Het verhaal van de pioniers „En sterk", zei Toon Mijn gevangenschap had diepe zin Toenemend handelsverkeer met Canada Stuui man Roos draagt de laatste stadhouder door de branding naar een visserspink.... r Moeras, apen en wilden m CONGOLESE BRIEVEN (6) „Haagse speelclubs" voor dc rechter Uit het dagboek van Friedland honderdjarige in graauw Haarlem wordt „Lichtstad" 18 JANUARI 1795: J V Oplossingen dei- vorige week De Heilige van de week Welk beroep of ambt? 01 ver zoek ZATERDAG 19 JANUARI 1952 PAGINA 5 or Woonhuis te Bumba, maar niet van „pottepot" opgetrokken. Romantiekvan de brousse Drie maanden voor „spelleider" HET BEZOEK VAN DREES AAN DE V. S. Platiken zagen is een iveet Geen dennebomen in Bumba „De Congo is ook goed Wachtend op de architect KAPPER VAN EEN WIL NIET BETALEN Onderhoudskosten voor vrouiv en kinderen SLAPTE BIJ BRUYNZEEL VERDERE MOGELIJKHEDEN MOETEN WORDEN UITGEBUIT 'fetefk1?hen ''- '"vénsmUlde" nannek in ogenschouw nam. Mu: snr™1 dl" a®Tëèn* onderhoud" van gehate" vers in het PrinV Willem Viei'Tgroot verschil prins wiuem 1 en Koningin Wilhel- 25 Januari: Bekering van St. Paulus COR K KSPONDEN T1E-ADRES POSTBUS 8, HILVERSUM Toespraak prof. Brouwers Grondige studie van de markt De Toronto-fair A'DAMSE GRAANMARKT „As t'm begient te schreeuwen (huilen)," waarschuwde de overste, „moet ge nie verschieten, zinne Op de galerij, juist buiten het onbarmhartige middaglicht, dat door de bogen naar binnen viel, zat een oude man in een rolstoel: een verweerde sterke kop, kort borstelig grauw haar, een ijzer-grauwe baarddonkere ogen onder slordige wenkbrauwen. De linkerarm lag op 'een kussen, krachteloos Hii had een rozen krans om, zichtbaar in de open hals van zijn nachthemd Toen ik zijn oude, enorm grote rechterhand gedrukt had en hem verteld had, dat ik óók een Nederlander was en zelfs zijn geboorteplaats Rijen kende, zei de overste: ,Ja, da's onzen broeder Toon die heeft de Missie 'gebouwd „Ja, zei Toon „samen met pater Nefkens en sterk se is sterk gebouwd De korte, ijzer-grauwe baard begon te beven en door de zinderende middaghitte klonk even het 'pathetische geluid van een oude man, die wil gaan huilen. AllezToon, ge moet gij nie schreeuwen..." klopte de overste hem op de schouder. Toen de Bisschop van de paters van Scheut in 1912 met z;in eigen boot de stroom was opgevaren, van Leo tot Bum ba er was toen nog slechts een ont zaglijk groot vicariaat trof hij daar een 3000 catechumenen aan, die van alle kanten naar Bumba gekomen waren, sommigen minstens twee dagen varens met de piroog (prauw), anderen dagrei zen ver te voet uit het. binnenland. Alle maal bleken ze hun catechismus te ken nen, vroegen de Bisschop om een pater. En zo kwamen er in October van het jaar 1912 drie blanken naar Bumba: pa ter Renter, pater Nefkens en broeder Toon Martens. Pater Renier had de Bisschop op zijn meer dan 1300 km lange reis vergezeld, pater Nefkens werd van diep in het bin nenland, een 350 km met de piroog naar Bumba geroepen, en broeder Toon had reeds dén jaar stroomafwaarts in Nieuw Antwerpen gewerkt. In Bumba was niets: bos, moeras, apen en, een heel eind verderop, twee „agen ten van de staat", bestuursambtenaren en verder de negers, nog zeer primitief. Er stond een klein „potopoto" (spreek uit: „pottepot" -= negertaal voor het r ranse woord„Pisé" aangestreken, verharde modder) kapelletie, daar ge bouwd door een catechist. Pater Renter trok in de „sacristie", de beide Neder landers in een huis van een neger, samen in één klein kamertje, tot broeder Toon en pater Nefkens een nieuw en groter DOttepot-huis gebouwd hadden. Meestal was pater Remer weg, zwierf honderden kilometers diep het binnen land in, was voor vele negers de eerste blanke die ze zagen, kwam alleen met Kerstmis thuis. Toen htj te rugkwam, loste pater Nefkens hem af. het nieuwe huis was toen af, er was een nieuwe kerk, nog primitief van pottepot gebouwd en bovendien waren er een nieuwe huizen voor zwarten verrezen, plus een schooltje. Dit is het bekende missieverhaaltje: elke missionaris met verlof in Nederland zal U dat en beter kunnen vertellen, er staan er dozjlnen in elk missieblaadje. Maar om een of andere reden beginnen deze verhalen pas indruk te maken, wan neer men ze ter plaatse hoort, het neger dorp gezien heeft en dwars door de „ro mantiek" van de prachtige palmbomen, de primitieve pottepot-hutten, de roken de vuurtjes en al die paradijselijk naakte negerkinderen, dito heel erg onaesthett- sche vrouwen en uiterst domme negers heengekeken. Wanneer men de hitte heeft, gevoeld, klam van het sto mende moeras met de zwermen muskie- ,,wan"£er men avond na avond de schelle citherconcerten der krekels r'e nooit ophoudende eigenwijze basverh'ale'n der kikKers en het eindeloze oeche- oeche-oeche" der grote vleermuizen heeft gehoord. Midden tussen de altijd aan wezige, altijd nieuwsgierige, zeer gewil lige, maar oerdomme negers, de miliiar- den insecten, midden in de hitte beulden en zwoegden die twee volkomen onerva ren blanken, trokken het bos in om bo- £>en uit te zoeken voor zaaghout, vir- rehden de hele streek, probeerden één feer om dwars door het moeras een weg vinden naar de twee blanken, van wie één met een Nederlandse getrouwd was, zakten tot aan hun borst in de "agger. maar geraakten er, ofschoon ze nnip„r ^evt!el de richting moesten be- 17, ?lt' ,lieten er een weg aan- daarna' met behui^va^uw?8hakken(i' een diik de moKeliFkhel^Th18"1111?11 en betrekkelijk drol*X clUt??enf °T ken. tenslotte het geheel zodnnie send, dat pater Nefkens er met een'uit Nederland gekregen fiets doorheen kon «i&We politierechter v^oorfeeWo de „spelleider" van „De Nieuwe tf een hazardvereniging f® 'ijk tot drie maanden onvoorwaarde- W*e gevangenisstraf. Deze man"- Ad' Ve» rp"ds eerder voor een dergelijk 'oordeeld. d,?®, bankhouder J. T., die een speelclub gin_ zonder de schijn van een verent- ze„= °P te houden, werd veroordeeld tot Epnitt,mainden voorwaardelijke gevan- ev„! ?tra£ PIus ee« boete van 500. Deze hef.®?1 van de "Imperial Club" kreeg Kelol Zljn gelegenheid in beslag genomen a £ot een bedrag van 675 terug. dr_ Drees bracht Het waren geen vakmensen, maar broeder Toon, een late roeping, die vroe- ger brouwersknecht geweest was. had zjjn kracht mee' Toon was yzerSterk, veegde met één hand alle onhandige, luid kakelende zwarten weg, wanneer ze een boom probeerden te transporteren, droeg de boom zelf. „Geef er nóóit één 'n draai rond z'n oren, Toon", waarschuwde cater Nefkens, „want ge slaat zedood Ze hadden een langzaag gekregen; geen van beiden wist. hoe je daar planken mee zagen moest: onder een zware boomstam groeven ze dus een kuil, gingen toen, de een boven, de ander onder de boom staan zagen, vergaten echter met een potloodlijn de stam in de lengte af te tekenen, zaten in een minimum van scheef, en konden een nieuwe boom gaan halen. In '13 gingen ze aarde zoeken om steen te bakken, vormden de klei in een houten mal, merkten de diverse soorten om te zien wat de beste was. Sommige stenen scheurden, andere waren te bros, ten slotte vonden ze op een eilandje in de stroom prima klei, en bakten stenen. Cement was er evenmin, maar op een van die tochten op de Congo vonden ze eenoesterbank, brandden de schel pen tot kalk. Het werd tijd, dat er een behoorlijk huis kwam, want in de pottepot-hut ver rotte alles, en pater Nefkens' fotocarriére was al mislukt vopr. ze begonnen was. omdat dg 200 fotomateriaal, die zijn moeder hem gestuurd had, na een week al onbruikbaar bleek. Men beulde verder, jaar in jaar uit, er was zelden of nooit ontspanning; er waren tegenvallers, dc post uit Nederland deed er meer dan vfif weken over, maar toen men meer erva ring had, groeide de missiepost sneller. Alleen kon niemand Toon afleren om sterke meubels te maken: een stoel was nog met geen drie man te tillen. Er verrees een behoorlijk huis van baksteen, gebouwd door Toon, de ex-brouwers knecht, die schrijnwerker, timmerman, metselaar, architect en aannemer gewor den was. Er werden vruchtbomen geplant, en elke keer als pater Nefkens op retraite of op bezoek elders een vrucht at, die hij nog niet had, stak hij de pitten ervan in zijn zak. Hij liet bloemen uit Nederland komen, kreeg zelfs in een brief zaad van dennebomen en sparren, plantte 't, maar moest na enige tijd constateren, dat ze nooit verder groeiden dan enkele centi meters. „In een matige ijskast zouden ze niet verdord zijnT' lachte hij, „maar dat gaat. niet, natuurlijk Bovendien kreeg hij zijn allereerste ijs kast pas in '43, toen hij 25 jaar overste was, een cadeau van de Europeanen in Bumba Alleen zij, die de tropen kennen, weten wat een ijskast betekent. Laatst nog schreef iemand, dat het de ijskast ge weest is, die de tropen voor blanken be woonbaar heeft gemaakt Pater Nefkens heeft, twee termen ge daan, zoals ze bij Scheut en overal in de Congo zeggen: de eerste keer bleef hij i wecken, ging toen „binnen" (met verlof), de tweede keer was het 26 .laar, voor hij Nederland en een fami lie, die zich enorm had uitgebreid te- lug zag. Na een verlof van zeven maan den, waarin hy nog op een bromfiets reed, kwam hy in November terug: „een hele winter achter de kachel is ook ale£sea haalde z'n ouwe zware mo tor weer van stal. Broeder Toon, 10 jaar ouder, heeft zijn 40 jaar Congo slechts één keer onderbro ken. Hij sukkelde al wat, toen pater Nef kens voor de tweede keer met verlof gmg, kreeg een beroerte, die hem ge- deelteliik verlamde. „De Congo is ook goed", zei hy me. Elke dag wordt hij nu uit zyn kamer de „barsa", de voorgalery, opgereden door een hele ouwe boy, een trouwe ne ger met een enkele spaarzame zilverwitte baardhaar op zijn zwarte gerimpelde kin. Hy luistert dan naar de zingzang der catechumenen, kleine jongens en meisjes, die zes maanden op de Missie doorbren gen, een laatste retraite vóór ze gedoopt wordenIn de prachtige bakstenen kerk, gebouwd door een andere Neder lander, broeder Constant Hoithuysen uit Utrecht, klinkt hun eindeloos schel reci teren, wanneer ze de catechismus opzeg gen. Broeder Toon luistert daarnaar in de hete tropennamiddag. Met Kerstmis heeft men hem met drie man hy is nog zwaar naar de kerk gebracht. De kerk was versierd, en Toon huilde, omdat hy ze had helpen bouwen: al het houtwerk en het dak Hij zit daar op de galerij, waar eens moeras en brousse waseen groot complex gebouwen, een enorme prestatie, stijlvol, eenvoudig, „en sterk", zou hy eraan toevoegeneen bouwwerk, waarop menige Europese architect trots zyn zou; misschien zou hy er zelfs de omstandigheden, waaronder het tot stand gekomen is, in aanmerking génomen beroemd door geworden zjjn Elke morgen, na de eerste Mis van vijf uur, klinkt thans de luide altaarschel door de doodstille tropenochtendeen van de paters, voorafgegaan door twee rood- getoogde Zwarte misdienaartjes, brengt broeder Toon dan de H. Communie „Wy zullen onzen Toon 'ier 'elpen sterven, eejzegt de overste. De doopregisters in Bumba vermelden haast het cyfer 29.000. Allerlei missie posten, vanuit Bumba gesticht, hebben bovendien hun eigen doopboeken Wanneer het laatste bericht over Toon Martens Gilze-Ryen bereiken zal, hy moet er nog één broer hebben wonen zullen velen misschien even moeten na denken. Maar de grote Architect zal on- middeliyk de knoestige figuur herkennen, Pater Nefkens wanneer hy op zyn grote eeltige voeten, maat 48 de hemel in komt. Toon Martens, de broeder, die een hele Missie bouwde „En sterkzai Toon antwoorden. Ik had tranen in m'n ogen, toen ik van Toon afscheid nemen moest, en hem beloofde in Gilze-Rhen de groeten te gaan doen. J. W. HOFWIJK Op 29 Januari a.s. hoopt mej. Judoca de Koning—Vermeulen te Grauw in Zeeuwsch Vlaanderen haar 100ste ver- ™ÜTvag - i, vieren- De gehele gemeente maakt zich op om dit feit luisterryk te Een van de vele vluchtelingen en ont heemden vertelt: „Juist toen ik de pries terwijding had ontvangen werd ik voor de militaire dienst opgeroepen en al spoedig raakte ik in Russische gevan genschap. Meer dan zes jaa,r ben ik daar geweest. Ik heb nooit het H. Mis offer mogen opdragen en nooit in het openbaar als priester kunnen werken. Mijn priesterleven scheen mi| even zin loos toe als heel de gevangenschap. Toen leerde lk een Russische familie kennen en was zo gelukkig hun elfjarig zoontje in het katholieke geloof te mogen on derrichten. Vóóir mijn terugkeer naar het vaderland heb ik dc jongen gedoopt. Ik weet één djng zeker van hem hij liidt iedere avond een Onze Vader voor de bekering van zijn volk. Nu weet ik. dat mijn gevangenschap dus een diepe tin had". Op Nieuwjaarsdag zit voor mij een „Heimfcihrer", die volkomen uitgeput, schynt. Als hy wat tot rust gekomen is, vertelt hij stokkend over zijn weder waardigheden van de laatste maanden. van April tot December werd ik iedere nacht aan een verhoor onder worpen. Men gaf mij een vloeistof te drinken, waarbij een zekere hoeveelheid zoutzuur was gemengd. Daarvan gingen de slijmvliezen in mijn keel helemaal stuk. Maandenlang heb ik geen stukje brood kunnen eten zonder dat mijn keel bloedde. Maar ik heb doorgezet. Want één ding wist ik heel zeker ..Thuis bid den mijn vrouw en mijn kinderen voor mij". Een meisje met haar moeder en groot moeder staan in mijn werkkamer. Groot moeder is 65, haar kleindochtertje 10 jaar oud. De moeder vertelt met matte stem: „Vyf jaar geleden haalden de Russen ons weg. Op die tocht stierf mijn baby van anderhalf. Toen de trein er gens stopte, heb ik langs de rails met eigen hand een grafje gegraven. Ik heb mijn kindje een nachthemdje aangedaan en het daarin gelogd. De trein bleef niet lar.g stil staan en wij reden verder. In Siberië stierf mijn oudste jongen aan een hersenvliesontsteking. Nu breng ik mijn oudste kind mee terug In dezelfde groep staan man en vrouw. Hij is zeventig, zij negen-en-vijftig. Zy waren eveneens vijf jaar in Siberië. On danks zijn hoge leeftyd heeft de man tot 'het allerlaatst in de fabriek moeten werken. Na een dankdienst in de kampkapel komt een Heimkehrer naar mij toe Mynheer pastoor, ik moet u wat zeg gen. Kijk hier, mijn muts. Van de Rus sen". Hy tornt haar aan de rand los en neemt de rest van een Madonnaprentje en een klein briefje eruit. „Wanneer ik het heel moeilijk had en helemaal niet meer wist, hoe ik moest volhouden, dan g:ng ik in een stil hoekje om mijn muts los te tornen. Ik raakte alleen 't prentje en de kaart aan en dan was alles weer goed Hij liet mij het kaartje zien. waarop in onbehouwen letters een paar woorden geschreven stonden ,,Es grtlsst Dich Deine segnende Mutter". Zoals zo vaak in d£ze dagen, staan wij in de vroege morgen by de slag boom om ,1e Heimkehrer te begroeten. Opeens vraagt iemand mij: „Herr Pfar- rer, nu bént U toch blij. nietwaar?" Ik kók hem eens aan. en dan zegt hij ..Ja, nu zijn uw gebeden verhoord Wij heb- Len het steeds gemerkt, dat U voor ons bad E:m boom van een vent, uit Düssel- dort valt mij letterlijk om de hals. Mijnheer pastoor, weet U wel, wat U nu voor ons doet?" Ik kijk hem lichte lijk verbaasd aan. „Ja, zegt hy, we heb ben maandenlang met tien, twaalf offi cieren de ploeg getrokken, wij werden voor de eg gespannen als een stuk vee. En nu geeft U ons een handWij zijn weer mens onder mensen". Nooit zal ik dat transport vergeten uit Polen. 780 man en niemand daarbij, die niet steeds weer opnieuw geslagen was. Niemand, wie niet enige of alle tanden waren uitgeslagen. Nog zie ik die vader en zijn zoon voor mijde zoon, 43 jaar. zag er uit als zijn 67-jarige vader. Hy beefde over al ztin ledematen. Zijn tong was totaal verlamd, Zijn vader vertelde ang stig hoe het was gebeurd Weer een transport van kinderen.... Wat zijn ze blij, dat zy nu gauw naar hun bloedverwanten gaan, dat zij gauw thuis zijnMaa voor zovelA.... thuis zijn....? Zeer velen van deze kinderen hebben geen n-oeder meer. Zy is bij de ommekeer in het Oosten gestorven, of tijdens het transport naar Siberië, of in gevangen schap in het buitenland omgekomen. Acht zusjes (het oudste kind is veer tien jaar) gaan naar hun vader, die zelf uit het Oosten stamt, reeds eerder ons kamp is gepasseerd en die nu in het Westen voor zich en zyn gezin één ka mer kreeg toegewezen De Stichting „Haarlems Bloei" koestert grote plannen, om in 1953 het jaar van het „International Flower Festival" Haarlem in het centrum van de belang stelling der touristen te plaatsen. Naar men verwacht zal Haarlem dan van half Maart tot half Mei een enorme stroom vreemdelingen (naar schatting weer dan een millioen) op moeten vangen. In die maanden zal Haarlem worden omgetoverd tot „Lichtstad"; men over weegt zelfs om de gehele weg van de „Flora" te Heemstede tot de Haarlemse binnenstad van een speciale verlichting te voorzien. Om deze plannen te kunnen verwezenlijken, hoopt de Stichting „Haar lems Bloei" op de medewerking van de grote bedryven en de middenstand. Wederom prykte gisteren op de rol van de rechtbank te Assen de naam van de kapper van Een M. van R., die thans in Antwerpen vertoeft. Zoals men weet. was hij veroordeeld tot het betalen van de onderhoudskosten voor zyn vrouw en de beide kinderen, doch aangezien hy in gebreke bleef ook maar een cent te betalen, werd tegen hem een gevangenis straf geëist van twee .iaren. Gisteren moest Van R. zich hiervoor verant woorden, doch hij was wederom niet verschenen; wel was thans zyn echtge note aanwezig, die een droef relaas op hing van de narigheden, die zy tijdens u haar huweliik heeft doorgemaakt. Zy o „dat (eiste thans de onderhoudskosten op. De officier van justitie persisteerde daarna by zyn eis van twee jaren gevangenis straf. Dr JOSEF KRAHE, Lagerpfarrer van Friedland. De directie van de N.V. Bruynzeel's Deurenfabriek te Zaandam heeft voor 44 arbeiders een ontslagaanvrage ingediend by het bijkantoor Zaandam van het Ge westelijk Arbeidsbureau Amsterdam. Ver minderde werkzaamheden tengevolge van de bouwstop worden als reden voor deze aanvraag opgegeven. De veelbetekenende styging van de Nederlandse uitvoer naar Canada, de in Juni in Toronto te houden „Interna tional Trade Fair" en de mogeiykheden tot uitbreiding van onze invoer in Ca nada vormden het onderwerp van de gesprekken tijdens eear ontvangst, welke in „De Witte" werd gehouden door rar James Langley. handelsraad aan de Ca nadese ambassada. Een 200-tal ondernemers uit. het Ne derlandse bedrijfsleven woonden die ontvangst nfl, welke door de Canadese Ja, zo was het. Aangegaapt door een zwijgende menigte, in de besneeuwde strat samengestroomd, verliet dc laatste Stadhouder, Willem V, een vad^' land, dat aan zijn voorgangers grootheid, roem, bloei, welvaart en onafhankelijkheid in ruime mate had te danken. Voor hem en zijn gezin had dat vaderland geen spanne gronds meer over! Integendeel. De volgende dag was er re volutie in Amsterdam. Het Staatsgebouw werd ontbonden. Een nieuw bestuur gevormd. De Vrijheidsboom „geplant" nee, dat ging niet. Dftt belette de hard bevroren grond. Maar wèl: opge richt. En ruiters verwel komd, afkomstig yjt dat zelfde Frankrijk, waar tegen een stadhouder Willem Hl zo roemrijk had gevochten. „Zelfs Welgekleede dames aar zelden niet zich tussen deze smeerige huzaren in aandoenlyke eendracht op de kanonnen neder te vlyen". Prins Willem was niet de eerste Oranje vorst, die in ballingsc},ap vertoefde. Ook niet de laatste. Niet de eerste. Als balling was Willem de Zwijger hem voorge gaan: „Als David moeste vluchten, Voor Saul den So° Tru0^ m°eten suchten Met rnenich Edelman" Tyran, „li ag een bezoek aan Pitts'burgh waar «Met de vakbondsvoorzitl ér, helmus. En Willem va^Ororof - TH" ook, voor Alva, gevlucht T a ls versterkte Dillenburg de ZZaar die het zo nodig lrifst llï zou kunnen Uithouden n». u U,d de de 7e Mei lWr S' ^at gebeur- keerde de Vorst ui r>Cdt in 1568 ons land terug om ertJT> -and n-aar den te overwin T z«n ,vriT gaan. tn' of ten onder te Met de eerste °°k niet: de lajltste_ gin WilhéimiFf 2 Ze,Beliefde Konin- boord van epn r, i 13e Mei 1940 aa" geland moest vTuFhtln^ E£~ zelfs in 1940 „i ,en boe Zy nadees grondgebied arrfveêfde°P C&" mina belden waren geen figuren die hun ballingschap zo maar over zich heen heten gaan zonder 'n hand uit te steken. Zy waren dag en nacht vervuld van de gedachte: wat kun- ne,n W? wm™ v™ het va,ierland te helpen? Willem V was, evenwel "een man van dit formaat. Zyn fernie ge malin noemde hem ooit 'n „filosoof", hier te vertalen door „dromer" wiens „liefhebbery dansen was; wé worden nog 'n dansfamilie"! moet ze Stadhouder Willem V eens gezegd hebben. In de spotlied jes uit die tyd maakten „dichters Zyn Hoogheid uit voor n „hals „Onze eerste Willem hield steeds Neerlands banden vast; De tweede Willem had schier Amsterdam verrast; De derde Willem had 'n donder van 'n neus, En pufte Neêrland uit, toen Engeland werd geus! De vierde Willem was gebult, doch zacht van aard, De vUfde is voor t Land geen oliekoek meer waard"! Aldus lazen de Amsterdammers als aanplakbiljet op 'n muur. Zelfs een dominee ontzag zich niet het volgende te „dichten „Laat kwaad op kwaad z«n huis.^^ Roei uit al zyn nakomelingen! En dat in 't volgende geslachte Elk hun verstorven naam verachte Waarom was, vooral de gegoede burgery, zo tegen de stadhouder ge kant? (Het leger; de meeste domi nees, de kleine burgerij en het platte land waren Prinsgezind). Wel, die gegoede burgery had te weinig invloed op het bestuur. De Regentenfamilies deden precies wat ze wilden. In Frankryk, het land van de toekomst, waren nieuwe gedach ten ontstaan, nieuwe opvattingen over „vryheid, gelykheid en broeder schap", die door de Prinsgezinden als uitvindingen van de satan wer den beschouwd. Maar de anti-stad houderlijke partii, de partij der „Patriotten" smulde van deze leu zen. De regering van Willem V zeide zy steunde op „bedrog en geweld". Zy had haar-vrienden onder hen „die met laarzen en sporen aan ge schapen zyn", terwyl zy ye rest be schouwden als geboren „met zadels °P de ruggen"! De Patriotten had den de mond vol over de „heilige regten des volks", „heiliger dan die onzer overheden". Weekbladen als de „Post van den Neder-Bhyn", onder redactie van de bekwame Pieter 't Hoen „Politieke Kruyer", „Batavier", enz. .verloren werkelijk alle gematigdheid uit het oog. Vergeefs probeerde Koning Fre- derik Willem II vsn Pruisen, zwager van Willem V, he,m 'n handje te hel pen. Het mocht, op den duur, niet ba- teni. De laatste der Erfstadhouders, Willem met de rode koontjes, de fletse ogen en de dwaze glimlach van zwak ke goedhartigheid en zelfvoldane ydel- heid om de lippen, was een verloren man! De Republiek der Verenigde Nederlanden, vermolmd en verschrom peld, onmachtig om te blyven staan, zonk hulpeloos ineen, en heette de Fransen welkom. Willam V week maar Engeland. Hy zou de Nederlandse bodean nim mermeer betreden. Prins Willem V, door de bekwame raadpensionaris Laurens v. d. Spiegel ,,'n zeer raar heer" genoemd, hield zich in Januari 1795 gereed tot bet vertrek naar den vreemde. Zyn gezin ging hem vóór. Naar Duitsland? Daar had de Vorst bezit tingen: in Nassau. Te E*en Helder lag dan ook een fregat zeilreê om het hoge gezelschap naar Hamburg te brengen. De winter was toen echter zeer streng. Alle zeegaten zaten dicht. Alleen de weg naar Engeland bleek nog open. De Franse legers trokken reeds met paarden en kanonnen over de bevro ren rivieren. In tal van Brabantse ste den kwamen katholieken jn de Rege ring. Er viel geen tyd meer te ver liezen! De familie-iuwelen waren bij tijds naar Brunswijk overgebracht. Op die gedenkwaardige Zondag. 18 Januari 1795. vond de vlucht naar En geland plaats. De Prinses met haar behuwd-dochter, vergezeld van „ons Wi'ilempje" toen twee jaar, en een klein gevolg, begaven zich in koetsen naar het Schevenintgse strand. De Prins-gezinde bevolking had daar de ysdam doorgehakt a's passage. Zo doende konden de bannelingen in de sloepen komen: en van de sloepen in de eli pinken. Plotseling naderde een •bejaarde vissersvrouw de hofkoets. Of zy „ons Willempje" ten afscheid 'n kus mocht geven? Gerust, hoor! ga je gang maar. Schipper Simon Blok strekte zijn verweerde knuisten ze genend over het kereltje uit, over die latere Koning Willem II dus. De ankers werden gelicht. Begun stigd door goed weer ging het op Yar mouth aan door de onzen: Jaar- muiden genoemd. Daar werden, de volgende morgen, de vluchtelingen met saluutschoten begroet. Intussen had óók Willem V zee ge kozen, hy, en zyn beide zoons, Wil lem en Frederik. Het had nogal wat moeite gekost hem tot deze beslissen de staip over te halen. Maar hoge he ren en stuurman J. Rooi hadden de Vorst duidelijk gemaakt, dat hij noch van de Fransen, noch van de Patriot ten op ook maar enige steun rekenen mocht. Eerst toen wendde Erfstad houder Willem-de-Leatste de rug naar 'n land. dat hij nimmer terug zou zien. En in 1787 was hij nog door een geestdriftige menigte zijn paleis binnengedragen Aan boord van het Scheveningse vissersvaartuig hoe kam het an- dters.' vond de vorstelijke banneling een Bijbel. Hierin begon hij te blade ren. Weldra rustte zijn oog op de 141ste psalm, waar we lezen: „Luid roep ik tot God, luid smeek ik de Heer; ik stort- mjjn leed voor Hem uit en onthul Hem myn ang sten. Alhoewel mijn geest is ver ward, kent Gij toch mijn leven. Op de weg, die ik ga, heeft men strik ken gezet. Zie ik naar rechts en kijk uit. Ik vind niemand, die acht op mij slaat; nergens is er nog uit komst, niemand heeft hart voor voor myn leven". De gehele stadhouderlijke familie werd door de Engelse Koning George III en zyn gemalin. Charlotte, aan genaam ontvangen. Het Engelse Ko ningspaar had dertien kinderen en dat was al 'n hele gezelligheid op zichze'f. Het duurde niet lang, of de Oranjes vestigden zich t-e Hampton Court, 'n reusachtig kasteel, dat allen wel beviel. De vreugde was., volko men, toen ook de papegaai Gaiathé uit Den Haag werd binnengebracht, een papegaai, die praten kon Stadhouder Willem V 'is in Duits land gestorven. De 18e April 1806 vond te Brunswyk zijn plechtige uitvaart plaats. SPREEKWIJZE Wie veel wil sparen, moet lang ga ren. Met passen en meten, wordt de tydI versieten. In het land der blinden is.,f=n?°8 honing. Men moet zich n'et uitkleden, voor men naar bed gaat Komt men over de hond, dan komt men over de staart. Tussen de kaai en het schip gaat veel verloren. Van het ene uiterste in het andere vallen. Wie hoog klimt, valt laag. Als de kat weg is, dansen alle muizen. Als de nood het noogst is is de redding naby. Klagers pen nood; pochers geen brood. Als de Katten muizen, mauwen ze niet. PASSENDE VOORNAMEN. Herman Boerhaave (dokter); Gaspar La (opvolger van Jan de Witt); Maerten Tromp (zeeheld); Mahatma Grote Ziel) Gandi (strijder voor India s vrijheid); Johan H. Been (ar chivaris van Den Briel); Balthasar Gerards (schoot Willem I dood); Karl May (schrijver); Jan van Schaffelaar (aanvoerder); Joost v. d Vondel (dich ter); Jan W. Friso (stadhouder); Karei de Stoute (hertog); Rembrandt van Rijn (schilder). Dit heeft de H. Apostel Paulus zonder wiens werken de we reld een geheel andere gedaante zou hebben dan zij nu heeft van zichzelf getuigd: „Hoewc! ik vroeger een gods lasteraar was een vervolger en geweldenaar Aldus aan z(jn leerling, bisschop Timotheus te Ephese. „Gy heb Immers gehoord van m(jn vroeger jeven in het Joden dom: hoe ik Gods Kerk heftig vervolgde en haar poogde te verdelgen". Aldus, aan de gelo vigen in Galatië. „Ja, waariyk, ik ben de aller minste der Apostelen en niet waard Apostel genoemd te wor den, dewijl ik de Kerk Gods heb vervolgd". Aldus aan de Ko- rinthiërs. „Dan zonk Stefanos op de knieën neder en riep met luider stem: „Heer, reken hun deze zonde niet toe!" Ook Saulus (de laters: Paulus) stemde in met die moord. De laatste zin is door Sint Lu cas over hem gezegd. En dit oordeelde, na zyn be kering. Ananias over Paulus, die hem dopen zou en van zjjn blindheid moest genezen: Ik heb van velen gehoord, hoe veel kwaad die man de hei ligen te Jeruzalem heeft aange daan. Is het zo genoeg? Zeg mij: waar is de grens nu van Gods' genade die deze Christenvervol ger in een oogwenk geheel, vol ledig, en voor altyd~omvormde zodat hjj aan het eind van zijn leven mocht getuigen: „Ik heb de goede stryd gestreden". „Daarom juist heb ik ontfer ming gevonden, opdat aan my, de grootste zondaar. Jesus Zyn volle lankmoedigheid zou tonen, ais voorbeeld voor allen, die in Hem zullen geloven". Kies voor volgende personen de hier na te noemen „beroepen" of ambten: David van Bourgondië, halfbroer van Karel-de-Stoute; Charles Gordon; Jan Willem Friso; Frans v. Brederode; J. Jörgensen; Maria Stuart; Maurits; Karl von Münchhausen; Johan Evert- sen; S. Thomas van Aquino. Vermaard veldheer; een aanvoerder der Hoeksen; een Engelse generaal; een koningin; een bisschop; een stad houder; een zeeheld; scholastiek wijs geer; avonturenbaron; sehryver over S. Franciscus. nog de waarschyniijke betekenis van enkele voornamen: Arnold: sterk als een adelaar. Stefanos: kroon, of krans. Theophilus: iemand die God bemint. Boxane: schemering v. d. dageraad. Laurentius: met lauweren omkranst. Ophelia: (het doet mij leed): slang! Paulus: gering: klein. Maurits: donker van uiterlijk; Moors! Egbert: zeer byzonder helder; lich tend. Christiaan: Christus toegewijd. Koenraad: stoutmoedig; resoluut. Alfred: de elfde in de Raad; goede raadgever. ambassadeur, mr Pierre Dupuy met ®ën kort woord werd ingeleid. Hy drukte zyn vertrouwen uit in het toenemen van de handel tussen Neder land en Canada, ondanks de verander de en gecompliceerde internationale toe stand. De vele banden, die tussen de twee landen bestaan, de achting welke Nederland in Canada geniet en de voor treffelijke kwaliteit van de Nederland se producten spelen een belangryke rol by de ontwikkeling van de Canadese handel met Nederland. Daar minister Van den Brink door zijn verblyf in West-Duitsland niet aan wezig kon zyn, üjirak de secretaris-gene raal van het ministerie van economi sche zaken, prof. G. Brouwers. Hy zei ervan overtuigd te zijn, dat er mogelijk heden bestaan, hetgeen ten dele reeds wordt gedemonstreerd door de veelbe tekenende styging van onze export naar Canada. Naar zyn stellige overtuiging biyft de Canadese markt de voortdu rende actieve belangstelling van de Nederlandse zakenman ten voile waard. „Het is u bekend, dat in het totale tekort op de Nederlandse betalingsba lans, het tekort op de dollarbalans een overheersende rol speelt. Een vermin dering van dit tekort behoort tot de belangrykste opgaven waarvoor de Nederlandse volkshuishouding zich ziet geplaatst. U zult hieruit begrijpen hoezeer een verhoging van deze export iny Ier harte gaat. Binnenkort hoop ik in de gelegen heid te zyn in een tot de Staten-Generaal gerichte nota inzake de exportbevorde ring op deze voor ons allen zo belang ryke materie nader In te gaan. Een sterkere uitbuiting van de moge iykheden welke de Canadese markt voor het Nederlandse product biedt is niet alleen aantrekkelyk gezien vanuit het belang van de particuliere ondernemin gen. De practische realisatie van deze mo geiykheden is zeker niet eenvoudig. In vele gevallen moet een grondige studie van de markt en haar veelal bijzondere verhoudingen en gebruiken aan de intro ductie van een bepaald product vooraf gaan, waarmede zowel kosten als tyd zyn gemoeid. Een dergelyke studie is evenwel in de meeste gevallen onvermij- delyk. De Nederlands-Canadese Kamer van Koophandel, het Directoraat voor de Exportbevordering van de Economische ooriichlingsdienst en het Centraal In stituut ter Bevordering van de buiten landse handel zyn gaarne bereid zoveel mogeiyk van steun en advies te dienen. Door samenwerking met in Canada gevestigde posten zal het in vele ge vallen mogelijk zyn de voornaamste fei ten en contactpunten te verzamelen. Hierby dient men evenwel niet uit het oog te verliezen, dat de werkzaamheden van deze organisatie, nimmer datgene kunnen teweeg brengen wat door per- sooniyk bezoek aan Canada zou kun nen worden verricht. Ook voor dit jaar mag worden ver wacht, dat talryke Nederlandse firma's op de internationale jaarbeurs te Toron to vertegenwoordigd zuilen zyn. De regering heef besloten ook dit jaar wederom zoveel mogelyk steun aan de deelnemers te verlenen. Naast de be schikbaarstelling van de competente overheidsdiensten voor het geven van voorlichting, introductie en service, be tekent dit dat de overheid bovendien 75 pet van de huurprys van een stand van circa 10 m2 voor haar rekening zal nemen. Tenslotte gaf de heer G. R. Cath, ex port, manager van de N.V. Veren. Ta bakindustrieën Mignot en de Block, te Eindhoven enige practische wenken, welke voor deelnemers aan de Toronto Fair van belang kunnen zijn, waarna de Canadese handelsraad. Mr James Langley sprekers en autoriteiten dank te. De toegewezen buitenlandse granen voor de maand Januari zijn reeds zo goed als ®eruimd en een nieuwe verdeling mag dan ook worden verwacht. Voor vrye buiten landse granen heerste een prijshoudende stemming, waarbij in verschillende artike len enkele zaken tot stand kwamen. Dc vraag naar Johannesbrood en paardebonen bleef teleurstellend, zodat de prys zich nauwelijks kon handhaven. Inlandse granen hadden een flauw ge stemde markt. Groningen noteerde ca 1 a 1,50 lager. Inlandse kippenhaver 55/56 kg. was per directe levering aan de markt voor ƒ31.75, per levering Febr. voor ƒ32, per Maart voor 83 en per April voor 34, Rogge werd per directe levering geof freerd voor 36,25. Zomergerst was te koop bij ƒ39,50, terwyl wintergerst ca 38,50 noteerde.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 5