Vrede op Aarde D O glo I Een Kind is ons geboren, een Zoon ons geschonken; De heerschappij wordt op zijn schouders gelegd, En zijn naam wordt genoemd: Wonderbaar raadsman, Goddelijke held, Vader voor immer, Vorst van de Vrede! Y> v5 Isaias 9: 5 KERSTNUMMER WOENSDAG 24 DECEMBER 1952 PAGINA 5 TVrtJ de kerkelijke kalender weer toe is aan de datum, waarop jaar lijks het Kerstfeest gevierd wordt, is het niet onwaarschijnlijk dat het licht van deze viering wat getemperd wordt door zoveel kwade kansen, waarvan de schaduw over ons heen valt. In onze on middellijke gezichtskring of daarbuiten treffen we nu eenmaal voortdurend gevaren en omstandigheden, die wij niet voldoende in onze macht kunnen krijgen om al onze goede bedoelingen tot wer kelijkheid te maken. Wat ons bedreigt komt niet alleen uit ieder van ons afzonderlijk voort, maar ook van buiten en als wij ergens met argwaan tegenover staan is het wel tegenover de vrede die ons allerwegen wordt aangeprezen. En nu worden we weer gecon fronteerd met het Kerstkind, dat ons door de profeet Isaias is beschreven als Vorst des Vredes en Zoon, Wie de heerschappij op de schouders wordt gelegd en het ligt voor de hand, dat wij tegenover deze Verlossingsboodschap wat aarzelend staan, nu die in zulke wereldse termen is uitgedrukt. Bovendien heeft de beeldende kunst onze christelijke traditie voorzien van een reeks voorstellingen naar Isaias' trant, en met een bijzondere voorliefde voor het contrast de jonge Godmens bekleed met een flonkerende koningsmantel en Hem de rijksappel en scepter in de kinderhanden gedrukt. Bij deze voorstellingswijze wordt het opvallend hoe weinig de majesteit van de Vredesvorst werkelijk heid geworden schijnt in de wereld, die ons vanuit pers en radio dagelijks en onvermijdelijk tegemoet treedt. En in deze gedachte lijn schijnt de koningsmantel al gauw een spotkleed en de vrede nogal gemakkelijk een perspectief van even grote onwaarschijn lijkheid als de luchtspiegelingen die boven het IJzeren Gordijn tegen de bewolkte hemel geprojecteerd staan. Maar het mag de schijn tegen zich hebben onze gedachten naderen langs deze weg de Vredesvorst misschien dichter dan wij zelf veronderstellen. Wij weten en het wordt in dit nummer nog eens uitvoerig uit eengezet dat Kerstmis een ideeënfeest is, waarvan het ontstaan verscheidene eeuwen na de geboorte van het Christendom moet worden gedateerd. Vóór de verfijning in de viering der Verlos singsgeheimen, vóór het uitspreiden van de verschillende in de Heilsgeschiedenis besloten feiten over een geheel liturgisch jaar, wei d naar typisch Latijnse visie het plechtige vertoon van dank baarheid om de Verlossing met al haar aspecten samengepakt in het ene grote feest: Pasen. Dit had tot voordeel, dat de ondeel bare samenhang tussen de Heilsfeiten bijzonder werd benadrukt. En juist nu wij door het kerkelijke jaar langs vele maanden van Kerstmis naar de Goede Week gaan is het nodig, dat de Kerst viering nog eens belicht wordt aan de hand van het Lijdensverhaal, waarin de Heiland in spotmantel voor het forum van Pilatus, het Jodendom en heel de mensheid treedt, om te getuigen van Zijn Koningschap, dat niet van deze wereld is. Want dat is ook op het Kerstfeest de troost van allen, die nog niet zijn ondergegaan in de duisternis, welke het Licht niet aan nam. Christus' heerschappij en dat bedoelden ook de kunste naars die zulk een voorliefde aan de dag legden voor het Kind dat de scepter en de zware rijksappel torst is niet van maar maar wel vóór deze wereld. Zijn macht lijkt afwezig als de mens zelf de stof tot in haar kernen uiteensplitst, maar manifesteerde zich ogenblikkelijk toen een moordenaar slechts even de goede wil toonde, die al op aarde met de vrede wordt beloond. Zo staan na twintig eeuwen nog steeds twee opvattingen geschei den naast elkaar: de heidense gedachte der Romeinen, die vorm kreeg in het adagium: „si vis pacem, para bellum, indien gij de vrede wenst, maak dan oorlogstoebereidselen" en de minder paradoxale gedachte die op de Pax Christi doelt en zich laat omschrijven met de variant: „indien gij de Vrede wilt, bereid dan de Vrede toe". En wij geloven dat het laatste advies in tegen stelling tot de schijn heel wat moeilijker op te volgen is dan het eerste. De beheersing van de natuur, van de wereld waaraan het koninkrijk van Christus niet toebehoort vraagt op geen stukken na dat, wat de bovennatuur van ons opeist: niet ,de overheersing van onze wil, maar zijn onderwerping. Het is echter de moeite waard de grote stap te nemen, want het is de beslissende stap naar de vrede, die de engelen op banderolles boven onze Kerststal verkondigen, die wordt uitgevierd in de cadeaux en de hartelijkheid, waarmee wij in deze dagen onze medemensen onthalen, maar die beslist niet afhankelijk is van de pompa, waartoe hier en daar het Kerstfeest dreigt te ver uiterlijken. Gigantische verlichtingen en huizenhoge Kerstbomen kunnen evenmin als spectaculaire reclameoptochten de feestvreug de maken tot Kerstvreugde. En het is dan ook alleen ter wille van de tegenstelling dat de lezer deze tekenen van een voort schrijdende verpaganisering in onze bijlage beschreven vindt. Het Kerstfeest had een heidense voorloper en de Midwinter gedachte ligt zo sterk in de natuurlijkheid van de mens opgesloten, dat het feest van Christus' geboorte al bijzonder gemakkelijk ten prooi kan vallen aan de profane gedachten, die door de kerstening der Saturnaliën in het defensief zijn gedrongen; evenals trouwens de gedachte aan de innerlijke vrede voortdurend gevaar loopt overrompeld te worden door de diplomatieke en strategische leuzen, gericht op een vrede, welke slechts het labiele resultaat kan zijn van het evenwicht der uiterlijke krachten. Als wij onze lezers dan ook een Zalig Kerstfeest wensen, denken wij allereerst aan de vrede die zich door geen leuze of angst laat verstoren en in deze wereld desnoods de spotmantel draagt. Christus, Die alles vermag, zal als het Hem goeddunkt, dat kleed Wel met robijnen sieren. fY KERSTNUMMER 1952

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 5