BRIEVEN OVER EN WEER
DE WERELD DER DUIZEND
WONDEREN
DE TOCHT DER
MENSHEID
I
I
Film
boek
Beste Jan
Beste Kapelaan
Het
boek
als
toegangs
poort
■«wwsaaa/vsa/vwvwwvwno
en
van bijzondere betekenis -
HONDENPRAAT
wmmè:
Bedoeling
van deze
pagina
Retraite-
memorandum
NOORDWIJKERHOUT
BERGEN
SEPPE
TI
Herlevende
spiritualiteit
vindt moderne
vormen
Eet in de Vasten
ZATERDAG 27 MAART 1954
PAGINA 7
l iü ÜÜwü Wi W sü Ziê$ê iê: awv'
mmJUUËËÊÊÊÈ
ïmié.
„lilpSp
s«*
sii
Electriciteit, straaljagers, auto's
films, radio en televisie. Ze be
heersen het beeld van de huidige
wereld. Vroegere geslachten kon
den hier alleen maar van dromen.
Het spreekt vanzelf, dat deze uit
vindingen van enorme invloed
zijn op de gedragingen van de
mens. Toch moeten we zeggen,
dat er één uitvinding van de
mens is, welke nog grotere in
vloed op hem heeft uitgeoefend:
het geschreven en gedrukte
woord: het blad, de periodiek,
het boek. Er is wel niets, dat de
mens zo en zo gemakkelijk uit de
beperktheid van zijn bestaan kan
trekken als het boek. Zeker, ik
kan luisteren naar het woord van
een spreker, die mij een vreemde
wereld kan voortoveren. Maar
hier zijn slechts beperkte moge
lijkheden en het woord sterft
hier met de klank. Ik kan naar
een film gaan en ook deze kan
mij een visie geven op dingen,
waar ik anders niet van gedroomd
zou hebben. Maar sterker is de
invloed van het boek: dit brengt
mij binnen in de wereld van de
duizend wonderen, of liever in
duizenden werelden, werelden
van droom en fantasie, van wer
kelijkheid en fictie, van gisteren
en morgen, sprookjeswerelden,
waarvan ik het bestaan niet ver
moedde.
Naar andere werelden
Morand's invloed
Pierre Trabaud in de rol
abbé Gérard
van
Morand's hoogmoed
'iï':;':':.:
:?-xjy':-
Vooraf: noem mij geen redacteur. Je weet, dat ik dal uiet ben, hoewel ik
bcel en al instem met ben die de redactie voeren over deze pagina. Ik ben
kapelaan, zoals ik je schreef. Waar ik sta doet er voor de lezer niet toe.
Wat bedoel je met „gefingeerde brieven? Dat wij elkander kennen en
samen tot deze briefwisseling besloten, maakt de brieven niet on-echt.
Dat je vraagt: „wat wilt U met deze
pagina?" stelt me teleur. Als ik me niet
vergis, staat deze rubriek bijna een jaar
in de krant. De eerste twee maanden is er
elke week 'het program op afgedrukt. En
spreekt de pagina dan niet voor zichzelf?
De éne zin waar je om vroeg kun je in
de eerste brief vinden. Was dat niet dui
delijk genoeg? Dagelijks worden we vai;
alle kanten omringd door invloeden, die
meestal nergens meer een kern van geloof
en godsdienstigheid in zich dragen. Het hele
milieu waarin we leven is ontkerstend.
Langs allerlei kanalen van de publiciteit
wordt ieder van ons min of meer onder
hypnose gebradht. 't Lijkt er werkelijk
op of het alleen maar aankomt op geld,
op vermaak, op mode, op 'n knap uiter
lijk, op succes, op populariteit, op sen
satie. Deze invloeden zijn ook heel sterk
merkbaar bij ons als katholieken. Niet
zonder weerzin lees ik regelmatig in brie
ven en neem ik waar in gesprekken: een
algemene populaire critiek op geestelijken.
Iedereen weet 't zó goed wat er aan man
keert. We weten 't zelf nog veel beter.
Van mezelf weet ik 't en ervaar ik 't
iedere dag. Ons werk is moeilijk. Wilden
we 't goed doen, dan moesten we heilig
zijn. Maar al die intelligente jongeren
die 't zo goed weten: bidden ze zelf?
Gaan ze in nederig geloof naar 't Misoffer
om er aan deel te nemen? 't Is zo gemak
kelijk je te verschuilen achter critiek. En
Ik geloof nu ook, dat dit echte brieven zijn. Het herstel van de katholieke men
taliteit dus: dat is de bedoeling van de pagina, die dus helemaal gebaseerd is op
critiek. Wie wil herstellen, heeft critiek, is niet tevreden. Daarom begrijp ik niet
goed, dat u mij en anderen critiek verwijt, tenz'ij u het alleen maar op de onbe
houwenheid van die overal beluisterde en gelezen critiek gooit. Maar dan is uw
critiek op onze critiek óók generaliserend. Want lang niet alles wat wij zeggen,
is onbehouwen. En het feit, dat u persoonlijk dicht bij ons staat en bereid bent
te delen in onze zorgen en geen andere voorwaarde te stellen aan een gesprek met
ons dan eerlijkheid, zegt nog niet dat dit een algemeen verschijnsel is tussen
priester en lekengelovige. Ik vind het jammer, dat u hebt verondersteld, dat ik
over de afstand tussen beiden alleen maar heb geklaagd (zoals talloze oprechte
priesters en leken), omdat het „zo goed staat". Daardoor maakt u zich m.l. al te
gemakkelijk af van een aangelegenheid, die u wel in hevige mate moet interes
seren, gezien de doelstelling van deze jongeren-pagina. Herstel der katholieke
mentaliteit z'al, dunkt mij, slechts worden verwerkelijkt in zeer nauwe samenwer
king tussen priester en leek. Daarom ben ik blij, dat wij contact met elkaar
hebben, ook op deze pagina. Hoe eerlijker dit contact, hoe beter. Ik vertrouw
dan ook, dat u mij openhartig laat zijn en het niet erg vindt, als ik soms iets
schrijf, dat niet helemaal of helemaal niet juist is. Ik wil alleen maar schrijven
en zeggen wat ik echt meen en wens open te staan voor correctie. We zijn „elkan
ders ledematen" en hebben elkander dus aan te vullen. Wanneer u 't Woord Gods
verkondigt, moet ik luisteren. Dat is me volkomen duidelijk. Maar u bent natuurlijk
met me eens, dat niet alles wat een priester zegt of schrijft, per se 't Woord Gods
is. Dat zou een onfeilbaarheid vooronderstellen, die in een dergelijke mate zelfs
niet aan de Paus wordt toegekend. M.a.w. als de priester spreekt, dient het gehoor
critisch te blijven in de positieve zin van dit woord: met toewijding en oprecht
geloof proberen uit zijn spreken het Woord Gods op te diepen, kiezend wat van
God is en verwerpend wat niet van God is. Een dergelijke positief-critische houding
lijkt mij gezonder dan de passieve onaandoenlijkheid van een alles slikkend en
nimmer proevend gehoor of de critiek öm de critiek van de snobs.
Wat ik maar wil zeggen is dit: als we het over „die critische jongeren" (of
ouderen) hebben, moeten we ook weer niet „generaliseren".
Ik ben blij, dat u onze correspondentie, evenals ik, graag wilt voortzetten. Reeds
na deze eerste twee brieven van u is de bedoeling van deze pagina voor mij ver
helderd en is het me duidelijk geworden, hoezeer wij door hetzelfde worden
bewogen, hoezeer ook het voor mij nodig is: te luisteren; en m'n mond open
te doen als ik iets denk of als me iets dwars zit omwille van het Godsrijk in de
wereld. Zaterdagmiddag a.s. sta ik weer bij de brievenbus.
J.
Ik ben nu niet meer gebonden aan een
tijd of plaats. En al ben ik jong, ik kan
oud zijn door de ervaringen van velen
door het boek. Zo reis ik naar het ver
leden. Het woord kan mij een wereld
oproepen, welke bestond nog vóór de
uitvinding van het woord, ja, nog vóór
de schepping van de mens. De verschil
lende beschavingen, welke elkaar zijn
Opgevolgd, en moeizaam gereconstrueerd
zijn. staan mij ter beschikking. Ik be-
Srijp mijn verleden en dus beter mijn
heden door de kennis van de Griekse
en Romeinse beschaving. De kunstwer
ken. de dichters en schrijvers der oud
heid staan mij ter beschikking. Ik be
hoef slechts een boek te kopen of nog
gemakkelijker gaan lenen, en het ver
leden opent zich voor mij als het „se
sam open u". Ik reis in het heden naar
alle plaatsen van de wereld: de bizarre
schoonheid van Indonesië, de drukke
oppervlakkigheid van de Nieuwe we-
jjold (de toekomst is reeds begonnen!),
J*e eenzaamheid van het oerwoud in de
'mid-Amerikaanse landen. Ik reis naar
Werelden van menselijke grootheid en
verdorvenheid, van zonde en liefde, van
haat en pijn. Het boek kan mij binnen
voeren in de ontoegankelijke wereld
van de andere, in de ontwikkeling van
de levensgang, in het geboren worden
en sterven. Ik reis zelfs naar de toe
komst: in de toekomstromans immers
wordt even een tip van de sluier weg
genomen en kan ik bevroeden, hoe de
ontwikkelingsgang der mensheid zal
zijn. Ook kan het boek mij brengen
en dat is het wonderlijkste en meest
vreemde in de wereld van God. Reeds
spoedig werden Gods grote daden ten
opzichte van de mens vastgelegd, zodat
ik er mij nu nog in kan verdiepen. Zo
ken ik Gods zorg voor mij en mijn heil.
Het was met name de H. Schrift, welke
de Westerse mens heeft opgevoed. Hoe
veel wonderen heeft dit Boek der boe
ken niet gewerkt, wonderen, die meestal
nooit bekend zullen worden. De wereld
van God: de wonderen welke God nog
steeds bewerkt in zovelen, die tot een
waarachtig bovenmenselijke grootheid
kwamen, in zijn heiligen. Het boek geeft
ons de toegang tot de wereld van de
duizend wonderen.
We kunnen misschien jong zijn en
zonder ervaring, toch kunnen we zo
oud worden in wijsheid. De sleutel is
het boek. De mens heeft de plicht deze
wereld voor zichzelf te openen door te
lezen. Van groot belang is dit op de juis
te wijze te doen, of om in het zelfde
beeld te blijven de juiste deur te
openen. Ik heb het door deze uitvinding
in de macht en dat is het nadeel van
een dergelijke sleutel om een deur
te openen, welke mij niet brengt naar
nieuwe hoogten, maar naar omlaag, zo
dat mijn diepste mogelijkheden en
grootste rijkdom, ja bij sommigen zelfs
hun bestaan, gevaar loopt. Ik bedoel
hier niet alleen mee, dat we slechte lec
tuur kunnen kopen of lenen, maar ook
lectuur, welke niet aangepast is aan
onze eigen situatie, leeftijd of ontwik
keling.
Maar waarom zou ik dat doen: e» is
zoveel groots en goeds, dat dit hoogstens
tijdverlies en schade zou kunnen zijn.
Daarom: het voornemen in deze boe
kenweek: koop iets goeds; ga een groot
se wereld binnen; ga de wereld van God
binnen, leer hoe ge uw leven moet rich
ten en grootmaken. Doe met name mee
aan de Actie Zonnewijzer, waar de we
reld van Gods Grote daden voor u toe
gankelijk wordt gemaakt.
H. B,
ik geloof ook niet hard in die critiek.
Uitzonderingen daargelaten. Het is me te
ruw en te onbehouwen En bijna altijd
zonder nuances en dus onrechtvaardig
generaliserend.
Zo die zin in jouw brief: „we staan zo
vér van elkaar!" Kun je van mij zeggen,
dat ik me niet voor jou en jouw „proble
matiek" interesseer? Je weet wel beter.
Toch plaats je die zin: het staat zo goed!
Waar jij en ik voor staan is in wezen
precies hetzelfde: hoe moeten we leven
om het geloof ongerept te beleven, zó dat
het al onze handelingen inspireert. Als
priester heb ik de macht en de plicht om
de sacramenten toe te dienen en 't woords
Gods te verkondigen. Als leek heb je te
luisteren en op je eigen wijze door woord
en leven van hetzelfde Geloof te getuigen.
Ik weet wel, dat ik de plicht heb om 't
Evangelie verstaanbaar te verkondigen
maar evenzeer heb jij de plicht ervoor
open te staan. En hoe meer wij jij van
jouw kant en ik van mijn kant in diep
Geloof en véél gebed naar Christus toe
groeien, hoe meer wij elkander in Hem
zullen verstaan. Hoe meer je geloofsbe
wustzijn toeneemt des te meer zal je mede
bezorgd zijn om hen die overal om je heen
staan. Heiliging van jezelf en apostolaat
zou je twee facetten kunnen noemen van
eenzelfde zaak.
En nu deze pagina.
Temidden van de steeds afnemende
waarachtige katholieke mentaliteit moeten
er daden gesteld worden. Een van die
daden is deze pagina. In een groot katho
liek dagblad verschijnt elke week een pa
gina voor jongeren. Een pagina die nu
eens niet een compromis aangaat met alle
mogelijke afleidingsmanoeuvres 'n Vriend
van me zei eens: „we moeten de katholie
ke leer smakelijk inpakken". Helaas is aan
dat inpakken dikwijls zo'n zorg besteed dat
ik me soms afvraag wat er nu eigenlijk
„verkocht" moest worden. Je vindt op deze
pagina geen sensatie, geen primeurs, geen
lachende filmdiva's, geen luisterrijke
sportevenementen: maar een streven naar
de zuivere katholieke mentaliteit. Ik acht
't een voorrecht mee te mogen doen. We
ten wij alles? Hebben we alles pasklaar?
Niets minder dan dat. Maar wij willen hier
voor jonge mensen getuigen en hen laten
getuigen.
Ga je gang, 't woord is aan jou.
„Gaan die retraites zo slecht, dat
er reclame voor gemaakt moet
worden?" schreef ons iemand deze
week. Nee, naar onze mening heeft
geen van de retraitehuizen over het
aantal deelnemers per jaar te kla
gen. Maar het is niet alleen onze
plicht om de retraite te leiden, wij
moeten ook trachten de idee van
de besloten retraite steeds wijder te
verbreiden. En vooral onder de
jongeren is dat allerminst over
bodig.
Hoeveel preken zou een normale
katholiek in zijn leven aanhoren?
Ze zijn ontelbaar. Zondag na Zon
dag, een leven lang. En dat er tóch
dikwijls in ons leven maar zo wei
nig voortgang te bespeuren is....
Zou het niet voor een deel komen
doordat het zaad van het Woord
Gods te weinig kans krijgt om te
ontkiemen? Hier ligt nu juist het
grote voordeel van een retraite: je
hoort, je denkt na, je komt naar
aanleiding van het gehoorde en het
overdachte tot een eerlijk, persoon
lijk gebed.
Onlangs was een groepje kajot-
ters op retraite. Een van hen zei
ons: „Dat nadenken op je kamer is
het moeilijkste, maar ik geloof, dat
ik er een ander mens door gewor- C
f den ben....". C
(Advertentie)
27-30 Maart Dienstplichtige!!
3- 6 April Verloofde paren (volgeboekt)
10-13 April Heren Studenten
30 Mei-3 Juni Meisjes m. alg. ontw.
Aanmelding bij Directeur Retraitehuis,
Noordwijkerhout.
27-30 Maart Dienstplichtigen
3- 6 April Verloofde paren
Verloofde paren
bij Directeur Retraitehuis.
6- 9 April
Aanmelding
Bergen
17-20 April
24-27 Mei
Aanmelding
Seppe.
Verl. paren, middenstand
Verl. paren, leidinggev. stand
bij Directeur Retraitehuis.
PRIESTER
EEUWIGHEID
Het is een teken des tijds dat Frankrijk op dit ogenblik telkens weer met
bet priesterleven geconfronteerd wordt en dat daar zo anders op gereageerd
wordt dan een kwarteeuw geleden nog mogelijk zou zijn geweest. Een ver>
langen naar spiritualiteit komt algemeen tot uitdrukking zelfs daar waar
geslachten-lang het anti-clericalisme heeft gewoed, gestuwd door liet meest
grove materialisme. De wijze waarop thans de film „Le Défroqué" wordt
beoordeeld is een verschijnsel waarop niet genoeg de aandacht kan worden
gevestigd. Het is waar: ongelovigen zowel als gelovigen volgen de beelden
op het witte doek met een ware beklemming. Ze verlaten de zaal diep ge
schokt en veelal met vochtige ogen. Slechts in een enkele zaal die voor
lopig het exclusieve afdraaireclit lieeft wordt liet meesterwerk van
loannon vertoond en men wacht met ongeduld het ogenblik af van ee,n
bredere verspreiding, in de volksbioscopen hijvoorbeeld, 0111 daar de uitwer
king te zien van deze heftige, diep ernstige rolprent, die in aangrijpings-
kracht uitgaat boven wat de Franse filmkunst tot dusver te zien gaf, en die
le meer opzien baart daar tegelijkertijd het scnario in boekvorm verscheen.
Het gaat er om uiterst gedurfd gedragen. De aalmoezenier laat Morand
onderwerp wat een afvallige priester
eigenlijk is: een priester die met het
wegwerpen van de toog zich niet van zijn
priesterschap kan ontdoenpriester in
alle eeuwigheid. Men wist dat „Le Défro
qué de gebeurtenis van het filmseizoen
zou worden en er was omtrent de inhoud
van het scenario voldoende bekend ge
worden om een katholiek al zeer ernstig
te doen aarzelen een dergelijk werk te
gaan zien, ook al wist men dat het bij de
vervaardiging van het scenario aan ver
trouwde geestelijke leiding niet heeft
ontbroken. De Franse Kath. filmkeuring
classeerde het filmwerk in de klasse voor
„volwassenen". „La Croix" zond er een
aantal redacteuren heen om uit verschil
lende oordeelvellingen een slotsom te
halen opdat hij de absolutie zal kunnen
ontvangen. Louter uit menslievendheid
voldoet Morand aan de wens van de ster
vende priester.
Na hetgeen bij het altaar verder voor
valt wordt Morand, de afvallige, in de
ban gedaan door alle officieren van het
kamp. Alleen Gérard, de jongste officier
blijft onder zijn invloed, welke echter een
averechtse uitwerking heeft: de jonge
luitenant besluit priester te worden om
in de strijd van gelijke tot gelijke Morand
te redden. Gérard besluit dus familie en
•verloofde te verlaten voor het seminarie.
Langs twee wegen blijft Morand ech
ter invloed behouden. Enerzijds door de
De gang van de beschaving kunnen
we ons niet indenken zonder de ge
schiedenis van het Woord. De mens
heid begon zijn tocht, toen God Zijn
Woord sprak. Het was in het begin
slechts een mondelinge overlevering,
het tijdperk van het heldendicht, van
het epos wat men uitdrukt door
he-t woord), van de legende wat
men vertelt), van de ballade en het
verhaal.
Deze eerste wereld van de mens
werd omvergeworpen door de uit
vinding van het schrift. Daardoor
kwam er een grotere stabiliteit in de
wereld. Het verleden bleef en was
niet afhankelijk van een spreken. De
grote dichtwerken konden overgele
verd worden en ook toekomstige ge
slachten konden zich voeden met het
verleden. Daarom werden de eerste
geschriften als iets magisch gezien.
De eerste lettertekens waren „hiero-
glyphen", dat is heilige goddelijke
tekens, welke voorbehouden waren
aan koningen en priesters. God Zelf
legde Zijn Woord vast in Zijn ge
schreven wetgeving. Nog steeds kan
men dit enigszins zien in het ge
schrevene, dat iets minder populair
is dan het gesproken woord.
Maar in de XVIe eeuw kwam een
nieuwe techniek ook deze wereld om
verwerpen: de uitvinding van de
boekdrukkunst. Ieder mens kon voort
aan toegang krijgen tot deze heilige
tekenen. De critische geest wordt ge
boren en dit niet als voorrecht van
een kaste alleen. Ik denk hierbij aan
het humanisme, dat de klassieke wer.
ken opnieuw uitgaf en zich er door
Let beïnvloeden. Het Latijn ging
langzamerhand verdwijnen en de
volkstalen tot nu toe vaak niet
meer dan dialecten werden gebo
ren. Denk maar eens aan de invloed
van Luther op de Duitse taal door
zijn H. Schriftvertaling. De moderne
beschaving is de beschaving van het
boek. Het gedrukte woord is zo innig
met ons leven verbonden, dat we
daardoor vaak vergeten zijn, hoe be
langrijk het is.
Het heeft de schijn, dat we in deze
tijd, door het ontstaan van nieuwe
technieken, weer aan de vooravond
staan van een ommekeer, welke niet
minder ingrijpend is dan de uitvin
ding van de boekdrukkunst. Denk
maar eens aan de steeds groeiende
plaats, die de telefoon, telegraaf,
fotografie, gramofoon, film, radio,
televisie, wire-recorder enz., in het
leven van het moderne leven gaan
innemen. Wij kunnen de gevolgen
hiervan nog niet overzien. Niet al
leen wordt nu het abstracte geschre
ven woord bewaard en vermenigvul
digd, maar ook het levende woord in
al zijn klankvolle diepte en nuance
ring, tezamen met het gebaar en ge
heel de persoon, en dat vaak op het
ogenblik zelf, dat het uitgesproken
wordt. We kennen het voorkomen, Je
stem en het gebaar van alle groten
van de aarde
Is het tijdperk van het boek voor
bij en zal een draad het boek ver
vangen? Komt het eens zo ver, dat
de boekdrukkunst zal gezien worden
als een archaische overlevering? We
weten niet welke nieuwe avonturen
de mens zal ondergaan. Voor het
ogenblik is het in alle geval nog zo.
dat het gedrukte woord overheerst.
H.B.
trekken. Het oordeel was echter unaniem:
een groot werk. En „La Vie Catholique"
was zo geestdriftig, dat het blad besloot
de tekst van Le Boterf als feuilleton te
publiceren. Ondanks de liturgische raad
gevingen van pater Lepoutre met de
supervisie van het filmwerk belast
kunnen wij moeilijk eenzelfde opvatting
bij onze filmkeuring verwachten. Trou
wens ook te Parijs is men overtuigd, dat
het werk een breed commentaar bij het
publiek behoeft, waartoe meii zich dan
ook inspant.
„Le Défroqué" belicht een priester
leven op wel geheel andere wijze dan
men in de talrijke romans en films be
treffende priesters zo overvloedig ont
moet. Morand is een priester die in hoog
moed het volmaakte leven heeft gezocht
en ditzelfde eist van de priesters en allen
die tot Christus' Kerk behoren. Hij ont
dekt slechts misleiding en huichelarij
jegens de leer van Christus. Hij meent
de Kerk te kunnen verlaten zonder
Christus te loochenen. In het krijgsgevan
genkamp waarin hij zich tussen de offi
cieren bevindt, weet men niet. dat hij een
afvallig priester is. Hij wordt gehouden
voor een heftig anti-clerikaal wiens ge
dragingen de rechtschapenheid doen ver
onderstellen. Hij legt er zich vooral op
toe een jong officier, die is gaan twijfelen
van zijn denkbeelden te overtuigen.
Wie Morand eigenlijk is wordt ontdekt
als de aalmoezenier van het kamp juist
na de Consecratie tijdens het H. Mis
offer ineenzinkt en stervend wordt weg-
seminarie-directeur, die vriend van
Morand blijft ook als de slechte boeken
van Morand in druk verschijnen en groot
opzien baren. Anderzijds door de ex-ver
loofde die hem wil terugwinnen door
hem te compromitteren methet boek
van Morand, hem met een opdracht door
de schrijver gezonden. Ondervraagd, ont
kent Gérard zijn gevoelens voor Morand
niet. Dat hij hem wil redden wordt voor
een jeugdhallucinatie gehouden en
Gérard wordt naar huis gestuurd. Het
wordt te omslachtig om alle hindernis
sen te noemen die ook door Morand aan
Gérard's roeping in de weg worden ge
legd. Morand die de echtheid van de
roeping van Gérard kent, zoals hij ook
de zijne had gekend. Maar tegen alle
beproevingen en conspiraties in blijft
Gérard rotsvast in zijn roeping volhar
den, en zint op zijn beurt op middelen
om Morand's geweten wakker te schud
den.
Maar eindelijk is Gérard priester ge
wijd en zijn eerste gang is naar Morand.
Hij gaat niet alleen. Hij gaat met de ge
beden van de gemeenschap der heiligen
en dat gedeelte van de film is op aangrij
pende en hartverheffende wijze op het
doek gesymboliseerd.
Als de jonge priester en nu volgen
we liever het boek dan de te ontstuimige
film Morand in een vervallen tuin
huis afgezonderd van alle mensheid
vindt, ontdekt hy in een geschrift van
Morand een teken van twyfel aan zyn
grenzeloze hoogmoed. Het geestelijk ge
vecht is niet meer nodig, de genade
werkt. In dolle woede dat zijn twijfel
ontdekt is, werpt Morand zich op de
jonge priester. Als laatste heiligschennis
heeft Morand reeds het kruisbeeld uit het
venster geworpen. Juist op het ogenblik,
dat de jonge priester de tuin binnengaat.
Morand werpt zich nu op de priester en
mishandelt hem en werkt hem tegen de
muur waardoor, tengevolge van een oude
wonde, Gérard weldra stervend neerzijgt,
Morand vergiffenis schenkend en een
absolutie waarvan niet duidelijk of zij
ook begeerd, dus van kracht is. Maar
Morand heeft de instorting van zyn
hoogmoed gezien. Als hy zich aan de
politie als moordenaar overlevert, dekt
hy zich met de toog van Gérard en zegt:
ik ben Morandpriester.
Het zoenoffer om Morand te redden,
de gemeenschap der heiligen, het moet
wel worden verstaan. Maar het zou even
goed verstaan zijn als sommige taferelen
niet van vrijwel onverdraaglijke hevig
heid waren geweest. Over sommige hei-
ligschennende taferelen, of juister ge
zegd door Morand als heiligschennis be
doelde handelingen, zijn we heengegle
den, zoals de vermeende consecratie van
wijn door Morand in een nachtrestaurant,
waarbij Gérard een champagne-emmer
naar hij meent met geconsacreerde wijn
uitdrinkt om erger te voorkomen.
Er is van theologische en liturgische
zijde reeds een waarschuwing gegeven,
dat in het in die scène uitgebeelde geval
van geen consecratie sprake kon zijn,
slechts van een heiligschennende bedoe
ling van Morand. Maar zo zich een der
gelijke handeling in de werkelijkheid zou
voordoen, eist de voorzichtigheid te han
delen alsof een consecratie heeft plaats
gehad.
Het is duidelijk dat bij een beelden
reeks schokkend als die van „le Défro
qué" niet de geringste fout van goede
smaak mag worden begaan, wil men niet
in afschuwelijkheden vervallen. Maar
Joannon heeft gewaakt en het oordeel
van de gelovige bezoekers van de film
is eenstemmig: dat voor een publiek dat
zich rekenschap kan geven wat een pries
ter is, de film van aangrijpende en zelfs
onvergetelijke schoonheid is. Maar ook
is de wens algemeen minder langdurig
aan sommige hevige tonelen te worden
blootgesteld, zoals de dlepschokkende
mis in het kamp, de ergerlijke scène in
het nachtrestaurant en de afschuwelijke
marteling die de worsteling met de jonge
priester is.
Zo dergelijke scènes tenslotte verdra
gen kunnen worden, dan is dat te dan
ken aan het geweldige spel van een Pier
re Fresnay. die van de rol van Morand
de beste van zijn carrière heeft gemaakt,
terwijl Pierre Trabaud zijn volkomen
waardige tegenspeler is als de jonge,
vurige en onhandige abbé Gérard.
Maar de gehele bezetting staat op zeld
zaam hoog peil en het kost meermalen
moeite te bedenken, dat men slechts een
filmspel bijwoont. Iets wat op menig
moment een te grote benauwenis voor
komt. In litteratuur en filmkunst mogen
de hevigheden mode zijn geworden, als
het om zulke heilige dingen gaat, kan
dat op verplettering uitlopen.
Als boek is met „Le Défroqué" niet een
gaaf litterair werk bedoeld, maar Hervé
le Boterf heeft toch zijn taal beheerst en
daardoor een polijsting van het scenario
bereikt die ook de film niet in waarde
zou hebben verminderd.
Intussen is het begrijpelijk, dat om het
bijwonen van de film letterlijk wordt ge
vochten.
Jongeren lezen de Blijde Boodschap
Vroeger vastte men door niet of door weinig te eten.
Je Moeder, de Kerk, spreekt er vandaag nog van
met de woorden van de kerkleraar Basilius:
Mozes kreeg de stenen tafelen toen hij vastte.
De kinderloze Anna kreeg een zoon. Samuel, toen zij vastte.
Kampvechters behalen de prijs, als zij vasten.
Elias mocht God zien, toen hij veertig dagen vastte.
De wereldstad Ninive werd gespaard omdat zij vastte.
We kunnen er aan toevoegen:
De wegbereider van Christus vastte.
Voordat Jezus in het openbaar optrad, begon Hij te vasten.
Paulus begon na zijn bekering eerst te vasten.
Voordat een bisschop priesters wijdt of een kerk consa
creert, moet hij vasten.
„Vroeger",
dat is 1000 jaar voor Christus en 2000 jaar na Christus.
Is de vasten voor ons voorbij?
Wijst de Blijde Boodschap van vandaag niet juist op eten
in de vasten?
De menigte die Jezus volgde kreeg honger.
Ze hadden het eten vergeten.
Toen Jezus hen zag. dacht Hij direct aan eten.
Hij liet ze plaats nemen in het gras en verzadigde allen.
Dit is het eerste bedrijf van eten in de vasten. Jo. 6. 1 -15.
Is vasten dus voor ons voorbij?
In het Nieuwe Testament kunt u ook het tweede bedrijf
lezen:
Jo. 6. 22 vv.:
De volgende morgen zocht Hem weer dezelfde menigte.
Hij zeide; gij zoekt Mij, omdat ik u verzadigd heb.
Ik ben het brood des levens.
Zo iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.
Het brood dat Ik u geven zal is mijn Vlees.
Het derde bedrijf volgt,
als Hij het Brood neemt in zijn handen,
het breekt en zegent en uitdeelt en zegt;
neemt en eet, dit is Mijn Lichaam.
Het vierde bedrijf is aan ons.
In de vasten verbiedt de Kerk het eten,
en zegt tegelijk dagelijks Jez'us' woorden:
neemt en eet.
Dus vasten en toch eten.
Vasten is een nare boetvaardige bezigheid.
Het is noodzakelijk om de wereld weg te werpen en te
vluchten.
Maar doe het met een blij gezicht,
want vasten is niet alleen een vluchten, maar ook een
volgen.
wil moet Jezus volgen,
anders heeft het geen zin.
De menigte die Jezus volgde, had daardoor het eten
vergeten.
Wie niet eet, gaat dood.
Wie vast, moet toch eten.
Disputeer niet te veel over de spijs die vergaat.
Maar zet uw zinnen op de Spijs die blijft.
„Wat traagheid let u dan,
des morgens vroeg te rennen, daar dit Man!...."
Rep u 's morgens vroeg in de vasten
naar de tafel des Heren,
Want wie eet van dit brood zal leven in eeuwigheid.
Vasten moet op de eerste plaats vólgen zijn.
Vast dan weer ouderwets, zodat je honger krijgt
en Hij zal je verzadigen.
Dan is vasten, geen nare, maar wel een boetvaardige,
geen voorbije, maar wel een blijde bezigheid.
De menigte die Jezus vastend was gevolgd,
werd niet alleen verzadigd, maar zó van Hem vervuld,
dat ze Hem tot koning wilden uitroepen.
Als deze menigte eens de katholieke jongeren waren,
wat zou het dan een mooie Palmzondag geven:
Glorie, hulde en ere,
Zij U, Verlossei en Koning,
Wien de bloem dei jongelingschap
Hossanna toejuicht in vroomheid.
R. BECKERS.
„Er zijn honden, die jaloers zijn op
paarden en andersom",, aldus Hond
in een van zijn vele mededeelzame
buien, „maar meestal komen ze er
niet veel verder mee. Jaloersigheid
is het ergste wat je kan overkomen.
Zij maakt van een hond een venij
nig brok wil om paard te zijn. Ter
wijl een hond juist in het hond-wil-
len-zijn z'n rust en levensvreugde
kan vinden. Ik heb niks tegen paar
den, maar dat wil nog niet zeggen,
dat ik wel iets tegen bonden heb!
Beter een goede hond dan een ver
sleten paard, zei ik laatst nog tegen
11 puiser, die er natuurlijk niks van
verstond, maar die ik met afgunstige
ogen naar een oud Belgisch paard
zag kijken, geïmponeerd door de ge
stalte van het beest. Hoe dat bij
jullie mensen ligt, weet ik niet, maar
ik ken honden, die maar niet kunnen
beseffen, dat je bent wat je bent en
kunt worden wat je kunt worden.
Dit lijkt 'n eenvoudig beginsel, maar
de meest heldere geesten blijken er
soms moeite mee te hebben. Geef
mij de kluif en laat het paard z'n
haver. Geen complicaties en geen
ruif-ruil. In Purmerend heb ik een
pekingees gekend, die elke nacht
wakker werd en dan gedroomd had
dat ie veranderde in een zebra. We-t
je wat ie ervan overhield? De vlek-
kenziekte. Een Duitse herder in Loe-
nen aan de Vecht wou in de oorlogs
jaren liever geen Duitse herder meer
zijn en deed navraag bij de „Reichs-
kammer für Hundenkultur" of ze hem
misschien konden veranderen in een
Deense dog Het gevolg was, dat ze
'111 op transport stelden naar het
front bij Stalingrad want men stelde
vast, dat hij een Reichshund was en
zich wederrechtelijk aan de dienst
had onttrokken. Drie jaar lang heeft
hij benzine-lorries moeten trekken
van Stalingrad naar 't Westen. ik
wil maar zeggen: 'n hond moet 'n
hondenleven leiden en geen kameel
willen zijn, afgezien van de bul
ten.