IS ER NOG HOOP?
1 De kortste weg naar Christus
Vandaag
Bovenmenselijke taak
Jongeren lezen de Blijde Boodschap
i
HONDENPRAAT
I
DE ZIN VAN DE
ARBEID
ZIJN VADERLAND
ZATERDAG 23 JANUARI 1954
PAGINA 7
mrnm
■'WÊÊÊÊfM
DE TOEKOMST IS REEDS
BEGONNEN
Rakelten
De mens een foutieve
constructie
r:
Vrijheid...
1SP»1
Tekort aan geloof
Optimisme
%$WÊ
ALS
AIIEF
eens even van mij naar kijken, aan
1 ll i ..IWn a<1 ii 't ronder eetuieen zonder „rompslomp", I Amerika aan vergevorderde technische
at komt er van de weicld teieclit wanneer de mens alken n zonder wachten - het recht op huwelijks- ontwikkelingen hebt gezien, is immers in
werk "aat. Onafhankelijk van God. Op dez pagina wordt vandaag kier geluk gekocht kan worden, trok en trekt r» -
en elders deze vraag aan de orde gesteld. Dil in aansluiting bij de jaarlijks meer dan 20.000 paren naar Las
de vorige weken. Het zal duidelijk zijn, dat wij 'bij deze Vegas. practijk van morgen
Junck vertelt in zijn boek verder over
het systeem der i obots die de plaats in
nemen van kantoorbedienden met dit ver
schil, dat de prestaties der robots feilloos
zijn. Hij beschrijft de tndustrie-psycholo-
i gi'e, de 'psychische voorlichling, de bespie-
I ding van de mens, de detector die de
om deze leugens moet registreren. Hij wijdt een
uitvoerige bespreking aan „het electrom-
artikelcn van de vorige wenen, tiet zal (lui
reeks over „Vernieuwing" slechts wensen mee te werken met de groie
landelijke activiteit die de Katholieke Actie heeft aangekondigd.
God beeft in 't leven van elke mens en in "l leven van de gehele
mensengemeenschap altijd liet initiatief. Van de mens wordt gevraagd
de overgave, liet ..ja" op dit Goddelijk initiatief. Maar: wanneer de
mens nu zelf liet initiatief in handen neemt, wat gebeurt er dan? Zijn
we genoodzaakt ons aan allerlei fantasieën over te geven u,lvuc,l c 0
vraag te beantwoorden of zou cr ergens al een werkelijkheid bestaan die 1 sche 01.aker. Junck is een knap journalist
het antwoord "pstaltp weeft' I en al schrijvend schiep hij beklemmend,
TI - r huiveringwekkend 'n beeld van de techni-
De H. Vader ziet de grootste weerstand voor de geestelijke vernieuwing sche mens"die slaaf en slachtoffer gewoi-
in de „technische mens". De mens dus die zijn heil, zijn absoluut heil i dengis ^enkz«^fte^taae^n paar aIinca's
zoekt in de techniek. j onder de kop: „Is er nog hoop?" Dit zijn
de minst overtuigende woorden van de
Enige tijd geleden is er een boek ver
schenen van Robert Junck onder de titel:
„De toekomst is reeds begonnen".
Junck schrijft in de aanvang van zijn
boek: want het gaat de Amerikanen
ook nu nog om heel wat meer darterri
toriaal bezit. Tn hun diepste wezen zijn
zij veel eerzuchtiger dan zelfs hun felste
tegenstanders geloven. Hun streven is nl.
niet op heerschappij over werelddelen of
zelfs over de gehele aardbol gericht, doch
op iets veel hogers. Amerika spant al zijn
krachten in om de macht van het heelal
te veroveren, de volledige, absolute heer
schappij over het universum der natuur
in al haar verschijnselen".
Dit oordeel van Amerika, dat een
scherpe veroordeling inhoudt, zouden wij
niet durven aanvaarden en nog minder
onderschrijven. Junck heeft één kant ge
zien. Hij is eenzijdig in zijn oordeel en te
vlot in zijn conclusies. Maar er is geen
reden om aan te nemen, dat de feiten
die hij meedeelt niet geloofwaardig zou
den zijn.
In Lac Cruces, New Mexico, bevindt
zich de z.g. Rakettenstad. Hier woiden
regelmatig raketten afgeschoten
kilometer hoogte. Omdat het
nog niet mogelijk is dat de mens zelt als
waarnemer in die hoge regionen meegaat,
maken in plaats van de mens „hele bat
terijen kunstmatige „ogen", „oren" en
„neuzen", uitermate fijne „tast"- en uiterst
gevoelige „smaakorganen" de tocht naar
de hemel mee.
Wat zij daar „horen", „ruiken", „voe
len", „proeven", wordt nog tijdens de reis
op lichtgevoelig papier, geluidsband, film,
In emulsies en grafische voorstellingen
opgetekend en naar de aarde overge
bracht".
Elders vertelt Junck hoe mw
de mens te „verbeteren W'l hu b ui
baar zijn voor de grote technis menig
ten. dan moet zijn constructie onder men g
opzicht wijzigingen ondergaan. „„„--.ia
Dooreengeschud, geslagen, gera
aan gloeiende hitte en ijzige koude mooi
gesteld, verstikt, gekneusd: dat alles ge
schiedt elke dag met dozijnen jonge Ame
rikanen. In het Californische Santa-Su-
sanna-gebergte laten zij zich op een smalle
slee binden en loodrecht de hoogte in
jagen, in de Mojave-woestjjn suizen ze in
een uiterst snelle draisiny over een hori
zontaal spoor, te Johnsville (Penn.) wor
den ze op een grote schommel heen en
weer gegooid tot ze buiten zinnen gera
ken, te Ann Arbor (Mich.) brengt men ze,
met behulp van een speciale geluidsband
apparatuur, tot volkomen spraakverwar
ring en zinsverbijstering, teiPrin ton
(New Jersey) verliezen ze, getroffen doo
supersonische golven, hun evenwicBi. ig
houden stand in de gloeiende ove
Eglin Air Base (Florida) of in de s "es-
kamers van het Wright-Patterson-Field mj
Dayton (Ohio), springen van een hoogte
van 1200 meter boven Holloman Air Base
(New Mexico) omlaag of laten zich in losse
werkelijkheid helemaal niet het komende,
doch reeds het vergaande. Het berust op
de practische uitbuiting van fundamentele
gedachten, die veelal reeds omstreeks het
begin van deze eeuw werden gedacht en
opgeschreven. Die theoretische ideeën-
schat loopt op haar laatste benen. Er moe
ten weer werkelijk nieuwe en ware ge
dachten voor de practijk van morgen ge
vonden worden. Ik koester de hoop, dat
veel daarvan daarginds bij ons tot stand
wordt gebracht. En wij zijn trouwens, God
zij dank, niet de enige plek op de wereld,
waar scheppend werk wordt verricht"
„U mag ondanks alles hopen".
Dus onze hoop maar vestigen op
het initiatief van die Amerikaanse geleer- f
den?
We hebben daar niet dc minste hoop f
op. „Als de Heer het huis niet bouwt
zwoegen de werklieden tevergeefs". Nog
maals: het initiatief tot waarachtige ver
>P t
liften in dc 'Repte van het nabij p e iie;e reportage. Junck is op bezoek injnieuwing komt alléén van God. Op dat
slingeren. nherrnetjscjl Princeton, waar het „Insitute of Advanced j initiatief kunnen wij alleen „ja" zeggen.
- - Studies" gevestigd is. Een geleerde van Dat initiatief vervuld van ..nieuwe en
Carlsbad Ca
tonio (Texas) pompt men ze in
van °R^ndufzemLa™iifti "ndmzend^^'twin'- het instituutTëgThèArTAnès wat u in I ware gedachten" is al 2000 jaar oud.
tigduizend meter, waarbij het bloed begint
te koken en dc stikstof uit het lichaam
in de vorm van,blaren naar dc huidopper
vlakte opborrelt".
Waarom dit alles? Niemand heeft hen
daartoe veroordeeld. Maar „men heeft hun
gezegd: Jullie zijn onze voorhoede. Jullie j
zijn de pioniers, de patrouilles aan de
grenzen van het prestatievermogen en van
de lijdenscapaciteit van de mens. Wij moe
ten die grenzen nauwkeurig kennen, om
dat wij ze willen overschrijden".
Junck vertelt verder van zijn bevindin-
gen in de technische wereld. Hij heeft de
atoom-centra Los Alamos en Las Vegas
bezocht.
Las Vegas ligt in de staat Nevada, waar
alle soorten kansspel geoorloofd zijn. Het
is zijn ervaring, dat in de plaatsen van
de atoómindustrie de speelbankindustrie
het hevigst is toegenomen. De staat Ne
vada laat alle soorten kansspel toe. Ook
op terrein van de z.g. huwelijks-„liefde".
Toen de staten Florida, Arkansas, Arizona
en Idaho de echtscheidingstermijn tot drie
maanden reduceerden, maakte de staat
Nevada een royaal gebaar en stelde de
termijn op zes weken. „De illusie, dat met
het jawoord tijdens een snelceremonie
Reeds lang klinkt de roep om een
nieuwe wereld. Maar vve laten het
niet bij wensen en hebben zelf de
hand aan de ploeg geslagen en ge
tracht een nieuwe wereld op te bou
wen. We hebben willen tonen, dat
we God niet nodig hadden. Waar heb
ben we immers ons verstand voor ge
kregen? Toch zeker om het te gebrui
ken? En in een kinderlijk optimisme
zijn we begonnen. De ene uitvinding
na de andere kwam tot stand. Laten
we er enkele opnoemen. Stoom en
electriciteit met hun onbegiensde
mogelijkheden; radio en televisie. De
geneeskunde wist op korte termijn
niet alleen epidemieën te voorkomen,
maar ook de levensduur van de mens
belangrijk te verlengen. Ja zelfs wis
ten we het. atoom te splitsen. Gewel
dig! Wat? De gewone man bezit te
genwoordig dingen, waar vroeger ko
ningen en keizers misschien wel van
konden dromen, maar die zij zich met
al hun macht en rijkdom niet konden
aanschaffen.
Maar daar stellen we ons nog niet
mee tevreden. Een nieuwe wereld be
tekent een nieuwe ordening. En de
psychologen gingen de menselijke na
tuur na, en formuleerden haar wet
ten. Iedere mens zijn geschikte baan
en de psychotechniek begon met het
testen.
De economen praatten en schreven
kranten en boeken vol, zetten met
een geweldig wetenschapelijk appa
raat uiteen, hoe nu precies de wereld
er uit moest zien. We begrepen hel
wel niet allemaal, maar we hadden
toch wel in de gaten, dat het zeer ge
leerd was en dat het resultaat ook
verbluffend moest zijn. Een nieuwe
wereld en nieuwe, betere en geluk
kige mensen!
Een vorige keer schreven we al dat er vaak te „menselijk wordt
gewerkt. Wc zitten eindeloos te piekeren en te praten en te denken
en te overwegen, en hoe moet het nu zus, maar wat als hij dau zo
zegt en zij zie zegt, en als dié dan weer dit en het dan weer daar.
Waar staan we nu voor? Wat hebben we nu precies te zoeken en
te geven, te ontvangen en wederom uit te delen? In één woord:
Christus!
Ik kan studeren en ik moet studeren ik kan alle onder
zoekingen na pluizen en ik moet dat ook doen, .(nou, allemaal?),
ik kan psychologisch zus en didactisch zo en dat moet ik ook
maar het eerste en allervoornaamste waaruit ook al dat andere
waarde kan krijgen is voor mij: Christus.
Als ik iets wil moet ik Christus willen. Al het andere is flauwekul,
ook al zou ik vader willen worden van tien kinderen of generaal-
overste van de Karthuizers. Dat is nu wel erg mooi van me gewild
en het eerste zou eenvoudiger blijken dan het tweede, maar daal
gaat het helemaal niet om. Ik kan dat wel willen uit doodordinaiie
eerzucht en zelfzucht en hoogmoed, al plak ik er dan een aardig
,.overgave"-etiquet op. Als ik iets wil moet ik niet aanpappen met
een auteur, met een journalist of met wie dan ook zeker dat kan
in- of aanleiding zijn, noodzakelijke inleiding maar uiteindelijk
moet ik Christus hebben. En dat heb ik dan net precies en verkeerd
gezegd, want ik hen het niet die Hem liefheeft, maar Hij is het
Die mij het eerste heeft bemind. Ik moet alleen maar volgen langs
de kortste weg voor mij persoonlijk.
We worden niet moe het te her
halen U misschien wel om het te
lezen de kortste weg naar Chris
tus is Zijn Kerk. daarin leeft Hij
voort, dat is Hij in de tijd der men
sen, en in die Kerk, in Hem „liggen
er allerlei mogelijkheden voor mij
klaar, op mij te wachten. Als er
Iemand met uitgestrekte armen op
mijn komst staat te wachten dan is
het wel Christus in Zijn Kerk. Al
lerlei sacramenten brengen mij in
contact met Hem, in allerlei „func
ties" treedt Hij naar voren in Zijn
sacramenten. Zijn Evangelie ligt er
voor iedereen ter inzage en Zijn
eigen Moeder staat uitgenodigd aan
de voordeur, zoekend en roepend, en
vergoelijkend als we er door ons
gedrag uitgegooid zouden moeten
worden.
Zoals het voor óns ligt zo ligt
het ook voor alle anderen. Wie
geeft ons die ijdele hooghartige pre
tentie om te menen, dat wij wel,
maar een ander nu juist niet daar
voor „rijp" is? Is dat geen gruwe
lijke hoogmoed? Wordt het dan geen
tijd, dat we ons afvragen: Waartoe
ben ik gekomen? Wie zit hier op de
zetel, God of ik misschien. Aan wie
is het beleid? Aan God of aan mij.
is het niet vaak zo, dat wij boven
aan staan, dat wij no. één zijn en dat
we vervolgens met als middel
God en al het Zijne ons welwil
lend neerbuigen over de mensen om
hen nu eens echt te helpen. Wat een
goedzakken zijn we, maar ook wat
een verblinden. Zeker, we moeten
zelf ook denken en soms ook schrij
ven en we moeten woorden gebrui
ken, die aanleiding kunnen geven
tot misverstand maar gaat het alle
maal niet hierom, dat Gód Zich neer
buigt over ons, ons iets geeft met de
opdracht, dat aan anderen te bren
gen. Wij krijgen nooit absoluut iets
voor ons zelf. Gods gaven blijven
nooit „steken" in ons. Er gaat een
onafgebroken stroom door de men
sen en als het mag zou ik graag de
parabel van de verloren Zoon, zoals
de Lubac het ziet, willen zien. Waar
haal ik de verwaandheid vandaan
om waar God mij genade geeft, waar
God Zijn Enige Zoon voor mij fee-
geven heeft, waar God in bij komt
wonen tegen mijn medemens te zeg
gen: En beste knul, daar mag jij nu
Wat moeten we overeenkomstig
de berekeningen en voorspellingen
toch gelukkig zijn. wij, die leven
in deze eeuw en van al deze won
deren en van al deze becijferingen
en berekeningen mogen profiteren.
Wat? Niet gelukkig? Je moest je
schamen en dat na alles, wat er
voor ie gedaan is. Je moet geluk
kig zijn. Het staat immers op pa
pier! Het komt uit. Alles is be
rekend; in alles is voorzien. Het
moet uitkomen. Anders zou er een
fout gemaakt zijn en dat kunnen
we niet aannemen. Er hebben te
vee! geleerden meegedaan. Er kan
geèn fout ingeslopen zijn; of er moet
iets ontbreken aan het menselijk
verstand.
En nu kunnen we, hoog of laag
springen, maar het nuchtere feit is,
dat de mens er heus niet geluk
kiger op geworden is. Nog erger.
Het is niet eens dezelfde gebleven.
We spreken tegenwoordig over het
„tragische bestaan van de mens" De
Het Hollandse polderlandschap, het
rechtlijnige resultaat van zorgvuldige
plannen, maar toch dihivijls het
slachtoffer van de elementen.
Vr. Het lijkt mij toe, dat die eerste
f i a 1U„nian rif HlllGolon
waarschijnlijk, dat alles zo gebeurd is, als
de godgeleerden zeggen- Heb ik het goed,
als ik beweer, dat volgens de Katholieken
die eerste mensen niet behoefden te wer
ken? De opdracht om te werken was im
mers een gevolg van de eerste zonde.
Daarom wordt de arbeid ook als een vloek
gezien. Zoals ik zeide; dit lijkt me nogal
vreemd en onwaarschijnlijk. Ik kan me
voorstellen, dat die eerste mensen buiten
gewone gunsten van God ontvangen heb-
ticn. Ze waren da nook in een uitzonder
lijke situatie. Maar ze waren toch in alle
«eval mensen- en ik kan me niet indenken,
Sat een zo'n belangrijk onderdeel van het
menselijke "even als de arbeid in het be-
SA„f' ErnsIaalSnergens in de Schrift, dat
het werk, dat de arbeid een gevolg was
van de zonde. Integendeel cr staat
kelijk geschreven, dat die eerste mensen
ook een gebod kregen, om dc aarde t
deriverpen. Dus in elke toestand van n
mens heeft het werk, heeft de arbeid e
vaste plaats. Dit is zo uit de aard van dc
zaak. De aarde moet aangepast worden
aan dc mens, moet vermenselijkt worden.
Met andere woorden dc aarde moet gecul
tiveerd worden. De natuur moet tot cul
tuur worden. Het typische echter van het
werk van die eerste mensen was, dat het
zinvol was. Nu moet u me gocil hegrijpen:
ik bedoel hiermee, dat hun werken niet
slechts gericht was, om iets te produceren
enz maar tevens ingeschakeld was i„
het eigenlijke cn laatste doel van de mens,
de eeuwige gemeenschap met God. Door
c eeuw ïgc s mens dat doel niet
meerrbe°rêfken, en had daarom het werken
van de mens geen betetom. voor zijn
geheel. Daarbij: werd'h^wert«««veel
zwaarder en werj! jn gan men dan
mer verworven- In die zin fdteliik
.eggen, dat de arbeid. s»»Vmenshe?d
werd, een vloek werd voor de mcnsneiu.
Maar dat lag niet aan het merken'te t,
maar de veranderde toestand van g
De woeste heuvel en slingerpaden
in Palestina en de rijzige Pyramiden
mensen het nogal gemakkelijk hadden op j hebben Hem gezW De machtige
deze wereld en dat maakt het nogal on:yan jeruza]cm ]lccft HcnJ
binnen haar zuilengangen aan
schouwd. Op een ezel werd Hij
glorieus de hoofdstad binnengeleid.
In Samaria rustte Hij uit op de rand
van een put. Zijn voeten hebben
gewandeld over de golven van het
Meer van Galilea. Het teken van Zijn
schijnbare ondergang werd opgericht
op een eenzame hoogte onder dc
schaduw van liet oude Sion. Maar
Zijn eigenlijke Vaderland was ergens
anders. Voor Tyrus cn Sidon was Hij
dezelfde als voor de mannen en
vrouwen van Israël. En alle volken
werden binnengetrokken in Zijn
hevige belangstelling. Grenzen vielen
wc en Zijn Vaderland werd de
wereld. Ruimte hield op definitief
iels te betekenen, toen Hij in on
stuimige vaart deze wereld mee wilae
nemen naar het grenzeloze Vader
land van allen, waar vele woningen
zijn en waar de Vader zelf de wel
dadige zon is, die uitstraalt over alle
einders.
Kun je geloven in ziekte?
Vreemde vraag.
Ziekte is een tegenstander.
Hij grijpt je aan,
gooit je neer, op bed
voor weken, maanden of jaren.
Ziekte is een tegenstander, die je vaak niet aan kunt,
waar je machteloos tegenover staat.
Tenslotte geef je je over:
Je hebt de strijd verloren.
Het is een angstwekkende verschijning.
Welke jongere kan geloven in zo'n ziekte.
De duizenden, die iedere Zondag weer opnieuw gaan
voetballen?
Of die langs de lijn staan?
Die de hoofdstraten bevolken op de vroege Zondagavond?
Maak eens een autorit op een Zondagmiddag tot in de
avond door dorpen en kleine steden.
Tel dan eens de jongeren die op de hoeken van straten
en wegen staan.
Diezelfde jongeren hebben ergens een baan.
Ze werken hard, zoveel uren per dag.
Wie van hen gelooft eens het slachtoffer te zijn van een
ziekte?
En dan de jongeren die trouw dansen gaan:
het licht valt in de zaal,
de muziek schrijft over de vloer de lijnen, waar hun
voetzool
glijden zal.
De dansers en de danseressen kijken misschien wat stroef en
ernstig, maar eindigen met een buiging en een lach.
Ziek?
Dat is er niet bij.
Ziek is het ongelofelijke.
Gaan ze er niet allen met een lachje ovei heen?
Jongeren bij elkaar kennen geen ziekte.
Een jongere alleen dan?
Hij, die studeert en zich isoleert, vaak met ware zelf
verloochening,
bedacht en op jacht naar zijn toekomst.
Hij vermagert zienderogen,
maakt lange studienachten,
hoort niet naar waarschuwing,
want „ziekte" is oudemensenpraat.
Ziekte is niet voor hem.
Maar als nu toch de ziekte in je jonge leven verschijnt
Zijn onzichtbare hand legt op je keel,
of op je borst, waar je longen hijgen of je hart klopt.
Zijn vinger legt op je ogen en ze sluit.
Op je mond en ze laat verdrogen.
Op je hoofd en het laat bonzen of duizelen.
Zoals het duizenden jongeren vóór je overkwam
en nu om je heen overkomt.
Heb je wel eens de jongeren geteld,
die onze sanatoria bevolken?
En de anderen, die er niet eens kunnen komen wegens
plaatsgebrek?
Zoveel zieke jongeren, dat ze niet te bergen zijn!
En dan zijn er nog andere ziektes:
resten van oorlog in lichaam of geest!
Wie zal die zieken tellen onder de jongeren?
Het is niet moeilijk te geloven in de ziekte.
Ziekte is iets als de dood:
Hij is voor iedereen en kan iedereen neerslaan,
ook al ben je nu blij en sterk en jong.
De Blijde Boodschap van vandaag is deze
zelfs boven deze macht van de ziekte staat de Heer.
Hij is verschenen
als de grootmeester, die boven alle ziektes staat.
Tot de een zegt Hij: kom en hij komt
tot de ander: ga en hij gaat.
Hij staat boven alle ziektes, zo goed als boven de dood.
Beide heeft Hij overwonnen,
omdat Hij de zonde met al zijn gevolgen overwon.
De Mensenzoon is verschenen als een grootmacht.
Is dit ook moeilijk te geloven voor jongeren?
Een melaatse die door iedereen was opgegeven,
geloofde in Hem.
Een man uit het leger, die zelfs een heiden was,
geloofde in Hem.
Hjj heerst over uw ziekte,
Die immers heerst over leven en dood.
Vandaag staat Hij voor u:
„Hij strekt zijn hand uit.
Hij zegt: Ik wil, word'gereinigd".
Zijt gij ziek,
geloof dan in Hem, die heerst over uw ziekte.
Zijt ge niet ziek,
en kunt ge niet in de ziekte geloven,
God geve u, tenminste in Hém te geloven, als ge ziek wordt
Zijt ge niet ziek?
Wat bedoelt Hij dan met: word gereinigd?
Sla een blik in uzelf.
Wat kan er veranderen in u door Zijn gebaar en. Zijn
Geloof in Zijn kracht, woord?
en Hij zal u zeggen:
uw geloof heeft u gered.
R. BECKERS, pr.
bekende Engelse schrijver Graham
Greene heeft het zo uitgedrukt:
..deze eeuw is de eeuw van de men
selijke verlatenheid".
De verschillende uitvindingen,
dié gedaan werden, zijn meer in
dienst gesteld van de menselijke
vernietiging: van oorlog en onder
gang. dan van zijn waarachtig geluk.
En de dreiging van de atoombom
verbittert de naoorlogse tijd. De
verschillende berekeningen, welke
gemaakt werden, waren wel prach
tig oo papier, maar hielden blijk
baar geen rekening met de mense
lijke natuur, zoals deze feitelijk is.
De mens is nu eenmaal geen ma
chine, geen wiskunde-som, die uit
moet komen.
Als we het droeve resultaat van
het menselijk denken en het men
selijk genie nagaan, dan vragen we
ons af, of niet het allereerste, wat
op het program had moeten staan,
willen we een betere wereld
scheppen de verbetering en de
vernieuwing van de mens zelf had
moeten zijn. niet aan de opper
vlakte. maar in zijn diepste ver
houdingen. Maar dit ligt niet in
onze macht, dit is letterlijk een
bovenmenselijke taak. Dit is afhan
kelijk van God, Die alleen alles
waarachtig nieuw kan maken. Maar
voor God hadden we geen plaats in
onze berekeningen. Hij paste niet
in een formule, die uitgaat van de
alleen-grootheid van de autonome
mens. Maar het resultaat is dan ook
wel schitterend en hartverheffend!
Laten we zo maar doorgaan, dan
kunnen we binnenkort heel deze
planeet bij elkaar vegen. Een hoop
je stof; resultaat van het menselijk
denken en zwoegen.
H. B.
ruiken, maar gauw teruggeven,
want. jij bent nog niet zo geschikt als
ik om het te ontvangen, weet je.
Dat is één zijde van de medaille.
Een andere zijde is, dat we deze
hoogmoedige gedachten werkelijk
niet koesteren, ook niet in de verte,
maar dat we mank gaan aan een
ander gebrek en wel: zelf niet echt
geloven. Niet in de Kerk. niet in de
sacramenten, niet in de H. Mis, niet
in de genade, niet in de uitspraak
dat ALLE mensen zalig moeten wor
den, niet in Christus. Niet in Zijn
Kracht. Wij moeten dat is heel f
erg dom gezegd Christus serieus
nemen. Ons bekruipt het idee, dat
als je nu eens erg nadrukkelijk en f
klemmend aan gelovigen zou vra- f
gen of ze nu echt helemaal vast 4
geloven in dat wat ze zeggen te ge
loven er wel onzekerheden zouden
blijken te zijn, zo van „nu ja, cr is
natuurlijk veel beeldspraak bij" cn
„het zal wel anders uitpakken" en
„je kunt natuurlijk veel met een
korreltje zout nemen". Doen we
vaak niet anders dan met vage
religieuze verlangens wat aanleunen
tegen de Kerk van Rome? We horen
er nu eenmaal bij en wat zal je ver
anderen. Het komt toch allemaal op
hetzelfde neer. Als je het maar goed
bedoelt en zo. Ieder zijn mening. Er
is een soort verdraagzaamheid cn
een soort breedheid waarmee we
het niet zo dadelijk eens kunnen
zijn.
Wij moeten het licht op de kan
delaar zijn en niet zo maar een
brandend peukje ergens in een
drukke straat. De stad op de berg
en niet een huisje achteraf.
Wij moeten met de mildheid en
de eerbied van Christus duidelijk
zijn. Wij zijn er vast van overtuigd,
dat er talloze mensen zijn in wie
„niets" leeft, in wie „niets" omgaat,
die „niets" hebben om tot uitdruk
king te brengen, doch waarin het
verlangen naar God groot is. Wij ge
loven ook, dat het bloed dat rijke
lijk vloeit als goddelijke weerslag
dit verlangen oproept. De Kerk ver
liest in deze tijd van vervolging
niet, maar wint, heel erg en heel
veel. Al die vervolgingen kunnen
ons uiteindelijk hoe groot de
smart ook is alleen maar doen
uitzien naar de plek waar de oogst
staat te rijpen.
We zijn beslist 'niet pessimistisch,
maar ook optimistisch, ook blij en
vol vertrouwen, omdat het soms zo
duidelijk zichtbaar is dat het "Rijk
Gods nader komt en we weer een
stap verder zetten.
Zo wij al enig pessimisme zouden
hebben dan geldt dat de andere
zijde, onszelf en al die velen die
met ons zeggen: „Ja, ik ben R.K.
Hier wordt geaarzeld, hier wordt
teveel menselijk gerekend, hier is
zo weinig durf, hier is zo weinig
uithoudingsvermogen, hier is het zo
peuterig van: Hoe ver zijn we nu
al? Pas drie bekeerlingen? Ook niet
veel, hè?"
Succes en resultaat zijn typisch
zaken, die ons geen cent aangaan.
Als ik eruit gegooid wordt is mijn
verdienste wellicht het grootst, als
ik in de put zit is God me wellicht
het meest nabij, waarbij ik zou wil
len aantekenen, dat het niet aangaat
te zeggen: Ziezo, ik ben eruit ge
gooid. DUS is het bewijs geleverd,
dat het goed is. Ik misluk, dus was
het goed. Voor hen die toch nog
zullen zeggen: Dat klinkt wel mooi,
maar als je eraan begint gaat het
toch niet. Mag ik dan nog zeggen,
dat er kortgeleden in Den Haag een
jeugddienst is gehouden voor bui
tenkerkelijke jongeren, waarbij de
kerk te klein bleek en dat er hier
in hetzelfde Den Haag lijdensmedi
taties gehouden zijn voor jonge
katholieken, waarbij 7 avonden 2500
jonge mensen door soms
hondenweer kwamen luisteren. Wat
dat nu allemaal uithaalt! Of dat het
nu is? (Zie boven!)
Erg practisch zijn we weer niet
geweest misschien, maar wellicht
mogen we nog eens heel erg prac
tisch worden over de Heilige Mis.
Daaromtrent hebben we wat je
noemt plannen kant en klaar lig
gen.
v. d. H.
t
t
t
J
r
t
Mijn hond heet Hond.
„Dag Hond!", zeg ik ai-
tijd, als ik binnenkom.
Voor mij heeft Hond geen
naam. Hij draait slechts
zijn staart in een speciale
S-krul, wanneer hij me
plotseling ziet. Hij is
zoals reeds uiteengezet
een bekwaam staartspre-
ker
Goed, Dinsdag jongst
leden zei ik tegen Honc:
„We gaan voor a.s. Zater
dag schrijven over de
vraag, hoe de wereld eruit
zou zien, als wij ménsen
't exclusief voor 't zeggen
hadden. Wat, is jouw
standpunt eigenlijk ten
aanzien van deze veron
derstelling?
Een kort ogenblik lag
de staart roerloos. Ock
een staartsprekende hond
neeft wel eens moeilijk
heden met de formulering.
Maar geleidelijk kwam hij
op gang. „Als jullie het
heft in handen nemen,
aldus Hond, „kun je er
van op aan, dat wij 'n
hondenleven krijgen. Laat
me uitpraten. Wat zijn de
mogelijkheden van jullie
mensen ten opzichte van
ons honden? Laten we
even eerlijk wezen; niks!
'n Hond maken kun je
niet; 'n hond opvoeden
evenmin; van 'n hond 'n
volwaardige aap maken,
lukt je ook niet. Weet je
wat jullie met honden
kunt doen? Ze dresseren
en ze „uitlaten". Dat is
alles. Dat „uitlaten" praat
ik verder niet over. 't Is
'n teer onderwerpmaar
dit wil ik er wel van zeg
gen: „uitlaten" veronder
stelt gevangenschap, en
gevangenschap is voor 'n
gezonde hond tegenna
tuurlijk, negatief dus, af
braak. Blijft over: de dres
suur- Met 'n stok of 'n
zweep en 'n trommel
koekjes kunnen jullie ons
stomme kunstjes leren: 'n
stuk hout, dat niemand
nodig heeft, uit 't water
halen, rechtop zitten a'.s
we willen liggen en lig
gen als we rechtop willen
zitten. En als wij dat dan
uit zuiver opportunis
tische overwegingen
allemaal netjes doen, zijn
jullie trots. Als de men
sen 't voor 't zeggen han
den.... laat me niet la
chen! Weet je wat er dan
zou gebeuren? Dan zou er
èn voor óns èn voor jul
lie niets meer van natuur
en vrijheid overblijven.
Dan zouden jullie alias
dood-organiseren en ieder
een dresseren, niet alleen
je hond, maar ook elkaar.
Niet alleen ik, maar ook
jij zou 'n hondenleven
krijgen.... Niet dat 't m:i
wat kan schelen, voor
mijn part kunnen juli:e
allemaal 'n staart krijgen
Maar als je me nu op de-
man af vraagt: zou 't vol
gens jou 'n vooruitgang
wezen? dan zeg ik: nee!
Kijk maar naar die stuk
ken van de wereld, waar
de grote mannen net doen
alsof zij 't laatste en hoog
ste gezag zijn. Als de
mensen 't exclusief te ver
tellen hebben, dan wordt
't voor jou en voor mij
de hele dag opzitten en
pootjes geven!"