Export-basis voor 1952 is echter wankel Pauselijke dank voor Radio Anno Santo De geschiedenis hoopt op de gewone man EN DE TREIN RAASDE VOORT... xntastischi W eer goud- en deviezenafvloeiing in eerste half jaar 1952 te wachten Onderscheidingen voor initiatiefnemers en leden van werkcomité Acheson„Situatie verbeterd" Atoomenergie in pakketjes Met keien op granaten gegooid P.v.d.A.-plan nog een „couveusekindje sleutel, die U de duizenden MAANDAG 31 DECEMBER 1951 PAGINA Wij hadden meevaller in het tweede halfjaar 1951 Vooruitzichten voor 1952 minder gunstig Zwakke exportproducten Ongunstiger ruilvoet RESTANTEN DAMES JAPONNEN vanaf COCKTAIL - JAPONNEN vanaf 1 9/^ DAMES WINTERMANTELS pracht kwaliteit vanaf 49.^"* OVERGANGSMANTELS HERENCOSTUUMS kamgaren vanaf 59.95 HEREN-WINTERJASSEN geheel wol, vanaf 49.95 JONGENS MATROZENPAKJES vanaf 15.9® JONGENS JASJES leeftijd 4 jaar, vanaf "1 2.9*' JONGENS PLUSFOURS leeftijd 9 jaar, vanaf 9.9"* MEISJESMANTELS HERENOVERHEMDEN met 2 boorden, fantasie dessins vanaf 3.95 ZELFBINDERS vanaf 0.98 CHARMEUSE DAMES ONDERJURKEN vanaf 2.95 Fantasie interlock CAMISOLES vanaf t.95 Pracht kwaliteit NYLONS vanaf 3.75 Zijden DAMESSHAWLS vanaf 1.98 ...en verder nog; een onge kend aantal koopjes op alle afdelingen 95 29 vanaf naf 95 3 95 49 geh wol naf Statenweg 184 „WinkelstacJ-Blijdorp" y Pleinweg 196 „Winkelcentrum Wereldhaven-Zuid"j CANADESE WAPENEN VOOR HET NEDERLANDSE LEGER LAATSTE DEUR VAN SLUIS TE TIEL Een merkwaardige Oudejaars- a vondvertelling F, R. Betalingsbalans viel mee Het grote probleem, waarvoor Neder land zich de laatste jaren gesteld zag, ■was het sluitend maken van de betalings balans. Wij moesten er rekening mede houden, dat de Marshall-hulp geleidelijk aan zou verminderen en geheel verdwij nen. Dit bracht de noodzaak met zich ge leidelijk aan op eigen kracht te gaan drij ven. In 1951 behoefde dit nog niet het geval te zijn, want wij ontvingen nog circa 500 millioen Marshall-hulp. hoe wel dit aanzienlijk minder was dan in 1950, toen Uit dien hoofde 1375 millioen ■werd ontvangen. Een lelijke tegenvaller bjj onze pogin gen tot het verbeteren van onze beta lingsbalans was bet uitbreken van de oorlog in Korea in het midden van 1950. Hierdoor ontstond een sterke hausse op de goederenmarkten. Het gevolg was voor ons land een sterke toeneming van de waarde van onze invoer, enerzijds veroor zaakt door de grotere kwantitatieve im porten, anderzijds door de prijsstijging. Helaas ging hiermede geen evenredige stijging van de uitvoerwaarde gepaard. Onze ruilvoet verslechterde ernstig, even als die van de meeste andere Westcurope- se landen. In de eerste zeven maanden van 1951 onderging de goud- en deviezenreserve van de Ned. Bank een cohstante vermin dering. Deze vermindering gaf aanleiding tot ernstige ongerustheid over onze posi tie in de E.B.U., waarin wij een constante debiteur waren. Men vroeg zich met zórg af, of de verbetering wel tijdig genoeg zou komen om te voorkomen, dat wij ons gehele quotum In de E.B.U. zouden ge bruiken. Gelukkig is er van Augustus af een wending ten goede gekomen in onze betalingsbalans en onze positie in de E.B.U. en wel een zodanige .verbetering als wel niemand in het midden van 1951 zal hebben durven dromen. Reeds in Maart had de 'règefirtg ïh haar program maatregelen genomen om onze betalingsbalans te verbeteren. Deze maat regelen betroffen, zoals bekend, in hoofd zaak een vermindering van het verbruik en de investeringen. Vermindering van het verbruik zou worden bereikt enerzijds door een beperking van de reële koop kracht, daar de loonsverhogingen slechts een gedeeltelijke compensatie gaven voor de ingetreden prijsstijgingen en ander zijds door de belastingverhogingen. De investeringen zouden terug moeten lopen door de maatregelen tot het remmen van de toeneming van het bankcrediet en de belastingverhogingen. Het is duidelijk dat deze maatregelen eerst geleidelijk aan haar invloed zouden doen gelden. Dit gold in het bijzonder voor een deel van de belastingverhogingen en voorts voor de 'maatregelen tot verbruiksbeperking. Voor het verbruik kon immers nog een beroep worden gedaan op oude besparingen. In hek tweede nallijaar ..is er een zeer Sterke verbetering In de goud- en devie zenvoorraad van de Ned. Bank opgetre den. Wij zijn thans zelfs boven het niveau van het begin van 1951 aangeland. Hierin reflecteert zich de verbetering van onze betalingsbalans. In het jaar 1950 beliep het tekort van onze betalingsbalans 900 millioen. In het eerste halfjaar van 1951 was er een deficit van 795 millioen. Voor het gehele jaar 1951 komt de laatste raming van regeringszijde uit op slechts hoogstens 500 millioen tekort. Vermoe delijk zal, aldus is de verwachting het uiteindelijke cijfer hier zelfs in beteke nende mate onder blijven. Waaraan is deze bijzonder scherpe ver betering, welke voor de meesten wel een grote verrassing is geweest, toe te schrij ven? Het is niet in de eerste plaats de uitwerking van de maatregelen van het regeringsprogram, welke de verbetering tot stand heeft gebracht. De voornaamste oorzaak is gelegen enerzijds in de sei zoenstendens. die onze uitvoer in het tweede halfjaar (in hoofdzaak van agrari sche producten) steeds gunstig beïnvloedt en anderzijds in een aantal bijzondere eenmalige factoren, welke hun oorsprong in het buitenland vonden. Van deze laatste zijn te noemen de ver sterkte aflossing door Duitsland op de oude schuld aan Nederland, daterend van voor 't in werking treden van de Europe se Betalingsunie. De grote aankopen van Engeland en Frankrijk in ons land, welke gestimuleerd werden door de devaluatie vrees in die landen hadden ook een gun stig effect. Dit had ook tot gevolg, dat de betalingen van de importeurs in die lan den aan ons land werden versneld, ter wijl anderzijds het innen van vorderingen door exporteurs in die landen op ons land werd vertraagd. Mogelijk zijn door Im porteurs in ons land ook aankopen in die landen uitgesteld in de verwachting later eventueel tegen lagere prijzen in guldens aldaar te kunnen kopen. Een belangrijke factor is ook geweest, dat de invoer van vele goederen in ons land een verminde ring van betekenis onderging. Na de grote voorraden, welke waren gevormd, kon met geringere invoeren worden volstaan. Ook de terugslag, welke er in verschillen de takken van industrie, welke consump tiegoederen fabriceren is ingetreden, heeft Vermoedelijk wel tot geringere invoer ge leid. De regering heeft tenslotte ook doel bewust bepaalde invoeren van goederen, welke zij in handen heeft, verminderd. Indien men deze factoren, welke de verbetering In het tweede halfjaar van onze deviezenposltie hebben bewerkstel ligd. in ogenschouw neemt, dan is de con clusie wat de vooruitzichten voor 1952 betreft duidelijk. In het eerste halfjaar van 1952 moet zich onvermijdelijk een tegengestelde ontwikkeling aan die van het tweede halfjaar 1951 voordoen. De seizoenstendens van onze uitvoer is dan steeds ongunstig. De overige bijzondere factoren, welke in het tweede halfjaar hun Invloed deden gelden en onze uit voer of betalingen aan ons land stimu leerden. zullen geheel of grotendeels uit gewerkt zijn. Men kan zelfs stellen dat de export wellicht grote moeilijkheden zal ondervinden. Men weet dat de nieuwe regering in Engeland ernstige maatregelen heeft ge troffen tot beperking van de invoer. Nu was het juist de uitvoer van Nederland naar Engeland, welke in 1951 een bijzon der gunstige ontwikkeling te zien gaf. Mogelijk dat Duitsland, dat zijn betalings moeilijkheden van het eerste halfjaar 1951 weer te boven is gekomen, een compen satie kan bieden. Vast staan doet dit echter nog niet. Het hangt er maar van af. hoe de Duitse liberalisatie voor ons zal uitwerken. Voorts kunnen hoge in voerrechten, welke in de laatste maanden hun invloed reeds deden gelden, een ern stige belemmering voor onze export naar dat land zijn. Men zie maar eens naar onze kaas! Een nadeel voor onze exportpositie is nog steeds dat wij in hoofdzaak drijven op uitvoer van zwakke exportproducten, nl. consumptiegoederen. Nu was voor de oorlog onze handelspositie in tijden van een algemene hausse zwak (hoge grond- stoffenprijzen) en in tijden van ongunstige conjunctuur betrekkelijk sterk (lage im- portprijzen). Wij verkeren nu echter in een positie, waarbij wij enerzijds het nadeel van hoge grondstoffenprijzen hebben als gevolg van de bewapeningsconjunctuur, doch an derzijds fn een zeer zwakke positie ver keren, omdat er een ongunstige conjunc tuur is in de consumptiegoederen in West- Europa en andere landen. Men zou er zich dan ook niet over be hoeven te verwonderen, indien onze ex port in 1952 ons eens ernstige zorgen zou gaan baren. In het afgelopen jaar hebben wij gedeeltelijk nog geteerd op oude or ders, maar hieraan komt een einde of is reeds een einde gekomen. Het is dan ook volkomen begrijpelijk dat minister v. d. Brink in zijn rede in de Tweede Kamer de nadruk heeft gelegd op de noodzaak tot bevordering van de export. Met belang stelling wachten wij nu maar af, wat de kort geleden ingestelde commissie tot Ex portbevordering tot stand zal brengen. Uit de regelhatig gepubliceerde gege vens van onze in- en uitvoer is de gun stige ontwikkeling in de laatste maanden van 1951 gebleken. Wij bereikten zelfs tweemaal, in October en November, een dekkingspercentage van boven de 100 pet, iets wat zich voor de oorlog nooit heeft voorgedaan. Hoewel de betalingsbalans in het twee de halfjaar een sterke verbetering te zien gaf, zijn er toch enkele minder gunstige factoren aan te wijzen, naast de reeds ge noemde eenmalige gunstige factoren, wel ke van invloed waren. Onze industriële productie bewoog zich in elk der maanden Juli tot en met October op een niveau, dat enkele percenten lager lag dan in de over eenkomstige periode van 1950. Te verwon deren behoeft zulks niet, gezien de terug slag, welke ^r in de textiel-, schoenen- en lederindustrie is ingetreden. Het valt ech ter op dat het productie-indexcijfer van het C.B.S. ook voor metaalproducten be neden dat van het voorafgaande jaar blijft. Dat de regeringspolitiek tot beperking van het verbruik van eerstgenoemde groep heeft bijgedragen is duidelijk. Ook de te rugslag op de te grote aankopen na Korea is een der oorzaken. Menigeen kan voor lopig op de gedane inkopen teren. Voorts is aan de inhaalvraag een einde gekomen. Het teren op spaarbanksaldo kon tenslotte ook niet onbeperkt blijven voortduren. De verslechtering van onze ruilvoet, d.i. van de verhouding tussen de prijzen, wel ke wjj voor onze invoer moeten betalen en de prijzen, welke wij voor onze uitvoer kunnen bedingen, heeft ons een groot na deel in 1951 berokkend. Het ongunstige effect hiervan op onze betalingsba lans zou volgens een officiële raming op 500 millioen voor 1951 uitkomen. De laatste cijfers, die inzake de prijsindex van invoer en uitvoer bekend zijn geworden, hebben betrekking op de maand Septem ber 1951. Vergeleken met Augustus en de voorafgaande maanden viel er een lichte verbetering waar te nemen, in hoofdzaak als gevolg van de daling van het prijs-ln- dcxcijfer van de invoer. Het ziet er naar uit dat een verdere verbetering van onze ruilvoet praktisch geheel afhankelijk zal zijn van een da ling van de wereld-grondstoffenprijzen. Wij verkeren in dit opzicht in een veel ongunstiger positie dan België. Dit land had aanvankelijk in de tweede helft van 1950 ook te lijden van een verslechtering van de ruilvoet, veroorzaakt door de stij ging van de invoerprijzen der grondstof fen. In het lopende jaar kon het echter snel een scherpe verhoging van zijn uit- voerprijzen bedingen, omdat het in tegen stelling met Nederland in de gelukkige omstandigheid verkeert, dat een groot deel van zijn export bestaat tilt sterke produc ten, waarvoor afnemers gedwongen zijn de gevraagde prijzen te betalen. Met. onze veelal zwakke exportproducten is dit ech ter helaas niet het geval. Na de doorwerking van de prijsstijging op de wereldmarkten, ontstaan door de gebeurtenissen in Korea, is het prijsniveau in ons land, zowel van degroothandels; prijzen, als wat de kosten van het gezins gebruik betreft zeer stabiel gebleven. Het staat enigszins vast dat zulks ook in het komende jaar het geval zal zijn. Prijsver hogende factoren kunnen gelegen zijn in hogere sociale lasten voor het bedrijfs leven, eventueel lichtelijk hogere lonen en eventueel hogere wereld-grondstoffen- of |evensmiddelenprijzenn. Eventueel lagere invoerprijzen zouden een compenserende werking tegenover prijsverhogende facto ren kunnen uitoefenen. Een aanpassing der huren naar boven zou ook tot een lichte loonsverhoging en prijsstijging kunnen lei den. Wij moeten bedenken, dat ons prijs niveau tot dusverre kunstmatig laag werd gehouden dank zij het feit dat de regerin gen van na de bevrijding met steun van de K.V.P. een bepaalde groep van de be volking, de huiseigenaren, hebben uitge kleed, hetgeen een kunstmatig laag loon kostenniveau heeft doen ontstaah. Dank zij de regeringsmaatregelen van Maart schijnt ons monetair evenwicht thans beter verzekerd dan een jaar geleden. Een ongunstige factor is echter dat de Ame rikaanse steun in de vorm van schenking voor economische hulp een veel geringer bedrag zal uitmaken dan in 1951. Het de- flationistisch effect uit dezen hoofde zal j dus geringer zijn. Hiertegenover staat dat het inflationistisch gevaar uit hoofde van het schatkistpapier in handen van niet- banken in 1952 minder zal zijn. Mogelijk zal ook het inflationistisch gevaar uit hoofde van de vlottende schuld van la gere publiekrechtelijke lichamen in 1952 geringer zijn dan in 1951. ,In het jaar van de grote terugkeer, van deze onderscheidingen een drievou dig doel had, namelijk vooreerst zijn er kentelijkheid uit te drukken voor hetgeen do genoemde heren persoonlijk voor de totstandkoming van Radio Anno Santo hatlden gedaan. Voorts had Hij in hen allen willen eren, die door hun propagan da en stimuleren aan de actie hebben deelgenomen en ten derde dank te bren gen aan geheel het Nederlandse Katho lieke volk, dat met zoveel enthousiasme het idee heeft opgenomen en met zoveel bereidwilligheid zijn gaven heeft ge offerd. Tot slot richtte mgr Alfrink een kort woord tot. ieder persoonlijk en speldde hun vervolgens de onderscheidingsteke nen op. Namens allen sprak mr Van Schaik een woord van dank. De Amerikaanse .minister van buiten landse zaken. Dean Acheson, heeri, op_een bijeenkomst van oorlogsveteranen te New Vork een overzicht gegeven van de hui- dige stand van zaken in de wereld. ..In het afgelopen jaar hadden we win sten en verliezen, doch wij zijn er beter aan toe dan een jaar geleden", zo meende Acheson. „Men kan moeilijk zeggen, dat het ene jaar kritieker is dan het andere, doch het lijkt mij zeker, dat wij het in 1952 in onze macht zullen hebben al of niet tot actie over te gaan. hetgeen een be slissende invloed zal hebben op de zaak van de vrede. De centrale verantwoorde lijkheid in deze zaak zal bij de V.S. blij ven berusten". hel heilige jaar 1950, is in Nederland het initiatief genomen om de H. Vader in staat te stellen zijn kostbaar vaderlijk woord te verbreiden over de wereld. Zo als de zending, die Hij te vervullen heeft, geen grenzen kent en geen onderscheid van naties en volkeren, zo zon ook de stem van de Herder der Kerk moeten kunnen doordringen tot aan zijn meest afgelegen kinderen; heel bijzonder lot degenen, die moeten leven onder een da gelijkse druk van gevaar en strijd en tegenstand, voor wie juist het woord van do Vader der Christenheid zo'n be moediging zou kunnen zijn in hun lijden en zo'n krachtige aansporing tot, volhar ding in da strijd. Nederland heeft de. waarde van dit geschenk begrepen en heeft geofferd met milde hand'. Het heeft de initiatiefnemers en de werkers van het actie-comité in staat gesteld om aan de II. Vader een prachtige zender aan te bieden, die een machtig hulpmiddel zat betekenen in het apostolische werk van de- Kerk". Zo sprak mgr dr B. J. Alfrink Zater dagmiddag tot een klein groepje geno digden, die in het aartsbisschoppelijke paleis aan de Maliebaan te Utrecht wa ren bUeengekomeji. Het waren de initia tiefnemers en werkers van het comité van actie voor de Anno Santo-radiozen der. welke het Nederlandse volk aan t.H. de Paus heeft geschonken. Reeds meermale* heeft de II. Vader uiting gegeven aan zijn dankbaarheid voor dit geschenk. Maar „motu proprio", d.w.z. geheel eigener beweging en zonder dat van enige zijde daartoe een verzoek was ingediend, wilde Hij thans nog eens die dank doen blijken door de bovenbe doelde personen met een onderscheiding te eren. Het waren vooreerst mr J. R. H. van Schaik, minister van Staat, die benoemd is tot grootkruis in de orde van de H. Paus Silvester I, de hoogste onderschei ding van deze orde en minister v. <1. Brink, die zich verheven zag tot com mandeur met plaque in de orde van de H. Gregorlus de Grote. Kn voorts de heren mr f. Derks, T. Elsenburg, H. Nieuwonhuis en dr ir IA Teilegen, voor zitter der landelijke leiding van de K.A., die door de Paus werden benoemd tot ridder in de orde van de II. Gregorius de Grote. In zijn toespraak wees de Aartsbisschop coadjutor erop, dat Z.H. met het verlenen va ee va ne Inplaats van materiaal voor energiewin ning (zoals steenkool en olie) in te voeren, zal Argentinië binnen afzienbare tijd mo gelijk atoomenergie uitvoeren „verpakt in keurige dozen met splijtbare stoffen". Zo leggen geleerden althans in de jongste ver klaring van professor Richter, directeur van het Argentijnse onderzoekstation, uit, volgens welke Argentinië weldra meer atoomenergie zal produceren dan de bin nenlandse markt kan afnemen. De rest zal in klinkende buitenlandse munt worden omgezet. Amerikaanse geleerden zijn er voor de eerste maal in geslaagd, door middel van atoomenergie electrisch vermogen op te wekken. Van wege het Canadese leger is Zater dag in Ottawa medegedeeld, dat de vol gende maand een zending luchtdoelartille rie, bestemd voor het Nederlandse leger, zal worden verscheept. Het betreft hier zestien stukken geschut, kaliber 3.7 inch, dertien bijbehorende machinegeweren, die voorzien zijn van een instrument ter be paling van de hoogte van vijandelijke vliegtuigen, radar-installaties, onderdelen en een millioen patronen. (Van onze correspondent) Zaterdagmiddag heeft onvoorzichtigheid met gevonden oorlogstuig weer een slaeht- offer gemaakt. Twee Apeldoornse jongens, die in de Soerense Bossen langs de J. C. Wilslaan te Apeldoorn naar koper zochten (er is hier vroeger een opslagplaats ge weest), vonden twee granaten. Zij wisten niets beters te doen dan deze van enige af stand met kelen te bekogelen, waardoor op een gegeven ogenblik de granaten ex plodeerden. Door de uiteenspattende scher ven werd de 17-jarige G. M., wonende aan de Scheperweg te Apeldoorn, op slag ge dood. Zijn 15-jarig vriendje J. L. liep slechts lichte verwondingen op. In afwachting van het onderzoek door de Mijnopruimingsdienst te Barneveld, is een gedeelte der Soerense Bossen afge sloten, daar men vermoedt, dat zich hier nog meer oorlogstuig bevindt. Het Plancongres van de Partij van de wel de crltlek, die op beide congresdagen Arbeid is Zaterdag voortgezet met een tweetal redevoeringen, resp over gemeen schap en cultuur en de internationale ge meenschap; onderwerpen, die in het nieuwe plan „De weg naar de Vrijheid" uitvoerig zijn behandeld. Op de eerste dag is reeds komen vast te staan, dat het plan een lijvig boek werk van 416 bladzijden nog heel wat studie en besprekingen zal vergen. Ook in de kring van de P.v.d.A. zelf beselt men dat. Anderzijds is men er daar van overtuigd, dat dit plan met het beginsel programma van de partij de geestelijke achtergrond zal moeten vormen van de politiek van de P.v.d.A. De voorzitter de Donderdag a.s. zal begonnen worden met het inhangen van de laatste deur van de keer Vorrink heeft daarover geen twijfel grote sluis voor het AmsterdamRijnka naal te Tiel. Het is de hefdeur, die onge veer 190 ton weegt. Het inhangen van het gevaarte zal ongeveer twee dagen duren. laten bestaan. Maar dat er nog het een en ander aan gedokterd zal moeten worden, bewijst Mgr Alfrink speldt mr Van Schaik 't grootkruis op van de Silvesterorde. DE koude wind, die langs de rails en over de per rons gierde, maakte die avond het kleine," vrijwel veriaten station tot een onherbergzaam oord. Het was dan ook met een gevoel van opluchting dat de Man met het Kleine Boek de trein zag naderen, waarop hij reeds geruime tijd huiverend had staan wachten. Hij was de enige passagier, die op dit station instapte, hij was een der weinigen, die de trein deze avond vervoerde. De Man met het Kleine Boek nestelde zich in een hoek van de lege aangenaam verwarmde coupé, strékte behaaglijk de benen uit en begon te lezen. Het deed hem goed de beschikking te hebben over lectuur, die voor hem de leegte van de avond en de daarop volgende nacht zou vullen. Hij had het gevoel veilig te zijn, zeer veilig zo lang hij de bladzijden van het Kleine Boek zou kunnen omslaan en lezen, de hele nacht door. De trein zou niet eerder stoppen voordat de dag zou zijn aangebroken. En niets zou de cadans, waarin de zware treinwielen over de rails voortsuisden, kun nen verstoren. Zelfs niet het moment, waarop het Oude Jaar sterven en het Nieuwe Jaar geboren zou worden. De Man met het Kleine Boek was hierover niet ontstemd. Voor hem zou het Nieuwe Jaar geen ver andering brengen in het leven, waarin hij tenonder dreigde te gaan, al zou de wereld van een dergelijke ondergang niets bemerken. Zijn ieven kwam hem voor als een aaneenschakeling van eentonigheden, die zich ophoopten tot. een grauwe muur. De Man met het Kleine Boek bevond zich aan de binnen kant van die muur, aan de schaduwzijde. Aan de andere kant, die door de zon beschenen moest zijn, lagen de mogelijkheden lot een voldoening gevend leven. De Man met het Kleine Boek had echter nim mer een opening kunnen vinden, waardoor hij die andere, betere zijde had kunnen bereiken. Verbitte ring hierover had hem leren haten. Hij haatte niet. aldoor, maar bij lijden. Het verbaasde hem soms met welk een gemak hij dan haten kon. Zijn haat richtte zich tot ziin vrouw, de kinderen, die zü hem geschon ken had en rle God, die hém, haar en al het andere geschapen had. Een haat, huiveringwekkender dan ziin oorsprong: de angst voor het Zelfde, voor de schier eindeloze herhaling", die was als het onophou delijk geraas van de wielen over de rails. De Man met het Kleine Boek behoefde op dit mo ment zijn toevlucht niet tot de haat te nemen. Hij las en wat, hij las was zijn eigen leven. Het verlangen maakte zich van hem meester snel te lezen om zo spoedig mogelijk te kunnen weten tot welk einde dit boekenleven leiden zou. In een dergelijk geval zou hi1, naar hjj meende, voorspellingen kunnen maken ten Ranzien van zjjn eigen bestaan. Er zou dan eehtet niets te lezen meer overblijven en de leegte van de nacht zou zich weer aankondigen. Dit moment wilde hij zo veel mogelijk uitstellen. Anderzijds zou hij dan langer in het onzekere blijven over de afloop van het leven, dat de figuren uit zijn boek leidden. De Man met het Kleine Boek overwoog het voor en tegen van deze twee mogelijkheden en besloot ten slotte de laatste te kiezen. Hij zou aandachtig, zonder enige haast verder lezen en in de nacht zou een nieuw element te bespeuren zijn: de spanning over het on- gewetene, waaraan echter een einde zou komen, zodra de laatste bladzijde van het Kleine Boek was omgeslagen. Langzaam en daarom vrijwel ongemerkt begon evenwel de warmte van de coupé haar invloed te doen gelden. De Man met. het Kleine Boek zakte enigszins on deruit en zijn ogen vielen dicht. Toen hij ze weer op sloeg bemerkte hij niet meer alleen te zijn. Op de bank tegenover hem zat een jonge vrouw en blader de in het Kleine Boek, dat klaarblijkelijk uit zijn handen was geglipt toen de slaap hem overviel. „Mij is het gelukt", zei de vrouw en de Man, die het Kleine Boek ongewild had afgestaan, begreep on middellijk wat zij bedoelde. Het kon niet anders of de jonge vrouw had een besluit genomen, dat voor haar een nieuw leven inluidde. Een daad, waarvan hjj zelf de consequenties gaarne aanvaarden zou, doch waar voor hij juist niet voldoende durf bezat. Hy benijdde de vrouw, die gebroken moest hebben met een leven dat even grauw en eentonig moest zijn als het zyne. ZfJ zou nu elke kans, die het Nieuwe .Taar bracht, de hare kunnen noemen, van elke mogeiykheid kunnen profiteren en vrij van banden als zij was. voor elk probleem een oplossing kunnen vinden. Terwijl de Man met het Kleine Boek de vrouw tegenover hem aandachtig opnam, bemerkte hy tot zijn verwondering. dat hij haar reeds lang kende: de uitdrukking van haar ogen, de glans van heur haai, de lijn van haar gezicht, en de kracht van haar slanke handen, die nu het Kleine Boek vasthielden. Hy kon zich alleen niet herinneren wie zü was. De jonge vrouw vertelde haar leven, dat. inderdaad was als het zyne. Toen zü haar verhaal beëindigd had, wist, hij, dat zijn veronderstelling juist geweest was. Zy had een besluit genomen en kon nu gaan waar heen zü wilde. Vrywel onmiddellyk gaf dit besef hem een gevoel van pün. Hij kreeg de zonderlinge gewaar wording, dat hy degene was. die achter bleef, alleen gelaten door de jonge vrouw, die nu nog tegenover hem zat. Dat zij zou weggaan, stond voor hem vasl. Nu zij hem haar besluit had meegedeeld zou niets meer haar aanwezigheid In de coupé wettigen. Haar heengaan was overigens e«n logisch gevolg van haar besluit. Iets in zijn binnenste drong er bij hem op aan te trachten de jonge vrouw by zich te houden. De Man met het Kleine Boek martelde zyn hersens om een plan te vinden teneinde dit te kunnen be werkstelligen. Hij vond er geen en angst sloop in zyn hart, angst om het afscheid, dat onherroepeiyk komen zou. Op eens wist hy dat hij de jonge vrouw lief had, op een vreemde, onwezeniyke manier. Als zij ver dwenen zou zijn, zou zijn liefde alleen nog maar ster ker worden en tevens hopelozer, meende hy. De warmte in de coupé begon hem te benauwen en het suizen van de wind langs de trein, die in on verminderde vaart voort Ijlde, door de nacht, klonk als een bespotting. Hij wiste zich met zyn zakdoek het zweet van het gezicht. De jonge vrouw, die hem al die tyd onafgebroken had aangekeken, glimlachte en stak haar hand uit ter afscheid. Hy trachtte op te staan, doch op dat moment remde de trein met een oorverdovend geraas. De Man met het Kleine Boek viel terug op de bank en bemerkte dat hy dodelyk moe was. Met alle kracht, die in hem was vocht hy tegen de verlam ming, die als een koud dier over zijn ledematen kroop. Zyn keel leek dicht genepen, hy kreeg het gevoel te zullen stikken en zweet brandde in zyn' ogen. Toen hy ze sloot schaterlachte de duisternis om hem heen, hoog en schel als het geluid van een rem mende trein. Een ogenblik later stopte de trein. En in de stilte, die plotseling volgde, hoorde de Man met het Kleine Boek het slaan van een torenklok ergens ver in het land naast de spoordyk. Hy telde de slagen, het waren er twaalf. Toen de Man, die het Kleine Boek had willen lezen, als na een eeuwigheid opkeek, was de vrouw verdwe nen. Het duurde een moment voordat hy tot bezin ning kwam, toen wist hy, dat zy er nooit geweesl was. Wonderlijk genoeg gaf dit. besef hem een gevoel van grenzenloze opluchting, van onuitsprekelijke dankbaarheid ook, alsof Iets onherstelbaars was voor komen. De moeheid gleed van hem af als een vuil kleed en maakte plaats voor een gevoel van welbe hagen De traagheid zakte uit zijn denken weg en een vreemd en mooi verlangen drong zich aan hem op. een verlangen om goed te doen aan hen die daar recht op hadden. Toen nam de Man met het Kleine Boek zyn Besluit dat geboren werd uit een oprecht schuldbesef. En dankbaar bemerkte hy dat geen haat maar liefde zyn hart vulde. En terwijl de trein, die nimmer had gestopt, zich voort repte naar een nieuwe dag, staarde ergens in een coupé een jonge vrouw naar het Kleine Boek dat opengeslagen op haar schoot lag. Glimlachénd zag zij hoe de tekst onleesbaar werd door het nat van haar tranen. werd geleverd. Men noemde het rapport zelfs een couveusekindje, dat nog zal moeten worden opgekweekt. Dr Ph. J. Idenburg heeft op de tweede congresdag de nadruk gelegd op het stre ven om de mens weg te halen uit de massa. Als voorwaarden daartoe noemde hy de ontwikkeling, de ontplooiing en de zorg voor de mens. Over de cultuur zei spr., dat zich daarvan een levenssfeer heeft meester gemaakt, die het zyn bo ven de mens stelt. Dr Idenburg brak een lans voor de kunst, in verband waarmede hij waarschuwde tegen het gevaar van vervlakking. In de gehele geschiedenis xs de gewone man nooit aan de cultuur te pas gekomen, maar vandaag hoopt de geschiedenis op de gewone man. omdat het juist op hem zal aankomen. Tot slot haalde spr. de woorden van de heer Vor rink aan, dat het plan een betrekkelyke bydrage is tot verdediging van het Wes ten. De zwakte ervan, zo vulde dr Iden burg dit aan, Is misschien het ontbreken van voldoende wapens, tanks en vliegtui gen, doch ook dat we soms niet meer weten of onze democratie de verdediging wel waard Is. Hy citeerde tot slot Albert Verwey: „Nederlander zün wil zeggen: voorstander zün van een gezindheid, die niet één volk. maar alle volke7»>geiykeU)k ten goede komt", Hierby sloot goed de rede aan. welke de heer G. Ruygers in de middag hield over een internationale gemeenschap. Daarin zette hy uiteen, dat oorlog en vrede, welvaart en sociale zekerheid te genwoordig niet vallen in het nationale maar in het internationale vlak. Daarbü staan we voor de beslissende vraag of Europa kan voortbestaan in een klimaat van vrüheid en democratie met behoud van de geestelijke en culturele verwor venheden. die een stuk van ons leven ge- woi-den zün. Dit zou. aldus de heer Ruy gers, onmogelyk worden, wanneer Euro pa niet door eigen kracht zou weten te komen uit de veelheid van staatkundige en economische structuren, uit de verou derde nationale begrenzingen, die een anachronisme geworden zyn in een tyd, waarin door de ontwikkeling van de tech niek, verkeer en strategie de wereld on weerstaanbaar gaat in de x-ichting van grotere politieke en economische eenhe den. In Verband hiermede besprak de heer Ruygers ook het ene Europese leger en de mogelykheden dienaangaande. Er zal iets moeten gebeuren nu in Straats burg duidelijk is gebleken, dat Amerika niet is geïnteresseerd in een nauwere unie met een vermoeid en machteloos Europa. Hij zette tenslotte uiteen va:, het internationale socialisme aan - ryk werk in dit opzicht zou kunnen dom. Wanneer cr, zo zei hij tenslotte, c mogelijkheid is voor Europa om ?:'n sterk geslonken betekenis in de «w ten dele terug te winnen dan tech al leen, als het zich weet te verheffen boven de machteloosheid en verdee'd- heid van volkomen verouderde nationa le grenzen, als het zich met ziin ruim 200 millioen mensen als politieke en economische eenheid weet te organise ren en daardoor cp een niveau komt, dat met de Verenigde Staten en Rus land vergeiykbaar is. Uit de op het congres gehouden rede voeringen zyn nog geen resoluties te voorschyn gekomen en behandeld. Het plan is nu besproken en verdere discussie zal in de afdelingen van de partij moeten geschieden. Eventuele resoluties zullen eerst in April op het partijcongres van de Party van de Arbeid ter tafel worden gebracht,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 7