Ja IDS S2SMT WMI SIEf
'm umr
Onze dagelijkse
vodboohg
Vuist in de zee
VI CXfO
Plaatsnamen in Friesland
Wereldkampioenen in Amsterdam
ROTS VAN GIBRALTAR
DE HEILIGE VAN DE WEEK
1 Febr. S. Ignatius van An tiochië
HET GRABBELTONNETJE
1 II Él m
g
ZATERDAG M JAIN UAKI 1954
BAG IN A 6
Ken tojieelschrijver moet als een portretschilder -zijn
Hans van Bergen
©zp
8 r
yc® j'
'dS'z'j
a 'sji. m, v
s g§ m
.3 s m a
o
m
HP ËÉf
MQmm...
1 Hf
Jl ii
Geschiedenispuzzle
6.
7.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Oplossing van gisteren
Kleinste Gemeente
Oplossing van de
„Nieuwe vragen"
C ORRESPONDENT1E-A DRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
Van een goed-geschilderd portret spreekt liet beeld ons onmiddellijk
aan. Onmiddellijk onderkennen wij het karakter van de persoon, die dat
portret ons voorstelt. De schilder heeft dit karakter onfeilbaar gepeild
en het ons weergegeven, eerst in enkele sobere maar markante trekken,
later afdalend door duizend en één fijne penseelstreekjes in de kleinere
nuances.
Zo moet ons ook de toneelschrijver
zijn personen presenteren. Onmiddellijk
moeten de grote lijnen van het karakter
in enkele sobere maar markante trekken
gegeven zijn. Later mag de schrijver af
dalen door duizend en één kleine zin
netjes en gebaartjes in de fijnere nuan
ces, zodat het beeld, steeds meer diepte,
relief en kleurschakering krijgt.
Als wij ..Het nestje van de antiquair"
van Hans Nesna lezen, dan weten wij na
twee bladzijden in grote trekken het
karakter van bijna alle meespelende
hoofdfiguren. Wij weten tevens onmid
dellijk, waar wij aan toe zijn met onze
personages, De personen en conflicten
zijn gegeven. Onze belangstelling is ge
wekt onze aandacht geprikkeld.
Het stuk speelt zich af in de woon
kamer van de antiquair Maurits Dia
mant. Naar een karakter-beschrijving-
vooraf behoeven wij niet te zoeken Ik
lees eventuele karakter-beschrijvingen-
vooraf uit principe toch nooit. Het ka
rakter moet spreken uit de tekst. Zoals
bij Hans Nesna altijd het geval is.
Maurits leidt een aspirant-koopster
zijn woonkamer binnen, die hij evenals
zijn winkel vol antiquiteiten heeft staan.
Maurits: Natuurlijk mevrouw, komt U
binnen mevrouw. Hier is ook nog maga
zijn. Mijn hele huis is magazijn. U heeft
toch Uw voeten geveegd, mevrouw? Ik
vraag het niet voor mijn, maar me doch
ter Eefje is zo proper; ze kan niet zo
goed een stukkie vuil zien liggen. Dank
U; het is al goed, mevrouw. Wat zegt U
van de verzameling? Geen antiquair in
heel de stad, die zo een verzameling
heeft. Kijk U maar gerust rond,
mevrouw. Bij mijn mag men kijken. Wat
zegt U van dit Saksisch vaassie? Het is
bij toeval op de kop getikt. En voor
niks.Voor 75,
Mevr.: (beziet aandachtig het vaasje).
Maar dat is toch geen Saksisch, meneer
Diamant?
Maurits: (kijkt over zijn bril de klant
aan). O nee?.... Wat ik zeggen wil,
mevrouw, is U kunstkenner?
Mevr.: Ja. En juist Saksisch porselein
is mijn specialiteit.
Maurits: O ja? Wat U zegt.Wat U
zegtWat U zegt(zet vaas weg.
Neemt een beeldje van koper). Zulle we
dan maar niet liever overgaan tot het
koperGijn van een beesie, vindt
U niet? Een dier met twee koppen. Moet
reuze antiek weze. En hoe vindt U die
staartHoe krijgt men zo'n krul in
zo'n staart. Zou niet zeggen, hè
mevrouw, dat dit zo een oud stukkie is.
Mevr.: (beziet het beeldje). Pardon,
ik geloof niet, dat het oud is.
Maurits: Zo oud zal U worden. Kijk
es, wat een roest aan de buik. Ik heb
ze ook zonder roest. Die benne goed
koper. Voor een tientje mag U het heb
ben. Nou, wat is een tientje voor een
beesie met twee koppen?
Mevr.: Het spijt me. Het is niet, wat
ik zoek
Maurits: Wat U zoekt. wat U
zoekt.... wat U zoekt....! Kan men
altijd hebben, wat men zoekt? Toen ik
zeventien was heb ik een millioen ge
zocht Heeft U het gevonden, heb ik het
gevonden?
Mevr.: (lachend). Nou. ver zult U er
toch niet meer van af zijn.
Maurits: Zal U alle dag verdienen,
wat ik er aan te kort kom. (als zijn
dochter Eef binnenkomt) Ja, wat is.
wat is? Zie je niet,, dat ik bezig ben?
Kan je niet kloppen, als je binnen
komt? Mag ik U voorstellen,
mevrouw, me dochter Eefie, me jongste.
Me oudste komt vandaag ook terug. Is
op huwelijksreismet een vlieg
machine (tot Eef) Wat is er nou.
Wat sta je nou sip te kijken? Je ziet
toch. dat ik zaken heb.
Eef: (kijkt haar vader woedend aan)
Ik vind het afschuwelijk, dat U Uw
zaken nu ook al in de huiskamer doet.
Straks brengt U Uw klanten nog in mijn
slaapkamer.
Maurits: Nou, wat is. Kan het niet
een toontje lager? Mag ik mijn magazijn
met hebben, waar ik mijn magazijn heb
ben wil? (als zij af is, tot Mevr.) Is ze
geen schat? Ze is haar gewicht in goud
waard.
Wij onderkennen hier onmiddellijk 't
karakter van Maurits. Het is ons in hu
moristische verve getekend. Het boeit
ons van meet af aan. Ook het karakter
van Eefje is al in vage trekken gegeven.
Wij zijn op de hoogte van het conflict
tussen vader en Eefje. Vader, die alleen
maar oog heeft voor zijn zaken en zelfs
de woonkamer hiervoor in beslag geno
men heeft. Eefje, die tevergeefs naar een
huiselijk plekje zoekt in haar ouderlijke
woning. We weten ook, wat ons in dit
stuk te wachten staat met de oudste
dochter van Maurits. Vandaag keert zij
terug van huwelijksreis. Van haar hu
welijksreis met een vliegmachine.
De eerste pagina heeft onmiddellijk
onze interesse gewekt voor het verdere
stuk. Op de tweede pagina zien wij
Stoffel verschijnen, de oude bediende
van Maurits. De tekst behoeft geen en
kele toevoeging voor het karakter van
Stoffel noch voor de verhouding tussen
Stoffel en Maurits.
Stoffel: Zaken gedaan, Maurits?
Maurits: (nijdig) Nee.
Stoffel: Wat zeg je?
Maurits: (zich opwindend) Ik zeg: nee.
Bovendien gaat het je niet an, of ik za
ken gedaan heb. Is het mijn zaak of is
het jouw zaak? Ben je de directeur of
ben je de bediende? Waar zit je zoon?
Ik vraag, waar je zoon zit.
Stoffel: (die met zijn zoon bij Maurits
inwoont). Moet ik dat weten? Hij zal
wel college hebben. (Stoffel's zoon stu
deert op kosten van Maurits en is ver
loofd met Eefje).
Maurits: Ja zeker, hij heeft college.
Kunst om van mijn centen college te
hebben. Maar dit wil ik je wel zeggen:
Voor me schoonzoon (namelijk, die met
zijn dochter op huwelijksreis is) heb ik
tienduizend gulden moeten betalen en
het regent nog alsmaar rekeningen,
maar voor zo een tweede exemplaar be
dank ik. ik zeg, daarvoor bedank ik.
Stoffel: Ja ja, Maurits, ik ben niet
doof. Maar kan ik het helpen? Jij hebt
de jongen verwend. Jij hebt een heer
van hem gemaakt.
Maurits: Natuurlijk heb ik een heer
van hem gemaakt. Zijn dat jouw zaken?
Heb ik het geld er niet voor? Ben jij,
z'n vader, niet van kindsbeen af m'n
vriend geweest? Je zoon is niet slecht.
Maar Maandag heb ik hem honderd gul
den gegeven. Dinsdag is hij om 50 ge
komen en Woensdag om 25. Geregeld
een barometer, die omlaag loopt
maar dat zweer ik je, bij mijn loopt die
op die manier naar vuil weer toe.
Stoffel: Maar praat dan es met hem.
Maurits: Ja zeker, praat es met em,
praat es met em! Moet ik met hem pra
ten?! Ben ik de vader of ben jij de va
der? Praat jij met hem! Ik kan niet met
hem praten. Als je een mond tegen die
jongen open doet, begint ie te lachen.
Max: (opkomend) Morgen papa. Mor
gen oom Maurits. Iets aan het handje.
Stoffel: (zacht tot Maurits) Nou! je
zou toch met hem praten.
Maurits: (nijdig) Ik kan toch niet zo
maar met de deur in huis vallen, (tot
Max) Gijn van een dassie, dat je daar
om hebt. Zal aardig duur weze. Nou ja,
me zorg.Eh.ben je al naar col
lege geweest, jongen?
Max: (lachend) Welnee oom Maurits,
ik kom juist uit bed.
Maurits: Ach zo.... Meneer komt pas
uit ze bed. Hoor je Stoffel! Meneer
komt pas uit zijn bed. Laten wij ons nou
ongerust gemaakt hebben, dat je te veel
studeerde, dat je al naar college was.
Mij dunkt, dat deze tekst heus geen
verder commentaar behoeft. Een stuk,
dat zo begint, zijn typen zo kostelijk op
de planken zet, belooft veel goeds en
mag U zeker niet vergeten in zijn geheel
te lezen en te bestuderen.
No. 1969. 30 Januari 1954
Redactie: G. J. A. VAN DAM
Vossiusstraat 18 B, Aru?terdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
ZES NIEUWE RUSSISCHE EINDSPELEN
ontdekt door Leo Springer
De steeds meer op de voorgrond treden
de jeugdige eindspelkenner en componist
Leo Springer, de zoon van de oud-wereld
kampioen B. Springer, heeft, meldt hij mij,
kortgeleden in een Russisch damboeit,
dat van betrekkelijk recente datum is, een
zestal composities ontdekt, welke opnieuw
getuigen van de vindingrijkheid der Rus
sische meesters. Zij zijn niet zeer inge
wikkeld maar munten uit door verrassende
zetten, waardoor zij buitengewoon instruc
tief en in sommige opzichten ook zeer
oorspronkelijk van idee zijn.
Zowel clubspelers als eindspeloplossers
zullen met deze serie hun voordeel kunnen
doen- De eerste vier worden daarom dL-
maal ter oplossing gegeven voor de deel
nemers aan de ladder-wedstrijd, temeer
omdat de ontledingen niet veel zetten
tellen en deze, met de varianten, welke
eveneens dienen te worden aangegeven, in
de verkorte notatie gemakkelijk op een
briefkaart zijn neer te schrijven. Het zijn
de nummers 2788 tot en met 2791.
Het is zeer interessant deze serie, welke
voor zover ik weetin het Westen nog
niet bekend is, eens te bestuderen.
De laatste twee vereisen enige nadere
toelichting en volgen hieronder
de auteur (Benenson) als van Leo Sprin
ger behouden blijven?
En de eerste vier eindspelen ter analyse-
VOOR DE LADDER-WEDSTRIJD
No. 2788
A. I. SJOSJIN
(le publ.)
No. 2789
KARJANOV
(le publ.)
W;
1 i
.'v' Wl
m
No. 2786
A. I. SJOSJIN
(le publ.)
No. 2787
E. BENENSON
(le publ-)
f> lif.
ki)
Stand: Zw. 4, D.
13-
Wit: 15, D. 14, D.
40.
Wit speelt en for
ceert de winst.
No. 2790
NEMTSOV
(le publ.)
Stand: Zwart 35,
D. 1.
Wit 6, D. 39, D 43
Wit speelt en for
ceert de winst.
No. 27911
KAVALENR®
(le publ.)
Stand: Zw. 2, 4,
15, 42, 43-
Wit 14, D. 1, D. 3,
D. 22.
Wit speelt en for
ceert de winst.
Arrang. L. Spr.
De oplossingen van deze vier vraagstuk
ken worden gaarne ingewacht tot 17 Fe-
Stand: Zw. 40, 45.
Wit: 6. 16, D 18.
Wit speelt en for
ceert de winst.
Arrangem. L. Spr
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus, Sassenheim).
(Zaterdag 30 Januari 1954).
CORRECTIE
In onze vorige rubriek zijn we zeer
onfortuinlijk geweest.
Op de eerste plaats no 7096. Hierin werd
de zwarte dame op cl afgedrukt, terwijl
haar plaats op bl moest zijn. In no 7098
is een witte pion vergeten nl. op f4. Zon
der deze zijn, behalve die van de auteur,
ook andere oplossingen mogelijk. Deze
laatste fout, het spijt ons komt op onze
rekening.
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Beide problemen zijn niet ingewikkeld.
No 7099 is aantrekkelijk om zijn sobere
opstelling en valt, kan men zeggen, onder
ieders bereik.
De stand van no 7100 zal sommigen een
doorn in het oog zijn. De aanwezigheid
van vier zwarte pionnen op de h-lijn is
verre van fraai. Toch namen we dit pro
bleem over, omdat de oplossing geestig is.
Men zal wel even moeten zoeken eer men
weet, hoe deze driezet moet worden aan
gepakt.
Oplossingen over drie weken. Inzendin
gen tot Woensdag 17 Februari.
PROBLEEM-OPLOSSINGEN
No 7090. C. Mansfield. Opl.: la Te2
dreigt; 2. Te4tt- De zet Kc5 wordt ver
ijdeld door 1Tf2:.
No 7091. V. Schneider. Opl.: 1. Pf3
dreigt; 2. Rd3ft.
No 7092. H. L. Musante. Opl.: 1. Db6
dreigt; 2. Db5ff.
Deze drie problemen werden goed op
gelost door: Ir A. Bergstein, Geleen; G,
Bogaers Tilburg; dr rtir R Bromberg,
Roermond; J. van Dijk, De Lier; F. j.
Fokkelman, Hengelo; H. Th. van Goor,
Voorburg; mr P. C. Goossen, Nijmegen;
A. J. Hooft van Huysduynen, Waalwijk;
T. Jansen, Rotterdam; J. a. H. Kersten,
Arnhem; P J. M. v. d. Maarel, Overschie;
dr R. J. F. Nivard, Nijmegen; Paul Rasch-
dorf, Hannover; J. H. v. d. Veer, Groes-
beek; C. v. d. Weide. Rotterdam,
No 7091, no 7092 door: A. Duchateau,
Maastricht; J. F. Pilgram, Rotterdam: J.
M. v. d. Honert, Voorburg.
No 7090, no 7092 door: pastoor P. v. d.
He.vden, Budel-Schoot
No 7090, no 7091 door M. van Nieuw-
stad, Kaatsheuvel.
No 7092 door: W. H. Haring, Schip
luiden.
No 7099
JAC. HARING. 's-Gravenhage.
Eerste plaatsing. Mat in 2 zetten.
bruari a.s. aan het boven deze rubriek
vermelde adres.
De uitslag van de November-serie van
de ladderwedstrijd wordt in de volgende
rubriek gepubliceerd, gelijktijdig met de
oplossingen van de vraagstukken nrs 2764
tot en met 2780.
Stand: Zw. 25, D. Stand: Zw. 5, 38,
14 D. 26. 37. Wit 29, D. 2, D.
Wit D. 4, D. 33, 4. Arrangement L
D. 36, D. 45. Springer. Wit speelt,
Wit speelt en for- zwart forceert re-
ceert op fraaie wijze mise.
de winst. (Systeem Aangegeven hoe
mr Blankenaar). zwart zou kunnen
verliezen.
In nq. 2786 is het buitengewoon leerzaam
kennis te nemen van de wijze, waarop wit,
na zijn eerste zet, met drie dammen wint
van twee geheel vrij op het bord staande
zwarte dammen! Daartoe speelt wit. 1.
4—31!!, 26k42 gedw. De rest van de af
wikkeling volgt in verkorte notatie. Zwart
mag hier niet slaan naar 48 door 2. 34, ook
mocht hij niet slaan naar 37 door 2. 41 (45).
3. 30 (34). 4. 5 wint
Wit 2. 47! (20, A.B.C.D). 3. 15 (5, E.).
4. 29!, waarmede het winst-systeem van
mr Blankenaar begint. Zwart kan nu met
spelen 25 wegens 19, met zijn dam kin
hij niet slaan op 10 of 14, wegens 19. Gaat
de zwarte op een van de velden van i»
tot 46 dan volgt 5. 20! (14). 6 23 (19) en
7. 2 wint.
Var. E. zw. 3, dan wit 4. 29! en verder
op zw. (los staan met zijn dam op) 9, 17 of
21, wit 5. 30 wint. Op zw. 26, wit 5. 42 (48)
en 6-34 wint. Op zw. 14. 5 19 wint. Op A.
zw. 37. 3. 41 (46). 4. 30 w. Op B. zw. 31 Of
26. 3. 42 (48). 4. 34 w. Op C. zw. 5. 3. 29!
als in hoofdvar- Op D. zw. 3, eveneens
weer 3. 29 als in var. E. De inleidende
zettenreeks, met het vangen van een
der zwarte dammen om tot het Blanke
naar-motief te komen, is zeer mooi.
In no. 2787 speelt wit 1. 27!! (42) en
zwart houdt altijd remise. Var. A.B.C. Op
zw. A. (10). 2. 32 (23). 3. 19 wint- Op zw B.
(41) wint Benenson door 2. 13! (10 gedw.,
want op 46, 23 en op 47, 19!) 3. 16 wint,
want op (47), 2 w. en op (14 of 15), 51,
terwijl op (46) zou volgen 31 en 5 wint,
volgens het systeem Blankenaar in motief
(zw 35, D. 47, wit D. 13, D. 15, z.a.z-).
Op zw. C. 36—41 komt een aardig en
vermoedelijk nieuw winstsysteem van Leo
Springer naar voren door 2. 36! (46 gedw.).
3. 41! (42 gedw.) 4.10!! (14). 5. 23 (19). 6- 49
wint geestig.
De heer L. Springer streeft er naar van
dit eindspel een compositie te maken, die
in alle varianten winst geeft. Dit is m.i.
te bereiken door bijvoorbeeld de witte
dammen niet op 2 en 4, maar op 16 en 49
te plaatsen Wit 1. 49271 Nu gaat 3742,
dat bij de vorige opstelling remise bracht,
niet door wit 2. 31. Evenmin kan zwart
spelen 37—41, dan volgt 2. 31, evenals op
zwart 5—10. 2- 31 (26 gedw.) en 3. 32 wint,
zodat zwart wel gedwongen is tot 36—41
en in de Springer-variant terecht komt,
welke hierboven is aangegeven, maar
waardoor de Benenson-varianten A en B,
zoals bij de vorige opstelling aangegeven,
vervallen. Wie ziet kans een opstelling te
vinden, waardoor zowel de varianten van
Zondag 31 Januari en Maandag en
Dinsdag d.a.v. wordt, steeds des avonds,
een wedstrijd gespeeld in Amsterdam
tussen de Amerikaanse wereldkampioe
nen Oakie, Steen, Mathe, Ellenby, Bishop
Rapee en een Nederlands team bestaan
de uit Cats-Kramer, Filarski-Kaiser en
gebr. Goudsmit. De wedstrijd zal bestaan
uit 96 spellen, 32 per avond.
Hoewel in een dergelijke wedstrijd ver
rassingen natuurlijk niet uitgesloten zijn,
zijn de kansen op een Nederlandse over
winning gering; de jonge Amerikaanse
spelers toonden reeds in Amerika dit
jaar een prachtige wedstrijdvorm en
wonnen van de allersterkste teoms (Go-
ren, Schenken, Stayman enz.) Ook in
Monte-Carlo behaalden zij, ondanks de
fouten die aan hun kant gemaakt wer
den, een duidelijke overwinning op de
Europese kampioenen. Kortom, hun
staat van dienst is van een kwaliteit, dat
reeds een kleine nederlaag der Neder
landers bijzonder eervol zou kunnen wor
den genoemd.
Dat de Amerikanen hun tegenstanders
toch wel enige kansen plegen te geven,
bewijst het onderstaande spel:
7, 6
No 7100
Dr E. PALKOSKA,
„Praca" 1952.
Mat In 3 zetten.
gemaakt en Europa kon er dus 600 voor
schrijven vermeerderd met 100 van één
down van de andere tafel, totaal 700 (6
Europese matchpunten).
Men ziet wel dat men nu niet direct
een opgelegd cadeautje te verwachten
heeft, zou de West-speler in plaats van
<?6 de C?9 gehad hebben dan zou het
contract een veel betere kans van slagen
gehad hebben Gelukkig is de Amerikaan
se biedtechniek nog niet zo ver dat uit
gerekend kan worden of de troefkleur
wel of niet een belangrijke negen bevat,
In onze bridgerubrieken der volgende
weken hopen wij het eén en ander over
deze match te kunnen vertellen.
MIMIR.
H, 10,
V V, 7
B, 2
V, B, 10, 5,
A, V, 8, 3
V 10, 6, 4, 2
O A, H, 8, 5
A 9
-
V a, B, 8, 5
O V, 10, 9, 3
A, H, 8, 6, 3
B, 9, 5, 4, 2
H, 9, 3
O 7, ,6, 4
.f. 7, 2
Dit spel kwam voor in de match USA
Europa Oost was de gever, allen kwets
baar. Zonder dat NZ iets boden, &J}S ket
bieden bij het Amerikaanse OW-paar
(Steen-Oakie): Oost l+> West 1<>. Gost
lCp, West 1+, Oost 4<>, West 4SA, Oost
5Q, West 60.
Dit contract is aanvechtbaar, omdat
de troefkleur van OW nogal zwak is en
grote kans bestaat dat daarin twee sla
gen verloren gaan. Oost ging dan ook
1 down; Zuid speelde 4i4 voor, West's
vrouw werd door Noord gedekt met de
heer, afgetroefd door Oost. Oost probeer
de nu de klavers vrij te spelen, door het
aas te trekken en hierna een kleine A
af te troeven. Later werd nog een in
Oost afgetroefd waardoor er in de blinde
(West) slechts twee troeven overbleven
en NZ twee -slagen maakten.
Aan de andere tafel maakten OW ge
bruik van de geboden kans en wisten
zo te bieden dat slechts 5<> bereikt werd.
(Oost ÏO, West IC?, Oost 2*, West 2#,
Oost 4<?, West 50). Dit contract werd
ÖO
wsm
Engeland?# vuist in de zee, de rots van Gibraltar, staat de laatste
weken wel „in liet nieuws". De Spanjaarden zijn over deze rotsvesting
nooit zo bijzonder gesticht geweest. Maar nu koningin Elisabeth daar
voet aan wal gaat zetten, laait de ontstemming eerst recht op.
Gebouwen der Britten werden met „naranjas", sinaasappelen, gebom
bardeerd. In Madrid en Cordoba deden studenten erg lelijk. En in
Granada moesten de ramen van liet „vijandelijke" vice-consulaat bet
ontgelden.
Op de 12 kruisjes komen naam
en toenaam van een wüdbefaam-
de Keizer. Op de kruisjes 2 tot
11 komen woorden min of meer
in verband met de vaderlandse
geschiedenis.
Of de Britse Leeuw voor de relletjes
de wijk zal nemen? We geloven er niets
van. Uit een oogpunt van krijgskunde is
„de Rots" van overheersende betekenis.
Wie ,,the Straits of Gibraltar" beheerst,
heeft de sleutels der Oude Wereldzee,
de scheepvaart door het Kanaal van
Suez en de doorvaart naar de Atlan
tische Oceaan in handen.
Wie Engeland enigermate kent, valt
het uiterst moeilijk om aan te nemen,
dat het deze hoeksteen van het Geme
nebest voor wat kapotte ruiten of beur
se sinaasappels in de steek zou laten;
dan zou er heel wat meer moeten ge
beuren.
Gibraltar heeft geschiedenis gemaakt.
Aanvankelijk heette de sphinx aan
Spanje's Zuidpunt; de Mons (berg)
Calpe; haar tegenspeler op de kust
van Afrika: Abyla. Samen werden ze
aangeduid als: „de Zuilen van Her-
kules". Immers, op zijn reis naar het
Westelijk deel der aarde kwam oe
voornaamste Heros der Mythologie,
Herakles, Hercules, aan de plek, die
thans Straat van Gibraltar heet. Ter
gedachtenis aan zijn tocht richtte hij
daar twee réusachtige zuilen op, scheid
de Europa van Afrika en verbond de
Middellandse Zee met de Atlantischs
Oceaan.
In het begin der VUIe eeuw ver
overde de Arabische veldheer Tarik
de befaamde rots (711). Hij stichtte er
een vesting, „rots van „Tarik"
„Dschebel-al-Tarik" genaamd; dit
werd geleidelijk'. Dschibraltar en, nog
weer later: Gibraltar. Eerst een tiental
jaren na de overwinning op de Moren
kwam de schildwacht aan-de Middel
landse Zee „voorgoed" aan Spanje-
Tijdens de befaamde Spaanse succes
sie-oorlog viel een Nederlands-Engelse
vloot de vesting aan. De leiding had de
Engelse admiraal Sir George Rooke; de
Nederlandse schepen werden aange
voerd door de zo bekwame leerling van
De Ruyter: Gerard Callenburgh, door
Willem III tenachter gesteld bij de En
gelse vlagofficieren
De Spanjaarden verdedigden de ves
ting maar slapjes; de 3e Augustus 1764
gingen de Engelsen en de Nederlanders
met de zegepraal strijken. De stad werd
namens de Spaanse Vorst, Karei III (m
Spanje regeerde toen een kleinzoon van
Lodewijk XIV, een Fransman dus) be
zet, die zijn dank voor het schitteren le
wapenfeit betuigde en er in het vol
gende jaar werd gehuldigd. Hetgeen
volstrekt niet betekendedat de
Britten er nu vandaan gingen. Die de
den net of hun neus bloedde en bleven
er kalmpjes zitten.
Bij de vrede van Utrecht (1714) werd
dit officieel bevestigd. Nadien heeft
Spanje tweemaal tevergeefs om de
Sphinx aan zijn Zuidpunt gevochten,
het laatst in 1783. Eenmaal bood hst
Engeland twee', millioen pond sterling
in ruil. „J'y suis, j'y reste".... „Ik ben
er, ik blijf er", dacht de Brit.
Sedert 1783 is de vesting niet meer
aangevallen. Een lage landtong ver
bindt haar met Spanje. Er zijn druip-
steenholen en -grotten, bomvrije wa
terreservoirs enapen! Op de rots
van Gibraltar, waar het warm is a'.s
schier nergens elders in Europa, te
vens: zeer gezond, leven inderdaad
wilde apen.
Het zijn „magotten", lang, slank an
zonder staart. Ze staan onder de hoede
van de Engelse bezetting. Worden de
gelederen te dun, dan versterkt men ze
met verwtnten uit Afrika.
Eeuwen gtJeden kwam de magot voor
in Zuid-Duitsland, Zwitserland, Italië,
Frankrijk en Engeland- Waarschijnlijk
moeten we de oorsprong van deze soort
in Azië zoeken Buiten de Rots leeft d*
magot nog in Algiers, Tunis en Ma
rokko- Bij voorkeur beweegt het dier
zich op de grond: liever niet in bomen.
Hele troepen staan „onder bevel" van
een aanvoerder, meestal een ervaren
mannetje. Het zijn alles-eters; de leden
van het Engelse garnizoen onthalen
hen dan ook dikwijls op zuidvruchten,
druiven en.... water.
De Straat van Gibraltar is niet over
al even breed; de afmetingen lopen
uiteen van 13 tot 20 km., dat is altijd
nog een heel stuk. De diepte wisseit
eveneens sterk af: gemiddeld 275 m,
maar, op plaatsen, 950 m. Men heett
er wel eens aan gedacht een tunnel
naar de Afrikaanse kust te graven,
doch het is bij plannen gebleven
evenals met de tunnel Frankrijk—
Engeland!
1.
2.
3.
4.
5.
8.
9.
10.
11.
12.
Omschrijving:
1. Keelklank.
2. Oproeping van de leenmannen
ten oorlog,
3. Adellijke titel, lager dan Graaf,
hoger dan jonkheer.
4. De jongstemoest het eerst
vonnissen.
5. Tot deze partij behoorde Jan van
Schaffelaar. Hij was een
6. Dwepende, Protestantse secte,
met doop van volwassenen, in de
XVI eeuw.
7. -Germaanse volksstam in Kenne-
merland.
8. Karei de Stoute was Hertog
over... (op z'n Frans!)
9. Zoon van Prins Willem I en
Anna van Saksen; veldheer.
10. Geordende verzameling van sche
pen.
11. Geëtste plaat; eenvan Rem
brandt!
12. Vijfde teken van het A.B.C.
De le Februari herdenkt de H.
Kerk een „apostolische Vader" Sint
Ignatius, derde Bisschop van An
tiochië. Onder een „apostolische
Vader" verstaan we een gewijde
schrijver, die de Apostelen gekend
heeft en hun leer onderwees. Zo
stelt rren, dat deze H. Martelaar een
leerling was van niemand minder
dan de H. Joannes. Zijn tweede
naam luidde: „Theophorus" „die
door God gedragen wordt", waar
lijk een luister van een naam.
Onder de Romeinse keizer Tra
janus, werd S. Ignatius naar Rome
gevoerd om daar voor de wilde die
ren geworpen te worden; de „Com-
munio" uit de H. Mis vermeldt dan
ook: „Ik ben de tarwe van Christus;
laat mij door de tanden der wilde
beesten worden vermalen om een
zuiver brood te worden".
Tijdens de reis van Syrië naar
Rome, richtte deze zeer grote heilige
zeven brieven tot zeven „parochies".
Deze gewijde schrifturen zijn, vol
gens Zijne Eminentie de Kardinaal,
daarom zo belangrijk omdat zij her
haaldelijk en met onmiskenbare
duidelijkheid gewagen van hoofd
punten uit onze geloofsovertuiging:
dat er Bisschoppen zijn, priesters en
diakenen; dat de Bisschop van Rome
„voorzit in de Liefdebond", de Ker
kelijke gemeenschap; en dat Chris
tus werkelijk tegenwoordig is in het
H. Sacrament des Altaars. En dan te
overwegen dat S. Ignatius een
Bisschop was „van de eerste uren
der H, Kerk", want reeds plm. 70
werd hij Bisschop.
Omstreeks 107 stierf deze Syrische
Heilige de marteldood. Zijn roem
rijke naam komt voor in het gebed:
„Nobis quoque" na de H. Conse
cratie.
Gelijk voldoende bekend, is de
Friese taal geen dialect, geen tong
val, maar een hoogontwikkelde taal,
die, zeker als spreektaal, door zeer
velen wordt gesproken; het Neder
lands was in Friese plaatsnamen vóór
1500 nog maar weinig doorgedrongen.
Veel plaatsnamen hebben dan ook een
Friese oorsprong al worden ze vaak
„op z'n Hollands" gespeld. Enkele van
die namen willen we eens wat nader
bekijken.
Tegen Harlingen zeggen de Friezen:
Harns; Franeker: Freantsjer; Sneek:
Units' Leeuwarden: Liowert, enz. Het
bekende dorp: Joure, wordt meestal
met „de" verbonden: men gaat naar
„de Jouer". men woont „op de Jouer".
Hier zou een woord: „hjouwer" spelen,
dat „haver" betekent. De grond was
daar, blijkbaar, bizonder voor de ver
bouw van haver geschikt.
Plaatsnamen op: „horn, horne" be
doelen een „hoek"; Ter horne;
Noordhorn Zuidhorn (Gr.) Die
met: „old wold holt" staan in
verband met „oud woud hout":
Oldeboorn Oldwolde Olde Holt-
pade.
„Lutke of Lutje" zijn eigenlijk geen
Friese woordjes, maar Saksische; ze
vis, 10 heilige, 11 water in Noord-Brabant,
12 als volfet, 14 vogelproduct, 15 vlakte
maat, 17 muntstuk, 19 bouwmateriaal, 21
titel, 22 gewicht, 24 deel van de bijbel,
25 deel van de mast, 26 herkauwer, 27 iet
wel (lat.), 29 voorzetsel, 31 familielid, 32
slede, 33 wortel, 35 koraaleiland, 37 gebo
gen been, 38 eiland, 40 onbepaald voor
naamwoord, 42 plaats in Duitsland, 45
plaats in Nederland, 49 verbinding, 51
vaartuig, 53 geluid, 56 voertuig, 57 meier-
ton, 58 Gode zij lof (lat.), 60 rivier in Italië,
62 alsmede, 64 water in Friesland, 65
ambtshalve, 67 ijle stof, 69 geloof, 70 vlug,
72 zurig, 74 hetzelfde (afk.), 75 windrich
ting (Eng.), 76 naamloze vennootschap
(Fr.), 77 geogr. aanduiding, 78 voorzetsel,
80 juiste gewicht, 81 huisdier, 82 lijst.
Verticaal: 1 vleesgerecht, 2 zoogdier, 3
enzovoorts, 4 knaagdier, 5 vernis, 7 zwarte
substantie, 8 het Romeinse rijk, 9 gebouw,
11 tegen, 13 omroepvereniging, 16 meisjes
naam, 18 en omgekeerd, 20 zangnoot, 21
zangnoot, 23 snavel, 26 gebogen, 28 voor
voegsel, 3.0 ontkenning, 31 voorzetsel, 32
voorzetsel (Eng.), 33 onmeetbaar getal, 34
voorzetsel, 35 de somma van, 36 lidwoord
(Fr.), 37 zoogdier, 39 watering, 41 muur
holte, 43 matig sterk (muz.), 44 weekdier,
45 grondtoon, 46 tochtje, 47 klein vertrek,
48 geheel de uwe, 49 grondstof bij de zeep-
bereiding, 50 meisjesnaam, 52 bijwoord, o4
voorzetsel, 55 heilig boek, 57 vogel, 5!)
gestold vlcesnat, 61 bloem, 63 in orde, 64
voegwoord, 66 onbepaald voornaamwoord
(Fr.), 68 tandeloos zoogdier, 70 sportterm,
71 vernis, 72 bedorven, 73 bevel, 75 deel
van de bijbel, 79 jongensnaam.
Horizontaal: 1 spar, 4 kans, 8 olifant,
10 du, 2 Ee, 13 as, 14 bl.. 15 ore, 17 mes,
19 hei, 20 lans, 22 Eist, 23 pekel, 24 Pisa,
26 spat, 29 lus, 30 ork, 32 sar, 33 em., 34 l.o..
35 a i„ 37 na, 38 bestand, 40 kast, 41 naar.
Verticaal: 2 als, 3 riem, 4 kaas, 5 Ans,
6 N.T.. 7 edel, 9 klit, 11 uranium, 14 De
slaan, 16 en, 18 erker, 18 hl., 21 spa, 22
els, 24 plek, 25 s.s., 27 p.s., 28 tram, 30
Oost, 31 kaan, 34 les, 36 Ina, 38 ba, 39 da.
betekenen: klein, denk maar aan lut
tel. Zo ontmoeten we: Lutkewierum,
Lutkelollum, e.a gelijk bekend, komt
dit woordje ook in West-Fries
land voor, dat eerst onder Floris V
aan Holland kwam, maar altijd min
of meer zelfstandig bleef: „de Staten
van Holland en West-Friesland"! Lut
jebroek Lutjewal" betekenen dus:
kleine Broek kleine Wal enz. de
vorm „lutke" is ouder dan „lutje".
De uitgang „um" in Huizum e.v.a.
betekent: „heim": Marsum, Hatsum,
enz.
Op school vinden leerlingen bet al
tijd „leuk", dat onze vermaarde Af
sluitdijk uitkomt nabij „Zurich" een
naam, die „Zwitsers" aandoet! Dit is
evenwel een zuiver Fries woord,
saamgetrokken uit: „Sude rich
Zuidoever". Ditzelfde woordje ont
moeten we in: Sur huisum Sua-
meer e.a.
Het befaamde Tjum Tjummarum,
gaat terug op de naam voor een man:
Tjomme en dat „Tjomme" houdt weer
verband met Het oud-Gemaanse
„Theodmar".
Onze oude meester liet ons het
„Flu-es-sen" meer aanwijzen, een
(vroegere) veenplas. De Friezen zeg
gen ongeveer: „fluussen", naar het
oude woord: „fljues", voor „vlies". Het
meer is dus genoemd naar de „vlie
zen" der talrijke waterplanten!
Plaatsnamen met „bur", „boer",
„buren", herinneren dikwijls aan een
woord „bur": woning, gebouw, bijv.:
Sibrandaburen, Franjeburen e.v.a.
„Ga" duidt op: „dorp" in Sint Ni-
colaasga, Oldega (Oudedorp) van
„gca" „dorp".
Volgens de dagbladpers maakt het
Zeeuwse plaatsje Serooskerke (bcnou-
wen) een goede kans kampioen van
Nederland te worden voor wat betreft
het geringste aantal inwoners. (Klem
toon op oo). Er is ook een Seroos
kerke op Walcheren; de oudste vorm,
waaronder dit Serooskerke (Walch.)
voorkomt, luidt: „Alarthskintskirke"
„Kerk gesticht door het kind van
Alard".
1. De letters „O.P." achter de naam
van een pater betekenen: „Ordo pre-
dicatorum", de H. Orde der Predik
heren. of: Dominicanen. „O.F.M."
wil in een dergelijk géval zeggen:
„Ordo fratrum minorum", de H. Orde
der Minderbroeders-Franciscanen.
2. De letters „M.P." achter iemands
naam (in Engeland) betekenen:
„Member of Parliament", „Lid van
het Parlement" (Lagerhuis).
3. In oen kennisgeving-voor-de-toe
komst, betekenen de letters: „D.v."
„Deo volente". „met Gods wil". Po
pulair uitgedrukt: bij leven en ge
zondheid. De achtergrond van dit
vrome gebruik vindt men in de Brief
van S. Jacobus, IV, 13 enz.: „Gij daar,
die niet ens de dag van morgen
kent! Wat is uw leven? Een
damp
4. Nee, de stadsnaam Leiden heeft
met het -ude „Lugdunum Batavo-
rum" niets van doen.
5.. Het aloude „Maastricht" met
„Mosae Trajectum" wel. („Veer over
de Maas"). Dit was een Romeins
Castellum.
6. Brabantse dorpen, waarin we
waarschijnlijk de naam van
Wodan moeten zoeken, zijn: Woen-
sel (bos van Wodan) en Woens-
drecht.
7. De wereldvermaarde. Pauselijke
encyclieken: „Rerum novarum" en
„Quadragesimo Anno" handelen over
het sociale vraagstuk.
8. De prachtige „Sint-Paulus-bui-
!,P";tde;™ren: wordt a'dus aange-
duid, omdat deze basiliek ongeveer
werd opgericht langs de weg naar
Ustia, buiten de Stad, dóór waar
S. Paulus onthoofd werd.
9. Het „Alhambra" of „Rode Pa
leis" (der Moorse vorsten) staat te
Granada.
10. Iedere maansverduistering op
maan lf.een zonsverduistering op de
In de kloosters der paters Domi
nicanen bestaat de gewoonte, dat de-
?c,n?n: de laagste plaatsen aan
tafel innemen, het eerste bediend
worden. Het laatste van allemaal
wordt de pater-overste bediend. Hoe
is dit gebruik ontstaan?
Eens zond de H. Dominicus de
broeders Johannes en Albertus uit
om te gaan bedelen. Zij begaven zich
al vroeg op weg, maar de mensen ga
ven hun haast niets. Pas 's middags
schonk een dame hun een brood. Even
later kwamen de broeders een man
tegen, die nog armer was dan zij;
want hij had helemaal niets. Toen
besloten zij hem het brood te schen
ken. Aanstonds daarop verdween hij
uit hun gezicht.
In het klooster vertelden zij alles
aan de H. Vader Dominicus. „Deze be
delaar was een Engel, door God ge
zonden" verklaarde de Heilige.
Na korte tijd kwamen alle klooster
lingen bijeen in de refter, de eet
zaal. De tafels werden in orde ge
maakt. De H. Vader sprak de zegen
uit. Maar van eten was niets te mer
ken, er was niets. Plotseling versche
nen twee jongelingen in de zaal. die
voor iedere gast een heel brood
neerlegden, te beginnen met de gering-
sten aan de dis, „Broeders, eet het
brood dat God U heeft laten bren
gen" zei St. Dominicus.
Daarna verzocht hij met-water-ver
dunde landwijn uit te delen, gelijk
in warme landen aan tafel wordt ge
dronken.
„Er is geen wijn" luidde het ant
woord.
„Schenk toch de broeders in" ge
lastte de Heilige: „Broeders, drinkt de
wijn U door God gezonden';.
Er was zoveel eten en drinken, dat
zij voor nog twee dagen genoeg had
den.
Na de dis van de derde dag liet de
H. Vader wat er over was uitdelen
onder de armen aan de kloosterpoort.