z
BLOKKADE
VOOS OOMG
Op het dak der aarde
BBRJÖN
VIOÜO
Iets over PLAATSNAMEN
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
Brid&erubriek
«MsW
WM5N
PAGINA 6
Waar halen wij een goede
egisseur vandaan
Hans
van
Berg
en
EEN ZANDSCHEEPJE
ZONK
iMmm:
a
0
m
m m
S O
«Tö S'D '8
q m g o
s m m n w,
m
a m m 8
b '8 S
iill „êOHai
Éi? w wrn mé
Imm Am
T)
Tien nieuwe vragen
24125 Februari: S. MatthiasApostel
Medisch Opvoedkun
dige Bureaux
Overheid, moet particulier
initiatief bijspringen
Vorige vragen
beantwoord
CORRESPONDENTIE-ADRES-
POSTBUS 8, HILVERSUM
Het probleem van een goede regis
seur is niet zo gemakkelijk op te los
sen. Want wij hebben gezien, welke
hoge eisen er aan een goede regisseur
gesteld worden. Daarom alleen al ligt
het voor de hand, dat goede regisseurs
maar zeer schaars zijn. De toneelver
enigingen daarentegen zijn zeer vele in
aantal. Lang niet iedere vereniging dus
zal over een bekwame vaste regisseur
kunnen beschikken.
Moeten deze dan zelf maar wat aan
„modderen" zoals een klas leerlingen
zonder onderwijzer? Als er geen andere
uitweg is, zal dit de enige mogelijkheid
zijn. Er dan maar van zien te maken,
wat er van te maken valt! De vorde
ringen zullen geen snel tempo nemen,
de resultaten kunnen echter dikwijls
nog meevallen. Maar het blijft jammer.
Want de toneelbeoefening is nu een
maal een zeer waardevolle serieuse
bezigheid, waarvan veel goeds kan uit
gaan, vooral voor de vorming van de
spelers zelf. En waar gelegenheid zich
voordoet tot vorming van karakter
en persoonlijkheid, daar voelen wij
ons verplicht de beste krachten aan het
roer te zetten.
Daarom is het niet verantwoord zelf
maar wat aan te „modderen" als er een
andere uitweg is. En ik meen, dat er
in vele gevallen een andere uitweg is.
Naast het vrij geringe aantal mensen,
dat zich openlijk als regisseur ten
dienste van het amateurtoneel aan
biedt, zijn er velen, die wel en zelfs
heel goed zouden kunnen regisseren,
maar zich hier niet openlijk beschik
baar voor stellen.
Het zijn die mensen, die vroeger mis
schien heel dikwijls zelf gespeeld heb
ben of geregisseerd, veel toneel hebben
gezien, en door hun levenservaring en
ontwikkeling de aangewezen personen
zijn, om de regie van een spel op zich
te nemen. Zij hebben ook een grote
liefde voor het amateurtoneel, zien de
waarden ervan in, maar kunnen een
voudig de tijd er niet toe vinden, om
zich er aan te wijden.
Nu behoeven wij ook heus niet te
proberen om deze mensen over te halen
zich als vaste regisseur aan onze ver
eniging te binden.
Maar is dit nodig? Persoonlijk ben ik
helemaal niet voor vaste regisseurs, al
kan het herhaaldelijk oefenen onder
een vaste regisseur zijn voordelen heb
ben. Aan een verwisseling van regis
seurs zie ik echter veel grotere voor
delen verbonden.
We zouden dergelijke mensen dus
moeten zien over te halen om de regie
van één enkel spel op zich te nemen.
Of als zij zelfs hiertoe de tijd niet kun
nen vinden, de gedeeltelijke regie van
een enkel spel.
Met gedeeltelijke regie bedoel ik, dat
een van de leden van de vereniging
zelf de regie op zich neemt en hierin
wordt bijgestaan en geadviseerd door
een bovengenoemd persoon, zodat deze
laatste niet beslist op alle repetities be
hoeft te komen, maar alleen in zoverre,
als het hem mogelijk is.
Het lijkt mij niet zo moeilijk derge
lijke personen hiervoor te interesseren.
Men vraagt dan niet het onmogelijke
van hen. En als van iemand niet het
onmogelijke gevraagd wordt, is men
immer gaarne bereid de helpende hand
toe te steken, vooral waar het hoge
waarden betreft als vorming van per
soonlijkheid en karakter en als ontwik
keling van de volkscultuur.
Waar dienen wij dergelijke personen
te zoeken? Meestal in de hoogste krin
gen. In het algemeen in intellectuele
kringen. Hier heeft men tijdens de stu
dententijd dikwijls met grote liefde en
groot enthousiasme het amateurtoneel
beoefend en hier treffen wij ook veelal
alle andere eigenschappen aan, over
welke een bekwaam regisseur dient te
beschikken. En als men genoegen wil
nemen met hun zeer beperkte tijd, zal
hier ook vaak nog een enthousiaste be
reidwilligheid worden aangeti offen,
om te helpen.
In de dorpen, waar men elkaar en
eikaars krachten beter kent, zal het
vinden van dergelijke personen mis
schien iets eenvoudiger zijn dan in de
grootstad.
Maar als men er in slaagt dergelijke
bereidwillige krachten te vinden, dan
zullen zij dikwijls nog waardevoller
blijken dan vele laten wij hen ge
makshalve maar noemen semi-
beroeps-regisseurs.
Men vraagt deze mensen dus voor de
regie of de gedeeltelijke regie van één
enkel spel. Voor een volgend spel pro
beert men weer eens een ander te
interesseren. Op deze manier kan men
veel leren van ervaren mensen, zondat
dat men genoodzaakt is altijd zelf maar
wat aan te „prutsen".
Bent u echter in de gelegenheid om
voor een enkel spel eens een „semi-
beroeps"-regisseur te engageren, dan
moet u ook zeker deze kans niet voor
bij laten gaan.
Doch ook in deze gevallen lijkt het
mij dikwijls raadzaam om de „semi-
beroeps"-regisseur slechts de gedeelte
lijke regie op te dragen. Dus zo, dat
een van uw leden zelf de regie in han
den houdt met naast zich de „semi-
beroeps"-man als adviseur.
Dit kan vele voordelen met zich
brengen. Ten eerste zult u dan gemak
kelijker een „semi-beroeps"-regisseur
vinden. Deze behoeft dan ook niet op
alle repetities te verschijnen, waartoe
hem misschien de tijd ontbreekt, omdat
hij al zo druk met repetities van andere
verenigingen bezet is of omdat hij van
ver moet komen. Maar ten tweede
en wat ik van veel groter belang acht
leert u door deze methode ook veel
meer. U leert onder zijn leiding zelf
regisseren! En dat is buitengewoon
veel waard. Want ook van het regisse
ren gaat een grote vormende kracht
uit op de persoon, die regisseert. En
bovendien wordt er op deze manier een
waardevolle vaste kracht voor de ver
eniging gekweekt! Het is vanzelfspre
kend, dat u dan in volle ondergeschikt
heid en volgzaamheid moet meewerken.
Dus resumerend komen wij tot de
volgende conclusies: Het is niet strikt
noodzakelijk en ook niet altijd raad
zaam een vaste regisseur aan uw ver
eniging te verbinden. Wij behoeven
onze regisseurs niet altijd te zoeken on
der die mensen, die zich daar openlijk
beschikbaar voor stellen. En wij behoe
ven een regisseur niet altijd de alleen
regie op te dragen. Wij kunnen hem
uitnodigen tot gedeeltelijke regie, waar
bij wij zijn supervisie en autoriteit
gaarne erkennen.
Een zandscheepje van 53 ton, „De Ener
gie" uit Maassluis, is Donderdagavond ten
gevolge van een nog onbekende oorzaak in
de Dordtsche Kil gezonken. De opvaren
den, schipper J. Oo. erlee en zijn knecht,
werden door een vaartuig van d Rijks
waterstaat opgepikt. „De Energie" ligt 12
meter diep in de Kil.
•<s mm mm ars sipiel
No. 1973. 27 FEBRUARI 1954.
Redactie G. J. A. VAN DAM.
Vossiusstraat 18 B, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
OPLOSSINGEN
van de vier Russische eindspelen
Bij de publicatie van deze nieuwe eind
spelen is verzuimd te vermelden, dat de
standen, door Leo Springer van bet bord
met 64 velden zijn overgezet op ons bord;
daarbij heeft hij soms enige arrangemen
ten moeten toepassen (zoals in de nos. 2787,
2790 en 2791 het geval is), maar de com
posities hebben daardoor nog aan waarde
gewonnen.
No. 2788. (Sjosjin). Wit 35, dreigt 15—10
en 20. zw. 36 gedw. 2. 41! (47). 3. 24 w.
No. 2789. (Karjanov). Wit 1. 50, dreigt 34,
1. Zw. 3540 gedw. 2. 45! (44). 3. 49!! (50) en
4. 21 wint verrassend!
No. 2790. (Nemtsov). Wit 1. 6—1 (44).
Thans begint de afwikkeling van Nemtsov
met 2. 27, waarna op 4550 volgt 49; op
4450, 6 en op 4449, 6, 27, 22. Interessant.
No. 2791. (Kavalenko). Het moeilijkste
vraagstukje van deze vier. Wit 1. 149, de
inleidingszet door Leo Springer toe
gevoegd, welke niet voor de hand ligt. Wit
slaat nu, zoals Kavalenko beoogde, met 2.
22x9, waardoor de offers, waarmede zwart
remise zou kunnen afdwingen door 2—7,
28 en 15—20, zijn verhinderd. Zwart heeft
nu vier antwoorden. Op 2. 4247 volgt
3. 29 wint. Op zw. 2. 4248 volgt 3. 31! en
4. 12 wint. Op zw. 2. 4348 volgt 3. 34!
wint. en tenslotte zou op zw. 2. 4349 vol
gen 3. 40 en 4. 13 steeds met winst. Een
bijzonder leerzame methode om twee
zwarte schijven, die op damhalen staan,
„mat" te zetten.
Een serie oorspronkelijke Russische eind
spelen. welke de algemene belangstelling
genoot. Een belangstelling die verhoogd
werd door het feit. dat er zo weinig van
de Russische meesters in het Westen be
kend is of wordt. Leo Springer toont ook
in dit opzicht, evenals zijn vader, de oud
wereldkampioen, een bijzondere speurzin
te bezitten.
No. 2792. (Korpershoek). 1. 27 (36 gedw.)
2. 44. 3. 32. 4. x37. 5. 32. 6. 43. 7. x34 w.
Een keurig „mozaiekje".
No. 2793. (v. d. Boogaard). 1. 4034. 2. 40.
3. 38. 4. 28. 5. xl wint volgens motief van
wijlen de oud-wereldkampioen I. Weiss op
41, 37 of 10 door 17 en op 27 door 7 en 23.
Eveneens een mozaiek-stand, met een uit
stekende meerslagconstructie, tot vier
maal toe, in een moote beginstand.
No. 2794. (Scholtes). Wit 43—39. 2. 33—29.
3. 7. 4. 34. 5. 38. 6. 41. 7. 16, 8. 10. 9. 3 (40).
10. 17 (45), 11. 50 (20), 12. 37 (24), 13. 32 (29),
14. 27 (34), 15. 21 (40), 16. 6 (50), 17. 17 en
wint. Een ietwat ruwe constructie, maar
vrij moeilijk op te lossen.
No. 2795. (Stuurman). 1. 7, 2. 27, 3. 17,
4. 14, 5. 30, 6. 17, 7. 14. Een compositie,
welke weer eens het bewijs levert, dat
zo'n klaterende afwikkeling, niet in een
„mooie, gladde" beginstand is te ver
wezenlijken en ook niet zonder een reeds
aanwezige DAM kan worden gecon
strueerd. Het geheel is er echter niet min
der brillant en waardevol om.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
No. 2809 No. 2810
MISS A. SMID J. H. H. SCHEYEN
(le publ.) de publ.)
m 'f'
-OJ8
O,
t
M gj p
Stand: Zw. 1, 6,
8—10, 14, 25—27. Wit
19, 22—24, 28, 31 34,
37, 40, 41. Wit speelt
en wint.
No. 2811
J.v. d. BOOGAARD
Nuland
(le publ.)
3 J t
0
O O
8 Q 8 8
h 8 8 r
Stand: Zw. 4, 6,
12, 15, 16 22, 27, 28,
32, 35, 36, 40, 44. Wit
14, 19, 20, 24, 29, 33,
34, 39, 41, 45, 48-50.
Wit speelt en wint.
No. 2812
A. STUURMAN,
Schiedam
(le publ.)
M i
i I I I I
m 3 8 3
M 0 0
3 8 8 8
8 8 8
8 3 8
m 8 3 f 3
3 8 8 8 C
O,," 8 3
Stand: Zwart 6,
8—10, 16, 20 24,
28—30, 33, 34, D. 13.
Wit 17. 22. 26. 27. 31.
35, 38. 41—44. 47-49.
Wit speelt en wint.
Stand: Zwart 1 5
—11 13. 15, 16 17
zU, zD. ód.
D.
18, 19, 22—24. 27 29
30. 32. 34. 37 42 46
48. Wit sp. en wint.
De oplossingen van deze vier vraagstuk
ken worden ingewacht tot 10 Maart a.s.
aan het boven deze rubriek vermelde
adres.
Te beginnen met de in de volgende
rubriek aanvangende nieuwe serie wordt
een wijziging gebracht in het tijdvak van
elke serie opgaven, welke voor de ladder
wedstrijd worden opgegeven. Tot dusver
liep elke serie over één kalendermaand.
Van 6 Maart af zal elke serie over twee
kalendermaanden lopen. Er wordt echter
geen wijziging gebracht in het aantal
prijzen. Tot dusver werden voor elke
maandelijkse serie vier prijzen van 2.50
beschikbaar gesteld. Voortaan, dus te be
ginnen met de over Maart en April lopen
de serie en zo vervolgens elke twee maan
den, zullen er telkens acht prijzen van
2.50 worden uitgereikt. Voor de deel
nemers maakt dit dus geen verschil. Deze
maatregel is noodzakelijk, omdat een
maandelijkse publicatie van de deel
nemerslijst teveel plaatsruimte inneemt.
Dit gaat ten koste van het spel-technische
gedeele van de rubriek en onze lezers
zullen hiermede dus alleen maar gebaat
zijn.
In verband met het feit, dat zich nog
weer verschillende nieuwe deelnemers
voor de ladderwedstrijd hebben aan
gemeld, volgen hieronder nogmaals in het
kort de wedstrijdbepalingen.
Voor elke volledig uitgewerkte oplos
sing, waardoor de winst wordt aangetoond,
of, indien een ander antwoord wordt ver
wacht, de gestelde vraag genoegzaam is
beantwoord, wordt één punt toegekend.
Dus ook voor eventuele bij-oplossingen.
Als regel moeten van problemen, waaraan
een naspel van enige betekenis is verbon
den, een naspel dat dus maar niet zo één,
twee, drie gewonnen is, ook de varianten
van dat eindspel uitgewerkt worden in
gezonden. Na elke twee maanden, te be
ginnen met de Maart-April-serie, wordt
een lijst gepubliceerd met de door de deel
nemers behaalde punten. Voor de acht
hoogst geplaatste deelnemers zijn acht
prijzen van 2.50 beschikbaar. Ieder, die
een prijs van 2.50 gewonnen heeft, ver
liest zijn tot dat moment behaalde punten
en begint opnieuw onderaan op de ladder.
De overige deelnemers behouden hun pun-
tenaantal totdat ook zij tot de prijswin
naars behoren. Aan de hand van de te
publiceren oplossingen kan men zelf con
troleren hoeveel punten men reeds heeft
verzameld. Iedere regelmatige oplosser
komt dus vroeg of laat, afhankelijk van
het aantal vraagstukken, dat hij goed uit
gewerkt heeft opgelost en ingezonden,
bovenaan en in aanmerking v>or een prijs
van 2.50. Deelnemers van wie eigen
composities zijn geplaatst ontvangen daar
voor eveneens normaal één punt. omdat
het construeren van een probleem even
veel kennis en tijd eist als het oplossen.
CORRESPONDENTIE
H. v. M. te Gron. en J. H. H. S. te Kerk-
rade. Dank voor uw brieven en compo
sities. Ik kom daarop binnenkort nader
terug.
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St. Bernardus, Sassenheim.)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
We keren weer tot de normale compo
sities terug. Twee aantrekkelijke opgaven,
die een fijne oplossing in zich bergen. Als
we ons niet vergissen, dan is 7107 voor
de eerste maal een bijdrage, die we van
deze auteur ontvingen die, volgens toezeg
ging, nog door andere gevolgd zal wor
den.
No. 7107
C. GROENEVELD, Aalten
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten
No. 7108
J. K. BLOM, Bergschenhoek
Eerste plaatsing. Mat in drie zetten
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7101. J. J. Rietveld. 1. Pe3 dreigt 2
Tc4ff.
No. 7102. A. P. Guljajev. 1. Rc3 dreigt
2. Pc6 enz. 1c5, Tf4:. Th2 2. Rd2f,
Delft, Pd5t enz.
Beide problemen werden goed opgelost
door: A. F. v. Asten te Asten; ir A. Berg-
stein, Geleen; G. Bogaers, Tilburg; A. T.
Croïn, Delft; J. Dickhaut, Nijmegen; H
Th. van Goor, Voorburg; pastoor P. v. d.
Heyden, Budel-Schoot; T. Jansen, Rotter
dam; J. A. H. Kersten. Arnhem; dr R. J.
F. Nivard, Nijmegen; J. G. M. Vos, Rijs
wijk; C. v. d. Weide, Rotterdam.
No. 7101 door mr dr R. Bromberg, Roer
mond; M. v. d. Burgt, Utrecht; W. H.
Haring, Schipluiden; F. J. F. Vismans,
Rotterdam.
Partij 1248
NIEMZO-INDISCH
Wit: Jecek Zwart: Pachman
1. d2—a4 Pg8f6
2. czc4 e7—e6
3. Rbl—c3 Rl8-b4
4. Ddlc2 0o
5. e2e4 1) d7—d6! 2)
6. e4e5 döeö: 3)
7. d4—«5: Pt6g4
8. Pgl—f3 4) Pb8—c6
9. Rel—14 5) f7—f6 6)
10. Tal—dl Dd8e7
11. eö—f6: De7—f6:
12. Kf4—gó 7) Uf6-f7
13. Rfld3 Df7—h5! 8)
14. h2h3 Ti8—f3: 9;
15. g2—f3: Pg4eó
16. Rg5—e3 Pea—f3:
17. Keifl e6e5
18. h3—h4 10) Pf3—d4
19. Re3-d4: 11) Pc6—d4:
20. Dc2b2 12) Rc8—g4
21. Tdl—el Ta8—f8 13)
22. Pc3—e4 Rb4—el:
23. Dbl—el: Tf8—f3!
24. Rd3bl 14) Tf3—h3
25. Thl—gl Rg4e2f
Wit geeft op.
1) Te agressief en minder goed zoals het
partij verloop dit aantoont.
2) Beter dan c5 5c5 6. a3, Da5 7.
ab4:. Of 5: d5 6. e5, Pe4 7. a3:.
3) Juist is ook 6Pfd7 Costanti-
polsky bijv. Pf3, f5.
4) Kansrijker is 8. a3, Rc5 9. Pe4.
5) Andere zetten zijn niet beter, bijv.:
9. De4, Rc3:t, 10. bc3:, Ddlt. Of 9. a3. R. 5
10. Pe4, Pd4 11. Dd3. Pf3:t 12. gf3: Pe5! 13.
Dd8:, Td8: 14. Pc5:, Pf3:f, 15. Ke2, Pd4|
benevens Pb3t, of Pc2j\
6) Heel goed is ook 9Pd4 10. De4,
f6!, bijv. 11. Rd3. Pf3:t 12. gf3:, f5 13. De2,
Dd4.
7) Na 12. Rg3 volgt e5!. bijv. 13. Rd3, Pdl
14. Pd4:, ed4: 15. Rh7:t, Kh8 16. a3, Te8j.
Of 13. a3, Rf5 14. Rd3, e4! 15. Re4:. Rc3:t
enz.
8) Van de kwetsbare positie van Rg5
maakt zwart uitstekend gebruik. Behalve
dat de rochade verhinderd wordt, dreigt
er nog een kwaliteitsoffer.
9) Behalve een pionwinst krijgt zwart,
voor dit offer, een sterke aanval. Wit mag
niet Rh7:f spelen, wegens 15Db7:
16 Dh7:t, Kh7: 17. hg4:t, Kg6 18. gf3: Kg5:
19. Th8, Tb8 gevolgd door 20e5 en
21Re6.
10) Niet goed is 18. Kg2, Ph4f 19. Kh2,
Rd6! 20. Pe4, Df3 Jl. Rfl, Rf5. Of 20. Re4,
Pd4 met doorslaande aanval.
11) Beter was 19. Re2! ofschoon na. 19.
Pe2: 20. Pe2:, Re7 zwart beter staat.
12) Leidt snel tot verlies. Noodzakelijk
was hier 20. Re2!, Pe2: 21. Pe2: Rg4! en nu
22. c5. Rc5: 23. Dc4f, Kh8 24. Pg3, Dg6 25
h5, Dg5 26. Pe4, De7 met voordeel voor
zwart.
13) Tegen de verschillende dreigingen
staat wit machteloos. Zijn besluit de kwa
liteit terug te geven is vruchteloos.
14) Op 24. Dd2, Td.3:
Aantekeningen van Pachman in Schach-
echo.
Dit woord, hetwelk voor vele mensen
een onaangename klank heeft, omdat het
doet denken aan conflicten tussen staten
of andere machtsgroepen, heeft voor
bridgespelers niets akeligs te betekenen,
daar het in de bridge-hobby slechts be
trekking heeft op een volkomen onschul
dige spelvariant.
Heeft een speler b.v. Schoppenaas, heer
en vrouw in handen, zónder kleine staart,
terwijl zijn partner vijf Schoppens van
de boertien heeft, dan zal de tegenpartij
bij het spelen van een Sans-contract toch
slechts drie Schoppenslagen behoeven te
verliezen, wanneer de speler met de vijf
Schoppens niet aan slag kan komen Men
zegt dan, dat de „Schoppenkleur geblok
keerd" was.
Het zojuist genoemde voorbeeld is al
zeer eenvoudig, maar er zijn ook figuren
waarbij de blokkade veel moeilijker te
ontdekken is, ja. het is zelfs zo. dat men
in sommige gevallen op het blokkeren
van een kleur spélen moet. om een maxi-
mumresultaat te verkrijgen. Hiervan een
1 voorbeeld:
H.B.5,2
C B, 10,9,6
O A,3
H.8,7
4
V A,7,4,2
O H,V,8,6,4
4» B,6,4
V,10,9,8,6,3
C? 8.5
O B,5
9,5,3
A ,7
V H,V,3
O 10,9,7,2
4» A.V.10,2
Zuid was de gever, niemand kwetsbaar.
Het bieden ging als volgt: Zuid opende
met 1 4», West bood 1 Noord 1
Oost paste, Zuid 1 SA, Weste paste, Noord
3 SA, allen pasten.
West speelde O 6 voor en nadat Noord
zijn kaarten open had gelegd, ging Zuid
de balans eens opmaken.Dat was heel
verstandig, want het behoedde Zuid voor
het maken van een routine-fout, nl. om
de eerste Ruitenslag „te laten lopen".
Stelt u zich eens voor, wat er gebeurt
als Zuid de eerste Ruitenslag niet neemt
Oost speelt natuurlijk de Ruitenhoer en
trekt de kleur door, Noord komt aan slag
Nu gaat Zuid altijd down. want het is
onvermijdelijk, dat West met s?-aas tijdig
aan slag komt en nog drie slagen in
Ruiten maakt.
Het bieden wijst er op, dat West ten
minste een vier-, doch vermoedelijk een
vijf- of zeskaart in Ruiten heeft. West's
uitkomst van Ruiten 6 wijst er op, dat
hij géén heer-vrouw-boer van die kleur
heeft, want in dat geval zou West zeker
met een hoge Ruiten uitgekomen zijn.
Hieruit volgt, dat Zuid er mede rekenen
moet, dat Oost zeker één hoge Ruiten
heeft; wanneer nu de Ruitenkleur 4 3 zou
vallen, ontstaat er geen enkel verlies, als
in slag 1 direct in de blinde met Ruiten
aas genomen wordt. O—W zuilen kunnen
maken 3 Ruitenslagen en Hartenaas.
Wanneer echter de Oostspeler de Ruiten-
honneur slechts tweede heeft, moet om
het spel te winnen direct Ruitenaas ge
nomen worden.
Bekijkt u maar eens wat er gebeuren
gaat: West komt met Ruiten 6 uit en in
Noord wordt, het aas genomen Gooit Oost
daaronder de boer, dan heefl Zuid met
10-9-7 nog een stop in 0 over. Gooit Oost
de boer niet, dan kan Zuid rustig de
\?-kleur gaan aanvallen. West komt met
C-aas aan slag. maar kan nitt meer dan
2 <>-slagen maken Speelt West een
kleine O na, dan maakt Oost weliswaar
de O-boer, doch Oost kan geen O meer
naspelen en daar sP-aas al verdwenen Is,
komt West niet meer aan slag. De O-kleur
is dus op afdoende wijze „geblokkeerd''
hetgeen slechts geschieden kan als Zuid
de juiste speelwijze toepast. Dal Zuid
zulks in dit spel deed, is een bewijs van
goede kennis der techniek Er is niets
geheimzinnigs aan deze speelfiguur. die
door een sterke speler in de practijk niet
gemist mag worden.
MtMIR.
vmm
De meeste lezers zullen het boek-met-de-blauwe-omslag wel kennen,
dat tot geschrift draagt: „De Beklimming van de Mount Everest"
(Scbeltens en Giltay, Amsterdam). Tegen dat blauw tekent zich een
eenzame figuur af: Tenzing. Zijn „poolkleding" bivakmuts
sneeuwbril en zuurstofmasker roepen aanstonds dc ijle, priemende
lucht der hoogste hoogten voor de geest. Hoger dan hij heeft nog nooit
een sterveling de voet gezet, uitgenomen zijn tochtgenoot Edmund P.
Hillary, een hijenhouder uit Nreuw-Zeeland. Beiden overwonnen „de
Godinmoeder van de sneeuw", gelijk de Mount Everest, het dak der
aarde, wel wordt genoemd. Dat gebeurde in Juni 1953.
Niemand minder dan de Engelse
Prins-Gemaal, de Hertog van Edin
burgh, schreef een „Foreword" bij de
Engelse uitgave. Daarin geeft hij zijn
bewondering te kennen, zijn „diepe
bewondering" nog wel, voor de groep
en de personen, die de bestijging
tot een goed einde brachten, een be
stijging „die in de Geschiedenis voor
het gehele mensdom zal blijven lich
ten".
Nu, de twee mannen, we zouden
haast zeggen: kerels die door hun
ongewone begaafdheden en ongeëve
naard uithoudingsvermogen „het dak
der aarde" bedwongen, hebben deze
vorstelijke belangstelling wel ver
diend. Hun werd gevraagd met welk
doel zij de Mount Everest beklom
men? Zij verenigden zich toen op
het simpele antwoord, reeds in 1924
gegeven: „Omdat hij er nu eenmaal
Het „blauwe boek", geschreven door
Kolonel John Hunt, stelt vooral in
het licht, dat de expeditie „naar het
dak der aarde" geen taak voor twee
personen kan zijn: het is altijd een
kwestie van onderlinge samenwer
king, van „teamwork". En zelfs de
twee mannen, die zich naar het uiter
ste nippertje opwerkten, vormden
nog een „team": een touw verbond
hen. niet alleen terwille van de we
derzijdse veiligheid, maar tevens als
zinnebeeld der eensgezindheid. „Wij
ontleenden onze kracht aan de har
telijke kameraadschap, welke in onze
eigen groep heerste" stelt het verslag
vast. De nauwste samenwerking van
mannen, voor wie persoonlijke eer
zucht geen rol speelde, is wellicht
het geheim van het succes geweest,
zo adembenemend in dit boek be
schreven!
Een doel van 8845 M. hoogte kan
men blijkbaar moeilijk bedwingen
zonder toevoer van extra zuurstof.
Ofschoon, op de top van de berg,
Hillary zich van zijn zuurstofmasker
ontdeed, en tien minuten met foto
graferen doorbracht! Daarvoor zal
men extra getraind moeten zijn.
Hunt schrijft: „Het is bewezen, dat
de mens niet onmiddellijk bewuste
loos wordt als hij op een hoogte van
8845 M. zonder zuurstofmasker ademt.
Zuurstof gebruik had ook het voor
deel, dat men de weldadige invloed
ervan nog een uur lang bleef voelen,
nadat men de toevoer had afgeslo
ten".
Om bevredigende resultaten te be
komen schijnt men, op grote hoogten,
minstens 4 L. zuurstof per minuut te
moeten inademen, terwijl de ijle,
droge lucht eveneens extra-gebruik
van limonade en thee vereist.
Bij bergtochten als deze worden
de hoogste eisen gesteld aan de voe
ding, het „diëet". Noordpoolexpedi
ties zijn mislukt, omdat er in deze
sector iets haperde. De veroveraars
van de Mount Everest verhoogden
hun weerstand door gebruik te ma
ken van ingeblikte, of luchtdicht ver
pakte voedingsmiddelen. Iedere hoe
veelheid werd afgepast voor één man
per één dag. Rijst, kaas, jam, eieren,
suiker, thee, limonade, soep, vloeibare
boter, linzen meel van geroosterde
gerst enz. hielden de krachten op peil.
Merkwaardig was deze ervaring: hoe
hoger men stijgt, hoe minder men
nodig schijnt te hebben, en op grote
hoogte kon men, practisch, met sui
ker volstaan. De befaamde Hillary
kreeg daar echt trek in stukjes ana
nas en een tochtgenoot verlangde naar
zalm in blik. Brood en aardappelen,
die veel ruimte vragen en andere
stoffen, welke veel water bevatten,
speelden nauwelijks een rol bij de
voeding.
Men heeft veel geïnformeerd naar
de „sneeuwmens", die in de Hima-
laja-ketens zou leven, de „Yeti".
Een monnik uit een Boeddhistisch
klooster wist dit wezen te beschrij
ven als een monster van 4 m. 20 leng
te, zich nu eens voortbewegend op
de achterpoten, dan weer op alle vier;
het was met grijze haren bedekt.
De monniken hadden alarm gesla
gen, waarop de „Yeti" in het onder
hout de wijk had genomen. Uit de
manier waarop Kol. Hunt over de
„sneeuwmens" schrijft, zou men kun
nen opmaken, dat hij er zelf niet
veel geloof aan hecht.
Het boekwerk besluit met het voor
stel ook de andere bergreuzen in
de omgeving van de Mount Everest
te bedwingen: „Er is geen hoogte en
geen diepte, die de mens, geleid door
een hogere Geest, niet kan berei
ken".
Belangrijk bij zulk een expeditie is,
uiteraard, eveneens de kleding. Koude
en wind kon mei} het hoofd bieden
in donzen pakken en windbrekers.
Het winddichte doek voor kleding
en tenten vermocht windstoten van
160 km per uur te trotseren, in de
windtunnel. Het was licht, scheur
de niet gemakkelijk en: bestand tegen
water, ja, tegen stortbuien. Het was
katoen met nylon „en de resultaten
waren alleszins bevredigend" ver-
meldt het boek. Men had gerekend
op temperaturen van 40° onder nul
(C.). De kleding woog, laarzen en
handschoenen meegerekend, bijna 18
pond. Bij de vervaardiging der spe
ciale berglaarzen kwam heel wat
kijken ook zij moesten een koude
van 40° C. aan kunnen. Gevallen van
bevroren voeten hebben zich tijdens
de expeditie niet voorgedaan.
1. „Bergen-op-Zoom". Dat wil „na
tuurlijk" zeggen: ,.aan de Zoom", ver
gelijk: Boulogne-sur-Mer. Deze
„Zoom" nu, Is dat een kanaal of een
riviertje?
2. Welke piaats heet wel: „de bloe-
menfabriek van Europa?" Waarom?
3. „Akkermaalshout" het eiken
hakhout, om de 6 a 10 jaar geveld en
geschild (looistof). Wat heeft dit hout
met „malen" te maken?
4- Bij de aardrijkskunde hebben we
het zo dikwijls over „alluvium" en
„dilivium". Wie noemt althans één van
de drie grondsoorten- die tot het allu
vium aanspoelsel) behoren?
5. Van de oude Geslachten was
Bredero het edelste, Wassenaar het
oudste, Egmond het rijkste en het
stoutste was
6. De dierentuin te Amsterdam heet:
„Artis". Hoe is men aan dit woord ge
komen?
7. Hoe heetten de onmiddellijke
leenmannen van de keizer, onafhanke
lijk van Graaf, of Hertog? Ze trokken
onder een eigen „banier" te velde.
8. De bekende Batavier-Lijn (W. H.
Müller Co) onderhoudt de dienst:
Rotterdam—Londen. Was dit de oor
spronkelijke bedoeling van „De Bata
vier"?
9. De „beklemde meiers" in de pro
vincie Groningen hebben het, ongetwij
feld- aardig benauwd?
10. Het Zeeuwse stadje Vere heette
vanouds: Campvere, d. i.: het veer op
Campen. Kampen. Het lijkt toch
vreemd, dat men in Zeeland overzette
naar deze Overijselse stad?
Deze keer is de bijdrage welwil
lend verzorgd door een Z. E. gees
telijke- die Trier bezocht; de prach
tige „St Matthias"-Basilika" aldaar
is ook ons bekend.
Verleden jaar hadden we het
voorrecht te Trier de kerk te be
zoeken, aan de twaalfde Apostel St.
Matthias toegewijd. Diens feest
wordt in de Latijnse Kerk meestal
gevierd de 24e Februari; in een
schrikkeljaar (1956) een dag later.
Sint Matthias is immers zelf óók
„ingesprongen" als „plaatsvervan
ger" voor de rampzalige Judas; on
willekeurig wordt dn aandacht nu
op deze goede, laatste Apostel ge
richt
Is het toevallig, dat we hem vie
ren in de laatste maanJ van het
jaar? Immers: September: de ze
vende dan Februari: de twaalf
de de Lentemaand: de éérste!
Eigenlijk weten we maar heel
weinig van S- Matthias af; de schrij
ver zijner legende verzucht al, dat
zijn studie hem veel moeie en in
spanning heeft gekost. Rubens schil
dert de Apostel met een peinzend-
gebogen hoofd: Hij zal vaak over
zijn roeping hebben nagedacht: oen
andere geroepene moest afvallig
worden opdat hij Apostel kon wor
den (Rom- XI, 17). Wat Judas had
moeten doen, mag hij nu volbren
gen. „O, onmetelijke diepte der
wijsheid en kennis van God!"
S. Pe.trus- de eenvoudige visser,
wist uit de H. Schrift, dat er vol
gens Goddelijk raadsbesluit weder
om een twaalfde Apostel moest zijn,
het omgevallen licht diende op
nieuw ontstoken te worden.
In de geest van S. Petrus' woor
den, vervat in het Epistel van de
feestdag, moeten wij bidden om
roepingen tot de geestelijke stand,
van mannen en vrouwen, vooral in
deze tijd van Priesternood, opdat
God moge voorzien in de bediening
en de zending van hen, die tot een
eeuwig leven overgingen.
IS IIET HELDERIN „DEN
HELDER"?
Wij kunnen hierop volmondig: ,Ja!"
antwoorden. Wij hebben deze „oorlogs
haven" nogal eens bezocht en vonden
het steeds een propere stad. Maar...
naar „helder" heet ze daarom toch
Het Centrum Opvoedkundige Bureaux
vergadert Vrijdag en vandaag op de
Volkshogeschool Drakenburgh, teneinde
zich een nauwkeurig idee te vormen om
trent het beroepsgeheim, zoals dat in de
M.O.B. nieuw is, namelijk voor de mede
werkers in het team. Prof. dr H. Ruijgers
pr. gaf in het kort een uiteenzetting van
het probleem, waarna andere sprekers de
practijk der geheimhouding hebben toege
licht en de vergadering deze uiteenzetting
in discussie heeft gebracht-
Alvorens men met deze tweedaagse be
spreking begon heeft de voorzitter van het
centrum dr C. J. Trimbos, een kort over
zicht gegeven van de strijd, welke de M
O.B. om hun positie in de huidige maat
schappij voeren. Zij evolueren snel en on
dervinden grote steun van het Katholièk
Bureau voor de Volksgezondheid. Verheu
gend is de provinciale coördinatie, welke
geleidelijk tot stand komt tussen de ver
enigingen, welke zich op het gebied der
volksgezondheid bewegen. Ook is ver
blijdend het nauwe contact tussen de lan
delijke federatie voor de volksgezondheid
die de regering van advies dient en om
trent subsidies overleg pleegt alsmede om
trent salarissen.
Met grote nadruk wordt er naar ge
streefd de subsidies verhoogd te krijgen,
omdat het particulier initiatief de kosten
niet meer kan opbrengen. Doch al te grote
onwetendheid remt een snel succes.
Bij de M.O.B.'s zelf heerst onzekerheid
over de kosten, die per geval moeten wor
den gemaakt. I-Iet Centrum laat daar een
onderzoek naar instellen. De organisatie
groeit snel, zeer spoedig zullen medisch
opvoedkundige bureaux verrijzen in Anr-
hem, Hengelo. Venlo en Delft, terwijl de
voorbereidingen voor zulke bureaux te
Leiden, Zwolle en in Limburg voor een
tweede bureau zeer ver gevorderd zijn.
Het probleem van de scholing en bij
scholing der stafleden is belangrijk. Men
is tot nog toe niet tot een definitief resul
taat gekomen- Ook heeft het Centrum de
verwachting, dat de opleiding tot het case
work in Katholiek verband spoedig op
gang zal komen.
Tenslotte verdedigde dr Trimbos het
grote belang van de richtlijnen voor M.O
B 's, die kortgeleden zijn uitgegaan. Het is
zaak deze belangrijke instellingen de juiste
piaats in de maatschappij te verzekeren
Hierna begonnen de discussies, van deze
studiedagen over het beroepsgeheim.
niet. Nee, het is niet helemaal zo i-
schuldig. „Den Helder" betekent eigen
lijk, naar de oorsprong: „helle-deur" -
dus: „deur-van-de-hel" en met dat
„hel" zal de diepe stroom wel in ver
band staan, die Texel van Noord-Hol
land scheidt; trouwens, dat vaarwater
heet ooit „de Heisdeur" dat komt
dus niet eens zo gek uit! Tenminste:
overdrachtelijk gesproken!
HOEDJES OP DE KERK?
Men zou het haast gaan geloven,
wanneer men de Zeeuwse plaatsnaam
„Hoedekenskerke" bekijkt. Om de illu
sie nog sterker te doen schijnen: het
gemeentewapen vertoont drie hoeden.
Nu, dan zal er allicht iets van een
.•hoed" door dat Zuidbevelandse dorp
heenspelen?
Mis! De oorspronkelijke stichter der
kerk heette: „Oede" beter: „Ode".
Het verkleinwoord luidt: „Oedekijn",
„Oedeken" dus: „Oedekijnskerke
Zo komen we het woord ai omstreeks
1300 tegen: „Odekijnskerke"'. Nu is het
voor een stoere Zeeuw een koud k.nst-
je, om vóór dit woorn een -,h" te prak-
kizeren (en die „h" elders weg te la
ten!). Sinds 1640 komeh we dan op:
.Hoedekenskerke".
WERD OOK BIJ „NISTELROOY"
GEROOID?
Wij hebben een vorige keer gesteld,
dat het veelgebruikte „rode" met de
„roding", het vellen van bossen In ver
band stond. Hoe sterker het land werd
bevolkt, hoe méér toch de els begon
te klemmen om grond toe te bereiden,
nodig voor het levensonderhoud. Daar
toe moesten woeste bosgronden wor
den gerooid. Voor zo een grote •.ro
ding" ontstond de naam: „rode":
„Kerkrode" „Kerkrade" enz.
De Brabantse gemeente ten Z. O.
van Oss heeft evenwel met „rooien" -
de bevolking spreekt van „Nistelrooy"
voor „Nistelrode" niets van doen
Omstreeks 1200 was er sprake van
„Nisterle" - en dat „Ie" duidt op „lo"
waarover we al eens spraken, de oude
naam voor: „grasrijk bosland". Afwis
selend lezen we: Nisterle" later:
„Nistelre" en omstreeks 1550 ging
dit over in ..Nistelrooy" zo heette
„Tongerle" vroeger ook: „Tongerlo".
L De plaatsnaam: „Goeree" heeft
met „goede ree", „goede rede", niets
van doen. Het is een samenstelling met
„ee" water- Vergelijk: Zierikzee enz.
2. In het dorpje Heenvliet, bij Den
Briel, bestaat nog het „zwanerecht".
Het recht van de ambachtsheer om.
met uitsluiting van anderen, zwanen
te mogen houden.
3. De grootste haven der gehele aar
de is wel de Waalhaven, te Rotterdam,
1906 begonnen. Oppervlakte: 310 h.a.
4. De grootste sluis t.r wereld moe
ten we in IJmuiden zoeken: 400 m.
lang, 50 m. breed. 15 m. drempeldiepte;
geopend 1930.
5. De Nieuwe Waterweg (Rotterdam
—Noordzee) is 33 km. lang. Het Noor j-
zeekanaal daarentegen haalt niet meer
dan 24 km.
6. Onder „normaalspoor" moeten we
verstaan: de afstand tussen de binnen
zijden der rails bij trein en, dikwijls
ook, bij tram: 1,435 m. Rusland en
Spanje wijken hiervan af.
7. De Staatssteenkolenmijn bij Lut-
terade, de mijn „Maurits", geldt voor
de grootste en modernste van heel
Europa Bü de mijn bevindt zich een
stikstoffabrlek.
8. De n.am .Marsdiep", tussen Den
Helder en Texel, heeft met de oorlogs
god Mars wel niets van doen Vermoe
delijk betekent het woord: „Mares-
diep" „het Diep naar de zee".
9. De plaatsnaam: .Geldrop" heeft
met „drop" niets te maken. Geldron,
Geldorp. herinnert veeleer aan de tijd,
dat het stadje een Gelderse ..heerlijk
heid" was.
10. De toren van de Amsterdamse
Westerkerk haalt 83 m
Hier heel ver vandaan woonde een
vrouw, die veel schapen, geiten en
ganzen had. De dieren moesten iedere
dag naar de wei om gras te eten. Maar,
natuurlijk, een herdershond paste op
hen- dat ze geen kattekwaad uithaal
den. Toen de trouwe hond doodging,
moest de vrouw een andere herder
hebben. Ze begon te zoeken en kwam
een grote, bruine beer tegen.
„Zoekt U iets?", vroeg de beer.
„Ja, een herder voor mijn dieren!"
„Kunt U mij dan niet gebruiken?"
.Misschien wel. Laat maar eens ho
ren: hoe roep je mijn dieren bij el
kaar?"
De beer zette een vreselijke keel op
De boerin zei: „Nee, als ze dat horen,
lopen ze allemaal van schrik weg!"
Even later kwam ze een ruige wolf
tegen.
„Waar gaat de reis heen, moedertje?",
vroeg de wolf met z'n innemendste
stem.
„Ik zoek een herder voor mijn die
ren!"
•,Nu, hier staat er een vóór U, moe
dertje!"
„Laat dan eens horen: hoe roep je
zc bij elkaar?"
De wolf begon vervaarlijk te huilen.
„Nee, jou kan ik niet gebruiken",
vond de boerin.
Weer wat later ontmoette ze een vos,
die voor herder wou spelen.
„Laat je stem eens horen?"
Hpt slimme dier zocht naar z'n liefste
geluidjes en draaide een heel liedje af.
„Jou moet ik hebben", zei de boerin.
De eerste dag at de vos een paar
lammetjes op- De tweede dag een paar
geitjes. En eindelijk een paar ganzen.
De vrouw miste die dieren en dacht!
ik moet toch eens gaan kijkenl Terwijl
ze zocht, likte de vos de pot met room
leeg, die in de keuken stond.
Toen de vrouw thuis kwam, maakte
hij zich haastig uit de voeten'. Ze had
nog maar net de tijd om hem de pot
achterna te smijten. Een vlok room
bleef op zijn staart plakken. En zo zijn
de vossen aan dat witte puntje op hun
staart gekomenl