lAtERQ»
Bil
,m.r mr «ij
\iMte
PU"
VOOR VIRTUOZEN
VDORXtlG
„Dschengis-khan
BCtTQN
EWOOO
Toneelprijsvragen
Brabanders voetballen 10 mille biieen
4 vy
wm
AKKERTJE
Onze dagelijkse
PUZZIE
BRIDGERUBRIEK
Een groot veroveraar:
DE HEILIGE VAN DE WEEK
H. Paastijd
HET GRABBELTONNETJ'E
W.V.
jgj"""'!jp jjj
%M, fBf
ZATERDAG 24 APRIL 1934
PAGINA 6
Hans van Bergen
Legionnair sprong
over boord
Als verstekeling naar Nederland
Voor gedachteniskerkje in Waalre
m m i
mim m'm m
m m 9
a m a m,
u o
i o ar* 0
flPAW
00.
0 0
o. 0 a x 0
o mami
~w
m'm
m
m
m
m m
i m. m
m m m m s
0 m
0 a m m 0
0 0 0 s n
1 o n o
mm*
m m
mm mm
m m
0 am f
1 0 o,
i wm
m
1 w Hf wm
wH WM W/A
-JU Wvw
door welke oorzaak ook
Neem 'n
5?
Groterals?
Tien nieuwe vragen
Vorige vragen
beantwoord
CORRESPOTSDETSTIE-ADRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
n
Oplossing van gisteren
Heiligen in de
Ned. aardrijkskunde
<1
Het is een gelukkig verschijnsel, dat
er jaarlijks enkele prijsvragen worden
uitgeschreven voor toneelstukken.
Dit stimuleert onze schrijvers. Maar
de stimulans moet in de juiste richting
gegeven worden, wil zij vrucht oogsten.
De stimulans moet daarom vooral prac-
tisch zijn. Oogst men met een prijs
vraag enkel stukken van zeer hoog litte
rair gehale, die overigens volkomen on-
speelbaar zijn. dan lijkt mij de PUJS-
vraag een mislukking. Immers het doel
is.... om TONEEL-stukken te verkrij
gen en nu heeft eens een beroemd to
neelspeler gezegd, dat een spel daar pas
toneel wordt, waar het ophoudt LITE
RATUUR te zijn. Deze uitspraak mag
met een korreltje zout genomen worden,
toch zit er een kern van waarheid in.
Wij hebben hier in Nederland enkele
uitstekende literatoren, dichters en ro
manschrijvers. Als wij deze mensen
stimuleren een toneelstuk te schrijven,
hetgeen heel vaak gebeurt door de
prijsvragen van de zijue der regering
dan zal het resultaat wel altijd een
prachtig LEESstuk zijn. maar misschien
niet altijd een goed SPEELstuk. Onze
stukken moeten op een verantwoord lit-
rair peil staan, dit is ongetwijfeld waar,
maar onze stukken moeten vooral en
op de eerste plaats speelbaar zijn! Het
verantwoorde litteraire en artistieke
peil komt op de tweede plaats, al is dit
niet minder belangrijk! Er zijn helaas
handige jongens genoeg, die een vlot
speelbaar stuk in elkaar kunnen draaien
wier werk echter niets met de kunst of
de literatuur gemeen heeft.
De werken van deze laatste schrij
vers KUNNEN wij spelen, maar MO
GEN wij niet spelen, willen wij ons
tenminste niet blameren de werken
grote literatoren MOGEN wij spelen,
maar KUNNEN wij heel dikwijls met
spelen, willen wij ons tenminste met
aan halsbrekende toeren wagen.
Onlangs heeft ook de Bond van Ne
derlandse Toneeluitgevers in samenwer-
king met de Vereniging van Neder-
landse Toneelschrijvers een prijsvraag
uitgeschreven. Dé uitslag van deze prijs
vraag is reeds in de pers bekend ge
maakt. Het zijn de schrijvers: Jan Naay-
kens, E. Willartz, A. van Suylen, Johan
Fabr'icius en Frits Hallen, die allen een
prijs behaald hebben van 600 gulden en
wei met de volgende stukken (indezelf-
de volgorde) „Kapitein Venijn", „Ru-
mfeny", „Ik weet, ik weet. wat jij niet
weet", „Het Duitsere Bloed" en Herberg
aan de Haven".
Het was een selectie uit 87 ingezonden
stukken.
Gezien de zeer practische voorwaar
den, die de Bond van Toneeluitgevers
gesteld heeft zijn onze verwachtingen
hoog gespannen.
Deze voorwaarden waren: een OOR
SPRONKELIJK NEDERLANDS toneel
werk (geen dialect), dat een avondvul
lend spel dient te zijn en dat LITTERAIR
en ARTISTIEK verantwoord is. „De
SPEELBAARHEID van het stuk zal een
belangrijke factor bij de beoordeling
door de jury zijn". „De inhoud mag
niet in strijd zijn met de goede zeden,
noch kwetsend of onaanvaardbaar voor
welke groepering dan ook", (om deze
laatste reden hebben de stukken van
Fabricius en Hallen dan ook alleen
maar een waarderingsprijs van 600 gul
den gehad. Deze stukken zullen niet
door de Bond van Toneeluitgevers in
druk worden uitgegeven, hetgeen wel
de bedoeling was van de prijsvraag.
Maar omdat deze stukken, hoewel zeer
tpeelbaar en artistiek en litterair ver
antwoord. voor sommige groeperingen
wellicht minder aanvaardbaar zouden
kunnen zijn, heeft de jury toesloten deze
stukken weer aan de schrijvers ter hand
te stellen). Een zeer practische voor
waarde was ook, dat de stukken in ten
hoogste twee eenvoudige decors dienen
te spelen, dat aan het decor en de ver
dere requisieten geen al te zware eisen
mogen worden gesteld en dat de rolver
deling aan een bezetting van 3 tot 7
dames en 3 tot 7 heren moet voldoen.
Dergelijke practische eisen doen ons
een zekere hoop koesteren omtrent deze
stukken. De SPEELBAARHEID wordt
immers als eerste eis gesteld. Geen inge
wikkelde decors, geen onoverkomelijk
aantal personen. Uit alles blijkt, dat
rekening is gehouden met de praktijk.
En van de andere kant wordt ook de
litteraire en artistieke waarde bena
drukt.
De jury bestond ook met uit een aan
tal hooggezetelde literatoren, die mis
schien zelf nog nimmer het amateurto
neel beoefend hebben. Naast de one
gezaghebbende literator. Bernard Ver
hoeven, hadden in de jury plaats geno
men twee toneelschrijvers van naam en
twee ervaren toneeluitgevers, die reeds
meer dan 25 jaar met dit bijltje gehakt
hebben.
Als toneelprijsvragen in deze trant
worden uitgeschreven, dan mogen wij
gerust hoge verwachtingen koesteren.
Wij zien dan ook met ongeduld de stuk
ken van Jan Naaykens, E. Willartz en
A van Suylen tegemoet. Zij zullen door
dé Bond van toneeluitgevers worden
uitgegeven en zijn dus eerstdaags bij
alle uitgevers te verkrijgen.
Nauwelijks was dezer dagen de „To-
mori" van de Kon. Rott. Lloyd uit de
haven van Marseille vertrokken en be
vond zich in volle zee of er kwam een
jongeman te voorschijn, die zich aan
vankelijk had schuil gehouden, doch zich
nu bij de gezagvoerder meldde.
Hij vertelde aan de kapitein een opwin
dend en tragisch klinkend verhaal. Drie
jaar geleden had hij in een dronken bui
getekend voor het vreemdelingenlegioen;
hij werd als soldaat naar Indo-China ge
zonden. waar hij gevochten had. Na die
drie jaar was hij eindelijk met een troe
pentransportschip in Marseille terugge
keerd, waar hij in de haven kans zag
met twee kameraden overboord te sprin
gen. De jongeman beweerde Nederlander
te zijn. Zijn vrienden had hij niet meer
gezien, waarschijnlijk waren ze geraakt
toen er tijdens hun vlucht op hen ge
schoten werd. De jongeman zwom naar
de „Tomori" omdat die de Nederlandse
vlag voerde en hij hoopte met het schip
naar het vaderland terug te kunnen
keren.
De „Tomori" moest echter niet naar
Nederland. Na overleg met de Lloyd
werd de verstekeling daarom onderweg
overgegeven aan de „Modjokerto", die
op thuisreis was. Donderdag kwam de
„Modjokerto" in Rotterdam aan en de
jongeman werd overgegeven aan de
rivierpolitie, die hem op haar beurt in
handen stelde van de Vreemdelingen
dienst. Men is nu bezig het verhaal op
zijn juistheid te toetsen.
(Van onze correspondent)
Aan de vooravond van de 5de M zal
voor de tiende maal in het uit de M lei-
eeuwen daterende Willibrorduskerkje te
Waalre de herdenking plaats vinden van
de Brabantse gevallenen. Door een daar
toe en onder voorzitterschap van mgr dr
G Bannenberg ingestelde commissie werd
destijds dit kerkje herschapen in een
waardig monument ter nagedachtenis aan
hen, die vielen in de laatste wereldoor
log, in Indonesië en Korea. Rond het graf
van de onbekende soldaat van Brabant,
wiens stoffelijk overschot er rust, staan
op een aantal borden de nar.en te lezen
van 900 gevallenen.
Op 4 Mei 's avonds om half 8 komen de
deelnemers aan de dodenherdenking samen
bij de Markt te Waalre. Vandaar vertrekt
men zwijgend onder het geroffel der gilde-
trommen naar het oude kerkje, terwijl het
carillon in de toren van het gedachtenis
monument het „Wilt heden nu treden"
speelt. Binnen wachten allen de voorge
schreven minuten van stilte op klokslag
acht uur af, waarna de beiaardier het Wil
helmus ten gehore brengt en de voor
zitter, mgr dr. G. P. J. Bannenberg het
Onze Vader voorbidt. Nadat de gezamen
lijke zangkoren van Aalst en Waalre het
„Beati Mortui" hebben uitgevoerd, begint
het défilé met bloemenhulde op het ere-
graf en verlaten alle deelnemers de kapel.
De protestantse bezoekers begeven zich
naar het vlakbij gelegen Parochiehuis
waar de Ned. Herv. predikant van Val-
kenswaard, ds J. A. Alsfelt, zal voorgaan
ir. een herdenkingsstond. De katholieken
komen terug in het kerkje voor de solem
nele Avondmis, die de gewestelijk aalmoe
zenier, majoor Th. H. H. Op het Veld met
assistentie van de kapelaans van Aalst en
Waalre voor de zielerust der gesneuvelden
zal opdragen.
In de kerktoren is een carillon aange
bracht, dat bij de jaarlijkse plechtigheden
wordt bespeeld. Voor dit carillon moet
echter nog een mechanisch speelapparaat
worden aangekocht, zodat bet zich dage
lijks op alle uren en half-uren kan laten
horen.
De afdeling Brabant van de K.N.V.B.
heeft nu aangeboden de ontbrekende
i 10.000 hiervoor bijeen te voetballen. De
9 Brabantse eerste klassers voor West-
Brabant: Willem II, Noad, NAC, Longa
en RBC en voor Oost-Brabant: Eindhoven,
PSV, Brabantia en BW zullen op 5
Mei a.s. in Eindhoven en Breda een wed
strijd Oost-Brabant tegen West Brabant
er. omgekeerd spelen. De beide gemeenten
hebben zich bereid verklaard de verschul
digde belasting terug te betalen en de
pclitie-muziekkorpsen zullen de wedstrijd
opluisteren.
In andere plaatsen zullen 2e, 3e en 4e
klassers eveneens wedstrijden voor dit
doel spelen en zelfs in de kleinste plaat
sen zullen wedstrijden worden gehouden
ten bate van het carillon.
mms wms wss.
No. 2002, 24 April 1954.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM.
Vossiusstraat 18 B, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres.
Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
PRACTISCHE PROBLEMATIEK.
Spelstudies en Lokzetten.
In stand no. 2850 en no. 2851 forceert wit
op leerzame wijze de winst van een schijf
of van de partij.
No. 2850. No. 2851.
m* ®MmM%
Stand Zw. 1, 3, Stand Zw. 6—9,
6—10, 13—15, 17, 19, 12, 13, 15, 17, 19—21,
23 Wit 16 25, 27, 23, 24. Wit 28, 31
3032, 35,36, 38, 33, 35, 38, 39, 41, 42,
4042, 45. Wit aan 43. 45, 46, 48. Wit
zet. aan zet-
Wit speelt in no. 2850 1. 42—37. Er
dreigt nu 27—22, 25—20, 40X18, 32X5.
Zwart kan dit alleen verhinderen door
15—20, want op 17—21 zou volgen 27—221,
21—26, gedw., en daarna 16—11, 25—20
enz. met hetzelfde resultaat. Op elke an
dere zet volgt tenminste verlies van een
schijf, terwijl op 13—18 wit eveneens zou
voortzetten met 27 22, 28X17 gedw., en
weer 25—20 enz. Wit's eerste zet is dus
wel een echte krachtzet Zwart's enige
antwoord schijnt te -ijn 1520. Nu volgt
echter een werkelijk schitterende combi
natie namelijk 2. 30—24, 20X29 gedw., 3.
25—20, 4. 35—30, 5. 38—33, 6. 40X18. 7.
27X18. 8. 31X15 1
Nog interessanter is het spelverloop in
de stand van no. 2851. Hier forceert wit
winst door 1. 3127 31—26 gedw., 2. 27
22, 27—21 gedw. (want op 6—11 zou volgen
33—29, 43—39. 38X18, 32—27, 42—37, 37—31,
41X1 3. 22—18!, 13X22, 4. 28X17, 12—18
gedw. (Er dreigde 32—28 Thans wint wit
echter verrassend door 5. 4137 6. 3731,
7. 33X11. 8. 35—30. 9. 45—40, 10. 38X7
De geconstrueerde lokzet kan men zo
wel een zuiver problematiek als 'n prac-
tisch karakter geven. Een voorbeeld van
het eerste genre zien onze lezers in de vol
gende compositie No. 2852, van de redac
teur van deze rubriek. Zw. 810, 1214,
16 19 25 27 28, 32. Wit 20, 21, 23, 30, 34,
35 37, 40, 41, 43. 44. 48, 49. Stand en af
wikkeling geven deze lokzet een uitge
sproken problematiek karakter, d.w.z. zo'n
stelling zal men in het practisch spel. dus
in de partij, niet zo gauw tegenkomen.
Wit verlokt zwart hier met 2015 tot een
foutieve combinatie door 1218, 2833,
13—18 16X47 en 47X15. Wit Iaat dan ech
ter volgen 3933, 4338. 3024, 35 30,
4944 (39—43) 48 X 39 en wint.
Van practisch nut zijn daarentegen de
vier standen nos. 2853 tot en met 2856.
welke óf in de partij zijn voorgekomen óf
naar aanleiding van daarin voorkomende
„mogelijkheden" zijn samengesteld.
No. 2853 is een partijfragment uit een
partij tussen twee grootmeesters, beiden
oud-wereldkampioenen. B. Springer lokte
zijn beroemde tegenstander, wijlen I.
Weiss, op listige wijze in de val. De nos.
2854 en 2855 zijn eveneens twee fraaie lok-
zetten van de man, die wij zo langzamer
hand tot de nestrfr der grootmeesters (in
ons spel zowel als in onze problematiek)
kunnen gaan rekenen, namelijk B. Sprin
ger.
Gezien de instructieve waarde van deze
vier standen, geven wij dit viertal ditmaal
ter oplossing voor de deelnemers aan
onze ladderwedstrijd.
Het zijn de laatste loodjes van deze
maand! In onze volgende rubriek volgen
de nog te publiceren oplossingen en uit
slagen van de ladderwedstrijd met de
door de deelnemers behaalde aantallen
punten.
No. 2853 No. 2854.
SPRINGER (Wit) B. SPRINGER.
WEISS (Zwart). Den Haag.
J
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus, Sassenheim)
(Zaterdag 24 April 1954)
0 0 0 0
°0# Q*
0 0, 0 0
0 0 m m
n 0. n o
o 0
Stand Zw. 2—4,
6—9. 12—20. 23, 25.
Wit 24, 27, 29, 30. 32,
34—37. 40—46. 48, 49
No. 2855.
B. SPRINGER.
Den Haag.
Stand Zw. 2,
6—9, 12, 13,15. 16,
19, 20 23, 25. 26.
Wit 22, 28, 30. 32—
35, 37, 38, 42, 43, 45,
48, 49.
No. 2856.
GEO VAN DAM.
Amsterdam.
.0 0 0
a 0 0
f# 0 0 0
No. 7129.
V. L. EATON en G. F. ANDERSON
le prijs British Chess Mag. Kronings-
tournooi 1953. Mat in drie zetten.
No. 7130.
G. F. ANDERSON en V. L. EATON
2e prijs British Chess Mag, Kronings-
tournooi 1953. Mat in drie zetten.
Stand Zw. 2, 3, Stand Zw. 8—10,
3—8, 10, 11, 13, 16, 12, 14, 16—20, 22, 26.
1821, 23. 29 Wit cvp oq oq 71 33—
28 31, 32, 35, 37-39. Wlt 28' 29' 31' 33
41I43, 45—49. 35, 37, 38. 41, 43. 44.
Voor al deze vraagstukken geldt„Wit
speelt en verlokt zwart tot een foutieve
zet (of zettenreeks) waarna wit wint". De
oplossingen worden tot 12 Mei a.s. tege
moet gezien aan het boven deze rubriek
vermelde adres. De inzendtermijn is dus
voor deze serie met één week verlengd
In vraagstuk no. 2349, opgenomen in de
vorige rubriek, behoort de witte schijf 47
op 41 te staan. De oplossingen van deze
compositie kunnen nog tot 5 Mei a.s wor
den ingezonden, evenals van de nos. 2846,
2847 en 2848.
geschieden. Voor onze tweezetoplossers
kan no. 7128 wel een harde noot zijn; deze
indruk kregen wij ten minste bij de oplos
sing.
No. 7128. A. Ellerman. Arb. Skak April
1954. Mat in twee zetten.
Wit: Kbl Dd7. Te2—fl, Rg8, Pb5—el;
d3. g5.
Zwart: Ke5. Tg6—h4, Pe3—e6; c4, d4,
e7, f5.
OPLOSSINGEN OVER DRIE WEKEN
No. 7120. J. Hartong. Opl. 1. Pd4—f5
dreiging: 2. Dc5e3ft.
No. 7121. Mr P. Ten Cate. Opl. 1. Tc4
c6 dreiging: 2. Dg4 c4ft.
No. 7122. B. Postma. Opl. 1. Rg7 dreigt
2. Pe3f. Pe3: 3. Tc3:tt- 1Re5,
2. Df3, Da7 enz.
Deze drie problemen werden goed op
gelost door:
J. Dickhaut. Nijmegen; dr R. J. F. Ni-
vard, Nijmegen: Paul Raschdorf, Han
nover; J. G. N. Vos, Rijswijk.
No.-7121 en no. 7122 door A. v. Asten te
Asten; ir A. Bergstein, Geleen; F. J. Fok-
kelman, Hengelo; C. v. d. Weide, Rotter
dam.
De tweezetten door B. Kouwenhoven,
Rotterdam.
No. 7120 door W. H. Haring, Schiplui
den.
No. 7121 door T. B. M. Arends, Venlo;
mr dr R. Bromberg. Roermond; T. Jansen,
Rotterdam.
Hier volgen weerleggingen op onjuiste
oplossingen. In no. '7120 volgt op 1. Pc6 of
1. Pd6 1Dh4g4:. In no. 7121 kan
na 1. Td4f Pd4' geen matzet volgen omdat
de witte dame nu gepend staat. Ook in
7120 hebben we nog op te merken, dat na
1. Tf3, Pf3: de witte K schaak staat.
Tenslotte 7122 Speelt wit 1. Da7 dan 1.
e6t waar wil men met de w. K.
heen? Ook 1. Re5 levert niets op wegens
1Te5 na 2. Df3, Td5!
CORRESPONDENTIE
T. J. te R. 7125 is in orde, maar uw op
lossing niet.
X. te S. Als uw tweezet in orde is komt
hij spoedig aan de beurt.
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Van de beide driezetten heeft no. 7129
onze grote waardering. Het behoort, o.i.,
tot de fraaiste bekroningen, die we in de
laatste tijd hebben opgenomen waarom wij
vooral de aandacht van onze lezers er
voor vragen. Bij de eerste oogopslag ver
wacht men ste'lig niet een tempoprobleem
voor zich te hebben. Het uitgebreide va-
riantenspel staat op een zeer hoog peil en
dat daarbij storende duals konden verme
den worden verhoogt in niet geringe male
onze bewondering. Wil ons niets ontgaan
dan behoort de oplossing nauwkeurig te
Het onderstaande spel werd geruime tijd
geleden eens gepubliceerd in een Scandi
navisch bridgeblad. Het spel geeft een
bijzonder belangwekkende variant te zien,
welke men in de practijk niet zo gauw
zou vinden.
2
B
.8,3
O V,B,6,4,3
H.V.8,4
7,6,4
V H,V,7,6
O A,9,2
A,B,10
m 5,3
3 9,5,2
O H,10,8,7
9,5,3,2
m A,H,V,B,10,9,8
V A,10,4
5
Ziutd moet het spel spelen in 4 nadat
gegeven is, aat de Westspeler met 1 V
geopend heeft.
West speelt een troef voor en de vraag
is nu of Zuid zijn spel zal kunnen maken.
De oorspronkelijke analyse was de vol
gende: Zuid moet 3 malen spelen en
vervolgens een kleine <0-, welke door
West geweigerd wordt, Noord O-boer,
Oost O-Heer. Oost speelt natuurlijk V
terug, welke Zuid laat lopen en West
neemt met (!?-vrouw. West kan nu geen
Q naspe'en en mag evenmin O spelen,
daar 0-aaa door Zuid afgetroefd zou wor
den en er dan in de blinde (Noord) nog
een entree is (^l. welke Zuid in staat
stelt op de vrij geworden O een ver~
liezende V at te gooien.
West kan dus niet veel anders doen dan
spelen De pointe van het tegenspel is
op dit moment echter, dat West. de
•^-boer moet naspelen; Noord kan nu
•{•-vrouw maken, maar ongeacht hoe of
Zuid verder speelt, hij blijft nog zitten met
een verliesslag in V en in <f». Resultaat
dus: één down.
Nu willen wij onze lezers eens vragen,
of zij een spelvoering zien waarbij Zuid
het spel toch tot winst kan voeren en
waarbij slimme tegenmanoeuvres van
West niet tot resultaat hebben, dat Zuid
down gaat. Natuurlijk moeten we met het
beste tegenspel rekening houden en we
nemen dan ook aan, dat West in slag 1
wederom begint met het voorspelen van
een kleine troef.
De oplossing van dit vraagstuk zullen
wij in onze volgende rubriek publiceren.
Boekbespreking. „Bridge voor leder
een", eenvoudige handleiding voor de be
ginner met nuttige wenken voor de ge
vorderde speler door H. W, Filarsk: Uiig
Ph. Kruseman, Den Haag. 143 bladzijden
Een boekje, dat elke beginner volledig
op weg kan helpen; vlot geschreven met
duidelijke voorbeelden over bieden er-
spelen. Het geheel gebaseerd op de mo
dernste biedtechniek. De schrijver het)'
getracht, niet. meer stof op te dissen dar
voor een beginnende speler in het eera's
jaar noodzakelijk is. Zij die er iets voo-
voelen met bridge te beginnen of die er
nog maar weinig van af weten, zullen h'C>
precies vinden wat zij nodig hebben.
MIMIR.
Horizontaal 1. deel v. h. been; 5. deel
van een bakkerij; 9. kaartenboek; 11. vo
gel; 12. geneesmiddel; 14. sportartikel, 15.
bloeiwijze; 16. beteuterd; 19. als eerder; 20.
deel van de bijbel; 21. troefkaart; 23. als
volgt (afk.); 25. water in Friesland; 26. jon
gensnaam; 28. wondvocht; 30. beetje; 32.
deel van een deur; 34. geestdrift; 36. van
het lopende jaar (Lat.); 37. Russische kei
zerin; 40. pers. vnw. (Duits); 43. Onmeet
baar getal; 44. zonder eer; 48. rondhout;
50. karakter; 52. geheimschrift; 55. plaats
in Gelderland; 57. doch; 60. voorzetsel', 62.
water in Friesland; 63. bijwoord; 65. plaats
in Gelderland', 66. meisjesnaam; 67. uit
roep; 68. kledingstuk; 70. vis; 72. deel van
het dak; 74. aanzien; 75. rechtsterm; 77.
rivier in Engeland; 79. inwendig orgaan;
80. beschadiging.
Verticaal 1. smak; 2. jongensnaam; 3.
plaats in Gelderland; 4. deel van 'n boom;
5. bid (Lat.); 6. omroepvereniging (afk.);
8. holte in de muur; 10. heilige; 11. haar-
loze; 12. stel; 13. Europeaan; 17. beetje; 18.
1 ziekte; 20. meisjesnaam; 22. gast; 24. voor
zetsel; 27. heupjicht; 28, wandversiering;
29. deel van het kippenhok; 31 vasthaken
van schepen; 33. roofdier; 35. werpstrik;
38. houding; 39. nieuwe wereldtaal; 45.
plaats in Gelderland; 46. deel van een ge
weer; 47. uitroep; 49. groot water; 51.
godin; 53. in dat geval; 54. drank; 56. jon
gensnaam; 58. deel van Sumatra; 59.
muntstuk: '61. lidwoord (Eng 64. spoor
staaf; 66, emmer; 69. toiletartikel; 71.
kloostervoogd; 73. zwaardvis; 74. gravure;
76. Chin, maat; 78. voorzetsel.
Onlangs berichtten de dagbladen, dat bet gebeente van de grote
veroveraar, Dschengis khan is overgebracht naar 's keizers oude
begraafplaats aan de Gele Rivier, de tweede stroom van China,
bijgenaamd: „het ongeluk van China" (overstromingen).
„Dschengis-khan".
De eigenlijke naam luidt: „Temoeds-
jien". „D. k." is „maar" een bijnaam.
De betekenis wordt verschillend op
gegeven; misschien op dit terrein is
voorzichtigheid altijd geboden wil
de eretitel zeggen: „De onwrikbare
aanvoerder, keizer". Voor Europa is hij
van betekenis, doordien hij, enkele ja
ren vóór zijn dood (in 1227) de Russen
overwon.
De „Vor.st der Vorsten" was wel van
Turkse afkomst. Wie had ooit kunnen
denken, dat uit een weesjongen van
dertien jaar een geweldenaar zou
groeien, wreed, genadeloos, heerszuch
tig, die een groter stuk van de aardbol
zou veroveren dan misschien slechts
weinigen vóór hem? Ongetwijfeld was
hij een goed soldaat en een geslepen
politiek heer. Europa mag zich geluk
kig prijzen, dat zijn Mongolen na zijn
dood door Silezische ridders werden
weerstaan niet verslagen, doch zij
besloten tot terugkeer (1241). Maar Rus
land moest zich voor twee eeuwen on
der de Mongoolse heerschappij buk
ken! Het land werd zwaar gebrandschat
en diep vernederd-
Een mensenleven had voor de Mon
golen maar bitter weinig te betekenen.
De veroveraars leefden zeer sober en
stelden zich met karig voedsel tevre
den. Als ze wat gedroogde melk en
vlees ter beschikking hadden, konden
ze weer dagen voort. Hun geliefkoosde
drank was „Koemiss" en ze bereidden
die uit gegiste melk van paarden,
ezels, of kamelen, naar de manier der
Kalmukken.
Aan reinheid hadden ze meer dan
één broertje dood. Hun kleren stonken
'n uur ih de wind: ze mochten nooit
gewassen worden!
De strijdrossen waren al net zo so
ber als hun lenige berijders. Met „goed
voer en een warme stal" werden ze
nimmer verwend. Tijdens felle kou
stonden ze dicht tegen elkaar aan,
schoven de sneeuw opzij en aten het
bevroren mos.
Eigenaardig was de indeling van het.
Mongoolse leger; dat was gesplitst in:
tientallen. De „tactische eenheid" der
oude Romeinen was de cohorte, be
staande uit enkele honderden man
schappen. Bij deze Mongolen koos ieder
In het onderwijzersweekblad, „De
Vacature", steekt dr P. C. Paarde-
kooper min of meer de draak met „de
regel", dat na de vergrotende trap-
van-vergelijking „dan" moet staan:
„Jan is beter dan Piet"; dus niet: „als
Piet". Elders heeft men dat ook gedaan
en eenvoudigweg gesteld: „Zeg wat ge
zegt: groter dan, of groter als en
gebruik in uw schrijftaal de vormen,
waaraan ge in uw spreektaal gewoon
bent" („Zin en Onzin"; J. A. Meijers,
211). Wij wensen hier geen oordeel uit
te spreken; achten ons daartoe overi
gens, onbevoegd.
Dr Paardekooper vindt de hele
„kwestie" 'n kwestie van naschrijverij:
de een schreef het na van de ander.
Lange tijd stelt hij vast was het
ook „verboden" om „vanaf, vanuit" te
schrijven; een bepaald weekblad wijd
de aan deze zaak regelmatig zijn aan
dacht. De „gebruikers" werden dan in
de maling genomen als „fnaffers" en
„fnuiters". Thans geeft de „grote Van
Dale" (7e druk) beide: vanaf, vanuit.
„Van Dale" wordt zelfs grimmig en dat
gebeurt niet gauw: „Ten onrechte is
het normaal ontstane voorzetsel „van
af" door dilettanten afgekeurd".
„Koenen" (23e dr.) valt Van Dale bij.
Dr Paardekooper acht dat „dan" een
insluipsel uit het Middelhoogduits;
„groter dan" is dus.... een Germanis
me; „groter als" niet. Tegenwoordig
gebruikt de Duitser wel „als": grosser
als. Vondel en zijn tijdgenoten schre
ven: groter als.
tiental een aanvoerder. Tien aanvoer
ders kozen er een, die voor honderd
man zorgde. Tien „honderdmannen"
één voor duizend, enz.
Een generaal stond over... hoogstens
negen man. Liet één van het tiental
zich gevangen nemen, dan bracht de
aanvoerder de anderen terdood. Wie
probeerde te vluchten, kwam er niet
beter af. De discipline droeg een
hoogst ernstig karakter: op ongehoor
zaamheid volgde de doodstraf.
Men mag haast wel letterlijk zeggen:
waar hun paarden de hoeven zetten,
groeide geen gras meer. Een Russische
zegswijze uit die schrikkelijke dagen
was: „De vijanden lieten geen oog over
om de doden te bewenen".
Wij zouden hier niet graag neer
schrijven, op welke mensonterende
wijze de Mongolen hun tegenstanders
martelden. „De zon van Rusland is
ondergegaan", sprak een bejaarde Bis
schop
De heilige stad -der Russen, Kiew,
viel de Mongolen 1240 in handen.
Straat voor straat, kerk voor kerk,
werd door de bewoners verdedigd,
maar de overmacht was veel te groot.
Kerken, kloosters, schilderijen, ikonen
(beeltenissen van heiligen), alles werd
één puinhoop. Eén Godshuis kon ge
nade vinden in de ogen dezer beest
mensen: de Sophia-kathedraal, op een
heuvel nabij de stad.
In één persoon balde het Russische
verzet zich samen: in Alexander
Newsky, die voorspelde, dat de natio
nale onafhankelijkheid toch later weer
herrijzen zou. In 1380 is hij daarginds
heilig verklaard.
1. Beddelakens maakt men wel vant
graslinnen. Heeft u enig vermoeden
omtrent het percentage linnen, .cjat
in dit weefsel wordt verwerkt?
2. Als u heel knap bent in de Oude
Geschiedenis, kent u, mogelijk, de
naam van de verrader,' die het de
Perzen in 480 v. Chr. mogelijk
maakte de Grieken in de rug aan
te vallen?
3. Ongetwijfeld kent u de beruchte
gletscher-spleten in het gletscher-
ijs. Waardoor ontstaan die spleten?
Waarom vooral in het midden?
4. Als al het thans nog aanwezige ijs
zou smelten, zou de zeespiegel 40 m.
rijzen. In welke provincies zou zich
dan „wat" van Nederland boven
water verheffen? Ook in Drenthe
de Hondsrug bijv.?
5. Ons land is zeker niet rots- of berg
achtig. Toch vindt men hier veel
vuldig zware keien, „zwervers".
Hoe kwamen ze hier? Waar van
daan?
6. Allen wel eens een boek gelezen
van Erckmann-Chatrian? Wie van
deze twee heren schreef eigenlijk?
Of schreven ze beiden?
7. Wat een villa-dorp is, weet wel
haast iedereen. Wat is een es-dorp?
8. Welke letter wordt in de Neder
landse taal het meest gebruikt?
En welke letter is daarna „de
hoogst frequente?" En daarna?
9. Kunt u ook enkele laag-frequente
letters noemen? En de drie laagst
frequente? (Dus: weinig gebruikte).
10. Hoe heet het grootste meer aan de
Noordelijke helling der Alpen?
(Twee namen).
Vriendelijke en belangstellende le
zers berichtten ons, dat Elspeet ver
moedelijk „Oud"-speet betekent, in
tegenstelling tot „Nieuw"-speet, Nun-
speet? Maar de aardrijkskundige K. ter
Laan geeft voor Nunspeet: „Nonnen-
spit" „ontginning vanwege een
klooster?".
Engels wordt, uiteraard, in Zwitser
land veel gesproken, doch landstaal is
het niet. Lugano, Locarno enz. spreken:
Italiaans.
1. Als landschap van talrijke opgra
vingen, heet Drente wel: het
Nederlandse Pompeji.
2. Driekleurendruk geschiedt met drie
platen: geel, rood, blauw.
3. Het drieslagstelsel is het landbouw-
stelsel, waarbij het bouwland in
drie „slagen" was verdeeld: de ene
lag braak; de tweede was bebouwd
met winter-, de derde met zomer
graan.
4. Bij de bereiding van drop, speelt de
zoethoutwortel een rol.
5. De grootste diepte, die in een dui
kerpak nog mogelijkheden toelaat,
wordt wel gesteld op een water
diepte van 160 m.
6. Langdurig duimzuigen bij kleine
kinderen zou de juiste vorming van
hun gebjt kunnen schaden.
7. Onder de „English nobility" of
„Peerage" neemt de „Earl" de der
de plaats ip. Mevrouw heet: „Coun
tess".
8. Handgeklap op 34 m van een muur,
kan na 2/10 seconde teruggekaatst
jvorden als echo.
9. Parels en bloedkoralen zijn dier
lijke producten, dus geen: minera-
ralen. Edelstenen zijn mineralen.
10. Edison zeide, dat hij zich wegens
zijn doofheid zo goed kon concen
treren.
Het hoogfeest van Pasen duurt
acht dagen; het Paasoctaaf wordt
besloten met de Zondag na Pasen.
Gevoelens van diepe vreugde ken
merkten de kerkelijke gebeden ge
durende het octaaf, vreugde over
's Heren Verrijzenis èn over het
geluk der nieuwgedoopten. Als
„sluitstuk" geldt, wat de H Kerk
officieel noemt: de „Dominica in
albis depositis" „de Zondag na
het afleggen der witte klederen".
Heel dikwijls spreekt .men van:
„Beloken Pasen". „Beloken" komt
van 'n oud werkwoord, „beluiken",
dat zoveel als „sluiten" betekent;
het octaaf der nieuwgedoopten gaat,
om het zo eens uit te drukken, toe
en zij mogen plaatsnemen, na het
afleggen hunner doopgewaden, on
der de gelovigen. Zij worden nog
eens bijzonder vermaand trouw te
blijven aan het H. Geloof: „Weest
als pasgeboren kinderen, begerig
naar de zuivere, geestelijke moeder
melk der H. Kerk".
De pasgedoopten der oude Kerk
begaven zich dagelijks gedurende
het Paasoctaaf, in wit gewaad ge
kleed, een witte doek om het hoofd,
naar de plaats, waar zij het H.
Doopsel mochten ontvangen. Al die
tijd verrichtten zij hun dagelijkse
afwassing niet, uit eerbied voor de
zalving met het H. Chrisma zinne
beeld van de H. Geest. Des Zater
dags legden de „albati", de „wit-
gekleden", hun blanke kleding af.
„Geef, Heer, dat de aflegging dei-
witte klederen niet meer dan een
uiterlijke verandering moge zijn; de
onzichtbare blankheid Christi moge
hun ziel steeds blijven tooien", bad
de H. Kerk bij deze plechtigheid.
Ergens op een aardkluit stond een
leeuwerik. Het vogeltje keek naar alle
kanten rond, want een havik kruiste
door de lucht. Haviken hebben altijd
honger. Steeds proberen ze vogeltjes te
pakken. Het zijn echte rovers.
De leeuwerik hoorde plotseling een
geruis, zo pijlsnel schoot de grote rover
op hem af. Nog juist bijtijds wist het
diertje weg te komen.
„Nu ga ik hier vandaan", dacht het.
Verhief zich met gelijkmatige vleugel
slag al hoger en hoger en zong zijn
helderste liedje. De wind blies door
zijn veertjes. Heerlijk was dat, zomaar
zeilen op de adem van de wind. Soms
hoefde hij niet eens zijn vleugels te
bewegen. Kijk, wat 'n schitterend licht
schoot daar door de vallende avond.
Het leek de zon wel Op dat licht af
Recht op dat licht af
Boem daar vloog de leeuwerik te
gen iets aan. Alles, werd donker. Hij
wist niet meer waar hij was? Maar
iemand had het gehoord, de wachter
op de grote vuurtoren. „Ik geloof, dat
er een vogel tegen de ruit vloog", zei
hij. Ging even naar buiten en vond
onze leeuwerik. Binnen bekeek hij het
arme vogeltje. Een pootje beschadigd.
Kopje lelijk gestoten. En de vleu
geltjes? Gelukkig, nog heel.
De wachter verzorgde het diertje.
Deed zalf op de wonden en zette het
in een kooitje. Na een poosje begon
het te kijken. Het fladderde even rond,
maar viel toen weer neer. De wachter
gaf kanarie-zaad en zuiver water.
Twee dagen later, toen de wind was
gaan liggen en de lucht blauw zag,
zette hij het deurtje open. De leeuwerik
floot even, om te bedanken. En zocht
toen het land weer op.
uorizontaal 1. haver, 5. taart, 9. ora,
10 ako, 12. Ier, 13. mt, 14. baron, 15. kg.,
17. ton, 19. lood, 22. kans, 24. orel, 25.
kepi, 26. egel, 28. gerij, 30. bel, 32. el, 34.
getal, 35. os, 36. lei, 38. ren, 39. fel, 40.
Essen, 41. derde.
Verticaal 1. hemel, 2. art, 3. va, 4. raat,
5. toen, 6. ai, 7. rek, 8. trots, 11. krom,
1.6. koren, 18. kapel, 20. oog, 21. del, 22. keg,
'23. air, 26. edele, 27. vete, 29. ijdele, 30.
Bern, 31. land, 33. les, 35. eed, 37. is, 39. Fr.
Ver over de honderd plaatsnamen in
Nederland herinneren aan Onze Lieve
Vrouwe, of andere heiligen. De meeste
moeten we in het Zuiden zoeken, dat
volgt uit de aard der katholieke zaak.
Maar Zeeland misschien onder in
vloed van België? - heeft er ook heel
wat en Gelderland en Zuid-Holland
Achteraan in de rij komt onze kleinste
provincie, Utrecht. Pater Vine, van
Wijk, een Carmeliet, heeft er bijzon
dere studie van gemaakt. Aan deze
studie zij het volgende ontleend:
Aagtekerke (Zeel.) dankt die naam
aan de H. Agatha, evenals St Agatha,
vaar de Paters Kruisheren hun beken
de klooster hebben. Dat ligt overigens
nogal voor de hand Maar dat Beve
land naar Sint Bavo zou heten, neen,
dat wil er niet in, hoewel men het
ooit verneemt
Bavel, nabij Ginneken, dèt nemen
ve gaarne aan; die streek daar had
iets met de abdij St Bavo uit Gent te
maken. Sint Omcommerspolder, bij
Steenbergen anderen zeggen: Sinte
Komkommers heeft betrekking tot
Sinte Ontkommer, die eigenlijk: H.
Wilgefortis heet.
St Oedenrode daarginds afgekort
tot het minder romantische: „Rooi"
zou naar „de Maghet uyt Schotlandt,
die daer gewoont heeft ende begraven
is" heten: Sinte Oda.
Maar St Odiliënberg (Limb.) dankt
zijn naam aan St Odilia 720).
Stevensweerd (L.) had al eeuwen ge
leden tot Kerkpatroon de H. Stepha-
nus, Martelaar. Er blijkt ook een ge
hucht onder Terneuzen naar de
H. Drievuldigheid genoemd te zijn:
Triniteit.
Wervershoof herinnert ons aan St
Werenfridus, de Benedictijnse geloofs-
prediker, die „niet ver van Meden-
blyck zijn woonplaats heeft genomen".
De villabuurt onder Velzen, Sant
poort, ontstond, wat de naam betreft,
uit „Sancta Porta" Heilige Poort.
Hillegersberg (Rotterdam) verbergt de
naam van St Hildegardis en heette
in 1395: Hildegarsberghe. Terwijl Geer-
truidenberg naar de H. Gertrudis werd
genoemd, dochter van Pepijn van Lan
den. Maar achter het Belgische St
Truiden moeten we St Trudo zoeken.
Sixbierum, Eexbierum, ten N.O. van
Harlingen, heet naar de Kerkpatroon
St Sixtus.
Pater Van Wijk waarschuwt ervoae,
dat lang niet alle Ser-namen SinV
namen zijn. „Serooskerke" komt va#
.tsHeren-Alartskintskerc"; ,,'s HeeR-
Arendskerke" van Seraernoutskinde^
kerke enz., plaatsen, die, vermoedelijk,
met een Sint niets van doen hebben.