Martha Graham triomfeerde
SONNEVELD OF PAREE
Sint Joseph in Amsterdam
Koninklijke belangstelling bij
„Het boek en cle muze"
Ontmoetingspunt van christenen en niekhrisfenen
E
D
O
Het tekort schuilt vooral in de belang
stelling voor de katholieke lectuur
Amerikaanse dans in Rotterdam
m
Systematisch deelonderzoek op komst
in Utrecht
ZATERDAG 27 MAART 1954
PAGINA 5
„s, p. v. d. o
Krijgsplan
Nuttig iverk van het
K.S.K.I.
Vergelijkingscijfers
Andere vragen
Eén koper40 lezers
De kern van het
probleem
Onderzoeks-techniek
Orgelman heeft problemen
Fraai beeld van Albert Termote
H. Graf-kerk in
Jeruzalem in desolate
staat
PRIJZEN JAN CAMPERT-
STICHTING
Yoor toneel en poëzie
Onder grote en zelfs koninklijke belangstelling werd gisteren de
Boekenweek geopend met een muziekavond in het Gebouw voor K.
en W. te Den Haag, waarbij zowel de balietkunst als de comedie ver
tegenwoordigd waren. Het hoofdaccent evenwel viel op de muziek
en wel in die zin dat we eerst een drietal balletten te horen en te zien
kregen van het Ballet Recital o.l.v. Sonia Gaskeel, terwijl het deel
an de pauze gereserveerd was voor „De Geschiedenis van de Soldaat"
van Strawinsky.
Nijhoff s „Histoire"
„Wie kan het niet waarderen, dat zo'n
Mens heeft geleefd?"
I
(§od en 2-j/M wereld
Toneel en muziek
Ballet
DE KATHOLIEKEN EN HET BOEK
De cabaretier Wim Sonneveld,
worstelt met een uitzonderlijk pro
bleem moet hij doorgaan met zijn
radio-creatie Willem Parel, de or
gelman, of moet hij al zijn aandacht
weer gaan concentreren op Wim
Sonneveld. de cabaretier? Voorlopig
heeft hij tot het laatste besloten.
Waarom? Dat kan men ervaren in
bijgaand relaas, waarin Sonneveld's
mening hieromtrent beschreven is.
H.F<v?e.
Illustratie zonder ivoorden uit het
„geschenk van de Boekenweek" dat
tot titel
draagt
,,Gocd geboekt
uit de schooldagen bewaard, en het kerk
boek. De rest is voor de „specialisten",
de priesters. Het past niet in het kader
van dit artikel de onhoudbaarheid van
dit standpunt uitvoerig te belichten. Juist
in een tijd die het aandeel van de leek
in de Kerk meer betekenis schenkt, moet
het voor de leek een ereplicht zijn zich
in zjjn lectuur op de waarheden van het
geloof, de teksten van de H. Schrift en
de geschiedenis van de Kerk en haar
Heiligen te bezinnen. Dat dit in bedroe
vend geringe mate geschiedt, is helaas
een aanwijsbaar feit. Daar ligt het
zwaartepunt van het lectuurprobleem.
Ter oplossing van dit probleem hebben
tal van katholieke instanties en vereni
gingen de strijd aangebonden.
Zij hebben krijgsraad gehouden en
ENIEDER heeft de fond vol over liet lectuurprobleem onder de
katholieken. Maar niemand kan U, gevraagd wat dat lectuurprobleem
nu precies inhoudt, een volkomen bevredigend antwoord geven. Is het
vraagstuk hierin gelegen dat de katholieken bijzonder weinig lezen,
veel minder dan de niet-kalholieken? Wie dit beweren wil, zal het
dienen te bewijzen. Pogingen daartoe in het, werk stellend zal hij onder
vinden dat het leveren van het bewijs geen eenvoudige zaak is.
Een onderzoek, door het Kath. Sociaal-
Kerkelijk Instituut te Den Haag enige
jaren geleden ingesteld, geeft een eerste
houvast in deze zo moeilijk in cijfers
vast te leggen materie. De resultaten
van het bedoelde K.S.K.I.-rappc^t zijn
destijds openbaar gemaakt. Zij gingen
uit van het aantal katholieke uitgeve
rijen, boekhandels en bibliotheken, welk
aantal dan vergeleken werd met de ge
tallen in het niet-katholieke kamp.
Het bleek dat er van de 1400 bock
handels in Nederland 240 katholiek zijn
(waarvan slechts een kleine honderd
bloeiend). Dat wil dus zeggen ongeveer
17 pet. Eenzelfde percentage van 17 be
reikt de katholieke uitgeverij. Groter
bleek het katholieke aandeel bij de lees
zalen: van de 9D bestaande leeszalen zjjn
er 37 katholiek. Op het eerste oog Ijjkt
dit geen al te slecht percentage (immers
bijna 37 pet) voor een bevolkingsgroep
waartoe ongeveer 40 pet van de Neder
landers behoren. Maar een verder on
derzoek naar het boekenbezit dezer ka
tholieke leeszalen en naar de bereikte
„omzet" van boeken in het verloop van
een jaar, bracht aan het licht dat de acti
viteit der katholieke leeszaalgangers met
het simpele optellen der katholieke lees
zalen onzuiver en te hoog is gewaar
deerd. Naar de cjjfers van boekenbezit
en boekenomzet uitwijzen, ligt het per
centage veeleer ergens in de buurt van
27 pet dan van de 37 pet..
TOT zover het cijfermateriaal. Triest,
zal men zeggen. Die 17 pet
van boekhandel en uitgeverij,
die 27 procent van het leeszaal-
bezoek bewijzen zonneklaar, dat de
katholieken opmerkelijk weinig lezen.
Zo eenvoudig is het rekensommetje
echter ook weer niet. Er zijn een aan
tal factoren die bij een onderzoek naar
het lezen der katholieken een rol van
belang spelen en die in bovengenoem
de cijfers niet tot uitdrukking komen.
Immers, wil men de leesbelangstelling
der katholieken zuiver in kaart brengen,
dan zal men nog andere vragen dienen
te beantwoorden.
Wij zullen er enkele noemen. Hoeveel
geloofsgenoten betrekken hun lectuur
van de niet-katholieke boekhandel, het
zij omdat een katholieke boekhandelaar
in hun stad ontbreekt, hetzij omdat diens
keuze, vakkennis of voorlichting niet op
het gewenste peil staat? En verder, hoe
veel katholieken behoren tot de trouwe
bezoekers van niet-katholieke leeszalen?
In Rotterdam en in tal van andere ste
den geschiedt dit zelfs noodgedwongen
aangezien daar geen openbare katholie
ke leeszaal bestaat. Het zou wel eens
tot opmerkelijke conclusies omtrent de
leesgraagte onder katholieken kunnen
leiden wanneer men erin slagen zou een
gedocumenteerd antwoord op die vragen
te geven.
Maar er is nog meer. De katholieke
intelligentia, wier aantal geducht mee
spreekt bij het berekenen van de ka
tholieke lectuurbehoefte, bestaat voor
een niet onbelangrijk deel uit priesters
en kloosterlingen. In hun lectuurvoor
ziening vervult de kloosterbibliotheek
een voorname rol. Wat betekent dit in
het kader van ons onderzoek f Dat be
tekent dat de kloosters veelal van be
paalde boeken gezamenlijk één exem
plaar bezitten. Velen lezen het boek
doch alleen de bibliothecaris trad als
koper op. Wederom dus een factor die
het bovenvermelde feitenmateriaal in
zijn zuiverheid aantast. Want het be
zoek van de kloosterbibliothecaris be
tekende voor de boekhandelaar niet
meer dan één klant, terwijl de onder
zoeker rekening moet houden met mis
schien 40 lezers. Zo ziet men, dat het
lectuurprobleem onder de katholieken
■wellicht toch nog een minder somber
aspect heeft dan uit de KSKI-cijfers
te vermoeden viel.
Hoe staat het, zou men voorts kunnen
vragen, met het percentage van de
katholieken in de uitgeversbranche?
Geeft dit werkelijk zo'n schrijnend beeld
van de culturele achterstand der katho
lieken? Ook hier levert het getal geen
overtuigend uitsluitsel. Immers, gesteld
dat de katholieke leesbehoefte niets te
wensen over zou laten, dat dus percents
gewijs de katholieken evenveel zouden
lezen als de niet-katholieken, zou men
het dan als noodzakelijke voorwaarde
hiertoe moeten beschouwen dat er per
centsgewijs evenveel katholieke als
andere uitgeverijen zijn? Wij geloven dat
dit 'n overdreven wens zou zijn. Tal van
school- en vakboeken en andere werken
die met levensbeschouwing niets te ma
ken hebben, behoeven in 't geheel niet
de zorg van 'n katholieke uitgeverij. De
taak die speciaal voor de katholieke uit
gever is weggelegd, omvat vooral het
uitgeven van specifiek katholieke boe
ken.
EN daarmee zjjn wtf dan beland bij het
vraagstuk dat eigenlijk de kern uit
maakt van het katholieke lectuur
probleem. Niet of de katholieken minder
ontspanningsromannctjcs lezen dan de
anderen is van belang; het gaat er in
laatste instantie om of de katholieken
lezen wat voor hen speciaal geschreven
is, wat tot de godsdienstig vormende lec
tuur behoort. Er is alle reden onraan te
nemen dat in dit opzicht inderdaad van
een beschamend tekort gesproken mag
worden. Het schijnt dat de religieuze
boekenplank zich bij vele katholieken
Ifci—afe wBÜ1 flnczelige katechismus
zich over de strategie beraden. Dat kost
heel wat hoofdbrekens. Het gaat om de
verovering van een mogelijke markt die
men niet precies kent. De eerste ver
eiste is dus zoveel mogelijk gegevens
over het te veroveren bolwerk te ver
zamelen. Daartoe heeft men andermaal
het K.S.K.I. in de arm genomen. En
juist dezer dagen is dit instituut met een
rapport voor de dag gekomen dat een
uitgewerkt plan bevat voor een lectuur-
onderzoek.
OM dit onderzoek zo efficiënt en in
tensief mogelijk te doen zijn, stelt
het rapport allerlei beperkingen
voor. Een beperking op de eerste plaats
tot de godsdienstig verdiepende of cul
tureel vormende boeken. Een beperking
voorts tot een bepaald aantal 12 of 15
titels, welke min of meer het gehele
veld van die lectuur bestrijken. Een be
perking tenslotte in geografische zin.
Men stelt nl. voor het onderzoek te be
perken tot de stad Utrecht met haar ver
zorgingsgebied (centraal gelegen, mid
delgroot, met een Katholieken-percen
tage dat ongeveer aan het landelijk ge
middelde beantwoord, met een normaal
gestructureerd parochieleven en een
normaal geschakeerd maatschappelijk
leven).
Een sociografisch deelonderzoek dus,
dat evenwel belangwekkende indicaties
en nuttige ervaring zal opleveren voor
een nationaal onderzoek.
Men stelt zich voor diverse groepen,
uitgevers en boekverkopers, bibliothe
ken, jeugdbeweging, scholen, studenten,
standsorganisaties, parochiegeestelijk
heid, religieuze verenigingen e. a. bij hst
onderzoek, dat ook door middel van en
quêtes zal worden gedaan, in te scha
kelen.
Uiteraard vergt zulk een onderzoek
tijd. Maar men heeft ons medegedeeld,
dat over een jaar het rapport van dit
onderzoek te verwachten is. Laten wij
hopen, dat het resultaat de mogelijkheid
zal openen, een doelmatige en succes
volle kruistocht te beginnen voor de
verspreiding van het katholieke boek.
Want deze zou zjjn doelmatigheid mis
sen, wanneer niet eerst een duidelijker
inzicht is verkregen in dc werkelijke
waardering voor het katholieke boek
onder de katholieken. Eerst dan kan de
poging gedaan worden het culturele te
kort van de katholieken op een der be
langrijkste fronten nl. dat van de ver
dieping in de vele aspecten van de eigen
godsdienst aan te vallen.
Zo er van een der heden
daagse ballctleiders of -leid
sters gezegd kan worden dat
zij dc dans heeft vernieuwd
dan verdient de Amerikaanse
Martha Graham deze eer.
Haar optreden in de Rotter
damse Schouwburg gisteren
avond heeft daarover geen
twijfel gelaten. Hier geen
schools navolgen van vaste
bewegingsschema's, maar een
verfrissende rijkdom van in
ventie. Geen programmatische
dansen met ingewikkelde
verhalen en getypeerde hel
den, maar het uiten van ele
mentaire gevoelens, eenvou
dig maar met grote intensiteit
voorgedragen.
f
Eenvoud lijkt het voor
naamste kenmerk van deze
bewegingskunst. Maar ver
gis U niet. Dit springen en
springend lopen, deze blik
semsnelle hurk-, kniel- en
valbewegingen, deze sierlijke
buigingen en rhythmische
wendingen vergen heel wat
meer virtuositeit dan opper
vlakkige beschouwing doet
geloven. Martha Graham en
haar discipelen bezitten de
verbluffende eenvoud die
slechts vrucht kan zijn van
een volledig meesterschap
over het lichaam. In dit dan
sen doet het hele lichaam, elke spier, mee.
Alles is gespannen tot de uiterste expres
siekracht.
In de drie nummers die te Rotterdam
voor een volle zaal werden uitgevoerd,
kreeg men drie facetten van Martha Gra
ham's inventievermogen te zien. In „Ap
palachian Spring", waarmee het program
opende, viel de vindingrijkheid te bewon
deren waarmee de choreografe bepaalde
bewegingsmomenten uit het leven, een
liturgische buiging zo goed als een acro-
batenhandstand, een volksdansfiguur of
een toneelgebaar in een harmonisch ge
heel van lijnen en kleuren weet te passen.
Aanstonds bleek hier de hypergevoelige
uitdrukkingskracht van Martha Graham's
darfsen in „De vrouw", bijna geëvenaard
overigens door „de pionierster", vertolkt
door Matt Turney met haar tengere ex
pressieve ledematen. Daarnaast de vitale,
frisse kracht der jonge dansers Bertram
Roos (de Evangelist) en Stuart Hodes, een
fameuze springer. Aaron Copland schreef
een vrij lauwe muziek bij deze dans.
Het tweede facet van Grahams choreo
grafische kunst, de rijke fantasie, kwam
vooral in „Canticle for innocent come
dians" tot uiting. Hier en daar leek het
zelfs teveel van het goede, door de drum
effecten van Thomas Ribbinks muziek,
maar ook door de „show". Men denke aan
de houten boog-schermen die door de
dansers af en aan werden geschoven,
waarachter vandaan de Aarde en de Wind
te voorschijn kwamen en waaruit het Wa
ter letterlijk te voorschijn gegoocheld
werd of aan de dans van de Zon op de
glooiende plank. Maar de poëtische dans
van de Maan, waarbij de muziek zweeg en
de volle zaal ademloos het ijle bewegings
spel volgde, en de feilloos gedanste inter
mezzi van de groep soms geïnspireerd op
de negerdans, dit alles bood een verschei
denheid van motieven en vormen, waar
mee de traditionele dans ongetwijfeld
wordt verrijkt.
En dan na de pauze, het aangrijpende
dansdrama „Letter to the world" met de
suggestieve teksten van de dichteres Emily
Dickinson, gedeclameerd door Pearl Lang
en gedanst door Martha Graham. Dat werd
een persoonlijke triomf voor de leidster,
die in een onbegrijpelijke soberheid van
beweging ontroeringen wist weer te geven
door de intense gespannenheid waarmee
het hele lichaam de emotie beleeft; de
smart, de wanhoop of de kinderdromen
van de dichteres.
Naast haar persoonlijke kunst weer de
vitaliteit van het jeugdige corps dr ballet,
met zwevende springpassen het to slruim
veroverend of in kleurige groepering figu
ren dansend van grote bekoorlijkheid.
„lk weet zelf niet meer wie ik ben: de cabaretier Wim Sonneveld
of de orgelman Willem Parelbetoogde Wim Sonneveld grijnzend
toen wij hem tijdens een gramofoonopname van de orgelman
Willem Parel in de Hilversumse opname-studio van Philips --
vroegen welke creatie hem het beste beviel. Eigenlijk is Willem
Parel die andere illem, de échte Willem, boven bet hoofd gegroeid.
Het begon heel onschuldig. Wim Sonneveld rustte op bet idylische
eiland Majorca uit van de vermoeienissen van een druk bezet caba
retseizoen, maar bet bloed kruipt waar bet niet gaan kan in
gedachten bouwde bij toch al weer aan nieuwe vondsten, die zijn
volgende tournee weer tot een succes zouden kunnen maken.
De litteraire prijs van het verzet, ten
bedrage van 100.000 francs ,is gisteren te
Parijs toegekend aan Jean Cassou voor
zijn werk „La memoire courte".
In de zee, even blauw als op
de traditionele prentbriefkaarten,
vond Wim Sonneveld geen inspira
tie; wél echter in een oude orgel
man, die met zuidelijk temperament
aan de zwengel van zijn orgel draai
de en telkens als hij de zwengel
even liet rusten de omstanders
verraste met een stroom van woor
den, waarom de eilandbewoners har
telijk moest lachen. „Een komiek",
dacht Wim Sonneveld en meteen
concludeerde hij „Zo'n figuur zou
ook op de planken succes hebben".
De cabaretier begon met de idee te
spelen. Hij verzon een naam Wil
lem Parel, en peinsde erover dat deze
Willem Parel een man moest zijn
met typische uitdrukkingen, die hem
populair zouden maken. Typische
uitdrukkingen „niet op reagééére
Lena„Waaaterverf"Ouwe
persoon"ze zijn er gekomen;
vele Zaterdagavonden hebben de Ne
derlandse luisteraars ze in een der
radio-amusementsprogramma's kun
nen horen. Het wérd het succes, dat
Wim Sonneveld er van verwachtte.
Via de radio bereikte de cabaretier
een veel groter auditorium dan via
het cabaret, maar ook een auditorium
dat meer ingesteld blee': te zijn op
de orgelman Willem Parel, dan op de
cabaretier Wim Sonneveld. Voor ve-
Karakteristieke foto van het ballet Martha
Graham
Dit eerste optreden van Martha Graham,
haar Dance Company en het eigen orkest
o.l.v. Simon Sadoff werd een triomf voor
de Amerikaanse gasten die aan het slot
op een langdurig applaus werden onthaald.
P.
AT Albert Termote tot
onze bekwaamste beeldhou
wers behoort, zal door nie
mand worden weersproken.
Niettemin staat men verrast
wanneer men de grootse al
lure van zijn jongste werk
stuk beschouwt. Het is een St.
Joseph-beeld in Franse kalk
steen, dat vorige week op
St. Joseph-dag zijn defini
tieve plaats kreeg op het
linker-zijaltaar van de St.
Joseph-kerk in Amsterdam-
West.
Voor de kunstenaar, die op
dracht krijgt tot de vervaar
diging van een beeld in prof.
Holt's onconventionele schep
ping, moet de verleiding groot
zijn op zijn beurt de paden
der traditie te verlaten. In
zekere zin heeft Termote dit
gedaan. Hij beeldde de hei
lige Joseph niet uit als de
zachtmoedige behoeder van
de H. Familie, maar als een
sterke persoonlijkheid, die
bezorgd naar de toekomst
ziet, maar bij wijze van spre
ken klaar zit om met door
tastendheid tot daden over te
gaan.
Het is vooral de krachtige
expressie van het gelaat die
aan dit beeld grootsheid geeft.
Deze heilige timmerman is
een krachtfiguur wiens ka
rakter zich zuiver in de trek
ken weerspiegelt. Zijn gelaat
is streng; de zorg om de hem
toevertrouwde schat de
Kerk, gesymboliseerd in het
ranke zeilschip dat hij met de
linkerhand beschermend vast
houdt trekt rimpels en
groeven rond de ogen, maar
niettemin behoudt de kop een
uitdrukking van immense
goedheid. Het is de beeltenis
van een man wiens bekom
merde blik verre verschieten
aftast; een wijze, die weet dat besturen en behoeden betekent: vooruitzien.
Maar zijn tussen de ringbaard geknepen mond verraadt dat ook de vrien
delijkheid van de levenservaren ambachtsman hem niet vreemd is.
Het beeld is in eenvoudige, grote partijen opgebouwd. Geen overdreven
plooienval in de mantel van de zittende; een verheven rust in de houding
van de handen; een nergens tot onbeduidende details afdalend spel met zeilen,
masten en vlaggen in de driemaster die het voorwerp van St. Joseph-Zorg
de Kerk symboliseert.
Er is reden om de pastoor van de St. Joseph-kerk en de parochianen in en
om de Eric de Roodelaan geluk te wensen met de fraaie beeltenis van hun
patroonheilige.
len was de naam Wim Sonneveld niet
meer dan een bekende klank; gezien
hadden de meesten hem nog nooit,
maar de orgelman Willem Parel was
in minder dan geen tijd voor hen een
vertrouwde figuur. Als Willem Parel
bezigde Sonneveid een „gemakkelijke
humor", die er bij een breed pubiiek
grif ingaat. De verfijnde woordkunst,
welke de echte cabaretier en ook
Wim Sonneveld kenmerkt, kon hij
voor zijn Willem Parel-figuur niet
gebruiken. Hij kreeg een steeds gro
ter wordende „fan-mail", maar de
brieven waren niét bestemd voor
Wim Sonneveld, doch voor Willem
Parel.
Dat was echter geenszins de bedoe
ling van de cabaretier, die te veel
artist is om zijn artistieke existentie
te laten verdrukken door een orgel
man. „Dan kan ik net zo goed varié-
té-artist worden en het cabaret voor
goed terzijde schuiven" is zijn eer
lijke conclusie. Ondanks de aan
drang van de radio heeft Wim Son
neveld daarom besloten voorlopig
stop ik met Willem Parel en ik weet
nog niet of de orgelman óóit weer tot
leven komt" De Parel-aanhangers
zuilen dat in hoge mate betreuren,
maar zij behoeven het toch niet zon
der hun orgelman te stellen. Op het
moment dat wij Wim Sonneveld in de
opname-studio interviewden, sjouw
den ijverige technici met vele meters
kabels en met microfoons om alles in
orde te brengen voor een gramofoon
opname van de stem van Willem Pa
rel in het liedje „Wie is de orgel
man?". „Dat is mijn afscheid van
Willem Parel", zei de cabaretier. Hij
blijft voorlopig en misschien wei
voor goed gewoon Wim Sonneveld.
Als Sonneveld trekt hij drie maanden
naar Italië. Om nieuwe ideeën op te
doen. „Maar orgelmannen kijk ik
niet meer aan", verklaarde de caba
retier. voordat hij de studio uit en
zijn vacantie tegemoet stapte.
Na Pasen van dit jaar zal de eeuwen
oude kerk van het H. Graf van Jeruzalem
voorlopig worden gesloten teneinde archi
tecten de gelegenheid te geven een onder
zoek in te stellen naar de toestand, waar
in deze kerk verkeert. De resultaten van
dit onderzoek moeten uitwijzen of de kerk
nog kan worden gerestaureerd, of dat zij
zal moeten worden herbouwd.
De Jan Campert-stichting stelt over 1953
twee prijzen beschikbaar. In de eerste
plaats de Vijverberg-prijs, guoot 1500.
voor een toneelstuk van een Nederlandse
of Vlaamse schrijver. Uitgesloten zijn
toneelstukken, welke reeds door het be
roepstoneel zijn opgevoerd en hoorspelen
en toneelstukken, welke vóór 1945 zijn
verschenen
Voorts wordt uitgeloofd een Jan Cam-
pertprijs, groot 1000, voor een gedicht
of een bundel van een Nederlandse schrij
ver, verschenen in 1953. In aanmerking
komt uitsluitend gepubliceerd werk. Voor
belde prijsvragen kunnen werken worden
ingezonden door auteurs en uitgevers
vóór 15 Juli 1954. De werken moeten wor
den gezonden aan het secretariaat van de
Jan Campertstichting, afdeling kunstza
ken, ter gemeentesecretarie te Den Haag.
Scène uit THistoire du sol dei'
Jan Retel en Luc Lutz.
met
Dat het langzamerhand gewoonte is ge
worden om de jaarlijkse wapenschouw van
het Nederlandse boek met muziek in te
leiden, kan niet anders dan degenen ver
heugen, die de toonkunst veelal de draag
ster weten van een litterair gegeven, hetzij
door de tekst van hét lied, de cantate
de hymne, het oratorium of de opera, het
zij met het dichterlijk woord ais aanlei
ding in de vorm van een symphonisch
gedicht, hetzij in de nóg vrijere, losser^
vorm van een ballet.
In zoverre stemt het begrip Boekenweek
overeen met het doel dat men er mee
beoogt: letterkundige producten van
Nederlandse schrijvers dichter tot ons volk
te brengen.
Was hela nu een posthume hulde aan
de overleden dichter Mart. Nijhoff da»
men heden zijn voortreffelijke vertaling
van Ramuz' gedicht „L'Histoire du Sol
dat" de mooiste kans gaf om gehoord te
worden in het kader van Strawinskv's
muziek? Al kan men vertalingen wat
zijdelingse arbeid onzer dichters noemen,
toch blijkt juist uit déze vertaling hoezeer
Nijhoff tot een visie is gekomen die ty
pisch Nederlands genoemd mag worden.
Niet alleen dat hij het oud-Russische
verhaal (door de Zwitserse dichter „tus
sen Denges en Denezy" gesitueerd) over
hevelt naar de straatweg „tussen Sas en
Sluis" en de soldaat goedmoedig „Jozef"
omdoopt, maar ook zijn gehele tekst
behandeling wijst op een Hollandse meta
morphose die een Nijhoffse eenvoud en
volksheid paart aan een oorspronkelijke
bezieling.
Het drama van de soldaat (die zijn viool
aan de duivel verkoopt in ruil voor eeij
MENSELIJKE woorden zijn nooit in staat de volle
werkelijkheid van hetgeen wij beleven, kennen
of ervaren tot uitdrukking te brengen. Het blijft
altijd bij een zoeken en benadelen, een onvolkomen
uitbeelden of vergelijken. Vooral de diepere, geeste
lijke werkelijkheden in onszelf en om ons heen zijn
te groot, om ze in een woord geheel onder te bren
gen. Wanneer we met de kracht en ontvankelijkheid
van onze geest iets in ons opnemen, zeggen we: „ik
begrijp het", of „ik zie het in", woorden die zijn
afgeleid van het zintuigelijke, van het grijpen der
handen en het zien der ogen. Voor het eigenlijke ge
heim dat zich in ons voltrekt, indien wij iets begrijpen
of inzien, hebben wij geen onmiddellijk passend
woord.
Er is echter nog een andere betrekkelijkheid van
het woord. Woorden zjjn ook niet voldoende om een
situatie te wijzigen of om een werkelijk ernstig pro
bleem grondig op te lossen.
Neem een eenvoudig voorbeeld. Iemand zit tegen
over U en ge laat hem delen in Uw zorg. Hjj luistert
belangstellend en onderbreekt hier en daar met een
vraag. Hij schudt zijn hoofd en kijkt ernstig. Wanneer
ge uitgepraat zjjt, tuurt hij een ogenblik voor zich
Uit en begint langzaam te spreken. Hij wi] U bemoe
digen en geruststellen; hij wil een uitweg wijzen uit
de moeilijkheden en enig perspectief geven aan Uw
verwarde of vermoeide denken. Ge probeert te luis
teren naar hetgeen hij zegt. Maar zijn woorden be
reiken U niet en dringen niet binnen in hart en geest.
Ge merkt dat het alleen maar woorden zijn, beleefd,
vlot en geroutineerd, doch zonder waarachtige be
langstelling uitgesproken. Er is geen interesse voor
Uw nood in de diepe zin van dit Latijnse woord:
interesse, d.i. „erbij zÜn. er midden in zijn". Dat is
het wat ontbreekt. Lege woorden ontroeren of beïn
vloeden ons niet. Ais we aan het accent, de oogop
slag. aan dat onnoembare, dat menselijke woorden
bezielt, en levend maakt, niet kunnen horen en zien,
dat hier iemand tot ons spreekt die werkelijk mee
leeft en samen met. ons „in onze zorg is", zijn ai zijn
woorden voor niets gesproken en zullen ze geen
oplossing bieden. We blijven er koud bij en gaan heen
zoals we gekomen zijn.
Slechts het woord, dat geladen is met een zekere
hartstocht om te helpen, het woord dat gedragen
wordt door de oprechte wil en de eerlijke bereid
vaardigheid tot een belangeloze zelfverloochenende
daad, kan werkelijke, practische betekenis hebben.
Het moet een woord zijn daar komt het tenslotte
op neer dat geïnspireerd en bezield wordt door
liefde.
Ik geloof, dat op dit punt christenen elkaar kun
nen treffen. Hoe men ook over Christus denkt: Hij
rijst in elk geval boven alle menselijke twisten uit
als een Die zuivere, eerlijke en van oprechte liefde
vervulde woorden heeft gesproken tot hen die mét
Hem mens waren. Zijn getuigenis was levend en
Zijn woord had iets te zeggen.
De mensen, die naar Hém luisterden, keken ver
wonderd en zeiden tot elkander: „Wie is deze, Die
zulke woorden spreekt?" Dit waren zij niet gewend.
Hier sprak een mens tot hen, Die werkelijk, maar
dan ook werkelijk ten volle meende ivat Hij zei. Die
met bijna roekeloze daadkracht en met de volle ernst
van Zijn totale persoonlijkheid achter de woorden
van Zijn prediking stond. Zijn aandacht voor de men
sen was zuiver en belangeloos. Hij kende geen bij
bedoelingen en sprak je niet an uit louter vorme
lijkheid of beleefdheid. Als Hij troostte of bemoe
digde, was er geen routine te besneuren. Hij praatte
niet plichtmatig of ambtelijk. Hij verdedigde Zijn
eigen menselijke belangen niet. Hij wenste je niet te
kwetsen en niet te sparen. Hij was in alles wat HU
je zei geduldig en veeleisendbeginselvast, en mild.
zeker van zichzelf en nederig. Hij sprak -vanuit de
onstuimige kracht ener volkomen reine en volstrekt
onbaatzuchtige liefde.
NONTKOOMBAAR duidelijk en bijna vreeswek
kend van concrete nabijheid en onmiddellijke
gri.ipbaarheid wordt Zijn zuiverheid, wanneer de
evangelist begint te schrijven: „Had Hij de Zijnen
liefgehad, die in de wereld waren, thans had Hij hen
lief ten einde toe..." (Joh 13 1). Daar wordt door
de daad merkbaar, hoe ernstig het woord gemeend
was. Daar wordt, de oprechte bezorgdheid een offer,
dat uit het diepste van Zijn ziel. uit het hart, van
Zijn vrijheid, uit de kracht van Zijn persoonlijkheid
en uit het. intiemst van Zijn smetteloze bedoelingen,
voor het heil der mensen en (er ere Gods wordt ge
schonken. Daar komt de liefde, die in de woorden
van Jesus' prediking verborgen lag, te voorschijn met
heel het vernietigend geweld, alle eerbiedwekkende
geheimzinnigheid, alle oorspronkelijke durf en schijn
bare dwaasheid, die kenmerkend zijn voor de liefde.
Ook hierin verschilt Jesus van Nazareth van velé
andere predikers. Zijn leven was duidelijker dan Zijn
prediking. Of neen hoe gebrekkig en ongenoeg
zaam worden hier onze formuleringen! Zijn leven
was één met Zijn prediking: Hij sprak zoals Hij
leefde, en Hij leefde zoals Hij sprak. En voor wie
Hem beluisterde en oren had om te horen en een
hart om te verstaan, was Zijn sterven geen angst
aanjagend en alleen maar verbazingwekkend nood
lottig en tragisch voorval meer; Zijn offer sloot aan
en was een. zij het ondoorgrondelijke, consequentie.
We kunnen het in één zin samenvatten. Jesus was
eerlijk, van een wonderlijke, weergaloze, onnavolg
bare, volledige, alles verwoestende en alles opbou
wende eerlijkheid: de eerlijkheid, die van de liefde
wellicht het diepste geheim is; d.w.z. zij kent geen
enkele bijbedoeling, geen enkele vooropgestelde eis,
geen enkele grens of maat. Zij is scheppend en gaat
met haar scheppende oerkracht dwars door alles heen.
WIE kan het niet waarderen, dat zo'n mens heeft
geleefd? Een mens. Die totaal alles van Zichzelf
zou opeisen, zonder vooraf een voorwaarde te
stellen. Zo driftig en onstuimig van scheppingskracht,
omdat Hij niet blijft steken in schone woorden maar
Zich in letterlijke zin „uitleeft" (sterft leegbioedtn
in een volstrekt offer
Uiteraard betekent Christus voor christenen nog
meer. wezenlijk meer dan in het bovenstaande wordt
beschreven De christen herdenkt in de Christus,
naar wie Hij zich noemt, niet enkel de mens Die
blijvende woorden sprak, zózeer geladen met ware
menselijkheid en belangeloze liefde dat zij nü nog
tot ons spreken.
De christen ziet in Christus het Woord, het enige,
waaraan alle andere zinvolle woorden hun zin ont
lenen, de onaantastbare en onvergankelijke Wijsheid
Gods tot ons gekomen in mensengestalte, opdat God
onze medemens zou zijn.
S. JELSMA. M.S.C.,
boek met beurskoersen van vijf jaar later)
is onder handen van Nijhoff's pen een
sprookje gebleven zoals het in oorsprong
vanuit de Russische folklore is opgete
kend. Al zouden we het toverboek uit De
Geschiedenis van de Soldaat als symbool
van deze boekenweek nemen, dan zou
hiermede een beeld vol zin gegeven zijn
waartegenover de Spielerei vóór de pauze
kinderspel was.
Intussen werd de kwaliteit van het ge
heel ook tot een volkomen hogerliggend
niveau verheven Het orkest vond in tegen
stelling tot vroegere opvoeringen óp het
podium een plaats naast het poppenthea
ter, aldus het „théatre de foire" met
muziekcorps passend uitbeeldend.
„De Haagse Comedie" met Paul Steen
bergen als regisseur en tevens voorlezer
van Njjlioff's tekst, stond vermeld als ver
tolker van dit - werk. In %verkelijkheid
echter is in Strawinsky's werk het samen,
gaan tussen muziek en toneel zó dooreen,
geweven dat men naast de vier tonelist
(Steenbergen, Jan Ketel als soldaat, Ll.
Lutz als Duivel en de danseres Louki van
Oven als Prinses) gerust de zeven instru
mentalisten (leden v. h. Res. Orkest) mag
noemen die o.l.v. Jurriaan Andriessen
zich deze muziek zódanig hadden eigen
gemaakt dat zjj in vele opzichten aan de
hoge eisen voldeden die aan déze solistisch
opgevatte orkestpartijen gesteld worden.
Nu lag bij de beoordeling van deze Stra-
winsky-muziek ons nog de opvoering vers
in het geheugen, die we het vorig jaar bij
het Holland-Festival o.lv. Paul Coilaer in
„Diligentia" zagen.
Maar alleen reeds de orkestplaatsing die
door het grote toneel van het gebouw v.
K. en W. mogelijk werd bracht meer il
lusies. Ware de muziek nu niet zo uniform,
bijna zonder nuances en doorlopend te
sterk gespeeld en had men het orkestje
meer naar de achtergrond verschoven, dan
zou en de droomsfeer én de voorlezer beter
hun rechten hebben kunnen doen gelden.
Het deel vóór de pauze had een losser
verband met de actualiteit van het boek.
Welke zin heeft het in dit kader on» de
overbekende balletmuziek van Chopin
door M. Fokine tot een choreographie
.Les Sylphides" omgewerkt te doen uit
voeren, terwjjl we daarna onder de titel
„Rhythme en Klank" muziek van Bartok
in balletvorm te horen en te zien kre
gen? Zó beschouwd kan men een Boeken
week ook openen met een symphoniecon-
cert of een pianorecital!
Een poging om tussen de balietkunst
en de Boekenweek enig verband te leggen
werd ondernomen door Jan Hulsker die
een verhaal in vijf taferelen fantazeerde
waarin visioenen opdoemen voor hen die
zich in lectuur verdiepen. „Het laat een
romanlezer zien, die in zjjn neerslachtig
heid en eenzaamheid troost zoekt in de
lectuur en zich achtereenvolgens laat
meeslepen door de verschillende genres
van de vertelkunst." Inderdaad „vertel
kunst". Dieper greep deze thriller-vorm
met om ons indrukken duidelijk te ma
ken die de lezing van een boek bij ons
achterlaat. In feite brengt dit slechts 'n
revue-rchtig amusement teweeg en in
deze geest is ook Jurriaan Andriessen's
muziek gehouden die als steeds gelijk een
zeepbel is, even schitterend in het licht
van naai" Strawinsky-model toegepaste
instrumentale kleuren, maar in de her
innering spoedig uiteenspat. Het ballet
o.l.v. Soma Gaskell hac! hierin geestige
momenten en vormde als geheel een zeer
acceptabele bewegingskunst. Allen wer
den vorstelijk met bloemen gehuldigd,
maa, de publieke waardering bleef gro
tendeels tot beleefdheidsbetuigingen be-
De s voorstelling wer' na inleidende
woorden van de heer Chr. Leeflang, voor
zitter van de desbetreffende commissie
en van de burgemeester der Residentie
mr Schokking ingezet in tegenwoordig
heid van H. M. de Koningin Z Exc.
minister Cals, verschillende gezanten en
hoofden van departementen.
M. M.