VACANTIEPLANNEN VAN FILMSTERREN Ons Om Eric's liefde GEBUKT ONDER DE LAST VAN ZOVEEL OSCARS Maaltijden in vacantietijd Harris Burland „Pax Christi" naar Den Bosch Het Augustus-menu shnekïR Oude Proever ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1951 PAGINA 4 HET ENIGE VERSCHIL MET „GEWONE" MENSEN De drie geheimen van Charlie Chaplin's populariteit „ALL ABOUT EVE" Een pretentieuze film van Joseph L. Mankiewicz Deelneming uit Frankrijk en Duitsland door De edelste grondstoffen, een eeuwenoud recept, het meesterschap van de vakman, zij schenken U een superieur® genever, waaraan reeds acht gedachten de voor keur gaven. >t -echt VfiM&iondu boftei A't7>o Michael Denison, Dulcie Gray, hun hond Bonnie en een Hurricane uit de Battle of Britain" op de R.A.F.-basis in Kenley tijdens opnamen voor de film „Angels One Five". We ritten volop In de vacantles. Iedereen 1» met vacantie, gaat met va cantia, of ia pas met lode schoenen en een nog van zon, wind en regen na gloeiend gezicht naar zj]n werk terug gekeerd. Ook de schrijver van deze rubriek ziet rijn vaeantle met vreugde naderen, maar éér het zover is, wil hjj u eerst nog eens iets vertellen over de manier, waarop verschillende bekende sterren van het witte doek hun vaeantle doorbrengen. Evenals bU „gewone" mensen lopen de opvattingen over „De Ideale Vaeantle" bij degenen, die aan het filmfirmament schitteren, sterk uiteen. Sommigen ken nen maar één verlangen: een reis maken door Zuid-Amerika, of ergens gaan vis sen in Mexico. Anderen willen hun ge liefkoosde watersport ongestoord beoefe nen. Er zijn er, die niets liever doen dan de vacantiedagen, die de goede God (en hun collectieve arbeidsovereenkomst) hun schenkt, door te brengen met luieren aan het strand, terwijl hun even be roemde collega's bij veel lichaamsbewe ging zweren en een fietstocht gaan ma ken door Europa. Er zyn er, die de voor keur geven aan een optreden op Broad way, of die willen genieten van de een zaamheid in een oude korenmolen in Oklahoma. Het enige verschil tussen filmsterren en „gewone" mensen is, dat ze kunnen wikken, zonder dat hun portemonnales tenslotte (anders) beschikken. John Wayne, de onvermoeibare held uit ontelbare films, heeft zijn werk enige tijd onderbroken. Na te zyn opgetreden in de film Sands of Iwo Jima" moest hij onmiddelVijk naar de RKO Radio-studio's voor de film „Jet Pilot'. Daarop speelde hij met Robert Ryan in de technicolor- productie van Edmund Grainger „Flying Leathernecks". Toen deze film klaar was, had Wayne er genoeg van, voorlopig althans. In gezelschap van zijn vrouw vertrok hij met een vliegtuig naar het Zuiden en op het ogenblik zit hij waar schijnlijk ergens in Venezuela. Ook Robert Mitchum heeft zyn rust wel verdiend. In de laatste maanden trad hij op voor films als „His Kind of Woman". „My Forbidden Past" en „Ma- cao" en thans speelt hij in „The Racket". Wanneer deze film klaar is, hoopt hij 'n maand vacantie te kunnen nemen, alvo rens de opnamen beginnen yan zijn vol gende film „The Korean Story". Hij is van plan met zyn vrouw per auto naar New Orleans te gaan cli vandaar naar Yucatan te vliegen. Op de terugweg zul len ze La Paz aandoen, waar Mitchum zijn geliefkoosde sport, het vissen, wil beoefenen. Jane Russell, tegenspeelster van Mit chum in „Macao" en „His Kind of Wo man", treedt thans met Vincent Price op in de film „The Las Vegas Stpry". Wan neer de opnamen gereed zijn, gaat zij met haar man naar Zuid-Califomië. Robert Ryan is van plan deze zomer New York te bezoeken en daar in ver schillende Broadway-theaters op te tre den. Jane Wyman, Chajles Laughton en Joan Blondell, gaan alle drie op vacantie, zodra ze gereed zijn met de opnamen voor de film „The Blue Veil", di;e mo menteel wordt vervaardigd door Jerry Wald en Norman Krasna. Jane Wyman laat de oplossing van 't vacantieprobleem over aan haar kinde ren, de 11-jarige Maureen en de 6-jarige Michael. „Als ze naar de bergen willen", zegt Jane, „ga ik ook naar de bergen. Willen ze liever naar zee, dan vind ik het best". Charles Laughton heeft geen behoefte aan vacantie; wel aan verandering. Daar- De ruim vier tnillioen lezeressen van het Amerikaanse damesblad „Woman's Home Companion" hebben Clark Gable (50 jaar) gekozen tot de populairste filmacteur van 1951. Daarmee heeft Gable de trotse recordhouder Bing Crosby (47 jaar), die vijf achtereen vol- gende jaren als favoriet nummer 1 uit de bus kwam, van de troon gestoten. Vriend Bing staat nu op de tweede plaats, gevolgd door James Stewart (42 jaar) en Spencer Tracy (51 jaar). De „oudjes" doen het dus nog best! Dat mag trouwens ook van de dames worden gezegd. By haar ging Bette Davis (43 jaar) met de eer van de eer ste plaats strijken. Tweede werd June Allyson (27 jaar), derde Irene Dunne (47 jaar) en vierde Greer Garson (43 jaar). De Amerikanen hebben van de week Charlie Chaplin gebruikt als een Weste lijke contra-attractie tegen de commu nistische jeugdibijeenkomst, die in de sovjet-sector van Berlijn werd gehouden. In de grootste bioscoop van de Ameri kaanse sector in Berlijn 1800 zitplaat sen hebben ze Chapl'in's „City Lights" vertoond en ieder, die een in de Russische zone van Duitsland uitgereikt persoons bewijs kon tonen, kreeg een gratis toe gangsbewijs. De Amerikaanse radio in Berlijn zond onophoudelijk berichten uit, waarin de Chaplin-film werd aangekon digd, aldus wedijverend met de onafge broken stroom van Sovjet-propaganda in het Engels, Russisch. Frans, Tsjechisch, Pools en Duits. Duizenden jongelui in het blauwe hemd van de communistische jeugdorganisatie zyn deze week de Amerikaanse en Britse sectors van Berlijn binnengestroomd. Ze keerden de 30 openluchtbioscopen, die films uit Rusland en zijn satelliet-staten vertoonden, de rug toe. Maar duizenden anderen bleven in het Sovjet-deel van de stad, waar ze dansten en jeugdliederen zongen onder de reusachtige afbeeldingen van Stalin, die met een stralende glim lach op hen neerzag als een beminnelijke grote broer. Terwijl de Amerikanen met „City Lights" de Duitse jeugd van Stalin's por tretten poogden weg te lokken, is Charlie Chaplin zelf bezig met het maken van plannen voor zym nieuwe film, die „Lime light" zal heten. En er is alle kans, dat een jonge Engelse actrice, die Bloom heet, in deze film zijn tegenspeelster zal zyn. Charlie Chaplin was voornemens, haar in Londen te gaan opzoeken, maar hy kon geen zekerheid krijgen, dat hij naar de Verenigde Staten zou mogen te rugkeren, als hij ze eenmaal had ver laten. Dus is hy maar wijselijk thuis ge bleven. Intussen heeft de tot nog toe vol slagen onbekende Miss Bloom alle kans om met één slag beroemd te worden, zoals indertijd het geval was met Paulette God- dard, die haar debuut in „Modern Times" maakte. Ondanks films als „Monsieur Verdoux" en „The Great Dictator", ondanks de pogingen van sommige critici om Charlie 'tot de Olympus van de Grote Kunst voor een klein aantal uitverkorenen te ver heffen, zijn er millioenen doodgewone mannen en vrouwen van alle kleuren, rassen en leeftijden, die zich onweer staanbaar tot hem voelen aangetrokken. Het volledige geheim van Charlie's aan trekkingskracht is waarschijnlijk nog niet onthuld, maar een tip van de sluier wordt opgelicht in „The Little Fellow" (De Kleine Man), een onlangs verschenen boek van Peter Cotes en Thelma Nïklaws. Charlie Chaplin is, zoals men weet, op gegroeid in de straten van Londen. Soms sliep hij er in de parken. Vaak dienden weggeworpen etensresten en afval hem tot voedsel. Geruime tijd zijn hij e(n zijn broer Syd ondergebracht in het Hanwell Instituut voor verwaarloosde kinderen. Als zijn moeder sterk genoeg was, om haar eigen huishouding te doen, moest hij talloze karweitjes opknappen. Eén daarvan was het vuile afwaswater drie trappen naar beneden sjouwen. Charlie was de kleine man. Hy kende het totale gemis aan verantwoordelijk heidsgevoel, de ellende en de onvervulde verlangens van de kleine man. Maar alle narigheid, die hij moest doorstaan, ver diepten slechts de in hem levende gevoe ligheid. Aan drie gelukkige factoren heeft hij het te danken gehad dat hij aan datgene, wat die gevoeligheid hem leerde, uitdruk king kon geven. Op de eerste plaats was zijn moeder, zelf een variété-artiste, in staat hem de grondbeginselen van de pan tomime bij te brengen. Vervolgens kwam hij onder de leiding van Fred Karno, die het altijd in de fundamentele humor zocht om zijn publiek te doen lachen. En op de d'erde plaats had hij het geluk om een tournee te maken door Amerika, toen Mack Sennett voor zijn films op zoek was naar komieken, die juist deze eigenschap pen hadden. Het boek van Cotes en Niklaws bevat tal van belangwekkende bijzonderheden uit Charlie's leven: dat hy voor het eerst in een filmjournaal op het witte doek verscheen als een deel van een volks menigte; dat hij eens lot Karno zei: „Ik kan me niet voorstellen, dat ik ooit leuk voor een camera kan zijn. Zo iets ligt helemaal niet in mijn lijn". Er is ook veel over zijn particuliere leven, zijn wisselvallige stemmingen, zijp politieke opvattingen. Maar het meest belangwekkende zijn de herinneringen, die by de lezer worden gewekt door af beeldingen en besohrijvingen van zijn eerste films Charlie Chaplin, wiens film „City Lights" moest dienen als Westelijke contra-attractie tijdens de communis tische jeugdbijeenkomsten in de sovjet-sector van Berlijn. In de kleedkamer van Margo Channing (Bette Davis). Scène uit Joseph L. Mankiewicz' film „All about Eve". nologische verloop der gebeurtenissen in tact te kunnen houden en dit he,eft een nogal verwarrend en vermoeiend effect. Maar aanvechtbaarder nog is Mankie- wiecz' methode om van het eenmaal geko zen „flash-back"-procédé af te stappen, zodra dit moeilijkheden gaat opleveren, bijv. als hij scènes nodig heeft uit het le ven van Eve, waar geen der betrokken spelers bij aanwezig heeft kunnen zijn. Dan keert hij terug naar de rechtstreek se verfilming, wat aan het geheel ie;s rommeligs en willekeurigs geeft. Dat zijn allemaal bezwaren die gaan gelden, zo dra de film en haar maker bepaalde pre tenties blijken te koesteren en dat is bij „All about Eve" en bij regisseur Mankie wicz zeer duidelijk het geval. De winst blijkt nu een boeiende, hier en daar erg theatrale rol van Bette Davis, en: ge- spitse dialogen en wat sarcastische „bon mots", die afwisselend uit de mond van Margo Channing en van Addison de Witt komen. Maar dit is, alles bij elkaar, toch te weinig voor een film van meer dan twee uur, die bovendien gebukt gaat onder de last van zóveel Oscars! C. B. „AH about Eve", geschreven en geregis seerd door Joseph L. Mankiewicz, heeft zó veel „Oscars" gewonnen, dat ieder, die enige waarde hecht aan deze jaar lijkse Hollywood-bekroningen, zou gaan denken met een meesterwerk te doen te hebben. Men kan niet ontkennen dat Mankiewicz die met „Letter to three wives" bewees onorthodoxe scenario's te kunnen schrij ven en deze levendig te kunnen verfil men, ook nu weer een origineel gegeven origineel door milieu en intrige heeft bedacht, maar zijn uitwerking is minder oorspronkelijk en hier en daar zelfs, ondanks een gevatte dialoog, be paald langdradig. Daarbij komt, dat het filmverhaal op enige onwaarschijnlijkheden berust en de verfilming door haar talrijke „flashbacks" ondoorzichtig en verwarrend wordt. „All ab.out Eve" speelt in de New-Yorkse theaterwereld, waar Margo Channing (Bette Davis) triomphen viert als een der grootste dramatische actrices van het Amerikaanse toneel. Uit medelijden en ook een beetje uit ijdelheid neemt zij een vu rige bewonderaarster, de jeugdige Eve Harrington (Anne Baxter), in haar dienst als secretaresse. Maar al heel gauw blijkt dit verlegen meisje een perfide intrigante, die geraffineerd in de kring rond Margo Channing verwarring, achterdocht en twee dracht brengt en hiervan profiteert door zelf door te dringen op de planken van Broadway. Met behulp van een invloed rijke en onscrupuleuze toneelcriticus, Ad dison de Witt (George Sanders) maakt zij een snelle carrière, die haar binnen het jaar de hoogste onderscheiding voor to neelspelers, de Sarah Siddons tropheei, bezorgt. Met de uitreiking van deze onderschei ding begint de film en de herinneringen van enige aanwezigen bij de plechtigheid, herinneringen aan een eerste ontmoeting met Eve, aan haar gedragingen en aan hoogtepunten in haar komeetachtige op komst vullen de verdere film. Nu is dit procédé om een film samen te stellen uit de herinneringsbeelden van verschillende bij de intrige betrokken per sonen sinds Orson Welles' „Citizen Kane" niet nieuw meer. Anthony Asquith heeft ln „The woman in question" nog een boeiende variant op het procédé gegeven door de verschillende herinneringsbeelden zó sterk persoonlijk te kleuren dat er even zo veel geheel verschillende portret ten van dezelfde vrouw ontstonden, maar veel meer variaties zijn niet mogelijk. Mankiewicz heeft er zich mee vergenoegd als een soort legpuzzle de verschillende persoonlijke herinneringen aan Eve in el kaar te passen, zodat het verhaal zich zonder haperingen kan ontwikkelen. Dit maakt een voortdurend overspringen naar de overpeinzingen van een der betrokken hoofdpersonen nodig, teneinde het chro- Voor velen valt de vacantie tijd in de maand Augustus, een tijd die maakt dat men straks weer fris en uitgerust aan het nieuwe werkjaar begint. Natuurlijk zijn rust, buitenlucht en ontspanning op hun tijd alle heel be langrijk voor onze fitheid en werklust. Maar een niet minder groot aandeel daarin heeft een goede voeding, het ge hele jaar door! Bij iedere warme maal tijd behoort bijvoorbeeld een flink portie verse groente èn een eiwitrijk geredht (vlees, vis, kaas, ei, een melk- of peul vruchtengerecht). Een halve liter melk, karnemelk of yoghurt per dag en gere geld kaas en zo mogelijk fruit dat zal ook onze gezondheid ten goede komen, méér dam onmatig snoepen! Wij geven hier als voorbeeld het menu voor een Augustus-week, waarvan elke maaltijd evenwichtig en volledig is in voedingswaarde: Zondag: (soep van verse tomaten) aardappelen, sperciebonen. vlees - (vruchtensla). Maandag: (aardappelen), sla, witte bo nen. zure saus chocoladevla. Dinsdag: witte bonensoep met gerasp te kaas gebakken aardappelen, snij bonen. Woensdag: rijst, tomaten, ragoüt van lever (yoghurt). Donderdag: aardappelen, bloemkool, spiegelei (citroenvla). Vrijdag: aardappelen, gebakken vis, om gaat hij met Sir Cedric Hardwicke, Charles Boye-r en A-gnes Moorehead naar Engeland om daar voorstellingen te geven van het toneelstuk „Don Juan in Heil". Joan Blondell gaat naar Connecticut om haar 16-jarige zoon Norman op te zoeken. Ze zal de hele zomer met hem doorbrengen. Farley Granger, die met Shelley Win ters als tegenspeelster de hoofdrol speelt in „Behave yourself", is van plan naar Parijs te gaan en vandaar een fietstocht te maken door Europa tot .in Noorwegen en Zweden toe. Shelley Winters gaat naar Israël als gast van de Israëlische regering tijdens het eerste Filmfestival, dat daar wordt gehouden. Lex Barker, de nieuwste Tarzan, die pas met Arlene Dahl is getrouwd, maakt zijn huwelijksreis naar Europa. Terug in Amerika, zullen zij nog enige tijd door brengen in Oklahoma in een tweehon derd jaar oude korenmolen, die als hotel is ingericht. Met de pelgrimage voor de vrede, dia in het kader van de Pax Christi-bewe- ging op 31 Augustus en 1 en 2 Septem ber naar de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch zal optrekken, zullen ook deel nemers uit het buitenland meegaan. Reeds heeft het secretariaat voor de bedevaart bericht van deelneming ont vangen van een Franse afvaardiging; evenals het vorig jaar zal ook een grote groep Duitse pelgrims komen. De jongeren zullen van Nijmegen uit de voettocht meemaken, doch de oudere bedevaartgangers zullen op Zaterdag middag met een autobus naar Den Bosch komen. Op deze wijze poogt de „Pax Christi" te beantwoorden aan de oproep van haar directeur, mgr Feltin, die in zijn laatste vastenbrief nog eens heel bij zonder wees op het belang van nauw contact tussen de Christenen van Europa. Voor Nederlanders boven de 17 jaar, die eveneens deze tocht van gebed en boete voor de vrede willen meemaken, is er npg gelegenheid zich te melden, tot uiter lijk 25 Augustus, bij het secretariaat: Sterreschansweg 79, Nijmegen. gestoofde komkommer (griesm^elpap met peren). Zaterdag: aardappelen, wortelen, ge bakt (karnemelkvla). Recepten voor 4 personen. Ragout van lever. 200 g lever, 6 dl water, 1 ui, 50 g (6 eetlepels) bloem, 100 g of meer boter of margarine of vet. aroma, peper, zout. De lever ln het water in 15 minuten gaar koken en in blokjes snijden. De bo ter, de margarine of het vet in een braad pan smelten, het uitje snipperen en even meefruiten. De bloem in een koekepnn lichtbruin roosteren en aanmengen met een scheutje afgekoeld kooknat van de lever. De rest van het kookvocht in de braadpan weer aan de kook brengen met de gefruite ui en binden met de aange mengde bloem. De stukjes lever hierin heel even meestoven. De ragoüt op smaak afmaken met peper, zout en aro ma. Citroenvla. 2 Citroenen, 1 water, 50 g griesmeel. plm. 90 g (514 eetl.) suiker. De citroenen uitpersen. Het water aan de kook brengen met een dun stukje citroenschil. Het griesmeel, vermengd vermengd met de suiker, aan het koken de water toevoegen. De massa plm. 5 min. laten doorkoken. De schil verwij deren en het citroensap toevoegen. De vla laten afkoelen en met een garde goed schuimig kloppen. ROMANBIJ VOEGSEL 1 KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE: Zes mannen, die een schipbreuk hebben overleefd, bereiken een ei land, dat wemelt van de spinnen. Op onverklaarbare wijze worden vijf schipbreukelingen gedood. De enige overlevende, Eric Trégat, vermoedt met een monster te doen te hebben, dat de moorden op zijn geweten heeft. Zijn vermoeden wordt be waarheid, als het beest (of mens) ook hem aanvalt. Eric is echter sterker en het monster ontsnapt. Trégat ont dekt het wrak van een schip. 4) Hij stak nog enkele lucifers aan, in de hoop, de naam van het vaartuig ergens te kunnen ontdekken, maar tevergeefs. Toen kreeg hij opeens een inval. Dit was een prachtige schuilplaats voor hem zelf. Tegen zon en regen en tegen iedere overval. Als hij die deur herstelde, had hij een sterke vesting. Hij ging naar buiten en keek naar de rotsen, waarop de golven braken. Hoe zou hij zijn boot daar overheen kunnen brengen? Maar tot zyn grote vreugde ontdekte hij een smalle geul langs het rif heen. Het water stroomde er snel doorheen en misschien zaten er klippen onder water. Maar het was in ieder geval een doorgang en hij kon allicht trachten, zijn boot er heen te krijgen. Langs de rotsen keerde hy naar zyn kamp terug, bracht de boot te water, laadde er alles in, wat hij bezat sn roei de langs de kust naar het ravyn. Alleen een sterk man als hij, kon het wagen, een boot van zes meter lengte door die nau we, woeste geul te sturen. En het mis lukte hem. De boot bonkte tegen een klip onder water en bleef er op vastzit ten. Hy sprong in het water en 't geluk te hem zijn bezittingen veilig aan land te brengen. Maar zijn laatste kans om van het eiland weg te komen, was ver nietigd. Hij had geen werktuigen, om de boot te repareren, gesteld, dat hij haar vlot kon brengen. Doch binnen de twee uur was de boot door het water in stuk ken geslagen. Hij zette zich aan het werk, om de deur van de kajuit weer op haar plaats te brengen en was daar eerst tegen zons ondergang mee gereed. Daarna begon hij het zand, dat binnenin lag, weg te ruimen. Hij had een vuur aangestoken achter een zandhoop, zodat het licht gaf In het binnenste van de kajuit en daar bij werkte hij voort, totdat hij er het zand grotendeels uit had. Hij liet een laag van ongeveer een dertig centimeter dik op de bodem liggen, om er op te kunnen slapen. Hy was er net mee gereed, toen zijn blik viel op enkele tekens op een spant, dat hij zo juist bloot gelegd had. Hij kon niet goed zien, wat er op stond, maar hij meende, dat het letters waren. Hij kende een beetje Spaans en bij het licht van een lucifer gelukte het hem eindelijk, het opschrift te ontcijferen. Vol ontzet ting keek hij naar de woorden. Het was geen Spaans maar Frans en blijkbaar waren de woorden er slechts enkele jaren geleden in gesneden. Een vreselijke angst voor de toekomst rees in zijn hart op. Wie zal mij bevrijden van dit lichaam des doods? De Schriftwoorden maakten een diepe indruk op zijn gemoed. Met moeite strompelde hij naar buiten. De lucht baadde in gulden schijn en het land scheen als met roodgoud overtogen. Geen geluid weerklonk dan het ruisen der golven. Als de muren van een gevange nis torenden de hoge rotswanden om hem heen. De dood scheen Eric tegen te grijnzen van uit de zee en de lucht en de stilte. Hij viel op zijn knieën en begon te bidden: O, mijn Godwie zal mij bevrij den van dit lichaam des doods? HOOFDSTUK IV Het huis in de bossen Het dorpje Gartuche ligt aan de kust van de baai van Cartignan. Het bestaat uit een enkele straat met kleine, witte huisjes, die zich ongeveer een kilometer langs de kust uitstrekt. De achterkant der huizen, die het dichtst bij de zee lig gen, is versterkt met vele rijen balken en planken, met ijzeren kettingen en haken aaneen bevestigd. Want bü hoog water en westenwind is de zee er woest. De huizen zelf zijn laag van bouw, om de storm te kunnen trotseren en de dak pannen zijn er op vastgemetseld. Toch eist de zee jaar in, jaar uit haar schat ting van de inwoners van Gartuche. Ze overspoelt hun huizen en overdekt ze met zeewier. Ze zet de achterplaatsjes meer dan een halve meter onder water en sleept de schuurtjes mee. Soms zelfs ondermijnt ze het metselwerk zelf en doet de huisjes tot een puinhoop ineen storten. En jaar op jaar herbouwt de duldzame bevolking haar woningen en versterkt ze zo goed mogelijk en schijnt tevreden, dat ze op die smalle strook kan blijven wonen, viak bij de niets ont ziende oceaan, ofschoon de rotsen een halve kilometer verder zoveel hoger zijn, dat ze haar woningen er veilig en op vaste grond zou kunnen neerzetten. De meeste inwoners van het plaatsje zijn vissers. Er wonen heel wat schip pers. Sommigen hunner leven nu stil en verhuren hun woning in de zomer tegen hoge prijzen aan stadsbewoners. Anderen varen nog. Ze verdwijnen voor een maand, een jaar, soms jaren lang, om dan terug te keren met een vette spaar pot en lange verhalen over hun avon turen. De meesten zijn ruwe klanten, gedrongen van bouw en stoer, maar toch mensen, aan wie de natie veel ver schuldigd is. Ze hebben een hard leven, maar nemen het er graag gemakkelijk van, als hun werk is afgelopen. Vreem delingen, die door het dorp komen, ver tellen later, dat ze nog nooit zoveel luierende kerels bijeen hebben gezien, die voor de deur van hun woning rustig hun pijp staan te roken en de ganse dag geen steek uitvoeren. Maar sommigen hebben dan in vier en twintig uur meer werk verzet, dan een ander in twee maanden. Ten noorden van het dorp ligt een lage vlakte, die zich uitstrekt tot de monding van de rivier de Linon. Naar het zuiden rijzen heuvels omhoog en wordt de kust gevormd door rotsen, die tot tweehonderd meter hoog zijn, waar tegen de golven met donderend geraas breken. Vlak aclster het dorp ligt het grote moeras van Caperduis, naar alle richtingen door dijken doorsneden. Een klein riviertje stroomt er van de heu vels af doorheen en verenigt zich met de Linon. Tussen enkele van die dijken liggen poelen van bruin, stilstaand water. Op andere plaatsen doet zich de invloed van eb en vloed gevoelen. Het moeras is overgroeid met hei en struiken en waardeloos als weidegrond, zelfs voor schapen. Doch het moeras verstrekt brandstof aan twintig dorpen en de turf hopen verbreken de eentonige vlakte en maken de indruk van overblijfselen van oude torens, ter landsverdediging opge richt. In de verte rondom dit moeras rijzen hoge bergen, die de grens van het land vormen, waardoor oude gewoonten en de oude taal bewaard zijn gebleven. On der aan de voet van deze bergketen ligt het dorp Trétou, dat in heel de streek bekend is om zijn flanel, dat op band getouwen in de huizen geweven wordt. En wanneer men van Gartuche uit over het moeras kijkt, ziet men een groot wit huls staan tussen hoog geboomte, welks rijen lage vensters in vlam schij nen te staan, als de zon ondergaat. Ach- ter het huis stijgen de dicht beboste berg hellingen omhoog. Vóór het huis dalen de tuinen glooiend af naar een grauwe, lange muur, die zó vlak langs het bos loopt, dat men op die muur staande de takken der bomen kan vatten. Ongeveer een jaar na het verhaalde ln het vorige hoofdstuk, stond hier een jong meisje op een Mei-avond en staarde over het moeras naar de zee. In het licht der ondergaande zon glin sterde er een traan op haar wang als een druppel gesmolten goud. Ze was bijzonder mooi en die schoonheid werd nog verhoogd door de zwaarmoedigheid harer trekken. Ze hield een blaadje papier in de hand, versleten en oud. Herhaaldelijk drukte ze het aan haar lippen. Het was een gedicht ondertekend met de letters E. T. Of ik me dat herinner! mompelde ze. Of ik me dat herinner! De zon zonk achter de horizon en Het slechts een gulden streep achter: er schreeuwde ergens een meeuw en in de veenplassen werd het rode licht weer- Het was juist zulk een avond, als in dit gedicht beschreven werd. Die avond stond haar helder voor de geest en de tranen sprongen haar weer in de ogen. Ze werd in haar dromen gestoord door een norse stem, die van af het gras veld haar toeriep: Solange! Solange! Javader! Weet je wel, hoe laat het is? Over een half uur etenstijd en je bent nog niet eens gekleed. Je weet toch, dat de Vallon's vanavond komen. Ja, vaderik kom! Ze droogde haastig haar tranen en keerde naar het huis terug. Maar voor dat ze binnenging, keek ze nog eenmaal om en zag de zeilen van een brik scherp tegen de lucht afsteken. Ze beet op haar lippen en ging naar binnen. Het zien van 'n schip was iets vreselijks voor haar geworden. Ze trok een zwarte avondjapon aan en trad de eetkamer binnen. Daar stond haar vader bü de haard. Hij keek onge duldig en had zijn horloge in de hand. Het is al over tijd, zei hij kortaf. In mijn jeugd waren gasten beleefder en de gastvrouw was minstens een half uur te voren klaar, om hen te ontvangen. Solange glimlachte triestig. Het zijn geen landgenoten vader, zei ze kalmerend. Hun ideeën zijn denke lijk anders, dan de onze. Mijnheer Margau keek haar misnoegd aan. Is dat je beste japon? vroeg hij bruusk. Je ziet er uit, of je naar een be grafenis moet! Zwart staat me goed, vader, ant woordde ze en keek in de spiegel met een ietwat iidel lachje. Ze zag er werkelijk uit, om te stelen, met haar donkere haar en ogen, haar blank- armen en hals, die goed uitkwa men tegen het zwart van haar japon. Toch was die ijdelheid niet de reden, waarom ze zwart droeg en haar vader wist dit ook wel en juist daarom sprak hij op zulk een bittere toon. Je bent nog niet oud genoeg om zwart te dragen, mopperde hij. Dan keek hij weer op zijn horloge en trok zijn wenkbrauwen samen. Jean Margau van Linonvaux was een hardvochtig en koud man. De armoede had hem zo gemaakt. Tijdens het leven van zijn vader had hij een prachtig landgoed zien inkrimpen tot enige hectaren braak liggend land met een huis er op, dat niet kon onder houden worden, omdat er geen geld was. Het was niet door verspilling gekomen, maar door een buitensporige winzucht, die ook hij had geërfd, en die tot dwaze speculaties gevoerd had. Hij droeg nu de gevolgen van zijn vaders hebzucht. Het grote huis was zo leeg als een holle schuur. De prachtige schilderijen waren van de wanden ver dwenen en zelfs niet door minderwaar dige vervangen. De boekerij bestond uit lege planken. De eetzaal was slechter gemeubileerd, dan een derde klas restau rant. De grond rondom het huis was ver waarloosd en overwoekerd door onkruid. En Jean Margau had het vaste voor nemen gemaakt, dit alles eens te her stellen. Het scheen daarom een boze speling van het toeval, dat twee jaar geleden zijn dochter liefde opvatte voor Eric Trégat. Ofschoon de jonge man van een voornamer afkomst was dan hijzelf, ver keerde hij in misschien nog slechter ver mogenstoestand, Maar Eric Trégat. was nu dood, of om een uitdrukking uit de oorlog te gebruiken „vermist", en nu scheen het, dat het geluk hem dienstiger zou zijn. Voordat de jonge Trégat naar verre streken was vertrokken, had hi) zijn huis verhuurd aan twee broers uit Zuid-Amerika, de gebroeders Vallon. Ze werden als milllonnairs beschouwd en al was er van hun vroeger leven niets bekend, er was ook niets, dat tegen hen pleitte. De oudste broer, Charles, was blijkbaar verliefd op Solange. Hijzelf verlangde naar een oud grondbezit en het enige, wat het huwelijk in de weg stond, was Solange zelf. En daarom was haar vader die avond zo kwaad op haar, omdat ze een zwarte japon had aange trokken. Hy keek weer op zijn horloge en trap pelde van ongeduld. Solange was gaan zitten bladeren in een tijdschrift. Maar hij kon haar niet met rust laten. Ik hoop, dat je vanavond beleefd en voorkomend tegen de Callon's zult zijn, Solange, zei hij knorrig. Het zijn men sen met wi6 ik graag op goede voet sta. Waarom zou ik dat niet zijn, vader! vroeg ze, nauwelijks van haar boek opziende. Omdat je de vorige keer, toen ze hier waren, het niet geweest bent. Ik verzoek je dus er aan te denken, dat mijn gasten met voorkomendheid behan deld dienen te worden. Solange kreeg een kleur en keek haar vader aan. Tegen wie van hen wilt u, dat ik het aardigste ben? Margau beet zich op de lippen van kwaadheid en draaide zijn dochter te rug toe. Maar opeens keerde hij zich om •n keek haar strak aan. Charles Vallon heeft je lief, Solange, zei hij stug. Een hele eer voor mjj en jammer voor hem, U weet, dat ik niet van plan ben, zijn gevoelens te beantwoorden. Op dat Ogenblik werd er heftig ge scheld aan de voordeur. Even later werd de deur van de eetkamer open gedaan door een oude huisknecht in een versle ten livrei en kwamen twee heren bin nen. Solange stond op en verwelkomde hem met een glimlach en uitgestoken hand. De oudste nam die zwijgend aan en toen hij haar losliet, waren de indruk ken van zijn vingers nog te zien. De jongste deed het beleefder, maar ook met minder warmte. Beiden maakten hun verontschuldiging, omdat ze zo laat waren, doordat een band van hun auto gesprongen was, toen ze reeds halfweg waren. Ze hadden een eind moeten lopen. Beide broers waren goedgebouwde, knappe mannen, Charles, de oudste, was van een grover type dan Jean. De oudste scheen een man, die door ruw geweld zijn zin wist door te drijver.; de jongste iemand, die het eerder door list zou doen. Beiden waren onberispelijk gekleed. Uiterlijk twee zeer beschaafde mensen. Alleen een scherp opmerker zou achter hun smetteloos uiterlijk iets hebben kun nen ontdekken, dat wees op een leven, waarin avondcostuum en witte das geen rol speelden. Het diner was eenvoudig, doch buiten gewoon verzorgd. De wijn was heel ge woon. Maar zowel de gastheer, als de gastvrouw, toonden zich bekwaam voor hun taak en onderhielden hun gasten meesterlijk. De beide Vallon's waren ge zellige praters. Ze schenen overal te zyn geweest en hun manier van vertellen was boeiend. Na het diner liet Solange de heren in de rookkamer alleen en wandelde het terras op. Het was een zoele avond en ze verlangde naar frisse lucht. De maan stond aan de hemel en over het moeras hingen witte nevelsluiers. De bergen in de verte rezen op als een zwarte muur. Het dorpje Gartuche was in de verte niets meer, dan een vage, don kere vlek. Over de zee liep een wit- glinsterende streep van de maan. Een enkel schip leek voor anker te liggen- Solange zag de lichten en zuchtte. In één der huisjes was men die avond ge lukkig. Als er een schip in de baai voor anker lag. betekende dat immers de thuis komst van een broer of vader of ver loofde. Uit zee steeg een zwak briesje op en deed de toppen der bomen ritselen. Ze zag, hoe een klein, zwart plekje over het water naar het schip toegleed. Het was een sloep. Ze keerde zich om en verborg het gelaat in de handen. Enige ogenblikken later hoorde ze voet stappen en zag ze een sigaar in de duis ternis gloeien. Daarop schemerde een wit overhemd door de struiken en stond Charles Vallon naast haar. Het is hier beter dan binnen, niet waar juffrouw Margau? zei hij. Mijn broer zit met uw vader over zaken te praten. Ik had u al in de salon gezocht. Het is een verrukkelijke avond, ant woordde ze effen, maar het wordt nogal kilen ze maakte een beweging als wilde ze naar binnen gaan. Ja, zei hij, het ls werkelijk een heer lijke avond. Hij wierp zijn sigaar weg en kwam dichter by haar staan. Ze keek naar hem op en glimlachte stroef. Ze wist, wat er komen moest en wilde er liefst zo gauw mogelijk een eind aan maken. Ze ging op de lage muur zitten en staarde over de zee. Wat is dat maanlicht over het water toch prachtig, zei ze na een poosje. Dat schip daar ls net een sprookje. Het moest zilveren masten en gouddoorweven zeilen hebben en bevracht zijn met juwelen en apen en pauwen. De bemanning moest uit Oosterlingen bestaan met oorringen en kromzwaarden. Maar ik ben bang, dat het heel gewone matrozen zijn en dat de lading uit steenkool bestaat. U houdt zeker niet van steenkool en vangewone mensen, juffrouw Mar gau? Toch zijn die nuttiger dan donker harige Oosterlingen en pauwen en apen en wat nuttiger is, is beter. T" ^enk zo, dat onze tijd anders wel benoeite neeft aan wat schilderachtige onpractische dingen.... Alles is machine en geld maken. Het leven is nu eenmaal geen onderneming van koophandel. Maar nog minder een droom, ant woordde hij. En toch ben ik de laatste tijd ook aan het dromen geslagen. Juffrouw Margau, ik ben maar een heel gewoon pens. Ik heb mijn weg moeten zoeken in de wereld met heel wat strijd. Ik heb heel wat littekens overgehouden. Ik ben nu rijk, maar ik verlang iets meer. Ik ben niet dichterlijk aangelegd en daarom zeg ik het maar heel eenvoudig, dat ik u liefheb.dat ik u zo graag tot vrouw zou hebben. Hij kwam dichter bij haar en trachtte haar hand te vatten. Ze trok die zachtjes weg en staarde over de zilveren zee, alsof ze verwachtte, dat iemand er uit zou op rijzen en naar haar toe komen Enige minuten heerste er stilzwijgen. Boven het moeras schreeuwde een een- ulTcciJ»! Pen 'n de verte klonken hoefslagen op de weg naar Trétou. De haar strak aan, maar haar gelaat was als een stenen masker. vraagd of15.6' he-^haalde ik heb Se- ïk ben Hik Vr0UW Wilt worden- demm'ni Tie\zeker van vaders toe kan T,, k houd zielsveel van je. Ik m= u, ni-t veel lieve woordjes zeggen. aar ik meen het niettemin even ernstig. z.e keerde zich om en keek hem aan. f vo'^ern aanlicht waren de diepe trekken als met krijt getekend en het geiaat was hard en onbeweeglijk. Alleen "e ogen gloeiden en schenen haar te schroeien door hun vuur. Het is onmogelijk, mijnheer Vallon, antwoordde ze zacht. Weet u dan niet dat het onmogelijk is? Eric Trégat is dood, zei hij kortaf. Zyn schip is nimmer in Lima aangeko men. Het had er al een vol jaar geleden moeten zijn. Een der sloepen is onderste boven in de Stille Oceaan gevonden. Een ander schip heeft gerapporteerd, dat een verkoolde scheepsromp een paar honderd kilometer westelijker, dan die boot gezien is Het lijdt geen twijfel, of dat was de Witte Zwaluw. Iedereen weet dit. Het is geen uitvinding van mij. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 4