„Stenen gletscher", zo noemde wijlen George VI zijn residentie Situatie in Berlijn nog onveranderd Hélène Swarth, het hart in onze zingende letteren Tamelijk koel weekeinde Buckingham Palace trekt Engelse vorsten niet bijzonder aan PLAIN ,E' Zaterdagse mijmeringen Voortreffelijke bloemlezing van IC. Bloem Tal van veranderingen maakten ,Burkliouse" bewoonbaar Zonderlinge gewoonten Observator Thans ook telefoonrekening voor de Britten H.H. Wijdingen in liet Bisdom Haarlem Op Vadefdcuj T jISCH OOR OBER fokio IKT ZATERDAG 7 JUNI 1952 PAGINA 3 en stenen gletscher", zo heeft wijlen George VI eens het Buckingham Palace genoemd. Het is een kwalificatie van het 'ermaarde paleis der Engelse koningen, waarvan menigeen zal opkijken. Maar ze is slechts een der vele, minder -vleiende kwalificaties, welke er aan werden en worden gegeven. Wellington protesteerde meer dan een eeuw geleden in het Hogerhuis tegen het feit, dat de koning van Engeland in de lelijkste residentie van Europa zetelde. Zulks naar aanleiding van een restauratie, welke aan het gebouw ten uitvoer was gebracht, onder leiding van de bekende architect John Nash, die later aan de kant werd gezet. Toen is het Buckingham Palace weer eens onder handen genomen en flink uitgebreid, maar het werd er niet mooier op. En in het parlement informeerden verschillende leden, hoe de meer dan een millioen pond sterling welke er aan gespendeerd werden, nu eigenlijk wel aan het gebouw ten goede waren gekomen. Oorspronkelijk een buitengoed Buskingham Palace Prins zakte door het ijs Een gesloten, particulier huis Vijftig kamerheren Imposante gedeelten Dat liet Buckingham Palace konin- ging Elizabeth als woning niet zal Het onderhoud, een der grootste zorgen Neen, niet treurig Inzender vergist zich Niet eenzijdig „Waarlijk-grote dichteres HELENE SWARTH En morgen? Sy, a rie Theo ?r dagen :oegewe- ministe- cheidene s hadden r.V. legt ?kenfilm it maken naar de „Bien- spróók- Engelse ;eerd de Neder- den met Shakes- lgemene il op 14 ygve Lie tmis zal oissi mm e larwè de heer Neder- tot am- nl 1952. i; 500 ton idam; 216 r. cokes 295 ton 1.-varen: 300 ton peldóoin. ■n Bosch: ton ma is 350 en 2, "oierhou1 ■se-'. eu)(> Broeker- 25- ge tij ze, 30. 3. reeds, m woord, stuk, 44. "loot, 52. ?rs voor- sprank 60. spoe- 35. voor- !0. gezet, 79 per- idsél, 82. neetkun- •d-puzzle 1 riemen 5-3-12-29: 6: Nor- 34-20-32- 1-6-35-21- 25-17-19' l)e „Great Staircaseofwel de staatsietrap, waarmede men zich in liet Buckingham ralace naar vertrekken op de eerste verdieping begeeft. het, die liet buitengoed de eerste, is geen resi dentie, volgens liet ontwerp van één architect en in haar geliecl gebouwd. Het was oorspronkelijk een soort buitengoed aan de rand van Londen en liet werd gebouwd door John Sheffield, hertog van Buckingham shire en Normandië. Het draagt dus de naam van de eerste bouwheer, die het in het begin van de achttiende eeuw liet neerzetten. Het werd door George HI aangekocht, voor zijn ge malin Charlotte. Deze koning was paleisachtige allures gaf. Burk House, zoals de Londenaars het Buckingham Palace kortheidshalve noe men, kost elk jaar aan onderhoud mil- lioenen. Een gedeelte hiervan komt ten laste van het koninklijke inkomen, de rest wordt door de staat betaald: Het uit on geveer 250 personen bestaande personeel staat onder leiding van mr Ainslie. Tot dit personeel worden ook de twaalf glazen wassers in vaste dienst gerekend, die de vensters in het paleis schoonhouden. Als mede de man, die geen andere taak heeft, dan geregeld de meer dan honderden klokken en pendules op te winden. In vroeger jaren bestond het paleispersoneel bijna uitsluitend uit Schotten, doch in de laatste tijd is men er toe moeten overgaan, Er is nadien een koning geweest, die weigerde, in Biicfcngham Palace te wonen. Dat was Willem IV. Des- ondanks bleef men aan het paleis verbouwen en het was koningin Victoria, die er als aclittien-jarige vorstin op de 13e Juli 1837 haar intrede deed. Ze heeft er zich haar hele lange leven beliagelijk in ge voeld. Een centrale verwarming kende men toen niet en de dienst van het paleis stond onder drie functionarissen, die elkander nogal eens in de wielen reden. Aldus kon het gebeuren, dat koningin Victoria in een salon wel alles voor het haardvuur onder de schouw geprepareerd vond, maar niet aangestoken. De ene functionnaris had vergeten de andere te waarschuwen. De een had het recht, het hout op te stapelen, maar de ander, om het aan te steken...- Trouwens, er heersten in die dagen nog zonderlinge gewoonten. Het hele paleis werd met kaarsen verlicht. Dit kostte jaarlijks natuurlijk een aanzienlijk bedrag. Maar het vreemde was, dat het personeel van ouds het recht had, 's avonds de ge deeltelijk opgebrande kaarsen en tevens niet gebruikte van de kandelaars en uit de kronen te halen en die te verkopen. Het resultaat was steeds een ware ren naar de kaarsen en het is meermalen ge beurd, dat. late gasten in het donker de weg naar de uitgang moeten proberen te vinden. Het personeel had wel wat an ders te doen.... Koningin Victoria's gemaal, prins Al- hert, maakte aan deze wantoestanden 'n einde. Hij schafte nog enkele andere zon derlinge gewoonten af en haalde zich daarmede in hoge mate het ongenoegen van het paleispersoneel op de hals. Het heeft hem zijn hervormingen nooit ver geven en hem eens, toen hij op de vijver In de paleistuinen ging schaatsenrijden, niet gewaarschuwd tegen een pas toege trokken wak, waarin de prins-gemaal dan ook prompt wegzakte, en kletsnat in het paleis terugkeerde. Koningin Elizabeth heeft de vorige maand officieel haar intrek in Bucking ham Palace genomen. Ze zal er kunnen genieten van 'n gemoderniseerde centrale verwarming. Maar of ze met plezier ver huisd is, daaraan meent men in Londen ernstig te moeten twijfelen. Ze woonde tot dusver in 't gezellige, betrekkelijk kleine Clarence House en de overgang naar het toch nog altijd kille en uitgestrekte paleis zal haar ongetwijfeld moeilijk zijn ge vallen. En hèar niet alleen. Haar echtge noot, de hertog van Edinburg, kon zich al direct niet verenigen met de tamelijk on- Practische en ouderwetse indeling van de Paleisdienst. Hij voerde verschillende her vormingen door, nadat hij bij een onder zoek tot de conclusie was gekomen, dat talrijke bedienden niets anders deden dan wachten op orders van andere, die echter zelden of nooit gegeven werden. Er waren verschillende baantjes, lang geleden inge steld, die nu geen reden tot bestaan meer hadden. ROTE LUXE DOZEN STUKS Het Buckingham Palace is een soort stad in de stad. Het heeft een eigen postkantoor, een eigen politie bureau, dat direct met Scotland Yard in verbinding staat, een eigen brand weer en een eigen bewakingsdienst. Deze is duchtig gereorganiseerd, nadat er herhaaldelijk getracht was, in het paleis in te breken. Er moet heel wat bewaakt worden, want er bevinden zich in Buckingham Palace 690 lokaliteiten, van grote zalen tot betrekkelijk kleine kamers; de gan gen zijn in totaal enkele kilometers lang. Het paleis bestaat uit vier vleugels, om een vierkante binnenplaats gebouwd. De Noordelijke vleugel bevat de meeste of ficiële zalen, o.a. de troonzaal. Daarin bevindt zich nog steeds de vergulde troon, die koningin Victoria voor 1200 pond ster ling heeft laten maken. De voornaamste zalen zijn verder de balzaal en de z.g. groene kamer, waarin de voorname be zoekers antichambreren, alvorens ze tot de koning of de koningin worden toege laten. In deze kamer hebben zowel Glad stone als Churchill menig kwartiertje en langer doorgebracht. Voorts zijn er de beroemde schilderijengalerij, waarin o.a. mooie doeken van Rubens en Rembrandt hangen, de z.g. Staatsie-eetzaal ofwel Sta te Dining Room, voor de officiële diners (25 m. lang) en de muziekzaal. De Weste lijke vleugel omvat in hoofdzaak de dienstlokalen, de kamers voor de paleis administratie en de verblijven voor het personeel. In de Zuidelijke vleugel be vinden zich o.a. enkele receptiezalen en de vertrekken voor de gasten. De Ooste lijke vleugel, die op de tuinen uitziet, is geheel voor de koninklijke familie gere serveerd. Aan de ene kant bevinden zich de particuliere vertrekken van koningin Elizabeth, aan de andere die van prinses Margaret. Deze vleugel mag alleen door familieleden betreden worden en door het personeel, dat speciaal met de verzorging der vorstelijke personen is belast. Het Buckingham Palace staat niet voor bezoekers d.w.z. toeristen open. Het wordt als een gesloten particulier huis be schouwd. Daarom kennen velen de facade aan de befaamde Mali, doch slechts wei nigen hebben er enig idee van, hoe het Buckingham Palace er b.v. van de kant van de tuinen, ofwel van het park uitziet. De fagade is voor het overige slechts veertig jaar oud. De tuinen ofwel het park werden door prins Albert aangelegd, die tevens bij de vijver een chalet van vier kamers bouwen liet, dat hij fraai liet inrichten en decoreren. Daarin vertoefde het koninklijk gezin,''wanneer het Buc kingham Palace speciaal prins Albert be gon te vervelen. Het is later weer afge broken. De tuinen zijn met een hoog hek afge sloten. Het was reeds in de vorige eeuw een hebbelijkheid van bepaalde mensen, om te proberen, in de tuinen door te dringen. Ook nu gebeurt dit nog wel eens en de bedoeling is dan, in het enorme paleis te komen, meestal zuiver uit sen- satielust. Het zijn altijd slechts uitver korenen, die tot de tuinfeesten worden uitgenodigd. Ze worden nog steeds gehou den en de bedoeling er van is, mensen, niet tot de directe kennissenkring van de vorstelijke personen behorend, gelegen heid te geven, van de koninklijke gast vrijheid te genieten. De tuinen bestaan uit een afwisseling van bloembedden, vijvers, tennisbanen etc. De bezoeker van Buckingham Palace betreedt het door het z.g. Fore court, waar zich de Guards ophemden, passeert daarna de z.g. Quadrangle en komt dan in de Grand Hall. Hier begint de Great Staircase, de prachtige trap van Carrara- marmer, die naar de z.g. State apartments op de eerste verdieping voert, een grote verzameling van kamers en zaaltjes: de Witte Salon, de Blauwe Salon. In de staatsie balzaal kunnen 150 personen aan een banket aanzitten. Ze is gedecoreerd met gobelins, heeft met spiegels beklede Een der vele fraaie, in ouderwetse stijl en met veel zorg gemeubileerde salons in het Buckingham Palace. deuren en wordt door roze en kristallen 'kronen verlicht. We noemen verder de Chinese Room, in Oosterse stijl gedeco reerd. Hieruit komen de vorstelijke per sonen, wanneer ze zich op het grote bal- con van Buckingham Palace vertonen. Dit is het balcon, dat men bij de talrijke plechtigheden, al is het dan misschien op foto's, zo vaak gezien heeft. Koningin Elizabeth woont thans in de kamers, welke door haar ouders bewoond werden. Men kijkt er uit de vensters op Piccadilly. Tot de hofhouding in het Buckingham Palace behoren 50 kamerheren, de z.g. Gentlemen at Arms. Ze krijgen alleen hun onkosten vergoed, hebben geen salaris, behalve hun corpschef, die inmiddels slechts duizend pond sterling per jaar ontvangt. Markante figuren in het 'konin klijk paleis zijn de Yeomen of the Guard. Men zou hen de Zwitsers van Buckingham Palace kunnen noemen. Ze worden we gens hun uniform vaak verwisseld met de z.g. Beefeaters van de Tower, maar vormen een geheel op zichzelf staand corps. Een bezienwaardigheid van Buckingham Palace zijn de stallen. Voor de oorlog werden daar 80 paarden gehouden. Dit aantal is thans evenwel tot 30 terugge bracht. Ze staan voor de koetsen, waarin de Engelse souvereinen bij plechtige ge legenheden rijden. Drie zijn het meest bekend: de glazen koets, de gouden staat siekoets en de z.g. Ierse staatsiekoets, die het meest gebruikt wordt. hebben aangelokt (voor haar vader was het, zoals gezegd, een soort grote ijskast en voor diens vader, Eduard VII eeen crypteneemt intussen niet weg, dat het, behalve de reeds genoemde bezienswaardig heden de schilderijenverzameling is de grootste particuliere ter wereld bepaald imposante gedeelten bevat, waar men werkelijk niet uit gekeken komt. Er valt vooral op historisch gebied bijzonder veel te bewonderen. In de troonzaal b.v. staan onder een baldakijn van rood fluweel de tronenwelke werden gebruikt door koning George VI en koningin Elizabeth. De tronen van de koningin-douairière Marv en George V zijn aan weerskanten er van opgesteld, alsmede die van koningin Victoria. In de Witte Salon imponeert een rijke zoldering, geheel in verguldsel uitge voerd. In de zaal hangen niet minder dan 144 verlichtingsornamenten. De salon is zestien meter lang. Stoelen en sofa's zijn met kostbare zijde bekleed en op de vloer ligt een prachtig Axminster tapijt. Op de fraaie schoorsteen staat een statige Lode- wijk XVI-klok. In de z.g. muziekkamer, die met vijf grote vensters uitzicht op de tuinen geeft, bevindt zich een met wal- notenhout en koper ingelegde piano, die uit 1818 dateert. De Blauw Salon is meer dan 22 meter lang, schitterend gedeco reerd en gemeubileerd. Het onderhoud van het paleis we hebben het reeds aangestipt eist jaar lijks millioenen en ofschoon koningin Elizabeth voor wat we zouden kunnen noemen de zakelijke leiding diverse func tionarissen tot haar beschikking heeft, met als hoogste In rang de Lord Chamberlain, behooort het tot haar grootste, huishou delijke zorgen. Op haar rust de taak, het paleis zijn functie naar behoren te doen uitoefenen. Deze functie is die van resi dentie der souvereine van het Britse gemenebest, dat ondanks het verlies aan grondverlies, dat het geleden heeft, nog steeds een wereldrijk vormt en.... rijker is dan het Engeland van de beroemde koningin Victoria, wier regeerperiode al tijd als een bijzonder glansrijk tijdperk wordt gekenschetst. Geen Engelsman wenst de bewerglng van sommige buiten landers te aanvaarden, die vrezen, dat 'n koningin Elizabeth in onze tijd een onder gaand Engeland zal regeren, dat eens, onder een andere Elizabeth een wereld- mogendheid werd De Oostduitse regering heeft gisteren ook aan de Britse bezettingsautori'eiten een rekening gezonden voor het gebruik van de telefoonkabel tussen Berlijn en Frankfort sinds 1946, Geëist wordt een bedrag van ruim 15 millioen Oostduitse marken, hetgeen het equivalent van ruim 4.6 millioen dollar wordt genoemd. De Oostduitsers houden hier vast aan de eenzijdig vast" gestelde wisselkoers, waarbij de waarde van de mark kunstmatig óp een veel te hoog peil wordt gehouden. Daags tevoren eisten de Sovjet-auto riteiten t.b.v. de Oostduitse regering een bedrag van 14 millioen dollar van de Amerikanen. De Britse hoge commissie in Bonn gaf nog geen commentaar op de reke ning. Een zegsman van de Amerikanen verklaarde echter, dat de Oostduitsers geen recht hadden om betaling te eisen In 1950 is er ook eens een dergelijk ver zoek om betaling gedaan en dat is des tijds als ongegrond afgewezen. De situatie langs de zönegrens tussen Oost- en West-Berlijn bleef vrijwel on- veranderd. Een Sovjetpatrouille trok zich op Amerikaans verzoek terug uit een klein gebied binnen de Amerikaan se zóne, maar op andere betwiste pun ten hielden de Russen voet bij stuk. Het valt de geallieerden op, dat bij het bewaken van de zónegrens aan Oöstduitse zijde overwegend van Russi sche in plaats van Oostduitse manschap pen gebruik wordt gemaakt Geallieer de officieren, die de jongste Russische hindermaatregelen hebben bestudeerd, getuigen van hun onvermogen om er enig systeem in te ontdekken. „Het is alleen maar verwarrend en doelloos", zeiden zij. De Russen hebben gisteren de be ONDERGETEKENDE vroeg dezer dagen bij het bericht over Zondagsplicht in België: Is het niet treurig, dat we een „verplichting onder doodzonde" nog moe ten controleren Een inzender vraagt: Ts het niet treurig, dut het in een zich noemend democratisch geregeerd land mogelijk is, dat door enkele mensen andere mede- kerk-leden en mede-landgenotenomdat sij zich volgens hun eigen wil georgani seerd hebben en niet vóór de dictatoriale wil van hun kerkelijke machthebbers willen buigen, met do eeuwige verdoe menis gestraft worden. Ons antwoord luidt: Neen, dat is niet treurig. Die enkele mensen", (bedoeld worden hier de bisschoppen)hebben als Opzieners het recht, om zeer ernstige maatregelen te nemen, wanneer zij menen dat de zie len zeer groot gevaar lopen. Sommige personen hebben bij een fout aan een kleine terechtwijzing genoeg, andere moet je altijd met donder en bliksem aanpakken. En dan beginnen de jere miades. INZENDER vervolgt: Geen woord hierover staat in R.N. of Q.A. Zelfs Z.H. de Paus heeft zo'n straf nooit uit gesproken. Ik dacht, dat de Katholieke wetten op de gehele wereld eender waren. Ons antwoord: Het eerste deel woners van Steinstucken. de Westerse van R.N. begint met: De oplossing van nl AfTn r~\ --tnnn J TVMiiUni/1 fTO. 7.-1 T- -J J u 4,T. au nn4 rtlieïf 411DT Bij de Uitgeverij P- N. van Kampen en Zn te Amsterdam verscheen een bloemlezing uit het werk van Hélène Swarth, de grote dichteres, die in 1859 in Amsterdam geboren werd en in 1941 te Velp overleed. Als mei heeft Bloem de onsterfelijke woorden gekozen, waarmede V Hlem Kloos de jonge dichteres destijds zo juist karakteriseerde: „Het zingende hart (in onze letteren) De samensteller laat zijn keuze, ongeveer honderd en twintig verzen, voorafgaan door een korte maar voortreffelijke inleiding. Heel beknopt geeft hij daarin de betekenis van Hélène Swarth en haar tekortkomingen aan. Deze inleiding toont zulk een goede kijk op de dichteres, dat wij er even bij stil willen blijven staan. Bloem betoogt, dat de tijd_ voor een herwaardering van de zgn> ..tachtigers" is aangebroken en dat als eerste Hélène Swarth hiervoor in aanmerking komt. „Niet in de eerste plaats om haar be tekenis als dichteres, hoewel die heel wat groter is dan de mees ten n u vei moeden, maar omdat zij reeds tijdens haar leven zo schromelijk werd miskend Maar direct voegt hij hieraan Toe: „Hoe onbillijk dit ook was, onbegrij pelijk was het niet. De zowel gelijk- als overmatigheid van haar poëzie was er de oorzaak van". Bloem had ongeveer der tig bundels, sommige met honderd en meer gedichten, te raadplegen. „Maar daarom juist is een bloemlezing zo dub bel gewenst, omdat er begrijpelijker wijze zo velen zijn die anders, afge schrikt. nooit tot het kennisnemen van deze dichtkunst zullen komen. En dit is zeer te betreuren, want Hélène Swarth heeft enkele gedichten geschreven, die tot het allerschoonste behoren wat de beweging van '80 heeft voortgebracht, en een hele reeks die, hoewel niet tot het we geloven tooh dat het gelijk aan de kant van de samensteller is: het zou m een betrekkelijk kleine bloemlezing on mogelijk zijn geweest een volledig beeld van deze merkwaardige vrouw te ge ven; nu heeft Bloem, de strengste maat staven aanleggend, althans de dichteres recht gedaan. De keuze is ronduit voortreffelijk! Van eenzijdigheid is geen sprake, Bloem heeft alle facetten van Helene Swarth een gelijke kans gegeven. Hoe zuiver hij de dichteres weet te schatten bemerkt men als men deze bloemlezing verge lijkt met die, welke de dichteres zelf samenstelde bij haar zeventigste ver jaardag. De keuze wijkt zeer af, maar het is te begrijpen dat bij de dichteres vele persoonlijke gevoelens een rol speelden. Terecht wijst J, C. Bloem er op, dat het werk van Hélène Swarth in twee soorten kan worden ingedeeld, de iiefde-en-haatpoëzie en de natuurpoëzie. Van beide vindt men hier prachtige voorbeelden. Wij nemen een vers van de laatste soort over. De dichteres schreef het toen zij al over de zeventig was, maar hoe fris en lenig, hoe speels en lichtvoe tig is het! Er zit een heerlijke cadans in, die de regen als het ware doet horen. enclave in de Oostzee, de vrijheid ge geven om naar West-Berlijn en terug te gaan. Alle inwoners kregen een reispas. De Russen en Oostduitsers in de inge sloten communistische radio-studio m de Britse zóne kregen bezoek van de commandant der Britse troepen in Ber lijn, Stephens. Zijn herhaald verzoek tot ontruiming werd wederom afge slagen. Employé's van de studio zeiden telefonisch aan de pers, die naar hun voedselpositie informeerde: „Kom daar over drie maanden nog maar eens op terug". Z H Exc de Bisschop van Haarlem het hoogste gped van de mens TY d? a' o„"n;ei, St. Bavo" een zeer dreiaend gevaar willen bloot- het arbeidersvraagstuk moet niet mor den gezocht bij de socialisten. Omdat het socialisme de arbeiders benadeelt, het middel onrechtvaardig is, het socia lisme een verkeerde voorstelling van de taaie van de Staat geeft, het socialisme wanorde sticht in de gemeenschap. Denkt inzender nu werkelijk, dat het de Paus onverschillig kan zijn als na zo n uitspraak katholieken zich toch in socia listische of communistische vakvereni gingen organiseren? Trouwens, ook ov 'deze vraag geeft R.N. nog antwoord. In het derde hoofdstuk van deel III lezen we o.a.: ,jDe Christelijke arbeiders hebben een van beide te kiezen, ofwel zich aansluiten bij die verenigingen, icaarvan men gevaar voor de godsdienst moet vrezen, ofwel eigen verenigmgeti onder elkander stichten en hun krach ten verbinden. En onvoorwaardeipi, dit laatste moet worden gekozen. Wie allerschoonste behorend, daarnaast toch een eervolle plaats innemen". Dat het maken van een keuze uit zulk een overvloed een moeilijk werkje was en dat er veel wikken en wegen voor nodig was, is te begrijpen. Bloem zelf zegt: „Als ik over een maand weer zo'n bloemlezing moest maken, zou zeker meer dan de helft uit andere gedichten bestaan en zij zou niet beter en niet slechter zijn". Natuurlijk heeft J. C, Bloem de al lerschoonste verzen van Hélène Swarth zonder aarzeling opgenomen. Hij noemt zelf „Sterren", „O wat ruischt er „En die afgrond zoo donker daaronder" en zegt dat deze verzen („en, het zü met nadruk gezegd, verschillende an dere") haar tot een waarlijk-grote dichteres stempelen. „In deze verzen is niets van de weeë balladendichteres, van de fln-de-siècle damesversjesschrjjfsVr over, maar alleen de grote atem, die I 'gang van de dichteres tot uitdrukking zingt van de essentialia van leven en te brengen- Men kan dat betreuren, maai' „Ik tverd geboren om te dichten dood, van liefde en leed en al die wel- nige eeuwige dingen, die te allen tijde het werkelijke van het mensenleven hebben uitgemaakt". Totzover de dichter J. C, Bloem in zijn inleiding, die van oprechte maar critische bewondering getuigt. Het blijkt dat hij zich bij zijn keuze alleen heeft laten leiden door de bedoeling mooie verzen uit het uitgebreide werk vtn de dichteres bijeen te garen en het zo voor ide hedendaagse, ongeduldige lezer niet geheel verloren te laten gaan. Het is er Bloem dus niet om te doen geweest, de ontwikkelings- of levens- LENTEREGEN. Ik luister dat 'k onthouden zal Uw rhythme, lenteregenval. En d ondertoon van windespel, Die donkere violoncel, Die 't ruischlied met 'zijn ernst versa ooit. Ik hoor hoe regen kralen strooit Op alle ruiten in cadans En op de daken tript naar dans En lokt ol zoet zij laving bood, Nu tikkeltokkelt fijn coquet Als op spinet een menuet. Dan zilvrig schatert, dartel kind, Om 't somber grommen van den wind. Voor wie het werk van Hélène Swarth niet kent, is de bloemlezing „Het zingen de hart" een schitterend geschenk, Dc lezer, die het geduld kan opbrengen een mooi vers te lezen zal zeker in de ban komen van deze zangerige welluidende stem. „die zingt van de weinige eeuwi ge uingen, die te allen tijde het wer kelijke van het mensenleven hebben uit gemaakt". Hij zal rijkelijk worden be loond! heeft heden in de Basiliek te Haarlem de volgende HH. Wijdin gen toegediendhet H. Priesterschap aan de eerw. heren: J Baas, ih. C. J. Beemer F. M. Bekkers, J. W v. d. Burg, J. G. fransen, E. E. F. Gulje P de Haan, H. P. M. Habets C Th. M Kuy- laars P. M. T. Langedijk, G. Q. A. Meers hoek' W. B. Miedema, A. Th. Mous. F. J. M Pinxter J M. Roodbol, G. M. J. Ro senberg p'g.' B. Ruiter, M. Rutte. G. A. J Sam 'F 'C. J. M. Schoonebeek, R. J. v. d' Steen B J. I. Truyens, P. J. A. v. Vel- zén E. Vereecken, J. J. Verlaan, S. C. Th de Vette, F. J. v. d. Vlugt, C. v. d. Wel, F. J. Wüst. Het Subdiaconaat aan de eerw. heren: B. W. Alkemade, A. J. Bruin, M. J. J. v. Buuren, L. Cornells, G. W. J. Feliks, G. M. den Hollander, N. J. M. v. Kan, J. C. Koopman, J. P. J. Kraakman, J. J. Kra mer, M. A. L. Kroeders, G. J. Laan, J. C. Nieuwenhuis, H. Samsom, J. A. A. Schoenmakers. J. W. Schrama, H. A. Stam, L. M. Thomas, A. W. Voorbij, H. M. v. Wel, allen studenten van het Theo- logicum te Warmond. een zeer dreigend geve stellen, zouden er aan kunnen twijje- len Tenslotte nog dit: Alle Tien Geboden zijn over de gehele wereld dezelfde. De Kerk heeft echter het recht ook wetten uit te vaardigen: „Wie V hoort, hoort Mij, wie U versmaadt, versmaadt mij. Bovendien is elke bisschop als Opvolger der Apostelen zeer ver souverevn tn zyn eigen diocees. MORGEN is het Drievuldiglieids- Zondag. De dag der diepte van de rijk dommen van Gods wijsheid en kennis. Aldus het epistel. Het evangelie wijst, weer op onze taak van medewerking aan de uitbreiding van Gods rijk. Daar om ook offeren op de collecteschaal voor de nieuwe kerken. Of dacht n. dat ik die aanbeveling achterwege zou laten r En voor de rest een aangename Zon dag met een gelaat als van een echte missie-apostel. Het K.N.M.I. deelt mede: vertoonde. Nederland had bereikt, kwam er des middags een tweede. Deze bracht In het midden van de afgelopen week talrijke onweersbuien, waarvan in het werd het weer in Nederland bepaald door j centrum van het land sommige met zware een gebied van hoge luchtdruk, dat toen veel zonneschijn en zomerse warmte bracht. Naarmate het centrum van dit ge bied zich in de richting van Rusland ver plaatste, nam zijn invloed op het weer in onze omgeving af. In Zwitserland. Oosten rijk, Zuid-Duitsland en Noord-Italië kwa men gistermiddag nog temperaturen tus sen 25 en 30 graden voor. In ons land echter en ook in België en Noord-Frank rijk maakten onweersstoringen, die uit het Zuiden waren gekomen een einde aan de zomerse warmte. Nadat gistermorgen een eerste storing, die vrijwel alleen ln de Zuld-Oostelyke provincies enige activiteit hagelval gepaard gingen. Bovendien werd er op het vliegveld Zuid-Limburg een windstoot van stormkracht geregistreerd. De afgelopen nacht drong van het Noor den uit koelere lucht Nederland binnen, hetgeen opnieuw enige regen met zich meebracht. In de koele lucht, die zich gedurende het weekeinde zal handhaven komen flinke opklaringen voor, maar van de oceaan af is een nieuwe storing in aantocht. Voor Zondagmiddag is daarom de kans op enkele buien niet geheel te verwaarlozen. Het temperatuurverloop zal Zondag weinig van dat van vandaag ver schillen. Het lelijkste paleis ter wereld van de diensten der Londense „employ ment agencies" gebruik te maken. Een personage van grote importantie is de chef van de keuken, Ronald Aubrey. Hij zwaait er sinds 1948 de pollepel, wat nog hiet zo heel lang is en zorgt, dat de kleine treintjes van dienstwagens, waar mede de maaltijden door de eindeloze gangen vervoerd worden, als het ware gesmeerd lopen. Met speciale apparaten wordt er voor gezorgd, dat de spijzen goed warm op de verschillende plaatsen komen, waar ze geconsumeerd worden, van de particuliere vertrekken der konin klijke familie en de gastenverblijven tot de verblijven voor het personeel. Stad in een stad

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 3