Van welke nationaliteit is het negental?
Honkvasten en avonturiers in
dorp en polderland
Waalse Economische Raad acht
Benelux ontoereikend
De Eenhoorn: uniek symbool
van geestkracht
De legende en mythe herleeft
Oostburg
m
Achter de pronkgevel der tentoonstellingen
sSSSli
Van achter mijn schrijf machten
Sombere maar ook hoopvolle aspecten
Alleen een West-Europese gemeenschap
kan uitkomst bieden
EEN JAAR BEELDENDE KUNST
WOENSDAG 31 DECEMBER 1952
TiZH
PAGINA 8
IRMA KOLASSI
VRIJWILLIGE VROUWELIJKE
HULPVERLENING IN
NOORD-BRABANT
^.1
ONTSLAG VAN RECHTS
VERVOLGING
voor K.V.P.-propagandisten
Glorieuze facade
Kentering
Nieuwe mogelijkheden
RAADSELACHTIGE
BRANDEN IN SEVENUM
PAARDENBAAN HILVERSUM
WORDT VERLICHT
Minder roemrijke werkelijkheid
Achter de glorieuze fajade der ten-
EN lezer stelt onze deze vraag: „Van welke nationaliteit zijn de volgende
vogels, die men in herfst en winter bij de boerderijen, in de dorpen en
vooral in bet polderland geregeld kan waarnemen: zwarte kraai, bonte
kraai, kauw, roek, ekster, spreeuw, schildvink, keep, houtduif?
In de volgende notities houden wij ons
bezig met dé herkomst van het negental.
Zwarte kraai. Deze soort is hier
te lande een typische standvogel, die zich
gemeenlijk niet ver van zijn woonoord
verwijdert. Ronddolende troepen bestaan
vaak uit juveniele exemplaren. Wel valt
er een zeer bescheiden trek in de beide
reisseizoenen vast te stellen. Men neemt
aan, dat dit Zuid-Deense dieren zijn of
exemplaren uit N. W. Duitsland. In „De
Nederlandse Vogels" van dr Eykman c.s.
wordt de mogelijkheid geopperd, dat de
buitenlandse zwarte kraaien gedeeltelijk
bastaarden zijn.
Tot goed begrip van zaken dienen wij
mede te delen, dat wel de zienswijze wordt
verkondigd, dat zwarte en bonte kraai fei
telijk één en dezelfde soort vertegenwoor
digen, doch doorgaan voor twee, uit de
aard van de zaak, van elkaar afwijkende
geografische rassen.
Nu is de situatie zo, dat b.v. in Duits-
land de Elbe ongeveer de grens vormt van
de broedterritoi-ia der beide vormen. Het
is juist in deze grensgebieden, dat baStaar-
deringen schering en inslag zijn. Sommige
van deze hybriden zien er uiterlijk zeer
zwarte-kraai-achtig uit, maar hen ken
merkt blijkbaar de trekdrift van de bonte
kraaien. Het moet nog definitief worden
uitgemaakt (door ringproeven of door de
minder elegante manier van afschot) of
de zwarte kraaien", die ons land als trex
kers bereiken, in sommige gevallen heuse
zwarte kraaien zijn dan wel mengvormen
met de kleurtendenties van zwarte
kraaien.
Bonte kraai. Enorme scharen van
deze vogels, wier broedgebieden o.a. liggen
in Scandinavië, Finland en de Oostzee-
staten, slaan, vooral in October, hun vleu
gels uit boven onze landouwen en over
winteren er talrijk. Van Februari af wordt
door sommige exemplaren de terugreis
aanvaard, maar de meeste zijn in Maart
gn April op weg naar hun buitenlandse
broedplaatsen. Treuzelaars zijn in het
begin van Mei hier soms nog aanwezig;
verscheidene zag ik in deze periode wel
aan de kust bij Huizen (N.-H.). Curiositeits-
halve kan worden vermeld, dat heel zel
den bonte kraaien ten onzent hebben ge
broed. Ook worden er schaarse keren hu
welijken gesloten tussen zwarte en bonte
kraai, tussen een zwarte kraai en een hy
bride, en tussen twee bastaarden.
Kauw. Zie hier opnieuw een stand
vogel van de bovenste plank, die bij ons
vooral in torens, schoorstenen, holle bo
men e. d. vaak koloniegewijze broedt. Zijn
verplaatsingen dragen vrijwel nooit een
trekkarakter. Wij dienen hier echter direct
aan toe te voegen, dat er, vooral in Oc
tober en November, massa's kauwen bo
ven deze gewesten passeren, vaak begeleid
door menigten roeken en bonte kraaien.
Vaak ziet men hen gezamenlijk „lucht-
dansen" houden; d.w.z. zij voeren, om el
kaar heen cirkelend, zeer indrukwekkende
draaimolen bewegingen uit.
Wij hebben hier te doen met een door
tocht van binnenlandse vogels, die ons van
het Oosten uit bereiken en, naar men aan
neemt, naar Engeland reizen. Er kunnen
ook exemplaren onder schuilen van de
Noordse kauw, waarvan de onderkant
lichtgrijzer is en de hals soms witte of
geelachtige vlekken vertoont. Deze onder
soort bewoont o.a. Scandinavië en de Bal-
tische staten.
Roek. Bij deze vogel, die gemakkelijk
met de zwarte kraai verward zou kunnen
worden, maar zich van deze onderscheidt
door onbevederde en daardoor lichte voor-
koppartijen en tevens door het feit, dat hij
koloniegewijze broedt in tegenstelling tot
de niet-sociale zwarte kraai, kan weer het
verschijnsel werden opgemerkt, dat de
Nederlandse individuen hier 's winters,
stellig merendeels, blijven hangen, maar
dat de buitenlandse exemplaren bij ons,
voornamelijk in October, maar ook nog
wel de beide volgende maanden, in vaak
grote scharen, zeer dikwijls in gezelschap
van bonte kraaien en kauwen, doortrek
ken. Van de migrators maken o.a. Duitse
en Russische vogels deel uit. Al van Fe
bruari af (de roek broedt zeer vroeg) vindt
terugtrek plaats, maar in Mei worden ook
nog wel repatriërende exemplaren waar
genomen.
Ekster. Afgezien van verplaatsingen
op zeer kleine schaal, waarbij het dikwijls
tot groepvormingen komt, is de ekster een
standvogel bij uitnemendheid.
Spreeuw. Voor deze soort is ons land
een belangrijk doorgangs- en overwinte-
ringsgebied; als broedvogels zijn zij in Ne
derland talrijk, maar de heirscharen, die
r en in najaar, onen winters en vroeg in
het voorjaar kan waarnemen in onze pol
derlandschappen (hun geliefkoosd aasdo
mein), vormen een moeilijk te benaderen
veelvoud van de eigenlandse populatie.
Als uitgebreide donkere vlakken tekenen
zij, als zij fourageren, zich af tegen de
groene grassteppen en hun vlieg-evoluties
vormen een buitengewoon boeiend schouw
spel, wanneer zij als koren, ballonnen en
wolken zich voortbewegen onder het fir
mament.
Hoe groot de concentraties soms kunnen
zijn, kan blijken uit het feit, dat ik eens
een formatie waarnam, die als een aan
eengesloten, monsterachtige kronkelslang
zich in de lucht uitstrekte van de Meent-
weg te Eemnes tot ongeveer de mond van
de Eem. Alleen deze troep bestond uit
vele, vele tienduizenden exemplaren.
De Nederlandse broedvogels gedragen
zich zeer uiteenlopend: een deel ervan, de
honkvasten, verwijderen zich niet al te
ver van hun home. Zij, die bij wijze van
spreken het avontuurlijkst zijn aangelegd,
ondernemen b.v. reizen naar Engeland,
waarheen ook massa s buitenlanders trek
ken. Het meest progressief zijn over het
algemeen de jonge individuen, waarvan
weliswaar een deel binnen de grenspalen
blijft, ja zelfs in of bij hun geboorte-oord,
maar van wie aan de andere kant ver
scheidene reeds in Juni en Juli deelnemen
aan de z.g. voortrek, een vroegzomerse
verplaatsing, die hen dikwijls naar streken
voert, welke meer dan vijftig k.m. van
hun startpunt verwijderd liggen, hetzij in
Nederland zelf, hetzij in België of Frank-
1''Afzonderlijk vestigen wij er de aandacht!
op, dat twee Amelandse jonge spreeuwen
„de verkeerde kant uitgingen", nl. naar
Borkum, een verplaatsing, die niet in
overeenstemming was met de normale
Zuidelijke, Westelijke of Zuidwestelijke
trekrichting. Bij hen kon dus het z.g.
dispersie-verschijnsel worden geconsta
teerd, waarover wij in dit blad al eerder
schreven (21 Nov. jl.). Inmiddels nemen
behalve jonge Nederlandse spreeuwen, ook
wel oudere vogels deel aan de hoofdtrek
in de herfst; zij komen dan vaak terecht
in België, Frankrijk of Engeland.
Het ringenonderzoek heeft uitgewezen,
dat er in ons land Zweedse, Deense, Finse,
Letlandse, Litause, Poolse en Noord-Duit
overwinteren. Ons land
biedt een grote voedselovervloed en ver
dere gunstige levensvoorwaarden, evenals
de zo even genoemde drie staten.
In elk geval is de toestand zo, dat de
millioenen spreeuwen van N. W.-Europa
hetzij ons land passeren, hetzij er over
winteren. Zij zorgen door hun massaal op
treden voor spectaculair verlopende ge
beurtenissen in het Nederlandse open
luchttheater.
Van Februari af golft de trekstroom der
spreeuwen weer terug, de beide volgende
maanden repatriëren er nog meer, maar
vooral in Maart is de drang van de vogels
om zich te verplaatsen in de richting van
de broedgebieden zeer sterk. De spreeu
wen zijn van meer dan één markt thuis:
soms zijn zij dagtrekkers, soms nachttrek
kers (vooral in de lente).
Schildvink. Alles schijnt er op te
wijzen, dat de Nederlandse broedvogels
huis en haard 'et verlaten; daarentegen
verschijnen er, voornamelijk van October
af, in ons land grote aantallen buitenlan
ders, naar men van oordeel is, overwegend
exemplaren uit Finland en Scandinavië.
Duizenden daarvan slaan bii ons hun ten
ten op en doen zich hier te goed aan on
kruidzaden, beukenootjes en wat de
vegetarische pot verder schaft. België.
Frankrijk, Engeland en Ierland krijgen
van deze boekvinken eveneens hun recht
matig deel. Van Februari en Maart af be
ginnen de vreemdelingen weer huiswaarts
te keren; zij kunnen dan luisteren naar
de kordate slag van de Nederlandse soort
genoten, die via hun stem hun territoria
al weer afbakenen.
Keep. Wie vink zegt, zegt tevens keep.
Laatstgenoemde vogel, die ons waarschijn
lijk het vaakst bereikt uit Scandinavië en
Finland, kan men b.v. langs de kust van
de voormalige Zuiderzee en ook te Soest,
waar wij ieder jaar profiteren van het
feit, dat de trekstroom langs het IJselmeer
landinwaarts uitwaaiert, herhaaldelijk op
merken als reisgezel van de vinken, van
wie de kepen trouwens familie zijn. Zij
verraden zich tijdens hun vlucht voortdu
rend door hun „gemelijk" kjèèèb. Ook fou
rageren zij vaak tegelijk met vinken; ge
lijk deze zijn zij verzot op beukenootjes.
Vooral eind September en in de maand
October komen de vogels met de mooie
oranje kleurpartijen opdagen. Velen bren
gen hier te lande hun vacantie door, maar
sommigen verkennen een groter deel van
ons continent en belanden in België,
Frankrijk en, soms, Engeland. Hun terug
trek loopt vrijwel parallel met die van
de vinken. In April en Mei zijn er ook nog
wel onderweg naar hun vaderland; van
sommige zijn de koppen dan al blauw
zwart geworden: dat hoort nu eenmaal bij
hun zomerkleed.
Van achter mijn schrijfmachien
kijk ik, over de schaal met appel
flappen heen, rakelings langs de fles
jes bier en de worstenbroodjes, naar
het klokje op de schoorsteenmantel.
Tussen de kleine wijzer, die bijna
twaalf heeft bereikt en de grote, die
langzaam over de tien schuift, wor
den de laatste minuten van 1952 de
eeuwigheid ingeknepen
Straks zullen de boten met veel
lawaai het nieuwe jaar in-toeten.
Vóór het Zo vér is, wil ik nog even
de gebeurtenissen van hèt afgelopen
jéar ovèrwegén dié de mannén van
dé krant met zo veèl zorg uit hun
archiefkast hebben geplukt en als een
bonte ruiker voor ons hebben neer
gezet. Ik lees ovèr mannen die bijna
vier niaanden minister zijn geweest
en ovér anderen die een halve eeuw
Vincentiaan waren, over een druiven-
koningin en ovèr een afgezette farao,
over de snelste hardloper van de
weréld en over eén dame die drie
duizend verschillende sigarenbandjes
verzameld hééft, over een schilder
die de onbegrijpélijkste abstracties
uitbeeldt én ovèr bekroonde film
sterren
Tussen dit alles door denk ik aan
alle kleine merisjès over wie nooit
een letter geschreven zal worden
Aan de onderwijzer uit de tweede
klas die al negen keer gezakt is voor
zijn höofd-acté maar niemand kan
sprookjes vertellen zoals hij aan
dè oude dienstbode die 's avonds een
patience-je uitlegt op haar keuken
tafel en elke maand een bankbiljetje
naar de pastorie brengt „voor de op
leiding van een priesterstudent";
aan het ventje achter in de kerk
hij trekt van Drees maar elke
Zondag staat er een verse plie in zijn
oude broekje en zijn zijn schoenen
keurig gepoetst;
aan de goede pater die niet preken
kan en van wie ze zeggen dat hij
nooit pastoor zal wordenhoe
sticht hij ons elke dag opnieuw door
zijn voorbeeld!
aan het krampachtige dichtertje dat
dit jaar vier-en-veertig keer zijn
schriftje „eigen werk" geretourneerd
kreegen toch, hoe vriendelijk
blijft zijn mening over redacties!
aan de moeders denk ik.... aan alle
moeders die het weer gepresteerd
hebben om twee-en-vijftig weken
lang de eindjes aan elkaar te knopen.
En aan de vadershet bosje
bloemen dat ze meebrachten naar
huis, de zak sinaasappelen of het
Kerst-konijnelk geschenk bete
kende een pakje shag in plaats van
een doosje sigaren
Vergeten wij ze niet in 1953 al de
onbekende helden om ons heen.
Zij zijn het die de wereld draaiend
houden.
Zalig Niéuwjaar!
SEBASTIAAN.
Na haar overtuigende weergave van
Ravel's Sheherazade de vorige week met
het Residentie Orkest, kwam de Griekse
zangeres Irma Kolassi nu met een eigen
recital in het Haagse Diligentia. Zij vond
daar een talrijk en dankbaar publiek,
w.o. de Griekse gezant.
Overeenkomstig haar vorming in Italië
en Frankrijk was aan het oud-Italiaanse
en modern-Franse repertoire de grootste
plaats op haar programma ingeruimd,
terwijl enkele Duitse liederen van Schu
bert dit vóór de pauze aanvulden. Dit
nu had beter achterwege kunnen blijven.
Noch de Duitse taal noch de Liedkunst
van Schubert is aan deze zangeres eigen.
Zij zong deze liederen („Wohin" b.v.)
bijna geheel mezzo-voce en ook „Erlkö-
nig" een toetssteen voor Duits-lyrische
zang vermocht zij niet in zijn bijna
dramatische expressiviteit te vatten.
Daarentegen waren de Italiaanse en
Franse liederen veelal openbaringen van
klankschoonheid, van bel-canto-kunst in
de eerste en van subtiel zegginsvermo-
gen in de laatsten.
Irma Kolassi is begiftigd met een
sopraangeluid van een omvangrijke bessi-
tuur die in het medium een zacht-bran-
dende gloed heeft als van oud-goud en in
de hoogte een staalhard en toch zilverig
timbre bezit, welke beide in dienst staan
van een soms diep-doorvoclde, geheel
doorleefde warmte. Ik zou b.v. van haar
sublieme interpertatie van Francesco Pro-
venzale's aria-kunst muziek waarin we
reeds de voorsmaak genieten van A. Scar
latti's operamuziek en die door Henr. van
Lennep smaakvol in partituur is gebracht
graag een opname in mijn disco-ver
zameling willen bezitten. Zulk een stralen
de klank hoort men toch zelden!
M. M.
Roek met zijn karakteristieke lichte
voorkop-partijen.
Houtduif. De Nederlandse indivi
duen van deze soort gedragen zich zeer
ongelijk. Zowel juveniele als oudere exem
plaren leggen soms een opmerkelijke do
micilie-trouw aan de dag, terwijl weer an
dere houtduiven van eigen bodem in de
herfst koers zetten naar Zuid-Frankrijk,
waarheen zich ook Letlandse, Duitse,
Deense en Zweedse vogels begeven. Van
deze trek kunnen wij getuigen zijn, hetzij
in October, hetzij in November. De hout
duiven overwinteren ten onzent in som
mige jaren zeer massaal. Zij sluiten zien
dan meermalen aaneen tot geduchte troe
pen. Als die tegelijk opvliegen en met hun
vleugels klappen, lijkt het net, alsof er
plots een stijve bries opsteekt.
Verscheidene houtduiven leggen, gelijk
schildvink en keep, een grote belangstel
ling aan de dag voor de zoete, voedzame
mahoniehouten beukeltjes.
RINKE TOLMAN.
Vertrouivelijke kauw springt op
mijn schouder en pikt het veertje
van mijn hoed.
Op 7 Januari a.s. zal in de Casino-
schouwburg te 's-Hertogenbosch door de
Provinciale federatiè voor vrijwillige
vrouwelijke hulpverlening (V.H.V-) een
provinciale dag worden belegd,
i Presidente van deze federatie is mevr.
M. DuboisRaupp uit Eindhoven. Het
I doel van de V-H.V. is de vrouwen van
Nóord-Bribant te stimuleren tot het ge-
I ven van vrijwillige hulp aan de gemeen
schap. Tevens rekent de federatie het tot
haar taak medewerking te verlenen aan
I de bescherming bevolking. Op de provin
ciale dag zal het woord worden gevoerd
door mevr. Dubois en generaal Sitsen.
Deze laatste zal spreken over de taak
van de V.H.V. in het kader van de B.B.
De voorzitter van de Waalse Economi
sche Raad, Emile Cornez, heeft de hou
ding van dit orgaan ten opzichte van de
huidige economische vraagstukken toege
licht, In antwoord op verscheidene vragen
omtrent Benelux, de Kolen- en Staal
gemeenschap en de O.E.E.S. zeide hij;
„De Waalse Economische Raad is over
tuigd van de noodzakelijkheid van eco
nomische unies, een afdoend middel ter
-
j
«MC*,
Oostburg mout zijn nieuwe markt een aardig tintje geven. Het plein is al
ruim en vlak gehouden met het oog op parkeerplaats en nu nas er nog een
driehoekje over, tiaar niemand eigenlijk raad mee wist. „Kom", zei Oost
burg, „laten we er een beeld neerzetten. Iedere plaats, die zichzelf respec
teert heeft een beeld en liefst op de markt. Maar wat voor beeldt". Een
monument voor de gevallen burgers nas het plaatsje al rijk. „iï'c zetten er
1 een eenhoorn', teas het merkwaardige gezichtspunt van niemand minder
dan burgemeester C. Hoekzema.
iiliMÉIlfc' f I De eenhoorn staat er, in al zijn fierheid onthuld door Jhr Mi A. I'C.
de Casembroot, Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland.
Waarom nu een eenhoorn
Ja
Er zullen vermoedelijk tal van buitenlanders rondlopen die met grote
bewondering over het Kunstleven in Nederland anno 1952 spreken. Dat
zijn voorbeeld de bezoekers van het Kunsthistorisch Congres in Juli j.l.
die in onze musea een reeks tentoonstellingen voorgezet kregen, waar
zelfs een Parijzenaar van zou watertanden. Dat zijn verder de toeristen
die bij hun sight-seeing in Holland de portretten in liet Rijksmuseum ol
de in het park Sonsbeek uitgestalde beeldhouwwerken niet wilden missen.
se spreeuwen
De rechtbank te Rotterdam heeft he
denmorgen uitspraak gedaan in de zaak
tegen de gebrs R- te Gouda, die in hoger
beroep waren gegaan wegens een vonnis
van de kantonrechter te Gouda voor het
verspreiden van KVP-propaganda-mate-
il.éal De rechtbank heeft de beide pro
pagandisten ontslag van rechtsvervolging
verleend conform de eis van de Officier
van Justitie.
In hoeverre aan deze uiterlijke bloei
der kunsten een evenredige innerlijke
welstand beantwoordde, zullen weinigen
dezer congresgangers of reislustigen heb
ben onderzocht. Zij zouden zich dan on
getwijfeld een minder rooskleurige voor
stelling van de stand van zaken in de Ne
derlandse Kunstwereld hebben gevormd
dan thans bij het diffuse licht onzer mu
seumzalen waarneembaar was. Want
,daar was het alles rozengeur, met als
hoogtepunt de periode tijdens het Kunst
historisch Congres te Amsterdam, toen de
belangwekkende exposities bij series te
gelijk werden geopend.
In Utrecht werd een aantal Caravag-
gio's geconfronteerd met werk van
diens Nederlandse volgelingen vol
gens velen was dit uit kunsthistorisch
oogpunt de belangrijkste tentoonstel
ling van het jaar. Tegelijkertijd toonde
het Rijksmuseum een rijkdom van
Hollandse portretkunst uit voorbije
eeuwen, Sonsbeeck een internationale
collectie beeldhouwwerk, den Haag een
overzichtstentoonstelling van de im
pressionistische meester Claude Monet,
Rotterdam de kleurenpracht der Fran
se Kathedralen en de bouwsels van de
fantast Frank Lloyd Wright, Delft een
nogal onsamenhangende verzameling
Bijbelse kunst en het hoofdstedelijk
museum twee exposities: „Vals en
echt" en „De duivel in de kunst'om
alleen de belangrijkste te noemen.
Telt men daarbij de andere grote ten
toonstellingen van het jaar: de Raven-
natische mozaiëken, Edward Munch en
Paula Modersohn in het Haagse museum,
middeleeuwse prentkunst, Toulouse Lau-
trec, „Kunst uit de Maasvallei" en de
meesters uit het Petit Palais in Boymans,
Franse wandtapijten in het Eindhovense
Van Abbe-museum, Opsomer in Tilburg,
de zeer fraaie collectie aquarelkunst in
„Het Prinsenhof" waar onlangs ook de
jaarlijkse wapenschouw „Contour '52"
plaats vond, en het eerherstel aan onze
romanticus Wijnand Nuyen bij Pieter
Scheen in den Haag, dan heef) men reeds
een jaaroverzicht bijeen dat klinkt als
een klok.
toonstellingen ligt echter een minder
roemrijke werkelijkheid verborgen. Zon
der deze pronkgevel te willen neerha
len de huidige museumdirecteur wordt
nu eenmaal uit economische motieven
meer en meer in de rol van een kunstma-
nager gedreven - is het aan het eind
van het jaar nuttig, een blik achter die
gevel te werpen in het binnenhuis der
beeldende kunst. Daar wordt armoede
geleden, geestelijk en stoffelijk.
Wil men kort en krachtig de oorzaak
aangeven van de geestelijke verwarring
bij kunstenaars zowel als bij beoordelaars
van kunst dan wijte men dit vooral aan
het gebrek aan een levensbeschouwelijk
houvast. Hoe wil men van schilders die
in hun eigen problematiek hopeloos ver
strikt zijn geraakt, verwachten dat zij
met het penseel de uitweg uit de chaos
zullen vinden? Wat zij vinden is veelal
niet meer dan een vluchtweg: de zelfge
kozen benamingen alleen al, of het nu
non-figuratief is of experimenteel, wij
zen op het negatieve, het tekort aan ze
kerheden in deze nog steeds door vele
kunstenaars gevolgde stromingen. Een
triest voorbeeld van verwarring en on
kunde leverde de prijsvraag voor het
Koopvaardij-monument te Rotterdam.
Gelukkig zijn juist dit jaar symptomen
aanwijsbaar van een kentering; een ten
toonstelling ais „Contour '52" liet dui
delijk zien dat de abstracten terrein ver
liezen; er is een Streven naar terugkeer
tot de vorm te bespeuren. Eenzelfde ten
dens valt waar te nemen in een groep
als het Haagse „Vetve" die, in 1951 op
gericht, dit jaar een flinke activiteit aan
de dag legde. Met deze toenemende liefde
voor het onderwerp, overigens geenszins
in naturalistische of impressionistische
zin maar als „verbeelding" opgevat,
hangt nauw samen het streven naar een
betere verstandhouding met de mede
mens, naar eén wederzijdse aanpassing
van kunstenaar en publiek.
Dit laatste is van bijzonder belang,
vooral in verband met dé stoffelijke nood
waarin hét merendeel der vaderlandse
kunstenaars verkeert. Het eenzijdig hy
perindividualisme dat de fnoderne kunst
haar maatschappelijke voedingsbodem
geheel dreigde te ontnemen, gaat plaats
maken voor een meer sociaal gerichte
kunst, die kansen biedt voor het doorbre
ken van de vicieuze cirkel waar onbe
grepen kunstenaars en begriploze toe
schouwers zonder mogelijkheid tot con
tact rond draaiden.
Ware deze sociale gerichtheid uitslui
tend het gevolg van concessies der kun
stenaars aan de publieke (wan)smaak,
dan zou er eer reden tot somberheid dan
tot juichen bestaan. Veeleer kan men
zeggen dat het creatief vermogen gaan
deweg in een ander kanaal gaat komen
ciftle functie
waar de vreugde om de socia
en de beoefening van het ambachtelijke
in ere worden hersteld.
Dat schept nieuwe mogelijkheden.
Want wannéér de kunst weer een func
tie krijgt in het maatschappelijke levell,
dan zal ook de publieke belangstelling
herleven en het aantal opdrachten stij
gen.
In dit verband kan de overheid een
functie van betekenis vervullen. Bij ge
brek aan particulieren die bij machte zijn
de Maecenas-rol te spelen, zóu de kunst
wèl kunnen varen bij een Staats-Maece-
naat. Men weet dat in deze richting veel
plannen ontworpen en overwogen zijn;
dat de laatste maanden een eerste symp
toom van deze ovèrheids-activiteit tot
uiting kwam in de rondreizende „Start"
tentoonstelling die een twintigtal plaat
sen in ons land confronteert met het
werk van jongere kunstenaars, is een
hoopvol teken.
Zo kan de balans van ons kunstleven
I in 1953 toch minder ongunstig uitvallen
dan de somberste profeten nu en dan
meenden te moeien voorspellen. Al is zijcentrum
Daar zijn allenlange verhalen over en
men moet heel wat doen om die vervelend
te maken. Zo herleefden sagen, mythen en
legenden, na eeuwen slaap, in het zo mo
derne Oostburg, centrum bij uitstek van
West-Zeeuwsch-Vlaanderen.
Er zullen talloze mensen zijn, die de
eenhoorn helemaal niet kennen. Dit is zo'n
wonder niet, want het dier heeft nooit be
staan. En toch heeft het sinds de Schep
ping reeds tientallen eeuwen lang een
voorname rol gespeeld. De laatste tijd is
het, met het sterven van mythen en le
genden, nagenoeg uit de maatschappij ge
bannen, behalve in Engeland, land van
traditie, waar het nog in grote faam
staat.
Door heel de geschiedenis en in alle de
len van de aardbol doet het mysterieuze
dier van zich spreken. Bij het oudste wat
we in Egypte en Mesopotamië gevonden
hebben, zijn wandschilderingen van een
hoorns, uit het oude China zijn tekenen
van leven, in Scandinavië hebben fantasti
sche verhalen de ronde gedaan, in primi
tieve gebieden van Zuid-Amerika is het
tot op heden een heilig dier.
In de Anabasis van Xenophon b.v. zegt
da lijferts van Artaxerxes dat hij het ge
zien heeft, maar algemeen neinen we aan
dat do man zich „verkeken" heeft op een
verbasterde neushoorn of iets dergelijks
of dat hij een tweehoornig dier gezien
heeft „en profil" en aldus de indruk ge
kregen van het ook bij de Grieken en Per
zen beroemde dier.
Het is nog niet zo lang geleden, dat Li
vingstone het in de binnenlanden van
Afrika signaleerde. In die contreien is het
wel mogelijk, dat er een beest met één
hoorn leeft. Dat is dan evenwel een
„kunstmatige", omdat het bij sommige
negerstammen gebruik was van een paar
jonge dieren de hoorns als het ware sa
men te smeden.
Dat is natuurlijk niet de echte, die men
zich aldus voorstelt: de hoofdvorm van
een paard, op het voorhoofd een gedraai
de hoorn, bokspoten met gespleten hoe
ven, een leeuwenstaart, manen en een sik,
een conglomeraat dus van zowat alle die
ren.
Op sommige platen van de geboorte
van Venus, een gebeurtenis waarbij een
dergelijke autoriteit niet ontbreekt, ziet
men hem met een rechte hoorn. Het Boek
der Boeken maakt ook een paar keer mel
ding van de eenhoorn o.a. in het Boek
Deuteronomium en in het Boek Job, In ge
zelschap van Adam en Eva staat de een
hoorn ook al getekend. In ieder geval
moet het reeds in de oertijd een heilige be
tekenis gehad hebben, hoe kan het anders
als inheems dier overal ter wereld geloca-
liseerd worden?
Vanzelf is een zo respectabel en tevens
mysterieus dier in de loop der tijden zo
van één en ander symbool geweest. Zo ook
van geneeskracht en geestkracht, niet zo
als de leeuw dus, die physieke kracht
voorstelt.
De geneeskracht heeft talloze legenden
in de wereld geroepen. Het schraapsel van
de eenhoorn vervulde enkele eeuwen gele
den nog de functie, die penicilline nu in
neemt. Geen wonder, dat de machtigsten
der aarde ten koste van fabelachtige prij
zen een hele hoorn probeerden machtig te
worden. Een prachtige bron voor bedrie
gerijen en oplichterijen, waarvan de apo
thekers van die dagen dankbaar gebruik
maakten. Het goedje genoot zo'n faam, dat
talloze apotheken de naam droegen van
„De Eenhoorn", zoals er in onze tijd nog
cafê's zijn, die aldus heten. Dat komt door
het dubbele beroep, dat de heren apothe
kers moesten uitoefenen om hun broodje
te verdienen. Wanneer de flesjes en pille
tjes helemaal niets meer opbrachten, leg
den zij zich enkel toe op de verkoop van
het edele nat, maar de naam van de zaak
bleef: „De EenhoornZo was er sinds
mensenheugenis, in ieder geval sedert de
verwoesting rond lfiOO, te Oostburg het
bierhuis „De Eenhoorn", dat zo ongeveer
als dorpshuis fungeerde. Op de plaats
vaar het beeld nu is neergezet, werd bij
de laatste bevrijding het café-restaurant
„De Eenhoorn" weggeschoten.
Het is honderd meter verder des te
schoner verrezen en op die plaats van puin
staat een steigerende eenhoorn: Oostburg,
dat zich in volle kracht opricht uit de
oorlogsverwoesting, schoner en sterker
dan tevoren.
Dit idee alleen al getuigt van de fris
verruiming van de kleine Belgische bin
nenlandse afzet. Daarom heeft de Raad
zich verzet tegen de ontworpen tolunie
met Nederland, welke unie de Raad als
ontoereikend beschouwt. De moeilijkhe
den inzake de Benelux zijn te wijten aan
het ontbreken van een gemeenschappelijk
economisch beleid, waardoor Nederland
in staat was zich uit te rusten om de ver
vaardiging op zich te nemen, van talrijke
producten, waarvan bij ons reeds een over
productie bestond.
Een Belgisch-Nederlandse economische
unie kan niet volstaan met de problemen
omtrent onze overproductie en onze be
voorrading op te lossen. Het beste mid
del is een vereniging niet alleen met onze
Noorderburen, maar met alle andere
West-Europese landen, zoals dat reeds ge
beurd is voor steenkolen en staal. Ook
voor de andere bedrijfssectoren zou een
dergelijke gemeenschap moeten worden
tot stand gebracht.
Wat de kolen- en staalgemeenschap be
treft kunnen wij niets anders wensen dan
dat ons land zoveel mogelijk deelneemt
aan de door deze gemeenschap bepleite
expansie.
Opdat Wallonië niet ten achter gesteld
zal worden moeten de waterwegen ver
beterd worden. Deze zijn de meest econo
mische aanvoerwegen van het Lotharingse
erts en de kolen uit de Kempen en het
Ruhrgebied naar onze grote industriële
centra. De stop te Lanaken, de bouw van
een stuw met sluizen in de Maas te Neu-
ville-Soushuy en van vier sluizen in de
Sambre, evenals van installaties aan de
Sambre tussen de Franse grens en Namen
moeten dus ter hand genomen worden.
In verband met de moeilijkheden welke
de Belgische industriëlen bij de uitvoer
ondervinden, zeide Cornez:
„Onze industriëlen zijn in het nadeel
ten opzichte van hun buitenlandse con
currenten. Deze laatsten profiteren van
verscheidene omstandigheden, zoals lagere
prijzen van grondstoffen en brandstoffen,
een ruimere binnenlandse markt en als
gevolg daarvan meer soepelheid bij de
prijszetting, lagere lonen en lagere sociale
lcistGn.
In een nabije toekomst zullen wij ver
scheidene maatregelen moeten nemen ten
voordele van de bedrijfstakken, die in
moeilijkheden verkeren, o.m. de ophef
fing van de maximumbedragen van de
uitvoervergunningen, van de uitvoerbe-
lasting en van het blokkeren van een ge
deelte van de in betaling ontvangen be
dragen. Er dienen tevens faciliteiten te
worden toegekend aan de industriëlen, die
naar de dollarzone uitvoeren, en van de
Ver. Staten moet worden gedaan gekre
gen dat zij hun tolrechten verlagen.
Hoe dan ook, de oplossing van de vraag
stukken ligt in de voortzetting door België
van een politiek van economische ont
wikkeling en in de totstandbrenging van
een ruime markt."
Cornez kondigde tenslotte een wijziging
aan in de structuur van de Waalse Eco
nomische Raad opdat deze zou kunnen
worden vertegenwoordigd in de verschil
lende hoge raden.
Te Sevenum in Limburg raakten in de
afgelopen zomer op raadselachtige wijze
verschillende korenmijten in brand. Gis
teren brak weer brand uit in een mijt on-
gedorst graan bij de boerderij van V. De
vermoedens, dat een brandstichter de om
geving onveilig maakt zijn door deze
jongste brand versterkt, aangezien deze
ontstond ondanks het natte weer. Ook de
vernieling aan een kippenhok duidt er op
dat hier opzet in het spel moet zijn.
Met behulp van een speurhond heeft
men getracht een spoor te vinden. Een in
woner van Sevenum werd aan een ver
hoor onderworpen, doch na afloop weer
op vrije voeten gesteld.
De Hilversumse paardenbaan zal
thans definitief verlicht worden waar
door de baan de enige verlichte baan in
Nederland is en daardoor ook onder de
Europese drafbanen een unieke positie
gaat innemen. Rondom de baan zullen
in totaal 120 lichtmasten worden ge
bouwd. Het voor deze verlichting beno
digde bedrag, 80.000, is door de paar
densportwereld aan de Hilversumse
Paardensportvereniging geleend.
De verlichte baan zal voor de eerste
maal op de avond van Koninginnedag.
30 April, in gebruik worden genomen. Op
deze dag zal de toto een percentage van
de winst afstaan om het de Hilversumse
paardensportvereniging gemakkelijk te
maken het bedrag snel af te betalen. De
paardeneigenaren staan voorts de prij
zen af en ook de rijders werken mee.
Hierdoor zal na deze eerste course reeds
een bedrag van 15.000 kunnen worden
afgedragen. Als de verlichtingskosten
door de vereniging zijn afbetaald aan de
gemeente Hilversum is de verlichting
definitief in haar bezit. Proeven hebben
reeds aangetoond, dat de verliohtings-
masten, die een sterkte krijgen van 1500
watt, volkomen aan de verwachting
zullen voldoen.
De 60-jarige timmerman A- R. uit de
uii mcc Van Ostadestraat te 's Gravenhage, was
n heTcT va "geest?'diê' oVeT'het'hernieuwde gistermiddag bezig een duiventil van zijn
i Uii!.. 1 K v4 U ii ii inti/l itnri Vi 1 nl niNP I 1 Tl Cf
West-Zeeuwsch-Vlaanderen 1 huis »e halen. Hij werd daarbij plotseling
Een der schilderijen van Caravaggio op de tentoonstelling die dit jaar in
het Centraal Museum te Utrecht gehouden werd.
ook weer niét zo rooskleurig als deto- i waait. De meest moderne gebouwen rijen ionwei en viel van het balkon. De levens
drukwekkende liist van tentoönstellin- er zich aaneen tot een keten van sieraden, geesten bleken geweken. De man is
buitenstaanders'zou kun- j waarvan de sluitsteen nu gaat gesmeed waarschijnlijk aan een hartverlamming
gen het aan
nen doên voorkomen.
worden: het nieuwe raadhuis!
'overleden.