|SJSJgJ11
DE
STERKE SANS-ATOUT
WTEROfl
vooROonc
„DERTIENDACir
ïNOUO
m M
'nze dagelijkse PUZZLE
[JH.COORSJ
Bridge-rubriek
m
Onder het octaaf van:
Voortbrengselen en namen uit de
Nederlandse letterkunde
HET GRABBELTONNETJE
mm
SCHAKEL NU OVER OP
PENNZOILWiNTEROUE
Namen uit de Vader
landse Geschiedenis
Aardrijkskuiide-
puzzle
PAÜIINA 6
ZATERDAG 9 JANUARI 1954
Welke eisen moeten wij aan onze stukken stellen f
Hans
van
Bergen.
Milltoenen dame»
HHf X fHf 'WiïZ
1.
2.
3.
4.
5.
6.
10.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
elalagebouw
winkelbetimmeringen
verbouwingen
CORRESPONDENTIE-ADRES
POSTBUS 8, HILVERSUM
Wij hebben gezien, dat ONZE toneelbeoefening niet zomaar een vrije
tijdsbesteding is zonder meer, maar een zeer speciale vrijetijdsbesteding,
een beoefening van een kunst. Een beoefening van een kunst voor ons
plezier.
Hiertoe voelen wij ons geroepen omdat er in ons allen „iets van de
kunstenaar schuilt. Dit „iets" zal de een trachten te uiten door in zijn
vrije tijd te tekenen of te schilderen, de ander door het bespelen van
een muziekinstrument, ivij door de beoefening van liet toneelspel.
Deze kunstbeoefening maakt ons leven mooier en rijker, geeft het meer
diepte, kleur en licht.
Daarom is het van het grootste belang, dat icij onze eisen stellen aan
de. stukken ivaarop wij ons willen oefenen.
Wij gaan onze tijd niet verleuteren
aan nietszeggende stukken. De inspan
ning en studie, die de „zwaardere"
spelen vragen, zullen ons alleen ten
goede komen.
Als wij de eis van EENVOUD stel
len, wil dat niet z'eggen, dat wij onze
keuze moeten laten vallen op inhoud
loze stukken zonder kunstwaarde. (De
hoogste kunstwaarde ligt vaak in de
eenvoudHet wil alleen zeggen dat
wij rekening moeten houden met onze
BEPERKTE KRACHTEN en ongese-
lecteerd publiek. DUS dat wij DIE
stukken moeten vermijden wier inhoud
TE ingewikkeld is, en waarin de kun
stenaar soms dergelijke hoge en ge
waagde vluchten neemt, dat de niet-
getrainde toeschouwer deze onmoge-
liik volgen kan en waarin de schrij-
Deze eisen behoeven niet AL te hoog
te zijn, want wij zijn geen beroeps
spelers. Dezen genieten het voorrecht
van een jarenlange scholing, zijn vrij
gesteld van 'andere werkzaamheden,
zodat zij z'ich volledig aan de kunst
kunnen wijden, enspelen meestal
voor een zeer geselecteerd publiek.
Ons gehoor echter is over het alge
meen zeer eenvoudig en onze krachten
en talenten zijn beperkt. De eerste eis
aan een te spelen stuk moet dus zijn.
EENVOUD.
Anders schieten wij ons doel voorbij
en kunnen teleurstelling en misluk
king niet uitblijven. Is deze eerste en
voornaamste voorwaarde vervuld, dan
hoeven wij bij onze verdere eisen heus
geen minderwaardigheidscomplex aan
de dag te leggen.
ver zich geen enkele beperking oplegt
wat betreft décor, costumering etce-
Onze eisen moeten op de eerste
plaats de INHOUD gelden. Deze moet
GOED, VERANTWOORD zijn. Geen
drakerig onecht verhaaltje, waarvan wij
er reeds een paar aan de kaak hebben
gesteld. Geen verhaal, waarvan er der
tien in het dozijn gaan, maar een gezond
gegeven.
Dit verhaal mag niet stoten of kwet
sen, moet van een opbouwende strek
king zijn. Verkeerde verhoudingen
(driehoeksverhoudingen en dergelijke)
z'ijn weliswaar „levensecht" en wij
ZOUDEN deze DESNOODS ten tonele
MOGEN brengen, ALS HET VER
KEERDE ERVAN DUIDELIJK UIT
KOMT, maar laten wij liever trachten
iets positief moois te brengen. Dit im
mers is de bedoeling van onze kunst,
van alle kunst.
Tegen het spelen van een geestig
niemendanlletje nu en dan bestaat na
tuurlijk geen enkel bezwaar. MITS dit
ook werkelijk geestig is!
Onze tweede eis geldt de OPBOUW
van het verhaal.
Het conflict (geestig of ernstig) moet
ons na enkele minuten duidelijk voor
ogen staan. Het moet zich voorts zoda
nig ontwikkelen, dat het einde van
IEDER bedrijf naar een zekere climax
voert, zodat het publiek met belang
stelling (spanning) het volgende bedrijf
tegemoet ziet. Pas in het laatste bedrijf
vindt dit conflict dan zijn hoogtepunt
en ontknoping.
Wij moeten daarbij vooral letten op
een LOGISCHE ontwikkeling. Dit wil
zeggen, dat het een noodzakelijkerwij-
z'e uit het andere moet voortvloeien,
daar het anders zijn levensechtheid ver
liest.
DE PERSONEN, die wij uit gaan
beelden, moeten NAAR HET LEVEN
GETEKEND zijn. Geen loutere zwart
wit figuren, dus. Deze komen in het
werkelijke leven ook niet voor. Le
vensechte mensen, in wie wij kunnen
geloven, wier moeilijkheden en vreug
den wij kunnen aanvdelen en delen. Met
korte fijne trekjes moeten deze perso
nen raak getekend zijn.
DE STIJL EN DIALOOGVORM moet
VLOT zijn, vaart bezitten, sprankelen
van geest en waar deze op zijn plaats
is van humor.
De dialoogvorm geeft meestal de
waarde aan het stuk. Uit deze vorm
blijkt het kunstenaarschap van de
schrijver. Het conflict samen met de
dialoog maken het stuk. Zij staan op
gelijke hoogte.
De dialoog moet ons voortdurend
boeien. Zij moet levendig zijn, rijk aan
gedachten of spitsvondige gezegden.
Zij moet brillant zijn, flitsend, verras
send, op de eerste plaats echt en na
tuurlijk.
De dialoogvorm moet het verhaal
voor ons doen leven in al zijn kleuren
van levensechtheid.
We konden ons in dit artikel slechts
bepalen tot het opsommen van enige
eisen. Wellicht kunnen deze U reeds
helpen bij het lezen en keuze maken
van uw stukken.
In volgende artikelen hopen wij aan
de vele verzoeken van trouw lezende
amateurspelers te voldoen door deze
eisen aan enkele goede stukken te toet
sen.
zeggen Voor de handen niets
beter dan HAMEA GELEl.
•<a si sasiiï wm mm
No. 1966. 9 Januari 1954
Redactie: G. J. A. van Dam.
Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-Z
No. 3775.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
DE COMPOSITIE-WEDSTRIJD
van de Kring voor Damproblematiek
Naar aanleiding van het artikel over de
nieuwe compositiewedstrijd van de K.V.D
ontving ik een brief van de bekende com
ponist, de heer J. H. H. Scheijen, te Kerk-
rade, die de probleemrubriek van „De
Problemist" het officieel orgaan van de
K.V.D., redigeert. Hij schrijft daarin zo
veel interessante dingen, dat het mu nuttig
lijkt hieraan in bredere kring bekendheid
te geven. Temeer daar het in zekere zin
tevens een antwoord is op de door mij ge
publiceerde opvattingen. Hij schnjtt o.m
het volgende:
Uw zienswijze in de rubriek van 2 dezer
is juist, maar het organiseren van pro-
bleemwedstrijden zonder verplicht thema
is losgelaten op de wens van de auteurs
zelf. Jarenlang hebb enzij verzet aangete
kend tegen de „vrije" probleemwedstnjden
onder het motto: „Als iemand iets moois
heeft gemaakt dan bewaart hij dat zo lang
tot er hier of daar een wedstrijd wordt uit
geschreven". Om nu allen zoveel mogelijk
gelijke kansen te geven is het verplichte
thema ontstaan en heeft burgerrecht ver
kregen. Zowel het één als het ander beeft
zijn vóór en zijn tegen.
(Ik wil hierbij opmerken, dat dit „oe-
waren" toch niet zo'n overwegend bezwaat
kan zijn, omdat ieder problemist ook in
dit opzicht dezelfde kansen heeft en dus
voor eventueel komende wedstrijden zijn
beste constructies kan reserveren, althans
enige daarvan.)
De heer Scheijen vervolgt dan zijn brier
aldus:
„Uiteindelijk prefereer ik zelf het ver
plichte thema en alle S.R. bewerkingen
hierop, dus zowel fantasie- als miniatuur
bewerkingen en alles was daartussen ligt.
En nu komt de moeilijkheid. Welke com
positie is de mooiste, de beste enz. uit die
van alle zijden ingezonden collectie? De
een vindt een miniatuur mooier en een
ander een „fantasie", weer een ander een
zogenaamde „knots" (dat is een compositie,
waarin veel materiaal is gebruikt). Mijn
ervaring is. dat er maar zeer weinig
dammers zijn (ook onder de problemis-
ten) die een probleem op zijn juiste
waarde weten te schatten".
„In een wedstrijd", vervolgt de heer
Scheijen, „waarvoor alle genres zijn toe
gelaten, komt een miniatuur van grootse
allure niet tot zijn recht. Het wordt
verdrongen door een massaal probleem.
Problemen met veel schijven op het
bord zijn (over het algemeen) heel wat
vlugger te componeren dan simpele
maar pakkende miniaturen. Toch zijn er
wel auteurs die met veel schijven wer
kelijk iets bijzonders weten te scheppen.
Om enige namen te noemen: J. Vierge
ver, Joh. v. d. Boogaard, J. A. Penmngs
enz! Maar bij vele massale problemen
heeft men dikwijls de neiging om te
denken: „waar draait nu alles om" of:
„wat voor verrassends heeft men nu ge
zien?" Een miniatuur kan je in extase
brengen en doen uitroepen „wat gemaal'
En zo kan ik op allerlei terrein door
gaan. Ik bepaalde me er toe u in vogel
vlucht enige van mijn gevoelens en op
vattingen mede te delen".
De opmerkingen van de heer Scheijen
zijn de moeite van het overdenken
waard, hoewel hij de bezwaren tegen
componeren op een verplicht thema naar
mijn mening niet heeft weerlegd. Wel is
er' veel te zeggen voor zijn argumenten,
die betrekking hebben op de beoordeling
door de jury, indien geheel vrije compo
sities met elkaar moeten worden verge
leken. Inderdaad kan dan een massale
constructie een overweldigender indruk
maken dan bijvoorbeeld een miniatuur.
Maar hiervoor is wel een oplossing te
vinden. Een oplossing, welke alle moei
lijkheden in dit opzicht uit de weg
ruimt. En het componeren op een ver
plicht thema niet meer noodzakelijk
maakt. In de volgende rubriek kom ik
hierop nader terug.
VOOR DE LADDER-WEDSTRIJD
In aansluiting op de reeds vroeger ter
oplossing gegeven composities op het zo
genaamde „trio- of drieslag-thema vol
gen hieronder thans nog weer een vier
tal andere constructies, welke elk v°or
zich weer een of ander nieuw detail be
vatten. De oplossingen hiervan worden
gaarne ingewacht, eventueel gelijktijdig
met die van de opgaven in de vorige ru
briek. tot a s. 19 Januari aan het boven
deze rubriek vermelde adres.
No. 2773. No. 2774.
Stand Zw. 4, 10
—14 18, 19, 21, 22,
27, 30. Wit 24. 29,
32, 33, 35—38, 43—
45. Wit sp. en w
(v. D.).
Stand Zw. 7, 8,
10, 12—15, 17, 22, 25,
27, 30, 32. Wit 19,
23, 24, 26. 31. 34, 35,
38, 39, 41, 43, 44, 48.
W. sp. en w. (v. D.)
CORRESPONDENTIE.
Allereerst hartelijk dank voor de vele
goede wensen, welke ik ter gelegenheid
van de jaarwisseling van lezers en oplos
sers mocht ontvangen. Voor de daarbij
tot uitdrukking gebrachte gevoelens (en
tevredenheid over de rubriek) ben ik zeer
erkentelijk. Wederkerig ook mijnerzijds
wens ik U allen een alleszins gelukkig en
voorspoedig 1954.
De heer P. H. Schokker te Amsterdam
merkt op, dat opgave no. 2735 geen winst
bevat en dit eindspel remise loopt wan
neer gespeeld wordt 2419, 7—12, 19X10,
12/-32, 10—5, 8—13, 23—18, 13X22, 5X41 en
nu niet voor zwart 2722, maar 2631
Na bestudering blijkt dit volkomen juist te
zijn. De heer Schokker is trouwens eèn
zeer scherpzinnig speurder naar ressouA
ces. In zetdwang-probleem no 2715 con
stateerde hij, dat wit sneller kan winnén
door 47—41, 31—36 gedw., 32—27, 36X47, en
nu direct 27—22 Tenslotte merkt hij op,
dat de in de rubriek van 24 October j.l.
gepubliceerde spelstudie zwart in var. F.
spelen kan als volgt: Zw. 6—11, 2. 34-^30,
24—29, 3. 33X24, 20X29, 4. 25—20, 14X34, 5.
27—21, 16X 27, 6. 32X12, 23X41, 7. 12X$dn
nu niét gedw. 41—47, maar eerst 34—J9-1.
8 43X23 9—14, 9. 5X19, 13X24, 10. 42^37
gedw., 41X43, U. 48X39. 8—12. Inderdaad
is dit nog niet een. twee, drie gewonndn,
maar wit heeft toch een schijf winst erf.
bereikt toch wat in de aanvang beoogd
werd voordeel behalen Hetzelfde geldt
indien zwart na 1. 3934 zou spelen 18—22,
2. 27X29, 17—22, 3. 28X17, 24—30, 4. 35X24,
19X28, 5. 32X23, omdat wit zeker schijf
winst behoudt. Op 1116 zou bijv. volgen
38—33 en 23—19 met 25X5
Heer W. A. M., te Pijnacker Uw com
binatie is een beetje te eenvoudig.
Heer J. A. M. B., te Delft Uw pro
bleempje is te simpel, wit wint ook zon
der 1510.
(Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus, Sassenheim).
(Zaterdag 9 Januari 1954)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
De gekozen opgaven achten we bijzon
der geschikt, om dié oplossers, die slechts
af en toe hun kundigheid openbaren, uit
hun tent te lokken. Uitsluitend tweezetten
en alle eerste prijzen! Wat kan beter ge
schikt zijn om in brede kring belangstel
ling te wekken?
Oplossingen over drie weken.
Deze gelieve men vóór Woensdag 27
Januari in te zenden.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7083. N. S. Petrovic. Opl. 1. Kg2.
1Re7, Rf6, Pe7, Pf6, 2 Re8, Rg6, Taó,
Ta3 enz.
Speelt wit 1. Ta3, dan is de weerlegging
1Rf6. 2. Rg6 gaat niet op wegens
2Re5t. Ook met 1. Rg4: komt men
er niet, er volgt e6e5 en na 2. Rh5, Ke6!.
No. 7084. W. H. Haring. Opl. 1. Pe4:
dreigt 2. Dc3tt-
No. 7085. W. H. Haring. Opl. 1. Re6
dreigt 2. Dh8tt.
Deze drie problemen werden goed opge
lost door: ir A. Bergstein, Geleen; dr R
J. F. Nivard, Nijmegen; Paul Raschdorf,
Hannover; J. G. M. Vos, Rijswijk; C. v, d
Weide, Rotterdam.
No. 7084 en no. 7085 door: mr dr R.
Bromberg, Roermond; J. Dickhaut, Nijme
gen; mr P. C. Goossen. Nijmegen; J. F.
Pilgram, Rotterdam.
No. 7084 door H. Th. v. Goor. Voorburg
Nagekomen oplossing: no. 7081 door C
Bogaers, Tilburg.
CORRESPONDENTIE
G. te N. Wat U vraagt, daarvoor heb
ben we nooit toestemming kunnen verkrij
gen. Voor een paar jaar hebben we drie
maandelijkse wedstrijden gehouden zonaet
prijzen, doch werden voor iedere oplos
sing punten toegekend, doch dat vond
geen algemene bijval.
V. te R. Wat is er na 1Rg6, te
gen 2. Pg7t?
No. 7090
C. MANSFIELD, Carshalton
le prijs Chess 1951
Mat in twee zetten
No. 7091
N. SCHNEIDER, Budapest
le prijs Sch.^albe 1952 le halfjaar
Mat in twee zetten
Adverientle
let op dit merk
N.V. Ned. Import Mij-Groningen
Distributors
Hauston Oliehandel - Rotterdam
Handelsondern. "Pennzolia" Soesterberg
Fa. C, Kejjzer Oudenbosch.(N.Br.)
No. 7092
L. MUSANTE
le prijs L'Echiquier de Paris 1952
Mat in twee zetten
Indien u, spelende met uw regelmatige
partner, aanhanger bent van de „Sterke
Sans-Atout", moet ge antwoord kunnen
geven op de volgende vragen. Indien uw
antwoorden daarop niet overeenstemmen
met de antwoorden, aan het slot van dit
artikel gegeven, déugt uw biedtechniek
niet geheel, of, als ge bij de juiste be
antwoording helemaal naast de roos schiet,
geheel niet.
Vraag 1: Wat is het minimum en wat
het maximum aantal honneurtrekken (of
punten) waarop ge een openingsbod van
1 SA baseert?
Vraag 2: Is het mogelijk, dat ge bij uw
SA-bod een kaart hebt, waarin een single-
ton of renonce voorkomt; b.v. een aas sec?
Vraag 3: Indien uw partner, na 1 SA,
een bod doet van twee in een kleur, biedt
ge dan éltijd door, of is het c k denkbaar
dat ge past?
Vraag 4: Indien ge met 1 SA geopend
hebt uw partner heeft 2 <^5 geboden en
gih hebt nog 2 SA gezegd, wat doet ge
dan als uw partner hierna 3 C biedt?
En wat, als hij hierna 3 4» of 3 biedt?
Vraag 5: Indien uw partner, na 1 SA,
sterk biedt, b.v. in een kleur, is het dan
ais regel juist, om direct een slam-
convenlie toe te passen?
Stand Zw. 9, 11.
IS. 14. 17, 20, 21. 24,
27 30. 35. Wit 23,
28. 29, 32. 36—38,
4345. Wit sp. en
w. (v. DJ.
Stand Zw. 4, 7,
13, 15, 17, 19—22, 27,
30, 33. Wit 24, 29, 32,
35, 36, 38, 42—45
Wit sp. en w. (v.
D.).
Antwoorden op de vragen 1 5:
Antwoord 1: Ge moet uw 1 SA precies
limiteren, naar boven en naar beneden, cte
speling tussen een minimum en een maxi
mum moet als regel niet groter zijn dan
1 honneurtrek (4 punten). Indien uw SA-
bod dus 4 of 6 honneurtrekken kan zijn,
steunt uw biedtechniek op een wankele
basis en hebt ge deze vraag niet juist
beantwoord. Goed zijn antwoorden als:
16—18 of 17—20 punten; of 4 tot ruim 4Va
honneurtrekken of 4—5 honneurtrekken.
Antwoord 2; Een SA-openingsbod mag
nooit een singleton of renonce bevatten.
Geen enkele kleur mag dus korter dan een
tweekaart zijn. In"verschillende systemen
is het zelfs voorgeschreven, dat een twee-
kaart tenminste uit H-x moet bestaan.
Antwoord 3: Indien ge éltijd doorbiedt,
hebt ge doen blijken, dat ge de biedtech
niek op dit punt onvoldoende beheerst.
Als ge met 1 SA opent en uw partner
biedt 2 in een kleur, is dat als regel een
zwaktebod; uw partner, die wéét dat u
een mooi spel hebt, geeft met zijn bod
aan, dat hij toch liever twee in zijn eigen
kleur speelt. Uw partner kan dus b.v.
hebben:
B,8,7,6,4,3; V 3; 6,5,2; 4» 5,3,2
en zal weinig ingenomen zijn, als ge hier
na nog eens verder gaat bieden.
Antwoord 4: Het is duidelijk, dat uw
partner alléén maar een lange, zwakke
Hartenkleur heeft en dus niets anders wil
spelen dan 3 V. Zonder enige twijfel zult
ge als regel in deze situatie moeten pas
sen. Biedt uw partner 3 4» of 3 O (na
eerst 2 Q geboden te hebben), dan geeft
hij te kennen helemaal niets voor 3 SA te
voelen. Ge zult hem dus bij grote voor
keur een kleur moeten laten spelen en
meestal ook met een deelscore genoegen
moeten nemen. Als ge tóch 3 SA zegt,
brengt ge uw partner, die zeker over een
zwak twee-kleurenspel beschikt, in de
grootste verlegenheid en uzelf in een on
mogelijk contract.
Antwoord 5: Als regel moet ge éérst
trachten een volkomen bevredigende kleur
te ontdekken. Als regel zult ge dus uw
partner moeten steunen als dat kan; hebt
ge geen goede steun voor hem mee, dan
is het te verkiezen een eigen kleur te
bieden, dan wel 3 SA te zeggen. Een slam-
conventie moet ge slechts toepassen, als
de kleur van uw partner u bijzonder goed
bevalt én ge bovendien een maximale SA-
opening hebt. Hebt ge die niet, dan kunt
ge volstaan met het steunen van uw part
ner, die dan wel zal uitmaken of hij naar
slam zal gaan of niet. Bedenkt, dat uw
partner wél uw spel ongeveer kent, maar
dat u vrijwel niets over het zijne weet.
Ook partners zijn in staat om te beoor
delen of een slambod mogelijk is of niet
Beschouw hem of haar dus niet als uw
dienstknecht, die maar moet gehoorzamen
aan uw bevelen. Samenwerken is heel
dikwijls véél beter dan commanderen, óók
in bridge 1
,Dertiendach" heette „Driekoningen" in de Middeleeuwen. Men
telde dan Kerstdag mee. De grote Engelse dichter, Shakespeare,
(sjeeks-pier) telde Kerstmis niet mee. Het meesterstuk van zijn
vrolijkste kunst, tevens zijn afscheid jegens het blijspel, heet: „Twelfth
night", „De twaalfde nacht" (na Kerstmis). Het Nederlandse toneel
speelde het ouder de pakkende titel; „Driekoningenavond
De kerkelijke, officiële naam luidt:
„Epiphania", zoveel als: „Openbaring;
verschijning". Met grote luister werd
de Epiphanie gevierd Zelfs de tekst
van de Canon der H. Mis onderging
een uitbreiding wegens de „dies sacra-
tissimus" de hoogheilige dag, in het
gebed: „Communicantes". Liturgisch
staat de „Verschijning des Heren"
hoger in rang dan Kerstmis. N ig
steeds bestaat in sommige kerken de
gewoonte de veranderlijke feestdagen-
als Pasen enz., van de preekstoel af 'e
kondigen, een oud gebruik, reeds ifi de
Vie eeuw voorgeschreven.
Bij Driekoningen horen.... drie ko
ningen, dat spreekt! De H. Schrift
weet noch van koningen, noch van
drie! Uit de drie edelmoedige geschen
ken: goud, wierook en myrrhe, heeft
men het drietal afgeleid. Maar oude
schilderingen in de Romeinse catacom
ben tonen er twee, vier, drie; 'n antieke
vaas: acht! Het Oosten voelt het meest
voor: twaalf! Hoe dan ook, wij vereren
er drie: Caspar, Melchior en Balthasar.
(Het Oosten kent heel andere namen).
Vorige zomer logeerden wij in een
Beierse boerderij, waar de drie begin
letters, gescheiden door kruisjes, op de
voordeur stonden. C M B een
huiszegen, door de dorpspastoor aan
gebracht. Men wist ons daar te vertel
len. dat in Opper-Oostenrijk het vee
deze drie letters draagt, wanneer het
de reis aanvaardt naar de Alpenweiden-
Het krijt, waarmede de drie letters
getekend zijn, wordt onder het voer
gemengd.
Nu: „Koningen". Het Evangelie
spreekt van „magiërs", „Ecce, Magi ->b
Oriente" volgens Sint Mattheus:
„Ziet, Magiërs uit het Oosten". Onder
'n „magus" verstaat 't Latijn 'n „Per
zische" Wijze, een „tovenaar".
Daarginder vertoefden aan konings
hoven altijd „Wijzen", die de sterren
bestudeerden, want die sterren open
baarden dan toch maar de wil-des-
hemels, meende men (en menen velen
thans nog). Levenslot, aanleg, karakter,
het verloop der geschiedenis, wilde men
uit de stand der sterren afleiden; wij,
als katholeken, wijzen deze invloed op
de vrije handelingen der mensen vol
strekt af. Maar, onze Driekoon'gen
waren heidenen en veronderstelden een
nauwe betrekking tussen de banen der
hemellichamen en de aardse gebeur
tenissen.
Op zekere nacht ontdekten ze een
bijzondere ster en uit dat hemellicht
begrepen ze- dat er in het land-der-
Joden een Koning geboren moest zijn
„een ster, die opgaat uit Jacob", gelijk
overoude boeken meldden, de Jacobs-
ster. Het is, misschien, de eerste maal
in hun leven geweest, dat de sterren
hen niet bedrogen; dat de sterren heil
voerden tot de waarlijk Wijze.
Wat was dat voor een ster! Stonden
de allerschitterendste planeet Jupiter
(thans aan de ZQidelijke avondhemel)
en de planeet Sat^rnus „in conjunctie"
vloeide hun luister ineen? Schoot
de felle lichtstraal van een meteoor
langs het uitspansel? Was het een
ster-met-een-staart, een komeet, moge
lijk zelfs; de komeet van Halley? Wij
zagen haar in 1910 tussen de sterren
doorgaan een glansloos geval als-
'n-lichtgevend wolkje, met niet eens
'n staart! Doch elders nam men de
komeet van Halley onder veel gun
stiger omstandigheden waar, met n
pracht van een zwierige staart.
Hoe dan ook, de Wijzen volgden de
ster en ze gingen de Koning-voot-
hun-hart zoeken. En- ondanks veel be
zwaren, vonden zij Hem ook.
De weg naar God is nooit zonder
kruisen. Voorbijgangers gaven elkaar
een knipoogje; „Daar komt die stoet,
die achter een sterretje aan reist!"
Jeruzalemmers tikten met hun wijs
vinger tegen het voorhoofd: „Een ko
ning geboren? Een zoon van onze
koning Herodes, die op sterven na dooi
is? Kom nou!"
De schriftgeleerden glimlachten maar
eens. Zeker, zeker, bij die oude profeet
Mikeas lazen ze wel: „Maar gij, Bethle
hem Efrata, te klein om onder Juda's
gouwen te tellen: uit U zal Mij Een
Zoon ontspruiten, die over Israël
heersen zal", maar dat ging heidense
sterrenwichelaars toch niet aan? Zoiets
zou allereerst aan hen geopenbaard
worden, die op Mozes' stoel zetelden!
Ze namen dan ook niet eens de moeite
om met de stoet naar Bethlehem mede
te reizen- Het volk zou hen maar van
bijgeloof betichten!
Doch de Wijzen vonden het Kind met
Zijn Moeder „et procidentes adorave-
runt eum". En nederknielend, aan
baden zij Het.
Al eeuwen geleden werd de gebeur
tenis van de zesde Januari gedramati
seerd. Altijd waren er wel lieden, dis
met een papieren ster rondgingen,
waarbinnen een lichtje blonk. Met
een touwtje kon men het geval
laten draaien. Onder de drie Wij
zen was er meestal een, die ao
rommelpot hanteerde. In Nederland
klonk het dan:
Hier treden wij, Here, met onze sterre
Wij zoeken Heer Jesus, wij hadden
Hem gerre.
Wij klopten al aan Herodes zijn deur,
Herodes, de koning, kwam zeivers veur
Hij sprak er al met een valser hart.
BBEtror#
„Hoe ziet er de jongste van drieën zo
zwart?"
Al is hij zo zwart, hij is wel bekend,
Het is er de koning van Oriënt (Oosten)
Wij kwamen die hoge berge opgaan,
Daar zag men de sterre stille staan.
„O sterre! Ge moet er niet stille staan,
G'e moet met ons naar Bethlehem gaan"
Te Bethlehem in die schone stad,
Daar Maria met Haar Kindeken zat.
Zo kleiner kind en zo groter God,
Daar al de Joden mee hebben gespot.
In Vlaanderen luidde het Drie-
koon'gen-lied anders:
„Ik kom aan ul'der deurke staan,
Mijn alderliefste vrienden,
Al om het Godsdeel te ontvaan;
Ik hope da 'k 't zal vinden;
Wilt mijn redens wel verstaan;
De meulen heeft niet rondgegaan
Daarom moet ik om 't Godsdeel gaan" 1)
Als ik aan ul'der tafelken ben
Dan zal ik lustig smullen;
Van 't gene gij 'r daarop zet,
Mijn buikske brave vullen,
Dan zal ik ul'der bij de Heer
Daarvoor bedanken evenzeer:
'k Heb nu genoeg voor deze keer!
Met de zesde Januari hangt ook hst
gebruik van de „bonenkoek" samen. In
een heel lekkere koek stopte men een
boon. Wanneer de koek werd aange
sneden, mocht het jongste, aanwezige
kind ieder lid van het gezelschap een
stuk geven. Degene in wiens deel de
boon zat, was dan koning.... of ko
ningin. Aanstonds werd deze groot
waardigheidsbekleder dan ingehuldigd
kreeg een papieren kroon op het hoofd
en gaf een borrel, een glas bier, wan
neer het er goed aanzat: een glas wijn
tenbeste
„Vivat, de Koning drinkt! klonk
het dan en bij deze uitroep stond ieder
een eerbiedig in de houding- Zelfs ge
vangenen kozen zich een koning, de
kosten werden door bemiddelde per
sonen betaald! Ook de befaamde over
winteraars op Nova-Zembla zetten dit
gebruik voort!
Te Mechelen aldus verhaalt ka
nunnik V. v. d. Velde in „Volksge
bruiken" wilden de houtzagers een
H. Patroon kiezen. De timmerlieden
hadden Sint Jozef; er moest voor hen
ook een Patroon bestaan. Maar welke?
De hoofdman van het ambacht nam
het Evangelie ter hand en begon het
Kerstverhaal voor te lezen. „Iedereen
zat neerstig te luisteren, en niemand
sprak een woord". Eindelijk kwam de
voorlezer aan de tekst; „Toen zij nu
de ster zagen waren zij zeer verheugd".
Uit het Evangelie van 6 Januari. Een
der houtzagers riep toen ineens:
„Hoofdman, de Koon'gen zagen een
ster; wij zagen bomen. De Driekoon'
gen zijn dus onze H. Patronen!"
1) Een geschenk, fooi, die met
Kerstmis, Nieuwjaar enz. aan de hui
zen wordt opgehaald.
Vul aanstonds het ontbrekende ge
deelte in.
De roman der Vier
Het vervaarlijke paard, Ros....
Historie van coninck Karei ende
De sproke van Floris ende.
Die hystorie van Reynaert die
De reis van Sint B
Van eene nonne die B
Het lied „Eens Meiensvroege
Wapene M
Der Naturen B
es
Heel lang geleden moest een be
roemde schilder bij de Paus komen.
De Paus heette Innocentius en de
schilder Andreas.
„Andreas" sprak de Heilige
Vader: „Ge moest voor mij de
kapel eens schilderen. Op de muren
moeten de zeven hoofdzonden worden
afgebeeld. De eerste: verwaandheid.
De tweede: gierigheid, en zo verder.
Ge kent ze wel. Ik zal U edelmoedig
belonen."
Andreas dankte Innocentius voor de
opdracht en ging aan werk. Dag
aan dag was hij bezig. Zo nu en dan
kwam de Paus eens kijken en zei,
dat het goed was. En daar bleef het
dan bij.
„Waar blijft nu die edelmoedige be
loning voor mijn werk?" dacht An
dreas. Want de Paus vond zijn werk
erg mooi, maar er kwam geen geld
op tafel
Toen Innocentius de kapel weer
eens kwam bekijken, zag hij, dat de
schilder bezig was een achtste zonde
te schilderen. Het leek net een af
schuwelijk monster.
„Is er één hoofdzonde bijgekomen,
Andreas?" vroeg de H. Vader. „Ik
dacht, dat er zeven waren! Dat is al
erg genoeg!"
„U vergist U, Heilige Vader
sprak de schilder. „Er zijn er acht.
En de achtste ga ik nu verder afma
ken. Ziet U het begin van deze af
schuwelijke draak? Hij stelt de ergste
van alle hoofdzonden vóór."
„En" vroeg Innocentius "Wat
is dan wel de naam van die zonde?"
„Nu, die zult U best kennen'" ant
woordde de schilder zuur: „Het is de
vreselijke zonde van ondankbaarheid.
De Paus dacht even na. Toen be
greep hij wat de schilder zeggen wou.
„Best" sprak hij. „Er komt dus
één hoofdzonde bij. Maar, dan dient
het getal der hoofd-deugden ook met
één vermeerderd. We hebben er nu:
vier. Dat moet dan vijf worden."
„En" vroeg Andreas „hoe moet
die hoofddeugd dan heten, Heilige
Vader?"
„Weet U dat niet? We hebben er
vier: voorzichtigheid rechtvaardig
heid vroomheid en matigheid.
Daar moet: geduld bij komen!"
De schilder keek beschaamd voor
zich. Hij begreep de les. De vol
gende dag liet de Paus hem een edel
moedige beloning bezorgen.
Secretaris van Graaf Floris V:
Melis
't Spel van de zevenste Bliscap
van
De zeer wonderlijke ende waerach-
tighe gheschiedenisse van Mariken
van
Erasmus' beroemdste werk: „Lor
der
De Refereynen der Katholieke, Ant
werpse dichteres; Anna
Vul het ontbrekende gedeelte in.
Leider der Bataven: Claudius
8101010 Invallen der
Rooms-koning, Graaf Willem de
Diens zoon, der keerlen..
Middelpunt van beschaving: Abdij
van
Hoekse en twisten.
De ongelukkige Jacoba van
De vermetele Hertog Karei de....
Opstand van het Kaas- en
De Friese zeerover Grote
Smeekschrift der in 1566.
Bij Heiligerlee sneuvelde
van Nassau.
Op de Mookerhei sneuvelden
van Nassau.
De veerman van Den Briel
De dappere verdediger van Haar
lem, Wigboutstierf 1573 op t
schavot.
leerdheid (Lat. afk.), 66. zangnoot, 68.
zangnoot, 68. vreselijke ziekte, 71. water
in Friesland, 72. speelgoed, 74. deel van
Amerika, 75. bergweide, 77. plaats in
Noord-Holland, 78. plaats in Noord-Hol
land.
Verticaal:
1. bank vanlening, 2. bijwoord, 3. deel
van de dag, 4. pers. -voornaamw., 5. aan
duiding, 6. Europeaan, 7. zangnoot, 8.
nauw, 9. de lezer heil, 10. zangeres, 13.
rang in het leger, 16. lidwoord (Duits),
17. staf, 18. Europeaan, 19. bijbelse figuur,
21 Plaats in Duitsland, 22. grondsoort, 24
reservoir, 25. tijdperk, 27 jongensnaam, 28.
eng bier, 30. soort onderwijs, 32. vertegen
woordiger. 33. vloerbedekking, 36. voor
zetsel, 38. plaats in Gelderland, 39. vreem
de munt, 41. aanw. voornaamw., 44. hin
deren, 45. muziekterm, 46 deel van de
mond, 47. aarden wal, 48. bedrijf, 49. lang
zaam, 50. soort drank, 52. bevel, 55. in
houdsmaat, 57. vlaktemaat, 58. duivenwo-
ning, 59. reptiel, 60 godin, 63. jongens
naam, 64. moerassig, 67. vervoermiddel,
69. naschrift, 70 soort onderwijs, 72. uit
roep, 73. Gode zij lof, 75. uitroep, 76. soort
onderwijs.
Oplossing van gisteren
Horizontaal:
1 eb, 3. geste, 7. ka, 9. los, 11. nee, 12.
ham, 13. Amsterdam, 17. aar, 18. toe, 20.
norse, 22. armee, 24. ora, 25. sri, 26. tegel,
29. satan. 31. dee, 32, tic, 33. vergaarde, 36.
pen, 37. ega, 38. ere, 40, in, 41. psalm, 42.
ge.
Verticaal:
1. el, 2. boa, 4. entre, 5. sec, 6. tetra, 7-
kam, 8. am, 10. smaragden, 12. Haemsted*,
14. sas, 15. dor, 16 knots, 19. reine, 21 ore.
23. era, 27. eer, 28. leges, 29. staal, 30. air,
33. ven, 34. aga, 35. erg, 36. pi, 39. ee.
Horizontaal:
1. vrouwelijk dier, 6. onmiddellijk 11.
straat, (Fr.), 12 eng. bier, 14. gewicht, 15.
pers. voornaamw., 17. klepper, 19. bij
woord, 20 meisjesnaam, 22. vaatwerk, 23.
vochtig 25. Oosterse jongensnaam, 26.
enige, '29. groot gebouw, 31. plaats in
mimir. Gelderland, 32, zeevogel, 34, gevangenis, schepen, 65, doctor in de heilige Godge
35. iel, 37. onbep. voornaamw., 40. groet,
42. lidwoord, 43. water in Friesland, 44.
gravure, 46. strekking, 49. rivier in Ne
derland, 51. wederhelft, 53. duur der
dingen, 54. meisjesnaam. 56. hoffelijk,
59. deel van Europa, 61. tijdrekening. 62.
aanw. voornaamw., 64. ligplaats voor
Op de elf kruisjes komt de naam
van een gemeente in Noord-Brabant
aan de lijn MoerdijkRozendaal.
Op de nummers 210 namen enz.
verband houdend met de aardrijks
kunde van Nederland.
n
3.
9.
2.
3.
6
voorhaven 101 - tel 34971-39012
R. DA M
1. Aanduiding voor een sympa
thieke windrichting.
Rivier, zonder sluis uitlopend in
IJselmeer.
Tot ligplaats voor schepen ge
schikt waterbekken.
Gemeente in Utrecht ten N. van
Woerden; veeteelt.
Stroompje uit de Peel, bij Wan-
sum in de Maas stromend.
Buurtschap onder Maarn met op
voed. gesticht van Protestantse
zijde.
7. Wereldhaven, ontstaan uit een
vissersdorp aan de Rotte.
8. Gemeente in Zuid-Limburg met
prachtige basiliek.
9. Linkerzijrivier van de Vecht (Ov.)
slechts gedeeltelijk bevaarbaar.
10. Betekent in plaatsnamen: schor,
kwelder, laaggelegen land, bijv.
Renesse.
11. Duidt minder gewaardeerde wind
richting aan.