Een feest van na de Kerkvrede
Bethlèem
V
door pro f. dr F. van der MEER
Ons Kerstmis stamt uit
Rome
Natale Solis Iiivicti
Vergeten oorsprong,
blijvende symboliek
Atrium. Baptijtêre,
Bajiliquel
De geboortegrot van
Bethlehem
KERSTNUMMER
WOENSDAG 24 DECEMBER 1952
PAGINA 7
7oor eenieder die de geschiedenis van onze hoogfeesten overziet, is het duidelijk, dat Kerstmis
behoort tot die gedenkdagen welke de kerkelijke overheid successievelijk begon te organiseren
toen de eredienst, die tijdens de vervolgingen binnen de huiskerken van de steden besloten was
gebleven, plotseling met ongekende luister kon gevierd worden binnen de vorstelijke ruimten
van de grote, openbare basilieken.
Voor zover wij kunnen nagaan, vierden de apostelen met hun oudste gemeenten alleen de „Dag
des Heren", en wat zij vierden, was het verlossingsgeheim in zijn geheel, het onverdeelde myste-
rium Christi, en die viering bestond, toen zoals vandaag nog, in de Eucharistie. Op iedere
eerste dag van de week herdachten de christenen in de eucharistische viering, de dood, de op
standing en de opneming in heerlijkheid van hun Heer, en, impliciet, kan men zeggen, ook de
Menswording. Kort na de apostolische tijd treffen wij de eerste berichten aan omtrent een jaar
lijkse, aan een bepaalde datum gebonden viering, nl. die van het Paasfeest; en de datum van
dit feest lag verankerd in de feiten zelf van 's Heren lijden en sterven zoals de Evangeliën die
te lezen gaven, nauwkeurig, met dag en uur en jaar. Zó belangrijk achtte men dit vasthouden
aan de historische datum van de centrale Verlossingsgeheimen dat er in de tweede eeuw een
ernstige bekommernis ontstond onder de leidende bisschoppen toen bleek dat men niet overal
de Paasdatum op dezelfde wijze berekende, en de toenmalige bisschoppen van Rome niet rustten
vóór de gehele Kerk op dit punt eender gebruik had aangenomen.
Behalve het Paasfeest met zijn voorbereidende Vasten en zijn lange, vreugdevolle naviering
vierden de Kerken vóór 313 geen andere gedenkdagen dan die van de martelaren; ook tekende
men de sterfdagen op van de bisschoppen die de gemeenten hadden gesticht en geleid. Maar
tweehonderdvijftig jaar lang nog geen spoor van een afzonderlijke gedachtenis van 's Heren
Geboorte.
VIJFENTWINTIG DECEMBER
Voorbeeld van 'n Westerse voorstelling van de Geboorte. Van de Meester van Moulins, 15e eeuw. Autun, Museurr
(de stal).
LE. y^NCTUAIRELCONfTANTINTEN:
OCTOGONEE
Door het geheim der Menswor
ding scheen ons een nieuw licht,
het Licht van Uw klaarte, in. de
ogen des geestes. God kennen wij
nu zichtbaar! Mogen wij daardoor
tot de liefde voor het onzichtbare
vervoerd worden.
"^/"ANNEER IS KERSTMIS voor het eerst gevierd? En waar? En waarom op de vijfentwintigste
December? Het antwoord op deze drie vragen die eeuwenlang nooit zijn gesteld, maar
eerst sinds de vorige eeuw actüeel werden, sinds de geschiedkundigen namelijk van alles de oor
sprong wilden achterhalen kan tegenwoordig tamelijk nauwkeurig gegeven worden. Kerstmis is voor
het eerst gevierd in de eerste helft van de vierde eeuw, in elk geval reeds vóór 336. En waar
schijnlijk in het christelijk Rome; vandaar is het, met ongelooflijke snelheid, over de gehele toen
malige christenheid verbreid, zowel in het Latijnse Westen als in het Griekse Oosten. En de
vijfentwintigste December is met opzet gekozen, als een zinrijke en bedoeld symbolische datum.
HOE ONTSTOND HET KERSTFEEST?
Het is merkwaardig, dat geen enkele
van de grote kerkelijke schrijvers die de
vierde eeuw telt, met ophef melding maakt
van de invoering van ons feest. Het is er,
Ineens, in een document van 354, waaruit
blijkt dat het te Roihe tenminste vóór 336
al werd gevierd. En dan verschijnt het
plotseling op vele plaatsen tegelijk, en kort
na 400 kent men het overal. Brengt men
alle gegevens, die voorhanden zijn, in
kaart (en ik bedoel dan natuurlijk een
kaart van het toenmalige gekerstende
Romeinse Rijk), dan blijkt, dat er tegen het
einde van de vierde eeuw, laat ons zeggen
omstreeks 390—400, twee feesten worden
gevierd van liet geheim van 's Heren
Menswording, en elk daarvan blijkt zijn
eigen areaal te bezitten. Het eerste, ons
Kerstmis, gevierd op 25 December, hoort
thuis in Rome, Italië en Africa. Het twee
de, Epiphanie of Verschijning des Heren,
gevierd op 6 Januari, ontmoeten wij in het
Oosten, de Donauianden en Illyricum, Gal-
lië en Spanje, dat wil zeggen in dezelfde
rijksdelen waar de liturgie het sterkst van
de Romeinse afwijkt en in vele opzichten
„Oosters" schijnt; de oudste vermelding
van Epiphanie betreft overigens niet het
Oosten maar slaat op Gallië (tegen 360 nam
Julianus de Afvallige, voor de schijn nog
deel aan de eucharistie in een gallische
basilica, op Epiphanie, zegt Ammianus
Marcellinus).
Of het feest veel ouder is dan 360, weten
wij niet; of het, zoals Usener en vele an
deren meenden, in Egypte is ontstaan, en
Iets te maken heeft met een profaan feest
waar Nijlwater bij te pas kwam (wat ver
vangen werd door associaties aan het
water van de Jordaan en het waterwonder
van Cana, twee „epiphanieën" van Chris
tus) weten wij evenmin. Hoe het zij. Epi
phanie was 'n „ideeënfeest" dat opduikt in
het derde kwartaal van de vierde eeuw, en
dat ongetwijfeld, de naam geeft dat al aan,
uit het Oosten komt. Het mysterie, dat men
op 6 Januari herdacht, was bijna overal
allereerst de zelfopenbaring van het Onge
schapen Woord aan de Wijzen uit het
Oosten, de „eerstelingen der heidenen".
Dat het van het Oosten kwam, en vandaar
spoedig naar het Westen geraakte blijkt
duidelijk. Augustinus bijvoorbeeld zegt in
een preek van kort na 400 tot zijn gelo
vigen: „deze ster ging ons op uit het
Oosten „maar" wij vieren het toch om
wille van de eenheid aller kerken", een
uitlating die bovendien opmerkelijk is
door de woordspeling op de ster die boven
Bethlehem stil bleef staan, want Augusti
nus preekte die dag regelmatig over de
aanbidding van Christus door de eerste
heidenen, de Perzische Wijzen. Hij zegt
ook, dat de Donatisten, die dwarsdrijvers
tegen de eenheid van de Kerk, die geen
enkel contact hebben met de grote kerken
van het Oosten, het natuurlijk niet vieren.
Hij meent verder, dat Epiphanie een tegen
hanger is van Kerstmis; beide, zegt hij,
verschillen ten zeerste van Pasen. Pasen
is een mystische dramatisatie en éen
tegenwoordigstelling van 't Verlossingsge
heim, een echt sacramentum; Kerstmis
daarentegen is een „natale", een gedenk
dag, een gewone jaargedachtenis, te verge
lijken met de „geboortedagen" (voor de
hemel) van de martelaren. Wat hij ons niet
zegt, is, dat het feest nog geen honderd
jaar oud is, en uit Rome stamt. Maar
allerlei gegevens, teveel en te subtiel om
hier op te noemen, wijzen daarop. En de
voornaamste reden om dit aan te nemen
is wel de datum van 25 December.
Die datum toch staat in de Romeinse
profane kalender sinds de derde eeuw ge
noteerd als de „geboortedag van de onover
wonnen zon" natale solis invicti. Wij weten
weinig van dat feest, en buiten de Urbs
Byzantijnse voorstelling van de Geboorte des Heren (Hè Gennèsis) in de Martorana te Palermo, met de Grot.
Mozaïek uit de 12e eeuw.
transpositie moej zien van de centrale
mythe van de cultus van de Perzische
lichtgod Mithras, die op dezelfde gedach-
tengang berust, is onzeker; maar de over
eenkomst is opvallend, en Aurelianus' ver
ering van de zon kan verband houden met
de Mithrasdienst: hij was een typische
soldatenkeizer, opgekomen uit de gewone
rangen.
Dat Kerstmis niet toevallig op vijfen
twintig December is gezet, ligt voor de
hand. Degene, die dat gedaan heeft, waar-
horen wij er niet van. Het schijnt, dat het
vooral een stedelijk feest is geweest, dat
zijn luister eerst ontving door keizer
Aurelianus, de „rijkshersteller" van de
jaren vóór 275, die de grenzen van het
ineenstortende Rijk herstelde en Rome
omgaf met de reusachtige getorende muur
die vandaag nog bestaat; hij was een groot
vereerder van de „onoverwonnen zon",
schitterende zinnebeeld van de onvergan
kelijke, wel eens tanende, maar altijd weer
over het laagtepunt heenkomende genie
van Rome, belichaamd in de Romeinse
keizer. Of men in dit stads-roomse feest
van de winterzonnewende een soort
schjjnlijk een der Pausen uit de eerste b"'rt
van de vierde eeuw, heeft een popu.u.r
heidens stadsfeest bewust vervangen door
een christelijk feest, en wel op deze datum.
Waarom?
De beide Evangeliën van Mattheus
en Lucas die ons de geboorte van
Christus sober en kort verhalen, zeggen
ons nergens op welke dag of in welk jaar
getijde de Verlosser der wereld geboren
werd. In de eerste eeuwen bestond daar
omtrent ook geen vaste overlevering. De
winter, de koude, de arme stal, de lange
donkere nacht, dat alles is volkspoëzie uit
de middeleeuwen. Eerst ni 400, als het
Kerstfeest overal op 25 December wordt
gevierd, nemen sommige vaders aan, dat
er een betrouwbare traditie kan bestaan
omtrent die datum als geboortedatum des
Heren, o.a. Hieronymus en Augustinus
menen dat. Augustinus laat ook in een
preek merken, dat hij het zonnewendefeest
kent, want hU segt: „Iaat ons deze dag
vieren als een feestdag, niet omwille van
de zon die w(j zien, zoals de ongelovigen,
maar omwille van Hem, die deze zon ge
maakt heeft".
En overzien wij de liturgische teksten
van het Kerstfeest die na 400 langzamer
hand verschijnen en waarvan nog veel in
ons huidige officie Is bewaard gebleven,
en vergelijken wij die met de talloze pre
ken door de Kerkvaders onder andere
Leo de Grote, omstreeks 440-460 op
Kerstmis gehouden, dan zien wij aan
stonds in, dat men zich de symbolische
uitbuitbaarheid van de datum der winter
zonnewende wel degelijk bewust was, en
wij kunnen er uit afleiden dat ook de eer
ste bisschop die dit feest, naar alle waar
schijnlijkheid te Rome, voor het eerst ge
vierd heeft, zijn keuze door dat feit heeft
laten bepalen. Tegenover het in de Urbs
Roma nog sterk levende profane feest
van de Zonnegod zette de christelijke ge
meente van Rome het nieuwe feest van
de geboorte van de Verlosser, naar aan
leiding van de oude gedachtengang, doch
nu gevuld met een hogere, namelijk bij
belse symboliek: die van het doorbreken
de goddelijke openbaringslicht.
Dat de vierde eeuwse kerkvaders daar
mee op bijbelse bodem stonden, behoeft
waarachtig geen betoog. Als zij nu in de
plaats van de intrede van de zon in haar
stijgende winterbaan de intrede vierden
jvan Gods Ongeschapen Woord, het Licht
der Wereld, dat in onze duisternis scheen,
dan predikten zij een der hoofdmotieven
van het Evangelie van Johannes. In
zekere zin ging toen in vervulling wat
er geschreven staat bij de profeet Mala-
chias, in het vierde hoofdstuk: „Nu gij
eindelijk mijn Naam hebt leren vrezen,
gaat de Zon der Gerechtigheid voor U op,
die genezing brengt in haar wieken". Een
veertig jaar geleden heeft Dölger in een
uitvoerige studie aangetoond, hoezeer die
gedachte' van Christus als de „Zon der
Gerechtigheid" de verbeelding en de spi
ritualiteit van de toenmalige christenheid
heeft bevrucht; en de sporen ervan vin
den wij nog op iedere bladzijde van ons
Kerstofficie, en met name in de lessen en
de heerlijke prefatie van ons Kerstfeest.
Beide feesten, zowel het Romeinse Kerst
mis als het Oosterse Epiphanie, zijn dus
ontstaan als ideeënfeesten, Ook in het
boren werd on in de grot de kribbe waar
in Hij in doeken gewikkeld werd neerge
legd. De grot die men daar aanwijst is
-welbekend in die landstreek, ook onder
degenen die niet geloven, als de plaats
waar die Jesus, die aanbeden wordt en
geprezen door de Christenen, is geboren".
En al ruim zeventig jaar vroeger, voor
het midden van de derde eeuw, noemt de
bekeerde wijsgeer en latere martelaar
Justinus „een zekere grot dicht bij het
dorp" als de plaats der Geboorte. Wij
Van de stichting van dit heiligdom af tot
op de huidige dag, eeuw in eeuw uit,
hebben honderdduizenden pelgrims de
Grot bezocht en de herinnering er aan
meegenomen naar huis. Een abdis uit
Zuid-Frankrijk, die de heilige plaatsen
omstreeks 416 (volgens Dom Eligius Dek
kers' hypothese; anderen meenden om
streeks 396) bezocht, heeft ons in haar
reisverhaal (een der aanschouwelijkste uit
de hele oud-christelijke literatuur) uit
voerig verteld hoe men daar vanuit Jeru
salem op het feest van de Geboorte
waarschijnlijk 6 Januari, wij zijn in het
Oosten met clerus en volk heentoog in
processie, om er de nachtelijke Eucharis
tie te vieren; daarna keerde men voor de
dagmis naar Jerusalem terug; en dit ge
bruik is vandaag nog in ere, zij het in
enigszins andere vorm.
De Perzen, die in 614 de heilige plaatsen
verwoestten, hebben de Geboortekerk ge
spaard, volgens een arabische schrijver
omdat zij op de gevel een mozaïek zagen
waar hun landgenoten, de Drie Wijzen uit
het Oosten, in Perzisch kostuum waren
afgebeeld; de Arabieren en zelfs de
Seldsjoeken hebben het heiligdom ge
spaard en zo komt het, dat wij vandaag
te Bethlehem de grot waarin de Heer
werd geboren, nog binnengaan vanuit een
basilica uit de dagen van St Helena: een
der oudste kerken ter wereld.
Meteen wordt ons ook duidelijk, waar
om alle Oosterse en Byzantijnse voorstel
lingen van de Geboorte ons een grot te
zien geven. De Westerlingen, die een
schutfr of afdak schilderden, waren men
sen, die de grotstal niet kennen uit eigen
aanschouwing of er nooit van gehoord
hadden. De grot, die ook in de byzantijnse
liturgie veelvuldig wordt bezongen, en ih
onze teksten niet voorkomt, vormt nog
altijd het opvallendste motief waardoor de
oosterse en westerse voorstellingen van
de Geboorte verschillen. Maar wij kunnen
zeggen, dat, waar het Evangelie alleen
spreekt van een kribbe, de traditie er
bescheiden maar nadrukkelijk heeft bij
gevoegd; in een grot, noordelijk van
staan hier zonder enige twijfel op vaste Bethlehem> die tot stal moet ged!end heb.
grond: een sterkere traditie kan men ken
moeilijk vragen. De grot waarover Jus
tinus en Origenes spreken is dezelfde grot
die wij vandaag nog bezoeken onder de
grote basilica die de lotgevallen van een
zestien eeuwen lange geschiedenis heeft
doorstaan en die het middelpunt is ge
bleven van het huidige stadje Bethlehem.
De oorsprong van ons Kerstfeest is
spoedig vergeten en alleen de speurzin
jÈc^ÈTRAL CHÈMAïïQUE XE LA PACE, J'J
JACRI/TIE-
"L'H* VINCO-iT*
Het door St. Helena en keizer Konstantijn van 325337 gestichte heiligdom boven de Geboortegrot te Bethlehem
(de octogoon staat boven de Grot, de basilica is de vijfbeukige kerk voor de pelgrimsReconstructie van
Pater Vincent Ö.P., na de opgravingen van Harvey in 1934.
Westen preekte men op Kerstmis over de
Menswording en herdacht men dikwijls
tegelijkertijd de aanbidding van de her
ders en de aanbidding door de Wijzen,
tenminste in den beginne.
Stamt Kerstmis uit Rome, de voornaam
ste (of liever de enige) historische her
innering aan de Geboorte ligt in het Oos
ten, namelijk de Geboortegrot te Beth
lehem. En deze begon juist in de jaren
waarin het Kerstfeest ontstond, over de
gehele nu vredig onder rijksschutse le
vende christenheid de aandacht te trek
ken.
Niet dat de grot vóór 313 onbekend was.
Integendeel. In het begin van de derde
eeuw schrijft de grote Alexandrijn Ori
genes, naar aanleiding van het stadje
Bethlehem; „Overeenkomstig het evange
lische verhaal omtrent Zijn geboorte toont
men te Bethlehem de grot waar Hij ge-
De grot ligt In de noordelijke helling van
de heuvel waarop Bethlehem is gebouwd
en dat grotten gebruikt worden als stal
len kan men in het Heilige Land vandaag
nog met eigen ogen constateren, zodat wij
ons over de identificatie van de Geboor
tegrot evenmin behoeven te verwonderen
als de christenen van de tweede of van
de vierde eeuw.
De geschiedschrijver Eusebius van Cae-
sarea, de eerste kerkhistoricus en een
der erudietste geleerden van zijn tijd,
vertelt ons, dat kort na de kerkvrede
keizerin-moeder Helena een gedachte-
niskerk stichtte op de heilige plaats van
Bethlehem, een monument, dat na haar
dood omstreeks 327 meent men uit
piëteit voor zijn moeder voltooid werd
door de keizer die de Kerk vrede had
gegeven, Konstantijn de Grote. Dat hei
ligdom is al in 333 voltooid gezien door
een pelgrim uit Bordeaux, die niet ver
geet op te merken, dat de keizer zelf
bij de bouw was betrokken. Uit het werk
van een andere historicus, Procopius, de
van enkele geschiedkundigen heeft die
oorsprong enigszins kunnen reconstrue
ren. Dat ligt voor de hand: niet op de
instelling van een feest komt het aan,
maar op de gedachten, die ons hart bij
de viering vervullen. En wat de keuze
van de vijfentwintigste December mede
heeft bepaald, en vandaag nog voor de
genen die de Kerk verstaan het myste
rie, waarvan het Evangelie de feiten geeft,
met een heerlijkheid van bijbelse poëzie
omgeeft, is de gedachte van „Christus, het
Licht" dat in deze wereld doorbreekt. Zo
als wij in de prefatie van Kerstmis horen
zingen:
25 December en 6 Januari
officiële geschiedschrijver van keizer
Justinianus in de zesde eeuw, weten wij,
dat ook deze vorst de heilige plaatsen
in Palestina eerde met grote bouwwer
ken, en de oudheidkundigen hebben al
lang geleden gezien dat de basilica van
Bethlehem door hem is verbouwd: het
tegenwoordige hoofdeinde van de kerk,
met haar drie absiden in klaverblad-
vorm, dateert duidelijk uit zijn tijd. In
1934 nu heeft Harvey in opdracht van
het Britse bestuur de kerk grondig on
derzocht en opgravingen verricht onder
het tegenwoordige schip: en tot Ieders
verrassing vond hij de stukken van de
mozaïekvloer en van de fundamenten
van de Konstantijnse stichting. Het bleek
dat Konstantijns gedachteniskerk pre
cies overeenkwam met het overeenkom
stige complex dat hij te Jeruzalem liet
bouwen op /ie plek van het Heilig Graf
en Golgotha. Hier, evenals te Jerusalem,
stond er een centraalbouw boven de
heilige plaats en een grote vijfbeukige
basilica sloot er bij aan. De rotonde
boven de Geboortegrot was achthoekig
en de pelgrims konden in de heilige grot
zien door een grote opening in de vloer
(ongeveer zoals in de huidige Dóme des
Invalides te Parijs, als men die ondeli
cate vergelijking wil vergeven); de Kon
stantijnse rotonde is onder Justinianus
vervangen door de huidige absispartij.