een heer
lijke avond.
Hij wierp zijn sigaar weg en kwam
dichter by haar staan. Ze keek naar hem
op en glimlachte stroef. Ze wist, wat er
komen moest en wilde er liefst zo gauw
mogelijk een eind aan maken. Ze ging op
de lage muur zitten en staarde over de
zee.
Wat is dat maanlicht over het water
toch prachtig, zei ze na een poosje. Dat
schip daar ls net een sprookje. Het moest
zilveren masten en gouddoorweven zeilen
hebben en bevracht zijn met juwelen en
apen en pauwen. De bemanning moest uit
Oosterlingen bestaan met oorringen en
kromzwaarden. Maar ik ben bang, dat
het heel gewone matrozen zijn en dat de
lading uit steenkool bestaat.
U houdt zeker niet van steenkool en
vangewone mensen, juffrouw Mar
gau? Toch zijn die nuttiger dan donker
harige Oosterlingen en pauwen en apen
en wat nuttiger is, is beter.
T" ^enk zo, dat onze tijd anders wel
benoeite neeft aan wat schilderachtige
onpractische dingen.... Alles is machine
en geld maken. Het leven is nu eenmaal
geen onderneming van koophandel.
Maar nog minder een droom, ant
woordde hij. En toch ben ik de laatste tijd
ook aan het dromen geslagen. Juffrouw
Margau, ik ben maar een heel gewoon
pens. Ik heb mijn weg moeten zoeken
in de wereld met heel wat strijd. Ik heb
heel wat littekens overgehouden. Ik ben
nu rijk, maar ik verlang iets meer. Ik
ben niet dichterlijk aangelegd en daarom
zeg ik het maar heel eenvoudig, dat ik
u liefheb.dat ik u zo graag tot vrouw
zou hebben.
Hij kwam dichter bij haar en trachtte
haar hand te vatten. Ze trok die zachtjes
weg en staarde over de zilveren zee, alsof
ze verwachtte, dat iemand er uit zou op
rijzen en naar haar toe komen
Enige minuten heerste er stilzwijgen.
Boven het moeras schreeuwde een een-
ulTcciJ»! Pen 'n de verte klonken
hoefslagen op de weg naar Trétou. De
haar strak aan, maar haar
gelaat was als een stenen masker.
vraagd of15.6' he-^haalde ik heb Se-
ïk ben Hik Vr0UW Wilt worden-
demm'ni Tie\zeker van vaders toe
kan T,, k houd zielsveel van je. Ik
m= u, ni-t veel lieve woordjes zeggen.
aar ik meen het niettemin even ernstig.
z.e keerde zich om en keek hem aan.
f vo'^ern aanlicht waren de diepe
trekken als met krijt getekend en het
geiaat was hard en onbeweeglijk. Alleen
"e ogen gloeiden en schenen haar te
schroeien door hun vuur.
Het is onmogelijk, mijnheer Vallon,
antwoordde ze zacht. Weet u dan niet dat
het onmogelijk is?
Eric Trégat is dood, zei hij kortaf.
Zyn schip is nimmer in Lima aangeko
men. Het had er al een vol jaar geleden
moeten zijn. Een der sloepen is onderste
boven in de Stille Oceaan gevonden. Een
ander schip heeft gerapporteerd, dat een
verkoolde scheepsromp een paar honderd
kilometer westelijker, dan die boot gezien
is Het lijdt geen twijfel, of dat was de
Witte Zwaluw. Iedereen weet dit. Het is
geen uitvinding van mij.
(Wordt vervolgd).