Hoe werkt t Economisch Instituut voor den Middenstand Vreemdelingen waren tevreden over ons land Stemming in Perzië oververhit Mossadeq profiteert van de Londense zig-zaglijn Reclame NIEUWE BOEKEN EDITH STEIN, een vrome en geleerde vrouw yoorlichting van de Middenstand, zoals in het buitenland niet wordt aangetroffen De camera op t buitenland Fiat-scooterfabriek in Amsterdam? A.N.V.V.-congres in Utrecht Ze brachten in 1950 78 millioen aan deviezen Amerika's houding ook tweeslachtig Nog vriendschap met Rusland mogelijk Toch tvetenswaardig België is niet de „slechte rijke" Maakt voor Uw zaak Berg Uw waardevolle stukken in een SAFE-LOKET bij de SPAARBANK ANNO 1820 SCHIEDAM ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951 PAGINA 7 Nog te weinig ondernemers in klein- en middenbedrijf maken van deze kosteloze voorlichting gebruik Centralisatie van research Het E.I.M. wordt opgericht Werkzaamheden van het Instituut Bedrijfskostenstatistieken Omzetstatistieken Duizenden middenstanders, behorende tot ca 30 branches, berichten maande lijks het Instituut, welke omzet zij in de afgelopen maand hebben behaald. De verkregen cijfers worden ten kantore van het E.I.M. verwerkt. Boeren liadden een goed jaar Ledental A.B.T.B. iets terug gelopen Gebrek aan financiën Spoorwegen en Toerisme De E.B.U. is geen crediet- instelling Moderne Philosophie en Middeleeuwse Scholastiek IIOOGEZAND-SAPPEMEER KRIJGT GEEN NIEUW GEMEENTEHUIS 8 Na de eerste wereldoorlog, welke zowel de overheid als het bedrijfsleven Voor tal van moeilijke problemen stelde, zijn op sociaal en economisch terrein nieuwe verhoudingen ontstaan. Het overleg tussen de overheid en het bedrijfsleven groeide. De maatschappelijke vraagstukken werden steeds omvangrijker en ingewikkelder en het laat zich begrijpen, dat in overheids kringen een dringende behoefte ontstond aan deskundige voorlichting. De Nijverheidsraad en de Middenstandsraad werden in het leven geroepen. D» activiteit van deze colleges en de vele problemen, welke moesten ■worden opgelost, hebben de wetenschappelijke bestudering van sociaal- economische vraagstukken krachtig gestimuleerd. D» middenstand had in deze Jaren met tal van moeilijkheden te kampen, hetgeen o.a. blijkt uit de onderwerpen, welke op tal van middenstandscongressen aan de orde werden gesteld. Al vrij spoedig werd het duidelijk, dat de moeilijkheden niet door het aanheffen van leuzen uit de weg konden worden geruimd, doch dat door het verzamelen van feitelijke gegevens, gevolgd door wetenschappelijke bestude ring, oplossingen voor verschillende vraagstukken aan de hand zouden kunnen worden gedaan. Een subcommissie uit de commissie voor de economische politiek stelde een onder zoek in naar de toestand in j»®* ^rulde- niersbedriif. Het verslag van dit omvang onderzoek heeft doen inzien van welke betekenis het verzamelen van ex- nloitatiegegevens en ander documentatie materiaal was voor het verkrijgen van een voed inzicht in de economische positie van deze bedrijfstak. Het is dan ook niet ver wonderlijk, dat reeds in de tweede verga dering van de Commissie van Contact in take middenstandsaangelegenheden, een commissie welke contact legde tussen het ministerie van Arbeid, Handel en Nijver heid en de georganiseerde middenstand, op de betekenis van het samenstellen van kostenstatistieken voor de ondernemers in het klein- en middenbedrijf werd gewe- zen Men bracht in deze vergadering de wenselijkheid naar voren een Instituut in het leven te roepen, dat deze ondernemers het materiaal zou kunnen verschaffen' voor bedrijfsvergelijking. Door toetsing van de eigen exploitatiecijfers aan die van vakgenoten zou men in staat worden ge steld de zwakke plekken in het bedrijfs beheer op te sporen .en maatregelen te nemen ter verbetering van Ue efficiency. Tevens zou de basis kunnen worden ge legd voor een verantwoorde bedrijfspoli- tiek. Tijdens deze gedachtenwisseling wees men op een instelling als het wirtsehaftliches Instltut für Emzelhan- delsforschung" te Keulen en „Afiarseko nomiska Forskningsinstitutet", verbonden aan de Handelshogescho% te Stockholm. Voorts bleek, dat in wetenschappelijke kringen plannen werden beraamd om de researcharbeid, méde in 'het belang van de middenstand, aan te vatten. Algemeen ■was men van oordeel, dat- centralisatie van de researchwerkzaamheden een drin gende eis was. Bovendien oordeelde men het noodzakelijk enerzijds het weten schappelijk karakter der in te stellen on derzoekingen te waarborgen en anderzijds de organisaties op het gebied van handel en nijverheid in de werkzaamheden van een dergelijke instituut te betrekken. Het gelukte de toenmalige minister van Ar beid Handel en Nt)vcrheid. mr T. J. Ver schuur, alle belanghebbende partijen bij een te brengen en alle krachten te coördl- neren Met dit ministerieel initiatief werd ren denkbeeld van prof. mr P. J. M. Aal- berse verwezenlijkt, dat door hein reeds twintig jaren daarvoor in de Tweede Ka mer der Staten-Generaal was bepleit. In 1930 kwam de raad van beheer, waar- In o.a. belangrijke figuren als prof. mr F. J. M. Aalberse. dr J. van Beurden O.Pr. en mr A. I. M. J. Baron van Wijnbergen zitting hadden, voor de eerste maal bijeen. Deze raad, waarin het ministerie van Economische Zaken, de middenstandsraad. de drie landelijke middenstandsbonden, de bedrijfsgroep detailhandel, de hoofd groep ambacht en de Kamers van Koop handel en Fabrieken zijn vertegenwoor digd, vormen het hoogste bestuurscollege van het Instituut. In de Commissie van Bijstand treft men vertegenwoordigers aan van de midden standsraad, de Economische Hogescholen, de Economische Faculteiten van diverse universiteiten, een aantal Kamers van Koophandel en Fabrieken, de Rijksnijver- heidsdienst, het Nederlandse Instituut voor Efficiency en het ministerie van Economische Zaken. Per branche, voor welke het Instituut een permanente bedrflfskostenstatl.tlek samenstelt, is een commissie van advies aanzewezen. welke tot taak heeft, alvo rens de bedrlifskostenstatisUek verschijn d-ze aan een bespreking te onderwerp.n en de directie van advies te dienen. Deze commissies worden gevormd uit hoofdbestuursleden van vakorganisaties en staan onder voorzitterschap van een deskundige, die geen ondernemer dient te zijn. De kosten van de onderzoekingen van het Instituut worden bestreden uit sub sidies. welke worden ontvangen van het ministerie van Economische Zaken, het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, de bedrijfsgroep de tailhandel de hoofdgroep ambacht en alle Kamers van Koophandel en Fabrieken. Tal van organisaties dragen in de kosten van deze onderzoekingen bij. Het doel van de stichting is „het be vorderen van onderzoekingen m net De- lang van de handeldrijvende en industrië le middenstand". Uit deze omschrijving bljjkt wel, dat het Instituut ziJn.'5ve^,j zaamheden over een ruim arbeidsvent kan uitstrekken. Dat zulks inderdaad ge schiedt, daartoe levert de onderstaande indeling wel het beste bewijs. Het Instituut houdt zich bezig met: 1. de samenstelling van bedrijfskosten statistieken; 2. de samenstelling van omzetstatistie- ken; 3. onderzoekingen i.v.m. marge- en prijsbepaling door de overheid of wette lijke maatregelen (b.v. Wet op de op ruimingen; 4. het instellen van sociografische on derzoekingen; 5. het houden van bedrijfstellingen, voor bepaalde doeleinden; 6. tijd- en bewegingsstudies; 7. het instellen van onderzoekingen op sociaal gebied; 8. algemene onderzoekingen; 9. het ontwerpen van uniforme admi nistraties; 10. geven van algemene voorlichting en houden van lezingen op congressen, kadercursussen en vergaderingen, ver schaffen van documentatiemateriaal aan organisaties, bladen, enz. 11. verstrekken van Inlichtingen aan organisaties en overheidsinstellingen, aan accountants, bedrijfsadviseurs, enz. 12. onderhouden van contact met bui tenlandse research-instellingen, bestude ren van buitenlandse literatuur, nieuwe bedrijfsvormen enz. Bij alle onderzoekingen wordt weten schappelijke objectiviteit betracht Het Instituut verzamelt en bewerkt de ge gevens: het registreert de feiten. BH vraagstukken van middenstandspolitieke wordt het trekken van conclusie^ en het adviseren van bepaalde maatrege- gelatènraa aan de beleicisorganen over- Voor een aantal belangrijke branches kruideniersbedrijf, het slagers- pedrijf en de detailhandel in textielwaren Is reeds jaren geleden een aanvang ge maakt met de samenstelling van bedrijfs- kostenstatistieken. Voor andere branches geschiedt de samenstelling van een der gelijke statistiek met intervallen na één of meer jaren. Gezien het grote aantal branches in de detailhandel, het. ambacht, de horeca- en de transportbedrijven is het niet mogelijk geweest voor alle branches al was het zelfs maar over één jaar, een kostenstatlstiek samen te stellen. Tot op heden werden voor ca. 35 bedrijfstakken zulke statistieken gepubliceerd. De medewerking aan deze statistiek is geheel vrijwillig en brengt voor betrok kene geen kosten met zich. Vanzelfspre kend waarborgt het Instituut de geheim houding van de herkomst van alle ont vangen gegevens. Elke middenstander, die bezoek krijgt van een enquêteur van het E.I.M., kan zijn medewerking weigeren. Het is ver heugend te kunnen constateren, dat steeds meer middenstanders gaan inzien, dat het bedrijfsbeheer op moderne leest moet worden geschoeid en deelneming aan de bedrijfskosten- en omzetstatistiek niet achterwege kan en mag blijven. Zulks moge blijken uit de toeneming van het aantal ondernemingen, waarvan de exploilatiegegevens in de bedrijfskosten- statistieken werden opgenomen. Jaar 1934 1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 - 1. Kruidenierszaken 2. Slagerijen 3. Textielwinkels Om dit cijfermateriaal bijeen te krijgen leggen de enquêteurs van het Instituut jaarlijks duizenden bezoeken af door het gehele land. De ervaring heeft geleerd, dat alleen door opneming van de gege vens ter plaatse de uniformiteit en de juistheid van de gegevens redelijk kan worden verzekerd. De bezoeken aan de medewerkende mid denstanders zijn voor hen veelal zeer leerzaam. Vergelijking met de enquête methoden in het buitenland heeft beves tigd, dat de opneming ter plaatse verre. de voorkeur dient te hebben boven het inzenden van vragenformulieren. Er is, voor zover bekend, geen land ter wereld, dat gelijk Nederland de exploita- tiegegevens van de individuele bedrijven onder codenummer publiceert. Immers alleen op deze wijze kan van de bedrijfs vergelijking het grootste profijt worden getrokken. De geschriften van het Instituut trek ken in het buitenland veel belangstelling en tal van buitenlandse delegaties be zochten reeds het E.I.M. om er de toege paste methoden en verkregen resultaten te bestuderen. In België bezit Nederland sinds 1946 een zusterinstelling terwijl Frankrijk en Italië plannen maken voor de oprichting van een researchinstituut voor de middenstand. Binnen één maand ontvangt elke in zender een overzicht, waarin het omzet- verloop in de betrokken branche Is be sproken en hetindexcyfcr van zijn bedrijf wordt getoetst aan dat van vakgenoten en eventueel aan de gegevens van het grootwinkelbedrijf en verbruikscoöpera ties, welke van het Centraal Bureau voor de Statistiek worden verkregen. Op korte termijn kunnen de deelne mende middenstanders zich volledig oriënteren omtrent het omzetverloop in hun branche en hieraan hun bedrijfspoli- tiek aanpassen. Vooral in tijden, waarin van stabiliteit weinig sprake is, zijn deze overzichten van grote betekenis. Niet al leen voor de individuele ondernemers, niaar ook voor de middenstandsorganisa ties en de overheid, die de belangen van de Nederlandse middenstand behartigen. G. S. SCHELTEMA directeur E.I.M. 1 2 3 99 145 101 100 172 125 136 180 141 191 190 159 132 148 130 140 121 133 1Ï24 116 136 162 159 175 286 255 325 114 117 123 125 121 126 136 100 123 368 112 398 385 146 449 547 206 604 612 271 685 Het vorig jaar is voor de Nederlandse katholieke boeren nog een goed jaar ge worden. al waren in 1949 de verwachtin gen nog hoger gespannen, zo lezen wij in het jaarverslag over 1950 van de A.B.T.B., de Algemene Boeren, en Tuindersbond. De internationale toestand heeft op de land- en tuinbouw zijn terugslag niet ge mist. Wat zich echter dreigend liet aan zien ook voor de economische resultaten van het werk op het bedrijf en in de or ganisaties, heeft zich blijkens dit jaarver slag nog bijtijds ten goede gekeerd. De oogst van 1950 is, gezien het weer, mee gevallen en de uitkomsten waren, enkele uitzonderingen daargelaten, bevredigend. In tegenstelling met de boeren zagen de pluimveehouders het jaar 1950 zeer somber tegemoet, mede in verband met de strubbelingen rond het long-term-con tract met Engeland; de uiteindelijke resul taten over het jaar 1950 zijn echter zeer bevredigend geweest. Dit hebben zij voor een groot deel te danken aan de weigering der boerenorganisaties om haar medewer king aan dit contract met Engeland te verlenen. De weigering bracht de pluim veehouders 25 millioen guMen op. Het jaarverslag geeft vervolgens een uitgebreid overzicht van de activiteit van de A.B.T.B. op sociaal en cultureel gebied. Het ledental is vergeleken met 1949 iets teruggelopen gn bedroeg op 31 December 1950 14.920. Het ledental van de Jonge Boeren- en Tuindersbond daarentegen is toegenomen en gestegen van 5460 op 1 Ja nuari 1950 tot 5630 op 1 Januari 1951. Wervelstorm boven Formosa. Een wer velstorm, die Woensdag boven Formosa en omgeving heeft gewoed, deed vier motorjonken omslaan en zinken, terwijl veertig andere worden vermist. Voorts zijn twee vrachtschepen, eigendom van een Chinese nationalistische rederij, aan de grond gelopen. (Van een Utrechtse redacteur). In de gisteren te Utrecht gehouden alge mene vergadering van de Algemene Ne derlandse Vereniging voor Vreemdelin genverkeer heeft de voorzitter, mr dr L. N. Deckers, enige belankwekkende mede delingen gedaan omtrent het vreemdelin genverkeer in het vorige jaar. Werd in 1949 ons land bezocht door 315.000 vreemdelingen, die ons een bate aan deviezen brachten van millioen, in 1950 bedroegen deze aantallen resp 400.000 en 58 millioen. Daarin is niet be- grepen het bedrag, dat de Nederlandse vervoersinrichtingen uit hoofde van het vreemdelingenbezoek verkregen en dat op ongeveer 20 millioen kan worden ge schat. Blijkens een door de ANWB gehouden enquête waren de Indrukken van de vreemdelingen over ons land zeer gunstig en was men volkomen tevreden over de wijze waarop men hier te lande werd ont vangen. Naar hun mening kan het hotel wezen in ons land de toets der vergelij king met andere landen goed doorstaan. De vreemdelingen .prezen de hoffelijke en tegemoetkomende houding van de Ne derlandse douane en de welwillende hou ding van het Nederlandse publiek t.o.v. de vreemdelingen. Intussen is gebleken, dat de Neder landse hotels in de toeristencentra niet steeds de stroom van vreemdelingen op afdoende wijze hebben kunnen verwer ken. De ANVV heeft zich in de afgelo pen maanden bijzonder toegelegd op de bevordering van het vreemdelingenver keer uit België en Luxemburg en in de naaste toekomst wordt vooral aan dacht gewijd aan het toeristenbezoek uit West-Duitsland. Een handicap voor de werkzaamheden van de organisatie is het gebrek aan financiële middelen: de vijf ton, die de Ned. regering de laatste jaren aan sub sidie geeft ook voor 1952 is een derge lijk bedrag op de begroting uitgetrokken is niet voldoende voor het maken van de noodzakelijke reclame. Meer hulp van de zijde van de Ned. ondernemerswereld zou in diit verband nodig zijn. Tenslotte verklaarde mr Deckers de toekomst van het vreemdelingenverkeer Ln de eerstvolgende jaren met gematigd optimisme tegemoet te zien. Vervolgens hield ir F. Q. den Hollander, president-directeur der Ned. Spoorwegen, een inleiding over het onderwerp: ^Spoor wegen en Toerisme". Spr. ving aan met erop te wijzen, dat 4- az» ïr> i7iin ci r\ r-zol 1 n rr on tzriecoltrolHrrltolll men het verkeer niet alleen en bok niet op de eerste plaats moet beoordelen naar de financiële resultaten, maar eerst en vooral naar zijn ideëele betekenis, nl. de bevordering van de omgang tussen men sen uit binnen- en buitenland, waardoor onderlinge waardering groeit en 'n goede samenwerking wordt bevorderd. De Spoorwegen willen niets liever dan het toerisme zoveel mogelijk dienen, maar er zijn helaas factoren, die hun daarbij remmen. Er moet ni.' gestreefd worden naar een goed rendement en dit streven Iaat niet toe zich in hoofdzaak in te stel- len op het^ vervoer tijdens de vacantietijd. In vergelijking met andere vervoersmid delen zijn de spoorwegen veelal veiliger en soms ook sneller. Bij de beoordeling van de vergelijkingen mag men ook niet vergeten, dat de Spoorwegen de volks gemeenschap dienen in haar dagelijkse uitingen. Spr. besloot met de opmerking, dat het 't ideaal van de Spoorwegen is het reizen zo gerieflijk mogelijk te maken en mede de prijs van het vervoer tot het uiterste te drukken. Ondanks alle moeilijkheden is het Nederlandse spoorkaartje nog het goedkoopste van West-Europa. In de middagvergadering hield H. Backx van Weereld een causerie over: „Folklore en tradities rond onze molens". Rest ons nog te vermelden. dat bij de gehouden bestuursvergadering dr mr L. N. Deckers bij acclamatie als voorzitter werd her kozen en dat als plaats voor de volgende jaarvergadering Breda wend aangewezen. Medegedeeld werd ook nog dat de ANVV haar propaganda volgend jaar vooral zal richten op Noord-Zwitserland. Na afloop van de jaarvergadering wer den de deelnemers door de Commissaris der Koningin ontvangen. De tweede dag van het congres werd besloten met een officieel diner in het schouwburg-restaurant „Esplanade", ter wijl de congressisten vandaag aanzaten aan een koffietafel in kasteel „De Haar". Het Brits-Perzische oliegeschil heeft het kritieke punt bereikt. De zaak komt hierop neer, dat het geweldige complex van de olieraffinaderij van Abadan door Perzische soldaten is omsingeld, die alle toegangen nauwkeurig bewaken (hetgeen practisch met een bezetting gelijk staat) dat de Britse technici niet meer tot de installaties worden toegelaten; dat der halve de Perzische regering bezit heeft genomen van de gehele apparatuur van de Brits-Perzische oliemaatschappij, met uitzondering van de tankschepen, die tij dig in veiligheid konden worden gebracht. Er kan nog een tweede feit worden ge constateerd; een feit, dat noodzakelijker wijze uit het voorgaande voortvloeit: de Engelsen kunnen tenzij men nog, maar dan onder voor Engeland zeer ongunsti ge omstandigheden tot onderhandelingen zou geraken de raffinaderij van Aba dan niet meer bezetten dan door open lijke strijd met de Perzen, wier nationalis tische stemming zo oververhit is, dat zij in staat zijn hun bedreigingen waar te maken en dat zij de installaties liever in de lucht zullen laten vliegen dan ze weer aan de Engelsen terug te geven. Zo Staat de zaak, zuiver realistisch ge zien, op dit ogeblik. De Engelse labour- regering, die Donderdag in een buitenge wone ministerraad een definitieve beslis sing over de te volgen gedragslijn wilde, en eigenlijk wel moest nemen, is zonder resultaat uiteengegaan. Wat de Londense „Times" gistermorgen in een voor dit blad ongewoon fel artikel de hartekreet ontlokte: ,.De Perzische regering trekt alle mogelijke profijt uit de Britse be sluiteloosheid". Het blad geeft dan in enkele summiere trekken een overzicht van de mogelijkheden, welke er bestaan hebben om tot een oplossing van het ge schil te komen. Na de, voor de hand liggende, verkla ring van de Britse regering, redeneert het blad, dat zü zich niet uit Perzië zou terugtrekken, stonden er voor haar twee, en niet meer dan twee wegen open. Zij kon voortgaan met haar pogingen om met Mossadeq te onderhandelen in de hoop de best mogelijke regeling te ver krijgen. Of wel zji kon eenvoudig beslui ten om weerstand te bieden aan de Per zische pogingen om de nog overblijvende staf van de Anglo-Iranian met geweld uit Abadan te verdrijven: waarna zij rustig kon afwachten, of er een betere over- C.A.O. dagbladbedrijf. Tussen verte genwoordigers van de Ned. Dagbladpers en van de werknemersorganisaties, is overeenstemming verkregen over de in houd ener coll. arbeidsovereenkomst voor het administratief personeel werkzaam bij de dagbladondernemingen. Minister Staf in Amsterdam. De minis ter van Oorlog en Marine, ir C. Staf, heeft gisteren in gezelschap van de staatssecretaris van oorlog, mr F. J. Kranenburg, de tentoonstelling van by de militaire diensten in gebruik zijnde goederen bezocht, welke tentoonstelling sedert 18 September j.l. wordt gehou den in de Oranje Nassaukazerne te Am sterdam. Engels luchtvaartbezoek. Zes „Seafu- ries" en een „Anson", tezamen vormend het „1833 squadron" van de Engelse vrij willige marine-reserve, zijn gisteren voor een beleefdheidsbezoek op het marine vliegkamp Valkenburg geland. Zondag morgen keren zij naar Engeland terug. Restauratie van Neder-Canne. Met de restauratie van het beroemde terrassen- kasteel „Neder-Canne" bij Maastricht, eigendom van de stichting „Het Lim burgs Landschap", is enige tijd geleden een aanvang gemaakt. Besloten is t.zt. het kunstbezit van de fam. Wagner de Wit naar dit kasteel over te brengen. Amerikaans vliegtuig neergestort. Vol gens Japanse persberichten is Donderdag avond een groot Amerikaanse transport vliegtuig 'van het type „Flying Boxcar" neergestort op de berg Tanzawa, onge veer vijftig kilometer ten Westen van Tokio. Negen personen kwamen hierbij om het leven. eenkomst kon worden gesloten. Terlium non datur. De laatste, en wellicht niet de slecht ste kans, aldus de „Times" om de onder handelingen voort te zetten, deed zich op het einde van de vorige week voor, toen klaarblijkelijk met de goedkeuring van de sjah voorstellen van de Perzische regering werden overhandigd. Ongetwij feld konden tegen deze voorstellen ern stige bezwaren worden ingebracht; maar toch is moeilijk in te zien, waarom zij zo abrupt moesten worden verworpen, tenzij de regering een afgebakende actie voor ogen had; want het effect van de ver werping was evident, dat de matigende invloeden in Teheran werden ontmoedigd en Mossadeq er niet meer aan behoefde te denken om iets in te binden, indien hij daartoe neigingen mocht hebben gehad. Het is ondenkbaar, dat de Britse rege ring de deur eenvoudig zou hebben dient - geworpen met de bedoeling om de kwade gevolgen van die daad passief af te wacn- ten. Tot zover de gedachtengang van de „Times", die ten slotte verklaart, dat ais de raffinaderij van Abadan thans uit handen van de Britten wordt genomen, geen besluiten meer behoeven te worden getroffen. Het zal inderdaad moeilijk zyn enige bewondering te koesteren voor de tac tiek, welke de Britse labourregering m de oliekwestie heeft gevolgd. Elke vaste lijn heeft sinds Maart volkomen ontbro ken en het viel niet moeilijk te voor spellen, dat de zigzaglijn, waarlangs Lon den zich bewoog, op een fiasco moest uit lopen. Bij de constatering van dit voor ieder tastbare feit mag echter de ha chelijke vraag worden gesteld, of de la bourregering ten volle en alleen verant woordelijk kan worden gesteld voor deze sombere gang van zaken. En dan gaat de blik als vanzelf naar Washington. Want Washington is, zoal geen derde partij, dan toch partij op de achtergrond geweest. Maar ook het State Department heeft van de aanvang af niet precies ge weten, wat het wilde; zoals meer is ge beurd wjj denken daarbij natuurlijk aan de Indonesische kwestie speelt bij de Amerikanen het overigens volko men onbesuisde anti-kolonlalisme, dat bij hen niet in de verstands- maar louter in de gevoelssfeer huist, een overheersende rol. Zo zagen zij in de oliekwestie boven al een conflict tussen een imperialistisch Engeland en een arm, eigenlijk uitge plunderd Perzië, en in deze waanvoor stelling stonden zij eer aan de zijde van Perzië dan aan die van Engeland. Maar het ging om „de olie" en Perzië grenst aan Rusland, dat al vaker een oogje en ook een heel groot oog op het aan olie zo rijke gebied heeft ge worpen. Daaraan heeft Engeland het te wijten, dat het ten slotte nog een zwakke steun van Washington kreeg, welke ech ter in zijn aarzeling en wisselvalligheid psychologisch vaak meer ten gunste van Teheran dan van Londen werkte; want de Perzen doorzagen het spel maar al te gemakkelijk. Thans heeft president Truman weer een bemiddelaarsrol aanvaard; maar het is een grote vraag, of er nu nog veel te redden valt. We voelen ten slotte veel voor de stelling van de „Times", dat er geen besluiten meer behoeven te worden genomen. Hoofdzaak zal veeleer zijn de gevaarlijke olievlek van Abadan te loca- liseren. Want er zijn in het Midden- Oosten nog meer door nationalisme be dreigde olievelden. (Van onze Amsterdamse redactie) Het ziet er naar uit dat binnenkort in Amsterdam-Zuid een fabriek van I .at zal worden gebouwd. De plannen ver keren in een vergevorderd stadium. Het terrein waarop deze fabriek zal worden geplaatst zal 5000 vierkante meter be staan. Met de bouw zal eerst in Juli van het volgend jaar kunnen worden ^begon nen als het terrein n.l. bouwrijp is. Door de bouw van deze fabriek zal waarschijnlijk de bestaande fabriek m Boskoop geheel blijven doordraaien. De nieuwe fabriek zal ook export-orders uit voeren. Men overweegt hier de productie van scooters ter hand te nemen. De Belgische minister van financiën heeft na terugkeer uit de Ver. Staten en Canada betreffende de Belgische positie in de Europese Betalingsunie onder meer het volgende verklaard: „Wij moeten onze partners in de be talingsunie en ook de Amerikanen over tuigen van de gegrondheid van het Bel gische standpunt. De toestand in België is geenszins die van een „slechte rijke" niettegenstaande wij daarvoor doorgaan in de ogen der Amerikanen", „De Europese Betalingsunie", aldus de minister, moet een betalingsinstelling en geen credietinstelling zijn". Sommigen zouden er thans een instelling van wil len maken, om credieten op middelma tige en zelfs op lange termijn aan an dere landen toe te staan. Zulks is niet juist en België kan niet aannemen dat de andere landen op kosten van België zouden herbewapenen. Daar het gevaar, dat België thans bedreigt, morgen ook voor Italië en later voor andere landen zal rijzen, had ik het niet moeilijk bondgenoten te vinden om mijn stelling te steunen. Het is thans Engeland, dat op de eerste plaats komt van de landen die debiteur zijn ten opzichte van België". Advertentie HOOFDKANTOOR.- LANGE HAVEN 80 TELEFOON 68240 Op 5 October 1950 nam de gemeente raad van Hoogezand-Sappemeer een be langrijk besluit; de bouw van een nieuw gemeentehuis! ómdat bet huidige te klein was geworden. Thans hebben Ged, Staten het gemeentebestuur echter geadviseerd het raadsbesluit in te trekken, aangezien te verwachten is dat door de investerings moeilijkheden in de eerstvolgende jaren niet zal worden gebouwd. De raad besloot dit. advies op te volgen, II (Slot.) Op Grote Verzoendag van het jaar 1891 schonk Mevrouw Augusta Stein geb. Courant te Breslaoi het leven aan een dochter. Edith bleek een .bijzonder be gaafd kind te zijn, leergierig doch aller minst vrij van eerzucht. Zij behoorde to.t de knapste leerlingen van haar klas. Hoewel haar aanleg voor wiskunde ge ringer was dan die voor oude en mo derne talen maakte zij zonder moeite de lagere school en 'het gymnasium af en gang toen wijsbegeerte studeren. Met diepe 'bezorgdheid bemerkte de moeder, dat haar dochter zich anders ontwikkelde dan zij verwacht had. Edith, aie weliswaar trouw met haar naar de synagoge ging, bleek geen behoefte aan godsdienst te hebben. Het ontbrak haar aan geloofsovertuiging. Op 21-jarige leef tijd verklaarde zij zelfs dat zij atheiste was. Edmund Husserl Twee jaar heeft Edith Stein aan de wijsgerige faculteit van de universiteit hater geboortestad gestudeerd. Zij volgde daar de colleges van de Joodse professo ren Hönigswald e.n Stern. Bij toeval kreeg zij „Logische Untersuchun.gen" van Prof- dr Edmund Husserl in handen, die zo diepe indruk o-p haar maakten, dat tij besloot gedurende een half jaar naar Göttingen te gaan waar de beroemde hoogleraar destijds doceerde. Zij werd zozeer gegrepen door de denkbeelden van de schepper der Phenomenologie dat zii bij hem afstudeerde en in 1917 summa cum laude promoveerde. Gedurende meerdere jaren bleef zij assistente van prof. Husseri te Freiburg, waar deze in 1916 tot hoogleraar was benoemd. De voordrachten van Max Scheler, die zich toentertijd een vurig belader toonde van het katholiek geloof, dat hjj later helaas weer verloor, hebben haar ratio nalistische vooroordelen weggenomen doch tot een eigenlijke bekering kwam het aw Sep TOlfegfe PM toen zij zieh tijdens een rustige vacantie, welke zij in het afgelegen Bergzabem doorbracht, in de autobiografie van de H. Theresia van Avila verdiepte. Op dat moment greep de genade haar ziel. Van toen af was zij overtuigd de waarheid voor altijd gevonden te hebben. Naar een nieuw leven Na haar bekering wilde Edith Stein zo spoedig mogelijk reliigieuse worden, doch haar geestelijke leidsman raadde haar aan een rustige werkkring in een of an der pensionaat te zoeken, waar zij zich aan wetenschappelijk werk kon wijden en tevens in de gelegenheid werd gesteld haar geestelijk leven loreder te ont plooien. 'Door zijn bemiddeling kreeg zij een vaste aanstelling als lerares, aan het St Ma g dalen a - Instituut der Dominicanes sen te Speyer. In het voorjaar van 1932 werd zy tot docente aan het Duits Instituut voor we tenschappelijke paedagogie te Munster in Westfalen benoemd. Het jaar daarop zag zjj zich door de anti-joodse maatre gelen der nazi's gedwongen dit ambt neer te leggen. Toen achtte zij het ogen blik aangebroken waarop God haar naar de Carmel riep. Toen Edith haar moeder voorzichtig vertelde, dat zij katholiek geworden was, begon deze te wenen. Toen ze 'haar ech ter mededeelde, dat zij te Keulen in de Carmel zou treden, werd de geestelijke klove tussen 'beide hoogstaande vrouwen, die zielsveel van elkander hielden, nog dieper. Mevrouw Stein, die in de geze gende ouderdom van 87 jaar overleed, is tot het laatste ogenblik van haar leven trouw aan het geloof barer vaderen ge bleven. Zij begreep haar dochter niet Bij haar inkleding, die 15 April 1934 Zondag van de Goede Herder plaats had, was een brede schare van vrienden, bekenden en autoriteiten tegenwoordig. Nog nooit hadden de Zusters voor deze plechtigheid zo'ti rijkdom aan bloemen ontvangen. De Aartsabt van Beuron droeg de Hoogmis op. Maar van haar naaste familieleden was niemand aanwezig. Pater Erich Przywara S.J., de beroemde filosoof, en Getrud von le Fort kwamen haar tijdens het noviciaat bezoeken, doch haar lieve moeder, die nog altijd te Bres- lau wqonde, deed .jarenlang niets van zich horen, hoewel Edith haar ook in het klooster wekelijks bleef schrijven Als novice streefde Zuster Benedicts a Cruce. zoals zij voortaan genoemd werd, zo goed mogelijk naar het ideaal van de religieuse volmaaktheid zoals de H. Theresia van Avila dit door woord en voorbeeld aan haar geeste lijke dochters had voorgehouden. Se dert zij de genade van het H. Doopsel ontvangen had, was zij een echte bid- ziel geworden, die zich gelukkig voelde wanneer zij urenlang' in stille afzonde ring voor het Tabernakel mocht dooiforengen. Wegens haar getrouwe plichtsbetrachting was zij een voor beeld voor de communiteit. Niet het minst door haar stipte gehoorzaam heid. Zij was iedereen gaarne behulp zaam doch bleek 'bij het verrichten van huishoudelijke bezigheden opvallend onhandig te zijn. Hoe zou men anders van deze geleerde vrouw hebben kun nen verwachten? Zij kon nu eenmaal beter met de vulpen dan met de zwab ber omgaan! Van fraaie handwerken bracht zij in de letterlijke betekenis geen steek, laat staan iets fraais, te recht Ook was zij uitermate bescheiden. De eerzucht van haar jeugd heeft zij volle dig weten te overwinnen. Dit bleek wel uit de brief welke zij eens aan een dame schreef, die haar meer lof had toege zwaaid dan haar aangenaam was. „Wij weten hoeveel armzaligheid nog onder ons habijt verborgen gaat en daarom schamen wjj ons wanneer U het laat voorkomen alsof de geschenken van God aan ons mensenkinderen toebehoren", verklaarde zy in diepe ootmoed. Wetenschap Van de geschriften, die uit haar vrucht bare ipen zijn gevloeid, is tijdens de laat ste oorlogswinter ongeveer een vierde gedeelte verloren gegaan. Zy publiceerde vooreerst een diep door dachte ontologische studie over het Be perkt en Eeuwig zyn. In dit omvangrijke werk durfde haar scherpzinnige geest naar een synthese streven van modern wijsgerig denken met de scholastieke ge- dachtenwereld van St Thomas v. Aqulne. Daartoe vertaalde zy tevens diens Om streden Vraagstukken omtrent de Waar heid (Quaestiones Disputatae de Veri- tate) In voortreffelijk Duits. Van haar geestelijke geschriften zou ik o.m. willen wijzen op haar beknopte doch uitsteken de biografie van de H. Theresia van Avila; zij beschreef ook het leven van de jeugdige Carmelites Theresia Marga- retha Redi, die in 1934 heilig werd ver klaard; op verzoek van de Academische Bonifatius-Verendging wijdde zij een studie aan het verdienstelijk leven van Katharina Esser, de grote figuur, die omstreeks het midden der negentiende eeuw veel heeft gedaan voor de herop bloei van het contemplatieve leven in Keulen. Het laatste grote werk. waaraan zij ieder vrij ogenblik van de dag besteed de, was 'gewijd aan die verheven doctrien van de H. Kerkleraar St Jan van het Kruis en werd verleden jaar bij Herder Co in Freiburg uitgegeven onder de titel „Die Kreuzeswissenschaft". Toen zij aan het laatste hoofdstuk wilde beginnen, greep de Gestapo haar bij de arm. Derhalve ontbreekt ook in haar oeuvre de „Unvollendete" niet. In ge zelschap van Dr Meyrowsky, die sedert 1940 bij de Trappistinen te Tilburg als portierster en arts behulpzaam was' bet prachtig gezin van Dr Loeb uit Bergen op Zoom: twee zoons Pater en één Broe der bij de Trappisten en twee dochters Trappistinnen, haar beide petekinderen Alice Reis, die haar religieus ideaal bij de Zusters van de Goede Herder te Leierdorp wegens gezondheidsredenen moest opgeven doch zich in het klooster dezer Congregatie te Almelo verdienste lijk maakte, en Ruth Kantorowicz die bij de Ursulinen in Venlo woonde, en meer dere anderen werd zij op transport ge steld naar het Oosten. Oude bekenden, die zij onderweg oip enige stations ont moette, heeft zij nog vaarwel gewuifd. Daiarna is over haar persoon de geheim zinnige stilte van de dood gevallen. „In een tijd, die de duisternis meer be minde dan het licht, heeft zij als een vuurtoren gestraald", verklaarde Zuster Theresia Renata de Spiritu Sancto, haar biografie, zinwol. Dit vuur moest op aar de moedwillig worden gedoofd. Doch in de hemel straalt ZÜ thans in het vlam mend rood gewaad van de uitverkorenen, die voor de waarheid van Christus' leer met hun bloed mochten getuigen. E. IjQHMAN OI NL, „De Sociale Verzekeringswetgeving in Nederland" door A. Remijn. Uitg. J. B. Wolters, Groningen. Er verschijnen de laatste tijd talrijke boekwerkjes, welke trachten aan ieder, die er maar belang bij kan hebben, in korte trekken een overzicht te verschaf fen van de sociale wetgeving in ons land. Klaarblijkelijk voorzien deze boekjes in een behoefte. Het is immers niet zo een voudig meer, wegwijs te raken in deze materie, zodat een handleiding zeker op haar plaats is. In het onderhavige boekje beperkt de schrijver, referendaris bij de Raad van Arbeid te Utrecht, zich uitdrukkelyk tot de sociale verzekeringswetgeving. Hij is er in geslaagd in korte trekken de voor naamste punten der verschillende wetten bijeen te brengen, zodat men een globaal Inzicht verkrijgt in de eruit voortvloeien de rechten en plichten en de te vervullen formaliteiten. Dit is reeds zeer belangrijk. Aan wie verder wil speuren wordt aldus de weg gewezen. Het enige bezwaar aan deze werkjes verbonden is, dat zij tegenwoordig spoedig verouderen, omdat aan het bouwwerk van onze sociale wetgeving steeds en ijverig voortgewerkt wordt. Dit neemt echter niet weg, dat velen in dit boekje een nuttige handleiding zullen vinden. „De wereld van het atoom" door dr Fritz Kahn Uitg. Contact, Amsterdam. Achter de verschijningsvorm van de j schepping gaat een wereld van geheimen verborgen, die de wetenschapsmens stu die en onderzoekingen voor zijn gehele leven opleveren, waarbij hij het besef heeft slecht» een minuscuul klein onder deel te kunnen achterhalen. Voor de leek blijft de kosmos een ontoegankelijk ter rein, dat hij toch in vele gevallen graag zou willen betreden. Nu bestaan er welis waar populair wetenschappelijke boeken doch de meeste zijn van een dergelijk ge halte, dat zij voor ernstig willende vol wassenen niet veel bruikbaars opleveren. Een uitzondering hierop maken de wer ken van de Zwitserse dr. Fritz Kahn, die de laatste tijd steeds meer naam op dit gebied begint te krijgen. Na zijn standaardwerken „Het wonder der na- tuur" en „Het leven van de mens" is nu verschepen „De wereld van het atoom" in een uitstekende vertaling van mr dr W. Schuurmans Stekhoven. Dit epos over de wereld van het atoom geeft de belang stellende leek een helder en duidelijk in zicht in deze materie, zonder dat van hem n uitgebreide wis. of natuurkundi ge kennis wordt geëist. Op een gedurfde, doch wetenschappelijk verantwoorde wijze worden de grondslagen van de atoomleer uiteengezet. Vijftig suggestieve foto's versieren het werk, terwijl een „Lexicon voor de burger van het atoom tijdperk" het opfrissen van kennis van woorden, begrippen en uitdrukkingen vergemakkelijkt. Deze atoomleer zal ze ker haar weg wel vinden. „Zeevissen" door K. Werner Uitg. Het Spectrum, Utrecht. In dit nieuwe deel uit de serie „Wat leeft en groeit" bespreekt de schrijver de in zee levende vissoorten, zoals o.a. plat vissen en platte vissen, gewapende vis sen, zeemonsters, enz. Uitstekende foto's van Kees Hana verluchten de tekst, ter wijl achterin het boekje een lijst is op genomen met naast de Nederlandse ook Franse, Engelse en Duitse visnamen. „Katholicisme en geestelijke vrij heid". Uitg. Het Spectrum, Utrecht, (in samenwerking met K.C.T. „Streven"). In dit geschrift wordt door enige voor aanstaande katholieken een beknopt, doch verhelderend antwoord gegeven op de vele critische vragen, die, vooral van reformatorische zijde, met betrekking tot de katholieke houding t.o.v. de gees telijke vrijheid gesteld zijn de laatste tijd. Men .deake .aan -het .„Herderlijke Schrij ven van de Generale Synode der Ned. Hervormde Kerk betreffende de R. K. Kerk" en het Rooms Katholicisme-num- mer van het hervormde tijdschrift ^Wen ding" (Januari 1948). De eerste vier bijdragen hebben meer betrekking op verschillen in geloofspunten als natuur en genade (prof. dr P. Schoo- nenberg S.J.); de vrijheid van Gods Kin deren (een prachtige beschouwing van prof. dr J. Peters C.ss.R.); vrijheid en waarheid (S. Jelsma M.S.C.); verdraag zaamheid en het katholieke kerkbegrip (dr J. Witte S.J.). De volgende zes beschouwingen hande len over meer practische kwesties. Dit tweede deel begint met een belangrijke verhandeling van dr ir F. Ph. A. Telle- gen over Rome's machtsstreven of het op trekken van het Roomse volksdeel. Vervolgens komen aan de orde de gees telijke vrijheid van de katholiek op het gebied van theologie en exacte weten schappen, (dr C. F. Pauwels O.P.); het katholicisme en de staatsrechtelijke vrij heid van meningsuiting in Nederland (prof. mr P. Huizing S.J.; Kerk en Cul tuur (Anton van Duinkerken); Katho lieken en Democratie (dr L. Albering). Tot slot een artikel van prof. dr W. H, van de Pol over de Una Sancta. Het geheel is te beschouwen als een waardevolle bijdrage tot de gedachten- wisseling omtrent dit belangwekkende thema. „Gedenkboek Gemeentewet 1851— 1951". Uitg. Vereniging van Neder- Gemeenten. Den Haag. De Vereniging van Nederlandse Ge meenten heeft ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Gemeentewet een bijzonder fraai gedenkboek uitgegeven met belangwekkende bijdragen betreffen de enige wezenlijke aspecten van het ge meentelijke leven, geschreven door toon aangevende personen uit de wereld der bestuurswetenschap en bestuurspractijk. Mr P. J. Oud opent de reeks met zijn visie omtrent de gemeentewet en de ge meentelijke zelfstandigheid. Prof. dr G. A. van Poelje schrijft onder het opschrift: „Met ledige handen" voor de gemeentelijke toekomst weinig opwek kende woorden. De „welvaartgemeente" van de 19e eeuw is aan het verdwijnen. Na nog 25 jaar ontwikkeling van de wet geving op sociaal en economisch gebied zuilen de gemeenten practisch verdrongen zijn van het gebied, waarop zij zulk een onvergankelijk pionierswerk hebben ver richt. Tegen deze achtergrond stelt hij het probleem van de cultuurgemeente der 20e eeuw als een kwestie van zijn of niet zijn. Prof. mr dr G. van den Bergh komt in zijn bijdrage over de gemeentelijke be stuursorganen nog eens terug op de kwestie van de onderlinge verhouding van autonomie en zelfbestuur en behandelt in verband hiermede taak en bevoegdheid der verschillende organen van het ge meentelijke bestuur. Mr J. M. Kan belicht het toezicht en de contröle, waaraan de gemeente krachtens de grondwet onderworpen is en de pro blematiek, waartoe dit aanleiding geeft. Prof. dr L. J. M. Beel wijdt een be schouwing aan het gemeentepersoneel en zijn status en vestigt hierbij de aandacht op het feit, dat naarmate de gemeen- schapsgedache in ons sociaal arbeidsrecht meer gaat prevaleren, deze ook haar stempel zal gaan drukken op de ver houding tussen de gemeente-werkgeefster en haar personeel. Het dienen der locale gemeenschap is taak zowel van het ge meentebestuur als van het gemeenteperso neel. Voor deze gemeenschappelijke taak de rechtsnormen en -vormen te scheppen is de arbeid, die in de naaste toekomst zal moeten worden vervuld. Prof. dr D. Simons behandelt het be langrijke aspect van de gemeente-finan- ciën terwijl dr J. W. Noteboom de reeks besluit met 'n bijdrage over de gemeente lijke indeling en samenwerking van ge meenten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 7