DE MAASBODE Vervaardigers van illegale bladen waren onuitputtelijk in hun vindingrijkheid m. „Nationaal monumentvan Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie In haar opmerkelijke groei uniek ter wereld Zelfs voor de blinden was er een orgaan... in Brailleschrift BLOEMLEZING Jeugd bleef niet achter „Christofoor" riep katholieken tot actie op Groei tegen de verdrukking in Prestatie van zeldzame betekenis uit particuliere dagboeken ZATERDAG 1 MEI 1954 PAGINA 10 (Van onze Amsterdamse redactie) „Wat is toch die geheimzinnige kracht, die al die mannen en vrouwen en soms kinderen overal in Europa geheime krantjes doet schrijven, drukken, verspreiden; die hen ondanks schrikbewind de waarheid doet blijven verkondigen en de vrijheid doet prediken? Zij willen slechts in die anderen ontsteken iets van het vuur, dat in hen zeiven brandt, vurige liefde tot hun land en hun onweerstaan bare drang naar vrijheid". Zo sprak op 3 Februari 1943 de heer H. J. van den Broek, beter bekend als „De Rotterdammer" voor radio-Oranje in Londen over de vervaardigérs van illegale bladen, welke hij het volksgeweten van bezet Nederland noemde. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu mentatie gaf deze woorden als motto mee aan zijn door mej L. Winkel samengestelde omvangrijke monografie „De Ondergrondse Pers, 1940—1945", welke vandaag, op de vooravond van de jaarlijk se herdenking van de bezetting en bevrijding, bij Martinus Nijhoff in Den Haag is uitgekomen als tegenhanger van de in 1952 ver schenen bloemlezing van ondergronds gepubliceerde artikelen „Het Woord als Wapen". De ondergrondse pers is een factor van 'groot belang in de geschiedenis van de bezetting en in haar op merkelijke groei waarschijnlijk enig ter wereld. Het is een ontroe rende ervaring bij het lezen van het rijk gedocumenteerde en genoten van alle rang en stand, van alle leeftijden en van beiderlei geïllustreerde boek opnieuw geconfronteerd te worden met de moed, de doorzettingskracht en de doodsverachting, waarmee land- kunne, hun leven waagden om te protesteren tegen de knechting onder het Duitse juk en om hun medeburgers te waarschuwen en voor te lichten. „Ons volk mag trots zijn op wat de illegale pers gepresteerd heeft. De bezettingstijd zonder haar is ondenkbaar", zo zegt het Directorium van het Rijksinstituut in zijn voorwoord. „Quantita- tief en qualitatief heeft zij in het Europese verzet een uitstekend figuur geslagen; quantitatief door het aantal bladen er zijn zeker meer dan 1200 organen ondergronds verschenen en het Rijksinstituut alleen al beschikt over ongeveer 50.000 verschillende exemplaren qualitatief door de betrouwbaarheid bij de weer gave van het oorlogsnieuws en door het principieel fier-strijdbare karakter van zo menig redactionele beschouwing". Het Directorium gewaagt met erkentelijkheid van de nimmer aflatende ijver waarmee mej. Winkel in jarenlange arbeid „de steentjes heeft verzameld die zij tot een zo treffend mozaiek heeft kunnen samenvoegen". Reeds tijdens de oorlog begon de samen stelster illegale geschriften te verzamelen. Toen zij in 1949 opdracht kreeg een historisch overzicht van de ondergrondse pers te schrij ven, nam zij contact op met in totaal ongeveer 3000 personen, die bij het uitgeven van illegale bladen betrokken waren geweest. Evenals dat bij het schrijven van het boek over de Amsterdamse Februaristaking het geval was geweest weigerden ook nu alleen de communisten hun medewerking. Doch ook zonder hen is dit boek een „nationaal monument" geworden. 1 GOD EN MIJN RECHT Zo werd 1943 een jaar, tijdens welke de illegale pers tot groter en rijker wasdom kwam. Men mag aannemen dat alleen al van de grote opiniebladen, aldus mej. Winkel, in December van dat jaar 450.000 exemplaren verschenen. Als ieder exemplaar in vijf gezin nen kwam (en dat is zeker niet denkbeeldig) was heel Nederland van illegale lectuur voorzien. „Wilt ge leren vloeken..." Goede raad Optimistische scholier Wat de andere bijzondere uit gaven betreft: uniek ter wereld is zeer zeker het blad «Mijn schild en de betrouwen", dat in Braille schrift vervaardigd was en waar de blinden uiteraard zielsgelukkig mee waren. In het Russisch Op komst De vervaardigers van de onder grondse pers hebben tot de keur bende behoord van diegenen voor wie de koninklijke woorden, alles te doen wat mogelijk is in 's lands welbegrepen belang, een aanspo ring waren 't beste te geven, wat zij bezaten. BEWOGEN GESCHIEDENIS VAN DE ONDERGRONDSE PERS BESCHREVEN Na een afzonderlijke inleiding over het ontstaan en de ontwikkeling van de illegale bladen, getiteld „Hoe het werd' wordt in het tweede deel „Hoe het was" de vraag beantwoord in het begin gesteld wie „al die mannen en soms kinderen waren" en waar en onder welke omstandigheden zij de onder grondse pers schiepen, hoe zij de pro blemen van de nieuwsvoorziening op losten. hoe hoog zij de vindingrijkheid opvoerden bij vervaardiging en distri butie, hoe de financiering en papier voorziening in 't algemeen'geschiedden, hoe ook ondanks alle ernst de humor niet ontbrak. Tenslotte worden in een alphabetische volgorde de afzonderlijke geschiedenissen van alle bladen be schreven als een opsomming van feiten en data. Dit laatste deel neemt uiteraard de meeste plaats in; meer dan 300 pagi na's Het aantal gecatalogiseerde bladen loopt op tot 1193, waarbij het Rijksinsti tuut geenszins pretendeert volledig te zijn In bepaalde streken van het land (Zeeland en Arnhem) zijn door oor logshandelingen alle exemplaren van ondergronds bladen vernietigd, terwijl van andere het bestaan voor het Rijks instituut stellig onbekend gebleven is. Typerend hiervoor is wel het feit. dat na het drukken van het boek al weer vijf nieuwe blaadjes het instituut be kend zijn geworden. Aan Bernhard IJzerdraat, een gobe lin-restaurateur, werkzaam in het Haar lemse Frans Halsmuseum, komt de eer toe als de grondlegger van de illegale pers te worden genoemd. Toen zeer velen op 14 Mei dachten „dat nu alles voorby was", begreep hij, dat het pas begon. De man had in 1938, toen hij bU de Duitse grens werkte, voldoende van het Nazisysteem gezien om de gevaren te beseffen, welke ons land bedreigden. Op 15 Mei, vijf dagen na de capitulatie, schreef hjj „Bericht nr 1" voor een actie, waarvoor hjj de trotse historische naam „De Geuzenactie" uitkoos. In Be richt nr 2 het eerste is niet bewaard gebleven voorspelde hij de rampen welke ons volk zouden treffen. „Een maal zullen we echter", zo profeteerde hij verder, „evenals in de Tachtigjarige Oorlog, onze vrijheid heroveren. Moed en vertrouwen. Ons land zal geen onder deel van Duitsland worden" IJzerdraat spoorde aan tot verzet tegen de over weldigers. Zijn geschriften werden van Haarlem uit in vijf exemplaren het land ingezonden, in de hoop, dat deze door de ontvangers als een sneeuwbal vermenigvuldigd zouden worden, het geen ook geschiedde. Ongeveer een maand na de inval der Duitsers verscheen het eerste illegale periodiek, dat door inhoud en geva rieerdheid der berichten bij uitstek het karakter van een illegaal blad droeg, namelijk het „Bulletin", samengesteld en uitgegeven door de familie Voute uit Maartensdijk (Utrecht). Om de Duitsers te misleiden en te ergeren zette zij op het eerste nummer „No. 3", een dikwijls toegepaste tactiek, waaraan later bovendien nog de truc om een hoger oplagecijfer te fingeren toege voegd werd. Omdat de legale pers steeds meer gelijkgeschakeld werd, ge voelde men meer en meer de behoefte een verantwoorde en eerlijke voorlich ting te geven, terwijl daarnaast kleine verzetsblaadjes ontstonden om de vijand in zijn streven afbreuk te doen. Dat ook de jeugd in het begin niet achterbleef, bewees „De Ster", een door een 17-jarige Hilversumse scholier na de capitulatie voortgezet schoolblad. Formuleert men in deze begintijd het begrip „blad" wat ruim, dan zijn in 1940 62 illegale organen verschenen met een totaaloplage op 1 Januari 1941 van ongeveer 57.000 exemplaren. In het tweede jaar steeg het aantal bladen tot ongeveer 120. Een van de belangrijkste was „Het Parool", dat men in zekere zin als een uitbreiding van de „Nieuws brief van Pieter 't Hoen" kan beschou wen. Ook „Vrij Nederland" en „De Waarheid" waren al bladen van beteke nis. De ondergrondse pers werd in 1941 door de eerste zware slagen getroffen; de bezetters grepen hun eerste slacht offers en honderden, zo geen duizenden, vonden ten gevolge van hun activiteit op het gebied der ondergrondse pers in de loop der jaren de dood. Medio 1942 werd het eerste en be langrijkste specifiek katholieke verzets- orgaan opgericht: „Christofoor". Het was aanvankelijk uitgegeven in IJssel- stein door de gemeente-ambtenaar L. Jansen met medewerking van kapelaan Th. ten Hage, J. Burgers, een Nijmeeg se journalist en verder Th. Oostendorp, redacteur van De Maasbode uit Over- schie en G. Verheul uit Utrecht. De vervaardiging geschiedde afwisselend op het gemeentehuis en in de pastorie. Volgens de oprichter werd de stoot tot de uitgave gegeven door een opmer king „uit Londen", dat de katholieken jegens de bezetter een te passieve hou ding zouden innemen. „Christofoor" riep hen tot activiteit op. „Is het geen tijd om de christelijke heldenmoed te laten spreken, want het gaat weer naar „ChristOjOor" op de illegale persen te Swalmen KERSTMIS 1943 EXTRA NUMMER de catacomben toe", waarschuwde zü in December 1942. In het derde oorlogsjaar werden 96 verschillende verzetsorganen geregis treerd. Deze kleine teruggang zegt ech ter weinig. De eerste gedrukte uitgaven vonden een veel groter verspreidings gebied. In 1943, toen via Radio-Oranje van Londen uit voor het eerst in het openbaar erkenning en waardering werd uitgesproken voor het illegale perswerk, kregen de medewerkers er een grote taak bij. De radio's moesten worden ingeleverd en een groot deel van het volk dreigde van nieuws ver stoken te geraken. Een ander soort ondergronds blad ontstond: het pure nieuwsorgaan. Vaak waren het maar eenvoudig getypte of gestencilde blaad jes die in een streek, stad, dorp, wijk of zelfs straat het dagelijkse nieuws brachten; zij waren er niet minder wel kom om. Daarnaast kreeg men ook een grotere gevarieerdheid in de oude „opi niebladen". Van „Vrij Nederland" split ste zich „Trouw" af, „Je Maintiendrai" werd opgericht Een toenemende politieke „spreiding" was er de oorzaak van. Men riep, nu men de bevrijding naderend dacht, om vernieuwing, welke roep in katholieke kring door „Christofoor" geuit werd. Verbreken van het isolement der katho lieken, afrekenen met verouderde tegen stellingen, werd door het blad, waaraan nu ook mr C. ten Hagen en dr W. van Kempen uit Nijmegen, alsmede dr V. A. M. Beermann en drs \V. J. Schuyt uit Amsterdam meewerkten, na de bevrij ding noodzakelijk geacht. Als zodanig was het blad tegen de wederoprichting van de R.K. Staatspartij. Dit stand punt werd belicht in een tweetal brochures van de hand van mr L. G. A. Schlichting, waarvan één een antwoord was op een geschrift van mr F. J. F. M. Duynstee jr, die herstel van de R.K.S.P. bepleitte. In de loop van 1943 telde mep Winkel niet minder dan 150 nieuwe illegale bla den, die in de regel drie tot zeven maal per week verschenen. Daarnaast ver scheen nog een andere categorie: uit gaven welker inhoud uitsluitend op de toekomst gericht was, zoals „Ons Volk", dat een beginoplage had van 55.000 exemplaren en dat bestemd was voor arbeiders en middenstanders. Met „Trouw" bereikte „Ons Volk" op den duur de hoogste oplagecijfers van alle ondergrondse bladen: ver over de 100.000 per nummer. Meer en meer uitte zich het Neder landse geestelijke leven in zijn oor spronkelijkheid en geschakeerd karak ter in de illegale pers, die in 19j0 zo onaanzienlijk was begonnen. Het was dan ook in November 19 j3, dat Konin gin Wilhelmina voor de Londense microfoon „wilde vertellen hoe rijk Ik ben met hetgeen Uw ondergrondse pers voortbrengt. Zij legt een treffende ge tuigenis af van diepe ernst en bezin ning Enkele maanden later publi ceerden alle bladen een persoonlijk schrijven van H.M., waarin de Konin gin van Haar waardering en dankbaar heid getuigde. In 1944 kreeg de illegale pers weer een nieuwe taak: de burgerbevolking voor te bereiden op de komende inva sie. Van Londen uit werden toen ook de eerste directe verbindingen aange knoopt. Verschillende zendingen met materiaal en geld werden naar bezet Nederland overgebracht. Toen dan op 6 Juni 1944 de invasie een feit werd en er een mateloze dorst naar nieuws ont stond, verhoogden de bladen hun op lage en werden tientallen nieuwe bulle tins opgericht. Tot begin September telde men er een honderdtal. Na „Dolle Dinsdag" (de naam was afkomstig van het nazi-propaganda-orgaan „De Gil", gaven verschillende bladen gemeen schappelijke communiqué's uit, daar men meende, dat de bevrijding niet lang meer duren kon. Doch men had te vroeg gejuicht, in het nog bezette deel van ons land werd de nood steeds hoger en de vervaardiging van de bladen steeds moeilijker. Toch groeide de illegale pers tegen de verdrukking in: tussen „Dolle Dins dag" en 1 Januari 1945 ontstonden niet minder dan 350 nieuwe nieuwsbulle tins. Ondanks de grote problemen een extra woord van waardering wijdt het boek aan de koeriersters, die in die dagen zo uitstekend de mannen vervin gen werden de bladen ook steeds beter, hetgeen niet te verwonderen valt, wanneer men bedenkt, dat b.v. alleen de Amsterdamse Paroolgroep al beschikte over 72 full-time medewer kers. Amsterdam was in die laatste be- zettingswinter het hart van de illegale pers. „Trouw en „Je Maintiendrai" ver huisden o.a. naar de hoofdstad, en ook „Christofoor". Dit katholieke blad had van het voorjaar 1944 met „Je Maintiendrai" een afspraak, dat de ideeën van het laatste blad speciaal voor het katho lieke volksdeel zouden worden uitge werkt en daaronder gepropageerd. In Augustus 1944 deed de SIPO een inval in het „Christofoor"-hoofdkwartier, 70 a 80 personen, o.w. twee leiders, Van Kempen en Ten Hagen, werden gearres teerd. Na Kerstmis 1944 werd het blad door drs Schuyt en de heer Th. D. J. M. Koersen (een Amsterdamse drukker) aanmerkelijk uitgebreid. De totale op laag van de diverse uitgaven steeg voor „Dolle Dinsdag" van 5.000 tot 25.000 exemplaren; daarna daalde het tot 10.000. De verspreiding was aanvanke lijk landelijk geregeld, na September 1944 parochiaal. De financiën werden verkregen door bijdragen van lezers. Wat de invloed van de ondergrondse pers geweest is, is niet na te gaan, doch ieder nummer van een illegaal blad kan men een daad van moed noemen. Het was geen toeval dat de Sicherheitspoli- zei zich bijna vijf jaar lang de groot ste moeit gaf de vervaardigers van die systematisch tot waakzaamheid en ver zet oproepende getuigenissen op het spoor te komen en te arresteren. Menige groep werd opgerold en menig blad moest worden gestaakt. Maar de onder grondse pers als zodanig konden, de Duitsers er niet onder krijgen. „Aanvankelijk slechts gerepresen teerd door enkele met de hand ge schreven periodieke oproepen vorm de zij aan het einde van de bezetting een voorlichting-gevend systeem van ongekende omvang en doeltreffend heid. Dat men een in honger en kou verkommerende, van iedere verbin ding met de vrije wereld verstoken bevolking toch dag na dag het nieuws wist te brengen, dat de zekerheid van de komende bevrijding inhield, is een prestatie geweest van zeldzame be tekenis. Daarnaast was het, vooral nadat de radio's vrijwel uitgeschakeld waren, de ondergrondse pers, die het Nederlandse volk geestelijk wakker hield en machtig bijdroeg tot de poli tieke wilsvorming in een bewogen tijd. Wat zou er van Nederland gewor den zijn als het nationaal geweten niet van capitulatie tot bevrijding uit de ondergrondse pers gesproken had? Het is een koor geweest van 1200 stemmen, doch afgestemd op één hel dere en noodzakelijke grondtoon: ver zet tegen de overweldiger", aldus be sluit mej. Winkel het eerste deel van haar inleiding. (Van onze Amsterdamse redactie) In het tweede deel van haar boek, waarin beschreven wordt „Hoe het was", laat mej. Winkel om de „couleur locale" te doen naproeven en alle nuances van licht en donker die de illegale pers hebben omspoeld, weer te geven zoveel mogelijk haar vervaardigers zelf aan het woord. Waarlijk niet alleen de beroepsjournalist maar representanten van alie bevolkingsgroepen, klassen, leeftijden, godsdiensten en beroepen zijn bij de illegale pers betrokken geweest. Zelfs babies werden ingeschakeld- al was het slechts, opdat men in hun kinderwagens pakken met kranten kon vervoeren. Men kan ook niet zeggen, dat de functie van degenen, die medewerkten bepaald werd door hun maatschappelijke positie. Zo gaf een rijwielhersteller „De Accu" uit, waaraan een hoogleraar, twee aanstaande professoren en een toekomstige minister hun deskundige medewerking verleenden. Hoe goed b.v. de samenwerking tussen ver schillende groepen was, kan men lezen in een verslag in «Strijd" uit de Zaanstreek, waarin gemeld wordt dat men de Waarheid"-redacteur geregeld de R. K. pastorie kon zien binnengaan. Overal wisten de goede Nederlanders ruimte voor hun illegale activiteit te vinden; in de gewelven van een gere formeerde kerk waar twee onder duikers negen maanden lang gelijk de monniken in de Middeleeuwen bij kaarslicht en muizen in volkomen stilte en ijzige koude een geheel met de hand geschreven en met tekeningen versierd blaadje „De Duikelaar" uit gaven op pakhuiszolders, in kippen hokken, in de grotten bij Valkenburg en een kadastergebouw of op de zolder van een oudeliedentehuis, in het ketel huis van het Rotterdamse St. Francis- cusgasthuis, in gaarkeukens, politie- bureaux tot in de koelcellen van het slachthuis, het lijkenhuisje of de lege grafkelder toe. De vindingrijkheid voor het opbergen der radio's was onuitput telijk, zelfs lucifersdoosjes deden goede dienst. De nieuwsvoorziening vereiste een grote ervaring, er waren enkele kran ten die daarvoor over ervaren krach ten beschikken, zoals de „Kroniek v. d. Week" in Leiden, die 't nieuws van het Oostfront vaak eerder en juister wist dan de BCC, dank zij een nieuwsop- nemer, die de Russische taal volledig beheerste. „De Vrije Pers" te Haarlem was bijzonder trots op haar redacteur- Japanoloog. De eerste illegale bladen werden met de hand geschreven, getypt of gestencild, een groepje in het Gooi vatte zijn ervaringen op dit gebied samen in: „Wilt ge leren vloeken, ga dan stencillen". Pas in Augustus 1941 werden de eerste bladen gedrukt. Hoe groot de pech soms wel was, valt moeilijk te beschrijven. Zo konden de in September klaargemaakte bevrij dingsnummers ^niet worden gebruikt; O Kerstmis, feest van vrede, ▼ao ster en engelenzang, de vrede ligt vertreden, wij wachten al zoo lang.... Wij wachten maanden, jaren, nog steeds tiert het geweld, en blindelings komt gevaren de dood, die niemand telt. Nog heerschen wilde woede en onmacht en verraad. nóg geeselt ons de roede van hoogmoed en van haat. O Kerstmis, feest van vrede, uw licht maakt alles rein Daal tot ons hier beneden en het zal .vrede zijn. liet boek toont er een, namelijk „Het Dagelijks Nieuws". De in een oplage van 20.000 exemplaren gedrukte bevrij- dings-„Vonk", die reeds de namen der redacteuren openbaarde, werd geduren de de lange winter opgeborgen en heeft de 15e Mei zonder ongelukken gehaald. De „Kroniek" van de Week" te Leiden, die een evengroot aantal bevrijdings nummers onder een school begraven had, merkte dat haar bladen ongeschikt geworden waren wegens het overlijden van president Roosevelt, wie de redac- tie juist een lang leven had toegewenst. De drukkerijen verzetten een enorm stuk werk. Statistisch materiaal is vrijwel niet bekend, alleen van de drukkerij J. C. Kat te Hillegom die minstens 1.185.000 „Trouwnummers", 20.000 exemplaren van de nagemaakte „Haarlemsche Courant", 20.000 ex. van het protest tegen de Jodendeportaties aan generaal Christiansen, ca 100.000 ex. van „De Luistervink" en een in drukwekkende serie drukwerken voor de B.S., voor vervalsingsgroepen vervaardigde. Ook de distributie was een uiterst kwetsbaar onderdeel. Het Amsterdamse Parool-bulletin b.v. werd aan een ge fingeerde inwoner van Hoorn geadres seerd en kwam zo op het postkantoor terecht bij de ambtenaar, die de onbe stelbare stukken behandelde. Deze ingewijde zorgde dan voor verdere verbreiding. Het meest geperfection- neerde koeriersysteem (waarvan ook andere groepen gebruik maakten) had „Trouw". De uitverkoren methode om het materiaal te vervoeren was direct op het lichaam. In een enkel ge val verkleedden mannen zich als vrou wen. De redactie van de „Kroniek van de Week" te Nijmegen nam eens een aar dige steekproef om haar verspreidings rayon te leren kennen. Zij gaf op een goede dag de raad dagelijks, voor het geval de waterleiding zou worden af gesloten, badkuipen en wastafels vol te laten lopen en daarmee onmiddelijk te beginnen. Tussen één en twee uur gin gen de bladen de bewuste dag de deur l,it en om half vjjf bleek, dat er in Nijmegen en kleinere plaatsen in de omgeving geen water meer uit de kra-' nen liep. De meeste uitgaven hadden geen strikt afgebakende lezerskring. De algemene opninie van mej. Winkel is, dat iedereen alles las, wat hij maar in handen kon krijgen, onafhankelijk van de politieke of godsdienstige richting. „Trouw" was ongetwijfeld het meest verspreide blad. Tot zelfs in de gevan genissen. zoals het Huis van Bewaring te Amsterdam en aan het Haagse Veer te Rotterdam, werden illegale blaadjes binnengesmokkeld. Papier werd overal vandaan gehaald. De grote landelijke bladen waren ge heel afhankelijk van hun relaties in de papierwereld. Door één medewerker van het Rijksbureau voor Papier, Pa- pierverwerkende en Grafische Indus trie zijn van 1943 af vergunningen ver strekt tot een hoeveelheid van ca 700 ton. De fabrikant Van Gelder Zonen N.V. noemde een cijfer van „in. de hon derdduizenden kilo's". Ook Buhrmann moet om haar hulpverlening genoemd worden. De „Gooise Koerier wist eens in Amsterdam twee rollen papier te bemachtigen, welke nog gesneden moesten worden. Er was nergens een mogelijkheid om dit machinaal te doen. Een tiental onderduikers heeft toen twee weken lang met scheermesjes en scharen de rollen tot vellen gesneden. De financiering was ook niet gemak kelijk. In grote trekken werden de grote bladen gratis verspreid. Het is een enkele maal voorgekomen, dat men zich op een blad kon „Abonneren" (b.v. op „De Haagsche Groene"). De reeds eerder genoemde Hilversumse scholier die ,.De Ster", later „Ons Ver zet" genoemd, uitgaf en optimistisch in de zomer van 1940 aankondigde, dat (Van onze Amsterdamse redactie). Waf vele lezers van onze bladen waar schijnlijk niet zullen heb ben bevroed, is het feit, dat er van December 19 j3 tot Maart 19jj een illegale „Maasbode" is verschenen, waarvan we hier de voorpagina van het extra-nummer, dat met Kerstmis 19j3 ver spreid werd, publiceren. Het blad was bestemd voor Arnhem en Nijme gen en bereikte zelfs een oplaag van 20.000 exem plaren. De redactie be stond uit de journalist Louis Fréquin, die in 19 jl al verzetsgeschrif- ten vervaardigde, W. Lagé en Clir. Deuss. De twee laatstgenoemden hadden contact met de „Christofoor"-groep en het lag in de bedoeling, dat de beide bladen nauw zouden samenwerken. De kopy van het eerste num mer kwam dan ook van Cliristofoorzijde. De sa menwerking heeft zich echter tot dat ene num mer beperkt. Na drie nummers werd de titel gewijzigd in ,JCatholiek Kompas", daar men onkundig van het feit, dat de Duitsers reeds alles wisten, omdat een zeventienjarige spion in de Maasbode-groep had weten te infiltreren represailles vreesde te gen de oud-redacteuren van de opgeheven legale Maasbodemet welke krant het blad niets uit staande had. Dc uitgevers hadden echter deze naam ge kozen omdat de titel „Maasbode" voor zichzelf sprak: iedereen kon on middellijk begrijpen, dat het hier een illegale uit gave voor en door katho lieken betrof. In Mei 19j.it sloeg de SIPO toe en werd Fréquin gevangen genomen. Hij kwam ech ter op 27 September 19jj vrij. De uitgave van „Katholiek Kompas", die na de arrestatie van Fré quin gestaakt was werd na de bevrijding van Nij megen door de andere medewerkers, onder wie nog genoemd moet wor den mej. C. Bolder en mr II. Pa/yens, voortgezet. Fréquin zótte in Apel doorn het bcvrjjdings- numnier in elkaar, dat nog tijdens de bezetting werd gereed gemaakt. Andere katholieke bladen Onder de andere ka tholieke illegale bladen noemen we nog „De Magneet" met zijn bij zondere titel, die in on vervalst Twents „mag neet" („het, mag niet") betekent. Het blad werd uitgegeven door en voor katholieke padvinders. Voorts „Het Aambeeld" dat in Leeuwarden uit kwam en onder leiding van G. Groothoff geeste lijke, culturele en sociaal- economische problemen van katholiek standpunt uit behandelde, de „Ka- tinpers" in Heemstede en „De Krant" (het opregtc huysorgaen) welke laatste door dc heer L. Nelissen in Utrecht-Tuindorp werd uitgegeven. „De Toekomst", week blad voor strijdend Ne derland, werd in de zomer van 19jj opge richt om de katholieken van Delft en omgeving voor te lichten op sociaal gebied, maar vooral ook om de strijdgeest onder hen levendig te houden. Initiatiefnemer en hoofd redacteur was pater Commandeur, die door dit. werk tenslotte nog enige weken in de gevan genis terecht kwam. Zijn naaste medewerker was kapelaan Van der Hoog te, terwijl A. Deering het blad redigeerde tijdens de gevangenschap van pater Commandeur. De gebroe ders H. en A. van der Drift zorgden voor het drukken en de heer J. Suyker voor de versprei ding. Tegelijk met pater Commandeur werd een aantal medewerkers ge arresteerd; de 18-jarige J. Kerkhof werd als re presaille voor de aanslag op Rauter doodgescho ten. Na de oorlog werd de uitgave legaal voort gezet, na enige tijd als kopblad van „De Maas bode" te Rotterdam, welke situatie tot op heden voortduurt. „Trouw" heeft ook katholieke medewerkers gekend, o.a. A. Cuypers, die buitenlandse over zichten geschreven heeft. Voorts bevond zich in de leiding een enkele katho lieke figuur. In het Zui den vooral hebben onze geloofsgenoten zich met "de onderverspreiding van „Trouw" belast. De ver halen, dat pastoors zich in ambtsgewaad als ver spreiders hebben opge worpen, berusten niet op fantasie. Tot slot mag toch ook niet de oud-Maasbodc- redacteur M. J. van den Broek, bij de opheffing van onze krant in 19jl chef van de scheepvaart redactie, in dit overzicht vergeten worden. Hij heeft het gepresteerd van 15 Mei 19jO af tot de capitulatie van Japan toe ononderbroken nieuwsbe richten over het verloop van de oorlog te noteren en deze als bulletin per soonlijk aan zijn vaste „cliënten"o.w. mgr J. Witlcxx, dc toenmalige hoofdredacteur van „De Maasbode"behoorde rond 6c brengen. Dat dit over een periode van vijf jaar met zonder span ningen en gevaren is ver lopen, spreekt voor zich zelf. Van den Broek schroomde zelfs niet in het éne uur, dat men op de dag van de grote razzia op 11 November 19jj op straat mocht, zijn bulletins te bezorgen. voor de somma van 10 cent alle tijdens de duur van de oorlog te verschijnen nummers geleverd zouden worden, moest spoedig op zijn naïef besluit terugkomen. Er is welhaast geen facet van de illegale pers te noemen, waarop men zijn inspiratie en vindingrijkheid zo heeft kunnen uitleven als op de titels. Ze zijn teveel om op te noemen, enige aardige titels willen we U echter niet onthouden: Rattenkruit, Stekeltje, Peper en Zout, Zuiveringszout, Klap ekster, Flüïstervink, Ons noodrant soen, Karnemelk, Anti-Leugenpillen, Duikelaartje, 't Kristalletje, Afgeluis terd, Anoniem, Duikbode, It's a sin to tell a lie, Knoop in je oor, Pijpje Drop enz., enz. Typografisch extra verzorgd waren de talrijke aan de Koningin en het Ko ninklijk Gezin opgedragen nummers. Soms werd de gehele oplaag beplakt met de nieuwste foto van H. M. Ko ningin Wilhelmina. „Das Freie Wort" door een anti-fas cistische Duitser uitgegeven, was be stemd voor de nazi-Duitsers en werd met groot risico in Duitsland verspreid .Metro" was het grootste illegale blad', dat de satyre en spot hanteerde. Vier bladen die eenmaal in 1944 verschenen, basrden ook groot opzien, namelijk De Schconhovense Courant, De Gil, De Haarlemse Courant en de Friesche Courant. Zij waren namelijk een imita tie van het legale blad verschijnend onder dezelfde naam. Vooral de stunt met „De Gil" in Amsterdam, van welk blad de gehele oplaag van 25.000 exem plaren binnen een kwartier was uitver kocht, sloeg in. Een unicum was ook het Engelse Indonesië-nummer van „Trouw" dat in een oplage van 500 exemplaren zijn weg naar de geallieerde landen vond. Onder de geheel met de hand ge schreven blaadje verdienen bijzondere vermelding „Elva" en „Pravda". uit gaven in de oorspronkelijke taal voor de Russische, en Georgische vrijwilli- gers-onderdelen 'van het Duitse leger, die in December 1944 nog in Kennemer- land waren gelegerd. Het was de be doeling van deze blaadjes de Russen op te ruien tot verzet. De Waarheidgroep, welke de bladen verzorgd had, mocht op succes bogen; in de nacht van 6 April 1945 begonnen de Georgiers met (Van onze Amsterdamse redactie) Het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie laat met „De Onder grondse Pers 1940—1945" het zesde deel in zijn serie monografieën het licht zien. Behalve „De Februari staking in Amsterdam", dat ruim twee maanden geleden venscheen, komen er dit jaar nog twee boeken uit. Over een week of achl komt er een studie over economie tijdens de oorlogstijd, in het bijzonder be treffende de huiden- en ledensector en in de herfst verwacht men de' verschijning van een zeer bijzon dere uitgave, namelijk een bloem lezing uit de particuliere dagboe ken, die tijdens de oorlog zijn ge schreven. Dr L. de Jong, de leider van het Rijksinstituut, die uiteraard met de samenstelling van dit boek werk nauw betrokken is, getuigde nu reeds van zijn bewondering voor het schrijftalent, dat zo menig Nederlander in de oorlogsdagen naar de pen deed grijpen om voor zichzelf uiting te geven aan zijn gevoelens. Natuurlijk zijn alle dag boeken niet van die allure, die het bekende journaal van het jonge Joodse meisje Anne Frank bezit (van dit boek is thans ook een Amerikaanse pocketuitgave ver schenen), doch ze zijn het lezen meer dan waard. wie men contact had gehad op Texel, de openlijke strijd tegen de Duitsers De bezetters kwamen af en toe met goed nagemaakte vervalsingen, die in het concentratiekamp Vught, waar voor dit doei een speciaal drukkerscom mando was samengesteld, werden klaar gemaakt. De gevangenen trachtten zo- X?, mogelijk, door de bladen er uiter lijk zo goed te doen uitzien dat zelfs een leek kon zien, dat dit geen „ille gaal werk was, de boel te saboteren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10