Martha Graham triomfeerde SONNEVELD OF PAREE Sint Joseph in Amsterdam Koninklijke belangstelling bij „Het boek en cle muze" Ontmoetingspunt van christenen en niekhrisfenen E D O Het tekort schuilt vooral in de belang stelling voor de katholieke lectuur Amerikaanse dans in Rotterdam m Systematisch deelonderzoek op komst in Utrecht ZATERDAG 27 MAART 1954 PAGINA 5 „s, p. v. d. o Krijgsplan Nuttig iverk van het K.S.K.I. Vergelijkingscijfers Andere vragen Eén koper40 lezers De kern van het probleem Onderzoeks-techniek Orgelman heeft problemen Fraai beeld van Albert Termote H. Graf-kerk in Jeruzalem in desolate staat PRIJZEN JAN CAMPERT- STICHTING Yoor toneel en poëzie Onder grote en zelfs koninklijke belangstelling werd gisteren de Boekenweek geopend met een muziekavond in het Gebouw voor K. en W. te Den Haag, waarbij zowel de balietkunst als de comedie ver tegenwoordigd waren. Het hoofdaccent evenwel viel op de muziek en wel in die zin dat we eerst een drietal balletten te horen en te zien kregen van het Ballet Recital o.l.v. Sonia Gaskeel, terwijl het deel an de pauze gereserveerd was voor „De Geschiedenis van de Soldaat" van Strawinsky. Nijhoff s „Histoire" „Wie kan het niet waarderen, dat zo'n Mens heeft geleefd?" I (§od en 2-j/M wereld Toneel en muziek Ballet DE KATHOLIEKEN EN HET BOEK De cabaretier Wim Sonneveld, worstelt met een uitzonderlijk pro bleem moet hij doorgaan met zijn radio-creatie Willem Parel, de or gelman, of moet hij al zijn aandacht weer gaan concentreren op Wim Sonneveld. de cabaretier? Voorlopig heeft hij tot het laatste besloten. Waarom? Dat kan men ervaren in bijgaand relaas, waarin Sonneveld's mening hieromtrent beschreven is. H.F<v?e. Illustratie zonder ivoorden uit het „geschenk van de Boekenweek" dat tot titel draagt ,,Gocd geboekt uit de schooldagen bewaard, en het kerk boek. De rest is voor de „specialisten", de priesters. Het past niet in het kader van dit artikel de onhoudbaarheid van dit standpunt uitvoerig te belichten. Juist in een tijd die het aandeel van de leek in de Kerk meer betekenis schenkt, moet het voor de leek een ereplicht zijn zich in zjjn lectuur op de waarheden van het geloof, de teksten van de H. Schrift en de geschiedenis van de Kerk en haar Heiligen te bezinnen. Dat dit in bedroe vend geringe mate geschiedt, is helaas een aanwijsbaar feit. Daar ligt het zwaartepunt van het lectuurprobleem. Ter oplossing van dit probleem hebben tal van katholieke instanties en vereni gingen de strijd aangebonden. Zij hebben krijgsraad gehouden en ENIEDER heeft de fond vol over liet lectuurprobleem onder de katholieken. Maar niemand kan U, gevraagd wat dat lectuurprobleem nu precies inhoudt, een volkomen bevredigend antwoord geven. Is het vraagstuk hierin gelegen dat de katholieken bijzonder weinig lezen, veel minder dan de niet-kalholieken? Wie dit beweren wil, zal het dienen te bewijzen. Pogingen daartoe in het, werk stellend zal hij onder vinden dat het leveren van het bewijs geen eenvoudige zaak is. Een onderzoek, door het Kath. Sociaal- Kerkelijk Instituut te Den Haag enige jaren geleden ingesteld, geeft een eerste houvast in deze zo moeilijk in cijfers vast te leggen materie. De resultaten van het bedoelde K.S.K.I.-rappc^t zijn destijds openbaar gemaakt. Zij gingen uit van het aantal katholieke uitgeve rijen, boekhandels en bibliotheken, welk aantal dan vergeleken werd met de ge tallen in het niet-katholieke kamp. Het bleek dat er van de 1400 bock handels in Nederland 240 katholiek zijn (waarvan slechts een kleine honderd bloeiend). Dat wil dus zeggen ongeveer 17 pet. Eenzelfde percentage van 17 be reikt de katholieke uitgeverij. Groter bleek het katholieke aandeel bij de lees zalen: van de 9D bestaande leeszalen zjjn er 37 katholiek. Op het eerste oog Ijjkt dit geen al te slecht percentage (immers bijna 37 pet) voor een bevolkingsgroep waartoe ongeveer 40 pet van de Neder landers behoren. Maar een verder on derzoek naar het boekenbezit dezer ka tholieke leeszalen en naar de bereikte „omzet" van boeken in het verloop van een jaar, bracht aan het licht dat de acti viteit der katholieke leeszaalgangers met het simpele optellen der katholieke lees zalen onzuiver en te hoog is gewaar deerd. Naar de cjjfers van boekenbezit en boekenomzet uitwijzen, ligt het per centage veeleer ergens in de buurt van 27 pet dan van de 37 pet.. TOT zover het cijfermateriaal. Triest, zal men zeggen. Die 17 pet van boekhandel en uitgeverij, die 27 procent van het leeszaal- bezoek bewijzen zonneklaar, dat de katholieken opmerkelijk weinig lezen. Zo eenvoudig is het rekensommetje echter ook weer niet. Er zijn een aan tal factoren die bij een onderzoek naar het lezen der katholieken een rol van belang spelen en die in bovengenoem de cijfers niet tot uitdrukking komen. Immers, wil men de leesbelangstelling der katholieken zuiver in kaart brengen, dan zal men nog andere vragen dienen te beantwoorden. Wij zullen er enkele noemen. Hoeveel geloofsgenoten betrekken hun lectuur van de niet-katholieke boekhandel, het zij omdat een katholieke boekhandelaar in hun stad ontbreekt, hetzij omdat diens keuze, vakkennis of voorlichting niet op het gewenste peil staat? En verder, hoe veel katholieken behoren tot de trouwe bezoekers van niet-katholieke leeszalen? In Rotterdam en in tal van andere ste den geschiedt dit zelfs noodgedwongen aangezien daar geen openbare katholie ke leeszaal bestaat. Het zou wel eens tot opmerkelijke conclusies omtrent de leesgraagte onder katholieken kunnen leiden wanneer men erin slagen zou een gedocumenteerd antwoord op die vragen te geven. Maar er is nog meer. De katholieke intelligentia, wier aantal geducht mee spreekt bij het berekenen van de ka tholieke lectuurbehoefte, bestaat voor een niet onbelangrijk deel uit priesters en kloosterlingen. In hun lectuurvoor ziening vervult de kloosterbibliotheek een voorname rol. Wat betekent dit in het kader van ons onderzoek f Dat be tekent dat de kloosters veelal van be paalde boeken gezamenlijk één exem plaar bezitten. Velen lezen het boek doch alleen de bibliothecaris trad als koper op. Wederom dus een factor die het bovenvermelde feitenmateriaal in zijn zuiverheid aantast. Want het be zoek van de kloosterbibliothecaris be tekende voor de boekhandelaar niet meer dan één klant, terwijl de onder zoeker rekening moet houden met mis schien 40 lezers. Zo ziet men, dat het lectuurprobleem onder de katholieken ■wellicht toch nog een minder somber aspect heeft dan uit de KSKI-cijfers te vermoeden viel. Hoe staat het, zou men voorts kunnen vragen, met het percentage van de katholieken in de uitgeversbranche? Geeft dit werkelijk zo'n schrijnend beeld van de culturele achterstand der katho lieken? Ook hier levert het getal geen overtuigend uitsluitsel. Immers, gesteld dat de katholieke leesbehoefte niets te wensen over zou laten, dat dus percents gewijs de katholieken evenveel zouden lezen als de niet-katholieken, zou men het dan als noodzakelijke voorwaarde hiertoe moeten beschouwen dat er per centsgewijs evenveel katholieke als andere uitgeverijen zijn? Wij geloven dat dit 'n overdreven wens zou zijn. Tal van school- en vakboeken en andere werken die met levensbeschouwing niets te ma ken hebben, behoeven in 't geheel niet de zorg van 'n katholieke uitgeverij. De taak die speciaal voor de katholieke uit gever is weggelegd, omvat vooral het uitgeven van specifiek katholieke boe ken. EN daarmee zjjn wtf dan beland bij het vraagstuk dat eigenlijk de kern uit maakt van het katholieke lectuur probleem. Niet of de katholieken minder ontspanningsromannctjcs lezen dan de anderen is van belang; het gaat er in laatste instantie om of de katholieken lezen wat voor hen speciaal geschreven is, wat tot de godsdienstig vormende lec tuur behoort. Er is alle reden onraan te nemen dat in dit opzicht inderdaad van een beschamend tekort gesproken mag worden. Het schijnt dat de religieuze boekenplank zich bij vele katholieken Ifci—afe wBÜ1 flnczelige katechismus zich over de strategie beraden. Dat kost heel wat hoofdbrekens. Het gaat om de verovering van een mogelijke markt die men niet precies kent. De eerste ver eiste is dus zoveel mogelijk gegevens over het te veroveren bolwerk te ver zamelen. Daartoe heeft men andermaal het K.S.K.I. in de arm genomen. En juist dezer dagen is dit instituut met een rapport voor de dag gekomen dat een uitgewerkt plan bevat voor een lectuur- onderzoek. OM dit onderzoek zo efficiënt en in tensief mogelijk te doen zijn, stelt het rapport allerlei beperkingen voor. Een beperking op de eerste plaats tot de godsdienstig verdiepende of cul tureel vormende boeken. Een beperking voorts tot een bepaald aantal 12 of 15 titels, welke min of meer het gehele veld van die lectuur bestrijken. Een be perking tenslotte in geografische zin. Men stelt nl. voor het onderzoek te be perken tot de stad Utrecht met haar ver zorgingsgebied (centraal gelegen, mid delgroot, met een Katholieken-percen tage dat ongeveer aan het landelijk ge middelde beantwoord, met een normaal gestructureerd parochieleven en een normaal geschakeerd maatschappelijk leven). Een sociografisch deelonderzoek dus, dat evenwel belangwekkende indicaties en nuttige ervaring zal opleveren voor een nationaal onderzoek. Men stelt zich voor diverse groepen, uitgevers en boekverkopers, bibliothe ken, jeugdbeweging, scholen, studenten, standsorganisaties, parochiegeestelijk heid, religieuze verenigingen e. a. bij hst onderzoek, dat ook door middel van en quêtes zal worden gedaan, in te scha kelen. Uiteraard vergt zulk een onderzoek tijd. Maar men heeft ons medegedeeld, dat over een jaar het rapport van dit onderzoek te verwachten is. Laten wij hopen, dat het resultaat de mogelijkheid zal openen, een doelmatige en succes volle kruistocht te beginnen voor de verspreiding van het katholieke boek. Want deze zou zjjn doelmatigheid mis sen, wanneer niet eerst een duidelijker inzicht is verkregen in dc werkelijke waardering voor het katholieke boek onder de katholieken. Eerst dan kan de poging gedaan worden het culturele te kort van de katholieken op een der be langrijkste fronten nl. dat van de ver dieping in de vele aspecten van de eigen godsdienst aan te vallen. Zo er van een der heden daagse ballctleiders of -leid sters gezegd kan worden dat zij dc dans heeft vernieuwd dan verdient de Amerikaanse Martha Graham deze eer. Haar optreden in de Rotter damse Schouwburg gisteren avond heeft daarover geen twijfel gelaten. Hier geen schools navolgen van vaste bewegingsschema's, maar een verfrissende rijkdom van in ventie. Geen programmatische dansen met ingewikkelde verhalen en getypeerde hel den, maar het uiten van ele mentaire gevoelens, eenvou dig maar met grote intensiteit voorgedragen. f Eenvoud lijkt het voor naamste kenmerk van deze bewegingskunst. Maar ver gis U niet. Dit springen en springend lopen, deze blik semsnelle hurk-, kniel- en valbewegingen, deze sierlijke buigingen en rhythmische wendingen vergen heel wat meer virtuositeit dan opper vlakkige beschouwing doet geloven. Martha Graham en haar discipelen bezitten de verbluffende eenvoud die slechts vrucht kan zijn van een volledig meesterschap over het lichaam. In dit dan sen doet het hele lichaam, elke spier, mee. Alles is gespannen tot de uiterste expres siekracht. In de drie nummers die te Rotterdam voor een volle zaal werden uitgevoerd, kreeg men drie facetten van Martha Gra ham's inventievermogen te zien. In „Ap palachian Spring", waarmee het program opende, viel de vindingrijkheid te bewon deren waarmee de choreografe bepaalde bewegingsmomenten uit het leven, een liturgische buiging zo goed als een acro- batenhandstand, een volksdansfiguur of een toneelgebaar in een harmonisch ge heel van lijnen en kleuren weet te passen. Aanstonds bleek hier de hypergevoelige uitdrukkingskracht van Martha Graham's darfsen in „De vrouw", bijna geëvenaard overigens door „de pionierster", vertolkt door Matt Turney met haar tengere ex pressieve ledematen. Daarnaast de vitale, frisse kracht der jonge dansers Bertram Roos (de Evangelist) en Stuart Hodes, een fameuze springer. Aaron Copland schreef een vrij lauwe muziek bij deze dans. Het tweede facet van Grahams choreo grafische kunst, de rijke fantasie, kwam vooral in „Canticle for innocent come dians" tot uiting. Hier en daar leek het zelfs teveel van het goede, door de drum effecten van Thomas Ribbinks muziek, maar ook door de „show". Men denke aan de houten boog-schermen die door de dansers af en aan werden geschoven, waarachter vandaan de Aarde en de Wind te voorschijn kwamen en waaruit het Wa ter letterlijk te voorschijn gegoocheld werd of aan de dans van de Zon op de glooiende plank. Maar de poëtische dans van de Maan, waarbij de muziek zweeg en de volle zaal ademloos het ijle bewegings spel volgde, en de feilloos gedanste inter mezzi van de groep soms geïnspireerd op de negerdans, dit alles bood een verschei denheid van motieven en vormen, waar mee de traditionele dans ongetwijfeld wordt verrijkt. En dan na de pauze, het aangrijpende dansdrama „Letter to the world" met de suggestieve teksten van de dichteres Emily Dickinson, gedeclameerd door Pearl Lang en gedanst door Martha Graham. Dat werd een persoonlijke triomf voor de leidster, die in een onbegrijpelijke soberheid van beweging ontroeringen wist weer te geven door de intense gespannenheid waarmee het hele lichaam de emotie beleeft; de smart, de wanhoop of de kinderdromen van de dichteres. Naast haar persoonlijke kunst weer de vitaliteit van het jeugdige corps dr ballet, met zwevende springpassen het to slruim veroverend of in kleurige groepering figu ren dansend van grote bekoorlijkheid. „lk weet zelf niet meer wie ik ben: de cabaretier Wim Sonneveld of de orgelman Willem Parelbetoogde Wim Sonneveld grijnzend toen wij hem tijdens een gramofoonopname van de orgelman Willem Parel in de Hilversumse opname-studio van Philips -- vroegen welke creatie hem het beste beviel. Eigenlijk is Willem Parel die andere illem, de échte Willem, boven bet hoofd gegroeid. Het begon heel onschuldig. Wim Sonneveld rustte op bet idylische eiland Majorca uit van de vermoeienissen van een druk bezet caba retseizoen, maar bet bloed kruipt waar bet niet gaan kan in gedachten bouwde bij toch al weer aan nieuwe vondsten, die zijn volgende tournee weer tot een succes zouden kunnen maken. De litteraire prijs van het verzet, ten bedrage van 100.000 francs ,is gisteren te Parijs toegekend aan Jean Cassou voor zijn werk „La memoire courte". In de zee, even blauw als op de traditionele prentbriefkaarten, vond Wim Sonneveld geen inspira tie; wél echter in een oude orgel man, die met zuidelijk temperament aan de zwengel van zijn orgel draai de en telkens als hij de zwengel even liet rusten de omstanders verraste met een stroom van woor den, waarom de eilandbewoners har telijk moest lachen. „Een komiek", dacht Wim Sonneveld en meteen concludeerde hij „Zo'n figuur zou ook op de planken succes hebben". De cabaretier begon met de idee te spelen. Hij verzon een naam Wil lem Parel, en peinsde erover dat deze Willem Parel een man moest zijn met typische uitdrukkingen, die hem populair zouden maken. Typische uitdrukkingen „niet op reagééére Lena„Waaaterverf"Ouwe persoon"ze zijn er gekomen; vele Zaterdagavonden hebben de Ne derlandse luisteraars ze in een der radio-amusementsprogramma's kun nen horen. Het wérd het succes, dat Wim Sonneveld er van verwachtte. Via de radio bereikte de cabaretier een veel groter auditorium dan via het cabaret, maar ook een auditorium dat meer ingesteld blee': te zijn op de orgelman Willem Parel, dan op de cabaretier Wim Sonneveld. Voor ve- Karakteristieke foto van het ballet Martha Graham Dit eerste optreden van Martha Graham, haar Dance Company en het eigen orkest o.l.v. Simon Sadoff werd een triomf voor de Amerikaanse gasten die aan het slot op een langdurig applaus werden onthaald. P. AT Albert Termote tot onze bekwaamste beeldhou wers behoort, zal door nie mand worden weersproken. Niettemin staat men verrast wanneer men de grootse al lure van zijn jongste werk stuk beschouwt. Het is een St. Joseph-beeld in Franse kalk steen, dat vorige week op St. Joseph-dag zijn defini tieve plaats kreeg op het linker-zijaltaar van de St. Joseph-kerk in Amsterdam- West. Voor de kunstenaar, die op dracht krijgt tot de vervaar diging van een beeld in prof. Holt's onconventionele schep ping, moet de verleiding groot zijn op zijn beurt de paden der traditie te verlaten. In zekere zin heeft Termote dit gedaan. Hij beeldde de hei lige Joseph niet uit als de zachtmoedige behoeder van de H. Familie, maar als een sterke persoonlijkheid, die bezorgd naar de toekomst ziet, maar bij wijze van spre ken klaar zit om met door tastendheid tot daden over te gaan. Het is vooral de krachtige expressie van het gelaat die aan dit beeld grootsheid geeft. Deze heilige timmerman is een krachtfiguur wiens ka rakter zich zuiver in de trek ken weerspiegelt. Zijn gelaat is streng; de zorg om de hem toevertrouwde schat de Kerk, gesymboliseerd in het ranke zeilschip dat hij met de linkerhand beschermend vast houdt trekt rimpels en groeven rond de ogen, maar niettemin behoudt de kop een uitdrukking van immense goedheid. Het is de beeltenis van een man wiens bekom merde blik verre verschieten aftast; een wijze, die weet dat besturen en behoeden betekent: vooruitzien. Maar zijn tussen de ringbaard geknepen mond verraadt dat ook de vrien delijkheid van de levenservaren ambachtsman hem niet vreemd is. Het beeld is in eenvoudige, grote partijen opgebouwd. Geen overdreven plooienval in de mantel van de zittende; een verheven rust in de houding van de handen; een nergens tot onbeduidende details afdalend spel met zeilen, masten en vlaggen in de driemaster die het voorwerp van St. Joseph-Zorg de Kerk symboliseert. Er is reden om de pastoor van de St. Joseph-kerk en de parochianen in en om de Eric de Roodelaan geluk te wensen met de fraaie beeltenis van hun patroonheilige. len was de naam Wim Sonneveld niet meer dan een bekende klank; gezien hadden de meesten hem nog nooit, maar de orgelman Willem Parel was in minder dan geen tijd voor hen een vertrouwde figuur. Als Willem Parel bezigde Sonneveid een „gemakkelijke humor", die er bij een breed pubiiek grif ingaat. De verfijnde woordkunst, welke de echte cabaretier en ook Wim Sonneveld kenmerkt, kon hij voor zijn Willem Parel-figuur niet gebruiken. Hij kreeg een steeds gro ter wordende „fan-mail", maar de brieven waren niét bestemd voor Wim Sonneveld, doch voor Willem Parel. Dat was echter geenszins de bedoe ling van de cabaretier, die te veel artist is om zijn artistieke existentie te laten verdrukken door een orgel man. „Dan kan ik net zo goed varié- té-artist worden en het cabaret voor goed terzijde schuiven" is zijn eer lijke conclusie. Ondanks de aan drang van de radio heeft Wim Son neveld daarom besloten voorlopig stop ik met Willem Parel en ik weet nog niet of de orgelman óóit weer tot leven komt" De Parel-aanhangers zuilen dat in hoge mate betreuren, maar zij behoeven het toch niet zon der hun orgelman te stellen. Op het moment dat wij Wim Sonneveld in de opname-studio interviewden, sjouw den ijverige technici met vele meters kabels en met microfoons om alles in orde te brengen voor een gramofoon opname van de stem van Willem Pa rel in het liedje „Wie is de orgel man?". „Dat is mijn afscheid van Willem Parel", zei de cabaretier. Hij blijft voorlopig en misschien wei voor goed gewoon Wim Sonneveld. Als Sonneveld trekt hij drie maanden naar Italië. Om nieuwe ideeën op te doen. „Maar orgelmannen kijk ik niet meer aan", verklaarde de caba retier. voordat hij de studio uit en zijn vacantie tegemoet stapte. Na Pasen van dit jaar zal de eeuwen oude kerk van het H. Graf van Jeruzalem voorlopig worden gesloten teneinde archi tecten de gelegenheid te geven een onder zoek in te stellen naar de toestand, waar in deze kerk verkeert. De resultaten van dit onderzoek moeten uitwijzen of de kerk nog kan worden gerestaureerd, of dat zij zal moeten worden herbouwd. De Jan Campert-stichting stelt over 1953 twee prijzen beschikbaar. In de eerste plaats de Vijverberg-prijs, guoot 1500. voor een toneelstuk van een Nederlandse of Vlaamse schrijver. Uitgesloten zijn toneelstukken, welke reeds door het be roepstoneel zijn opgevoerd en hoorspelen en toneelstukken, welke vóór 1945 zijn verschenen Voorts wordt uitgeloofd een Jan Cam- pertprijs, groot 1000, voor een gedicht of een bundel van een Nederlandse schrij ver, verschenen in 1953. In aanmerking komt uitsluitend gepubliceerd werk. Voor belde prijsvragen kunnen werken worden ingezonden door auteurs en uitgevers vóór 15 Juli 1954. De werken moeten wor den gezonden aan het secretariaat van de Jan Campertstichting, afdeling kunstza ken, ter gemeentesecretarie te Den Haag. Scène uit THistoire du sol dei' Jan Retel en Luc Lutz. met Dat het langzamerhand gewoonte is ge worden om de jaarlijkse wapenschouw van het Nederlandse boek met muziek in te leiden, kan niet anders dan degenen ver heugen, die de toonkunst veelal de draag ster weten van een litterair gegeven, hetzij door de tekst van hét lied, de cantate de hymne, het oratorium of de opera, het zij met het dichterlijk woord ais aanlei ding in de vorm van een symphonisch gedicht, hetzij in de nóg vrijere, losser^ vorm van een ballet. In zoverre stemt het begrip Boekenweek overeen met het doel dat men er mee beoogt: letterkundige producten van Nederlandse schrijvers dichter tot ons volk te brengen. Was hela nu een posthume hulde aan de overleden dichter Mart. Nijhoff da» men heden zijn voortreffelijke vertaling van Ramuz' gedicht „L'Histoire du Sol dat" de mooiste kans gaf om gehoord te worden in het kader van Strawinskv's muziek? Al kan men vertalingen wat zijdelingse arbeid onzer dichters noemen, toch blijkt juist uit déze vertaling hoezeer Nijhoff tot een visie is gekomen die ty pisch Nederlands genoemd mag worden. Niet alleen dat hij het oud-Russische verhaal (door de Zwitserse dichter „tus sen Denges en Denezy" gesitueerd) over hevelt naar de straatweg „tussen Sas en Sluis" en de soldaat goedmoedig „Jozef" omdoopt, maar ook zijn gehele tekst behandeling wijst op een Hollandse meta morphose die een Nijhoffse eenvoud en volksheid paart aan een oorspronkelijke bezieling. Het drama van de soldaat (die zijn viool aan de duivel verkoopt in ruil voor eeij MENSELIJKE woorden zijn nooit in staat de volle werkelijkheid van hetgeen wij beleven, kennen of ervaren tot uitdrukking te brengen. Het blijft altijd bij een zoeken en benadelen, een onvolkomen uitbeelden of vergelijken. Vooral de diepere, geeste lijke werkelijkheden in onszelf en om ons heen zijn te groot, om ze in een woord geheel onder te bren gen. Wanneer we met de kracht en ontvankelijkheid van onze geest iets in ons opnemen, zeggen we: „ik begrijp het", of „ik zie het in", woorden die zijn afgeleid van het zintuigelijke, van het grijpen der handen en het zien der ogen. Voor het eigenlijke ge heim dat zich in ons voltrekt, indien wij iets begrijpen of inzien, hebben wij geen onmiddellijk passend woord. Er is echter nog een andere betrekkelijkheid van het woord. Woorden zjjn ook niet voldoende om een situatie te wijzigen of om een werkelijk ernstig pro bleem grondig op te lossen. Neem een eenvoudig voorbeeld. Iemand zit tegen over U en ge laat hem delen in Uw zorg. Hjj luistert belangstellend en onderbreekt hier en daar met een vraag. Hij schudt zijn hoofd en kijkt ernstig. Wanneer ge uitgepraat zjjt, tuurt hij een ogenblik voor zich Uit en begint langzaam te spreken. Hij wi] U bemoe digen en geruststellen; hij wil een uitweg wijzen uit de moeilijkheden en enig perspectief geven aan Uw verwarde of vermoeide denken. Ge probeert te luis teren naar hetgeen hij zegt. Maar zijn woorden be reiken U niet en dringen niet binnen in hart en geest. Ge merkt dat het alleen maar woorden zijn, beleefd, vlot en geroutineerd, doch zonder waarachtige be langstelling uitgesproken. Er is geen interesse voor Uw nood in de diepe zin van dit Latijnse woord: interesse, d.i. „erbij zÜn. er midden in zijn". Dat is het wat ontbreekt. Lege woorden ontroeren of beïn vloeden ons niet. Ais we aan het accent, de oogop slag. aan dat onnoembare, dat menselijke woorden bezielt, en levend maakt, niet kunnen horen en zien, dat hier iemand tot ons spreekt die werkelijk mee leeft en samen met. ons „in onze zorg is", zijn ai zijn woorden voor niets gesproken en zullen ze geen oplossing bieden. We blijven er koud bij en gaan heen zoals we gekomen zijn. Slechts het woord, dat geladen is met een zekere hartstocht om te helpen, het woord dat gedragen wordt door de oprechte wil en de eerlijke bereid vaardigheid tot een belangeloze zelfverloochenende daad, kan werkelijke, practische betekenis hebben. Het moet een woord zijn daar komt het tenslotte op neer dat geïnspireerd en bezield wordt door liefde. Ik geloof, dat op dit punt christenen elkaar kun nen treffen. Hoe men ook over Christus denkt: Hij rijst in elk geval boven alle menselijke twisten uit als een Die zuivere, eerlijke en van oprechte liefde vervulde woorden heeft gesproken tot hen die mét Hem mens waren. Zijn getuigenis was levend en Zijn woord had iets te zeggen. De mensen, die naar Hém luisterden, keken ver wonderd en zeiden tot elkander: „Wie is deze, Die zulke woorden spreekt?" Dit waren zij niet gewend. Hier sprak een mens tot hen, Die werkelijk, maar dan ook werkelijk ten volle meende ivat Hij zei. Die met bijna roekeloze daadkracht en met de volle ernst van Zijn totale persoonlijkheid achter de woorden van Zijn prediking stond. Zijn aandacht voor de men sen was zuiver en belangeloos. Hij kende geen bij bedoelingen en sprak je niet an uit louter vorme lijkheid of beleefdheid. Als Hij troostte of bemoe digde, was er geen routine te besneuren. Hij praatte niet plichtmatig of ambtelijk. Hij verdedigde Zijn eigen menselijke belangen niet. Hij wenste je niet te kwetsen en niet te sparen. Hij was in alles wat HU je zei geduldig en veeleisendbeginselvast, en mild. zeker van zichzelf en nederig. Hij sprak -vanuit de onstuimige kracht ener volkomen reine en volstrekt onbaatzuchtige liefde. NONTKOOMBAAR duidelijk en bijna vreeswek kend van concrete nabijheid en onmiddellijke gri.ipbaarheid wordt Zijn zuiverheid, wanneer de evangelist begint te schrijven: „Had Hij de Zijnen liefgehad, die in de wereld waren, thans had Hij hen lief ten einde toe..." (Joh 13 1). Daar wordt door de daad merkbaar, hoe ernstig het woord gemeend was. Daar wordt, de oprechte bezorgdheid een offer, dat uit het diepste van Zijn ziel. uit het hart, van Zijn vrijheid, uit de kracht van Zijn persoonlijkheid en uit het. intiemst van Zijn smetteloze bedoelingen, voor het heil der mensen en (er ere Gods wordt ge schonken. Daar komt de liefde, die in de woorden van Jesus' prediking verborgen lag, te voorschijn met heel het vernietigend geweld, alle eerbiedwekkende geheimzinnigheid, alle oorspronkelijke durf en schijn bare dwaasheid, die kenmerkend zijn voor de liefde. Ook hierin verschilt Jesus van Nazareth van velé andere predikers. Zijn leven was duidelijker dan Zijn prediking. Of neen hoe gebrekkig en ongenoeg zaam worden hier onze formuleringen! Zijn leven was één met Zijn prediking: Hij sprak zoals Hij leefde, en Hij leefde zoals Hij sprak. En voor wie Hem beluisterde en oren had om te horen en een hart om te verstaan, was Zijn sterven geen angst aanjagend en alleen maar verbazingwekkend nood lottig en tragisch voorval meer; Zijn offer sloot aan en was een. zij het ondoorgrondelijke, consequentie. We kunnen het in één zin samenvatten. Jesus was eerlijk, van een wonderlijke, weergaloze, onnavolg bare, volledige, alles verwoestende en alles opbou wende eerlijkheid: de eerlijkheid, die van de liefde wellicht het diepste geheim is; d.w.z. zij kent geen enkele bijbedoeling, geen enkele vooropgestelde eis, geen enkele grens of maat. Zij is scheppend en gaat met haar scheppende oerkracht dwars door alles heen. WIE kan het niet waarderen, dat zo'n mens heeft geleefd? Een mens. Die totaal alles van Zichzelf zou opeisen, zonder vooraf een voorwaarde te stellen. Zo driftig en onstuimig van scheppingskracht, omdat Hij niet blijft steken in schone woorden maar Zich in letterlijke zin „uitleeft" (sterft leegbioedtn in een volstrekt offer Uiteraard betekent Christus voor christenen nog meer. wezenlijk meer dan in het bovenstaande wordt beschreven De christen herdenkt in de Christus, naar wie Hij zich noemt, niet enkel de mens Die blijvende woorden sprak, zózeer geladen met ware menselijkheid en belangeloze liefde dat zij nü nog tot ons spreken. De christen ziet in Christus het Woord, het enige, waaraan alle andere zinvolle woorden hun zin ont lenen, de onaantastbare en onvergankelijke Wijsheid Gods tot ons gekomen in mensengestalte, opdat God onze medemens zou zijn. S. JELSMA. M.S.C., boek met beurskoersen van vijf jaar later) is onder handen van Nijhoff's pen een sprookje gebleven zoals het in oorsprong vanuit de Russische folklore is opgete kend. Al zouden we het toverboek uit De Geschiedenis van de Soldaat als symbool van deze boekenweek nemen, dan zou hiermede een beeld vol zin gegeven zijn waartegenover de Spielerei vóór de pauze kinderspel was. Intussen werd de kwaliteit van het ge heel ook tot een volkomen hogerliggend niveau verheven Het orkest vond in tegen stelling tot vroegere opvoeringen óp het podium een plaats naast het poppenthea ter, aldus het „théatre de foire" met muziekcorps passend uitbeeldend. „De Haagse Comedie" met Paul Steen bergen als regisseur en tevens voorlezer van Njjlioff's tekst, stond vermeld als ver tolker van dit - werk. In %verkelijkheid echter is in Strawinsky's werk het samen, gaan tussen muziek en toneel zó dooreen, geweven dat men naast de vier tonelist (Steenbergen, Jan Ketel als soldaat, Ll. Lutz als Duivel en de danseres Louki van Oven als Prinses) gerust de zeven instru mentalisten (leden v. h. Res. Orkest) mag noemen die o.l.v. Jurriaan Andriessen zich deze muziek zódanig hadden eigen gemaakt dat zjj in vele opzichten aan de hoge eisen voldeden die aan déze solistisch opgevatte orkestpartijen gesteld worden. Nu lag bij de beoordeling van deze Stra- winsky-muziek ons nog de opvoering vers in het geheugen, die we het vorig jaar bij het Holland-Festival o.lv. Paul Coilaer in „Diligentia" zagen. Maar alleen reeds de orkestplaatsing die door het grote toneel van het gebouw v. K. en W. mogelijk werd bracht meer il lusies. Ware de muziek nu niet zo uniform, bijna zonder nuances en doorlopend te sterk gespeeld en had men het orkestje meer naar de achtergrond verschoven, dan zou en de droomsfeer én de voorlezer beter hun rechten hebben kunnen doen gelden. Het deel vóór de pauze had een losser verband met de actualiteit van het boek. Welke zin heeft het in dit kader on» de overbekende balletmuziek van Chopin door M. Fokine tot een choreographie .Les Sylphides" omgewerkt te doen uit voeren, terwjjl we daarna onder de titel „Rhythme en Klank" muziek van Bartok in balletvorm te horen en te zien kre gen? Zó beschouwd kan men een Boeken week ook openen met een symphoniecon- cert of een pianorecital! Een poging om tussen de balietkunst en de Boekenweek enig verband te leggen werd ondernomen door Jan Hulsker die een verhaal in vijf taferelen fantazeerde waarin visioenen opdoemen voor hen die zich in lectuur verdiepen. „Het laat een romanlezer zien, die in zjjn neerslachtig heid en eenzaamheid troost zoekt in de lectuur en zich achtereenvolgens laat meeslepen door de verschillende genres van de vertelkunst." Inderdaad „vertel kunst". Dieper greep deze thriller-vorm met om ons indrukken duidelijk te ma ken die de lezing van een boek bij ons achterlaat. In feite brengt dit slechts 'n revue-rchtig amusement teweeg en in deze geest is ook Jurriaan Andriessen's muziek gehouden die als steeds gelijk een zeepbel is, even schitterend in het licht van naai" Strawinsky-model toegepaste instrumentale kleuren, maar in de her innering spoedig uiteenspat. Het ballet o.l.v. Soma Gaskell hac! hierin geestige momenten en vormde als geheel een zeer acceptabele bewegingskunst. Allen wer den vorstelijk met bloemen gehuldigd, maa, de publieke waardering bleef gro tendeels tot beleefdheidsbetuigingen be- De s voorstelling wer' na inleidende woorden van de heer Chr. Leeflang, voor zitter van de desbetreffende commissie en van de burgemeester der Residentie mr Schokking ingezet in tegenwoordig heid van H. M. de Koningin Z Exc. minister Cals, verschillende gezanten en hoofden van departementen. M. M.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 5