CAREL SWINKELS PERUGIA, Jamboree der Wetenschap Maxence van der Meersch en llja Ehrenburg W ie Maxence van der Meersch' Sta king plotseling in een Nederlandse bewerking van Rogier van Aerde onder ogen krijgt en het boek herleest, nadat hij jaren en jaren geleden „Quand les Sirènes se taisent" heeft gelezen vraagt zich na de voltooiing van zijn lec tuur verwonderd af waarom hij het boek zo snel opnieuw heeft willen lezen En die verwondering blijft even hangen. Is Maxence van der Meersch niet passé'' Boezemt een staking in - NATIONAAL MONUMENT IN WORDING Alles in 't Itali aans Studenten van vrijwel alle bestaande nationaliteiten Ontmoeting met een Muzeman ZATERDAG 1 MEI 1954 PAGINA in RcttUldm. Brandend pleidooi En onmiddellijk na deze slot som gaat men naar zijn boeken kast en haalt er een ander werk uit: „De Val van Parijs" door llja Ehrenburg. Gelijke omstandighe den staking vervangen door oorlog gelijke constateringen van feiten, maar welk een enorm verschil van behandeling van het gegeven Plannen Kleine mensen GOUDEN SPEURWERK- MEDAILLE VOOR PROF. IR B. D. H. TELLEGEN Knappe plastiek Vijf en twintig meter hoog Menselijke deernis tegenover partij-doctrine industriestad in de iar 1 N°0rdfranse nog belang in' En de v °M de oorzaak van ziin IeZ6r' achterhalen komt verwondering w.l ontdekking: nieT de tT- merkwaardige Iet de staking in Roubaix j llern' maar de mensen die o hebben gestaakt, en niet de mensen m al zii stskers zijn maar de stakers °m al z0 mensen zijn. De deernis om de menselijke ellende, het begrip voor de menselijke uitspattingen in een toestand van barre nood èn het oprecht getuige nis van Maxence van der Meersch heb ben Staking een waarde verleend, die bet tijdperk waarin het boek werd ge schreven ver overstijgt. Maxence van der Meersch was nog niet katholiek, toen hij „Quand les Sirènes se taisent" schreef. Zijn getuigenis was het getuigenis van een heiden, een hei den, nochtans die diep bewogen was om het lot van zijn medemensen, die tot het inzicht was gekomen dat leven en werken en staken van mensen een die pere zin had dan een zuiver stoffelijke zondpTt fVan der Meersch schreef te ziin p r°h destijds blaar bewust herstel brandend pleidooi voor het ber tel die ZT l6Ven' die hij zo miste in de staking van Roubaix. En hij wilde niet beoordelen, welke de oorzaken van dat vreselijke gebrek van een ontmenselijkte samenleving waren. Hij gaf slechts een indringend beeld van de verwording in een wereld zonder God. En alweer: Van der Meersch zegt niet dat de oorzaak van de verwording de afwezig heid van God is. Neen, maar zijn boek werd het getuigenis van gemis. De latere bekering van de auteur tot het katholicisme doet nu achteraf alleen vermoeden, dat Maxence van der Meersch begon in te zien wat het wezan was van het gebrek', dat hij zo duidelijk waarnam. Maxence van der Meersch was bezeten door de ellende van zijn mensen: hij was de felle criticus van een bitter onrecht; hij was de schepper van de levens van verworden mensen, maar hij verloor de deernis met zijn schepselen niet, zijn deernis was juist de oorzaak van zijn cronique scandaleuse, zijn ergernis ge vend boek. En daar tegenover Ehrenburg, ge schoold in marxistische journalistiek, bergen feitenmateriaal verzamelend, met opzet onvolledigheid hanterend, met koe le berekening ieder feit en wat erger dige boekfe^m® tot zijn merkwaar- nen', vertelt'oi iS de Muzeman" Muzén hem Swinkpls, hoe de men in mannelHke Sff Hgemoet kwa" die mogelijkheid ziin anle en aan dank zij dat bundeltie niet alleen, en 7 surreële vertefliX3" 7 gewone i£2ressies' die e'kaar aHv?' ,jeugd- dag en nacht, gaan gewfIen aIs Ewmkels zelf is een l Wam muze-in-travesti, voor wie d»erli-ik® genheid heeft hem in de fiaddfnl6" van zijn ideeën te volgen en even? zeer is hij afwisselend reëel of sur realist. Buiten, tussen zijn bungalow aan een Nulandse bosrand en het vers rode klooster St. Jozefsoord, heeft het voorjaar een onwaarschijn lijk biljartlaken over de velden ge spannen en af en toe beschrijft hij plastisch de bewegingen van een houtduif, die op een bepaalde boom geabonneerd schijnt of Thassar's herhaald gevecht met konijnen en voorbijgangers. Of hoe dezelfde hond ,ag *e kreunen toen hij per vergissing aavrf en was gelegd boven een der heeft die bet nieuwe huis monnikergeten te vermijden. Franse Passerend en Ierse wonderdokters Brr>ateum^i?n de revue, omdat zij als het verbamP'S van prof' Tenhaeff verschiinspiJÜ tussen para-normale komende stno^ de uit de bodem ven en even im?sen hebben beschre- ontvangst van Eie- w°rdt de goede nen het vertrok en de Muzeman- lijke dagdrnmo voor aantrekke- tot werkeliikhopi die Swinkels eens, keujkheid wil maken. romanZ°\vin1pnWel eP"S aan een korto lanen no n wagen, die men ook daar rin zou kunnen noemen, veelvuiH-6 fcnres in dc critiek zó haald d00r eIkaar W0l'den ge- epgézette r' PrakUsCh gee" "breBd- deswo rs de 19c' eeuwso den" geschreven wor ds'een nheb' w» *k vervolgt p'egsdagboek omwerken", ,0°ide di<.ï'(al!0f er eccn haIt vol- Jbge da?elijks na de no- yeeunj „n i.aan be* Bossche meisjes- z°u daar iij!®?1 ligt te wachten. „Ik een rcdeiüi een s'l,k uithalen om B<m". Uke verhaalvorm te krjj- znr k,rij8en docent in hem terug jfde sPreektr=lt\ Swinkels weiver- ve'rsch boek van nuee? klein colleSe liik heeft 1ka.rles, dat onlangs komenns 8egeven genre einde- Z Vmaa tel^at het toe kan vcmrn voor boek eigeni u Vmden p' ?m er een verhaal ^aar Zit 111 ziJn uiteet dat bad ..litterair" van Hif kunnen v?nSOed apart nieuwe genre- z* he°trden; Afgtóen vormen in de 1 zoeken naar ue tucht. Bij de épiek lijkt een algemene opschuiving in de richting van het korte genre mij niet te miskennen. Hoewel de critiek en de uitgevers het hardnek kig blijven ontkennen, geloof ik dat het korte genre ook in Nederland een groter publiek begint te krijgen. Ideaal blijft natuurlijk de trilogie in prachtband en de historische roman in bonbondoos, maar daarnaast is er op hetzelfde niveau volgens de boek handelaar een geweldige vraag naar "korte stukjes". Romans in de 19de zoalWS-u zin des woords worden er, ven S pp,.?-1 zei' weinig meer geschre- .harde" ven P* fcilj 'orner en meester van de korte Hemim.,,?01"1 blijft naar mijn smaak sea", !^tay' "The old man and the schijnt geweest thler een best-seller dermaal bewezl te zlln. heeft dit an- luid in Nederland SP, nieuw kort ge- A. Alberts. Hij hevL ?1 mii dat van georganiseerde liter»? wel niet tot de boekje als „De Bom?r,?U.l' maar in 'n loof ik, een korte suggp®.?" hib ge- gevonden, die voor Nede?la„a8 Yorm is en eigen." d nieuw Herinneringen Dan gaat bij een hervonden ver trouwelijkheid de poort der we derzijdse herinneringen ooen en lig. gen de gemeenschappelijke ervarin gen uit de Nijmeegse na-oorlogse studie-tijd voor het oprapen. Daar is in pension-kamers het Swinkels- genre ontstaan, toen Carel optrad als redacteur van het studentenweekblad „Vox Carotina". Ik heb vaak het idee zegt hij „dat zo'n blad in die tijd meer had bij te zetten dan de huidige officieel- culturele tijdschriften. Misschien kwam dat, omdat er meer tijd aan besteed kon worden. In dit verband vond ik het artikel, dat onlangs in een der katholieke bladen verscheen, over een katholiek jongerengetuigenis helemaal niet gek. De schrijver heeft zich als academi cus een te hooggestemd en roman tisch beeld gevormd van een katho lieke jongerengroepering, maar de vraag, die hij in dat verband over Nijmegen stelde, sneed hout. Het lijkt mij een beetje een veeg teken, dat alleen weinig ter zake kundige outsiders die handschoen nogal on handig hebben opgeraapt, maar dat Nijmegen in alle talen bleef zwijgen". Als het dan lijd wordt voor de bus naar Den Bosch, pakt Swinkels zijn personalia nog even samen in een critiek op de critiek „In enige kranten en in een radio bespreking is gezegd, dat ik Braban der beri. Par droit de naissance ben ik dat ook zeker, want mijn familie van vaders kant brouwt er sedert vele eeuwen bier. Ik ben echter in Amsterdam geboren en heb meer ja ren buiten Brabant gewoond dan vol gens de psychologen beslissend zijn voor een mensenleven". is ieder mens onderbrengend in het systeem van zijn rode legpuzzle. totdat het plaatje eindelijk te voorschijn komt: de prent van de verwording van Frank rijk omdat alle Fransen helaas geen com munisten waren. llja Ehrenburg schreef een handboek in revolutie naar de onbuigzame doctri nes van een materialistische wereldbe schouwing, tegelijk als een koorddanser de partij-lijn beheersend. Maxence van der Meersch bekommer de zich om geen doctrines en schreef een klein epos van de menselijke ellende, die geen lezer in twijfel zal laten omtrent de waarde van de barmhartigheid. j" i aure, het fabrieksarbeidstertje, Louis Drouvin, Jacques, de verlei der, Denvaert, de vakverenigingssecreta ris, Jean Denoots, de fabrikant, zij zijn mensen met hun zonden, hun begeerten, hun hartstochten èn met hun verblinde zielen. Zij zijn geen pionnen op een poli tiek schaakbord, geen marionetten in 'n rood theater, waar de harde doctrinair aan de touwtjes trekt, zij blijven ellendi ge, kleine mensen, die hongeren en dor sten naar de rechtvaardigheid, die blij ven hopen in hun doffe wanhoop en die geloven in een andere wereld zonder een geloof te hebben. En geen van hen allen blijkt zijn dromen te hebben ver loren, wanneer de boze droom van de staking voorbij is. Laure heeft haar kind gedragen bitter en verbeten. En zij schreit hete tranen, wanneer het kind geboren wordt, omdat de kleine jongen zo mager is en zo rim pelig als een heel oud mannetje. Maar zijn kinderogen zijn ai wijd geopend, vol verwachting kijkt het kind de wereld in, de wereld, die het zelfs geen vader heeft gelaten. En Laure zelf, de staakster van Roubaix die alles verloren heeft behal ve haar leven en haar kind, droomt dat er een voetstap klinkt op het stenen straatje naar haar huis en zij wacht met bonzend hart. Zij droomt dat de deur ge opend wordt en dat er in de opening een man verschijnt, die op een stok leunt en een groot wit verband om het hoofd draagt. En de man durft niet dichterbij te komen, maar hij strekt zijn grote, ma gere handen naar haar uit en snikt: Laure, Laure! Het menselijk hart moet dromen, moet van een grote verzoening dromen hoe zeer het gekwetst is door het onrecht. In Maxence van der Meersch' roman wordt het wezen van de mens niet ver kracht, bij llja Ehrenburg zijn mensen als die van Van der Meersch onmogelijk. Dat is de reden van de verwondering van de lezer van Staking, ook al heeft hij veel vroeger „Quand les Sirènes se taisent" gelezen. Maxence van der Meersch is niet passé, omdat de mens nog altijd geen verleden tijd is. H.B. N.a.v. Staking door Maxence van der Meersch. Vertaling Rogier van Aerde. Uitgave N.V. Uitgeverij De Lanteern, Utrecht. In de ateliers van Tetterode worden uit blokken steen de beelden geboren. IN DE ATELIERS VAN RaDECKER EN TETTERODE Het zal zeker nog wel twee jaar duren, eer .liet nationale bevrijdings monument waaraan de beeldbouwer John Radecker reeds geruime tijd zijn beste krachten wijdt, de plaats zal innemen van liet malle muurtje op de Dam, dat in de volksmond een onsmakelijke bijnaam beeft gekregen. Nu in negen jaren tijds de dramatisoh-feestelijke Bevrijdingsdag is afgetakeld tot een nog net getolereerde hinder voor een regelmatige productie van de „baat" wie zei daar dat in Nederland de cost vóór de baet uitgaat? is twee jaar wellicht een lange tijd. Zou een bevrij dingsmonument er nog wel „af kunnen" in 1956? Zou zo'n ding dan nog wel betekenis hebben? Zou de zure spijt om de centen ons dan niet alle voldoening over het „kost"-baar telcen bij voor-,,baat" hebben geroofd? Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heeft een prijs ingesteld voor het beste speurwerk in Nederland op technisch-we- tenschappelijk gebied ter erkenning van de grote waarde van de research voor de industrie en voor de algemene welvaart van ons land. Dc prijs wordt eens in de twee jaar toegekend aan degene, die, naar het oordeel van een daartoe in het leven te roepen commissie, het meest heeft bij gedragen tot de ontplooiing en de ontwik- keling van een der vakgebieden der inge nieurstechniek. Voor de speurwerkprijs voor 1954 werd een keuze gedaan uit de onderzoekers op het gebied van de electrotechniek en van de technische natuurkunde. Met algemene stemmen is de prjjs voor 1954 toegekend aan prof. ir B. D. II. Tel- legcn uit Eindhoven. De gouden Speur werk-medaille met oorkonde zal in de jaarvergadering op 9 Juni a.s. te Utrecht worden overhandigd, waarbij tevens dc motivering van deze toekenning zal wor den hekend gemaakt. Kom, genoeg gechargeerd. De twet jaren zijn waarlijk wel nodig. „Deez' langzamerhand past grote zaken", zei Vondel en groot in vele betekenissen is het werkstuk waaraan Radecker, bijge staan door velerlei ambachtslieden, voor ons arbeidt. In het atelier aan het zand pad naast het Vondelpark dat de ge meente Amsterdam voor de beeld houwer reserveerde, rijzen reuzengestal ten in gips imposant uit een chaos van beelden, beeldjes en maquetten op. Zij zijn door een bronsgieterij in Parijs naar Radeckers kleinere model-ontwerpen op maat gegoten waarna hij ze nu weer oorspronkelijk bewerkt. Ze vormen slechts een bescheiden onderdeel van het totale monument, maar hoewel de werkplaats zeker niet bijzonder klein is, kan men ze hier toch niet voldoende overzien om hun monumentale quali- teiten te beoordelen. Zelfs een enorme spiegel die ze een tiental meters verder op nog eens reproduceert, is daartoe geen geheel toereikende hulp. Maar wat men er wel reeds aan. zien kan, wettigt in elk geval hoge verwachtingen. Zij stellen twee verzetsfiguren voor, elk ongeveer tweemaal levensgroot, de ene een jonge man met gekweld geheven armen, het gehele lichaam in krachtige voortwaartse beweging opgestort, beeld van het felle, onstuimige verzet dat er in woede op los stormt; de andere een oudere man, de gebaarde kop weer spannig gebogen naar de machtige borst waar al het leed en de onmachtige "woede van een getergd volk zich op kropt, de vuisten gebald, de armen n opperst zelfbedwang langs de lenden gedrukt beeld van een dulden dat uit geput is-en dat zich bereidt tot een wei- beraamde aanval waarin niettemin alle stormen van de diepste verontwaardi ging wrekend zullen losbreken. Radecker is een bijzonder knap vak man, en de plastiek van deze gipsen werk-beelden dwingt dan ook alle be wondering af. De massa's zijn vast ge bouwd, de naakte leden welven met „ademende" huid naar het soepele spel der spieren en de kernige bouw van het bot, geheel naar de verguisde eisen der schone anatomie. Het „volk" zal weinig moeite hebben met deze beelden. Het lijdt ook geen twijfel dat Radecker aan de anatomische behandeling dezer ge stalten een monumentale beheersing van het geheel wist te paren; deze vormen zijn groots en „groot". Hoe zij het echter doen zullen in het geheel, vermag men nog niet te beoordelen. Nog veel minder kan men beoordelen hoe het geheel zelf het op de Dam zal gaan doen. De maquette voor het architectonisch „teken" waaraan de beschreven gestalten met vele andere beelden hun plaats krijgen werd ontworpen door ir J. J. V. Oud en bestaat uit een samenstel van drie geledingen op een ovaal plateau. De eerste geleding is een zware ovale tonvorm. Terzijde uit de bovenkant daarvan zijn twee terrassen geschoven, vlak onder de tweede geleding die uit een enorme kube bestaat. Daar nog bovenop komt dan een soort van stomp obelisk van ovale doorsnee rijzen. Het geheel zal vijf-en-twintig meter hoog worden en evenals de beelden uitge voerd in travertijn, een steensoort wel ker verrukkelijke warme blankheid van kleur men het schoonst geniet in een land als Italië waar zij overal tegen het Het Palazzo Gal len ga te Perugia, waarin de vreem delingenuniversi teit gehuisvest is Keilt u, waarde lezer, uw aardrijkskunde goed? Als dat niet in de hoogste perfectie liet geval zou zijn, dan moest u eens een kijkje gaan nemen op de vreemdelingen-universiteit van Perugia, de prachtige Middeleeuwse hoofdstad van het land van Umbrië, in Centraal-Italië. Een wonderlijk ge zelschap van wereldreizigers zou u daar ontmoeten en van landennamen als Jordanië, Lituanië, Laos of Vietnam zou u niet moeten schrikken. Want in dat Perugia, in het van interieur schitterende Galleiiga-paleis, komen elk jaar studenten van alle mogelijke nationaliteiten samen^ om daar het Italiaans en de oude cultuur van dat land te bestuderen. En zo zitten ze daar, als een ideaal toonbeeld van de Verenigde Naties, broederlijk naast elkaar op de collegebanken en leren Italiaans.... in het Italiaans euze studenten: de intel ligentie. Deze man was Prof. Romano Guarnieri. Zijn thans werelddberoemde methode leert iedereen beetje bij beetje de voornaamste woorden en uitdrukkingen, en op deze basis wordt de taal verder onderwezen. Het mislukt nooit. Want na twee weken zitten de Y oegoslaaf en de student uit Laos, die in het begin vrijwel als doofstommen hun college liepen, elkaar bij een kopje Es- presso-koffie in gebroken Italiaans te ver tellen, welke stadjes zij in deze histo risch schatrijke omgeving het afgelopen weekend bezocht hebben. Door deze feilloze methode bereikte Guarnieri nu ook, dat alle studenten na enige weken al, hun studie niet behoef den te beperken tot de Italiaanse taal, maar dat zij al vrijwel onmiddellijk rond liepen met de sleutels voor de cultuur van geheel Italië op zak. wijl Guarnieri als een machtig dirigent dit ensemble leidt, met enige armbewe gingen en vooral met talloze beminne lijke glimlachjes links en rechts. Maar wie niet méér van Guarnieri weet, kent hem toch wel erg eenzijdig. Want zjjn colleges over literatuur en de ge schiedenis daarvan zijn toonbeelden van verfijnd inzicht in die materie en van een verbijsterende geleerdheid en belezenheid En ook daarom draagt Perugia, hartstoch telijker nog dan Nederland, hem op de handen. Want de beginnerscursus te Perugia is slechts een onderdeel. De hogere cursus Italiaans en ^uUuurweten" schap worden door tientalior. btste Italiaanse Hoogleraren a&n Vele specialiteiten zijn daarhH f®gfV8n' I Ktruscologie, welke uaaroij, zoals dG Ambassadeur van liet Italiaans studm maakt van het EuuslisX tydp^k teit haar bestaan® bVergonmdelmgenuniversi- Maar men zit er dan ook in het een- Voor Nederland betekent de naam Ro mano Guarnieri nog veel meer; in de 1 roj. Romano Guarnieri Universiteit van Utrecht, in het Italiaans instituut te Den Haag, vroeger ook in de Universiteiten van Amsterdam en Leiden is hij steeds de ambassadeur geweest van het Italiaans in Nederland, al meer dan veertig jaar; velen ried hij aan naar Pe rugia te komen. Overal waar hij komt zijn de collegezalen (letterlijk) tot en met de vensterbanken bezet. En dan begint het: volgens zijn beproefde methode wijst hij plotseling een potlood aan en zegt: „E una matita!" En onmiddellijk brult het hele gezelschap in koor „E una ma tita. de eerste colleges nog als een be geleiden geruis, maar later als een reus- aa"Ü58 orkaan- °°k hele verhalen wor- door het „koor" voorgedragen, ter- trum van Umbrië, dat driemaal een be langrijke plaats in dat gedeelte van Europa innam. Bij sommige stadjes ziet men die drie tijdperken nog weerspiegeld in de drie wallen, die daarvan vaak nog bewaard zijn gebleven: uit het Etruski- sche, het Romeinse en het Middeleeuwse tijdvak. Men zou kunnen zeggen, dat Umbrië thans een vierde belangrijk tijdperk be leeft, namelijk de tijd, dat men de jonge wetenschapsmensen en cultuurhistorici de gelegenheid geeft zich in die drie pe riodes te verdiepen. De machtige stads muur. die daarvoor nodig is, wordt in Pe- rugia gevormd door de imposante muren van het GsUto^.pjeis,' diep azuur van Zuidelijke heuvels op haar prachtigst praalt. Rondom zijn plaats op de Dam zullen de bestaande bomen gerooid worden, accasia's geplant, en het plantsoen zal verdwijnen. Op de plaatsen waar nu de kiosken staan komen gebeeldhouwde leeuwen in bazalt. De vijf-en-twintig meter hoge archi tectonische formatie zelf wordt rijk .met beelden bezet. De twee verzetsgestalten krijgen elk terzijde op de achtergedeel ten der terrassen een plaats. Op de voorste hoeken daarvan komen klagende honden. Ik zag op Radeckers atelier reeds een klei-modelletje van zo'n dier met jankend opgestoten strot, alle spie ren van het lijf gespannen naar dat hooggerekte klagen. Aan de voorkant van de kube komt een reusachtige groep die het oorlogsleed van de natie uit beeldt in drie smartelijk lijdende figuren en aan de hoge ovale kegel daarboven komt met duiven en leeuwen een impo- sant vrijheidsbeeld: een moeder met haar kindje fier en blijde in de armen, ver vuld van die vreemde, raadselachtige suaviteit die zoveel gebeeldhouwde vrouwengelaten van Radecker haar unieke schoonheid verlenen. Dat kan men er althans nu reeds in voorvoelen aan het onvoltooid exemplaar dat nu in een der ruime toch nog te kleine loodsen van de steenkapperij Tetterode aan de Duivedrechtsekade staat, te midden van een meer dan indrukwek kende chaos van staande en liggende gipsen reuzengestalten en travertijnen steenklompen die reeds tot menselijke lichaamsvormen behouwen zijn. Van die lijdende en getergde giganten, vervuld van een trillend wit licht zijn vooral de gelaten nog slechts vagelijk aangekapt. Zelfs Radecker kent nog niet twijfelloos de trekken waarmee zij straks zullen uitdrukken wat ons volk in het diepst van zijn ziel nog voelt als het zijn be vrijding herdenkt. K. S.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 3