Hoe werkt t Economisch Instituut
voor den Middenstand
Vreemdelingen waren tevreden
over ons land
Stemming in Perzië oververhit
Mossadeq profiteert van de
Londense zig-zaglijn
Reclame
NIEUWE BOEKEN
EDITH STEIN, een vrome en
geleerde vrouw
yoorlichting van de Middenstand,
zoals in het buitenland niet
wordt aangetroffen
De camera op t
buitenland
Fiat-scooterfabriek
in Amsterdam?
A.N.V.V.-congres in Utrecht
Ze brachten in 1950 78 millioen aan deviezen
Amerika's houding ook tweeslachtig
Nog vriendschap met Rusland mogelijk
Toch tvetenswaardig
België is niet de
„slechte rijke"
Maakt
voor Uw zaak
Berg Uw waardevolle stukken
in een SAFE-LOKET bij de
SPAARBANK ANNO 1820 SCHIEDAM
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951
PAGINA 7
Nog te weinig ondernemers in klein- en middenbedrijf
maken van deze kosteloze voorlichting gebruik
Centralisatie van research
Het E.I.M. wordt opgericht
Werkzaamheden van het
Instituut
Bedrijfskostenstatistieken
Omzetstatistieken
Duizenden middenstanders, behorende
tot ca 30 branches, berichten maande
lijks het Instituut, welke omzet zij in de
afgelopen maand hebben behaald. De
verkregen cijfers worden ten kantore van
het E.I.M. verwerkt.
Boeren liadden een
goed jaar
Ledental A.B.T.B. iets terug
gelopen
Gebrek aan financiën
Spoorwegen en Toerisme
De E.B.U. is geen crediet-
instelling
Moderne Philosophie en Middeleeuwse Scholastiek
IIOOGEZAND-SAPPEMEER
KRIJGT GEEN NIEUW
GEMEENTEHUIS
8
Na de eerste wereldoorlog, welke zowel de overheid als het bedrijfsleven
Voor tal van moeilijke problemen stelde, zijn op sociaal en economisch
terrein nieuwe verhoudingen ontstaan. Het overleg tussen de overheid en
het bedrijfsleven groeide. De maatschappelijke vraagstukken werden steeds
omvangrijker en ingewikkelder en het laat zich begrijpen, dat in overheids
kringen een dringende behoefte ontstond aan deskundige voorlichting. De
Nijverheidsraad en de Middenstandsraad werden in het leven geroepen.
D» activiteit van deze colleges en de vele problemen, welke moesten
■worden opgelost, hebben de wetenschappelijke bestudering van sociaal-
economische vraagstukken krachtig gestimuleerd.
D» middenstand had in deze Jaren met
tal van moeilijkheden te kampen, hetgeen
o.a. blijkt uit de onderwerpen, welke op
tal van middenstandscongressen aan de
orde werden gesteld. Al vrij spoedig werd
het duidelijk, dat de moeilijkheden niet
door het aanheffen van leuzen uit de weg
konden worden geruimd, doch dat door
het verzamelen van feitelijke gegevens,
gevolgd door wetenschappelijke bestude
ring, oplossingen voor verschillende
vraagstukken aan de hand zouden kunnen
worden gedaan.
Een subcommissie uit de commissie voor
de economische politiek stelde een onder
zoek in naar de toestand in j»®* ^rulde-
niersbedriif. Het verslag van dit omvang
onderzoek heeft doen inzien van
welke betekenis het verzamelen van ex-
nloitatiegegevens en ander documentatie
materiaal was voor het verkrijgen van een
voed inzicht in de economische positie van
deze bedrijfstak. Het is dan ook niet ver
wonderlijk, dat reeds in de tweede verga
dering van de Commissie van Contact in
take middenstandsaangelegenheden, een
commissie welke contact legde tussen het
ministerie van Arbeid, Handel en Nijver
heid en de georganiseerde middenstand,
op de betekenis van het samenstellen van
kostenstatistieken voor de ondernemers
in het klein- en middenbedrijf werd gewe-
zen Men bracht in deze vergadering de
wenselijkheid naar voren een Instituut in
het leven te roepen, dat deze ondernemers
het materiaal zou kunnen verschaffen'
voor bedrijfsvergelijking. Door toetsing
van de eigen exploitatiecijfers aan die van
vakgenoten zou men in staat worden ge
steld de zwakke plekken in het bedrijfs
beheer op te sporen .en maatregelen te
nemen ter verbetering van Ue efficiency.
Tevens zou de basis kunnen worden ge
legd voor een verantwoorde bedrijfspoli-
tiek.
Tijdens deze gedachtenwisseling wees
men op een instelling als het
wirtsehaftliches Instltut für Emzelhan-
delsforschung" te Keulen en „Afiarseko
nomiska Forskningsinstitutet", verbonden
aan de Handelshogescho% te Stockholm.
Voorts bleek, dat in wetenschappelijke
kringen plannen werden beraamd om de
researcharbeid, méde in 'het belang van de
middenstand, aan te vatten. Algemeen
■was men van oordeel, dat- centralisatie
van de researchwerkzaamheden een drin
gende eis was. Bovendien oordeelde men
het noodzakelijk enerzijds het weten
schappelijk karakter der in te stellen on
derzoekingen te waarborgen en anderzijds
de organisaties op het gebied van handel
en nijverheid in de werkzaamheden van
een dergelijke instituut te betrekken. Het
gelukte de toenmalige minister van Ar
beid Handel en Nt)vcrheid. mr T. J. Ver
schuur, alle belanghebbende partijen bij
een te brengen en alle krachten te coördl-
neren Met dit ministerieel initiatief werd
ren denkbeeld van prof. mr P. J. M. Aal-
berse verwezenlijkt, dat door hein reeds
twintig jaren daarvoor in de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal was bepleit.
In 1930 kwam de raad van beheer, waar-
In o.a. belangrijke figuren als prof. mr F.
J. M. Aalberse. dr J. van Beurden O.Pr.
en mr A. I. M. J. Baron van Wijnbergen
zitting hadden, voor de eerste maal bijeen.
Deze raad, waarin het ministerie van
Economische Zaken, de middenstandsraad.
de drie landelijke middenstandsbonden,
de bedrijfsgroep detailhandel, de hoofd
groep ambacht en de Kamers van Koop
handel en Fabrieken zijn vertegenwoor
digd, vormen het hoogste bestuurscollege
van het Instituut.
In de Commissie van Bijstand treft men
vertegenwoordigers aan van de midden
standsraad, de Economische Hogescholen,
de Economische Faculteiten van diverse
universiteiten, een aantal Kamers van
Koophandel en Fabrieken, de Rijksnijver-
heidsdienst, het Nederlandse Instituut
voor Efficiency en het ministerie van
Economische Zaken.
Per branche, voor welke het Instituut
een permanente bedrflfskostenstatl.tlek
samenstelt, is een commissie van advies
aanzewezen. welke tot taak heeft, alvo
rens de bedrlifskostenstatisUek verschijn
d-ze aan een bespreking te onderwerp.n
en de directie van advies te dienen.
Deze commissies worden gevormd uit
hoofdbestuursleden van vakorganisaties
en staan onder voorzitterschap van een
deskundige, die geen ondernemer dient te
zijn.
De kosten van de onderzoekingen van
het Instituut worden bestreden uit sub
sidies. welke worden ontvangen van het
ministerie van Economische Zaken, het
ministerie van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening, de bedrijfsgroep de
tailhandel de hoofdgroep ambacht en alle
Kamers van Koophandel en Fabrieken.
Tal van organisaties dragen in de kosten
van deze onderzoekingen bij.
Het doel van de stichting is „het be
vorderen van onderzoekingen m net De-
lang van de handeldrijvende en industrië
le middenstand". Uit deze omschrijving
bljjkt wel, dat het Instituut ziJn.'5ve^,j
zaamheden over een ruim arbeidsvent
kan uitstrekken. Dat zulks inderdaad ge
schiedt, daartoe levert de onderstaande
indeling wel het beste bewijs.
Het Instituut houdt zich bezig met:
1. de samenstelling van bedrijfskosten
statistieken;
2. de samenstelling van omzetstatistie-
ken;
3. onderzoekingen i.v.m. marge- en
prijsbepaling door de overheid of wette
lijke maatregelen (b.v. Wet op de op
ruimingen;
4. het instellen van sociografische on
derzoekingen;
5. het houden van bedrijfstellingen,
voor bepaalde doeleinden;
6. tijd- en bewegingsstudies;
7. het instellen van onderzoekingen op
sociaal gebied;
8. algemene onderzoekingen;
9. het ontwerpen van uniforme admi
nistraties;
10. geven van algemene voorlichting
en houden van lezingen op congressen,
kadercursussen en vergaderingen, ver
schaffen van documentatiemateriaal aan
organisaties, bladen, enz.
11. verstrekken van Inlichtingen aan
organisaties en overheidsinstellingen, aan
accountants, bedrijfsadviseurs, enz.
12. onderhouden van contact met bui
tenlandse research-instellingen, bestude
ren van buitenlandse literatuur, nieuwe
bedrijfsvormen enz.
Bij alle onderzoekingen wordt weten
schappelijke objectiviteit betracht Het
Instituut verzamelt en bewerkt de ge
gevens: het registreert de feiten. BH
vraagstukken van middenstandspolitieke
wordt het trekken van conclusie^
en het adviseren van bepaalde maatrege-
gelatènraa aan de beleicisorganen over-
Voor een aantal belangrijke branches
kruideniersbedrijf, het slagers-
pedrijf en de detailhandel in textielwaren
Is reeds jaren geleden een aanvang ge
maakt met de samenstelling van bedrijfs-
kostenstatistieken. Voor andere branches
geschiedt de samenstelling van een der
gelijke statistiek met intervallen na één
of meer jaren. Gezien het grote aantal
branches in de detailhandel, het. ambacht,
de horeca- en de transportbedrijven is het
niet mogelijk geweest voor alle branches
al was het zelfs maar over één jaar, een
kostenstatlstiek samen te stellen. Tot op
heden werden voor ca. 35 bedrijfstakken
zulke statistieken gepubliceerd.
De medewerking aan deze statistiek is
geheel vrijwillig en brengt voor betrok
kene geen kosten met zich. Vanzelfspre
kend waarborgt het Instituut de geheim
houding van de herkomst van alle ont
vangen gegevens.
Elke middenstander, die bezoek krijgt
van een enquêteur van het E.I.M., kan
zijn medewerking weigeren. Het is ver
heugend te kunnen constateren, dat
steeds meer middenstanders gaan inzien,
dat het bedrijfsbeheer op moderne leest
moet worden geschoeid en deelneming
aan de bedrijfskosten- en omzetstatistiek
niet achterwege kan en mag blijven.
Zulks moge blijken uit de toeneming van
het aantal ondernemingen, waarvan de
exploilatiegegevens in de bedrijfskosten-
statistieken werden opgenomen.
Jaar
1934
1935
1936
1937
1938
1939
1940
1941
1942
1943
1944
1945
1946
1947
1948
1949 -
1. Kruidenierszaken
2. Slagerijen
3. Textielwinkels
Om dit cijfermateriaal bijeen te krijgen
leggen de enquêteurs van het Instituut
jaarlijks duizenden bezoeken af door het
gehele land. De ervaring heeft geleerd,
dat alleen door opneming van de gege
vens ter plaatse de uniformiteit en de
juistheid van de gegevens redelijk kan
worden verzekerd.
De bezoeken aan de medewerkende mid
denstanders zijn voor hen veelal zeer
leerzaam. Vergelijking met de enquête
methoden in het buitenland heeft beves
tigd, dat de opneming ter plaatse verre.
de voorkeur dient te hebben boven het
inzenden van vragenformulieren.
Er is, voor zover bekend, geen land ter
wereld, dat gelijk Nederland de exploita-
tiegegevens van de individuele bedrijven
onder codenummer publiceert. Immers
alleen op deze wijze kan van de bedrijfs
vergelijking het grootste profijt worden
getrokken.
De geschriften van het Instituut trek
ken in het buitenland veel belangstelling
en tal van buitenlandse delegaties be
zochten reeds het E.I.M. om er de toege
paste methoden en verkregen resultaten
te bestuderen. In België bezit Nederland
sinds 1946 een zusterinstelling terwijl
Frankrijk en Italië plannen maken voor
de oprichting van een researchinstituut
voor de middenstand.
Binnen één maand ontvangt elke in
zender een overzicht, waarin het omzet-
verloop in de betrokken branche Is be
sproken en hetindexcyfcr van zijn bedrijf
wordt getoetst aan dat van vakgenoten
en eventueel aan de gegevens van het
grootwinkelbedrijf en verbruikscoöpera
ties, welke van het Centraal Bureau voor
de Statistiek worden verkregen.
Op korte termijn kunnen de deelne
mende middenstanders zich volledig
oriënteren omtrent het omzetverloop in
hun branche en hieraan hun bedrijfspoli-
tiek aanpassen. Vooral in tijden, waarin
van stabiliteit weinig sprake is, zijn deze
overzichten van grote betekenis. Niet al
leen voor de individuele ondernemers,
niaar ook voor de middenstandsorganisa
ties en de overheid, die de belangen van
de Nederlandse middenstand behartigen.
G. S. SCHELTEMA
directeur E.I.M.
1
2
3
99
145
101
100
172
125
136
180
141
191
190
159
132
148
130
140
121
133
1Ï24
116
136
162
159
175
286
255
325
114
117
123
125
121
126
136
100
123
368
112
398
385
146
449
547
206
604
612
271
685
Het vorig jaar is voor de Nederlandse
katholieke boeren nog een goed jaar ge
worden. al waren in 1949 de verwachtin
gen nog hoger gespannen, zo lezen wij in
het jaarverslag over 1950 van de A.B.T.B.,
de Algemene Boeren, en Tuindersbond.
De internationale toestand heeft op de
land- en tuinbouw zijn terugslag niet ge
mist. Wat zich echter dreigend liet aan
zien ook voor de economische resultaten
van het werk op het bedrijf en in de or
ganisaties, heeft zich blijkens dit jaarver
slag nog bijtijds ten goede gekeerd. De
oogst van 1950 is, gezien het weer, mee
gevallen en de uitkomsten waren, enkele
uitzonderingen daargelaten, bevredigend.
In tegenstelling met de boeren zagen
de pluimveehouders het jaar 1950 zeer
somber tegemoet, mede in verband met
de strubbelingen rond het long-term-con
tract met Engeland; de uiteindelijke resul
taten over het jaar 1950 zijn echter zeer
bevredigend geweest. Dit hebben zij voor
een groot deel te danken aan de weigering
der boerenorganisaties om haar medewer
king aan dit contract met Engeland te
verlenen. De weigering bracht de pluim
veehouders 25 millioen guMen op.
Het jaarverslag geeft vervolgens een
uitgebreid overzicht van de activiteit van
de A.B.T.B. op sociaal en cultureel gebied.
Het ledental is vergeleken met 1949 iets
teruggelopen gn bedroeg op 31 December
1950 14.920. Het ledental van de Jonge
Boeren- en Tuindersbond daarentegen is
toegenomen en gestegen van 5460 op 1 Ja
nuari 1950 tot 5630 op 1 Januari 1951.
Wervelstorm boven Formosa. Een wer
velstorm, die Woensdag boven Formosa
en omgeving heeft gewoed, deed vier
motorjonken omslaan en zinken, terwijl
veertig andere worden vermist. Voorts
zijn twee vrachtschepen, eigendom van
een Chinese nationalistische rederij, aan
de grond gelopen.
(Van een Utrechtse redacteur).
In de gisteren te Utrecht gehouden alge
mene vergadering van de Algemene Ne
derlandse Vereniging voor Vreemdelin
genverkeer heeft de voorzitter, mr dr L.
N. Deckers, enige belankwekkende mede
delingen gedaan omtrent het vreemdelin
genverkeer in het vorige jaar.
Werd in 1949 ons land bezocht door
315.000 vreemdelingen, die ons een bate
aan deviezen brachten van millioen,
in 1950 bedroegen deze aantallen resp
400.000 en 58 millioen. Daarin is niet be-
grepen het bedrag, dat de Nederlandse
vervoersinrichtingen uit hoofde van het
vreemdelingenbezoek verkregen en dat
op ongeveer 20 millioen kan worden ge
schat.
Blijkens een door de ANWB gehouden
enquête waren de Indrukken van de
vreemdelingen over ons land zeer gunstig
en was men volkomen tevreden over de
wijze waarop men hier te lande werd ont
vangen. Naar hun mening kan het hotel
wezen in ons land de toets der vergelij
king met andere landen goed doorstaan.
De vreemdelingen .prezen de hoffelijke en
tegemoetkomende houding van de Ne
derlandse douane en de welwillende hou
ding van het Nederlandse publiek t.o.v.
de vreemdelingen.
Intussen is gebleken, dat de Neder
landse hotels in de toeristencentra niet
steeds de stroom van vreemdelingen op
afdoende wijze hebben kunnen verwer
ken. De ANVV heeft zich in de afgelo
pen maanden bijzonder toegelegd op de
bevordering van het vreemdelingenver
keer uit België en Luxemburg en in
de naaste toekomst wordt vooral aan
dacht gewijd aan het toeristenbezoek uit
West-Duitsland.
Een handicap voor de werkzaamheden
van de organisatie is het gebrek aan
financiële middelen: de vijf ton, die de
Ned. regering de laatste jaren aan sub
sidie geeft ook voor 1952 is een derge
lijk bedrag op de begroting uitgetrokken
is niet voldoende voor het maken van
de noodzakelijke reclame. Meer hulp van
de zijde van de Ned. ondernemerswereld
zou in diit verband nodig zijn.
Tenslotte verklaarde mr Deckers de
toekomst van het vreemdelingenverkeer
Ln de eerstvolgende jaren met gematigd
optimisme tegemoet te zien.
Vervolgens hield ir F. Q. den Hollander,
president-directeur der Ned. Spoorwegen,
een inleiding over het onderwerp: ^Spoor
wegen en Toerisme".
Spr. ving aan met erop te wijzen, dat
4- az» ïr> i7iin ci r\ r-zol 1 n rr on tzriecoltrolHrrltolll
men het verkeer niet alleen en bok niet
op de eerste plaats moet beoordelen naar
de financiële resultaten, maar eerst en
vooral naar zijn ideëele betekenis, nl. de
bevordering van de omgang tussen men
sen uit binnen- en buitenland, waardoor
onderlinge waardering groeit en 'n goede
samenwerking wordt bevorderd. De
Spoorwegen willen niets liever dan het
toerisme zoveel mogelijk dienen, maar er
zijn helaas factoren, die hun daarbij
remmen. Er moet ni.' gestreefd worden
naar een goed rendement en dit streven
Iaat niet toe zich in hoofdzaak in te stel-
len op het^ vervoer tijdens de vacantietijd.
In vergelijking met andere vervoersmid
delen zijn de spoorwegen veelal veiliger
en soms ook sneller. Bij de beoordeling
van de vergelijkingen mag men ook niet
vergeten, dat de Spoorwegen de volks
gemeenschap dienen in haar dagelijkse
uitingen.
Spr. besloot met de opmerking, dat het
't ideaal van de Spoorwegen is het reizen
zo gerieflijk mogelijk te maken en mede
de prijs van het vervoer tot het uiterste
te drukken. Ondanks alle moeilijkheden
is het Nederlandse spoorkaartje nog het
goedkoopste van West-Europa.
In de middagvergadering hield H. Backx
van Weereld een causerie over: „Folklore
en tradities rond onze molens". Rest ons
nog te vermelden. dat bij de gehouden
bestuursvergadering dr mr L. N. Deckers
bij acclamatie als voorzitter werd her
kozen en dat als plaats voor de volgende
jaarvergadering Breda wend aangewezen.
Medegedeeld werd ook nog dat de ANVV
haar propaganda volgend jaar vooral zal
richten op Noord-Zwitserland.
Na afloop van de jaarvergadering wer
den de deelnemers door de Commissaris
der Koningin ontvangen.
De tweede dag van het congres werd
besloten met een officieel diner in het
schouwburg-restaurant „Esplanade", ter
wijl de congressisten vandaag aanzaten
aan een koffietafel in kasteel „De Haar".
Het Brits-Perzische oliegeschil heeft
het kritieke punt bereikt. De zaak komt
hierop neer, dat het geweldige complex
van de olieraffinaderij van Abadan door
Perzische soldaten is omsingeld, die alle
toegangen nauwkeurig bewaken (hetgeen
practisch met een bezetting gelijk staat)
dat de Britse technici niet meer tot de
installaties worden toegelaten; dat der
halve de Perzische regering bezit heeft
genomen van de gehele apparatuur van
de Brits-Perzische oliemaatschappij, met
uitzondering van de tankschepen, die tij
dig in veiligheid konden worden gebracht.
Er kan nog een tweede feit worden ge
constateerd; een feit, dat noodzakelijker
wijze uit het voorgaande voortvloeit: de
Engelsen kunnen tenzij men nog, maar
dan onder voor Engeland zeer ongunsti
ge omstandigheden tot onderhandelingen
zou geraken de raffinaderij van Aba
dan niet meer bezetten dan door open
lijke strijd met de Perzen, wier nationalis
tische stemming zo oververhit is, dat zij
in staat zijn hun bedreigingen waar te
maken en dat zij de installaties liever in
de lucht zullen laten vliegen dan ze weer
aan de Engelsen terug te geven.
Zo Staat de zaak, zuiver realistisch ge
zien, op dit ogeblik. De Engelse labour-
regering, die Donderdag in een buitenge
wone ministerraad een definitieve beslis
sing over de te volgen gedragslijn wilde,
en eigenlijk wel moest nemen, is zonder
resultaat uiteengegaan. Wat de Londense
„Times" gistermorgen in een voor dit
blad ongewoon fel artikel de hartekreet
ontlokte: ,.De Perzische regering trekt
alle mogelijke profijt uit de Britse be
sluiteloosheid". Het blad geeft dan in
enkele summiere trekken een overzicht
van de mogelijkheden, welke er bestaan
hebben om tot een oplossing van het ge
schil te komen.
Na de, voor de hand liggende, verkla
ring van de Britse regering, redeneert
het blad, dat zü zich niet uit Perzië zou
terugtrekken, stonden er voor haar twee,
en niet meer dan twee wegen open. Zij
kon voortgaan met haar pogingen om
met Mossadeq te onderhandelen in de
hoop de best mogelijke regeling te ver
krijgen. Of wel zji kon eenvoudig beslui
ten om weerstand te bieden aan de Per
zische pogingen om de nog overblijvende
staf van de Anglo-Iranian met geweld uit
Abadan te verdrijven: waarna zij rustig
kon afwachten, of er een betere over-
C.A.O. dagbladbedrijf. Tussen verte
genwoordigers van de Ned. Dagbladpers
en van de werknemersorganisaties, is
overeenstemming verkregen over de in
houd ener coll. arbeidsovereenkomst voor
het administratief personeel werkzaam
bij de dagbladondernemingen.
Minister Staf in Amsterdam. De minis
ter van Oorlog en Marine, ir C. Staf,
heeft gisteren in gezelschap van de
staatssecretaris van oorlog, mr F. J.
Kranenburg, de tentoonstelling van by
de militaire diensten in gebruik zijnde
goederen bezocht, welke tentoonstelling
sedert 18 September j.l. wordt gehou
den in de Oranje Nassaukazerne te Am
sterdam.
Engels luchtvaartbezoek. Zes „Seafu-
ries" en een „Anson", tezamen vormend
het „1833 squadron" van de Engelse vrij
willige marine-reserve, zijn gisteren voor
een beleefdheidsbezoek op het marine
vliegkamp Valkenburg geland. Zondag
morgen keren zij naar Engeland terug.
Restauratie van Neder-Canne. Met de
restauratie van het beroemde terrassen-
kasteel „Neder-Canne" bij Maastricht,
eigendom van de stichting „Het Lim
burgs Landschap", is enige tijd geleden
een aanvang gemaakt. Besloten is t.zt.
het kunstbezit van de fam. Wagner de
Wit naar dit kasteel over te brengen.
Amerikaans vliegtuig neergestort. Vol
gens Japanse persberichten is Donderdag
avond een groot Amerikaanse transport
vliegtuig 'van het type „Flying Boxcar"
neergestort op de berg Tanzawa, onge
veer vijftig kilometer ten Westen van
Tokio. Negen personen kwamen hierbij
om het leven.
eenkomst kon worden gesloten. Terlium
non datur.
De laatste, en wellicht niet de slecht
ste kans, aldus de „Times" om de onder
handelingen voort te zetten, deed zich
op het einde van de vorige week voor,
toen klaarblijkelijk met de goedkeuring
van de sjah voorstellen van de Perzische
regering werden overhandigd. Ongetwij
feld konden tegen deze voorstellen ern
stige bezwaren worden ingebracht; maar
toch is moeilijk in te zien, waarom zij zo
abrupt moesten worden verworpen, tenzij
de regering een afgebakende actie voor
ogen had; want het effect van de ver
werping was evident, dat de matigende
invloeden in Teheran werden ontmoedigd
en Mossadeq er niet meer aan behoefde
te denken om iets in te binden, indien hij
daartoe neigingen mocht hebben gehad.
Het is ondenkbaar, dat de Britse rege
ring de deur eenvoudig zou hebben dient -
geworpen met de bedoeling om de kwade
gevolgen van die daad passief af te wacn-
ten.
Tot zover de gedachtengang van de
„Times", die ten slotte verklaart, dat ais
de raffinaderij van Abadan thans uit
handen van de Britten wordt genomen,
geen besluiten meer behoeven te worden
getroffen.
Het zal inderdaad moeilijk zyn enige
bewondering te koesteren voor de tac
tiek, welke de Britse labourregering m
de oliekwestie heeft gevolgd. Elke vaste
lijn heeft sinds Maart volkomen ontbro
ken en het viel niet moeilijk te voor
spellen, dat de zigzaglijn, waarlangs Lon
den zich bewoog, op een fiasco moest uit
lopen. Bij de constatering van dit voor
ieder tastbare feit mag echter de ha
chelijke vraag worden gesteld, of de la
bourregering ten volle en alleen verant
woordelijk kan worden gesteld voor deze
sombere gang van zaken. En dan gaat
de blik als vanzelf naar Washington.
Want Washington is, zoal geen derde
partij, dan toch partij op de achtergrond
geweest. Maar ook het State Department
heeft van de aanvang af niet precies ge
weten, wat het wilde; zoals meer is ge
beurd wjj denken daarbij natuurlijk
aan de Indonesische kwestie speelt
bij de Amerikanen het overigens volko
men onbesuisde anti-kolonlalisme, dat bij
hen niet in de verstands- maar louter in
de gevoelssfeer huist, een overheersende
rol. Zo zagen zij in de oliekwestie boven
al een conflict tussen een imperialistisch
Engeland en een arm, eigenlijk uitge
plunderd Perzië, en in deze waanvoor
stelling stonden zij eer aan de zijde van
Perzië dan aan die van Engeland.
Maar het ging om „de olie" en Perzië
grenst aan Rusland, dat al vaker een
oogje en ook een heel groot oog
op het aan olie zo rijke gebied heeft ge
worpen. Daaraan heeft Engeland het te
wijten, dat het ten slotte nog een zwakke
steun van Washington kreeg, welke ech
ter in zijn aarzeling en wisselvalligheid
psychologisch vaak meer ten gunste van
Teheran dan van Londen werkte; want
de Perzen doorzagen het spel maar al te
gemakkelijk.
Thans heeft president Truman weer
een bemiddelaarsrol aanvaard; maar het
is een grote vraag, of er nu nog veel te
redden valt. We voelen ten slotte veel
voor de stelling van de „Times", dat er
geen besluiten meer behoeven te worden
genomen. Hoofdzaak zal veeleer zijn de
gevaarlijke olievlek van Abadan te loca-
liseren. Want er zijn in het Midden-
Oosten nog meer door nationalisme be
dreigde olievelden.
(Van onze Amsterdamse redactie)
Het ziet er naar uit dat binnenkort in
Amsterdam-Zuid een fabriek van I .at
zal worden gebouwd. De plannen ver
keren in een vergevorderd stadium. Het
terrein waarop deze fabriek zal worden
geplaatst zal 5000 vierkante meter be
staan. Met de bouw zal eerst in Juli van
het volgend jaar kunnen worden ^begon
nen als het terrein n.l. bouwrijp is.
Door de bouw van deze fabriek zal
waarschijnlijk de bestaande fabriek m
Boskoop geheel blijven doordraaien. De
nieuwe fabriek zal ook export-orders uit
voeren. Men overweegt hier de productie
van scooters ter hand te nemen.
De Belgische minister van financiën
heeft na terugkeer uit de Ver. Staten en
Canada betreffende de Belgische positie
in de Europese Betalingsunie onder meer
het volgende verklaard:
„Wij moeten onze partners in de be
talingsunie en ook de Amerikanen over
tuigen van de gegrondheid van het Bel
gische standpunt. De toestand in België is
geenszins die van een „slechte rijke"
niettegenstaande wij daarvoor doorgaan
in de ogen der Amerikanen",
„De Europese Betalingsunie", aldus de
minister, moet een betalingsinstelling en
geen credietinstelling zijn". Sommigen
zouden er thans een instelling van wil
len maken, om credieten op middelma
tige en zelfs op lange termijn aan an
dere landen toe te staan. Zulks is niet
juist en België kan niet aannemen dat
de andere landen op kosten van België
zouden herbewapenen. Daar het gevaar,
dat België thans bedreigt, morgen ook
voor Italië en later voor andere landen
zal rijzen, had ik het niet moeilijk
bondgenoten te vinden om mijn stelling
te steunen. Het is thans Engeland, dat
op de eerste plaats komt van de landen
die debiteur zijn ten opzichte van
België".
Advertentie
HOOFDKANTOOR.- LANGE HAVEN 80 TELEFOON 68240
Op 5 October 1950 nam de gemeente
raad van Hoogezand-Sappemeer een be
langrijk besluit; de bouw van een nieuw
gemeentehuis! ómdat bet huidige te klein
was geworden. Thans hebben Ged, Staten
het gemeentebestuur echter geadviseerd
het raadsbesluit in te trekken, aangezien
te verwachten is dat door de investerings
moeilijkheden in de eerstvolgende jaren
niet zal worden gebouwd. De raad besloot
dit. advies op te volgen,
II (Slot.)
Op Grote Verzoendag van het jaar 1891
schonk Mevrouw Augusta Stein geb.
Courant te Breslaoi het leven aan een
dochter. Edith bleek een .bijzonder be
gaafd kind te zijn, leergierig doch aller
minst vrij van eerzucht. Zij behoorde to.t
de knapste leerlingen van haar klas.
Hoewel haar aanleg voor wiskunde ge
ringer was dan die voor oude en mo
derne talen maakte zij zonder moeite de
lagere school en 'het gymnasium af en
gang toen wijsbegeerte studeren.
Met diepe 'bezorgdheid bemerkte de
moeder, dat haar dochter zich anders
ontwikkelde dan zij verwacht had. Edith,
aie weliswaar trouw met haar naar de
synagoge ging, bleek geen behoefte aan
godsdienst te hebben. Het ontbrak haar
aan geloofsovertuiging. Op 21-jarige leef
tijd verklaarde zij zelfs dat zij atheiste
was.
Edmund Husserl
Twee jaar heeft Edith Stein aan de
wijsgerige faculteit van de universiteit
hater geboortestad gestudeerd. Zij volgde
daar de colleges van de Joodse professo
ren Hönigswald e.n Stern. Bij toeval
kreeg zij „Logische Untersuchun.gen"
van Prof- dr Edmund Husserl in handen,
die zo diepe indruk o-p haar maakten, dat
tij besloot gedurende een half jaar naar
Göttingen te gaan waar de beroemde
hoogleraar destijds doceerde. Zij werd
zozeer gegrepen door de denkbeelden
van de schepper der Phenomenologie dat
zii bij hem afstudeerde en in 1917 summa
cum laude promoveerde. Gedurende
meerdere jaren bleef zij assistente van
prof. Husseri te Freiburg, waar deze in
1916 tot hoogleraar was benoemd.
De voordrachten van Max Scheler, die
zich toentertijd een vurig belader toonde
van het katholiek geloof, dat hjj later
helaas weer verloor, hebben haar ratio
nalistische vooroordelen weggenomen
doch tot een eigenlijke bekering kwam
het aw Sep TOlfegfe PM toen
zij zieh tijdens een rustige vacantie,
welke zij in het afgelegen Bergzabem
doorbracht, in de autobiografie van de H.
Theresia van Avila verdiepte. Op dat
moment greep de genade haar ziel. Van
toen af was zij overtuigd de waarheid
voor altijd gevonden te hebben.
Naar een nieuw leven
Na haar bekering wilde Edith Stein zo
spoedig mogelijk reliigieuse worden, doch
haar geestelijke leidsman raadde haar
aan een rustige werkkring in een of an
der pensionaat te zoeken, waar zij zich
aan wetenschappelijk werk kon wijden
en tevens in de gelegenheid werd gesteld
haar geestelijk leven loreder te ont
plooien. 'Door zijn bemiddeling kreeg zij
een vaste aanstelling als lerares, aan het
St Ma g dalen a - Instituut der Dominicanes
sen te Speyer.
In het voorjaar van 1932 werd zy tot
docente aan het Duits Instituut voor we
tenschappelijke paedagogie te Munster
in Westfalen benoemd. Het jaar daarop
zag zjj zich door de anti-joodse maatre
gelen der nazi's gedwongen dit ambt
neer te leggen. Toen achtte zij het ogen
blik aangebroken waarop God haar naar
de Carmel riep.
Toen Edith haar moeder voorzichtig
vertelde, dat zij katholiek geworden was,
begon deze te wenen. Toen ze 'haar ech
ter mededeelde, dat zij te Keulen in de
Carmel zou treden, werd de geestelijke
klove tussen 'beide hoogstaande vrouwen,
die zielsveel van elkander hielden, nog
dieper. Mevrouw Stein, die in de geze
gende ouderdom van 87 jaar overleed, is
tot het laatste ogenblik van haar leven
trouw aan het geloof barer vaderen ge
bleven. Zij begreep haar dochter niet
Bij haar inkleding, die 15 April 1934
Zondag van de Goede Herder plaats
had, was een brede schare van vrienden,
bekenden en autoriteiten tegenwoordig.
Nog nooit hadden de Zusters voor deze
plechtigheid zo'ti rijkdom aan bloemen
ontvangen. De Aartsabt van Beuron droeg
de Hoogmis op. Maar van haar naaste
familieleden was niemand aanwezig.
Pater Erich Przywara S.J., de beroemde
filosoof, en Getrud von le Fort kwamen
haar tijdens het noviciaat bezoeken, doch
haar lieve moeder, die nog altijd te Bres-
lau wqonde, deed .jarenlang niets van
zich horen, hoewel Edith haar ook in het
klooster wekelijks bleef schrijven
Als novice streefde Zuster Benedicts
a Cruce. zoals zij voortaan genoemd
werd, zo goed mogelijk naar het ideaal
van de religieuse volmaaktheid zoals
de H. Theresia van Avila dit door
woord en voorbeeld aan haar geeste
lijke dochters had voorgehouden. Se
dert zij de genade van het H. Doopsel
ontvangen had, was zij een echte bid-
ziel geworden, die zich gelukkig voelde
wanneer zij urenlang' in stille afzonde
ring voor het Tabernakel mocht
dooiforengen. Wegens haar getrouwe
plichtsbetrachting was zij een voor
beeld voor de communiteit. Niet het
minst door haar stipte gehoorzaam
heid. Zij was iedereen gaarne behulp
zaam doch bleek 'bij het verrichten van
huishoudelijke bezigheden opvallend
onhandig te zijn. Hoe zou men anders
van deze geleerde vrouw hebben kun
nen verwachten? Zij kon nu eenmaal
beter met de vulpen dan met de zwab
ber omgaan! Van fraaie handwerken
bracht zij in de letterlijke betekenis
geen steek, laat staan iets fraais, te
recht
Ook was zij uitermate bescheiden. De
eerzucht van haar jeugd heeft zij volle
dig weten te overwinnen. Dit bleek wel
uit de brief welke zij eens aan een dame
schreef, die haar meer lof had toege
zwaaid dan haar aangenaam was. „Wij
weten hoeveel armzaligheid nog onder
ons habijt verborgen gaat en daarom
schamen wjj ons wanneer U het laat
voorkomen alsof de geschenken van God
aan ons mensenkinderen toebehoren",
verklaarde zy in diepe ootmoed.
Wetenschap
Van de geschriften, die uit haar vrucht
bare ipen zijn gevloeid, is tijdens de laat
ste oorlogswinter ongeveer een vierde
gedeelte verloren gegaan.
Zy publiceerde vooreerst een diep door
dachte ontologische studie over het Be
perkt en Eeuwig zyn. In dit omvangrijke
werk durfde haar scherpzinnige geest
naar een synthese streven van modern
wijsgerig denken met de scholastieke ge-
dachtenwereld van St Thomas v. Aqulne.
Daartoe vertaalde zy tevens diens Om
streden Vraagstukken omtrent de Waar
heid (Quaestiones Disputatae de Veri-
tate) In voortreffelijk Duits. Van haar
geestelijke geschriften zou ik o.m. willen
wijzen op haar beknopte doch uitsteken
de biografie van de H. Theresia van
Avila; zij beschreef ook het leven van
de jeugdige Carmelites Theresia Marga-
retha Redi, die in 1934 heilig werd ver
klaard; op verzoek van de Academische
Bonifatius-Verendging wijdde zij een
studie aan het verdienstelijk leven van
Katharina Esser, de grote figuur, die
omstreeks het midden der negentiende
eeuw veel heeft gedaan voor de herop
bloei van het contemplatieve leven in
Keulen.
Het laatste grote werk. waaraan zij
ieder vrij ogenblik van de dag besteed
de, was 'gewijd aan die verheven doctrien
van de H. Kerkleraar St Jan van het
Kruis en werd verleden jaar bij Herder
Co in Freiburg uitgegeven onder de
titel „Die Kreuzeswissenschaft".
Toen zij aan het laatste hoofdstuk wilde
beginnen, greep de Gestapo haar bij de
arm. Derhalve ontbreekt ook in haar
oeuvre de „Unvollendete" niet. In ge
zelschap van Dr Meyrowsky, die sedert
1940 bij de Trappistinen te Tilburg als
portierster en arts behulpzaam was' bet
prachtig gezin van Dr Loeb uit Bergen
op Zoom: twee zoons Pater en één Broe
der bij de Trappisten en twee dochters
Trappistinnen, haar beide petekinderen
Alice Reis, die haar religieus ideaal bij
de Zusters van de Goede Herder te
Leierdorp wegens gezondheidsredenen
moest opgeven doch zich in het klooster
dezer Congregatie te Almelo verdienste
lijk maakte, en Ruth Kantorowicz die bij
de Ursulinen in Venlo woonde, en meer
dere anderen werd zij op transport ge
steld naar het Oosten. Oude bekenden,
die zij onderweg oip enige stations ont
moette, heeft zij nog vaarwel gewuifd.
Daiarna is over haar persoon de geheim
zinnige stilte van de dood gevallen.
„In een tijd, die de duisternis meer be
minde dan het licht, heeft zij als een
vuurtoren gestraald", verklaarde Zuster
Theresia Renata de Spiritu Sancto, haar
biografie, zinwol. Dit vuur moest op aar
de moedwillig worden gedoofd. Doch in
de hemel straalt ZÜ thans in het vlam
mend rood gewaad van de uitverkorenen,
die voor de waarheid van Christus' leer
met hun bloed mochten getuigen.
E. IjQHMAN OI NL,
„De Sociale Verzekeringswetgeving
in Nederland" door A. Remijn.
Uitg. J. B. Wolters, Groningen.
Er verschijnen de laatste tijd talrijke
boekwerkjes, welke trachten aan ieder,
die er maar belang bij kan hebben, in
korte trekken een overzicht te verschaf
fen van de sociale wetgeving in ons land.
Klaarblijkelijk voorzien deze boekjes in
een behoefte. Het is immers niet zo een
voudig meer, wegwijs te raken in deze
materie, zodat een handleiding zeker op
haar plaats is.
In het onderhavige boekje beperkt de
schrijver, referendaris bij de Raad van
Arbeid te Utrecht, zich uitdrukkelyk tot
de sociale verzekeringswetgeving. Hij is
er in geslaagd in korte trekken de voor
naamste punten der verschillende wetten
bijeen te brengen, zodat men een globaal
Inzicht verkrijgt in de eruit voortvloeien
de rechten en plichten en de te vervullen
formaliteiten. Dit is reeds zeer belangrijk.
Aan wie verder wil speuren wordt aldus
de weg gewezen.
Het enige bezwaar aan deze werkjes
verbonden is, dat zij tegenwoordig spoedig
verouderen, omdat aan het bouwwerk
van onze sociale wetgeving steeds en
ijverig voortgewerkt wordt. Dit neemt
echter niet weg, dat velen in dit boekje
een nuttige handleiding zullen vinden.
„De wereld van het atoom" door
dr Fritz Kahn Uitg. Contact,
Amsterdam.
Achter de verschijningsvorm van de
j schepping gaat een wereld van geheimen
verborgen, die de wetenschapsmens stu
die en onderzoekingen voor zijn gehele
leven opleveren, waarbij hij het besef
heeft slecht» een minuscuul klein onder
deel te kunnen achterhalen. Voor de leek
blijft de kosmos een ontoegankelijk ter
rein, dat hij toch in vele gevallen graag
zou willen betreden. Nu bestaan er welis
waar populair wetenschappelijke boeken
doch de meeste zijn van een dergelijk ge
halte, dat zij voor ernstig willende vol
wassenen niet veel bruikbaars opleveren.
Een uitzondering hierop maken de wer
ken van de Zwitserse dr. Fritz Kahn,
die de laatste tijd steeds meer naam
op dit gebied begint te krijgen. Na zijn
standaardwerken „Het wonder der na-
tuur" en „Het leven van de mens" is nu
verschepen „De wereld van het atoom"
in een uitstekende vertaling van mr dr
W. Schuurmans Stekhoven. Dit epos over
de wereld van het atoom geeft de belang
stellende leek een helder en duidelijk in
zicht in deze materie, zonder dat van
hem n uitgebreide wis. of natuurkundi
ge kennis wordt geëist. Op een gedurfde,
doch wetenschappelijk verantwoorde
wijze worden de grondslagen van de
atoomleer uiteengezet. Vijftig suggestieve
foto's versieren het werk, terwijl een
„Lexicon voor de burger van het atoom
tijdperk" het opfrissen van kennis van
woorden, begrippen en uitdrukkingen
vergemakkelijkt. Deze atoomleer zal ze
ker haar weg wel vinden.
„Zeevissen" door K. Werner
Uitg. Het Spectrum, Utrecht.
In dit nieuwe deel uit de serie „Wat
leeft en groeit" bespreekt de schrijver de
in zee levende vissoorten, zoals o.a. plat
vissen en platte vissen, gewapende vis
sen, zeemonsters, enz. Uitstekende foto's
van Kees Hana verluchten de tekst, ter
wijl achterin het boekje een lijst is op
genomen met naast de Nederlandse ook
Franse, Engelse en Duitse visnamen.
„Katholicisme en geestelijke vrij
heid". Uitg. Het Spectrum,
Utrecht, (in samenwerking met
K.C.T. „Streven").
In dit geschrift wordt door enige voor
aanstaande katholieken een beknopt,
doch verhelderend antwoord gegeven op
de vele critische vragen, die, vooral van
reformatorische zijde, met betrekking
tot de katholieke houding t.o.v. de gees
telijke vrijheid gesteld zijn de laatste tijd.
Men .deake .aan -het .„Herderlijke Schrij
ven van de Generale Synode der Ned.
Hervormde Kerk betreffende de R. K.
Kerk" en het Rooms Katholicisme-num-
mer van het hervormde tijdschrift ^Wen
ding" (Januari 1948).
De eerste vier bijdragen hebben meer
betrekking op verschillen in geloofspunten
als natuur en genade (prof. dr P. Schoo-
nenberg S.J.); de vrijheid van Gods Kin
deren (een prachtige beschouwing van
prof. dr J. Peters C.ss.R.); vrijheid en
waarheid (S. Jelsma M.S.C.); verdraag
zaamheid en het katholieke kerkbegrip
(dr J. Witte S.J.).
De volgende zes beschouwingen hande
len over meer practische kwesties. Dit
tweede deel begint met een belangrijke
verhandeling van dr ir F. Ph. A. Telle-
gen over Rome's machtsstreven of het op
trekken van het Roomse volksdeel.
Vervolgens komen aan de orde de gees
telijke vrijheid van de katholiek op het
gebied van theologie en exacte weten
schappen, (dr C. F. Pauwels O.P.); het
katholicisme en de staatsrechtelijke vrij
heid van meningsuiting in Nederland
(prof. mr P. Huizing S.J.; Kerk en Cul
tuur (Anton van Duinkerken); Katho
lieken en Democratie (dr L. Albering).
Tot slot een artikel van prof. dr W. H,
van de Pol over de Una Sancta.
Het geheel is te beschouwen als een
waardevolle bijdrage tot de gedachten-
wisseling omtrent dit belangwekkende
thema.
„Gedenkboek Gemeentewet 1851—
1951". Uitg. Vereniging van Neder-
Gemeenten. Den Haag.
De Vereniging van Nederlandse Ge
meenten heeft ter gelegenheid van het
100-jarig bestaan van de Gemeentewet een
bijzonder fraai gedenkboek uitgegeven
met belangwekkende bijdragen betreffen
de enige wezenlijke aspecten van het ge
meentelijke leven, geschreven door toon
aangevende personen uit de wereld der
bestuurswetenschap en bestuurspractijk.
Mr P. J. Oud opent de reeks met zijn
visie omtrent de gemeentewet en de ge
meentelijke zelfstandigheid.
Prof. dr G. A. van Poelje schrijft onder
het opschrift: „Met ledige handen" voor
de gemeentelijke toekomst weinig opwek
kende woorden. De „welvaartgemeente"
van de 19e eeuw is aan het verdwijnen.
Na nog 25 jaar ontwikkeling van de wet
geving op sociaal en economisch gebied
zuilen de gemeenten practisch verdrongen
zijn van het gebied, waarop zij zulk een
onvergankelijk pionierswerk hebben ver
richt. Tegen deze achtergrond stelt hij het
probleem van de cultuurgemeente der 20e
eeuw als een kwestie van zijn of niet zijn.
Prof. mr dr G. van den Bergh komt in
zijn bijdrage over de gemeentelijke be
stuursorganen nog eens terug op de
kwestie van de onderlinge verhouding van
autonomie en zelfbestuur en behandelt in
verband hiermede taak en bevoegdheid
der verschillende organen van het ge
meentelijke bestuur.
Mr J. M. Kan belicht het toezicht en de
contröle, waaraan de gemeente krachtens
de grondwet onderworpen is en de pro
blematiek, waartoe dit aanleiding geeft.
Prof. dr L. J. M. Beel wijdt een be
schouwing aan het gemeentepersoneel en
zijn status en vestigt hierbij de aandacht
op het feit, dat naarmate de gemeen-
schapsgedache in ons sociaal arbeidsrecht
meer gaat prevaleren, deze ook haar
stempel zal gaan drukken op de ver
houding tussen de gemeente-werkgeefster
en haar personeel. Het dienen der locale
gemeenschap is taak zowel van het ge
meentebestuur als van het gemeenteperso
neel. Voor deze gemeenschappelijke taak
de rechtsnormen en -vormen te scheppen
is de arbeid, die in de naaste toekomst
zal moeten worden vervuld.
Prof. dr D. Simons behandelt het be
langrijke aspect van de gemeente-finan-
ciën terwijl dr J. W. Noteboom de reeks
besluit met 'n bijdrage over de gemeente
lijke indeling en samenwerking van ge
meenten.