Ja IDS S2SMT WMI SIEf 'm umr Onze dagelijkse vodboohg Vuist in de zee VI CXfO Plaatsnamen in Friesland Wereldkampioenen in Amsterdam ROTS VAN GIBRALTAR DE HEILIGE VAN DE WEEK 1 Febr. S. Ignatius van An tiochië HET GRABBELTONNETJE 1 II Él m g ZATERDAG M JAIN UAKI 1954 BAG IN A 6 Ken tojieelschrijver moet als een portretschilder -zijn Hans van Bergen ©zp 8 r yc® j' 'dS'z'j a 'sji. m, v s g§ m .3 s m a o m HP ËÉf MQmm... 1 Hf Jl ii Geschiedenispuzzle 6. 7. X X X X X X X X X X X X Oplossing van gisteren Kleinste Gemeente Oplossing van de „Nieuwe vragen" C ORRESPONDENT1E-A DRES: POSTBUS 8, HILVERSUM Van een goed-geschilderd portret spreekt liet beeld ons onmiddellijk aan. Onmiddellijk onderkennen wij het karakter van de persoon, die dat portret ons voorstelt. De schilder heeft dit karakter onfeilbaar gepeild en het ons weergegeven, eerst in enkele sobere maar markante trekken, later afdalend door duizend en één fijne penseelstreekjes in de kleinere nuances. Zo moet ons ook de toneelschrijver zijn personen presenteren. Onmiddellijk moeten de grote lijnen van het karakter in enkele sobere maar markante trekken gegeven zijn. Later mag de schrijver af dalen door duizend en één kleine zin netjes en gebaartjes in de fijnere nuan ces, zodat het beeld, steeds meer diepte, relief en kleurschakering krijgt. Als wij ..Het nestje van de antiquair" van Hans Nesna lezen, dan weten wij na twee bladzijden in grote trekken het karakter van bijna alle meespelende hoofdfiguren. Wij weten tevens onmid dellijk, waar wij aan toe zijn met onze personages, De personen en conflicten zijn gegeven. Onze belangstelling is ge wekt onze aandacht geprikkeld. Het stuk speelt zich af in de woon kamer van de antiquair Maurits Dia mant. Naar een karakter-beschrijving- vooraf behoeven wij niet te zoeken Ik lees eventuele karakter-beschrijvingen- vooraf uit principe toch nooit. Het ka rakter moet spreken uit de tekst. Zoals bij Hans Nesna altijd het geval is. Maurits leidt een aspirant-koopster zijn woonkamer binnen, die hij evenals zijn winkel vol antiquiteiten heeft staan. Maurits: Natuurlijk mevrouw, komt U binnen mevrouw. Hier is ook nog maga zijn. Mijn hele huis is magazijn. U heeft toch Uw voeten geveegd, mevrouw? Ik vraag het niet voor mijn, maar me doch ter Eefje is zo proper; ze kan niet zo goed een stukkie vuil zien liggen. Dank U; het is al goed, mevrouw. Wat zegt U van de verzameling? Geen antiquair in heel de stad, die zo een verzameling heeft. Kijk U maar gerust rond, mevrouw. Bij mijn mag men kijken. Wat zegt U van dit Saksisch vaassie? Het is bij toeval op de kop getikt. En voor niks.Voor 75, Mevr.: (beziet aandachtig het vaasje). Maar dat is toch geen Saksisch, meneer Diamant? Maurits: (kijkt over zijn bril de klant aan). O nee?.... Wat ik zeggen wil, mevrouw, is U kunstkenner? Mevr.: Ja. En juist Saksisch porselein is mijn specialiteit. Maurits: O ja? Wat U zegt.Wat U zegtWat U zegt(zet vaas weg. Neemt een beeldje van koper). Zulle we dan maar niet liever overgaan tot het koperGijn van een beesie, vindt U niet? Een dier met twee koppen. Moet reuze antiek weze. En hoe vindt U die staartHoe krijgt men zo'n krul in zo'n staart. Zou niet zeggen, hè mevrouw, dat dit zo een oud stukkie is. Mevr.: (beziet het beeldje). Pardon, ik geloof niet, dat het oud is. Maurits: Zo oud zal U worden. Kijk es, wat een roest aan de buik. Ik heb ze ook zonder roest. Die benne goed koper. Voor een tientje mag U het heb ben. Nou, wat is een tientje voor een beesie met twee koppen? Mevr.: Het spijt me. Het is niet, wat ik zoek Maurits: Wat U zoekt. wat U zoekt.... wat U zoekt....! Kan men altijd hebben, wat men zoekt? Toen ik zeventien was heb ik een millioen ge zocht Heeft U het gevonden, heb ik het gevonden? Mevr.: (lachend). Nou. ver zult U er toch niet meer van af zijn. Maurits: Zal U alle dag verdienen, wat ik er aan te kort kom. (als zijn dochter Eef binnenkomt) Ja, wat is. wat is? Zie je niet,, dat ik bezig ben? Kan je niet kloppen, als je binnen komt? Mag ik U voorstellen, mevrouw, me dochter Eefie, me jongste. Me oudste komt vandaag ook terug. Is op huwelijksreismet een vlieg machine (tot Eef) Wat is er nou. Wat sta je nou sip te kijken? Je ziet toch. dat ik zaken heb. Eef: (kijkt haar vader woedend aan) Ik vind het afschuwelijk, dat U Uw zaken nu ook al in de huiskamer doet. Straks brengt U Uw klanten nog in mijn slaapkamer. Maurits: Nou, wat is. Kan het niet een toontje lager? Mag ik mijn magazijn met hebben, waar ik mijn magazijn heb ben wil? (als zij af is, tot Mevr.) Is ze geen schat? Ze is haar gewicht in goud waard. Wij onderkennen hier onmiddellijk 't karakter van Maurits. Het is ons in hu moristische verve getekend. Het boeit ons van meet af aan. Ook het karakter van Eefje is al in vage trekken gegeven. Wij zijn op de hoogte van het conflict tussen vader en Eefje. Vader, die alleen maar oog heeft voor zijn zaken en zelfs de woonkamer hiervoor in beslag geno men heeft. Eefje, die tevergeefs naar een huiselijk plekje zoekt in haar ouderlijke woning. We weten ook, wat ons in dit stuk te wachten staat met de oudste dochter van Maurits. Vandaag keert zij terug van huwelijksreis. Van haar hu welijksreis met een vliegmachine. De eerste pagina heeft onmiddellijk onze interesse gewekt voor het verdere stuk. Op de tweede pagina zien wij Stoffel verschijnen, de oude bediende van Maurits. De tekst behoeft geen en kele toevoeging voor het karakter van Stoffel noch voor de verhouding tussen Stoffel en Maurits. Stoffel: Zaken gedaan, Maurits? Maurits: (nijdig) Nee. Stoffel: Wat zeg je? Maurits: (zich opwindend) Ik zeg: nee. Bovendien gaat het je niet an, of ik za ken gedaan heb. Is het mijn zaak of is het jouw zaak? Ben je de directeur of ben je de bediende? Waar zit je zoon? Ik vraag, waar je zoon zit. Stoffel: (die met zijn zoon bij Maurits inwoont). Moet ik dat weten? Hij zal wel college hebben. (Stoffel's zoon stu deert op kosten van Maurits en is ver loofd met Eefje). Maurits: Ja zeker, hij heeft college. Kunst om van mijn centen college te hebben. Maar dit wil ik je wel zeggen: Voor me schoonzoon (namelijk, die met zijn dochter op huwelijksreis is) heb ik tienduizend gulden moeten betalen en het regent nog alsmaar rekeningen, maar voor zo een tweede exemplaar be dank ik. ik zeg, daarvoor bedank ik. Stoffel: Ja ja, Maurits, ik ben niet doof. Maar kan ik het helpen? Jij hebt de jongen verwend. Jij hebt een heer van hem gemaakt. Maurits: Natuurlijk heb ik een heer van hem gemaakt. Zijn dat jouw zaken? Heb ik het geld er niet voor? Ben jij, z'n vader, niet van kindsbeen af m'n vriend geweest? Je zoon is niet slecht. Maar Maandag heb ik hem honderd gul den gegeven. Dinsdag is hij om 50 ge komen en Woensdag om 25. Geregeld een barometer, die omlaag loopt maar dat zweer ik je, bij mijn loopt die op die manier naar vuil weer toe. Stoffel: Maar praat dan es met hem. Maurits: Ja zeker, praat es met em, praat es met em! Moet ik met hem pra ten?! Ben ik de vader of ben jij de va der? Praat jij met hem! Ik kan niet met hem praten. Als je een mond tegen die jongen open doet, begint ie te lachen. Max: (opkomend) Morgen papa. Mor gen oom Maurits. Iets aan het handje. Stoffel: (zacht tot Maurits) Nou! je zou toch met hem praten. Maurits: (nijdig) Ik kan toch niet zo maar met de deur in huis vallen, (tot Max) Gijn van een dassie, dat je daar om hebt. Zal aardig duur weze. Nou ja, me zorg.Eh.ben je al naar col lege geweest, jongen? Max: (lachend) Welnee oom Maurits, ik kom juist uit bed. Maurits: Ach zo.... Meneer komt pas uit ze bed. Hoor je Stoffel! Meneer komt pas uit zijn bed. Laten wij ons nou ongerust gemaakt hebben, dat je te veel studeerde, dat je al naar college was. Mij dunkt, dat deze tekst heus geen verder commentaar behoeft. Een stuk, dat zo begint, zijn typen zo kostelijk op de planken zet, belooft veel goeds en mag U zeker niet vergeten in zijn geheel te lezen en te bestuderen. No. 1969. 30 Januari 1954 Redactie: G. J. A. VAN DAM Vossiusstraat 18 B, Aru?terdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. ZES NIEUWE RUSSISCHE EINDSPELEN ontdekt door Leo Springer De steeds meer op de voorgrond treden de jeugdige eindspelkenner en componist Leo Springer, de zoon van de oud-wereld kampioen B. Springer, heeft, meldt hij mij, kortgeleden in een Russisch damboeit, dat van betrekkelijk recente datum is, een zestal composities ontdekt, welke opnieuw getuigen van de vindingrijkheid der Rus sische meesters. Zij zijn niet zeer inge wikkeld maar munten uit door verrassende zetten, waardoor zij buitengewoon instruc tief en in sommige opzichten ook zeer oorspronkelijk van idee zijn. Zowel clubspelers als eindspeloplossers zullen met deze serie hun voordeel kunnen doen- De eerste vier worden daarom dL- maal ter oplossing gegeven voor de deel nemers aan de ladder-wedstrijd, temeer omdat de ontledingen niet veel zetten tellen en deze, met de varianten, welke eveneens dienen te worden aangegeven, in de verkorte notatie gemakkelijk op een briefkaart zijn neer te schrijven. Het zijn de nummers 2788 tot en met 2791. Het is zeer interessant deze serie, welke voor zover ik weetin het Westen nog niet bekend is, eens te bestuderen. De laatste twee vereisen enige nadere toelichting en volgen hieronder de auteur (Benenson) als van Leo Sprin ger behouden blijven? En de eerste vier eindspelen ter analyse- VOOR DE LADDER-WEDSTRIJD No. 2788 A. I. SJOSJIN (le publ.) No. 2789 KARJANOV (le publ.) W; 1 i .'v' Wl m No. 2786 A. I. SJOSJIN (le publ.) No. 2787 E. BENENSON (le publ-) f> lif. ki) Stand: Zw. 4, D. 13- Wit: 15, D. 14, D. 40. Wit speelt en for ceert de winst. No. 2790 NEMTSOV (le publ.) Stand: Zwart 35, D. 1. Wit 6, D. 39, D 43 Wit speelt en for ceert de winst. No. 27911 KAVALENR® (le publ.) Stand: Zw. 2, 4, 15, 42, 43- Wit 14, D. 1, D. 3, D. 22. Wit speelt en for ceert de winst. Arrang. L. Spr. De oplossingen van deze vier vraagstuk ken worden gaarne ingewacht tot 17 Fe- Stand: Zw. 40, 45. Wit: 6. 16, D 18. Wit speelt en for ceert de winst. Arrangem. L. Spr (Schaakredacteur P. A. KOETSHEID, Huize St Bernardus, Sassenheim). (Zaterdag 30 Januari 1954). CORRECTIE In onze vorige rubriek zijn we zeer onfortuinlijk geweest. Op de eerste plaats no 7096. Hierin werd de zwarte dame op cl afgedrukt, terwijl haar plaats op bl moest zijn. In no 7098 is een witte pion vergeten nl. op f4. Zon der deze zijn, behalve die van de auteur, ook andere oplossingen mogelijk. Deze laatste fout, het spijt ons komt op onze rekening. DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Beide problemen zijn niet ingewikkeld. No 7099 is aantrekkelijk om zijn sobere opstelling en valt, kan men zeggen, onder ieders bereik. De stand van no 7100 zal sommigen een doorn in het oog zijn. De aanwezigheid van vier zwarte pionnen op de h-lijn is verre van fraai. Toch namen we dit pro bleem over, omdat de oplossing geestig is. Men zal wel even moeten zoeken eer men weet, hoe deze driezet moet worden aan gepakt. Oplossingen over drie weken. Inzendin gen tot Woensdag 17 Februari. PROBLEEM-OPLOSSINGEN No 7090. C. Mansfield. Opl.: la Te2 dreigt; 2. Te4tt- De zet Kc5 wordt ver ijdeld door 1Tf2:. No 7091. V. Schneider. Opl.: 1. Pf3 dreigt; 2. Rd3ft. No 7092. H. L. Musante. Opl.: 1. Db6 dreigt; 2. Db5ff. Deze drie problemen werden goed op gelost door: Ir A. Bergstein, Geleen; G, Bogaers Tilburg; dr rtir R Bromberg, Roermond; J. van Dijk, De Lier; F. j. Fokkelman, Hengelo; H. Th. van Goor, Voorburg; mr P. C. Goossen, Nijmegen; A. J. Hooft van Huysduynen, Waalwijk; T. Jansen, Rotterdam; J. a. H. Kersten, Arnhem; P J. M. v. d. Maarel, Overschie; dr R. J. F. Nivard, Nijmegen; Paul Rasch- dorf, Hannover; J. H. v. d. Veer, Groes- beek; C. v. d. Weide. Rotterdam, No 7091, no 7092 door: A. Duchateau, Maastricht; J. F. Pilgram, Rotterdam: J. M. v. d. Honert, Voorburg. No 7090, no 7092 door: pastoor P. v. d. He.vden, Budel-Schoot No 7090, no 7091 door M. van Nieuw- stad, Kaatsheuvel. No 7092 door: W. H. Haring, Schip luiden. No 7099 JAC. HARING. 's-Gravenhage. Eerste plaatsing. Mat in 2 zetten. bruari a.s. aan het boven deze rubriek vermelde adres. De uitslag van de November-serie van de ladderwedstrijd wordt in de volgende rubriek gepubliceerd, gelijktijdig met de oplossingen van de vraagstukken nrs 2764 tot en met 2780. Stand: Zw. 25, D. Stand: Zw. 5, 38, 14 D. 26. 37. Wit 29, D. 2, D. Wit D. 4, D. 33, 4. Arrangement L D. 36, D. 45. Springer. Wit speelt, Wit speelt en for- zwart forceert re- ceert op fraaie wijze mise. de winst. (Systeem Aangegeven hoe mr Blankenaar). zwart zou kunnen verliezen. In nq. 2786 is het buitengewoon leerzaam kennis te nemen van de wijze, waarop wit, na zijn eerste zet, met drie dammen wint van twee geheel vrij op het bord staande zwarte dammen! Daartoe speelt wit. 1. 4—31!!, 26k42 gedw. De rest van de af wikkeling volgt in verkorte notatie. Zwart mag hier niet slaan naar 48 door 2. 34, ook mocht hij niet slaan naar 37 door 2. 41 (45). 3. 30 (34). 4. 5 wint Wit 2. 47! (20, A.B.C.D). 3. 15 (5, E.). 4. 29!, waarmede het winst-systeem van mr Blankenaar begint. Zwart kan nu met spelen 25 wegens 19, met zijn dam kin hij niet slaan op 10 of 14, wegens 19. Gaat de zwarte op een van de velden van i» tot 46 dan volgt 5. 20! (14). 6 23 (19) en 7. 2 wint. Var. E. zw. 3, dan wit 4. 29! en verder op zw. (los staan met zijn dam op) 9, 17 of 21, wit 5. 30 wint. Op zw. 26, wit 5. 42 (48) en 6-34 wint. Op zw. 14. 5 19 wint. Op A. zw. 37. 3. 41 (46). 4. 30 w. Op B. zw. 31 Of 26. 3. 42 (48). 4. 34 w. Op C. zw. 5. 3. 29! als in hoofdvar- Op D. zw. 3, eveneens weer 3. 29 als in var. E. De inleidende zettenreeks, met het vangen van een der zwarte dammen om tot het Blanke naar-motief te komen, is zeer mooi. In no. 2787 speelt wit 1. 27!! (42) en zwart houdt altijd remise. Var. A.B.C. Op zw. A. (10). 2. 32 (23). 3. 19 wint- Op zw B. (41) wint Benenson door 2. 13! (10 gedw., want op 46, 23 en op 47, 19!) 3. 16 wint, want op (47), 2 w. en op (14 of 15), 51, terwijl op (46) zou volgen 31 en 5 wint, volgens het systeem Blankenaar in motief (zw 35, D. 47, wit D. 13, D. 15, z.a.z-). Op zw. C. 36—41 komt een aardig en vermoedelijk nieuw winstsysteem van Leo Springer naar voren door 2. 36! (46 gedw.). 3. 41! (42 gedw.) 4.10!! (14). 5. 23 (19). 6- 49 wint geestig. De heer L. Springer streeft er naar van dit eindspel een compositie te maken, die in alle varianten winst geeft. Dit is m.i. te bereiken door bijvoorbeeld de witte dammen niet op 2 en 4, maar op 16 en 49 te plaatsen Wit 1. 49271 Nu gaat 3742, dat bij de vorige opstelling remise bracht, niet door wit 2. 31. Evenmin kan zwart spelen 37—41, dan volgt 2. 31, evenals op zwart 5—10. 2- 31 (26 gedw.) en 3. 32 wint, zodat zwart wel gedwongen is tot 36—41 en in de Springer-variant terecht komt, welke hierboven is aangegeven, maar waardoor de Benenson-varianten A en B, zoals bij de vorige opstelling aangegeven, vervallen. Wie ziet kans een opstelling te vinden, waardoor zowel de varianten van Zondag 31 Januari en Maandag en Dinsdag d.a.v. wordt, steeds des avonds, een wedstrijd gespeeld in Amsterdam tussen de Amerikaanse wereldkampioe nen Oakie, Steen, Mathe, Ellenby, Bishop Rapee en een Nederlands team bestaan de uit Cats-Kramer, Filarski-Kaiser en gebr. Goudsmit. De wedstrijd zal bestaan uit 96 spellen, 32 per avond. Hoewel in een dergelijke wedstrijd ver rassingen natuurlijk niet uitgesloten zijn, zijn de kansen op een Nederlandse over winning gering; de jonge Amerikaanse spelers toonden reeds in Amerika dit jaar een prachtige wedstrijdvorm en wonnen van de allersterkste teoms (Go- ren, Schenken, Stayman enz.) Ook in Monte-Carlo behaalden zij, ondanks de fouten die aan hun kant gemaakt wer den, een duidelijke overwinning op de Europese kampioenen. Kortom, hun staat van dienst is van een kwaliteit, dat reeds een kleine nederlaag der Neder landers bijzonder eervol zou kunnen wor den genoemd. Dat de Amerikanen hun tegenstanders toch wel enige kansen plegen te geven, bewijst het onderstaande spel: 7, 6 No 7100 Dr E. PALKOSKA, „Praca" 1952. Mat In 3 zetten. gemaakt en Europa kon er dus 600 voor schrijven vermeerderd met 100 van één down van de andere tafel, totaal 700 (6 Europese matchpunten). Men ziet wel dat men nu niet direct een opgelegd cadeautje te verwachten heeft, zou de West-speler in plaats van <?6 de C?9 gehad hebben dan zou het contract een veel betere kans van slagen gehad hebben Gelukkig is de Amerikaan se biedtechniek nog niet zo ver dat uit gerekend kan worden of de troefkleur wel of niet een belangrijke negen bevat, In onze bridgerubrieken der volgende weken hopen wij het eén en ander over deze match te kunnen vertellen. MIMIR. H, 10, V V, 7 B, 2 V, B, 10, 5, A, V, 8, 3 V 10, 6, 4, 2 O A, H, 8, 5 A 9 - V a, B, 8, 5 O V, 10, 9, 3 A, H, 8, 6, 3 B, 9, 5, 4, 2 H, 9, 3 O 7, ,6, 4 .f. 7, 2 Dit spel kwam voor in de match USA Europa Oost was de gever, allen kwets baar. Zonder dat NZ iets boden, &J}S ket bieden bij het Amerikaanse OW-paar (Steen-Oakie): Oost l+> West 1<>. Gost lCp, West 1+, Oost 4<>, West 4SA, Oost 5Q, West 60. Dit contract is aanvechtbaar, omdat de troefkleur van OW nogal zwak is en grote kans bestaat dat daarin twee sla gen verloren gaan. Oost ging dan ook 1 down; Zuid speelde 4i4 voor, West's vrouw werd door Noord gedekt met de heer, afgetroefd door Oost. Oost probeer de nu de klavers vrij te spelen, door het aas te trekken en hierna een kleine A af te troeven. Later werd nog een in Oost afgetroefd waardoor er in de blinde (West) slechts twee troeven overbleven en NZ twee -slagen maakten. Aan de andere tafel maakten OW ge bruik van de geboden kans en wisten zo te bieden dat slechts 5<> bereikt werd. (Oost ÏO, West IC?, Oost 2*, West 2#, Oost 4<?, West 50). Dit contract werd ÖO wsm Engeland?# vuist in de zee, de rots van Gibraltar, staat de laatste weken wel „in liet nieuws". De Spanjaarden zijn over deze rotsvesting nooit zo bijzonder gesticht geweest. Maar nu koningin Elisabeth daar voet aan wal gaat zetten, laait de ontstemming eerst recht op. Gebouwen der Britten werden met „naranjas", sinaasappelen, gebom bardeerd. In Madrid en Cordoba deden studenten erg lelijk. En in Granada moesten de ramen van liet „vijandelijke" vice-consulaat bet ontgelden. Op de 12 kruisjes komen naam en toenaam van een wüdbefaam- de Keizer. Op de kruisjes 2 tot 11 komen woorden min of meer in verband met de vaderlandse geschiedenis. Of de Britse Leeuw voor de relletjes de wijk zal nemen? We geloven er niets van. Uit een oogpunt van krijgskunde is „de Rots" van overheersende betekenis. Wie ,,the Straits of Gibraltar" beheerst, heeft de sleutels der Oude Wereldzee, de scheepvaart door het Kanaal van Suez en de doorvaart naar de Atlan tische Oceaan in handen. Wie Engeland enigermate kent, valt het uiterst moeilijk om aan te nemen, dat het deze hoeksteen van het Geme nebest voor wat kapotte ruiten of beur se sinaasappels in de steek zou laten; dan zou er heel wat meer moeten ge beuren. Gibraltar heeft geschiedenis gemaakt. Aanvankelijk heette de sphinx aan Spanje's Zuidpunt; de Mons (berg) Calpe; haar tegenspeler op de kust van Afrika: Abyla. Samen werden ze aangeduid als: „de Zuilen van Her- kules". Immers, op zijn reis naar het Westelijk deel der aarde kwam oe voornaamste Heros der Mythologie, Herakles, Hercules, aan de plek, die thans Straat van Gibraltar heet. Ter gedachtenis aan zijn tocht richtte hij daar twee réusachtige zuilen op, scheid de Europa van Afrika en verbond de Middellandse Zee met de Atlantischs Oceaan. In het begin der VUIe eeuw ver overde de Arabische veldheer Tarik de befaamde rots (711). Hij stichtte er een vesting, „rots van „Tarik" „Dschebel-al-Tarik" genaamd; dit werd geleidelijk'. Dschibraltar en, nog weer later: Gibraltar. Eerst een tiental jaren na de overwinning op de Moren kwam de schildwacht aan-de Middel landse Zee „voorgoed" aan Spanje- Tijdens de befaamde Spaanse succes sie-oorlog viel een Nederlands-Engelse vloot de vesting aan. De leiding had de Engelse admiraal Sir George Rooke; de Nederlandse schepen werden aange voerd door de zo bekwame leerling van De Ruyter: Gerard Callenburgh, door Willem III tenachter gesteld bij de En gelse vlagofficieren De Spanjaarden verdedigden de ves ting maar slapjes; de 3e Augustus 1764 gingen de Engelsen en de Nederlanders met de zegepraal strijken. De stad werd namens de Spaanse Vorst, Karei III (m Spanje regeerde toen een kleinzoon van Lodewijk XIV, een Fransman dus) be zet, die zijn dank voor het schitteren le wapenfeit betuigde en er in het vol gende jaar werd gehuldigd. Hetgeen volstrekt niet betekendedat de Britten er nu vandaan gingen. Die de den net of hun neus bloedde en bleven er kalmpjes zitten. Bij de vrede van Utrecht (1714) werd dit officieel bevestigd. Nadien heeft Spanje tweemaal tevergeefs om de Sphinx aan zijn Zuidpunt gevochten, het laatst in 1783. Eenmaal bood hst Engeland twee', millioen pond sterling in ruil. „J'y suis, j'y reste".... „Ik ben er, ik blijf er", dacht de Brit. Sedert 1783 is de vesting niet meer aangevallen. Een lage landtong ver bindt haar met Spanje. Er zijn druip- steenholen en -grotten, bomvrije wa terreservoirs enapen! Op de rots van Gibraltar, waar het warm is a'.s schier nergens elders in Europa, te vens: zeer gezond, leven inderdaad wilde apen. Het zijn „magotten", lang, slank an zonder staart. Ze staan onder de hoede van de Engelse bezetting. Worden de gelederen te dun, dan versterkt men ze met verwtnten uit Afrika. Eeuwen gtJeden kwam de magot voor in Zuid-Duitsland, Zwitserland, Italië, Frankrijk en Engeland- Waarschijnlijk moeten we de oorsprong van deze soort in Azië zoeken Buiten de Rots leeft d* magot nog in Algiers, Tunis en Ma rokko- Bij voorkeur beweegt het dier zich op de grond: liever niet in bomen. Hele troepen staan „onder bevel" van een aanvoerder, meestal een ervaren mannetje. Het zijn alles-eters; de leden van het Engelse garnizoen onthalen hen dan ook dikwijls op zuidvruchten, druiven en.... water. De Straat van Gibraltar is niet over al even breed; de afmetingen lopen uiteen van 13 tot 20 km., dat is altijd nog een heel stuk. De diepte wisseit eveneens sterk af: gemiddeld 275 m, maar, op plaatsen, 950 m. Men heett er wel eens aan gedacht een tunnel naar de Afrikaanse kust te graven, doch het is bij plannen gebleven evenals met de tunnel Frankrijk— Engeland! 1. 2. 3. 4. 5. 8. 9. 10. 11. 12. Omschrijving: 1. Keelklank. 2. Oproeping van de leenmannen ten oorlog, 3. Adellijke titel, lager dan Graaf, hoger dan jonkheer. 4. De jongstemoest het eerst vonnissen. 5. Tot deze partij behoorde Jan van Schaffelaar. Hij was een 6. Dwepende, Protestantse secte, met doop van volwassenen, in de XVI eeuw. 7. -Germaanse volksstam in Kenne- merland. 8. Karei de Stoute was Hertog over... (op z'n Frans!) 9. Zoon van Prins Willem I en Anna van Saksen; veldheer. 10. Geordende verzameling van sche pen. 11. Geëtste plaat; eenvan Rem brandt! 12. Vijfde teken van het A.B.C. De le Februari herdenkt de H. Kerk een „apostolische Vader" Sint Ignatius, derde Bisschop van An tiochië. Onder een „apostolische Vader" verstaan we een gewijde schrijver, die de Apostelen gekend heeft en hun leer onderwees. Zo stelt rren, dat deze H. Martelaar een leerling was van niemand minder dan de H. Joannes. Zijn tweede naam luidde: „Theophorus" „die door God gedragen wordt", waar lijk een luister van een naam. Onder de Romeinse keizer Tra janus, werd S. Ignatius naar Rome gevoerd om daar voor de wilde die ren geworpen te worden; de „Com- munio" uit de H. Mis vermeldt dan ook: „Ik ben de tarwe van Christus; laat mij door de tanden der wilde beesten worden vermalen om een zuiver brood te worden". Tijdens de reis van Syrië naar Rome, richtte deze zeer grote heilige zeven brieven tot zeven „parochies". Deze gewijde schrifturen zijn, vol gens Zijne Eminentie de Kardinaal, daarom zo belangrijk omdat zij her haaldelijk en met onmiskenbare duidelijkheid gewagen van hoofd punten uit onze geloofsovertuiging: dat er Bisschoppen zijn, priesters en diakenen; dat de Bisschop van Rome „voorzit in de Liefdebond", de Ker kelijke gemeenschap; en dat Chris tus werkelijk tegenwoordig is in het H. Sacrament des Altaars. En dan te overwegen dat S. Ignatius een Bisschop was „van de eerste uren der H, Kerk", want reeds plm. 70 werd hij Bisschop. Omstreeks 107 stierf deze Syrische Heilige de marteldood. Zijn roem rijke naam komt voor in het gebed: „Nobis quoque" na de H. Conse cratie. Gelijk voldoende bekend, is de Friese taal geen dialect, geen tong val, maar een hoogontwikkelde taal, die, zeker als spreektaal, door zeer velen wordt gesproken; het Neder lands was in Friese plaatsnamen vóór 1500 nog maar weinig doorgedrongen. Veel plaatsnamen hebben dan ook een Friese oorsprong al worden ze vaak „op z'n Hollands" gespeld. Enkele van die namen willen we eens wat nader bekijken. Tegen Harlingen zeggen de Friezen: Harns; Franeker: Freantsjer; Sneek: Units' Leeuwarden: Liowert, enz. Het bekende dorp: Joure, wordt meestal met „de" verbonden: men gaat naar „de Jouer". men woont „op de Jouer". Hier zou een woord: „hjouwer" spelen, dat „haver" betekent. De grond was daar, blijkbaar, bizonder voor de ver bouw van haver geschikt. Plaatsnamen op: „horn, horne" be doelen een „hoek"; Ter horne; Noordhorn Zuidhorn (Gr.) Die met: „old wold holt" staan in verband met „oud woud hout": Oldeboorn Oldwolde Olde Holt- pade. „Lutke of Lutje" zijn eigenlijk geen Friese woordjes, maar Saksische; ze vis, 10 heilige, 11 water in Noord-Brabant, 12 als volfet, 14 vogelproduct, 15 vlakte maat, 17 muntstuk, 19 bouwmateriaal, 21 titel, 22 gewicht, 24 deel van de bijbel, 25 deel van de mast, 26 herkauwer, 27 iet wel (lat.), 29 voorzetsel, 31 familielid, 32 slede, 33 wortel, 35 koraaleiland, 37 gebo gen been, 38 eiland, 40 onbepaald voor naamwoord, 42 plaats in Duitsland, 45 plaats in Nederland, 49 verbinding, 51 vaartuig, 53 geluid, 56 voertuig, 57 meier- ton, 58 Gode zij lof (lat.), 60 rivier in Italië, 62 alsmede, 64 water in Friesland, 65 ambtshalve, 67 ijle stof, 69 geloof, 70 vlug, 72 zurig, 74 hetzelfde (afk.), 75 windrich ting (Eng.), 76 naamloze vennootschap (Fr.), 77 geogr. aanduiding, 78 voorzetsel, 80 juiste gewicht, 81 huisdier, 82 lijst. Verticaal: 1 vleesgerecht, 2 zoogdier, 3 enzovoorts, 4 knaagdier, 5 vernis, 7 zwarte substantie, 8 het Romeinse rijk, 9 gebouw, 11 tegen, 13 omroepvereniging, 16 meisjes naam, 18 en omgekeerd, 20 zangnoot, 21 zangnoot, 23 snavel, 26 gebogen, 28 voor voegsel, 3.0 ontkenning, 31 voorzetsel, 32 voorzetsel (Eng.), 33 onmeetbaar getal, 34 voorzetsel, 35 de somma van, 36 lidwoord (Fr.), 37 zoogdier, 39 watering, 41 muur holte, 43 matig sterk (muz.), 44 weekdier, 45 grondtoon, 46 tochtje, 47 klein vertrek, 48 geheel de uwe, 49 grondstof bij de zeep- bereiding, 50 meisjesnaam, 52 bijwoord, o4 voorzetsel, 55 heilig boek, 57 vogel, 5!) gestold vlcesnat, 61 bloem, 63 in orde, 64 voegwoord, 66 onbepaald voornaamwoord (Fr.), 68 tandeloos zoogdier, 70 sportterm, 71 vernis, 72 bedorven, 73 bevel, 75 deel van de bijbel, 79 jongensnaam. Horizontaal: 1 spar, 4 kans, 8 olifant, 10 du, 2 Ee, 13 as, 14 bl.. 15 ore, 17 mes, 19 hei, 20 lans, 22 Eist, 23 pekel, 24 Pisa, 26 spat, 29 lus, 30 ork, 32 sar, 33 em., 34 l.o.. 35 a i„ 37 na, 38 bestand, 40 kast, 41 naar. Verticaal: 2 als, 3 riem, 4 kaas, 5 Ans, 6 N.T.. 7 edel, 9 klit, 11 uranium, 14 De slaan, 16 en, 18 erker, 18 hl., 21 spa, 22 els, 24 plek, 25 s.s., 27 p.s., 28 tram, 30 Oost, 31 kaan, 34 les, 36 Ina, 38 ba, 39 da. betekenen: klein, denk maar aan lut tel. Zo ontmoeten we: Lutkewierum, Lutkelollum, e.a gelijk bekend, komt dit woordje ook in West-Fries land voor, dat eerst onder Floris V aan Holland kwam, maar altijd min of meer zelfstandig bleef: „de Staten van Holland en West-Friesland"! Lut jebroek Lutjewal" betekenen dus: kleine Broek kleine Wal enz. de vorm „lutke" is ouder dan „lutje". De uitgang „um" in Huizum e.v.a. betekent: „heim": Marsum, Hatsum, enz. Op school vinden leerlingen bet al tijd „leuk", dat onze vermaarde Af sluitdijk uitkomt nabij „Zurich" een naam, die „Zwitsers" aandoet! Dit is evenwel een zuiver Fries woord, saamgetrokken uit: „Sude rich Zuidoever". Ditzelfde woordje ont moeten we in: Sur huisum Sua- meer e.a. Het befaamde Tjum Tjummarum, gaat terug op de naam voor een man: Tjomme en dat „Tjomme" houdt weer verband met Het oud-Gemaanse „Theodmar". Onze oude meester liet ons het „Flu-es-sen" meer aanwijzen, een (vroegere) veenplas. De Friezen zeg gen ongeveer: „fluussen", naar het oude woord: „fljues", voor „vlies". Het meer is dus genoemd naar de „vlie zen" der talrijke waterplanten! Plaatsnamen met „bur", „boer", „buren", herinneren dikwijls aan een woord „bur": woning, gebouw, bijv.: Sibrandaburen, Franjeburen e.v.a. „Ga" duidt op: „dorp" in Sint Ni- colaasga, Oldega (Oudedorp) van „gca" „dorp". Volgens de dagbladpers maakt het Zeeuwse plaatsje Serooskerke (bcnou- wen) een goede kans kampioen van Nederland te worden voor wat betreft het geringste aantal inwoners. (Klem toon op oo). Er is ook een Seroos kerke op Walcheren; de oudste vorm, waaronder dit Serooskerke (Walch.) voorkomt, luidt: „Alarthskintskirke" „Kerk gesticht door het kind van Alard". 1. De letters „O.P." achter de naam van een pater betekenen: „Ordo pre- dicatorum", de H. Orde der Predik heren. of: Dominicanen. „O.F.M." wil in een dergelijk géval zeggen: „Ordo fratrum minorum", de H. Orde der Minderbroeders-Franciscanen. 2. De letters „M.P." achter iemands naam (in Engeland) betekenen: „Member of Parliament", „Lid van het Parlement" (Lagerhuis). 3. In oen kennisgeving-voor-de-toe komst, betekenen de letters: „D.v." „Deo volente". „met Gods wil". Po pulair uitgedrukt: bij leven en ge zondheid. De achtergrond van dit vrome gebruik vindt men in de Brief van S. Jacobus, IV, 13 enz.: „Gij daar, die niet ens de dag van morgen kent! Wat is uw leven? Een damp 4. Nee, de stadsnaam Leiden heeft met het -ude „Lugdunum Batavo- rum" niets van doen. 5.. Het aloude „Maastricht" met „Mosae Trajectum" wel. („Veer over de Maas"). Dit was een Romeins Castellum. 6. Brabantse dorpen, waarin we waarschijnlijk de naam van Wodan moeten zoeken, zijn: Woen- sel (bos van Wodan) en Woens- drecht. 7. De wereldvermaarde. Pauselijke encyclieken: „Rerum novarum" en „Quadragesimo Anno" handelen over het sociale vraagstuk. 8. De prachtige „Sint-Paulus-bui- !,P";tde;™ren: wordt a'dus aange- duid, omdat deze basiliek ongeveer werd opgericht langs de weg naar Ustia, buiten de Stad, dóór waar S. Paulus onthoofd werd. 9. Het „Alhambra" of „Rode Pa leis" (der Moorse vorsten) staat te Granada. 10. Iedere maansverduistering op maan lf.een zonsverduistering op de In de kloosters der paters Domi nicanen bestaat de gewoonte, dat de- ?c,n?n: de laagste plaatsen aan tafel innemen, het eerste bediend worden. Het laatste van allemaal wordt de pater-overste bediend. Hoe is dit gebruik ontstaan? Eens zond de H. Dominicus de broeders Johannes en Albertus uit om te gaan bedelen. Zij begaven zich al vroeg op weg, maar de mensen ga ven hun haast niets. Pas 's middags schonk een dame hun een brood. Even later kwamen de broeders een man tegen, die nog armer was dan zij; want hij had helemaal niets. Toen besloten zij hem het brood te schen ken. Aanstonds daarop verdween hij uit hun gezicht. In het klooster vertelden zij alles aan de H. Vader Dominicus. „Deze be delaar was een Engel, door God ge zonden" verklaarde de Heilige. Na korte tijd kwamen alle klooster lingen bijeen in de refter, de eet zaal. De tafels werden in orde ge maakt. De H. Vader sprak de zegen uit. Maar van eten was niets te mer ken, er was niets. Plotseling versche nen twee jongelingen in de zaal. die voor iedere gast een heel brood neerlegden, te beginnen met de gering- sten aan de dis, „Broeders, eet het brood dat God U heeft laten bren gen" zei St. Dominicus. Daarna verzocht hij met-water-ver dunde landwijn uit te delen, gelijk in warme landen aan tafel wordt ge dronken. „Er is geen wijn" luidde het ant woord. „Schenk toch de broeders in" ge lastte de Heilige: „Broeders, drinkt de wijn U door God gezonden';. Er was zoveel eten en drinken, dat zij voor nog twee dagen genoeg had den. Na de dis van de derde dag liet de H. Vader wat er over was uitdelen onder de armen aan de kloosterpoort.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6