Van welke nationaliteit is het negental? Honkvasten en avonturiers in dorp en polderland Waalse Economische Raad acht Benelux ontoereikend De Eenhoorn: uniek symbool van geestkracht De legende en mythe herleeft Oostburg m Achter de pronkgevel der tentoonstellingen sSSSli Van achter mijn schrijf machten Sombere maar ook hoopvolle aspecten Alleen een West-Europese gemeenschap kan uitkomst bieden EEN JAAR BEELDENDE KUNST WOENSDAG 31 DECEMBER 1952 TiZH PAGINA 8 IRMA KOLASSI VRIJWILLIGE VROUWELIJKE HULPVERLENING IN NOORD-BRABANT ^.1 ONTSLAG VAN RECHTS VERVOLGING voor K.V.P.-propagandisten Glorieuze facade Kentering Nieuwe mogelijkheden RAADSELACHTIGE BRANDEN IN SEVENUM PAARDENBAAN HILVERSUM WORDT VERLICHT Minder roemrijke werkelijkheid Achter de glorieuze fajade der ten- EN lezer stelt onze deze vraag: „Van welke nationaliteit zijn de volgende vogels, die men in herfst en winter bij de boerderijen, in de dorpen en vooral in bet polderland geregeld kan waarnemen: zwarte kraai, bonte kraai, kauw, roek, ekster, spreeuw, schildvink, keep, houtduif? In de volgende notities houden wij ons bezig met dé herkomst van het negental. Zwarte kraai. Deze soort is hier te lande een typische standvogel, die zich gemeenlijk niet ver van zijn woonoord verwijdert. Ronddolende troepen bestaan vaak uit juveniele exemplaren. Wel valt er een zeer bescheiden trek in de beide reisseizoenen vast te stellen. Men neemt aan, dat dit Zuid-Deense dieren zijn of exemplaren uit N. W. Duitsland. In „De Nederlandse Vogels" van dr Eykman c.s. wordt de mogelijkheid geopperd, dat de buitenlandse zwarte kraaien gedeeltelijk bastaarden zijn. Tot goed begrip van zaken dienen wij mede te delen, dat wel de zienswijze wordt verkondigd, dat zwarte en bonte kraai fei telijk één en dezelfde soort vertegenwoor digen, doch doorgaan voor twee, uit de aard van de zaak, van elkaar afwijkende geografische rassen. Nu is de situatie zo, dat b.v. in Duits- land de Elbe ongeveer de grens vormt van de broedterritoi-ia der beide vormen. Het is juist in deze grensgebieden, dat baStaar- deringen schering en inslag zijn. Sommige van deze hybriden zien er uiterlijk zeer zwarte-kraai-achtig uit, maar hen ken merkt blijkbaar de trekdrift van de bonte kraaien. Het moet nog definitief worden uitgemaakt (door ringproeven of door de minder elegante manier van afschot) of de zwarte kraaien", die ons land als trex kers bereiken, in sommige gevallen heuse zwarte kraaien zijn dan wel mengvormen met de kleurtendenties van zwarte kraaien. Bonte kraai. Enorme scharen van deze vogels, wier broedgebieden o.a. liggen in Scandinavië, Finland en de Oostzee- staten, slaan, vooral in October, hun vleu gels uit boven onze landouwen en over winteren er talrijk. Van Februari af wordt door sommige exemplaren de terugreis aanvaard, maar de meeste zijn in Maart gn April op weg naar hun buitenlandse broedplaatsen. Treuzelaars zijn in het begin van Mei hier soms nog aanwezig; verscheidene zag ik in deze periode wel aan de kust bij Huizen (N.-H.). Curiositeits- halve kan worden vermeld, dat heel zel den bonte kraaien ten onzent hebben ge broed. Ook worden er schaarse keren hu welijken gesloten tussen zwarte en bonte kraai, tussen een zwarte kraai en een hy bride, en tussen twee bastaarden. Kauw. Zie hier opnieuw een stand vogel van de bovenste plank, die bij ons vooral in torens, schoorstenen, holle bo men e. d. vaak koloniegewijze broedt. Zijn verplaatsingen dragen vrijwel nooit een trekkarakter. Wij dienen hier echter direct aan toe te voegen, dat er, vooral in Oc tober en November, massa's kauwen bo ven deze gewesten passeren, vaak begeleid door menigten roeken en bonte kraaien. Vaak ziet men hen gezamenlijk „lucht- dansen" houden; d.w.z. zij voeren, om el kaar heen cirkelend, zeer indrukwekkende draaimolen bewegingen uit. Wij hebben hier te doen met een door tocht van binnenlandse vogels, die ons van het Oosten uit bereiken en, naar men aan neemt, naar Engeland reizen. Er kunnen ook exemplaren onder schuilen van de Noordse kauw, waarvan de onderkant lichtgrijzer is en de hals soms witte of geelachtige vlekken vertoont. Deze onder soort bewoont o.a. Scandinavië en de Bal- tische staten. Roek. Bij deze vogel, die gemakkelijk met de zwarte kraai verward zou kunnen worden, maar zich van deze onderscheidt door onbevederde en daardoor lichte voor- koppartijen en tevens door het feit, dat hij koloniegewijze broedt in tegenstelling tot de niet-sociale zwarte kraai, kan weer het verschijnsel werden opgemerkt, dat de Nederlandse individuen hier 's winters, stellig merendeels, blijven hangen, maar dat de buitenlandse exemplaren bij ons, voornamelijk in October, maar ook nog wel de beide volgende maanden, in vaak grote scharen, zeer dikwijls in gezelschap van bonte kraaien en kauwen, doortrek ken. Van de migrators maken o.a. Duitse en Russische vogels deel uit. Al van Fe bruari af (de roek broedt zeer vroeg) vindt terugtrek plaats, maar in Mei worden ook nog wel repatriërende exemplaren waar genomen. Ekster. Afgezien van verplaatsingen op zeer kleine schaal, waarbij het dikwijls tot groepvormingen komt, is de ekster een standvogel bij uitnemendheid. Spreeuw. Voor deze soort is ons land een belangrijk doorgangs- en overwinte- ringsgebied; als broedvogels zijn zij in Ne derland talrijk, maar de heirscharen, die r en in najaar, onen winters en vroeg in het voorjaar kan waarnemen in onze pol derlandschappen (hun geliefkoosd aasdo mein), vormen een moeilijk te benaderen veelvoud van de eigenlandse populatie. Als uitgebreide donkere vlakken tekenen zij, als zij fourageren, zich af tegen de groene grassteppen en hun vlieg-evoluties vormen een buitengewoon boeiend schouw spel, wanneer zij als koren, ballonnen en wolken zich voortbewegen onder het fir mament. Hoe groot de concentraties soms kunnen zijn, kan blijken uit het feit, dat ik eens een formatie waarnam, die als een aan eengesloten, monsterachtige kronkelslang zich in de lucht uitstrekte van de Meent- weg te Eemnes tot ongeveer de mond van de Eem. Alleen deze troep bestond uit vele, vele tienduizenden exemplaren. De Nederlandse broedvogels gedragen zich zeer uiteenlopend: een deel ervan, de honkvasten, verwijderen zich niet al te ver van hun home. Zij, die bij wijze van spreken het avontuurlijkst zijn aangelegd, ondernemen b.v. reizen naar Engeland, waarheen ook massa s buitenlanders trek ken. Het meest progressief zijn over het algemeen de jonge individuen, waarvan weliswaar een deel binnen de grenspalen blijft, ja zelfs in of bij hun geboorte-oord, maar van wie aan de andere kant ver scheidene reeds in Juni en Juli deelnemen aan de z.g. voortrek, een vroegzomerse verplaatsing, die hen dikwijls naar streken voert, welke meer dan vijftig k.m. van hun startpunt verwijderd liggen, hetzij in Nederland zelf, hetzij in België of Frank- 1''Afzonderlijk vestigen wij er de aandacht! op, dat twee Amelandse jonge spreeuwen „de verkeerde kant uitgingen", nl. naar Borkum, een verplaatsing, die niet in overeenstemming was met de normale Zuidelijke, Westelijke of Zuidwestelijke trekrichting. Bij hen kon dus het z.g. dispersie-verschijnsel worden geconsta teerd, waarover wij in dit blad al eerder schreven (21 Nov. jl.). Inmiddels nemen behalve jonge Nederlandse spreeuwen, ook wel oudere vogels deel aan de hoofdtrek in de herfst; zij komen dan vaak terecht in België, Frankrijk of Engeland. Het ringenonderzoek heeft uitgewezen, dat er in ons land Zweedse, Deense, Finse, Letlandse, Litause, Poolse en Noord-Duit overwinteren. Ons land biedt een grote voedselovervloed en ver dere gunstige levensvoorwaarden, evenals de zo even genoemde drie staten. In elk geval is de toestand zo, dat de millioenen spreeuwen van N. W.-Europa hetzij ons land passeren, hetzij er over winteren. Zij zorgen door hun massaal op treden voor spectaculair verlopende ge beurtenissen in het Nederlandse open luchttheater. Van Februari af golft de trekstroom der spreeuwen weer terug, de beide volgende maanden repatriëren er nog meer, maar vooral in Maart is de drang van de vogels om zich te verplaatsen in de richting van de broedgebieden zeer sterk. De spreeu wen zijn van meer dan één markt thuis: soms zijn zij dagtrekkers, soms nachttrek kers (vooral in de lente). Schildvink. Alles schijnt er op te wijzen, dat de Nederlandse broedvogels huis en haard 'et verlaten; daarentegen verschijnen er, voornamelijk van October af, in ons land grote aantallen buitenlan ders, naar men van oordeel is, overwegend exemplaren uit Finland en Scandinavië. Duizenden daarvan slaan bii ons hun ten ten op en doen zich hier te goed aan on kruidzaden, beukenootjes en wat de vegetarische pot verder schaft. België. Frankrijk, Engeland en Ierland krijgen van deze boekvinken eveneens hun recht matig deel. Van Februari en Maart af be ginnen de vreemdelingen weer huiswaarts te keren; zij kunnen dan luisteren naar de kordate slag van de Nederlandse soort genoten, die via hun stem hun territoria al weer afbakenen. Keep. Wie vink zegt, zegt tevens keep. Laatstgenoemde vogel, die ons waarschijn lijk het vaakst bereikt uit Scandinavië en Finland, kan men b.v. langs de kust van de voormalige Zuiderzee en ook te Soest, waar wij ieder jaar profiteren van het feit, dat de trekstroom langs het IJselmeer landinwaarts uitwaaiert, herhaaldelijk op merken als reisgezel van de vinken, van wie de kepen trouwens familie zijn. Zij verraden zich tijdens hun vlucht voortdu rend door hun „gemelijk" kjèèèb. Ook fou rageren zij vaak tegelijk met vinken; ge lijk deze zijn zij verzot op beukenootjes. Vooral eind September en in de maand October komen de vogels met de mooie oranje kleurpartijen opdagen. Velen bren gen hier te lande hun vacantie door, maar sommigen verkennen een groter deel van ons continent en belanden in België, Frankrijk en, soms, Engeland. Hun terug trek loopt vrijwel parallel met die van de vinken. In April en Mei zijn er ook nog wel onderweg naar hun vaderland; van sommige zijn de koppen dan al blauw zwart geworden: dat hoort nu eenmaal bij hun zomerkleed. Van achter mijn schrijfmachien kijk ik, over de schaal met appel flappen heen, rakelings langs de fles jes bier en de worstenbroodjes, naar het klokje op de schoorsteenmantel. Tussen de kleine wijzer, die bijna twaalf heeft bereikt en de grote, die langzaam over de tien schuift, wor den de laatste minuten van 1952 de eeuwigheid ingeknepen Straks zullen de boten met veel lawaai het nieuwe jaar in-toeten. Vóór het Zo vér is, wil ik nog even de gebeurtenissen van hèt afgelopen jéar ovèrwegén dié de mannén van dé krant met zo veèl zorg uit hun archiefkast hebben geplukt en als een bonte ruiker voor ons hebben neer gezet. Ik lees ovèr mannen die bijna vier niaanden minister zijn geweest en ovér anderen die een halve eeuw Vincentiaan waren, over een druiven- koningin en ovèr een afgezette farao, over de snelste hardloper van de weréld en over eén dame die drie duizend verschillende sigarenbandjes verzameld hééft, over een schilder die de onbegrijpélijkste abstracties uitbeeldt én ovèr bekroonde film sterren Tussen dit alles door denk ik aan alle kleine merisjès over wie nooit een letter geschreven zal worden Aan de onderwijzer uit de tweede klas die al negen keer gezakt is voor zijn höofd-acté maar niemand kan sprookjes vertellen zoals hij aan dè oude dienstbode die 's avonds een patience-je uitlegt op haar keuken tafel en elke maand een bankbiljetje naar de pastorie brengt „voor de op leiding van een priesterstudent"; aan het ventje achter in de kerk hij trekt van Drees maar elke Zondag staat er een verse plie in zijn oude broekje en zijn zijn schoenen keurig gepoetst; aan de goede pater die niet preken kan en van wie ze zeggen dat hij nooit pastoor zal wordenhoe sticht hij ons elke dag opnieuw door zijn voorbeeld! aan het krampachtige dichtertje dat dit jaar vier-en-veertig keer zijn schriftje „eigen werk" geretourneerd kreegen toch, hoe vriendelijk blijft zijn mening over redacties! aan de moeders denk ik.... aan alle moeders die het weer gepresteerd hebben om twee-en-vijftig weken lang de eindjes aan elkaar te knopen. En aan de vadershet bosje bloemen dat ze meebrachten naar huis, de zak sinaasappelen of het Kerst-konijnelk geschenk bete kende een pakje shag in plaats van een doosje sigaren Vergeten wij ze niet in 1953 al de onbekende helden om ons heen. Zij zijn het die de wereld draaiend houden. Zalig Niéuwjaar! SEBASTIAAN. Na haar overtuigende weergave van Ravel's Sheherazade de vorige week met het Residentie Orkest, kwam de Griekse zangeres Irma Kolassi nu met een eigen recital in het Haagse Diligentia. Zij vond daar een talrijk en dankbaar publiek, w.o. de Griekse gezant. Overeenkomstig haar vorming in Italië en Frankrijk was aan het oud-Italiaanse en modern-Franse repertoire de grootste plaats op haar programma ingeruimd, terwijl enkele Duitse liederen van Schu bert dit vóór de pauze aanvulden. Dit nu had beter achterwege kunnen blijven. Noch de Duitse taal noch de Liedkunst van Schubert is aan deze zangeres eigen. Zij zong deze liederen („Wohin" b.v.) bijna geheel mezzo-voce en ook „Erlkö- nig" een toetssteen voor Duits-lyrische zang vermocht zij niet in zijn bijna dramatische expressiviteit te vatten. Daarentegen waren de Italiaanse en Franse liederen veelal openbaringen van klankschoonheid, van bel-canto-kunst in de eerste en van subtiel zegginsvermo- gen in de laatsten. Irma Kolassi is begiftigd met een sopraangeluid van een omvangrijke bessi- tuur die in het medium een zacht-bran- dende gloed heeft als van oud-goud en in de hoogte een staalhard en toch zilverig timbre bezit, welke beide in dienst staan van een soms diep-doorvoclde, geheel doorleefde warmte. Ik zou b.v. van haar sublieme interpertatie van Francesco Pro- venzale's aria-kunst muziek waarin we reeds de voorsmaak genieten van A. Scar latti's operamuziek en die door Henr. van Lennep smaakvol in partituur is gebracht graag een opname in mijn disco-ver zameling willen bezitten. Zulk een stralen de klank hoort men toch zelden! M. M. Roek met zijn karakteristieke lichte voorkop-partijen. Houtduif. De Nederlandse indivi duen van deze soort gedragen zich zeer ongelijk. Zowel juveniele als oudere exem plaren leggen soms een opmerkelijke do micilie-trouw aan de dag, terwijl weer an dere houtduiven van eigen bodem in de herfst koers zetten naar Zuid-Frankrijk, waarheen zich ook Letlandse, Duitse, Deense en Zweedse vogels begeven. Van deze trek kunnen wij getuigen zijn, hetzij in October, hetzij in November. De hout duiven overwinteren ten onzent in som mige jaren zeer massaal. Zij sluiten zien dan meermalen aaneen tot geduchte troe pen. Als die tegelijk opvliegen en met hun vleugels klappen, lijkt het net, alsof er plots een stijve bries opsteekt. Verscheidene houtduiven leggen, gelijk schildvink en keep, een grote belangstel ling aan de dag voor de zoete, voedzame mahoniehouten beukeltjes. RINKE TOLMAN. Vertrouivelijke kauw springt op mijn schouder en pikt het veertje van mijn hoed. Op 7 Januari a.s. zal in de Casino- schouwburg te 's-Hertogenbosch door de Provinciale federatiè voor vrijwillige vrouwelijke hulpverlening (V.H.V-) een provinciale dag worden belegd, i Presidente van deze federatie is mevr. M. DuboisRaupp uit Eindhoven. Het I doel van de V-H.V. is de vrouwen van Nóord-Bribant te stimuleren tot het ge- I ven van vrijwillige hulp aan de gemeen schap. Tevens rekent de federatie het tot haar taak medewerking te verlenen aan I de bescherming bevolking. Op de provin ciale dag zal het woord worden gevoerd door mevr. Dubois en generaal Sitsen. Deze laatste zal spreken over de taak van de V.H.V. in het kader van de B.B. De voorzitter van de Waalse Economi sche Raad, Emile Cornez, heeft de hou ding van dit orgaan ten opzichte van de huidige economische vraagstukken toege licht, In antwoord op verscheidene vragen omtrent Benelux, de Kolen- en Staal gemeenschap en de O.E.E.S. zeide hij; „De Waalse Economische Raad is over tuigd van de noodzakelijkheid van eco nomische unies, een afdoend middel ter - j «MC*, Oostburg mout zijn nieuwe markt een aardig tintje geven. Het plein is al ruim en vlak gehouden met het oog op parkeerplaats en nu nas er nog een driehoekje over, tiaar niemand eigenlijk raad mee wist. „Kom", zei Oost burg, „laten we er een beeld neerzetten. Iedere plaats, die zichzelf respec teert heeft een beeld en liefst op de markt. Maar wat voor beeldt". Een monument voor de gevallen burgers nas het plaatsje al rijk. „iï'c zetten er 1 een eenhoorn', teas het merkwaardige gezichtspunt van niemand minder dan burgemeester C. Hoekzema. iiliMÉIlfc' f I De eenhoorn staat er, in al zijn fierheid onthuld door Jhr Mi A. I'C. de Casembroot, Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland. Waarom nu een eenhoorn Ja Er zullen vermoedelijk tal van buitenlanders rondlopen die met grote bewondering over het Kunstleven in Nederland anno 1952 spreken. Dat zijn voorbeeld de bezoekers van het Kunsthistorisch Congres in Juli j.l. die in onze musea een reeks tentoonstellingen voorgezet kregen, waar zelfs een Parijzenaar van zou watertanden. Dat zijn verder de toeristen die bij hun sight-seeing in Holland de portretten in liet Rijksmuseum ol de in het park Sonsbeek uitgestalde beeldhouwwerken niet wilden missen. se spreeuwen De rechtbank te Rotterdam heeft he denmorgen uitspraak gedaan in de zaak tegen de gebrs R- te Gouda, die in hoger beroep waren gegaan wegens een vonnis van de kantonrechter te Gouda voor het verspreiden van KVP-propaganda-mate- il.éal De rechtbank heeft de beide pro pagandisten ontslag van rechtsvervolging verleend conform de eis van de Officier van Justitie. In hoeverre aan deze uiterlijke bloei der kunsten een evenredige innerlijke welstand beantwoordde, zullen weinigen dezer congresgangers of reislustigen heb ben onderzocht. Zij zouden zich dan on getwijfeld een minder rooskleurige voor stelling van de stand van zaken in de Ne derlandse Kunstwereld hebben gevormd dan thans bij het diffuse licht onzer mu seumzalen waarneembaar was. Want ,daar was het alles rozengeur, met als hoogtepunt de periode tijdens het Kunst historisch Congres te Amsterdam, toen de belangwekkende exposities bij series te gelijk werden geopend. In Utrecht werd een aantal Caravag- gio's geconfronteerd met werk van diens Nederlandse volgelingen vol gens velen was dit uit kunsthistorisch oogpunt de belangrijkste tentoonstel ling van het jaar. Tegelijkertijd toonde het Rijksmuseum een rijkdom van Hollandse portretkunst uit voorbije eeuwen, Sonsbeeck een internationale collectie beeldhouwwerk, den Haag een overzichtstentoonstelling van de im pressionistische meester Claude Monet, Rotterdam de kleurenpracht der Fran se Kathedralen en de bouwsels van de fantast Frank Lloyd Wright, Delft een nogal onsamenhangende verzameling Bijbelse kunst en het hoofdstedelijk museum twee exposities: „Vals en echt" en „De duivel in de kunst'om alleen de belangrijkste te noemen. Telt men daarbij de andere grote ten toonstellingen van het jaar: de Raven- natische mozaiëken, Edward Munch en Paula Modersohn in het Haagse museum, middeleeuwse prentkunst, Toulouse Lau- trec, „Kunst uit de Maasvallei" en de meesters uit het Petit Palais in Boymans, Franse wandtapijten in het Eindhovense Van Abbe-museum, Opsomer in Tilburg, de zeer fraaie collectie aquarelkunst in „Het Prinsenhof" waar onlangs ook de jaarlijkse wapenschouw „Contour '52" plaats vond, en het eerherstel aan onze romanticus Wijnand Nuyen bij Pieter Scheen in den Haag, dan heef) men reeds een jaaroverzicht bijeen dat klinkt als een klok. toonstellingen ligt echter een minder roemrijke werkelijkheid verborgen. Zon der deze pronkgevel te willen neerha len de huidige museumdirecteur wordt nu eenmaal uit economische motieven meer en meer in de rol van een kunstma- nager gedreven - is het aan het eind van het jaar nuttig, een blik achter die gevel te werpen in het binnenhuis der beeldende kunst. Daar wordt armoede geleden, geestelijk en stoffelijk. Wil men kort en krachtig de oorzaak aangeven van de geestelijke verwarring bij kunstenaars zowel als bij beoordelaars van kunst dan wijte men dit vooral aan het gebrek aan een levensbeschouwelijk houvast. Hoe wil men van schilders die in hun eigen problematiek hopeloos ver strikt zijn geraakt, verwachten dat zij met het penseel de uitweg uit de chaos zullen vinden? Wat zij vinden is veelal niet meer dan een vluchtweg: de zelfge kozen benamingen alleen al, of het nu non-figuratief is of experimenteel, wij zen op het negatieve, het tekort aan ze kerheden in deze nog steeds door vele kunstenaars gevolgde stromingen. Een triest voorbeeld van verwarring en on kunde leverde de prijsvraag voor het Koopvaardij-monument te Rotterdam. Gelukkig zijn juist dit jaar symptomen aanwijsbaar van een kentering; een ten toonstelling ais „Contour '52" liet dui delijk zien dat de abstracten terrein ver liezen; er is een Streven naar terugkeer tot de vorm te bespeuren. Eenzelfde ten dens valt waar te nemen in een groep als het Haagse „Vetve" die, in 1951 op gericht, dit jaar een flinke activiteit aan de dag legde. Met deze toenemende liefde voor het onderwerp, overigens geenszins in naturalistische of impressionistische zin maar als „verbeelding" opgevat, hangt nauw samen het streven naar een betere verstandhouding met de mede mens, naar eén wederzijdse aanpassing van kunstenaar en publiek. Dit laatste is van bijzonder belang, vooral in verband met dé stoffelijke nood waarin hét merendeel der vaderlandse kunstenaars verkeert. Het eenzijdig hy perindividualisme dat de fnoderne kunst haar maatschappelijke voedingsbodem geheel dreigde te ontnemen, gaat plaats maken voor een meer sociaal gerichte kunst, die kansen biedt voor het doorbre ken van de vicieuze cirkel waar onbe grepen kunstenaars en begriploze toe schouwers zonder mogelijkheid tot con tact rond draaiden. Ware deze sociale gerichtheid uitslui tend het gevolg van concessies der kun stenaars aan de publieke (wan)smaak, dan zou er eer reden tot somberheid dan tot juichen bestaan. Veeleer kan men zeggen dat het creatief vermogen gaan deweg in een ander kanaal gaat komen ciftle functie waar de vreugde om de socia en de beoefening van het ambachtelijke in ere worden hersteld. Dat schept nieuwe mogelijkheden. Want wannéér de kunst weer een func tie krijgt in het maatschappelijke levell, dan zal ook de publieke belangstelling herleven en het aantal opdrachten stij gen. In dit verband kan de overheid een functie van betekenis vervullen. Bij ge brek aan particulieren die bij machte zijn de Maecenas-rol te spelen, zóu de kunst wèl kunnen varen bij een Staats-Maece- naat. Men weet dat in deze richting veel plannen ontworpen en overwogen zijn; dat de laatste maanden een eerste symp toom van deze ovèrheids-activiteit tot uiting kwam in de rondreizende „Start" tentoonstelling die een twintigtal plaat sen in ons land confronteert met het werk van jongere kunstenaars, is een hoopvol teken. Zo kan de balans van ons kunstleven I in 1953 toch minder ongunstig uitvallen dan de somberste profeten nu en dan meenden te moeien voorspellen. Al is zijcentrum Daar zijn allenlange verhalen over en men moet heel wat doen om die vervelend te maken. Zo herleefden sagen, mythen en legenden, na eeuwen slaap, in het zo mo derne Oostburg, centrum bij uitstek van West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Er zullen talloze mensen zijn, die de eenhoorn helemaal niet kennen. Dit is zo'n wonder niet, want het dier heeft nooit be staan. En toch heeft het sinds de Schep ping reeds tientallen eeuwen lang een voorname rol gespeeld. De laatste tijd is het, met het sterven van mythen en le genden, nagenoeg uit de maatschappij ge bannen, behalve in Engeland, land van traditie, waar het nog in grote faam staat. Door heel de geschiedenis en in alle de len van de aardbol doet het mysterieuze dier van zich spreken. Bij het oudste wat we in Egypte en Mesopotamië gevonden hebben, zijn wandschilderingen van een hoorns, uit het oude China zijn tekenen van leven, in Scandinavië hebben fantasti sche verhalen de ronde gedaan, in primi tieve gebieden van Zuid-Amerika is het tot op heden een heilig dier. In de Anabasis van Xenophon b.v. zegt da lijferts van Artaxerxes dat hij het ge zien heeft, maar algemeen neinen we aan dat do man zich „verkeken" heeft op een verbasterde neushoorn of iets dergelijks of dat hij een tweehoornig dier gezien heeft „en profil" en aldus de indruk ge kregen van het ook bij de Grieken en Per zen beroemde dier. Het is nog niet zo lang geleden, dat Li vingstone het in de binnenlanden van Afrika signaleerde. In die contreien is het wel mogelijk, dat er een beest met één hoorn leeft. Dat is dan evenwel een „kunstmatige", omdat het bij sommige negerstammen gebruik was van een paar jonge dieren de hoorns als het ware sa men te smeden. Dat is natuurlijk niet de echte, die men zich aldus voorstelt: de hoofdvorm van een paard, op het voorhoofd een gedraai de hoorn, bokspoten met gespleten hoe ven, een leeuwenstaart, manen en een sik, een conglomeraat dus van zowat alle die ren. Op sommige platen van de geboorte van Venus, een gebeurtenis waarbij een dergelijke autoriteit niet ontbreekt, ziet men hem met een rechte hoorn. Het Boek der Boeken maakt ook een paar keer mel ding van de eenhoorn o.a. in het Boek Deuteronomium en in het Boek Job, In ge zelschap van Adam en Eva staat de een hoorn ook al getekend. In ieder geval moet het reeds in de oertijd een heilige be tekenis gehad hebben, hoe kan het anders als inheems dier overal ter wereld geloca- liseerd worden? Vanzelf is een zo respectabel en tevens mysterieus dier in de loop der tijden zo van één en ander symbool geweest. Zo ook van geneeskracht en geestkracht, niet zo als de leeuw dus, die physieke kracht voorstelt. De geneeskracht heeft talloze legenden in de wereld geroepen. Het schraapsel van de eenhoorn vervulde enkele eeuwen gele den nog de functie, die penicilline nu in neemt. Geen wonder, dat de machtigsten der aarde ten koste van fabelachtige prij zen een hele hoorn probeerden machtig te worden. Een prachtige bron voor bedrie gerijen en oplichterijen, waarvan de apo thekers van die dagen dankbaar gebruik maakten. Het goedje genoot zo'n faam, dat talloze apotheken de naam droegen van „De Eenhoorn", zoals er in onze tijd nog cafê's zijn, die aldus heten. Dat komt door het dubbele beroep, dat de heren apothe kers moesten uitoefenen om hun broodje te verdienen. Wanneer de flesjes en pille tjes helemaal niets meer opbrachten, leg den zij zich enkel toe op de verkoop van het edele nat, maar de naam van de zaak bleef: „De EenhoornZo was er sinds mensenheugenis, in ieder geval sedert de verwoesting rond lfiOO, te Oostburg het bierhuis „De Eenhoorn", dat zo ongeveer als dorpshuis fungeerde. Op de plaats vaar het beeld nu is neergezet, werd bij de laatste bevrijding het café-restaurant „De Eenhoorn" weggeschoten. Het is honderd meter verder des te schoner verrezen en op die plaats van puin staat een steigerende eenhoorn: Oostburg, dat zich in volle kracht opricht uit de oorlogsverwoesting, schoner en sterker dan tevoren. Dit idee alleen al getuigt van de fris verruiming van de kleine Belgische bin nenlandse afzet. Daarom heeft de Raad zich verzet tegen de ontworpen tolunie met Nederland, welke unie de Raad als ontoereikend beschouwt. De moeilijkhe den inzake de Benelux zijn te wijten aan het ontbreken van een gemeenschappelijk economisch beleid, waardoor Nederland in staat was zich uit te rusten om de ver vaardiging op zich te nemen, van talrijke producten, waarvan bij ons reeds een over productie bestond. Een Belgisch-Nederlandse economische unie kan niet volstaan met de problemen omtrent onze overproductie en onze be voorrading op te lossen. Het beste mid del is een vereniging niet alleen met onze Noorderburen, maar met alle andere West-Europese landen, zoals dat reeds ge beurd is voor steenkolen en staal. Ook voor de andere bedrijfssectoren zou een dergelijke gemeenschap moeten worden tot stand gebracht. Wat de kolen- en staalgemeenschap be treft kunnen wij niets anders wensen dan dat ons land zoveel mogelijk deelneemt aan de door deze gemeenschap bepleite expansie. Opdat Wallonië niet ten achter gesteld zal worden moeten de waterwegen ver beterd worden. Deze zijn de meest econo mische aanvoerwegen van het Lotharingse erts en de kolen uit de Kempen en het Ruhrgebied naar onze grote industriële centra. De stop te Lanaken, de bouw van een stuw met sluizen in de Maas te Neu- ville-Soushuy en van vier sluizen in de Sambre, evenals van installaties aan de Sambre tussen de Franse grens en Namen moeten dus ter hand genomen worden. In verband met de moeilijkheden welke de Belgische industriëlen bij de uitvoer ondervinden, zeide Cornez: „Onze industriëlen zijn in het nadeel ten opzichte van hun buitenlandse con currenten. Deze laatsten profiteren van verscheidene omstandigheden, zoals lagere prijzen van grondstoffen en brandstoffen, een ruimere binnenlandse markt en als gevolg daarvan meer soepelheid bij de prijszetting, lagere lonen en lagere sociale lcistGn. In een nabije toekomst zullen wij ver scheidene maatregelen moeten nemen ten voordele van de bedrijfstakken, die in moeilijkheden verkeren, o.m. de ophef fing van de maximumbedragen van de uitvoervergunningen, van de uitvoerbe- lasting en van het blokkeren van een ge deelte van de in betaling ontvangen be dragen. Er dienen tevens faciliteiten te worden toegekend aan de industriëlen, die naar de dollarzone uitvoeren, en van de Ver. Staten moet worden gedaan gekre gen dat zij hun tolrechten verlagen. Hoe dan ook, de oplossing van de vraag stukken ligt in de voortzetting door België van een politiek van economische ont wikkeling en in de totstandbrenging van een ruime markt." Cornez kondigde tenslotte een wijziging aan in de structuur van de Waalse Eco nomische Raad opdat deze zou kunnen worden vertegenwoordigd in de verschil lende hoge raden. Te Sevenum in Limburg raakten in de afgelopen zomer op raadselachtige wijze verschillende korenmijten in brand. Gis teren brak weer brand uit in een mijt on- gedorst graan bij de boerderij van V. De vermoedens, dat een brandstichter de om geving onveilig maakt zijn door deze jongste brand versterkt, aangezien deze ontstond ondanks het natte weer. Ook de vernieling aan een kippenhok duidt er op dat hier opzet in het spel moet zijn. Met behulp van een speurhond heeft men getracht een spoor te vinden. Een in woner van Sevenum werd aan een ver hoor onderworpen, doch na afloop weer op vrije voeten gesteld. De Hilversumse paardenbaan zal thans definitief verlicht worden waar door de baan de enige verlichte baan in Nederland is en daardoor ook onder de Europese drafbanen een unieke positie gaat innemen. Rondom de baan zullen in totaal 120 lichtmasten worden ge bouwd. Het voor deze verlichting beno digde bedrag, 80.000, is door de paar densportwereld aan de Hilversumse Paardensportvereniging geleend. De verlichte baan zal voor de eerste maal op de avond van Koninginnedag. 30 April, in gebruik worden genomen. Op deze dag zal de toto een percentage van de winst afstaan om het de Hilversumse paardensportvereniging gemakkelijk te maken het bedrag snel af te betalen. De paardeneigenaren staan voorts de prij zen af en ook de rijders werken mee. Hierdoor zal na deze eerste course reeds een bedrag van 15.000 kunnen worden afgedragen. Als de verlichtingskosten door de vereniging zijn afbetaald aan de gemeente Hilversum is de verlichting definitief in haar bezit. Proeven hebben reeds aangetoond, dat de verliohtings- masten, die een sterkte krijgen van 1500 watt, volkomen aan de verwachting zullen voldoen. De 60-jarige timmerman A- R. uit de uii mcc Van Ostadestraat te 's Gravenhage, was n heTcT va "geest?'diê' oVeT'het'hernieuwde gistermiddag bezig een duiventil van zijn i Uii!.. 1 K v4 U ii ii inti/l itnri Vi 1 nl niNP I 1 Tl Cf West-Zeeuwsch-Vlaanderen 1 huis »e halen. Hij werd daarbij plotseling Een der schilderijen van Caravaggio op de tentoonstelling die dit jaar in het Centraal Museum te Utrecht gehouden werd. ook weer niét zo rooskleurig als deto- i waait. De meest moderne gebouwen rijen ionwei en viel van het balkon. De levens drukwekkende liist van tentoönstellin- er zich aaneen tot een keten van sieraden, geesten bleken geweken. De man is buitenstaanders'zou kun- j waarvan de sluitsteen nu gaat gesmeed waarschijnlijk aan een hartverlamming gen het aan nen doên voorkomen. worden: het nieuwe raadhuis! 'overleden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 8