BRIEVEN OVER EN WEER DE WERELD DER DUIZEND WONDEREN DE TOCHT DER MENSHEID I I Film boek Beste Jan Beste Kapelaan Het boek als toegangs poort ■«wwsaaa/vsa/vwvwwvwno en van bijzondere betekenis - HONDENPRAAT wmmè: Bedoeling van deze pagina Retraite- memorandum NOORDWIJKERHOUT BERGEN SEPPE TI Herlevende spiritualiteit vindt moderne vormen Eet in de Vasten ZATERDAG 27 MAART 1954 PAGINA 7 l iü ÜÜwü Wi W sü Ziê$ê iê: awv' mmJUUËËÊÊÊÈ ïmié. „lilpSp s«* sii Electriciteit, straaljagers, auto's films, radio en televisie. Ze be heersen het beeld van de huidige wereld. Vroegere geslachten kon den hier alleen maar van dromen. Het spreekt vanzelf, dat deze uit vindingen van enorme invloed zijn op de gedragingen van de mens. Toch moeten we zeggen, dat er één uitvinding van de mens is, welke nog grotere in vloed op hem heeft uitgeoefend: het geschreven en gedrukte woord: het blad, de periodiek, het boek. Er is wel niets, dat de mens zo en zo gemakkelijk uit de beperktheid van zijn bestaan kan trekken als het boek. Zeker, ik kan luisteren naar het woord van een spreker, die mij een vreemde wereld kan voortoveren. Maar hier zijn slechts beperkte moge lijkheden en het woord sterft hier met de klank. Ik kan naar een film gaan en ook deze kan mij een visie geven op dingen, waar ik anders niet van gedroomd zou hebben. Maar sterker is de invloed van het boek: dit brengt mij binnen in de wereld van de duizend wonderen, of liever in duizenden werelden, werelden van droom en fantasie, van wer kelijkheid en fictie, van gisteren en morgen, sprookjeswerelden, waarvan ik het bestaan niet ver moedde. Naar andere werelden Morand's invloed Pierre Trabaud in de rol abbé Gérard van Morand's hoogmoed 'iï':;':':.: :?-xjy':- Vooraf: noem mij geen redacteur. Je weet, dat ik dal uiet ben, hoewel ik bcel en al instem met ben die de redactie voeren over deze pagina. Ik ben kapelaan, zoals ik je schreef. Waar ik sta doet er voor de lezer niet toe. Wat bedoel je met „gefingeerde brieven? Dat wij elkander kennen en samen tot deze briefwisseling besloten, maakt de brieven niet on-echt. Dat je vraagt: „wat wilt U met deze pagina?" stelt me teleur. Als ik me niet vergis, staat deze rubriek bijna een jaar in de krant. De eerste twee maanden is er elke week 'het program op afgedrukt. En spreekt de pagina dan niet voor zichzelf? De éne zin waar je om vroeg kun je in de eerste brief vinden. Was dat niet dui delijk genoeg? Dagelijks worden we vai; alle kanten omringd door invloeden, die meestal nergens meer een kern van geloof en godsdienstigheid in zich dragen. Het hele milieu waarin we leven is ontkerstend. Langs allerlei kanalen van de publiciteit wordt ieder van ons min of meer onder hypnose gebradht. 't Lijkt er werkelijk op of het alleen maar aankomt op geld, op vermaak, op mode, op 'n knap uiter lijk, op succes, op populariteit, op sen satie. Deze invloeden zijn ook heel sterk merkbaar bij ons als katholieken. Niet zonder weerzin lees ik regelmatig in brie ven en neem ik waar in gesprekken: een algemene populaire critiek op geestelijken. Iedereen weet 't zó goed wat er aan man keert. We weten 't zelf nog veel beter. Van mezelf weet ik 't en ervaar ik 't iedere dag. Ons werk is moeilijk. Wilden we 't goed doen, dan moesten we heilig zijn. Maar al die intelligente jongeren die 't zo goed weten: bidden ze zelf? Gaan ze in nederig geloof naar 't Misoffer om er aan deel te nemen? 't Is zo gemak kelijk je te verschuilen achter critiek. En Ik geloof nu ook, dat dit echte brieven zijn. Het herstel van de katholieke men taliteit dus: dat is de bedoeling van de pagina, die dus helemaal gebaseerd is op critiek. Wie wil herstellen, heeft critiek, is niet tevreden. Daarom begrijp ik niet goed, dat u mij en anderen critiek verwijt, tenz'ij u het alleen maar op de onbe houwenheid van die overal beluisterde en gelezen critiek gooit. Maar dan is uw critiek op onze critiek óók generaliserend. Want lang niet alles wat wij zeggen, is onbehouwen. En het feit, dat u persoonlijk dicht bij ons staat en bereid bent te delen in onze zorgen en geen andere voorwaarde te stellen aan een gesprek met ons dan eerlijkheid, zegt nog niet dat dit een algemeen verschijnsel is tussen priester en lekengelovige. Ik vind het jammer, dat u hebt verondersteld, dat ik over de afstand tussen beiden alleen maar heb geklaagd (zoals talloze oprechte priesters en leken), omdat het „zo goed staat". Daardoor maakt u zich m.l. al te gemakkelijk af van een aangelegenheid, die u wel in hevige mate moet interes seren, gezien de doelstelling van deze jongeren-pagina. Herstel der katholieke mentaliteit z'al, dunkt mij, slechts worden verwerkelijkt in zeer nauwe samenwer king tussen priester en leek. Daarom ben ik blij, dat wij contact met elkaar hebben, ook op deze pagina. Hoe eerlijker dit contact, hoe beter. Ik vertrouw dan ook, dat u mij openhartig laat zijn en het niet erg vindt, als ik soms iets schrijf, dat niet helemaal of helemaal niet juist is. Ik wil alleen maar schrijven en zeggen wat ik echt meen en wens open te staan voor correctie. We zijn „elkan ders ledematen" en hebben elkander dus aan te vullen. Wanneer u 't Woord Gods verkondigt, moet ik luisteren. Dat is me volkomen duidelijk. Maar u bent natuurlijk met me eens, dat niet alles wat een priester zegt of schrijft, per se 't Woord Gods is. Dat zou een onfeilbaarheid vooronderstellen, die in een dergelijke mate zelfs niet aan de Paus wordt toegekend. M.a.w. als de priester spreekt, dient het gehoor critisch te blijven in de positieve zin van dit woord: met toewijding en oprecht geloof proberen uit zijn spreken het Woord Gods op te diepen, kiezend wat van God is en verwerpend wat niet van God is. Een dergelijke positief-critische houding lijkt mij gezonder dan de passieve onaandoenlijkheid van een alles slikkend en nimmer proevend gehoor of de critiek öm de critiek van de snobs. Wat ik maar wil zeggen is dit: als we het over „die critische jongeren" (of ouderen) hebben, moeten we ook weer niet „generaliseren". Ik ben blij, dat u onze correspondentie, evenals ik, graag wilt voortzetten. Reeds na deze eerste twee brieven van u is de bedoeling van deze pagina voor mij ver helderd en is het me duidelijk geworden, hoezeer wij door hetzelfde worden bewogen, hoezeer ook het voor mij nodig is: te luisteren; en m'n mond open te doen als ik iets denk of als me iets dwars zit omwille van het Godsrijk in de wereld. Zaterdagmiddag a.s. sta ik weer bij de brievenbus. J. Ik ben nu niet meer gebonden aan een tijd of plaats. En al ben ik jong, ik kan oud zijn door de ervaringen van velen door het boek. Zo reis ik naar het ver leden. Het woord kan mij een wereld oproepen, welke bestond nog vóór de uitvinding van het woord, ja, nog vóór de schepping van de mens. De verschil lende beschavingen, welke elkaar zijn Opgevolgd, en moeizaam gereconstrueerd zijn. staan mij ter beschikking. Ik be- Srijp mijn verleden en dus beter mijn heden door de kennis van de Griekse en Romeinse beschaving. De kunstwer ken. de dichters en schrijvers der oud heid staan mij ter beschikking. Ik be hoef slechts een boek te kopen of nog gemakkelijker gaan lenen, en het ver leden opent zich voor mij als het „se sam open u". Ik reis in het heden naar alle plaatsen van de wereld: de bizarre schoonheid van Indonesië, de drukke oppervlakkigheid van de Nieuwe we- jjold (de toekomst is reeds begonnen!), J*e eenzaamheid van het oerwoud in de 'mid-Amerikaanse landen. Ik reis naar Werelden van menselijke grootheid en verdorvenheid, van zonde en liefde, van haat en pijn. Het boek kan mij binnen voeren in de ontoegankelijke wereld van de andere, in de ontwikkeling van de levensgang, in het geboren worden en sterven. Ik reis zelfs naar de toe komst: in de toekomstromans immers wordt even een tip van de sluier weg genomen en kan ik bevroeden, hoe de ontwikkelingsgang der mensheid zal zijn. Ook kan het boek mij brengen en dat is het wonderlijkste en meest vreemde in de wereld van God. Reeds spoedig werden Gods grote daden ten opzichte van de mens vastgelegd, zodat ik er mij nu nog in kan verdiepen. Zo ken ik Gods zorg voor mij en mijn heil. Het was met name de H. Schrift, welke de Westerse mens heeft opgevoed. Hoe veel wonderen heeft dit Boek der boe ken niet gewerkt, wonderen, die meestal nooit bekend zullen worden. De wereld van God: de wonderen welke God nog steeds bewerkt in zovelen, die tot een waarachtig bovenmenselijke grootheid kwamen, in zijn heiligen. Het boek geeft ons de toegang tot de wereld van de duizend wonderen. We kunnen misschien jong zijn en zonder ervaring, toch kunnen we zo oud worden in wijsheid. De sleutel is het boek. De mens heeft de plicht deze wereld voor zichzelf te openen door te lezen. Van groot belang is dit op de juis te wijze te doen, of om in het zelfde beeld te blijven de juiste deur te openen. Ik heb het door deze uitvinding in de macht en dat is het nadeel van een dergelijke sleutel om een deur te openen, welke mij niet brengt naar nieuwe hoogten, maar naar omlaag, zo dat mijn diepste mogelijkheden en grootste rijkdom, ja bij sommigen zelfs hun bestaan, gevaar loopt. Ik bedoel hier niet alleen mee, dat we slechte lec tuur kunnen kopen of lenen, maar ook lectuur, welke niet aangepast is aan onze eigen situatie, leeftijd of ontwik keling. Maar waarom zou ik dat doen: e» is zoveel groots en goeds, dat dit hoogstens tijdverlies en schade zou kunnen zijn. Daarom: het voornemen in deze boe kenweek: koop iets goeds; ga een groot se wereld binnen; ga de wereld van God binnen, leer hoe ge uw leven moet rich ten en grootmaken. Doe met name mee aan de Actie Zonnewijzer, waar de we reld van Gods Grote daden voor u toe gankelijk wordt gemaakt. H. B, ik geloof ook niet hard in die critiek. Uitzonderingen daargelaten. Het is me te ruw en te onbehouwen En bijna altijd zonder nuances en dus onrechtvaardig generaliserend. Zo die zin in jouw brief: „we staan zo vér van elkaar!" Kun je van mij zeggen, dat ik me niet voor jou en jouw „proble matiek" interesseer? Je weet wel beter. Toch plaats je die zin: het staat zo goed! Waar jij en ik voor staan is in wezen precies hetzelfde: hoe moeten we leven om het geloof ongerept te beleven, zó dat het al onze handelingen inspireert. Als priester heb ik de macht en de plicht om de sacramenten toe te dienen en 't woords Gods te verkondigen. Als leek heb je te luisteren en op je eigen wijze door woord en leven van hetzelfde Geloof te getuigen. Ik weet wel, dat ik de plicht heb om 't Evangelie verstaanbaar te verkondigen maar evenzeer heb jij de plicht ervoor open te staan. En hoe meer wij jij van jouw kant en ik van mijn kant in diep Geloof en véél gebed naar Christus toe groeien, hoe meer wij elkander in Hem zullen verstaan. Hoe meer je geloofsbe wustzijn toeneemt des te meer zal je mede bezorgd zijn om hen die overal om je heen staan. Heiliging van jezelf en apostolaat zou je twee facetten kunnen noemen van eenzelfde zaak. En nu deze pagina. Temidden van de steeds afnemende waarachtige katholieke mentaliteit moeten er daden gesteld worden. Een van die daden is deze pagina. In een groot katho liek dagblad verschijnt elke week een pa gina voor jongeren. Een pagina die nu eens niet een compromis aangaat met alle mogelijke afleidingsmanoeuvres 'n Vriend van me zei eens: „we moeten de katholie ke leer smakelijk inpakken". Helaas is aan dat inpakken dikwijls zo'n zorg besteed dat ik me soms afvraag wat er nu eigenlijk „verkocht" moest worden. Je vindt op deze pagina geen sensatie, geen primeurs, geen lachende filmdiva's, geen luisterrijke sportevenementen: maar een streven naar de zuivere katholieke mentaliteit. Ik acht 't een voorrecht mee te mogen doen. We ten wij alles? Hebben we alles pasklaar? Niets minder dan dat. Maar wij willen hier voor jonge mensen getuigen en hen laten getuigen. Ga je gang, 't woord is aan jou. „Gaan die retraites zo slecht, dat er reclame voor gemaakt moet worden?" schreef ons iemand deze week. Nee, naar onze mening heeft geen van de retraitehuizen over het aantal deelnemers per jaar te kla gen. Maar het is niet alleen onze plicht om de retraite te leiden, wij moeten ook trachten de idee van de besloten retraite steeds wijder te verbreiden. En vooral onder de jongeren is dat allerminst over bodig. Hoeveel preken zou een normale katholiek in zijn leven aanhoren? Ze zijn ontelbaar. Zondag na Zon dag, een leven lang. En dat er tóch dikwijls in ons leven maar zo wei nig voortgang te bespeuren is.... Zou het niet voor een deel komen doordat het zaad van het Woord Gods te weinig kans krijgt om te ontkiemen? Hier ligt nu juist het grote voordeel van een retraite: je hoort, je denkt na, je komt naar aanleiding van het gehoorde en het overdachte tot een eerlijk, persoon lijk gebed. Onlangs was een groepje kajot- ters op retraite. Een van hen zei ons: „Dat nadenken op je kamer is het moeilijkste, maar ik geloof, dat ik er een ander mens door gewor- C f den ben....". C (Advertentie) 27-30 Maart Dienstplichtige!! 3- 6 April Verloofde paren (volgeboekt) 10-13 April Heren Studenten 30 Mei-3 Juni Meisjes m. alg. ontw. Aanmelding bij Directeur Retraitehuis, Noordwijkerhout. 27-30 Maart Dienstplichtigen 3- 6 April Verloofde paren Verloofde paren bij Directeur Retraitehuis. 6- 9 April Aanmelding Bergen 17-20 April 24-27 Mei Aanmelding Seppe. Verl. paren, middenstand Verl. paren, leidinggev. stand bij Directeur Retraitehuis. PRIESTER EEUWIGHEID Het is een teken des tijds dat Frankrijk op dit ogenblik telkens weer met bet priesterleven geconfronteerd wordt en dat daar zo anders op gereageerd wordt dan een kwarteeuw geleden nog mogelijk zou zijn geweest. Een ver> langen naar spiritualiteit komt algemeen tot uitdrukking zelfs daar waar geslachten-lang het anti-clericalisme heeft gewoed, gestuwd door liet meest grove materialisme. De wijze waarop thans de film „Le Défroqué" wordt beoordeeld is een verschijnsel waarop niet genoeg de aandacht kan worden gevestigd. Het is waar: ongelovigen zowel als gelovigen volgen de beelden op het witte doek met een ware beklemming. Ze verlaten de zaal diep ge schokt en veelal met vochtige ogen. Slechts in een enkele zaal die voor lopig het exclusieve afdraaireclit lieeft wordt liet meesterwerk van loannon vertoond en men wacht met ongeduld het ogenblik af van ee,n bredere verspreiding, in de volksbioscopen hijvoorbeeld, 0111 daar de uitwer king te zien van deze heftige, diep ernstige rolprent, die in aangrijpings- kracht uitgaat boven wat de Franse filmkunst tot dusver te zien gaf, en die le meer opzien baart daar tegelijkertijd het scnario in boekvorm verscheen. Het gaat er om uiterst gedurfd gedragen. De aalmoezenier laat Morand onderwerp wat een afvallige priester eigenlijk is: een priester die met het wegwerpen van de toog zich niet van zijn priesterschap kan ontdoenpriester in alle eeuwigheid. Men wist dat „Le Défro qué de gebeurtenis van het filmseizoen zou worden en er was omtrent de inhoud van het scenario voldoende bekend ge worden om een katholiek al zeer ernstig te doen aarzelen een dergelijk werk te gaan zien, ook al wist men dat het bij de vervaardiging van het scenario aan ver trouwde geestelijke leiding niet heeft ontbroken. De Franse Kath. filmkeuring classeerde het filmwerk in de klasse voor „volwassenen". „La Croix" zond er een aantal redacteuren heen om uit verschil lende oordeelvellingen een slotsom te halen opdat hij de absolutie zal kunnen ontvangen. Louter uit menslievendheid voldoet Morand aan de wens van de ster vende priester. Na hetgeen bij het altaar verder voor valt wordt Morand, de afvallige, in de ban gedaan door alle officieren van het kamp. Alleen Gérard, de jongste officier blijft onder zijn invloed, welke echter een averechtse uitwerking heeft: de jonge luitenant besluit priester te worden om in de strijd van gelijke tot gelijke Morand te redden. Gérard besluit dus familie en •verloofde te verlaten voor het seminarie. Langs twee wegen blijft Morand ech ter invloed behouden. Enerzijds door de De gang van de beschaving kunnen we ons niet indenken zonder de ge schiedenis van het Woord. De mens heid begon zijn tocht, toen God Zijn Woord sprak. Het was in het begin slechts een mondelinge overlevering, het tijdperk van het heldendicht, van het epos wat men uitdrukt door he-t woord), van de legende wat men vertelt), van de ballade en het verhaal. Deze eerste wereld van de mens werd omvergeworpen door de uit vinding van het schrift. Daardoor kwam er een grotere stabiliteit in de wereld. Het verleden bleef en was niet afhankelijk van een spreken. De grote dichtwerken konden overgele verd worden en ook toekomstige ge slachten konden zich voeden met het verleden. Daarom werden de eerste geschriften als iets magisch gezien. De eerste lettertekens waren „hiero- glyphen", dat is heilige goddelijke tekens, welke voorbehouden waren aan koningen en priesters. God Zelf legde Zijn Woord vast in Zijn ge schreven wetgeving. Nog steeds kan men dit enigszins zien in het ge schrevene, dat iets minder populair is dan het gesproken woord. Maar in de XVIe eeuw kwam een nieuwe techniek ook deze wereld om verwerpen: de uitvinding van de boekdrukkunst. Ieder mens kon voort aan toegang krijgen tot deze heilige tekenen. De critische geest wordt ge boren en dit niet als voorrecht van een kaste alleen. Ik denk hierbij aan het humanisme, dat de klassieke wer. ken opnieuw uitgaf en zich er door Let beïnvloeden. Het Latijn ging langzamerhand verdwijnen en de volkstalen tot nu toe vaak niet meer dan dialecten werden gebo ren. Denk maar eens aan de invloed van Luther op de Duitse taal door zijn H. Schriftvertaling. De moderne beschaving is de beschaving van het boek. Het gedrukte woord is zo innig met ons leven verbonden, dat we daardoor vaak vergeten zijn, hoe be langrijk het is. Het heeft de schijn, dat we in deze tijd, door het ontstaan van nieuwe technieken, weer aan de vooravond staan van een ommekeer, welke niet minder ingrijpend is dan de uitvin ding van de boekdrukkunst. Denk maar eens aan de steeds groeiende plaats, die de telefoon, telegraaf, fotografie, gramofoon, film, radio, televisie, wire-recorder enz., in het leven van het moderne leven gaan innemen. Wij kunnen de gevolgen hiervan nog niet overzien. Niet al leen wordt nu het abstracte geschre ven woord bewaard en vermenigvul digd, maar ook het levende woord in al zijn klankvolle diepte en nuance ring, tezamen met het gebaar en ge heel de persoon, en dat vaak op het ogenblik zelf, dat het uitgesproken wordt. We kennen het voorkomen, Je stem en het gebaar van alle groten van de aarde Is het tijdperk van het boek voor bij en zal een draad het boek ver vangen? Komt het eens zo ver, dat de boekdrukkunst zal gezien worden als een archaische overlevering? We weten niet welke nieuwe avonturen de mens zal ondergaan. Voor het ogenblik is het in alle geval nog zo. dat het gedrukte woord overheerst. H.B. trekken. Het oordeel was echter unaniem: een groot werk. En „La Vie Catholique" was zo geestdriftig, dat het blad besloot de tekst van Le Boterf als feuilleton te publiceren. Ondanks de liturgische raad gevingen van pater Lepoutre met de supervisie van het filmwerk belast kunnen wij moeilijk eenzelfde opvatting bij onze filmkeuring verwachten. Trou wens ook te Parijs is men overtuigd, dat het werk een breed commentaar bij het publiek behoeft, waartoe meii zich dan ook inspant. „Le Défroqué" belicht een priester leven op wel geheel andere wijze dan men in de talrijke romans en films be treffende priesters zo overvloedig ont moet. Morand is een priester die in hoog moed het volmaakte leven heeft gezocht en ditzelfde eist van de priesters en allen die tot Christus' Kerk behoren. Hij ont dekt slechts misleiding en huichelarij jegens de leer van Christus. Hij meent de Kerk te kunnen verlaten zonder Christus te loochenen. In het krijgsgevan genkamp waarin hij zich tussen de offi cieren bevindt, weet men niet. dat hij een afvallig priester is. Hij wordt gehouden voor een heftig anti-clerikaal wiens ge dragingen de rechtschapenheid doen ver onderstellen. Hij legt er zich vooral op toe een jong officier, die is gaan twijfelen van zijn denkbeelden te overtuigen. Wie Morand eigenlijk is wordt ontdekt als de aalmoezenier van het kamp juist na de Consecratie tijdens het H. Mis offer ineenzinkt en stervend wordt weg- seminarie-directeur, die vriend van Morand blijft ook als de slechte boeken van Morand in druk verschijnen en groot opzien baren. Anderzijds door de ex-ver loofde die hem wil terugwinnen door hem te compromitteren methet boek van Morand, hem met een opdracht door de schrijver gezonden. Ondervraagd, ont kent Gérard zijn gevoelens voor Morand niet. Dat hij hem wil redden wordt voor een jeugdhallucinatie gehouden en Gérard wordt naar huis gestuurd. Het wordt te omslachtig om alle hindernis sen te noemen die ook door Morand aan Gérard's roeping in de weg worden ge legd. Morand die de echtheid van de roeping van Gérard kent, zoals hij ook de zijne had gekend. Maar tegen alle beproevingen en conspiraties in blijft Gérard rotsvast in zijn roeping volhar den, en zint op zijn beurt op middelen om Morand's geweten wakker te schud den. Maar eindelijk is Gérard priester ge wijd en zijn eerste gang is naar Morand. Hij gaat niet alleen. Hij gaat met de ge beden van de gemeenschap der heiligen en dat gedeelte van de film is op aangrij pende en hartverheffende wijze op het doek gesymboliseerd. Als de jonge priester en nu volgen we liever het boek dan de te ontstuimige film Morand in een vervallen tuin huis afgezonderd van alle mensheid vindt, ontdekt hy in een geschrift van Morand een teken van twyfel aan zyn grenzeloze hoogmoed. Het geestelijk ge vecht is niet meer nodig, de genade werkt. In dolle woede dat zijn twijfel ontdekt is, werpt Morand zich op de jonge priester. Als laatste heiligschennis heeft Morand reeds het kruisbeeld uit het venster geworpen. Juist op het ogenblik, dat de jonge priester de tuin binnengaat. Morand werpt zich nu op de priester en mishandelt hem en werkt hem tegen de muur waardoor, tengevolge van een oude wonde, Gérard weldra stervend neerzijgt, Morand vergiffenis schenkend en een absolutie waarvan niet duidelijk of zij ook begeerd, dus van kracht is. Maar Morand heeft de instorting van zyn hoogmoed gezien. Als hy zich aan de politie als moordenaar overlevert, dekt hy zich met de toog van Gérard en zegt: ik ben Morandpriester. Het zoenoffer om Morand te redden, de gemeenschap der heiligen, het moet wel worden verstaan. Maar het zou even goed verstaan zijn als sommige taferelen niet van vrijwel onverdraaglijke hevig heid waren geweest. Over sommige hei- ligschennende taferelen, of juister ge zegd door Morand als heiligschennis be doelde handelingen, zijn we heengegle den, zoals de vermeende consecratie van wijn door Morand in een nachtrestaurant, waarbij Gérard een champagne-emmer naar hij meent met geconsacreerde wijn uitdrinkt om erger te voorkomen. Er is van theologische en liturgische zijde reeds een waarschuwing gegeven, dat in het in die scène uitgebeelde geval van geen consecratie sprake kon zijn, slechts van een heiligschennende bedoe ling van Morand. Maar zo zich een der gelijke handeling in de werkelijkheid zou voordoen, eist de voorzichtigheid te han delen alsof een consecratie heeft plaats gehad. Het is duidelijk dat bij een beelden reeks schokkend als die van „le Défro qué" niet de geringste fout van goede smaak mag worden begaan, wil men niet in afschuwelijkheden vervallen. Maar Joannon heeft gewaakt en het oordeel van de gelovige bezoekers van de film is eenstemmig: dat voor een publiek dat zich rekenschap kan geven wat een pries ter is, de film van aangrijpende en zelfs onvergetelijke schoonheid is. Maar ook is de wens algemeen minder langdurig aan sommige hevige tonelen te worden blootgesteld, zoals de dlepschokkende mis in het kamp, de ergerlijke scène in het nachtrestaurant en de afschuwelijke marteling die de worsteling met de jonge priester is. Zo dergelijke scènes tenslotte verdra gen kunnen worden, dan is dat te dan ken aan het geweldige spel van een Pier re Fresnay. die van de rol van Morand de beste van zijn carrière heeft gemaakt, terwijl Pierre Trabaud zijn volkomen waardige tegenspeler is als de jonge, vurige en onhandige abbé Gérard. Maar de gehele bezetting staat op zeld zaam hoog peil en het kost meermalen moeite te bedenken, dat men slechts een filmspel bijwoont. Iets wat op menig moment een te grote benauwenis voor komt. In litteratuur en filmkunst mogen de hevigheden mode zijn geworden, als het om zulke heilige dingen gaat, kan dat op verplettering uitlopen. Als boek is met „Le Défroqué" niet een gaaf litterair werk bedoeld, maar Hervé le Boterf heeft toch zijn taal beheerst en daardoor een polijsting van het scenario bereikt die ook de film niet in waarde zou hebben verminderd. Intussen is het begrijpelijk, dat om het bijwonen van de film letterlijk wordt ge vochten. Jongeren lezen de Blijde Boodschap Vroeger vastte men door niet of door weinig te eten. Je Moeder, de Kerk, spreekt er vandaag nog van met de woorden van de kerkleraar Basilius: Mozes kreeg de stenen tafelen toen hij vastte. De kinderloze Anna kreeg een zoon. Samuel, toen zij vastte. Kampvechters behalen de prijs, als zij vasten. Elias mocht God zien, toen hij veertig dagen vastte. De wereldstad Ninive werd gespaard omdat zij vastte. We kunnen er aan toevoegen: De wegbereider van Christus vastte. Voordat Jezus in het openbaar optrad, begon Hij te vasten. Paulus begon na zijn bekering eerst te vasten. Voordat een bisschop priesters wijdt of een kerk consa creert, moet hij vasten. „Vroeger", dat is 1000 jaar voor Christus en 2000 jaar na Christus. Is de vasten voor ons voorbij? Wijst de Blijde Boodschap van vandaag niet juist op eten in de vasten? De menigte die Jezus volgde kreeg honger. Ze hadden het eten vergeten. Toen Jezus hen zag. dacht Hij direct aan eten. Hij liet ze plaats nemen in het gras en verzadigde allen. Dit is het eerste bedrijf van eten in de vasten. Jo. 6. 1 -15. Is vasten dus voor ons voorbij? In het Nieuwe Testament kunt u ook het tweede bedrijf lezen: Jo. 6. 22 vv.: De volgende morgen zocht Hem weer dezelfde menigte. Hij zeide; gij zoekt Mij, omdat ik u verzadigd heb. Ik ben het brood des levens. Zo iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik u geven zal is mijn Vlees. Het derde bedrijf volgt, als Hij het Brood neemt in zijn handen, het breekt en zegent en uitdeelt en zegt; neemt en eet, dit is Mijn Lichaam. Het vierde bedrijf is aan ons. In de vasten verbiedt de Kerk het eten, en zegt tegelijk dagelijks Jez'us' woorden: neemt en eet. Dus vasten en toch eten. Vasten is een nare boetvaardige bezigheid. Het is noodzakelijk om de wereld weg te werpen en te vluchten. Maar doe het met een blij gezicht, want vasten is niet alleen een vluchten, maar ook een volgen. wil moet Jezus volgen, anders heeft het geen zin. De menigte die Jezus volgde, had daardoor het eten vergeten. Wie niet eet, gaat dood. Wie vast, moet toch eten. Disputeer niet te veel over de spijs die vergaat. Maar zet uw zinnen op de Spijs die blijft. „Wat traagheid let u dan, des morgens vroeg te rennen, daar dit Man!...." Rep u 's morgens vroeg in de vasten naar de tafel des Heren, Want wie eet van dit brood zal leven in eeuwigheid. Vasten moet op de eerste plaats vólgen zijn. Vast dan weer ouderwets, zodat je honger krijgt en Hij zal je verzadigen. Dan is vasten, geen nare, maar wel een boetvaardige, geen voorbije, maar wel een blijde bezigheid. De menigte die Jezus vastend was gevolgd, werd niet alleen verzadigd, maar zó van Hem vervuld, dat ze Hem tot koning wilden uitroepen. Als deze menigte eens de katholieke jongeren waren, wat zou het dan een mooie Palmzondag geven: Glorie, hulde en ere, Zij U, Verlossei en Koning, Wien de bloem dei jongelingschap Hossanna toejuicht in vroomheid. R. BECKERS. „Er zijn honden, die jaloers zijn op paarden en andersom",, aldus Hond in een van zijn vele mededeelzame buien, „maar meestal komen ze er niet veel verder mee. Jaloersigheid is het ergste wat je kan overkomen. Zij maakt van een hond een venij nig brok wil om paard te zijn. Ter wijl een hond juist in het hond-wil- len-zijn z'n rust en levensvreugde kan vinden. Ik heb niks tegen paar den, maar dat wil nog niet zeggen, dat ik wel iets tegen bonden heb! Beter een goede hond dan een ver sleten paard, zei ik laatst nog tegen 11 puiser, die er natuurlijk niks van verstond, maar die ik met afgunstige ogen naar een oud Belgisch paard zag kijken, geïmponeerd door de ge stalte van het beest. Hoe dat bij jullie mensen ligt, weet ik niet, maar ik ken honden, die maar niet kunnen beseffen, dat je bent wat je bent en kunt worden wat je kunt worden. Dit lijkt 'n eenvoudig beginsel, maar de meest heldere geesten blijken er soms moeite mee te hebben. Geef mij de kluif en laat het paard z'n haver. Geen complicaties en geen ruif-ruil. In Purmerend heb ik een pekingees gekend, die elke nacht wakker werd en dan gedroomd had dat ie veranderde in een zebra. We-t je wat ie ervan overhield? De vlek- kenziekte. Een Duitse herder in Loe- nen aan de Vecht wou in de oorlogs jaren liever geen Duitse herder meer zijn en deed navraag bij de „Reichs- kammer für Hundenkultur" of ze hem misschien konden veranderen in een Deense dog Het gevolg was, dat ze '111 op transport stelden naar het front bij Stalingrad want men stelde vast, dat hij een Reichshund was en zich wederrechtelijk aan de dienst had onttrokken. Drie jaar lang heeft hij benzine-lorries moeten trekken van Stalingrad naar 't Westen. ik wil maar zeggen: 'n hond moet 'n hondenleven leiden en geen kameel willen zijn, afgezien van de bul ten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7