DE MAASBODE
Vervaardigers van illegale bladen waren
onuitputtelijk in hun vindingrijkheid
m.
„Nationaal monumentvan Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
In haar opmerkelijke groei
uniek ter wereld
Zelfs voor de blinden was er een
orgaan... in Brailleschrift
BLOEMLEZING
Jeugd bleef niet achter
„Christofoor" riep
katholieken tot actie op
Groei tegen de
verdrukking in
Prestatie van zeldzame
betekenis
uit particuliere
dagboeken
ZATERDAG 1 MEI 1954
PAGINA 10
(Van onze Amsterdamse redactie)
„Wat is toch die geheimzinnige kracht, die al die mannen en
vrouwen en soms kinderen overal in Europa geheime krantjes doet
schrijven, drukken, verspreiden; die hen ondanks schrikbewind de
waarheid doet blijven verkondigen en de vrijheid doet prediken?
Zij willen slechts in die anderen ontsteken iets van het vuur, dat in
hen zeiven brandt, vurige liefde tot hun land en hun onweerstaan
bare drang naar vrijheid".
Zo sprak op 3 Februari 1943 de heer H. J. van den Broek, beter
bekend als „De Rotterdammer" voor radio-Oranje in Londen over
de vervaardigérs van illegale bladen, welke hij het volksgeweten
van bezet Nederland noemde. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu
mentatie gaf deze woorden als motto mee aan zijn door mej L.
Winkel samengestelde omvangrijke monografie „De Ondergrondse
Pers, 1940—1945", welke vandaag, op de vooravond van de jaarlijk
se herdenking van de bezetting en bevrijding, bij Martinus Nijhoff
in Den Haag is uitgekomen als tegenhanger van de in 1952 ver
schenen bloemlezing van ondergronds gepubliceerde artikelen
„Het Woord als Wapen". De ondergrondse pers is een factor van
'groot belang in de geschiedenis van de bezetting en in haar op
merkelijke groei waarschijnlijk enig ter wereld. Het is een ontroe
rende ervaring bij het lezen van het rijk gedocumenteerde en
genoten van alle rang en stand, van alle leeftijden en van beiderlei
geïllustreerde boek opnieuw geconfronteerd te worden met de
moed, de doorzettingskracht en de doodsverachting, waarmee land-
kunne, hun leven waagden om te protesteren tegen de knechting
onder het Duitse juk en om hun medeburgers te waarschuwen en
voor te lichten.
„Ons volk mag trots zijn op wat de illegale pers gepresteerd
heeft. De bezettingstijd zonder haar is ondenkbaar", zo zegt het
Directorium van het Rijksinstituut in zijn voorwoord. „Quantita-
tief en qualitatief heeft zij in het Europese verzet een uitstekend
figuur geslagen; quantitatief door het aantal bladen er zijn
zeker meer dan 1200 organen ondergronds verschenen en het
Rijksinstituut alleen al beschikt over ongeveer 50.000 verschillende
exemplaren qualitatief door de betrouwbaarheid bij de weer
gave van het oorlogsnieuws en door het principieel fier-strijdbare
karakter van zo menig redactionele beschouwing".
Het Directorium gewaagt met erkentelijkheid van de nimmer
aflatende ijver waarmee mej. Winkel in jarenlange arbeid „de
steentjes heeft verzameld die zij tot een zo treffend mozaiek heeft
kunnen samenvoegen". Reeds tijdens de oorlog begon de samen
stelster illegale geschriften te verzamelen. Toen zij in 1949 opdracht
kreeg een historisch overzicht van de ondergrondse pers te schrij
ven, nam zij contact op met in totaal ongeveer 3000 personen, die
bij het uitgeven van illegale bladen betrokken waren geweest.
Evenals dat bij het schrijven van het boek over de Amsterdamse
Februaristaking het geval was geweest weigerden ook nu alleen
de communisten hun medewerking. Doch ook zonder hen is dit
boek een „nationaal monument" geworden.
1 GOD EN MIJN RECHT
Zo werd 1943 een jaar, tijdens
welke de illegale pers tot groter
en rijker wasdom kwam. Men
mag aannemen dat alleen al van
de grote opiniebladen, aldus mej.
Winkel, in December van dat jaar
450.000 exemplaren verschenen.
Als ieder exemplaar in vijf gezin
nen kwam (en dat is zeker niet
denkbeeldig) was heel Nederland
van illegale lectuur voorzien.
„Wilt ge leren vloeken..."
Goede raad
Optimistische scholier
Wat de andere bijzondere uit
gaven betreft: uniek ter wereld is
zeer zeker het blad «Mijn schild
en de betrouwen", dat in Braille
schrift vervaardigd was en waar
de blinden uiteraard zielsgelukkig
mee waren.
In het Russisch
Op komst
De vervaardigers van de onder
grondse pers hebben tot de keur
bende behoord van diegenen voor
wie de koninklijke woorden, alles
te doen wat mogelijk is in 's lands
welbegrepen belang, een aanspo
ring waren 't beste te geven, wat
zij bezaten.
BEWOGEN GESCHIEDENIS VAN DE ONDERGRONDSE
PERS BESCHREVEN
Na een afzonderlijke inleiding over
het ontstaan en de ontwikkeling van de
illegale bladen, getiteld „Hoe het werd'
wordt in het tweede deel „Hoe het
was" de vraag beantwoord in het
begin gesteld wie „al die mannen en
soms kinderen waren" en waar en onder
welke omstandigheden zij de onder
grondse pers schiepen, hoe zij de pro
blemen van de nieuwsvoorziening op
losten. hoe hoog zij de vindingrijkheid
opvoerden bij vervaardiging en distri
butie, hoe de financiering en papier
voorziening in 't algemeen'geschiedden,
hoe ook ondanks alle ernst de humor
niet ontbrak. Tenslotte worden in een
alphabetische volgorde de afzonderlijke
geschiedenissen van alle bladen be
schreven als een opsomming van feiten
en data. Dit laatste deel neemt uiteraard
de meeste plaats in; meer dan 300 pagi
na's Het aantal gecatalogiseerde bladen
loopt op tot 1193, waarbij het Rijksinsti
tuut geenszins pretendeert volledig te
zijn In bepaalde streken van het land
(Zeeland en Arnhem) zijn door oor
logshandelingen alle exemplaren van
ondergronds bladen vernietigd, terwijl
van andere het bestaan voor het Rijks
instituut stellig onbekend gebleven is.
Typerend hiervoor is wel het feit. dat
na het drukken van het boek al weer
vijf nieuwe blaadjes het instituut be
kend zijn geworden.
Aan Bernhard IJzerdraat, een gobe
lin-restaurateur, werkzaam in het Haar
lemse Frans Halsmuseum, komt de eer
toe als de grondlegger van de illegale
pers te worden genoemd. Toen zeer
velen op 14 Mei dachten „dat nu alles
voorby was", begreep hij, dat het pas
begon. De man had in 1938, toen hij bU
de Duitse grens werkte, voldoende van
het Nazisysteem gezien om de gevaren
te beseffen, welke ons land bedreigden.
Op 15 Mei, vijf dagen na de capitulatie,
schreef hjj „Bericht nr 1" voor een
actie, waarvoor hjj de trotse historische
naam „De Geuzenactie" uitkoos. In Be
richt nr 2 het eerste is niet bewaard
gebleven voorspelde hij de rampen
welke ons volk zouden treffen. „Een
maal zullen we echter", zo profeteerde
hij verder, „evenals in de Tachtigjarige
Oorlog, onze vrijheid heroveren. Moed
en vertrouwen. Ons land zal geen onder
deel van Duitsland worden" IJzerdraat
spoorde aan tot verzet tegen de over
weldigers. Zijn geschriften werden van
Haarlem uit in vijf exemplaren het
land ingezonden, in de hoop, dat deze
door de ontvangers als een sneeuwbal
vermenigvuldigd zouden worden, het
geen ook geschiedde.
Ongeveer een maand na de inval der
Duitsers verscheen het eerste illegale
periodiek, dat door inhoud en geva
rieerdheid der berichten bij uitstek het
karakter van een illegaal blad droeg,
namelijk het „Bulletin", samengesteld
en uitgegeven door de familie Voute
uit Maartensdijk (Utrecht). Om de
Duitsers te misleiden en te ergeren
zette zij op het eerste nummer „No. 3",
een dikwijls toegepaste tactiek, waaraan
later bovendien nog de truc om een
hoger oplagecijfer te fingeren toege
voegd werd. Omdat de legale pers
steeds meer gelijkgeschakeld werd, ge
voelde men meer en meer de behoefte
een verantwoorde en eerlijke voorlich
ting te geven, terwijl daarnaast kleine
verzetsblaadjes ontstonden om de vijand
in zijn streven afbreuk te doen.
Dat ook de jeugd in het begin niet
achterbleef, bewees „De Ster", een door
een 17-jarige Hilversumse scholier na
de capitulatie voortgezet schoolblad.
Formuleert men in deze begintijd het
begrip „blad" wat ruim, dan zijn in 1940
62 illegale organen verschenen met een
totaaloplage op 1 Januari 1941 van
ongeveer 57.000 exemplaren. In het
tweede jaar steeg het aantal bladen tot
ongeveer 120. Een van de belangrijkste
was „Het Parool", dat men in zekere
zin als een uitbreiding van de „Nieuws
brief van Pieter 't Hoen" kan beschou
wen. Ook „Vrij Nederland" en „De
Waarheid" waren al bladen van beteke
nis. De ondergrondse pers werd in 1941
door de eerste zware slagen getroffen;
de bezetters grepen hun eerste slacht
offers en honderden, zo geen duizenden,
vonden ten gevolge van hun activiteit
op het gebied der ondergrondse pers
in de loop der jaren de dood.
Medio 1942 werd het eerste en be
langrijkste specifiek katholieke verzets-
orgaan opgericht: „Christofoor". Het
was aanvankelijk uitgegeven in IJssel-
stein door de gemeente-ambtenaar L.
Jansen met medewerking van kapelaan
Th. ten Hage, J. Burgers, een Nijmeeg
se journalist en verder Th. Oostendorp,
redacteur van De Maasbode uit Over-
schie en G. Verheul uit Utrecht. De
vervaardiging geschiedde afwisselend
op het gemeentehuis en in de pastorie.
Volgens de oprichter werd de stoot tot
de uitgave gegeven door een opmer
king „uit Londen", dat de katholieken
jegens de bezetter een te passieve hou
ding zouden innemen. „Christofoor"
riep hen tot activiteit op. „Is het geen
tijd om de christelijke heldenmoed te
laten spreken, want het gaat weer naar
„ChristOjOor" op de illegale
persen te Swalmen
KERSTMIS 1943
EXTRA NUMMER
de catacomben toe", waarschuwde zü in
December 1942.
In het derde oorlogsjaar werden 96
verschillende verzetsorganen geregis
treerd. Deze kleine teruggang zegt ech
ter weinig. De eerste gedrukte uitgaven
vonden een veel groter verspreidings
gebied. In 1943, toen via Radio-Oranje
van Londen uit voor het eerst in het
openbaar erkenning en waardering
werd uitgesproken voor het illegale
perswerk, kregen de medewerkers er
een grote taak bij. De radio's moesten
worden ingeleverd en een groot deel
van het volk dreigde van nieuws ver
stoken te geraken. Een ander soort
ondergronds blad ontstond: het pure
nieuwsorgaan. Vaak waren het maar
eenvoudig getypte of gestencilde blaad
jes die in een streek, stad, dorp, wijk
of zelfs straat het dagelijkse nieuws
brachten; zij waren er niet minder wel
kom om. Daarnaast kreeg men ook een
grotere gevarieerdheid in de oude „opi
niebladen". Van „Vrij Nederland" split
ste zich „Trouw" af, „Je Maintiendrai"
werd opgericht
Een toenemende politieke „spreiding"
was er de oorzaak van. Men riep, nu
men de bevrijding naderend dacht, om
vernieuwing, welke roep in katholieke
kring door „Christofoor" geuit werd.
Verbreken van het isolement der katho
lieken, afrekenen met verouderde tegen
stellingen, werd door het blad, waaraan
nu ook mr C. ten Hagen en dr W. van
Kempen uit Nijmegen, alsmede dr V. A.
M. Beermann en drs \V. J. Schuyt uit
Amsterdam meewerkten, na de bevrij
ding noodzakelijk geacht. Als zodanig
was het blad tegen de wederoprichting
van de R.K. Staatspartij. Dit stand
punt werd belicht in een tweetal
brochures van de hand van mr L. G. A.
Schlichting, waarvan één een antwoord
was op een geschrift van mr F. J. F. M.
Duynstee jr, die herstel van de R.K.S.P.
bepleitte.
In de loop van 1943 telde mep Winkel
niet minder dan 150 nieuwe illegale bla
den, die in de regel drie tot zeven maal
per week verschenen. Daarnaast ver
scheen nog een andere categorie: uit
gaven welker inhoud uitsluitend op de
toekomst gericht was, zoals „Ons Volk",
dat een beginoplage had van 55.000
exemplaren en dat bestemd was voor
arbeiders en middenstanders. Met
„Trouw" bereikte „Ons Volk" op den
duur de hoogste oplagecijfers van alle
ondergrondse bladen: ver over de
100.000 per nummer.
Meer en meer uitte zich het Neder
landse geestelijke leven in zijn oor
spronkelijkheid en geschakeerd karak
ter in de illegale pers, die in 19j0 zo
onaanzienlijk was begonnen. Het was
dan ook in November 19 j3, dat Konin
gin Wilhelmina voor de Londense
microfoon „wilde vertellen hoe rijk Ik
ben met hetgeen Uw ondergrondse pers
voortbrengt. Zij legt een treffende ge
tuigenis af van diepe ernst en bezin
ning Enkele maanden later publi
ceerden alle bladen een persoonlijk
schrijven van H.M., waarin de Konin
gin van Haar waardering en dankbaar
heid getuigde.
In 1944 kreeg de illegale pers weer
een nieuwe taak: de burgerbevolking
voor te bereiden op de komende inva
sie. Van Londen uit werden toen ook
de eerste directe verbindingen aange
knoopt. Verschillende zendingen met
materiaal en geld werden naar bezet
Nederland overgebracht. Toen dan op
6 Juni 1944 de invasie een feit werd en
er een mateloze dorst naar nieuws ont
stond, verhoogden de bladen hun op
lage en werden tientallen nieuwe bulle
tins opgericht. Tot begin September
telde men er een honderdtal. Na „Dolle
Dinsdag" (de naam was afkomstig van
het nazi-propaganda-orgaan „De Gil",
gaven verschillende bladen gemeen
schappelijke communiqué's uit, daar
men meende, dat de bevrijding niet
lang meer duren kon. Doch men had te
vroeg gejuicht, in het nog bezette deel
van ons land werd de nood steeds hoger
en de vervaardiging van de bladen
steeds moeilijker.
Toch groeide de illegale pers tegen
de verdrukking in: tussen „Dolle Dins
dag" en 1 Januari 1945 ontstonden niet
minder dan 350 nieuwe nieuwsbulle
tins. Ondanks de grote problemen
een extra woord van waardering wijdt
het boek aan de koeriersters, die in die
dagen zo uitstekend de mannen vervin
gen werden de bladen ook steeds
beter, hetgeen niet te verwonderen
valt, wanneer men bedenkt, dat b.v.
alleen de Amsterdamse Paroolgroep al
beschikte over 72 full-time medewer
kers. Amsterdam was in die laatste be-
zettingswinter het hart van de illegale
pers. „Trouw en „Je Maintiendrai" ver
huisden o.a. naar de hoofdstad, en ook
„Christofoor".
Dit katholieke blad had van het
voorjaar 1944 met „Je Maintiendrai"
een afspraak, dat de ideeën van het
laatste blad speciaal voor het katho
lieke volksdeel zouden worden uitge
werkt en daaronder gepropageerd. In
Augustus 1944 deed de SIPO een inval
in het „Christofoor"-hoofdkwartier, 70
a 80 personen, o.w. twee leiders, Van
Kempen en Ten Hagen, werden gearres
teerd. Na Kerstmis 1944 werd het blad
door drs Schuyt en de heer Th. D. J. M.
Koersen (een Amsterdamse drukker)
aanmerkelijk uitgebreid. De totale op
laag van de diverse uitgaven steeg voor
„Dolle Dinsdag" van 5.000 tot 25.000
exemplaren; daarna daalde het tot
10.000. De verspreiding was aanvanke
lijk landelijk geregeld, na September
1944 parochiaal. De financiën werden
verkregen door bijdragen van lezers.
Wat de invloed van de ondergrondse
pers geweest is, is niet na te gaan, doch
ieder nummer van een illegaal blad kan
men een daad van moed noemen. Het
was geen toeval dat de Sicherheitspoli-
zei zich bijna vijf jaar lang de groot
ste moeit gaf de vervaardigers van die
systematisch tot waakzaamheid en ver
zet oproepende getuigenissen op het
spoor te komen en te arresteren. Menige
groep werd opgerold en menig blad
moest worden gestaakt. Maar de onder
grondse pers als zodanig konden, de
Duitsers er niet onder krijgen.
„Aanvankelijk slechts gerepresen
teerd door enkele met de hand ge
schreven periodieke oproepen vorm
de zij aan het einde van de bezetting
een voorlichting-gevend systeem van
ongekende omvang en doeltreffend
heid. Dat men een in honger en kou
verkommerende, van iedere verbin
ding met de vrije wereld verstoken
bevolking toch dag na dag het nieuws
wist te brengen, dat de zekerheid van
de komende bevrijding inhield, is een
prestatie geweest van zeldzame be
tekenis. Daarnaast was het, vooral
nadat de radio's vrijwel uitgeschakeld
waren, de ondergrondse pers, die het
Nederlandse volk geestelijk wakker
hield en machtig bijdroeg tot de poli
tieke wilsvorming in een bewogen
tijd. Wat zou er van Nederland gewor
den zijn als het nationaal geweten niet
van capitulatie tot bevrijding uit de
ondergrondse pers gesproken had?
Het is een koor geweest van 1200
stemmen, doch afgestemd op één hel
dere en noodzakelijke grondtoon: ver
zet tegen de overweldiger", aldus be
sluit mej. Winkel het eerste deel van
haar inleiding.
(Van onze Amsterdamse redactie)
In het tweede deel van haar boek, waarin beschreven wordt „Hoe het
was", laat mej. Winkel om de „couleur locale" te doen naproeven en
alle nuances van licht en donker die de illegale pers hebben omspoeld,
weer te geven zoveel mogelijk haar vervaardigers zelf aan het woord.
Waarlijk niet alleen de beroepsjournalist maar representanten van alie
bevolkingsgroepen, klassen, leeftijden, godsdiensten en beroepen zijn bij
de illegale pers betrokken geweest. Zelfs babies werden ingeschakeld-
al was het slechts, opdat men in hun kinderwagens pakken met kranten
kon vervoeren. Men kan ook niet zeggen, dat de functie van degenen, die
medewerkten bepaald werd door hun maatschappelijke positie. Zo gaf
een rijwielhersteller „De Accu" uit, waaraan een hoogleraar, twee
aanstaande professoren en een toekomstige minister hun deskundige
medewerking verleenden. Hoe goed b.v. de samenwerking tussen ver
schillende groepen was, kan men lezen in een verslag in «Strijd" uit de
Zaanstreek, waarin gemeld wordt dat men de Waarheid"-redacteur
geregeld de R. K. pastorie kon zien binnengaan.
Overal wisten de goede Nederlanders
ruimte voor hun illegale activiteit te
vinden; in de gewelven van een gere
formeerde kerk waar twee onder
duikers negen maanden lang gelijk de
monniken in de Middeleeuwen bij
kaarslicht en muizen in volkomen stilte
en ijzige koude een geheel met de
hand geschreven en met tekeningen
versierd blaadje „De Duikelaar" uit
gaven op pakhuiszolders, in kippen
hokken, in de grotten bij Valkenburg en
een kadastergebouw of op de zolder
van een oudeliedentehuis, in het ketel
huis van het Rotterdamse St. Francis-
cusgasthuis, in gaarkeukens, politie-
bureaux tot in de koelcellen van het
slachthuis, het lijkenhuisje of de lege
grafkelder toe. De vindingrijkheid voor
het opbergen der radio's was onuitput
telijk, zelfs lucifersdoosjes deden
goede dienst.
De nieuwsvoorziening vereiste een
grote ervaring, er waren enkele kran
ten die daarvoor over ervaren krach
ten beschikken, zoals de „Kroniek v. d.
Week" in Leiden, die 't nieuws van het
Oostfront vaak eerder en juister wist
dan de BCC, dank zij een nieuwsop-
nemer, die de Russische taal volledig
beheerste. „De Vrije Pers" te Haarlem
was bijzonder trots op haar redacteur-
Japanoloog. De eerste illegale bladen
werden met de hand geschreven, getypt
of gestencild, een groepje in het Gooi
vatte zijn ervaringen op dit gebied
samen in: „Wilt ge leren vloeken, ga
dan stencillen". Pas in Augustus 1941
werden de eerste bladen gedrukt.
Hoe groot de pech soms wel was, valt
moeilijk te beschrijven. Zo konden de
in September klaargemaakte bevrij
dingsnummers ^niet worden gebruikt;
O Kerstmis, feest van vrede,
▼ao ster en engelenzang,
de vrede ligt vertreden,
wij wachten al zoo lang....
Wij wachten maanden, jaren,
nog steeds tiert het geweld,
en blindelings komt gevaren
de dood, die niemand telt.
Nog heerschen wilde woede
en onmacht en verraad.
nóg geeselt ons de roede
van hoogmoed en van haat.
O Kerstmis, feest van vrede,
uw licht maakt alles rein
Daal tot ons hier beneden
en het zal .vrede zijn.
liet boek toont er een, namelijk „Het
Dagelijks Nieuws". De in een oplage
van 20.000 exemplaren gedrukte bevrij-
dings-„Vonk", die reeds de namen der
redacteuren openbaarde, werd geduren
de de lange winter opgeborgen en heeft
de 15e Mei zonder ongelukken gehaald.
De „Kroniek" van de Week" te Leiden,
die een evengroot aantal bevrijdings
nummers onder een school begraven
had, merkte dat haar bladen ongeschikt
geworden waren wegens het overlijden
van president Roosevelt, wie de redac-
tie juist een lang leven had toegewenst.
De drukkerijen verzetten een
enorm stuk werk. Statistisch materiaal
is vrijwel niet bekend, alleen van de
drukkerij J. C. Kat te Hillegom die
minstens 1.185.000 „Trouwnummers",
20.000 exemplaren van de nagemaakte
„Haarlemsche Courant", 20.000 ex. van
het protest tegen de Jodendeportaties
aan generaal Christiansen, ca 100.000
ex. van „De Luistervink" en een in
drukwekkende serie drukwerken
voor de B.S., voor vervalsingsgroepen
vervaardigde.
Ook de distributie was een uiterst
kwetsbaar onderdeel. Het Amsterdamse
Parool-bulletin b.v. werd aan een ge
fingeerde inwoner van Hoorn geadres
seerd en kwam zo op het postkantoor
terecht bij de ambtenaar, die de onbe
stelbare stukken behandelde. Deze
ingewijde zorgde dan voor verdere
verbreiding. Het meest geperfection-
neerde koeriersysteem (waarvan ook
andere groepen gebruik maakten) had
„Trouw". De uitverkoren methode
om het materiaal te vervoeren was
direct op het lichaam. In een enkel ge
val verkleedden mannen zich als vrou
wen.
De redactie van de „Kroniek van de
Week" te Nijmegen nam eens een aar
dige steekproef om haar verspreidings
rayon te leren kennen. Zij gaf op een
goede dag de raad dagelijks, voor het
geval de waterleiding zou worden af
gesloten, badkuipen en wastafels vol te
laten lopen en daarmee onmiddelijk te
beginnen. Tussen één en twee uur gin
gen de bladen de bewuste dag de deur
l,it en om half vjjf bleek, dat er in
Nijmegen en kleinere plaatsen in de
omgeving geen water meer uit de kra-'
nen liep.
De meeste uitgaven hadden geen
strikt afgebakende lezerskring. De
algemene opninie van mej. Winkel is,
dat iedereen alles las, wat hij maar in
handen kon krijgen, onafhankelijk van
de politieke of godsdienstige richting.
„Trouw" was ongetwijfeld het meest
verspreide blad. Tot zelfs in de gevan
genissen. zoals het Huis van Bewaring
te Amsterdam en aan het Haagse Veer
te Rotterdam, werden illegale blaadjes
binnengesmokkeld.
Papier werd overal vandaan gehaald.
De grote landelijke bladen waren ge
heel afhankelijk van hun relaties in de
papierwereld. Door één medewerker
van het Rijksbureau voor Papier, Pa-
pierverwerkende en Grafische Indus
trie zijn van 1943 af vergunningen ver
strekt tot een hoeveelheid van ca 700
ton. De fabrikant Van Gelder Zonen
N.V. noemde een cijfer van „in. de hon
derdduizenden kilo's". Ook Buhrmann
moet om haar hulpverlening genoemd
worden. De „Gooise Koerier wist eens
in Amsterdam twee rollen papier te
bemachtigen, welke nog gesneden
moesten worden. Er was nergens een
mogelijkheid om dit machinaal te doen.
Een tiental onderduikers heeft toen
twee weken lang met scheermesjes en
scharen de rollen tot vellen gesneden.
De financiering was ook niet gemak
kelijk. In grote trekken werden de
grote bladen gratis verspreid. Het is
een enkele maal voorgekomen, dat men
zich op een blad kon „Abonneren"
(b.v. op „De Haagsche Groene"). De
reeds eerder genoemde Hilversumse
scholier die ,.De Ster", later „Ons Ver
zet" genoemd, uitgaf en optimistisch in
de zomer van 1940 aankondigde, dat
(Van onze Amsterdamse
redactie).
Waf vele lezers van
onze bladen waar
schijnlijk niet zullen heb
ben bevroed, is het feit,
dat er van December
19 j3 tot Maart 19jj een
illegale „Maasbode" is
verschenen, waarvan we
hier de voorpagina van
het extra-nummer, dat
met Kerstmis 19j3 ver
spreid werd, publiceren.
Het blad was bestemd
voor Arnhem en Nijme
gen en bereikte zelfs een
oplaag van 20.000 exem
plaren. De redactie be
stond uit de journalist
Louis Fréquin, die in
19 jl al verzetsgeschrif-
ten vervaardigde, W.
Lagé en Clir. Deuss. De
twee laatstgenoemden
hadden contact met de
„Christofoor"-groep en
het lag in de bedoeling,
dat de beide bladen nauw
zouden samenwerken. De
kopy van het eerste num
mer kwam dan ook van
Cliristofoorzijde. De sa
menwerking heeft zich
echter tot dat ene num
mer beperkt. Na drie
nummers werd de titel
gewijzigd in ,JCatholiek
Kompas", daar men
onkundig van het feit,
dat de Duitsers reeds
alles wisten, omdat een
zeventienjarige spion in
de Maasbode-groep had
weten te infiltreren
represailles vreesde te
gen de oud-redacteuren
van de opgeheven legale
Maasbodemet welke
krant het blad niets uit
staande had.
Dc uitgevers hadden
echter deze naam ge
kozen omdat de titel
„Maasbode" voor zichzelf
sprak: iedereen kon on
middellijk begrijpen, dat
het hier een illegale uit
gave voor en door katho
lieken betrof. In Mei 19j.it
sloeg de SIPO toe en
werd Fréquin gevangen
genomen. Hij kwam ech
ter op 27 September 19jj
vrij. De uitgave van
„Katholiek Kompas", die
na de arrestatie van Fré
quin gestaakt was werd
na de bevrijding van Nij
megen door de andere
medewerkers, onder wie
nog genoemd moet wor
den mej. C. Bolder en mr
II. Pa/yens, voortgezet.
Fréquin zótte in Apel
doorn het bcvrjjdings-
numnier in elkaar, dat
nog tijdens de bezetting
werd gereed gemaakt.
Andere katholieke
bladen
Onder de andere ka
tholieke illegale bladen
noemen we nog „De
Magneet" met zijn bij
zondere titel, die in on
vervalst Twents „mag
neet" („het, mag niet")
betekent. Het blad werd
uitgegeven door en voor
katholieke padvinders.
Voorts „Het Aambeeld"
dat in Leeuwarden uit
kwam en onder leiding
van G. Groothoff geeste
lijke, culturele en sociaal-
economische problemen
van katholiek standpunt
uit behandelde, de „Ka-
tinpers" in Heemstede
en „De Krant" (het
opregtc huysorgaen)
welke laatste door dc
heer L. Nelissen in
Utrecht-Tuindorp werd
uitgegeven.
„De Toekomst", week
blad voor strijdend Ne
derland, werd in de
zomer van 19jj opge
richt om de katholieken
van Delft en omgeving
voor te lichten op sociaal
gebied, maar vooral ook
om de strijdgeest onder
hen levendig te houden.
Initiatiefnemer en hoofd
redacteur was pater
Commandeur, die door
dit. werk tenslotte nog
enige weken in de gevan
genis terecht kwam. Zijn
naaste medewerker was
kapelaan Van der Hoog
te, terwijl A. Deering het
blad redigeerde tijdens de
gevangenschap van pater
Commandeur. De gebroe
ders H. en A. van der
Drift zorgden voor het
drukken en de heer J.
Suyker voor de versprei
ding. Tegelijk met pater
Commandeur werd een
aantal medewerkers ge
arresteerd; de 18-jarige
J. Kerkhof werd als re
presaille voor de aanslag
op Rauter doodgescho
ten. Na de oorlog werd
de uitgave legaal voort
gezet, na enige tijd als
kopblad van „De Maas
bode" te Rotterdam,
welke situatie tot op
heden voortduurt.
„Trouw" heeft ook
katholieke medewerkers
gekend, o.a. A. Cuypers,
die buitenlandse over
zichten geschreven heeft.
Voorts bevond zich in de
leiding een enkele katho
lieke figuur. In het Zui
den vooral hebben onze
geloofsgenoten zich met
"de onderverspreiding van
„Trouw" belast. De ver
halen, dat pastoors zich
in ambtsgewaad als ver
spreiders hebben opge
worpen, berusten niet op
fantasie.
Tot slot mag toch ook
niet de oud-Maasbodc-
redacteur M. J. van den
Broek, bij de opheffing
van onze krant in 19jl
chef van de scheepvaart
redactie, in dit overzicht
vergeten worden. Hij
heeft het gepresteerd
van 15 Mei 19jO af tot de
capitulatie van Japan toe
ononderbroken nieuwsbe
richten over het verloop
van de oorlog te noteren
en deze als bulletin per
soonlijk aan zijn vaste
„cliënten"o.w. mgr J.
Witlcxx, dc toenmalige
hoofdredacteur van „De
Maasbode"behoorde
rond 6c brengen. Dat dit
over een periode van vijf
jaar met zonder span
ningen en gevaren is ver
lopen, spreekt voor zich
zelf. Van den Broek
schroomde zelfs niet in
het éne uur, dat men op
de dag van de grote
razzia op 11 November
19jj op straat mocht,
zijn bulletins te bezorgen.
voor de somma van 10 cent alle tijdens
de duur van de oorlog te verschijnen
nummers geleverd zouden worden,
moest spoedig op zijn naïef besluit
terugkomen.
Er is welhaast geen facet van de
illegale pers te noemen, waarop men
zijn inspiratie en vindingrijkheid zo
heeft kunnen uitleven als op de titels.
Ze zijn teveel om op te noemen, enige
aardige titels willen we U echter niet
onthouden: Rattenkruit, Stekeltje,
Peper en Zout, Zuiveringszout, Klap
ekster, Flüïstervink, Ons noodrant
soen, Karnemelk, Anti-Leugenpillen,
Duikelaartje, 't Kristalletje, Afgeluis
terd, Anoniem, Duikbode, It's a sin to
tell a lie, Knoop in je oor, Pijpje Drop
enz., enz.
Typografisch extra verzorgd waren
de talrijke aan de Koningin en het Ko
ninklijk Gezin opgedragen nummers.
Soms werd de gehele oplaag beplakt
met de nieuwste foto van H. M. Ko
ningin Wilhelmina.
„Das Freie Wort" door een anti-fas
cistische Duitser uitgegeven, was be
stemd voor de nazi-Duitsers en werd
met groot risico in Duitsland verspreid
.Metro" was het grootste illegale blad',
dat de satyre en spot hanteerde. Vier
bladen die eenmaal in 1944 verschenen,
basrden ook groot opzien, namelijk De
Schconhovense Courant, De Gil, De
Haarlemse Courant en de Friesche
Courant. Zij waren namelijk een imita
tie van het legale blad verschijnend
onder dezelfde naam. Vooral de stunt
met „De Gil" in Amsterdam, van welk
blad de gehele oplaag van 25.000 exem
plaren binnen een kwartier was uitver
kocht, sloeg in. Een unicum was ook het
Engelse Indonesië-nummer van „Trouw"
dat in een oplage van 500 exemplaren
zijn weg naar de geallieerde landen
vond.
Onder de geheel met de hand ge
schreven blaadje verdienen bijzondere
vermelding „Elva" en „Pravda". uit
gaven in de oorspronkelijke taal voor
de Russische, en Georgische vrijwilli-
gers-onderdelen 'van het Duitse leger,
die in December 1944 nog in Kennemer-
land waren gelegerd. Het was de be
doeling van deze blaadjes de Russen op
te ruien tot verzet. De Waarheidgroep,
welke de bladen verzorgd had, mocht
op succes bogen; in de nacht van 6
April 1945 begonnen de Georgiers met
(Van onze Amsterdamse redactie)
Het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie laat met „De Onder
grondse Pers 1940—1945" het zesde
deel in zijn serie monografieën het
licht zien. Behalve „De Februari
staking in Amsterdam", dat ruim
twee maanden geleden venscheen,
komen er dit jaar nog twee boeken
uit. Over een week of achl komt
er een studie over economie tijdens
de oorlogstijd, in het bijzonder be
treffende de huiden- en ledensector
en in de herfst verwacht men de'
verschijning van een zeer bijzon
dere uitgave, namelijk een bloem
lezing uit de particuliere dagboe
ken, die tijdens de oorlog zijn ge
schreven. Dr L. de Jong, de leider
van het Rijksinstituut, die uiteraard
met de samenstelling van dit boek
werk nauw betrokken is, getuigde
nu reeds van zijn bewondering voor
het schrijftalent, dat zo menig
Nederlander in de oorlogsdagen
naar de pen deed grijpen om voor
zichzelf uiting te geven aan zijn
gevoelens. Natuurlijk zijn alle dag
boeken niet van die allure, die het
bekende journaal van het jonge
Joodse meisje Anne Frank bezit
(van dit boek is thans ook een
Amerikaanse pocketuitgave ver
schenen), doch ze zijn het lezen
meer dan waard.
wie men contact had gehad op Texel,
de openlijke strijd tegen de Duitsers
De bezetters kwamen af en toe met
goed nagemaakte vervalsingen, die in
het concentratiekamp Vught, waar voor
dit doei een speciaal drukkerscom
mando was samengesteld, werden klaar
gemaakt. De gevangenen trachtten zo-
X?, mogelijk, door de bladen er uiter
lijk zo goed te doen uitzien dat zelfs
een leek kon zien, dat dit geen „ille
gaal werk was, de boel te saboteren.