|SJSJgJ11 DE STERKE SANS-ATOUT WTEROfl vooROonc „DERTIENDACir ïNOUO m M 'nze dagelijkse PUZZLE [JH.COORSJ Bridge-rubriek m Onder het octaaf van: Voortbrengselen en namen uit de Nederlandse letterkunde HET GRABBELTONNETJE mm SCHAKEL NU OVER OP PENNZOILWiNTEROUE Namen uit de Vader landse Geschiedenis Aardrijkskuiide- puzzle PAÜIINA 6 ZATERDAG 9 JANUARI 1954 Welke eisen moeten wij aan onze stukken stellen f Hans van Bergen. Milltoenen dame» HHf X fHf 'WiïZ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 10. X X X X X X X X X X elalagebouw winkelbetimmeringen verbouwingen CORRESPONDENTIE-ADRES POSTBUS 8, HILVERSUM Wij hebben gezien, dat ONZE toneelbeoefening niet zomaar een vrije tijdsbesteding is zonder meer, maar een zeer speciale vrijetijdsbesteding, een beoefening van een kunst. Een beoefening van een kunst voor ons plezier. Hiertoe voelen wij ons geroepen omdat er in ons allen „iets van de kunstenaar schuilt. Dit „iets" zal de een trachten te uiten door in zijn vrije tijd te tekenen of te schilderen, de ander door het bespelen van een muziekinstrument, ivij door de beoefening van liet toneelspel. Deze kunstbeoefening maakt ons leven mooier en rijker, geeft het meer diepte, kleur en licht. Daarom is het van het grootste belang, dat icij onze eisen stellen aan de. stukken ivaarop wij ons willen oefenen. Wij gaan onze tijd niet verleuteren aan nietszeggende stukken. De inspan ning en studie, die de „zwaardere" spelen vragen, zullen ons alleen ten goede komen. Als wij de eis van EENVOUD stel len, wil dat niet z'eggen, dat wij onze keuze moeten laten vallen op inhoud loze stukken zonder kunstwaarde. (De hoogste kunstwaarde ligt vaak in de eenvoudHet wil alleen zeggen dat wij rekening moeten houden met onze BEPERKTE KRACHTEN en ongese- lecteerd publiek. DUS dat wij DIE stukken moeten vermijden wier inhoud TE ingewikkeld is, en waarin de kun stenaar soms dergelijke hoge en ge waagde vluchten neemt, dat de niet- getrainde toeschouwer deze onmoge- liik volgen kan en waarin de schrij- Deze eisen behoeven niet AL te hoog te zijn, want wij zijn geen beroeps spelers. Dezen genieten het voorrecht van een jarenlange scholing, zijn vrij gesteld van 'andere werkzaamheden, zodat zij z'ich volledig aan de kunst kunnen wijden, enspelen meestal voor een zeer geselecteerd publiek. Ons gehoor echter is over het alge meen zeer eenvoudig en onze krachten en talenten zijn beperkt. De eerste eis aan een te spelen stuk moet dus zijn. EENVOUD. Anders schieten wij ons doel voorbij en kunnen teleurstelling en misluk king niet uitblijven. Is deze eerste en voornaamste voorwaarde vervuld, dan hoeven wij bij onze verdere eisen heus geen minderwaardigheidscomplex aan de dag te leggen. ver zich geen enkele beperking oplegt wat betreft décor, costumering etce- Onze eisen moeten op de eerste plaats de INHOUD gelden. Deze moet GOED, VERANTWOORD zijn. Geen drakerig onecht verhaaltje, waarvan wij er reeds een paar aan de kaak hebben gesteld. Geen verhaal, waarvan er der tien in het dozijn gaan, maar een gezond gegeven. Dit verhaal mag niet stoten of kwet sen, moet van een opbouwende strek king zijn. Verkeerde verhoudingen (driehoeksverhoudingen en dergelijke) z'ijn weliswaar „levensecht" en wij ZOUDEN deze DESNOODS ten tonele MOGEN brengen, ALS HET VER KEERDE ERVAN DUIDELIJK UIT KOMT, maar laten wij liever trachten iets positief moois te brengen. Dit im mers is de bedoeling van onze kunst, van alle kunst. Tegen het spelen van een geestig niemendanlletje nu en dan bestaat na tuurlijk geen enkel bezwaar. MITS dit ook werkelijk geestig is! Onze tweede eis geldt de OPBOUW van het verhaal. Het conflict (geestig of ernstig) moet ons na enkele minuten duidelijk voor ogen staan. Het moet zich voorts zoda nig ontwikkelen, dat het einde van IEDER bedrijf naar een zekere climax voert, zodat het publiek met belang stelling (spanning) het volgende bedrijf tegemoet ziet. Pas in het laatste bedrijf vindt dit conflict dan zijn hoogtepunt en ontknoping. Wij moeten daarbij vooral letten op een LOGISCHE ontwikkeling. Dit wil zeggen, dat het een noodzakelijkerwij- z'e uit het andere moet voortvloeien, daar het anders zijn levensechtheid ver liest. DE PERSONEN, die wij uit gaan beelden, moeten NAAR HET LEVEN GETEKEND zijn. Geen loutere zwart wit figuren, dus. Deze komen in het werkelijke leven ook niet voor. Le vensechte mensen, in wie wij kunnen geloven, wier moeilijkheden en vreug den wij kunnen aanvdelen en delen. Met korte fijne trekjes moeten deze perso nen raak getekend zijn. DE STIJL EN DIALOOGVORM moet VLOT zijn, vaart bezitten, sprankelen van geest en waar deze op zijn plaats is van humor. De dialoogvorm geeft meestal de waarde aan het stuk. Uit deze vorm blijkt het kunstenaarschap van de schrijver. Het conflict samen met de dialoog maken het stuk. Zij staan op gelijke hoogte. De dialoog moet ons voortdurend boeien. Zij moet levendig zijn, rijk aan gedachten of spitsvondige gezegden. Zij moet brillant zijn, flitsend, verras send, op de eerste plaats echt en na tuurlijk. De dialoogvorm moet het verhaal voor ons doen leven in al zijn kleuren van levensechtheid. We konden ons in dit artikel slechts bepalen tot het opsommen van enige eisen. Wellicht kunnen deze U reeds helpen bij het lezen en keuze maken van uw stukken. In volgende artikelen hopen wij aan de vele verzoeken van trouw lezende amateurspelers te voldoen door deze eisen aan enkele goede stukken te toet sen. zeggen Voor de handen niets beter dan HAMEA GELEl. •<a si sasiiï wm mm No. 1966. 9 Januari 1954 Redactie: G. J. A. van Dam. Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-Z No. 3775. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. DE COMPOSITIE-WEDSTRIJD van de Kring voor Damproblematiek Naar aanleiding van het artikel over de nieuwe compositiewedstrijd van de K.V.D ontving ik een brief van de bekende com ponist, de heer J. H. H. Scheijen, te Kerk- rade, die de probleemrubriek van „De Problemist" het officieel orgaan van de K.V.D., redigeert. Hij schrijft daarin zo veel interessante dingen, dat het mu nuttig lijkt hieraan in bredere kring bekendheid te geven. Temeer daar het in zekere zin tevens een antwoord is op de door mij ge publiceerde opvattingen. Hij schnjtt o.m het volgende: Uw zienswijze in de rubriek van 2 dezer is juist, maar het organiseren van pro- bleemwedstrijden zonder verplicht thema is losgelaten op de wens van de auteurs zelf. Jarenlang hebb enzij verzet aangete kend tegen de „vrije" probleemwedstnjden onder het motto: „Als iemand iets moois heeft gemaakt dan bewaart hij dat zo lang tot er hier of daar een wedstrijd wordt uit geschreven". Om nu allen zoveel mogelijk gelijke kansen te geven is het verplichte thema ontstaan en heeft burgerrecht ver kregen. Zowel het één als het ander beeft zijn vóór en zijn tegen. (Ik wil hierbij opmerken, dat dit „oe- waren" toch niet zo'n overwegend bezwaat kan zijn, omdat ieder problemist ook in dit opzicht dezelfde kansen heeft en dus voor eventueel komende wedstrijden zijn beste constructies kan reserveren, althans enige daarvan.) De heer Scheijen vervolgt dan zijn brier aldus: „Uiteindelijk prefereer ik zelf het ver plichte thema en alle S.R. bewerkingen hierop, dus zowel fantasie- als miniatuur bewerkingen en alles was daartussen ligt. En nu komt de moeilijkheid. Welke com positie is de mooiste, de beste enz. uit die van alle zijden ingezonden collectie? De een vindt een miniatuur mooier en een ander een „fantasie", weer een ander een zogenaamde „knots" (dat is een compositie, waarin veel materiaal is gebruikt). Mijn ervaring is. dat er maar zeer weinig dammers zijn (ook onder de problemis- ten) die een probleem op zijn juiste waarde weten te schatten". „In een wedstrijd", vervolgt de heer Scheijen, „waarvoor alle genres zijn toe gelaten, komt een miniatuur van grootse allure niet tot zijn recht. Het wordt verdrongen door een massaal probleem. Problemen met veel schijven op het bord zijn (over het algemeen) heel wat vlugger te componeren dan simpele maar pakkende miniaturen. Toch zijn er wel auteurs die met veel schijven wer kelijk iets bijzonders weten te scheppen. Om enige namen te noemen: J. Vierge ver, Joh. v. d. Boogaard, J. A. Penmngs enz! Maar bij vele massale problemen heeft men dikwijls de neiging om te denken: „waar draait nu alles om" of: „wat voor verrassends heeft men nu ge zien?" Een miniatuur kan je in extase brengen en doen uitroepen „wat gemaal' En zo kan ik op allerlei terrein door gaan. Ik bepaalde me er toe u in vogel vlucht enige van mijn gevoelens en op vattingen mede te delen". De opmerkingen van de heer Scheijen zijn de moeite van het overdenken waard, hoewel hij de bezwaren tegen componeren op een verplicht thema naar mijn mening niet heeft weerlegd. Wel is er' veel te zeggen voor zijn argumenten, die betrekking hebben op de beoordeling door de jury, indien geheel vrije compo sities met elkaar moeten worden verge leken. Inderdaad kan dan een massale constructie een overweldigender indruk maken dan bijvoorbeeld een miniatuur. Maar hiervoor is wel een oplossing te vinden. Een oplossing, welke alle moei lijkheden in dit opzicht uit de weg ruimt. En het componeren op een ver plicht thema niet meer noodzakelijk maakt. In de volgende rubriek kom ik hierop nader terug. VOOR DE LADDER-WEDSTRIJD In aansluiting op de reeds vroeger ter oplossing gegeven composities op het zo genaamde „trio- of drieslag-thema vol gen hieronder thans nog weer een vier tal andere constructies, welke elk v°or zich weer een of ander nieuw detail be vatten. De oplossingen hiervan worden gaarne ingewacht, eventueel gelijktijdig met die van de opgaven in de vorige ru briek. tot a s. 19 Januari aan het boven deze rubriek vermelde adres. No. 2773. No. 2774. Stand Zw. 4, 10 —14 18, 19, 21, 22, 27, 30. Wit 24. 29, 32, 33, 35—38, 43— 45. Wit sp. en w (v. D.). Stand Zw. 7, 8, 10, 12—15, 17, 22, 25, 27, 30, 32. Wit 19, 23, 24, 26. 31. 34, 35, 38, 39, 41, 43, 44, 48. W. sp. en w. (v. D.) CORRESPONDENTIE. Allereerst hartelijk dank voor de vele goede wensen, welke ik ter gelegenheid van de jaarwisseling van lezers en oplos sers mocht ontvangen. Voor de daarbij tot uitdrukking gebrachte gevoelens (en tevredenheid over de rubriek) ben ik zeer erkentelijk. Wederkerig ook mijnerzijds wens ik U allen een alleszins gelukkig en voorspoedig 1954. De heer P. H. Schokker te Amsterdam merkt op, dat opgave no. 2735 geen winst bevat en dit eindspel remise loopt wan neer gespeeld wordt 2419, 7—12, 19X10, 12/-32, 10—5, 8—13, 23—18, 13X22, 5X41 en nu niet voor zwart 2722, maar 2631 Na bestudering blijkt dit volkomen juist te zijn. De heer Schokker is trouwens eèn zeer scherpzinnig speurder naar ressouA ces. In zetdwang-probleem no 2715 con stateerde hij, dat wit sneller kan winnén door 47—41, 31—36 gedw., 32—27, 36X47, en nu direct 27—22 Tenslotte merkt hij op, dat de in de rubriek van 24 October j.l. gepubliceerde spelstudie zwart in var. F. spelen kan als volgt: Zw. 6—11, 2. 34-^30, 24—29, 3. 33X24, 20X29, 4. 25—20, 14X34, 5. 27—21, 16X 27, 6. 32X12, 23X41, 7. 12X$dn nu niét gedw. 41—47, maar eerst 34—J9-1. 8 43X23 9—14, 9. 5X19, 13X24, 10. 42^37 gedw., 41X43, U. 48X39. 8—12. Inderdaad is dit nog niet een. twee, drie gewonndn, maar wit heeft toch een schijf winst erf. bereikt toch wat in de aanvang beoogd werd voordeel behalen Hetzelfde geldt indien zwart na 1. 3934 zou spelen 18—22, 2. 27X29, 17—22, 3. 28X17, 24—30, 4. 35X24, 19X28, 5. 32X23, omdat wit zeker schijf winst behoudt. Op 1116 zou bijv. volgen 38—33 en 23—19 met 25X5 Heer W. A. M., te Pijnacker Uw com binatie is een beetje te eenvoudig. Heer J. A. M. B., te Delft Uw pro bleempje is te simpel, wit wint ook zon der 1510. (Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize St Bernardus, Sassenheim). (Zaterdag 9 Januari 1954) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK De gekozen opgaven achten we bijzon der geschikt, om dié oplossers, die slechts af en toe hun kundigheid openbaren, uit hun tent te lokken. Uitsluitend tweezetten en alle eerste prijzen! Wat kan beter ge schikt zijn om in brede kring belangstel ling te wekken? Oplossingen over drie weken. Deze gelieve men vóór Woensdag 27 Januari in te zenden. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7083. N. S. Petrovic. Opl. 1. Kg2. 1Re7, Rf6, Pe7, Pf6, 2 Re8, Rg6, Taó, Ta3 enz. Speelt wit 1. Ta3, dan is de weerlegging 1Rf6. 2. Rg6 gaat niet op wegens 2Re5t. Ook met 1. Rg4: komt men er niet, er volgt e6e5 en na 2. Rh5, Ke6!. No. 7084. W. H. Haring. Opl. 1. Pe4: dreigt 2. Dc3tt- No. 7085. W. H. Haring. Opl. 1. Re6 dreigt 2. Dh8tt. Deze drie problemen werden goed opge lost door: ir A. Bergstein, Geleen; dr R J. F. Nivard, Nijmegen; Paul Raschdorf, Hannover; J. G. M. Vos, Rijswijk; C. v, d Weide, Rotterdam. No. 7084 en no. 7085 door: mr dr R. Bromberg, Roermond; J. Dickhaut, Nijme gen; mr P. C. Goossen. Nijmegen; J. F. Pilgram, Rotterdam. No. 7084 door H. Th. v. Goor. Voorburg Nagekomen oplossing: no. 7081 door C Bogaers, Tilburg. CORRESPONDENTIE G. te N. Wat U vraagt, daarvoor heb ben we nooit toestemming kunnen verkrij gen. Voor een paar jaar hebben we drie maandelijkse wedstrijden gehouden zonaet prijzen, doch werden voor iedere oplos sing punten toegekend, doch dat vond geen algemene bijval. V. te R. Wat is er na 1Rg6, te gen 2. Pg7t? No. 7090 C. MANSFIELD, Carshalton le prijs Chess 1951 Mat in twee zetten No. 7091 N. SCHNEIDER, Budapest le prijs Sch.^albe 1952 le halfjaar Mat in twee zetten Adverientle let op dit merk N.V. Ned. Import Mij-Groningen Distributors Hauston Oliehandel - Rotterdam Handelsondern. "Pennzolia" Soesterberg Fa. C, Kejjzer Oudenbosch.(N.Br.) No. 7092 L. MUSANTE le prijs L'Echiquier de Paris 1952 Mat in twee zetten Indien u, spelende met uw regelmatige partner, aanhanger bent van de „Sterke Sans-Atout", moet ge antwoord kunnen geven op de volgende vragen. Indien uw antwoorden daarop niet overeenstemmen met de antwoorden, aan het slot van dit artikel gegeven, déugt uw biedtechniek niet geheel, of, als ge bij de juiste be antwoording helemaal naast de roos schiet, geheel niet. Vraag 1: Wat is het minimum en wat het maximum aantal honneurtrekken (of punten) waarop ge een openingsbod van 1 SA baseert? Vraag 2: Is het mogelijk, dat ge bij uw SA-bod een kaart hebt, waarin een single- ton of renonce voorkomt; b.v. een aas sec? Vraag 3: Indien uw partner, na 1 SA, een bod doet van twee in een kleur, biedt ge dan éltijd door, of is het c k denkbaar dat ge past? Vraag 4: Indien ge met 1 SA geopend hebt uw partner heeft 2 <^5 geboden en gih hebt nog 2 SA gezegd, wat doet ge dan als uw partner hierna 3 C biedt? En wat, als hij hierna 3 4» of 3 biedt? Vraag 5: Indien uw partner, na 1 SA, sterk biedt, b.v. in een kleur, is het dan ais regel juist, om direct een slam- convenlie toe te passen? Stand Zw. 9, 11. IS. 14. 17, 20, 21. 24, 27 30. 35. Wit 23, 28. 29, 32. 36—38, 4345. Wit sp. en w. (v. DJ. Stand Zw. 4, 7, 13, 15, 17, 19—22, 27, 30, 33. Wit 24, 29, 32, 35, 36, 38, 42—45 Wit sp. en w. (v. D.). Antwoorden op de vragen 1 5: Antwoord 1: Ge moet uw 1 SA precies limiteren, naar boven en naar beneden, cte speling tussen een minimum en een maxi mum moet als regel niet groter zijn dan 1 honneurtrek (4 punten). Indien uw SA- bod dus 4 of 6 honneurtrekken kan zijn, steunt uw biedtechniek op een wankele basis en hebt ge deze vraag niet juist beantwoord. Goed zijn antwoorden als: 16—18 of 17—20 punten; of 4 tot ruim 4Va honneurtrekken of 4—5 honneurtrekken. Antwoord 2; Een SA-openingsbod mag nooit een singleton of renonce bevatten. Geen enkele kleur mag dus korter dan een tweekaart zijn. In"verschillende systemen is het zelfs voorgeschreven, dat een twee- kaart tenminste uit H-x moet bestaan. Antwoord 3: Indien ge éltijd doorbiedt, hebt ge doen blijken, dat ge de biedtech niek op dit punt onvoldoende beheerst. Als ge met 1 SA opent en uw partner biedt 2 in een kleur, is dat als regel een zwaktebod; uw partner, die wéét dat u een mooi spel hebt, geeft met zijn bod aan, dat hij toch liever twee in zijn eigen kleur speelt. Uw partner kan dus b.v. hebben: B,8,7,6,4,3; V 3; 6,5,2; 4» 5,3,2 en zal weinig ingenomen zijn, als ge hier na nog eens verder gaat bieden. Antwoord 4: Het is duidelijk, dat uw partner alléén maar een lange, zwakke Hartenkleur heeft en dus niets anders wil spelen dan 3 V. Zonder enige twijfel zult ge als regel in deze situatie moeten pas sen. Biedt uw partner 3 4» of 3 O (na eerst 2 Q geboden te hebben), dan geeft hij te kennen helemaal niets voor 3 SA te voelen. Ge zult hem dus bij grote voor keur een kleur moeten laten spelen en meestal ook met een deelscore genoegen moeten nemen. Als ge tóch 3 SA zegt, brengt ge uw partner, die zeker over een zwak twee-kleurenspel beschikt, in de grootste verlegenheid en uzelf in een on mogelijk contract. Antwoord 5: Als regel moet ge éérst trachten een volkomen bevredigende kleur te ontdekken. Als regel zult ge dus uw partner moeten steunen als dat kan; hebt ge geen goede steun voor hem mee, dan is het te verkiezen een eigen kleur te bieden, dan wel 3 SA te zeggen. Een slam- conventie moet ge slechts toepassen, als de kleur van uw partner u bijzonder goed bevalt én ge bovendien een maximale SA- opening hebt. Hebt ge die niet, dan kunt ge volstaan met het steunen van uw part ner, die dan wel zal uitmaken of hij naar slam zal gaan of niet. Bedenkt, dat uw partner wél uw spel ongeveer kent, maar dat u vrijwel niets over het zijne weet. Ook partners zijn in staat om te beoor delen of een slambod mogelijk is of niet Beschouw hem of haar dus niet als uw dienstknecht, die maar moet gehoorzamen aan uw bevelen. Samenwerken is heel dikwijls véél beter dan commanderen, óók in bridge 1 ,Dertiendach" heette „Driekoningen" in de Middeleeuwen. Men telde dan Kerstdag mee. De grote Engelse dichter, Shakespeare, (sjeeks-pier) telde Kerstmis niet mee. Het meesterstuk van zijn vrolijkste kunst, tevens zijn afscheid jegens het blijspel, heet: „Twelfth night", „De twaalfde nacht" (na Kerstmis). Het Nederlandse toneel speelde het ouder de pakkende titel; „Driekoningenavond De kerkelijke, officiële naam luidt: „Epiphania", zoveel als: „Openbaring; verschijning". Met grote luister werd de Epiphanie gevierd Zelfs de tekst van de Canon der H. Mis onderging een uitbreiding wegens de „dies sacra- tissimus" de hoogheilige dag, in het gebed: „Communicantes". Liturgisch staat de „Verschijning des Heren" hoger in rang dan Kerstmis. N ig steeds bestaat in sommige kerken de gewoonte de veranderlijke feestdagen- als Pasen enz., van de preekstoel af 'e kondigen, een oud gebruik, reeds ifi de Vie eeuw voorgeschreven. Bij Driekoningen horen.... drie ko ningen, dat spreekt! De H. Schrift weet noch van koningen, noch van drie! Uit de drie edelmoedige geschen ken: goud, wierook en myrrhe, heeft men het drietal afgeleid. Maar oude schilderingen in de Romeinse catacom ben tonen er twee, vier, drie; 'n antieke vaas: acht! Het Oosten voelt het meest voor: twaalf! Hoe dan ook, wij vereren er drie: Caspar, Melchior en Balthasar. (Het Oosten kent heel andere namen). Vorige zomer logeerden wij in een Beierse boerderij, waar de drie begin letters, gescheiden door kruisjes, op de voordeur stonden. C M B een huiszegen, door de dorpspastoor aan gebracht. Men wist ons daar te vertel len. dat in Opper-Oostenrijk het vee deze drie letters draagt, wanneer het de reis aanvaardt naar de Alpenweiden- Het krijt, waarmede de drie letters getekend zijn, wordt onder het voer gemengd. Nu: „Koningen". Het Evangelie spreekt van „magiërs", „Ecce, Magi ->b Oriente" volgens Sint Mattheus: „Ziet, Magiërs uit het Oosten". Onder 'n „magus" verstaat 't Latijn 'n „Per zische" Wijze, een „tovenaar". Daarginder vertoefden aan konings hoven altijd „Wijzen", die de sterren bestudeerden, want die sterren open baarden dan toch maar de wil-des- hemels, meende men (en menen velen thans nog). Levenslot, aanleg, karakter, het verloop der geschiedenis, wilde men uit de stand der sterren afleiden; wij, als katholeken, wijzen deze invloed op de vrije handelingen der mensen vol strekt af. Maar, onze Driekoon'gen waren heidenen en veronderstelden een nauwe betrekking tussen de banen der hemellichamen en de aardse gebeur tenissen. Op zekere nacht ontdekten ze een bijzondere ster en uit dat hemellicht begrepen ze- dat er in het land-der- Joden een Koning geboren moest zijn „een ster, die opgaat uit Jacob", gelijk overoude boeken meldden, de Jacobs- ster. Het is, misschien, de eerste maal in hun leven geweest, dat de sterren hen niet bedrogen; dat de sterren heil voerden tot de waarlijk Wijze. Wat was dat voor een ster! Stonden de allerschitterendste planeet Jupiter (thans aan de ZQidelijke avondhemel) en de planeet Sat^rnus „in conjunctie" vloeide hun luister ineen? Schoot de felle lichtstraal van een meteoor langs het uitspansel? Was het een ster-met-een-staart, een komeet, moge lijk zelfs; de komeet van Halley? Wij zagen haar in 1910 tussen de sterren doorgaan een glansloos geval als- 'n-lichtgevend wolkje, met niet eens 'n staart! Doch elders nam men de komeet van Halley onder veel gun stiger omstandigheden waar, met n pracht van een zwierige staart. Hoe dan ook, de Wijzen volgden de ster en ze gingen de Koning-voot- hun-hart zoeken. En- ondanks veel be zwaren, vonden zij Hem ook. De weg naar God is nooit zonder kruisen. Voorbijgangers gaven elkaar een knipoogje; „Daar komt die stoet, die achter een sterretje aan reist!" Jeruzalemmers tikten met hun wijs vinger tegen het voorhoofd: „Een ko ning geboren? Een zoon van onze koning Herodes, die op sterven na dooi is? Kom nou!" De schriftgeleerden glimlachten maar eens. Zeker, zeker, bij die oude profeet Mikeas lazen ze wel: „Maar gij, Bethle hem Efrata, te klein om onder Juda's gouwen te tellen: uit U zal Mij Een Zoon ontspruiten, die over Israël heersen zal", maar dat ging heidense sterrenwichelaars toch niet aan? Zoiets zou allereerst aan hen geopenbaard worden, die op Mozes' stoel zetelden! Ze namen dan ook niet eens de moeite om met de stoet naar Bethlehem mede te reizen- Het volk zou hen maar van bijgeloof betichten! Doch de Wijzen vonden het Kind met Zijn Moeder „et procidentes adorave- runt eum". En nederknielend, aan baden zij Het. Al eeuwen geleden werd de gebeur tenis van de zesde Januari gedramati seerd. Altijd waren er wel lieden, dis met een papieren ster rondgingen, waarbinnen een lichtje blonk. Met een touwtje kon men het geval laten draaien. Onder de drie Wij zen was er meestal een, die ao rommelpot hanteerde. In Nederland klonk het dan: Hier treden wij, Here, met onze sterre Wij zoeken Heer Jesus, wij hadden Hem gerre. Wij klopten al aan Herodes zijn deur, Herodes, de koning, kwam zeivers veur Hij sprak er al met een valser hart. BBEtror# „Hoe ziet er de jongste van drieën zo zwart?" Al is hij zo zwart, hij is wel bekend, Het is er de koning van Oriënt (Oosten) Wij kwamen die hoge berge opgaan, Daar zag men de sterre stille staan. „O sterre! Ge moet er niet stille staan, G'e moet met ons naar Bethlehem gaan" Te Bethlehem in die schone stad, Daar Maria met Haar Kindeken zat. Zo kleiner kind en zo groter God, Daar al de Joden mee hebben gespot. In Vlaanderen luidde het Drie- koon'gen-lied anders: „Ik kom aan ul'der deurke staan, Mijn alderliefste vrienden, Al om het Godsdeel te ontvaan; Ik hope da 'k 't zal vinden; Wilt mijn redens wel verstaan; De meulen heeft niet rondgegaan Daarom moet ik om 't Godsdeel gaan" 1) Als ik aan ul'der tafelken ben Dan zal ik lustig smullen; Van 't gene gij 'r daarop zet, Mijn buikske brave vullen, Dan zal ik ul'der bij de Heer Daarvoor bedanken evenzeer: 'k Heb nu genoeg voor deze keer! Met de zesde Januari hangt ook hst gebruik van de „bonenkoek" samen. In een heel lekkere koek stopte men een boon. Wanneer de koek werd aange sneden, mocht het jongste, aanwezige kind ieder lid van het gezelschap een stuk geven. Degene in wiens deel de boon zat, was dan koning.... of ko ningin. Aanstonds werd deze groot waardigheidsbekleder dan ingehuldigd kreeg een papieren kroon op het hoofd en gaf een borrel, een glas bier, wan neer het er goed aanzat: een glas wijn tenbeste „Vivat, de Koning drinkt! klonk het dan en bij deze uitroep stond ieder een eerbiedig in de houding- Zelfs ge vangenen kozen zich een koning, de kosten werden door bemiddelde per sonen betaald! Ook de befaamde over winteraars op Nova-Zembla zetten dit gebruik voort! Te Mechelen aldus verhaalt ka nunnik V. v. d. Velde in „Volksge bruiken" wilden de houtzagers een H. Patroon kiezen. De timmerlieden hadden Sint Jozef; er moest voor hen ook een Patroon bestaan. Maar welke? De hoofdman van het ambacht nam het Evangelie ter hand en begon het Kerstverhaal voor te lezen. „Iedereen zat neerstig te luisteren, en niemand sprak een woord". Eindelijk kwam de voorlezer aan de tekst; „Toen zij nu de ster zagen waren zij zeer verheugd". Uit het Evangelie van 6 Januari. Een der houtzagers riep toen ineens: „Hoofdman, de Koon'gen zagen een ster; wij zagen bomen. De Driekoon' gen zijn dus onze H. Patronen!" 1) Een geschenk, fooi, die met Kerstmis, Nieuwjaar enz. aan de hui zen wordt opgehaald. Vul aanstonds het ontbrekende ge deelte in. De roman der Vier Het vervaarlijke paard, Ros.... Historie van coninck Karei ende De sproke van Floris ende. Die hystorie van Reynaert die De reis van Sint B Van eene nonne die B Het lied „Eens Meiensvroege Wapene M Der Naturen B es Heel lang geleden moest een be roemde schilder bij de Paus komen. De Paus heette Innocentius en de schilder Andreas. „Andreas" sprak de Heilige Vader: „Ge moest voor mij de kapel eens schilderen. Op de muren moeten de zeven hoofdzonden worden afgebeeld. De eerste: verwaandheid. De tweede: gierigheid, en zo verder. Ge kent ze wel. Ik zal U edelmoedig belonen." Andreas dankte Innocentius voor de opdracht en ging aan werk. Dag aan dag was hij bezig. Zo nu en dan kwam de Paus eens kijken en zei, dat het goed was. En daar bleef het dan bij. „Waar blijft nu die edelmoedige be loning voor mijn werk?" dacht An dreas. Want de Paus vond zijn werk erg mooi, maar er kwam geen geld op tafel Toen Innocentius de kapel weer eens kwam bekijken, zag hij, dat de schilder bezig was een achtste zonde te schilderen. Het leek net een af schuwelijk monster. „Is er één hoofdzonde bijgekomen, Andreas?" vroeg de H. Vader. „Ik dacht, dat er zeven waren! Dat is al erg genoeg!" „U vergist U, Heilige Vader sprak de schilder. „Er zijn er acht. En de achtste ga ik nu verder afma ken. Ziet U het begin van deze af schuwelijke draak? Hij stelt de ergste van alle hoofdzonden vóór." „En" vroeg Innocentius "Wat is dan wel de naam van die zonde?" „Nu, die zult U best kennen'" ant woordde de schilder zuur: „Het is de vreselijke zonde van ondankbaarheid. De Paus dacht even na. Toen be greep hij wat de schilder zeggen wou. „Best" sprak hij. „Er komt dus één hoofdzonde bij. Maar, dan dient het getal der hoofd-deugden ook met één vermeerderd. We hebben er nu: vier. Dat moet dan vijf worden." „En" vroeg Andreas „hoe moet die hoofddeugd dan heten, Heilige Vader?" „Weet U dat niet? We hebben er vier: voorzichtigheid rechtvaardig heid vroomheid en matigheid. Daar moet: geduld bij komen!" De schilder keek beschaamd voor zich. Hij begreep de les. De vol gende dag liet de Paus hem een edel moedige beloning bezorgen. Secretaris van Graaf Floris V: Melis 't Spel van de zevenste Bliscap van De zeer wonderlijke ende waerach- tighe gheschiedenisse van Mariken van Erasmus' beroemdste werk: „Lor der De Refereynen der Katholieke, Ant werpse dichteres; Anna Vul het ontbrekende gedeelte in. Leider der Bataven: Claudius 8101010 Invallen der Rooms-koning, Graaf Willem de Diens zoon, der keerlen.. Middelpunt van beschaving: Abdij van Hoekse en twisten. De ongelukkige Jacoba van De vermetele Hertog Karei de.... Opstand van het Kaas- en De Friese zeerover Grote Smeekschrift der in 1566. Bij Heiligerlee sneuvelde van Nassau. Op de Mookerhei sneuvelden van Nassau. De veerman van Den Briel De dappere verdediger van Haar lem, Wigboutstierf 1573 op t schavot. leerdheid (Lat. afk.), 66. zangnoot, 68. zangnoot, 68. vreselijke ziekte, 71. water in Friesland, 72. speelgoed, 74. deel van Amerika, 75. bergweide, 77. plaats in Noord-Holland, 78. plaats in Noord-Hol land. Verticaal: 1. bank vanlening, 2. bijwoord, 3. deel van de dag, 4. pers. -voornaamw., 5. aan duiding, 6. Europeaan, 7. zangnoot, 8. nauw, 9. de lezer heil, 10. zangeres, 13. rang in het leger, 16. lidwoord (Duits), 17. staf, 18. Europeaan, 19. bijbelse figuur, 21 Plaats in Duitsland, 22. grondsoort, 24 reservoir, 25. tijdperk, 27 jongensnaam, 28. eng bier, 30. soort onderwijs, 32. vertegen woordiger. 33. vloerbedekking, 36. voor zetsel, 38. plaats in Gelderland, 39. vreem de munt, 41. aanw. voornaamw., 44. hin deren, 45. muziekterm, 46 deel van de mond, 47. aarden wal, 48. bedrijf, 49. lang zaam, 50. soort drank, 52. bevel, 55. in houdsmaat, 57. vlaktemaat, 58. duivenwo- ning, 59. reptiel, 60 godin, 63. jongens naam, 64. moerassig, 67. vervoermiddel, 69. naschrift, 70 soort onderwijs, 72. uit roep, 73. Gode zij lof, 75. uitroep, 76. soort onderwijs. Oplossing van gisteren Horizontaal: 1 eb, 3. geste, 7. ka, 9. los, 11. nee, 12. ham, 13. Amsterdam, 17. aar, 18. toe, 20. norse, 22. armee, 24. ora, 25. sri, 26. tegel, 29. satan. 31. dee, 32, tic, 33. vergaarde, 36. pen, 37. ega, 38. ere, 40, in, 41. psalm, 42. ge. Verticaal: 1. el, 2. boa, 4. entre, 5. sec, 6. tetra, 7- kam, 8. am, 10. smaragden, 12. Haemsted*, 14. sas, 15. dor, 16 knots, 19. reine, 21 ore. 23. era, 27. eer, 28. leges, 29. staal, 30. air, 33. ven, 34. aga, 35. erg, 36. pi, 39. ee. Horizontaal: 1. vrouwelijk dier, 6. onmiddellijk 11. straat, (Fr.), 12 eng. bier, 14. gewicht, 15. pers. voornaamw., 17. klepper, 19. bij woord, 20 meisjesnaam, 22. vaatwerk, 23. vochtig 25. Oosterse jongensnaam, 26. enige, '29. groot gebouw, 31. plaats in mimir. Gelderland, 32, zeevogel, 34, gevangenis, schepen, 65, doctor in de heilige Godge 35. iel, 37. onbep. voornaamw., 40. groet, 42. lidwoord, 43. water in Friesland, 44. gravure, 46. strekking, 49. rivier in Ne derland, 51. wederhelft, 53. duur der dingen, 54. meisjesnaam. 56. hoffelijk, 59. deel van Europa, 61. tijdrekening. 62. aanw. voornaamw., 64. ligplaats voor Op de elf kruisjes komt de naam van een gemeente in Noord-Brabant aan de lijn MoerdijkRozendaal. Op de nummers 210 namen enz. verband houdend met de aardrijks kunde van Nederland. n 3. 9. 2. 3. 6 voorhaven 101 - tel 34971-39012 R. DA M 1. Aanduiding voor een sympa thieke windrichting. Rivier, zonder sluis uitlopend in IJselmeer. Tot ligplaats voor schepen ge schikt waterbekken. Gemeente in Utrecht ten N. van Woerden; veeteelt. Stroompje uit de Peel, bij Wan- sum in de Maas stromend. Buurtschap onder Maarn met op voed. gesticht van Protestantse zijde. 7. Wereldhaven, ontstaan uit een vissersdorp aan de Rotte. 8. Gemeente in Zuid-Limburg met prachtige basiliek. 9. Linkerzijrivier van de Vecht (Ov.) slechts gedeeltelijk bevaarbaar. 10. Betekent in plaatsnamen: schor, kwelder, laaggelegen land, bijv. Renesse. 11. Duidt minder gewaardeerde wind richting aan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6