Het verhaal van de pioniers
„En sterk", zei Toon
Mijn gevangenschap
had diepe zin
Toenemend handelsverkeer
met Canada
Stuui man Roos draagt de laatste stadhouder
door de branding naar een visserspink....
r
Moeras, apen en
wilden
m
CONGOLESE BRIEVEN (6)
„Haagse speelclubs"
voor dc rechter
Uit het dagboek van Friedland
honderdjarige in
graauw
Haarlem wordt
„Lichtstad"
18 JANUARI 1795:
J
V
Oplossingen dei-
vorige week
De Heilige van
de week
Welk beroep of ambt?
01
ver
zoek
ZATERDAG 19 JANUARI 1952
PAGINA 5
or
Woonhuis te Bumba, maar niet van „pottepot" opgetrokken.
Romantiekvan de brousse
Drie maanden voor
„spelleider"
HET BEZOEK VAN
DREES AAN DE V. S.
Platiken zagen is een iveet
Geen dennebomen in Bumba
„De Congo is ook goed
Wachtend op de architect
KAPPER VAN EEN WIL
NIET BETALEN
Onderhoudskosten voor
vrouiv en kinderen
SLAPTE BIJ BRUYNZEEL
VERDERE MOGELIJKHEDEN
MOETEN WORDEN
UITGEBUIT
'fetefk1?hen ''- '"vénsmUlde"
nannek in ogenschouw nam.
Mu:
snr™1 dl" a®Tëèn* onderhoud" van
gehate" vers in het
PrinV Willem Viei'Tgroot verschil
prins wiuem 1 en Koningin Wilhel-
25 Januari: Bekering van
St. Paulus
COR K KSPONDEN T1E-ADRES
POSTBUS 8, HILVERSUM
Toespraak prof. Brouwers
Grondige studie van de markt
De Toronto-fair
A'DAMSE GRAANMARKT
„As t'm begient te schreeuwen (huilen)," waarschuwde de overste, „moet ge
nie verschieten, zinne
Op de galerij, juist buiten het onbarmhartige middaglicht, dat door de bogen
naar binnen viel, zat een oude man in een rolstoel: een verweerde sterke kop,
kort borstelig grauw haar, een ijzer-grauwe baarddonkere ogen onder slordige
wenkbrauwen. De linkerarm lag op 'een kussen, krachteloos Hii had een rozen
krans om, zichtbaar in de open hals van zijn nachthemd
Toen ik zijn oude, enorm grote rechterhand gedrukt had en hem verteld had,
dat ik óók een Nederlander was en zelfs zijn geboorteplaats Rijen kende, zei de
overste: ,Ja, da's onzen broeder Toon die heeft de Missie 'gebouwd
„Ja, zei Toon „samen met pater Nefkens en sterk se is sterk gebouwd
De korte, ijzer-grauwe baard begon te beven en door de zinderende middaghitte
klonk even het 'pathetische geluid van een oude man, die wil gaan huilen.
AllezToon, ge moet gij nie schreeuwen..." klopte de overste hem op de
schouder.
Toen de Bisschop van de paters van
Scheut in 1912 met z;in eigen boot de
stroom was opgevaren, van Leo tot Bum
ba er was toen nog slechts een ont
zaglijk groot vicariaat trof hij daar
een 3000 catechumenen aan, die van alle
kanten naar Bumba gekomen waren,
sommigen minstens twee dagen varens
met de piroog (prauw), anderen dagrei
zen ver te voet uit het. binnenland. Alle
maal bleken ze hun catechismus te ken
nen, vroegen de Bisschop om een pater.
En zo kwamen er in October van het
jaar 1912 drie blanken naar Bumba: pa
ter Renter, pater Nefkens en broeder
Toon Martens.
Pater Renier had de Bisschop op zijn
meer dan 1300 km lange reis vergezeld,
pater Nefkens werd van diep in het bin
nenland, een 350 km met de piroog
naar Bumba geroepen, en broeder Toon
had reeds dén jaar stroomafwaarts in
Nieuw Antwerpen gewerkt.
In Bumba was niets: bos, moeras, apen
en, een heel eind verderop, twee „agen
ten van de staat", bestuursambtenaren
en verder de negers, nog zeer primitief.
Er stond een klein „potopoto" (spreek
uit: „pottepot" -= negertaal voor het
r ranse woord„Pisé" aangestreken,
verharde modder) kapelletie, daar ge
bouwd door een catechist. Pater Renter
trok in de „sacristie", de beide Neder
landers in een huis van een neger, samen
in één klein kamertje, tot broeder Toon
en pater Nefkens een nieuw en groter
DOttepot-huis gebouwd hadden.
Meestal was pater Remer weg, zwierf
honderden kilometers diep het binnen
land in, was voor vele negers de eerste
blanke die ze zagen, kwam alleen met
Kerstmis thuis. Toen htj te
rugkwam, loste pater Nefkens hem af.
het nieuwe huis was toen af, er was een
nieuwe kerk, nog primitief van pottepot
gebouwd en bovendien waren er een
nieuwe huizen voor zwarten verrezen,
plus een schooltje.
Dit is het bekende missieverhaaltje:
elke missionaris met verlof in Nederland
zal U dat en beter kunnen vertellen,
er staan er dozjlnen in elk missieblaadje.
Maar om een of andere reden beginnen
deze verhalen pas indruk te maken, wan
neer men ze ter plaatse hoort, het neger
dorp gezien heeft en dwars door de „ro
mantiek" van de prachtige palmbomen,
de primitieve pottepot-hutten, de roken
de vuurtjes en al die paradijselijk naakte
negerkinderen, dito heel erg onaesthett-
sche vrouwen en uiterst domme negers
heengekeken. Wanneer men de
hitte heeft, gevoeld, klam van het sto
mende moeras met de zwermen muskie-
,,wan"£er men avond na avond de
schelle citherconcerten der krekels r'e
nooit ophoudende eigenwijze basverh'ale'n
der kikKers en het eindeloze oeche-
oeche-oeche" der grote vleermuizen heeft
gehoord. Midden tussen de altijd aan
wezige, altijd nieuwsgierige, zeer gewil
lige, maar oerdomme negers, de miliiar-
den insecten, midden in de hitte beulden
en zwoegden die twee volkomen onerva
ren blanken, trokken het bos in om bo-
£>en uit te zoeken voor zaaghout, vir-
rehden de hele streek, probeerden één
feer om dwars door het moeras een weg
vinden naar de twee blanken, van wie
één met een Nederlandse getrouwd
was, zakten tot aan hun borst in de
"agger. maar geraakten er, ofschoon ze
nnip„r ^evt!el de richting moesten be-
17, ?lt' ,lieten er een weg aan-
daarna' met behui^va^uw?8hakken(i'
een diik de moKeliFkhel^Th18"1111?11 en
betrekkelijk drol*X clUt??enf °T
ken. tenslotte het geheel zodnnie
send, dat pater Nefkens er met een'uit
Nederland gekregen fiets doorheen kon
«i&We politierechter v^oorfeeWo
de „spelleider" van „De Nieuwe
tf een hazardvereniging f®
'ijk tot drie maanden onvoorwaarde-
W*e gevangenisstraf. Deze man"- Ad'
Ve» rp"ds eerder voor een dergelijk
'oordeeld.
d,?®, bankhouder J. T., die een speelclub
gin_ zonder de schijn van een verent-
ze„= °P te houden, werd veroordeeld tot
Epnitt,mainden voorwaardelijke gevan-
ev„! ?tra£ PIus ee« boete van 500. Deze
hef.®?1 van de "Imperial Club" kreeg
Kelol Zljn gelegenheid in beslag genomen
a £ot een bedrag van 675 terug.
dr_ Drees bracht
Het waren geen vakmensen, maar
broeder Toon, een late roeping, die vroe-
ger brouwersknecht geweest was. had
zjjn kracht mee' Toon was yzerSterk,
veegde met één hand alle onhandige, luid
kakelende zwarten weg, wanneer ze een
boom probeerden te transporteren, droeg
de boom zelf. „Geef er nóóit één 'n draai
rond z'n oren, Toon", waarschuwde cater
Nefkens, „want ge slaat zedood
Ze hadden een langzaag gekregen; geen
van beiden wist. hoe je daar planken mee
zagen moest: onder een zware boomstam
groeven ze dus een kuil, gingen toen,
de een boven, de ander onder de boom
staan zagen, vergaten echter met een
potloodlijn de stam in de lengte af te
tekenen, zaten in een minimum van
scheef, en konden een nieuwe boom gaan
halen.
In '13 gingen ze aarde zoeken om steen
te bakken, vormden de klei in een houten
mal, merkten de diverse soorten om te
zien wat de beste was. Sommige stenen
scheurden, andere waren te bros, ten
slotte vonden ze op een eilandje in de
stroom prima klei, en bakten stenen.
Cement was er evenmin, maar op een
van die tochten op de Congo vonden ze
eenoesterbank, brandden de schel
pen tot kalk.
Het werd tijd, dat er een behoorlijk
huis kwam, want in de pottepot-hut ver
rotte alles, en pater Nefkens' fotocarriére
was al mislukt vopr. ze begonnen was.
omdat dg 200 fotomateriaal, die zijn
moeder hem gestuurd had, na een week
al onbruikbaar bleek. Men beulde verder,
jaar in jaar uit, er was zelden of nooit
ontspanning; er waren tegenvallers, dc
post uit Nederland deed er meer dan vfif
weken over, maar toen men meer erva
ring had, groeide de missiepost sneller.
Alleen kon niemand Toon afleren om
sterke meubels te maken: een stoel was
nog met geen drie man te tillen. Er
verrees een behoorlijk huis van baksteen,
gebouwd door Toon, de ex-brouwers
knecht, die schrijnwerker, timmerman,
metselaar, architect en aannemer gewor
den was.
Er werden vruchtbomen geplant, en
elke keer als pater Nefkens op retraite
of op bezoek elders een vrucht at, die hij
nog niet had, stak hij de pitten ervan in
zijn zak. Hij liet bloemen uit Nederland
komen, kreeg zelfs in een brief zaad van
dennebomen en sparren, plantte 't, maar
moest na enige tijd constateren, dat ze
nooit verder groeiden dan enkele centi
meters. „In een matige ijskast zouden ze
niet verdord zijnT' lachte hij, „maar
dat gaat. niet, natuurlijk
Bovendien kreeg hij zijn allereerste ijs
kast pas in '43, toen hij 25 jaar overste
was, een cadeau van de Europeanen in
Bumba
Alleen zij, die de tropen kennen, weten
wat een ijskast betekent. Laatst nog
schreef iemand, dat het de ijskast ge
weest is, die de tropen voor blanken be
woonbaar heeft gemaakt
Pater Nefkens heeft, twee termen ge
daan, zoals ze bij Scheut en overal in
de Congo zeggen: de eerste keer bleef hij
i wecken, ging toen „binnen" (met
verlof), de tweede keer was het 26
.laar, voor hij Nederland en een fami
lie, die zich enorm had uitgebreid te-
lug zag. Na een verlof van zeven maan
den, waarin hy nog op een bromfiets
reed, kwam hy in November terug: „een
hele winter achter de kachel is ook
ale£sea haalde z'n ouwe zware mo
tor weer van stal.
Broeder Toon, 10 jaar ouder, heeft zijn
40 jaar Congo slechts één keer onderbro
ken. Hij sukkelde al wat, toen pater Nef
kens voor de tweede keer met verlof
gmg, kreeg een beroerte, die hem ge-
deelteliik verlamde.
„De Congo is ook goed", zei hy me.
Elke dag wordt hij nu uit zyn kamer
de „barsa", de voorgalery, opgereden
door een hele ouwe boy, een trouwe ne
ger met een enkele spaarzame zilverwitte
baardhaar op zijn zwarte gerimpelde kin.
Hy luistert dan naar de zingzang der
catechumenen, kleine jongens en meisjes,
die zes maanden op de Missie doorbren
gen, een laatste retraite vóór ze gedoopt
wordenIn de prachtige bakstenen
kerk, gebouwd door een andere Neder
lander, broeder Constant Hoithuysen uit
Utrecht, klinkt hun eindeloos schel reci
teren, wanneer ze de catechismus opzeg
gen.
Broeder Toon luistert daarnaar in de
hete tropennamiddag.
Met Kerstmis heeft men hem met drie
man hy is nog zwaar naar de kerk
gebracht. De kerk was versierd, en Toon
huilde, omdat hy ze had helpen bouwen:
al het houtwerk en het dak
Hij zit daar op de galerij, waar eens
moeras en brousse waseen groot
complex gebouwen, een enorme prestatie,
stijlvol, eenvoudig, „en sterk", zou hy
eraan toevoegeneen bouwwerk,
waarop menige Europese architect trots
zyn zou; misschien zou hy er zelfs de
omstandigheden, waaronder het tot stand
gekomen is, in aanmerking génomen
beroemd door geworden zjjn
Elke morgen, na de eerste Mis van vijf
uur, klinkt thans de luide altaarschel
door de doodstille tropenochtendeen van
de paters, voorafgegaan door twee rood-
getoogde Zwarte misdienaartjes, brengt
broeder Toon dan de H. Communie
„Wy zullen onzen Toon 'ier 'elpen
sterven, eejzegt de overste.
De doopregisters in Bumba vermelden
haast het cyfer 29.000. Allerlei missie
posten, vanuit Bumba gesticht, hebben
bovendien hun eigen doopboeken
Wanneer het laatste bericht over Toon
Martens Gilze-Ryen bereiken zal, hy
moet er nog één broer hebben wonen
zullen velen misschien even moeten na
denken. Maar de grote Architect zal on-
middeliyk de knoestige figuur herkennen,
Pater Nefkens
wanneer hy op zyn grote eeltige voeten,
maat 48 de hemel in komt.
Toon Martens, de broeder, die een hele
Missie bouwde
„En sterkzai Toon antwoorden.
Ik had tranen in m'n ogen, toen ik
van Toon afscheid nemen moest, en hem
beloofde in Gilze-Rhen de groeten te
gaan doen.
J. W. HOFWIJK
Op 29 Januari a.s. hoopt mej. Judoca
de Koning—Vermeulen te Grauw in
Zeeuwsch Vlaanderen haar 100ste ver-
™ÜTvag - i, vieren- De gehele gemeente
maakt zich op om dit feit luisterryk te
Een van de vele vluchtelingen en ont
heemden vertelt: „Juist toen ik de pries
terwijding had ontvangen werd ik voor
de militaire dienst opgeroepen en al
spoedig raakte ik in Russische gevan
genschap. Meer dan zes jaa,r ben ik
daar geweest. Ik heb nooit het H. Mis
offer mogen opdragen en nooit in het
openbaar als priester kunnen werken.
Mijn priesterleven scheen mi| even zin
loos toe als heel de gevangenschap. Toen
leerde lk een Russische familie kennen
en was zo gelukkig hun elfjarig zoontje
in het katholieke geloof te mogen on
derrichten. Vóóir mijn terugkeer naar
het vaderland heb ik dc jongen gedoopt.
Ik weet één djng zeker van hem hij
liidt iedere avond een Onze Vader voor
de bekering van zijn volk. Nu weet ik.
dat mijn gevangenschap dus een diepe
tin had".
Op Nieuwjaarsdag zit voor mij een
„Heimfcihrer", die volkomen uitgeput,
schynt. Als hy wat tot rust gekomen is,
vertelt hij stokkend over zijn weder
waardigheden van de laatste maanden.
van April tot December werd
ik iedere nacht aan een verhoor onder
worpen. Men gaf mij een vloeistof te
drinken, waarbij een zekere hoeveelheid
zoutzuur was gemengd. Daarvan gingen
de slijmvliezen in mijn keel helemaal
stuk. Maandenlang heb ik geen stukje
brood kunnen eten zonder dat mijn keel
bloedde. Maar ik heb doorgezet. Want
één ding wist ik heel zeker ..Thuis bid
den mijn vrouw en mijn kinderen voor
mij".
Een meisje met haar moeder en groot
moeder staan in mijn werkkamer. Groot
moeder is 65, haar kleindochtertje 10
jaar oud. De moeder vertelt met matte
stem: „Vyf jaar geleden haalden de
Russen ons weg. Op die tocht stierf mijn
baby van anderhalf. Toen de trein er
gens stopte, heb ik langs de rails met
eigen hand een grafje gegraven. Ik heb
mijn kindje een nachthemdje aangedaan
en het daarin gelogd. De trein bleef niet
lar.g stil staan en wij reden verder. In
Siberië stierf mijn oudste jongen aan
een hersenvliesontsteking. Nu breng ik
mijn oudste kind mee terug
In dezelfde groep staan man en vrouw.
Hij is zeventig, zij negen-en-vijftig. Zy
waren eveneens vijf jaar in Siberië. On
danks zijn hoge leeftyd heeft de man
tot 'het allerlaatst in de fabriek moeten
werken.
Na een dankdienst in de kampkapel
komt een Heimkehrer naar mij toe
Mynheer pastoor, ik moet u wat zeg
gen. Kijk hier, mijn muts. Van de Rus
sen". Hy tornt haar aan de rand los en
neemt de rest van een Madonnaprentje
en een klein briefje eruit. „Wanneer ik
het heel moeilijk had en helemaal niet
meer wist, hoe ik moest volhouden, dan
g:ng ik in een stil hoekje om mijn muts
los te tornen. Ik raakte alleen 't prentje
en de kaart aan en dan was alles weer
goed Hij liet mij het kaartje zien.
waarop in onbehouwen letters een paar
woorden geschreven stonden ,,Es grtlsst
Dich Deine segnende Mutter".
Zoals zo vaak in d£ze dagen, staan
wij in de vroege morgen by de slag
boom om ,1e Heimkehrer te begroeten.
Opeens vraagt iemand mij: „Herr Pfar-
rer, nu bént U toch blij. nietwaar?" Ik
kók hem eens aan. en dan zegt hij ..Ja,
nu zijn uw gebeden verhoord Wij heb-
Len het steeds gemerkt, dat U voor ons
bad
E:m boom van een vent, uit Düssel-
dort valt mij letterlijk om de hals.
Mijnheer pastoor, weet U wel, wat U
nu voor ons doet?" Ik kijk hem lichte
lijk verbaasd aan. „Ja, zegt hy, we heb
ben maandenlang met tien, twaalf offi
cieren de ploeg getrokken, wij werden
voor de eg gespannen als een stuk vee.
En nu geeft U ons een handWij zijn
weer mens onder mensen".
Nooit zal ik dat transport vergeten uit
Polen. 780 man en niemand daarbij, die
niet steeds weer opnieuw geslagen was.
Niemand, wie niet enige of alle tanden
waren uitgeslagen.
Nog zie ik die vader en zijn zoon
voor mijde zoon, 43 jaar. zag er uit
als zijn 67-jarige vader. Hy beefde
over al ztin ledematen. Zijn tong was
totaal verlamd, Zijn vader vertelde ang
stig hoe het was gebeurd
Weer een transport van kinderen....
Wat zijn ze blij, dat zy nu gauw naar
hun bloedverwanten gaan, dat zij gauw
thuis zijnMaa
voor zovelA.... thuis zijn....? Zeer
velen van deze kinderen hebben geen
n-oeder meer. Zy is bij de ommekeer in
het Oosten gestorven, of tijdens het
transport naar Siberië, of in gevangen
schap in het buitenland omgekomen.
Acht zusjes (het oudste kind is veer
tien jaar) gaan naar hun vader, die zelf
uit het Oosten stamt, reeds eerder ons
kamp is gepasseerd en die nu in het
Westen voor zich en zyn gezin één ka
mer kreeg toegewezen
De Stichting „Haarlems Bloei" koestert
grote plannen, om in 1953 het jaar van
het „International Flower Festival"
Haarlem in het centrum van de belang
stelling der touristen te plaatsen. Naar
men verwacht zal Haarlem dan van half
Maart tot half Mei een enorme stroom
vreemdelingen (naar schatting weer dan
een millioen) op moeten vangen.
In die maanden zal Haarlem worden
omgetoverd tot „Lichtstad"; men over
weegt zelfs om de gehele weg van de
„Flora" te Heemstede tot de Haarlemse
binnenstad van een speciale verlichting
te voorzien. Om deze plannen te kunnen
verwezenlijken, hoopt de Stichting „Haar
lems Bloei" op de medewerking van de
grote bedryven en de middenstand.
Wederom prykte gisteren op de rol
van de rechtbank te Assen de naam van
de kapper van Een M. van R., die thans
in Antwerpen vertoeft. Zoals men weet.
was hij veroordeeld tot het betalen van
de onderhoudskosten voor zyn vrouw
en de beide kinderen, doch aangezien hy
in gebreke bleef ook maar een cent te
betalen, werd tegen hem een gevangenis
straf geëist van twee .iaren. Gisteren
moest Van R. zich hiervoor verant
woorden, doch hij was wederom niet
verschenen; wel was thans zyn echtge
note aanwezig, die een droef relaas op
hing van de narigheden, die zy tijdens
u haar huweliik heeft doorgemaakt. Zy
o „dat (eiste thans de onderhoudskosten op. De
officier van justitie persisteerde daarna
by zyn eis van twee jaren gevangenis
straf.
Dr JOSEF KRAHE,
Lagerpfarrer van Friedland.
De directie van de N.V. Bruynzeel's
Deurenfabriek te Zaandam heeft voor 44
arbeiders een ontslagaanvrage ingediend
by het bijkantoor Zaandam van het Ge
westelijk Arbeidsbureau Amsterdam. Ver
minderde werkzaamheden tengevolge van
de bouwstop worden als reden voor deze
aanvraag opgegeven.
De veelbetekenende styging van de
Nederlandse uitvoer naar Canada, de in
Juni in Toronto te houden „Interna
tional Trade Fair" en de mogeiykheden
tot uitbreiding van onze invoer in Ca
nada vormden het onderwerp van de
gesprekken tijdens eear ontvangst, welke
in „De Witte" werd gehouden door rar
James Langley. handelsraad aan de Ca
nadese ambassada.
Een 200-tal ondernemers uit. het Ne
derlandse bedrijfsleven woonden die
ontvangst nfl, welke door de Canadese
Ja, zo was het.
Aangegaapt door een zwijgende menigte, in de besneeuwde strat
samengestroomd, verliet dc laatste Stadhouder, Willem V, een vad^'
land, dat aan zijn voorgangers grootheid, roem, bloei, welvaart en
onafhankelijkheid in ruime mate had te danken.
Voor hem en zijn gezin
had dat vaderland geen
spanne gronds meer
over! Integendeel. De
volgende dag was er re
volutie in Amsterdam.
Het Staatsgebouw werd
ontbonden. Een nieuw
bestuur gevormd. De
Vrijheidsboom „geplant"
nee, dat ging niet. Dftt
belette de hard bevroren
grond. Maar wèl: opge
richt. En ruiters verwel
komd, afkomstig yjt dat
zelfde Frankrijk, waar
tegen een stadhouder
Willem Hl zo roemrijk
had gevochten. „Zelfs
Welgekleede dames aar
zelden niet zich tussen
deze smeerige huzaren in
aandoenlyke eendracht
op de kanonnen neder te
vlyen".
Prins Willem was
niet de eerste Oranje
vorst, die in ballingsc},ap
vertoefde. Ook niet de
laatste.
Niet de eerste. Als
balling was Willem de
Zwijger hem voorge
gaan: „Als David moeste
vluchten, Voor Saul den
So° Tru0^ m°eten suchten Met
rnenich Edelman"
Tyran,
„li ag een bezoek aan Pitts'burgh waar
«Met
de
vakbondsvoorzitl ér,
helmus. En Willem va^Ororof - TH"
ook, voor Alva, gevlucht T a ls
versterkte Dillenburg de ZZaar
die het zo nodig lrifst llï
zou kunnen Uithouden n». u U,d
de de 7e Mei lWr S' ^at gebeur-
keerde de Vorst ui r>Cdt in 1568
ons land terug om ertJT> -and n-aar
den te overwin T z«n ,vriT
gaan. tn' of ten onder te
Met de eerste
°°k niet: de lajltste_
gin WilhéimiFf 2 Ze,Beliefde Konin-
boord van epn r, i 13e Mei 1940 aa"
geland moest vTuFhtln^ E£~
zelfs in 1940 „i ,en boe Zy
nadees grondgebied arrfveêfde°P C&"
mina belden waren geen figuren die
hun ballingschap zo maar over zich
heen heten gaan zonder 'n hand uit
te steken. Zy waren dag en nacht
vervuld van de gedachte: wat kun-
ne,n W? wm™ v™ het va,ierland te
helpen? Willem V was, evenwel "een
man van dit formaat. Zyn fernie ge
malin noemde hem ooit 'n „filosoof",
hier te vertalen door „dromer"
wiens „liefhebbery dansen was; wé
worden nog 'n dansfamilie"! moet ze
Stadhouder Willem V
eens gezegd hebben. In de spotlied
jes uit die tyd maakten „dichters Zyn
Hoogheid uit voor n „hals
„Onze eerste Willem hield steeds
Neerlands banden vast;
De tweede Willem had schier
Amsterdam verrast;
De derde Willem had 'n
donder van 'n neus,
En pufte Neêrland uit, toen
Engeland werd geus!
De vierde Willem was gebult,
doch zacht van aard,
De vUfde is voor t Land
geen oliekoek meer waard"!
Aldus lazen de Amsterdammers als
aanplakbiljet op 'n muur.
Zelfs een dominee ontzag zich niet
het volgende te „dichten
„Laat kwaad op kwaad z«n huis.^^
Roei uit al zyn nakomelingen!
En dat in 't volgende geslachte
Elk hun verstorven naam verachte
Waarom was, vooral de gegoede
burgery, zo tegen de stadhouder ge
kant? (Het leger; de meeste domi
nees, de kleine burgerij en het platte
land waren Prinsgezind).
Wel, die gegoede burgery had te
weinig invloed op het bestuur. De
Regentenfamilies deden precies wat
ze wilden. In Frankryk, het land van
de toekomst, waren nieuwe gedach
ten ontstaan, nieuwe opvattingen over
„vryheid, gelykheid en broeder
schap", die door de Prinsgezinden
als uitvindingen van de satan wer
den beschouwd. Maar de anti-stad
houderlijke partii, de partij der
„Patriotten" smulde van deze leu
zen. De regering van Willem V
zeide zy steunde op „bedrog en
geweld".
Zy had haar-vrienden onder hen
„die met laarzen en sporen aan ge
schapen zyn", terwyl zy ye rest be
schouwden als geboren „met zadels
°P de ruggen"! De Patriotten had
den de mond vol over de „heilige
regten des volks", „heiliger dan die
onzer overheden".
Weekbladen als de „Post van den
Neder-Bhyn", onder redactie van de
bekwame Pieter 't Hoen „Politieke
Kruyer", „Batavier", enz. .verloren
werkelijk alle gematigdheid uit het
oog. Vergeefs probeerde Koning Fre-
derik Willem II vsn Pruisen, zwager
van Willem V, he,m 'n handje te hel
pen. Het mocht, op den duur, niet ba-
teni. De laatste der Erfstadhouders,
Willem met de rode koontjes, de fletse
ogen en de dwaze glimlach van zwak
ke goedhartigheid en zelfvoldane ydel-
heid om de lippen, was een verloren
man! De Republiek der Verenigde
Nederlanden, vermolmd en verschrom
peld, onmachtig om te blyven staan,
zonk hulpeloos ineen, en heette de
Fransen welkom.
Willam V week maar Engeland.
Hy zou de Nederlandse bodean nim
mermeer betreden.
Prins Willem V, door de bekwame
raadpensionaris Laurens v. d. Spiegel
,,'n zeer raar heer" genoemd, hield
zich in Januari 1795 gereed tot bet
vertrek naar den vreemde.
Zyn gezin ging hem vóór. Naar
Duitsland? Daar had de Vorst bezit
tingen: in Nassau. Te E*en Helder lag
dan ook een fregat zeilreê om het hoge
gezelschap naar Hamburg te brengen.
De winter was toen echter zeer streng.
Alle zeegaten zaten dicht. Alleen de
weg naar Engeland bleek nog open.
De Franse legers trokken reeds met
paarden en kanonnen over de bevro
ren rivieren. In tal van Brabantse ste
den kwamen katholieken jn de Rege
ring. Er viel geen tyd meer te ver
liezen! De familie-iuwelen waren bij
tijds naar Brunswijk overgebracht.
Op die gedenkwaardige Zondag. 18
Januari 1795. vond de vlucht naar En
geland plaats. De Prinses met haar
behuwd-dochter, vergezeld van „ons
Wi'ilempje" toen twee jaar, en een
klein gevolg, begaven zich in koetsen
naar het Schevenintgse strand. De
Prins-gezinde bevolking had daar de
ysdam doorgehakt a's passage. Zo
doende konden de bannelingen in de
sloepen komen: en van de sloepen in
de eli pinken. Plotseling naderde een
•bejaarde vissersvrouw de hofkoets.
Of zy „ons Willempje" ten afscheid
'n kus mocht geven? Gerust, hoor! ga
je gang maar. Schipper Simon Blok
strekte zijn verweerde knuisten ze
genend over het kereltje uit, over
die latere Koning Willem II dus.
De ankers werden gelicht. Begun
stigd door goed weer ging het op Yar
mouth aan door de onzen: Jaar-
muiden genoemd. Daar werden, de
volgende morgen, de vluchtelingen
met saluutschoten begroet.
Intussen had óók Willem V zee ge
kozen, hy, en zyn beide zoons, Wil
lem en Frederik. Het had nogal wat
moeite gekost hem tot deze beslissen
de staip over te halen. Maar hoge he
ren en stuurman J. Rooi hadden de
Vorst duidelijk gemaakt, dat hij noch
van de Fransen, noch van de Patriot
ten op ook maar enige steun rekenen
mocht. Eerst toen wendde Erfstad
houder Willem-de-Leatste de rug
naar 'n land. dat hij nimmer terug
zou zien. En in 1787 was hij nog door
een geestdriftige menigte zijn paleis
binnengedragen
Aan boord van het Scheveningse
vissersvaartuig hoe kam het an-
dters.' vond de vorstelijke banneling
een Bijbel. Hierin begon hij te blade
ren. Weldra rustte zijn oog op de
141ste psalm, waar we lezen:
„Luid roep ik tot God, luid smeek
ik de Heer; ik stort- mjjn leed voor
Hem uit en onthul Hem myn ang
sten. Alhoewel mijn geest is ver
ward, kent Gij toch mijn leven. Op
de weg, die ik ga, heeft men strik
ken gezet. Zie ik naar rechts en
kijk uit. Ik vind niemand, die acht
op mij slaat; nergens is er nog uit
komst, niemand heeft hart voor
voor myn leven".
De gehele stadhouderlijke familie
werd door de Engelse Koning George
III en zyn gemalin. Charlotte, aan
genaam ontvangen. Het Engelse Ko
ningspaar had dertien kinderen en
dat was al 'n hele gezelligheid op
zichze'f. Het duurde niet lang, of de
Oranjes vestigden zich t-e Hampton
Court, 'n reusachtig kasteel, dat allen
wel beviel. De vreugde was., volko
men, toen ook de papegaai Gaiathé uit
Den Haag werd binnengebracht, een
papegaai, die praten kon
Stadhouder Willem V 'is in Duits
land gestorven. De 18e April 1806 vond
te Brunswyk zijn plechtige uitvaart
plaats.
SPREEKWIJZE
Wie veel wil sparen, moet lang ga
ren. Met passen en meten, wordt de
tydI versieten. In het land der blinden
is.,f=n?°8 honing. Men moet zich n'et
uitkleden, voor men naar bed gaat
Komt men over de hond, dan komt
men over de staart. Tussen de kaai en
het schip gaat veel verloren. Van het
ene uiterste in het andere vallen. Wie
hoog klimt, valt laag. Als de kat weg
is, dansen alle muizen. Als de nood het
noogst is is de redding naby. Klagers
pen nood; pochers geen brood. Als de
Katten muizen, mauwen ze niet.
PASSENDE VOORNAMEN.
Herman Boerhaave (dokter); Gaspar
La (opvolger van Jan de Witt);
Maerten Tromp (zeeheld); Mahatma
Grote Ziel) Gandi (strijder voor
India s vrijheid); Johan H. Been (ar
chivaris van Den Briel); Balthasar
Gerards (schoot Willem I dood); Karl
May (schrijver); Jan van Schaffelaar
(aanvoerder); Joost v. d Vondel (dich
ter); Jan W. Friso (stadhouder); Karei
de Stoute (hertog); Rembrandt van
Rijn (schilder).
Dit heeft de H. Apostel Paulus
zonder wiens werken de we
reld een geheel andere gedaante
zou hebben dan zij nu heeft
van zichzelf getuigd:
„Hoewc! ik vroeger een gods
lasteraar was een vervolger en
geweldenaar Aldus aan z(jn
leerling, bisschop Timotheus te
Ephese.
„Gy heb Immers gehoord van
m(jn vroeger jeven in het Joden
dom: hoe ik Gods Kerk heftig
vervolgde en haar poogde te
verdelgen". Aldus, aan de gelo
vigen in Galatië.
„Ja, waariyk, ik ben de aller
minste der Apostelen en niet
waard Apostel genoemd te wor
den, dewijl ik de Kerk Gods heb
vervolgd". Aldus aan de Ko-
rinthiërs.
„Dan zonk Stefanos op de
knieën neder en riep met luider
stem: „Heer, reken hun deze
zonde niet toe!" Ook Saulus (de
laters: Paulus) stemde in met
die moord.
De laatste zin is door Sint Lu
cas over hem gezegd.
En dit oordeelde, na zyn be
kering. Ananias over Paulus, die
hem dopen zou en van zjjn
blindheid moest genezen:
Ik heb van velen gehoord, hoe
veel kwaad die man de hei
ligen te Jeruzalem heeft aange
daan.
Is het zo genoeg? Zeg mij:
waar is de grens nu van Gods'
genade die deze Christenvervol
ger in een oogwenk geheel, vol
ledig, en voor altyd~omvormde
zodat hjj aan het eind van
zijn leven mocht getuigen: „Ik
heb de goede stryd gestreden".
„Daarom juist heb ik ontfer
ming gevonden, opdat aan my,
de grootste zondaar. Jesus Zyn
volle lankmoedigheid zou tonen,
ais voorbeeld voor allen, die in
Hem zullen geloven".
Kies voor volgende personen de hier
na te noemen „beroepen" of ambten:
David van Bourgondië, halfbroer van
Karel-de-Stoute; Charles Gordon; Jan
Willem Friso; Frans v. Brederode; J.
Jörgensen; Maria Stuart; Maurits;
Karl von Münchhausen; Johan Evert-
sen; S. Thomas van Aquino.
Vermaard veldheer; een aanvoerder
der Hoeksen; een Engelse generaal;
een koningin; een bisschop; een stad
houder; een zeeheld; scholastiek wijs
geer; avonturenbaron; sehryver over
S. Franciscus.
nog de waarschyniijke betekenis van
enkele voornamen:
Arnold: sterk als een adelaar.
Stefanos: kroon, of krans.
Theophilus: iemand die God bemint.
Boxane: schemering v. d. dageraad.
Laurentius: met lauweren omkranst.
Ophelia: (het doet mij leed): slang!
Paulus: gering: klein.
Maurits: donker van uiterlijk; Moors!
Egbert: zeer byzonder helder; lich
tend.
Christiaan: Christus toegewijd.
Koenraad: stoutmoedig; resoluut.
Alfred: de elfde in de Raad; goede
raadgever.
ambassadeur, mr Pierre Dupuy met ®ën
kort woord werd ingeleid.
Hy drukte zyn vertrouwen uit in het
toenemen van de handel tussen Neder
land en Canada, ondanks de verander
de en gecompliceerde internationale toe
stand. De vele banden, die tussen de
twee landen bestaan, de achting welke
Nederland in Canada geniet en de voor
treffelijke kwaliteit van de Nederland
se producten spelen een belangryke rol
by de ontwikkeling van de Canadese
handel met Nederland.
Daar minister Van den Brink door
zijn verblyf in West-Duitsland niet aan
wezig kon zyn, üjirak de secretaris-gene
raal van het ministerie van economi
sche zaken, prof. G. Brouwers. Hy zei
ervan overtuigd te zijn, dat er mogelijk
heden bestaan, hetgeen ten dele reeds
wordt gedemonstreerd door de veelbe
tekenende styging van onze export naar
Canada. Naar zyn stellige overtuiging
biyft de Canadese markt de voortdu
rende actieve belangstelling van de
Nederlandse zakenman ten voile waard.
„Het is u bekend, dat in het totale
tekort op de Nederlandse betalingsba
lans, het tekort op de dollarbalans een
overheersende rol speelt. Een vermin
dering van dit tekort behoort tot de
belangrykste opgaven waarvoor de
Nederlandse volkshuishouding zich ziet
geplaatst.
U zult hieruit begrijpen hoezeer een
verhoging van deze export iny Ier harte
gaat. Binnenkort hoop ik in de gelegen
heid te zyn in een tot de Staten-Generaal
gerichte nota inzake de exportbevorde
ring op deze voor ons allen zo belang
ryke materie nader In te gaan.
Een sterkere uitbuiting van de moge
iykheden welke de Canadese markt voor
het Nederlandse product biedt is niet
alleen aantrekkelyk gezien vanuit het
belang van de particuliere ondernemin
gen.
De practische realisatie van deze mo
geiykheden is zeker niet eenvoudig. In
vele gevallen moet een grondige studie
van de markt en haar veelal bijzondere
verhoudingen en gebruiken aan de intro
ductie van een bepaald product vooraf
gaan, waarmede zowel kosten als tyd
zyn gemoeid. Een dergelyke studie is
evenwel in de meeste gevallen onvermij-
delyk. De Nederlands-Canadese Kamer
van Koophandel, het Directoraat voor de
Exportbevordering van de Economische
ooriichlingsdienst en het Centraal In
stituut ter Bevordering van de buiten
landse handel zyn gaarne bereid zoveel
mogeiyk van steun en advies te dienen.
Door samenwerking met in Canada
gevestigde posten zal het in vele ge
vallen mogelijk zyn de voornaamste fei
ten en contactpunten te verzamelen.
Hierby dient men evenwel niet uit het
oog te verliezen, dat de werkzaamheden
van deze organisatie, nimmer datgene
kunnen teweeg brengen wat door per-
sooniyk bezoek aan Canada zou kun
nen worden verricht.
Ook voor dit jaar mag worden ver
wacht, dat talryke Nederlandse firma's
op de internationale jaarbeurs te Toron
to vertegenwoordigd zuilen zyn. De
regering heef besloten ook dit jaar
wederom zoveel mogelyk steun aan de
deelnemers te verlenen. Naast de be
schikbaarstelling van de competente
overheidsdiensten voor het geven van
voorlichting, introductie en service, be
tekent dit dat de overheid bovendien 75
pet van de huurprys van een stand van
circa 10 m2 voor haar rekening zal
nemen.
Tenslotte gaf de heer G. R. Cath, ex
port, manager van de N.V. Veren. Ta
bakindustrieën Mignot en de Block, te
Eindhoven enige practische wenken,
welke voor deelnemers aan de Toronto
Fair van belang kunnen zijn, waarna
de Canadese handelsraad. Mr James
Langley sprekers en autoriteiten dank
te.
De toegewezen buitenlandse granen voor
de maand Januari zijn reeds zo goed als
®eruimd en een nieuwe verdeling mag dan
ook worden verwacht. Voor vrye buiten
landse granen heerste een prijshoudende
stemming, waarbij in verschillende artike
len enkele zaken tot stand kwamen. Dc
vraag naar Johannesbrood en paardebonen
bleef teleurstellend, zodat de prys zich
nauwelijks kon handhaven.
Inlandse granen hadden een flauw ge
stemde markt. Groningen noteerde ca 1
a 1,50 lager. Inlandse kippenhaver 55/56
kg. was per directe levering aan de markt
voor ƒ31.75, per levering Febr. voor ƒ32,
per Maart voor 83 en per April voor 34,
Rogge werd per directe levering geof
freerd voor 36,25. Zomergerst was te
koop bij ƒ39,50, terwyl wintergerst ca
38,50 noteerde.