„Stenen gletscher", zo noemde
wijlen George VI zijn residentie
Situatie in Berlijn nog
onveranderd
Hélène Swarth, het
hart in onze
zingende
letteren
Tamelijk koel weekeinde
Buckingham Palace trekt Engelse
vorsten niet bijzonder aan
PLAIN
,E'
Zaterdagse
mijmeringen
Voortreffelijke bloemlezing van
IC. Bloem
Tal van veranderingen maakten
,Burkliouse" bewoonbaar
Zonderlinge gewoonten
Observator
Thans ook telefoonrekening voor de Britten
H.H. Wijdingen in liet
Bisdom Haarlem
Op Vadefdcuj
T
jISCH
OOR
OBER
fokio
IKT
ZATERDAG 7 JUNI 1952
PAGINA 3
en stenen gletscher", zo heeft wijlen George VI eens het
Buckingham Palace genoemd. Het is een kwalificatie van het
'ermaarde paleis der Engelse koningen, waarvan menigeen zal
opkijken. Maar ze is slechts een der vele, minder -vleiende
kwalificaties, welke er aan werden en worden gegeven. Wellington
protesteerde meer dan een eeuw geleden in het Hogerhuis tegen het
feit, dat de koning van Engeland in de lelijkste residentie van Europa
zetelde. Zulks naar aanleiding van een restauratie, welke aan het
gebouw ten uitvoer was gebracht, onder leiding van de bekende
architect John Nash, die later aan de kant werd gezet. Toen is het
Buckingham Palace weer eens onder handen genomen en flink
uitgebreid, maar het werd er niet mooier op. En in het parlement
informeerden verschillende leden, hoe de meer dan een millioen
pond sterling welke er aan gespendeerd werden, nu eigenlijk wel
aan het gebouw ten goede waren gekomen.
Oorspronkelijk een buitengoed
Buskingham Palace
Prins zakte door het ijs
Een gesloten, particulier huis
Vijftig kamerheren
Imposante gedeelten
Dat liet Buckingham Palace konin-
ging Elizabeth als woning niet zal
Het onderhoud, een der
grootste zorgen
Neen, niet treurig
Inzender vergist zich
Niet eenzijdig
„Waarlijk-grote dichteres
HELENE SWARTH
En morgen?
Sy, a
rie Theo
?r dagen
:oegewe-
ministe-
cheidene
s hadden
r.V. legt
?kenfilm
it maken
naar de
„Bien-
spróók-
Engelse
;eerd de
Neder-
den met
Shakes-
lgemene
il op 14
ygve Lie
tmis zal
oissi mm
e larwè
de heer
Neder-
tot am-
nl 1952.
i; 500 ton
idam; 216
r. cokes
295 ton
1.-varen:
300 ton
peldóoin.
■n Bosch:
ton ma is
350 en 2,
"oierhou1
■se-'. eu)(>
Broeker-
25- ge
tij ze, 30.
3. reeds,
m woord,
stuk, 44.
"loot, 52.
?rs voor-
sprank
60. spoe-
35. voor-
!0. gezet,
79 per-
idsél, 82.
neetkun-
•d-puzzle
1 riemen
5-3-12-29:
6: Nor-
34-20-32-
1-6-35-21-
25-17-19'
l)e „Great Staircaseofwel de staatsietrap, waarmede men zich in liet Buckingham ralace naar
vertrekken op de eerste verdieping begeeft.
het, die liet buitengoed de eerste,
is geen resi
dentie, volgens liet ontwerp van één
architect en in haar geliecl gebouwd.
Het was oorspronkelijk een soort
buitengoed aan de rand van Londen
en liet werd gebouwd door John
Sheffield, hertog van Buckingham
shire en Normandië. Het draagt dus
de naam van de eerste bouwheer, die
het in het begin van de achttiende
eeuw liet neerzetten. Het werd door
George HI aangekocht, voor zijn ge
malin Charlotte. Deze koning was
paleisachtige allures gaf.
Burk House, zoals de Londenaars het
Buckingham Palace kortheidshalve noe
men, kost elk jaar aan onderhoud mil-
lioenen. Een gedeelte hiervan komt ten
laste van het koninklijke inkomen, de rest
wordt door de staat betaald: Het uit on
geveer 250 personen bestaande personeel
staat onder leiding van mr Ainslie. Tot dit
personeel worden ook de twaalf glazen
wassers in vaste dienst gerekend, die de
vensters in het paleis schoonhouden. Als
mede de man, die geen andere taak heeft,
dan geregeld de meer dan honderden
klokken en pendules op te winden. In
vroeger jaren bestond het paleispersoneel
bijna uitsluitend uit Schotten, doch in de
laatste tijd is men er toe moeten overgaan,
Er is nadien een koning geweest,
die weigerde, in Biicfcngham Palace
te wonen. Dat was Willem IV. Des-
ondanks bleef men aan het paleis
verbouwen en het was koningin
Victoria, die er als aclittien-jarige
vorstin op de 13e Juli 1837 haar
intrede deed. Ze heeft er zich haar
hele lange leven beliagelijk in ge
voeld.
Een centrale verwarming kende men
toen niet en de dienst van het paleis stond
onder drie functionarissen, die elkander
nogal eens in de wielen reden. Aldus kon
het gebeuren, dat koningin Victoria in een
salon wel alles voor het haardvuur onder
de schouw geprepareerd vond, maar niet
aangestoken. De ene functionnaris had
vergeten de andere te waarschuwen. De
een had het recht, het hout op te stapelen,
maar de ander, om het aan te steken...-
Trouwens, er heersten in die dagen nog
zonderlinge gewoonten. Het hele paleis
werd met kaarsen verlicht. Dit kostte
jaarlijks natuurlijk een aanzienlijk bedrag.
Maar het vreemde was, dat het personeel
van ouds het recht had, 's avonds de ge
deeltelijk opgebrande kaarsen en tevens
niet gebruikte van de kandelaars en uit
de kronen te halen en die te verkopen.
Het resultaat was steeds een ware ren
naar de kaarsen en het is meermalen ge
beurd, dat. late gasten in het donker de
weg naar de uitgang moeten proberen te
vinden. Het personeel had wel wat an
ders te doen....
Koningin Victoria's gemaal, prins Al-
hert, maakte aan deze wantoestanden 'n
einde. Hij schafte nog enkele andere zon
derlinge gewoonten af en haalde zich
daarmede in hoge mate het ongenoegen
van het paleispersoneel op de hals. Het
heeft hem zijn hervormingen nooit ver
geven en hem eens, toen hij op de vijver
In de paleistuinen ging schaatsenrijden,
niet gewaarschuwd tegen een pas toege
trokken wak, waarin de prins-gemaal dan
ook prompt wegzakte, en kletsnat in het
paleis terugkeerde.
Koningin Elizabeth heeft de vorige
maand officieel haar intrek in Bucking
ham Palace genomen. Ze zal er kunnen
genieten van 'n gemoderniseerde centrale
verwarming. Maar of ze met plezier ver
huisd is, daaraan meent men in Londen
ernstig te moeten twijfelen. Ze woonde tot
dusver in 't gezellige, betrekkelijk kleine
Clarence House en de overgang naar het
toch nog altijd kille en uitgestrekte paleis
zal haar ongetwijfeld moeilijk zijn ge
vallen. En hèar niet alleen. Haar echtge
noot, de hertog van Edinburg, kon zich al
direct niet verenigen met de tamelijk on-
Practische en ouderwetse indeling van de
Paleisdienst. Hij voerde verschillende her
vormingen door, nadat hij bij een onder
zoek tot de conclusie was gekomen, dat
talrijke bedienden niets anders deden dan
wachten op orders van andere, die echter
zelden of nooit gegeven werden. Er waren
verschillende baantjes, lang geleden inge
steld, die nu geen reden tot bestaan meer
hadden.
ROTE LUXE DOZEN
STUKS
Het Buckingham Palace is een
soort stad in de stad. Het heeft een
eigen postkantoor, een eigen politie
bureau, dat direct met Scotland Yard
in verbinding staat, een eigen brand
weer en een eigen bewakingsdienst.
Deze is duchtig gereorganiseerd,
nadat er herhaaldelijk getracht was,
in het paleis in te breken. Er moet
heel wat bewaakt worden, want er
bevinden zich in Buckingham Palace
690 lokaliteiten, van grote zalen tot
betrekkelijk kleine kamers; de gan
gen zijn in totaal enkele kilometers
lang.
Het paleis bestaat uit vier vleugels, om
een vierkante binnenplaats gebouwd. De
Noordelijke vleugel bevat de meeste of
ficiële zalen, o.a. de troonzaal. Daarin
bevindt zich nog steeds de vergulde troon,
die koningin Victoria voor 1200 pond ster
ling heeft laten maken. De voornaamste
zalen zijn verder de balzaal en de z.g.
groene kamer, waarin de voorname be
zoekers antichambreren, alvorens ze tot
de koning of de koningin worden toege
laten. In deze kamer hebben zowel Glad
stone als Churchill menig kwartiertje en
langer doorgebracht. Voorts zijn er de
beroemde schilderijengalerij, waarin o.a.
mooie doeken van Rubens en Rembrandt
hangen, de z.g. Staatsie-eetzaal ofwel Sta
te Dining Room, voor de officiële diners
(25 m. lang) en de muziekzaal. De Weste
lijke vleugel omvat in hoofdzaak de
dienstlokalen, de kamers voor de paleis
administratie en de verblijven voor het
personeel. In de Zuidelijke vleugel be
vinden zich o.a. enkele receptiezalen en
de vertrekken voor de gasten. De Ooste
lijke vleugel, die op de tuinen uitziet, is
geheel voor de koninklijke familie gere
serveerd. Aan de ene kant bevinden zich
de particuliere vertrekken van koningin
Elizabeth, aan de andere die van prinses
Margaret. Deze vleugel mag alleen door
familieleden betreden worden en door het
personeel, dat speciaal met de verzorging
der vorstelijke personen is belast.
Het Buckingham Palace staat niet voor
bezoekers d.w.z. toeristen open. Het
wordt als een gesloten particulier huis be
schouwd. Daarom kennen velen de facade
aan de befaamde Mali, doch slechts wei
nigen hebben er enig idee van, hoe het
Buckingham Palace er b.v. van de kant
van de tuinen, ofwel van het park uitziet.
De fagade is voor het overige slechts
veertig jaar oud. De tuinen ofwel het
park werden door prins Albert aangelegd,
die tevens bij de vijver een chalet van
vier kamers bouwen liet, dat hij fraai liet
inrichten en decoreren. Daarin vertoefde
het koninklijk gezin,''wanneer het Buc
kingham Palace speciaal prins Albert be
gon te vervelen. Het is later weer afge
broken.
De tuinen zijn met een hoog hek afge
sloten. Het was reeds in de vorige eeuw
een hebbelijkheid van bepaalde mensen,
om te proberen, in de tuinen door te
dringen. Ook nu gebeurt dit nog wel eens
en de bedoeling is dan, in het enorme
paleis te komen, meestal zuiver uit sen-
satielust. Het zijn altijd slechts uitver
korenen, die tot de tuinfeesten worden
uitgenodigd. Ze worden nog steeds gehou
den en de bedoeling er van is, mensen,
niet tot de directe kennissenkring van de
vorstelijke personen behorend, gelegen
heid te geven, van de koninklijke gast
vrijheid te genieten. De tuinen bestaan
uit een afwisseling van bloembedden,
vijvers, tennisbanen etc.
De bezoeker van Buckingham Palace
betreedt het door het z.g. Fore court,
waar zich de Guards ophemden, passeert
daarna de z.g. Quadrangle en komt dan
in de Grand Hall. Hier begint de Great
Staircase, de prachtige trap van Carrara-
marmer, die naar de z.g. State apartments
op de eerste verdieping voert, een grote
verzameling van kamers en zaaltjes: de
Witte Salon, de Blauwe Salon. In de
staatsie balzaal kunnen 150 personen aan
een banket aanzitten. Ze is gedecoreerd
met gobelins, heeft met spiegels beklede
Een der vele fraaie, in ouderwetse stijl en met veel zorg gemeubileerde salons in het Buckingham Palace.
deuren en wordt door roze en kristallen
'kronen verlicht. We noemen verder de
Chinese Room, in Oosterse stijl gedeco
reerd. Hieruit komen de vorstelijke per
sonen, wanneer ze zich op het grote bal-
con van Buckingham Palace vertonen. Dit
is het balcon, dat men bij de talrijke
plechtigheden, al is het dan misschien op
foto's, zo vaak gezien heeft.
Koningin Elizabeth woont thans in de
kamers, welke door haar ouders bewoond
werden. Men kijkt er uit de vensters op
Piccadilly.
Tot de hofhouding in het Buckingham
Palace behoren 50 kamerheren, de z.g.
Gentlemen at Arms. Ze krijgen alleen hun
onkosten vergoed, hebben geen salaris,
behalve hun corpschef, die inmiddels
slechts duizend pond sterling per jaar
ontvangt. Markante figuren in het 'konin
klijk paleis zijn de Yeomen of the Guard.
Men zou hen de Zwitsers van Buckingham
Palace kunnen noemen. Ze worden we
gens hun uniform vaak verwisseld met
de z.g. Beefeaters van de Tower, maar
vormen een geheel op zichzelf staand
corps.
Een bezienwaardigheid van Buckingham
Palace zijn de stallen. Voor de oorlog
werden daar 80 paarden gehouden. Dit
aantal is thans evenwel tot 30 terugge
bracht. Ze staan voor de koetsen, waarin
de Engelse souvereinen bij plechtige ge
legenheden rijden. Drie zijn het meest
bekend: de glazen koets, de gouden staat
siekoets en de z.g. Ierse staatsiekoets, die
het meest gebruikt wordt.
hebben aangelokt (voor haar vader
was het, zoals gezegd, een soort
grote ijskast en voor diens vader,
Eduard VII eeen crypteneemt
intussen niet weg, dat het, behalve
de reeds genoemde bezienswaardig
heden de schilderijenverzameling
is de grootste particuliere ter wereld
bepaald imposante gedeelten
bevat, waar men werkelijk niet uit
gekeken komt. Er valt vooral op
historisch gebied bijzonder veel te
bewonderen. In de troonzaal b.v.
staan onder een baldakijn van rood
fluweel de tronenwelke werden
gebruikt door koning George VI en
koningin Elizabeth. De tronen van
de koningin-douairière Marv en
George V zijn aan weerskanten er
van opgesteld, alsmede die van
koningin Victoria.
In de Witte Salon imponeert een rijke
zoldering, geheel in verguldsel uitge
voerd. In de zaal hangen niet minder dan
144 verlichtingsornamenten. De salon is
zestien meter lang. Stoelen en sofa's zijn
met kostbare zijde bekleed en op de vloer
ligt een prachtig Axminster tapijt. Op de
fraaie schoorsteen staat een statige Lode-
wijk XVI-klok. In de z.g. muziekkamer,
die met vijf grote vensters uitzicht op de
tuinen geeft, bevindt zich een met wal-
notenhout en koper ingelegde piano, die
uit 1818 dateert. De Blauw Salon is meer
dan 22 meter lang, schitterend gedeco
reerd en gemeubileerd.
Het onderhoud van het paleis we
hebben het reeds aangestipt eist jaar
lijks millioenen en ofschoon koningin
Elizabeth voor wat we zouden kunnen
noemen de zakelijke leiding diverse func
tionarissen tot haar beschikking heeft, met
als hoogste In rang de Lord Chamberlain,
behooort het tot haar grootste, huishou
delijke zorgen. Op haar rust de taak, het
paleis zijn functie naar behoren te doen
uitoefenen. Deze functie is die van resi
dentie der souvereine van het Britse
gemenebest, dat ondanks het verlies aan
grondverlies, dat het geleden heeft, nog
steeds een wereldrijk vormt en.... rijker
is dan het Engeland van de beroemde
koningin Victoria, wier regeerperiode al
tijd als een bijzonder glansrijk tijdperk
wordt gekenschetst. Geen Engelsman
wenst de bewerglng van sommige buiten
landers te aanvaarden, die vrezen, dat 'n
koningin Elizabeth in onze tijd een onder
gaand Engeland zal regeren, dat eens,
onder een andere Elizabeth een wereld-
mogendheid werd
De Oostduitse regering heeft gisteren
ook aan de Britse bezettingsautori'eiten
een rekening gezonden voor het gebruik
van de telefoonkabel tussen Berlijn en
Frankfort sinds 1946,
Geëist wordt een bedrag van ruim 15
millioen Oostduitse marken, hetgeen
het equivalent van ruim 4.6 millioen
dollar wordt genoemd. De Oostduitsers
houden hier vast aan de eenzijdig vast"
gestelde wisselkoers, waarbij de waarde
van de mark kunstmatig óp een veel
te hoog peil wordt gehouden.
Daags tevoren eisten de Sovjet-auto
riteiten t.b.v. de Oostduitse regering een
bedrag van 14 millioen dollar van de
Amerikanen.
De Britse hoge commissie in Bonn
gaf nog geen commentaar op de reke
ning. Een zegsman van de Amerikanen
verklaarde echter, dat de Oostduitsers
geen recht hadden om betaling te eisen
In 1950 is er ook eens een dergelijk ver
zoek om betaling gedaan en dat is des
tijds als ongegrond afgewezen.
De situatie langs de zönegrens tussen
Oost- en West-Berlijn bleef vrijwel on-
veranderd. Een Sovjetpatrouille trok
zich op Amerikaans verzoek terug uit
een klein gebied binnen de Amerikaan
se zóne, maar op andere betwiste pun
ten hielden de Russen voet bij stuk.
Het valt de geallieerden op, dat bij
het bewaken van de zónegrens aan
Oöstduitse zijde overwegend van Russi
sche in plaats van Oostduitse manschap
pen gebruik wordt gemaakt Geallieer
de officieren, die de jongste Russische
hindermaatregelen hebben bestudeerd,
getuigen van hun onvermogen om er
enig systeem in te ontdekken. „Het is
alleen maar verwarrend en doelloos",
zeiden zij.
De Russen hebben gisteren de be
ONDERGETEKENDE vroeg dezer
dagen bij het bericht over Zondagsplicht
in België: Is het niet treurig, dat we een
„verplichting onder doodzonde" nog moe
ten controleren
Een inzender vraagt: Ts het niet
treurig, dut het in een zich noemend
democratisch geregeerd land mogelijk is,
dat door enkele mensen andere mede-
kerk-leden en mede-landgenotenomdat
sij zich volgens hun eigen wil georgani
seerd hebben en niet vóór de dictatoriale
wil van hun kerkelijke machthebbers
willen buigen, met do eeuwige verdoe
menis gestraft worden. Ons antwoord
luidt: Neen, dat is niet treurig. Die
enkele mensen", (bedoeld worden hier
de bisschoppen)hebben als Opzieners
het recht, om zeer ernstige maatregelen
te nemen, wanneer zij menen dat de zie
len zeer groot gevaar lopen. Sommige
personen hebben bij een fout aan een
kleine terechtwijzing genoeg, andere
moet je altijd met donder en bliksem
aanpakken. En dan beginnen de jere
miades.
INZENDER vervolgt: Geen woord
hierover staat in R.N. of Q.A. Zelfs
Z.H. de Paus heeft zo'n straf nooit uit
gesproken. Ik dacht, dat de Katholieke
wetten op de gehele wereld eender
waren. Ons antwoord: Het eerste deel
woners van Steinstucken. de Westerse van R.N. begint met: De oplossing van
nl AfTn r~\ --tnnn J TVMiiUni/1 fTO. 7.-1 T- -J J u 4,T. au nn4 rtlieïf 411DT
Bij de Uitgeverij P- N. van Kampen en Zn te Amsterdam verscheen een
bloemlezing uit het werk van Hélène Swarth, de grote dichteres, die in
1859 in Amsterdam geboren werd en in 1941 te Velp overleed. Als mei
heeft Bloem de onsterfelijke woorden gekozen, waarmede V Hlem Kloos
de jonge dichteres destijds zo juist karakteriseerde: „Het zingende hart
(in onze letteren)
De samensteller laat zijn keuze, ongeveer honderd en twintig verzen,
voorafgaan door een korte maar voortreffelijke inleiding. Heel beknopt
geeft hij daarin de betekenis van Hélène Swarth en haar tekortkomingen
aan. Deze inleiding toont zulk een goede kijk op de dichteres, dat wij er
even bij stil willen blijven staan.
Bloem betoogt, dat de tijd_ voor een
herwaardering van de zgn> ..tachtigers"
is aangebroken en dat als eerste Hélène
Swarth hiervoor in aanmerking komt.
„Niet in de eerste plaats om haar be
tekenis als dichteres, hoewel die heel wat
groter is dan de mees ten n u vei moeden,
maar omdat zij reeds tijdens haar leven
zo schromelijk werd miskend
Maar direct voegt hij hieraan Toe:
„Hoe onbillijk dit ook was, onbegrij
pelijk was het niet. De zowel gelijk- als
overmatigheid van haar poëzie was er de
oorzaak van". Bloem had ongeveer der
tig bundels, sommige met honderd en
meer gedichten, te raadplegen. „Maar
daarom juist is een bloemlezing zo dub
bel gewenst, omdat er begrijpelijker
wijze zo velen zijn die anders, afge
schrikt. nooit tot het kennisnemen van
deze dichtkunst zullen komen. En dit is
zeer te betreuren, want Hélène Swarth
heeft enkele gedichten geschreven, die
tot het allerschoonste behoren wat de
beweging van '80 heeft voortgebracht, en
een hele reeks die, hoewel niet tot het
we geloven tooh dat het gelijk aan de
kant van de samensteller is: het zou m
een betrekkelijk kleine bloemlezing on
mogelijk zijn geweest een volledig beeld
van deze merkwaardige vrouw te ge
ven; nu heeft Bloem, de strengste maat
staven aanleggend, althans de dichteres
recht gedaan.
De keuze is ronduit voortreffelijk!
Van eenzijdigheid is geen sprake, Bloem
heeft alle facetten van Helene Swarth
een gelijke kans gegeven. Hoe zuiver
hij de dichteres weet te schatten bemerkt
men als men deze bloemlezing verge
lijkt met die, welke de dichteres zelf
samenstelde bij haar zeventigste ver
jaardag. De keuze wijkt zeer af, maar
het is te begrijpen dat bij de dichteres
vele persoonlijke gevoelens een rol
speelden.
Terecht wijst J, C. Bloem er op, dat
het werk van Hélène Swarth in twee
soorten kan worden ingedeeld, de
iiefde-en-haatpoëzie en de natuurpoëzie.
Van beide vindt men hier prachtige
voorbeelden.
Wij nemen een vers van de laatste
soort over. De dichteres schreef het
toen zij al over de zeventig was, maar
hoe fris en lenig, hoe speels en lichtvoe
tig is het! Er zit een heerlijke cadans
in, die de regen als het ware doet
horen.
enclave in de Oostzee, de vrijheid ge
geven om naar West-Berlijn en terug
te gaan. Alle inwoners kregen een
reispas.
De Russen en Oostduitsers in de inge
sloten communistische radio-studio m
de Britse zóne kregen bezoek van de
commandant der Britse troepen in Ber
lijn, Stephens. Zijn herhaald verzoek
tot ontruiming werd wederom afge
slagen. Employé's van de studio zeiden
telefonisch aan de pers, die naar hun
voedselpositie informeerde: „Kom daar
over drie maanden nog maar eens op
terug".
Z H Exc de Bisschop van Haarlem het hoogste gped van de mens
TY d? a' o„"n;ei, St. Bavo" een zeer dreiaend gevaar willen bloot-
het arbeidersvraagstuk moet niet mor
den gezocht bij de socialisten. Omdat
het socialisme de arbeiders benadeelt,
het middel onrechtvaardig is, het socia
lisme een verkeerde voorstelling van de
taaie van de Staat geeft, het socialisme
wanorde sticht in de gemeenschap.
Denkt inzender nu werkelijk, dat het de
Paus onverschillig kan zijn als na zo n
uitspraak katholieken zich toch in socia
listische of communistische vakvereni
gingen organiseren? Trouwens, ook ov
'deze vraag geeft R.N. nog antwoord.
In het derde hoofdstuk van deel III
lezen we o.a.: ,jDe Christelijke arbeiders
hebben een van beide te kiezen, ofwel
zich aansluiten bij die verenigingen,
icaarvan men gevaar voor de godsdienst
moet vrezen, ofwel eigen verenigmgeti
onder elkander stichten en hun krach
ten verbinden. En onvoorwaardeipi,
dit laatste moet worden gekozen. Wie
allerschoonste behorend, daarnaast toch
een eervolle plaats innemen".
Dat het maken van een keuze uit zulk
een overvloed een moeilijk werkje was
en dat er veel wikken en wegen voor
nodig was, is te begrijpen. Bloem zelf
zegt: „Als ik over een maand weer zo'n
bloemlezing moest maken, zou zeker
meer dan de helft uit andere gedichten
bestaan en zij zou niet beter en niet
slechter zijn".
Natuurlijk heeft J. C, Bloem de al
lerschoonste verzen van Hélène Swarth
zonder aarzeling opgenomen. Hij noemt
zelf „Sterren", „O wat ruischt er
„En die afgrond zoo donker daaronder"
en zegt dat deze verzen („en, het zü
met nadruk gezegd, verschillende an
dere") haar tot een waarlijk-grote
dichteres stempelen. „In deze verzen is
niets van de weeë balladendichteres, van
de fln-de-siècle damesversjesschrjjfsVr
over, maar alleen de grote atem, die I 'gang van de dichteres tot uitdrukking
zingt van de essentialia van leven en te brengen- Men kan dat betreuren, maai'
„Ik tverd geboren om te dichten
dood, van liefde en leed en al die wel-
nige eeuwige dingen, die te allen tijde
het werkelijke van het mensenleven
hebben uitgemaakt".
Totzover de dichter J. C, Bloem in
zijn inleiding, die van oprechte maar
critische bewondering getuigt. Het blijkt
dat hij zich bij zijn keuze alleen heeft
laten leiden door de bedoeling mooie
verzen uit het uitgebreide werk vtn
de dichteres bijeen te garen en het zo
voor ide hedendaagse, ongeduldige lezer
niet geheel verloren te laten gaan.
Het is er Bloem dus niet om te doen
geweest, de ontwikkelings- of levens-
LENTEREGEN.
Ik luister dat 'k onthouden zal
Uw rhythme, lenteregenval.
En d ondertoon van windespel,
Die donkere violoncel,
Die 't ruischlied met 'zijn ernst
versa ooit.
Ik hoor hoe regen kralen strooit
Op alle ruiten in cadans
En op de daken tript naar dans
En lokt ol zoet zij laving bood,
Nu tikkeltokkelt fijn coquet
Als op spinet een menuet.
Dan zilvrig schatert, dartel kind,
Om 't somber grommen van den wind.
Voor wie het werk van Hélène Swarth
niet kent, is de bloemlezing „Het zingen
de hart" een schitterend geschenk, Dc
lezer, die het geduld kan opbrengen een
mooi vers te lezen zal zeker in de ban
komen van deze zangerige welluidende
stem. „die zingt van de weinige eeuwi
ge uingen, die te allen tijde het wer
kelijke van het mensenleven hebben uit
gemaakt". Hij zal rijkelijk worden be
loond!
heeft heden in de Basiliek
te Haarlem de volgende HH. Wijdin
gen toegediendhet H. Priesterschap
aan de eerw. heren: J Baas, ih. C. J.
Beemer F. M. Bekkers, J. W v. d. Burg,
J. G. fransen, E. E. F. Gulje P de
Haan, H. P. M. Habets C Th. M Kuy-
laars P. M. T. Langedijk, G. Q. A. Meers
hoek' W. B. Miedema, A. Th. Mous. F. J.
M Pinxter J M. Roodbol, G. M. J. Ro
senberg p'g.' B. Ruiter, M. Rutte. G. A.
J Sam 'F 'C. J. M. Schoonebeek, R. J. v.
d' Steen B J. I. Truyens, P. J. A. v. Vel-
zén E. Vereecken, J. J. Verlaan, S. C.
Th de Vette, F. J. v. d. Vlugt, C. v. d.
Wel, F. J. Wüst.
Het Subdiaconaat aan de eerw. heren:
B. W. Alkemade, A. J. Bruin, M. J. J. v.
Buuren, L. Cornells, G. W. J. Feliks, G.
M. den Hollander, N. J. M. v. Kan, J. C.
Koopman, J. P. J. Kraakman, J. J. Kra
mer, M. A. L. Kroeders, G. J. Laan, J. C.
Nieuwenhuis, H. Samsom, J. A. A.
Schoenmakers. J. W. Schrama, H. A.
Stam, L. M. Thomas, A. W. Voorbij, H.
M. v. Wel, allen studenten van het Theo-
logicum te Warmond.
een zeer dreigend geve
stellen, zouden er aan kunnen twijje-
len
Tenslotte nog dit: Alle Tien Geboden
zijn over de gehele wereld dezelfde. De
Kerk heeft echter het recht ook wetten
uit te vaardigen: „Wie V hoort, hoort
Mij, wie U versmaadt, versmaadt mij.
Bovendien is elke bisschop als Opvolger
der Apostelen zeer ver souverevn tn zyn
eigen diocees.
MORGEN is het Drievuldiglieids-
Zondag. De dag der diepte van de rijk
dommen van Gods wijsheid en kennis.
Aldus het epistel. Het evangelie wijst,
weer op onze taak van medewerking
aan de uitbreiding van Gods rijk. Daar
om ook offeren op de collecteschaal voor
de nieuwe kerken. Of dacht n. dat ik
die aanbeveling achterwege zou laten r
En voor de rest een aangename Zon
dag met een gelaat als van een echte
missie-apostel.
Het K.N.M.I. deelt mede: vertoonde. Nederland had bereikt, kwam
er des middags een tweede. Deze bracht
In het midden van de afgelopen week talrijke onweersbuien, waarvan in het
werd het weer in Nederland bepaald door j centrum van het land sommige met zware
een gebied van hoge luchtdruk, dat toen
veel zonneschijn en zomerse warmte
bracht. Naarmate het centrum van dit ge
bied zich in de richting van Rusland ver
plaatste, nam zijn invloed op het weer in
onze omgeving af. In Zwitserland. Oosten
rijk, Zuid-Duitsland en Noord-Italië kwa
men gistermiddag nog temperaturen tus
sen 25 en 30 graden voor. In ons land
echter en ook in België en Noord-Frank
rijk maakten onweersstoringen, die uit het
Zuiden waren gekomen een einde aan de
zomerse warmte. Nadat gistermorgen een
eerste storing, die vrijwel alleen ln de
Zuld-Oostelyke provincies enige activiteit
hagelval gepaard gingen. Bovendien werd
er op het vliegveld Zuid-Limburg een
windstoot van stormkracht geregistreerd.
De afgelopen nacht drong van het Noor
den uit koelere lucht Nederland binnen,
hetgeen opnieuw enige regen met zich
meebracht. In de koele lucht, die zich
gedurende het weekeinde zal handhaven
komen flinke opklaringen voor, maar van
de oceaan af is een nieuwe storing in
aantocht. Voor Zondagmiddag is daarom
de kans op enkele buien niet geheel te
verwaarlozen. Het temperatuurverloop zal
Zondag weinig van dat van vandaag ver
schillen.
Het lelijkste paleis ter
wereld
van de diensten der Londense „employ
ment agencies" gebruik te maken.
Een personage van grote importantie is
de chef van de keuken, Ronald Aubrey.
Hij zwaait er sinds 1948 de pollepel, wat
nog hiet zo heel lang is en zorgt, dat de
kleine treintjes van dienstwagens, waar
mede de maaltijden door de eindeloze
gangen vervoerd worden, als het ware
gesmeerd lopen. Met speciale apparaten
wordt er voor gezorgd, dat de spijzen
goed warm op de verschillende plaatsen
komen, waar ze geconsumeerd worden,
van de particuliere vertrekken der konin
klijke familie en de gastenverblijven tot
de verblijven voor het personeel.
Stad in een stad