CAREL SWINKELS
PERUGIA, Jamboree der Wetenschap
Maxence van der Meersch en llja Ehrenburg
W ie Maxence van der Meersch' Sta
king plotseling in een Nederlandse
bewerking van Rogier van Aerde onder
ogen krijgt en het boek herleest, nadat
hij jaren en jaren geleden „Quand les
Sirènes se taisent" heeft gelezen
vraagt zich na de voltooiing van zijn lec
tuur verwonderd af waarom hij het boek
zo snel opnieuw heeft willen lezen En
die verwondering blijft even hangen. Is
Maxence van der Meersch niet passé''
Boezemt een staking in -
NATIONAAL MONUMENT IN WORDING
Alles in 't Itali
aans
Studenten van vrijwel alle bestaande nationaliteiten
Ontmoeting met een Muzeman
ZATERDAG 1 MEI 1954
PAGINA
in RcttUldm.
Brandend pleidooi
En onmiddellijk na deze slot
som gaat men naar zijn boeken
kast en haalt er een ander werk
uit: „De Val van Parijs" door llja
Ehrenburg. Gelijke omstandighe
den staking vervangen door
oorlog gelijke constateringen
van feiten, maar welk een enorm
verschil van behandeling van het
gegeven
Plannen
Kleine mensen
GOUDEN SPEURWERK-
MEDAILLE VOOR PROF. IR
B. D. H. TELLEGEN
Knappe plastiek
Vijf en twintig meter hoog
Menselijke deernis tegenover partij-doctrine
industriestad in de iar 1 N°0rdfranse
nog belang in' En de v °M
de oorzaak van ziin IeZ6r'
achterhalen komt verwondering w.l
ontdekking: nieT de tT- merkwaardige
Iet de staking in Roubaix
j llern' maar de mensen die
o hebben gestaakt, en niet de mensen
m al zii stskers zijn maar de stakers
°m al z0 mensen zijn. De deernis om de
menselijke ellende, het begrip voor de
menselijke uitspattingen in een toestand
van barre nood èn het oprecht getuige
nis van Maxence van der Meersch heb
ben Staking een waarde verleend, die
bet tijdperk waarin het boek werd ge
schreven ver overstijgt.
Maxence van der Meersch was nog niet
katholiek, toen hij „Quand les Sirènes
se taisent" schreef. Zijn getuigenis was
het getuigenis van een heiden, een hei
den, nochtans die diep bewogen was om
het lot van zijn medemensen, die tot
het inzicht was gekomen dat leven en
werken en staken van mensen een die
pere zin had dan een zuiver stoffelijke
zondpTt fVan der Meersch schreef
te ziin p r°h destijds blaar bewust
herstel brandend pleidooi voor het
ber tel die
ZT l6Ven' die hij zo miste in de
staking van Roubaix.
En hij wilde niet beoordelen, welke
de oorzaken van dat vreselijke gebrek
van een ontmenselijkte samenleving
waren. Hij gaf slechts een indringend
beeld van de verwording in een wereld
zonder God. En alweer: Van der
Meersch zegt niet dat de oorzaak
van de verwording de afwezig
heid van God is. Neen, maar
zijn boek werd het getuigenis van
gemis. De latere bekering van de auteur
tot het katholicisme doet nu achteraf
alleen vermoeden, dat Maxence van der
Meersch begon in te zien wat het wezan
was van het gebrek', dat hij zo duidelijk
waarnam.
Maxence van der Meersch was bezeten
door de ellende van zijn mensen: hij was
de felle criticus van een bitter onrecht;
hij was de schepper van de levens van
verworden mensen, maar hij verloor de
deernis met zijn schepselen niet, zijn
deernis was juist de oorzaak van zijn
cronique scandaleuse, zijn ergernis ge
vend boek.
En daar tegenover Ehrenburg, ge
schoold in marxistische journalistiek,
bergen feitenmateriaal verzamelend, met
opzet onvolledigheid hanterend, met koe
le berekening ieder feit en wat erger
dige boekfe^m® tot zijn merkwaar-
nen', vertelt'oi iS de Muzeman"
Muzén hem Swinkpls, hoe de
men in mannelHke Sff Hgemoet kwa"
die mogelijkheid ziin anle en aan
dank zij dat bundeltie niet alleen,
en 7 surreële vertefliX3" 7 gewone
i£2ressies' die e'kaar aHv?' ,jeugd-
dag en nacht, gaan gewfIen aIs
Ewmkels zelf is een l Wam
muze-in-travesti, voor wie d»erli-ik®
genheid heeft hem in de fiaddfnl6"
van zijn ideeën te volgen en even?
zeer is hij afwisselend reëel of sur
realist. Buiten, tussen zijn bungalow
aan een Nulandse bosrand en het
vers rode klooster St. Jozefsoord,
heeft het voorjaar een onwaarschijn
lijk biljartlaken over de velden ge
spannen en af en toe beschrijft hij
plastisch de bewegingen van een
houtduif, die op een bepaalde boom
geabonneerd schijnt of Thassar's
herhaald gevecht met konijnen en
voorbijgangers. Of hoe dezelfde hond
,ag *e kreunen toen hij per vergissing
aavrf en was gelegd boven een der
heeft die bet nieuwe huis
monnikergeten te vermijden. Franse
Passerend en Ierse wonderdokters
Brr>ateum^i?n de revue, omdat zij als
het verbamP'S van prof' Tenhaeff
verschiinspiJÜ tussen para-normale
komende stno^ de uit de bodem
ven en even im?sen hebben beschre-
ontvangst van Eie- w°rdt de goede
nen het vertrok en de Muzeman-
lijke dagdrnmo voor aantrekke-
tot werkeliikhopi die Swinkels eens,
keujkheid wil maken.
romanZ°\vin1pnWel eP"S aan een korto
lanen no n wagen, die men ook
daar rin zou kunnen noemen,
veelvuiH-6 fcnres in dc critiek zó
haald d00r eIkaar W0l'den ge-
epgézette r' PrakUsCh gee" "breBd-
deswo rs de 19c' eeuwso
den" geschreven wor
ds'een nheb' w» *k
vervolgt p'egsdagboek omwerken",
,0°ide di<.ï'(al!0f er eccn haIt vol-
Jbge da?elijks na de no-
yeeunj „n i.aan be* Bossche meisjes-
z°u daar iij!®?1 ligt te wachten. „Ik
een rcdeiüi een s'l,k uithalen om
B<m". Uke verhaalvorm te krjj-
znr k,rij8en docent in hem terug
jfde sPreektr=lt\ Swinkels weiver-
ve'rsch boek van nuee? klein colleSe
liik heeft 1ka.rles, dat onlangs
komenns 8egeven genre einde-
Z Vmaa tel^at het toe kan
vcmrn voor
boek eigeni u Vmden p' ?m er een
verhaal ^aar Zit 111 ziJn
uiteet dat bad ..litterair"
van Hif kunnen v?nSOed apart
nieuwe genre- z* he°trden; Afgtóen
vormen in de 1 zoeken naar
ue tucht. Bij de
épiek lijkt een algemene opschuiving
in de richting van het korte genre
mij niet te miskennen. Hoewel de
critiek en de uitgevers het hardnek
kig blijven ontkennen, geloof ik dat
het korte genre ook in Nederland een
groter publiek begint te krijgen.
Ideaal blijft natuurlijk de trilogie in
prachtband en de historische roman
in bonbondoos, maar daarnaast is er
op hetzelfde niveau volgens de boek
handelaar een geweldige vraag naar
"korte stukjes". Romans in de 19de
zoalWS-u zin des woords worden er,
ven S pp,.?-1 zei' weinig meer geschre-
.harde"
ven P*
fcilj 'orner en meester van de korte
Hemim.,,?01"1 blijft naar mijn smaak
sea", !^tay' "The old man and the
schijnt geweest thler een best-seller
dermaal bewezl te zlln. heeft dit an-
luid in Nederland SP, nieuw kort ge-
A. Alberts. Hij hevL ?1 mii dat van
georganiseerde liter»? wel niet tot de
boekje als „De Bom?r,?U.l' maar in 'n
loof ik, een korte suggp®.?" hib ge-
gevonden, die voor Nede?la„a8 Yorm
is en eigen." d nieuw
Herinneringen
Dan gaat bij een hervonden ver
trouwelijkheid de poort der we
derzijdse herinneringen ooen en lig.
gen de gemeenschappelijke ervarin
gen uit de Nijmeegse na-oorlogse
studie-tijd voor het oprapen. Daar is
in pension-kamers het Swinkels-
genre ontstaan, toen Carel optrad als
redacteur van het studentenweekblad
„Vox Carotina".
Ik heb vaak het idee zegt hij
„dat zo'n blad in die tijd meer had
bij te zetten dan de huidige officieel-
culturele tijdschriften. Misschien
kwam dat, omdat er meer tijd aan
besteed kon worden.
In dit verband vond ik het artikel,
dat onlangs in een der katholieke
bladen verscheen, over een katholiek
jongerengetuigenis helemaal niet gek.
De schrijver heeft zich als academi
cus een te hooggestemd en roman
tisch beeld gevormd van een katho
lieke jongerengroepering, maar de
vraag, die hij in dat verband over
Nijmegen stelde, sneed hout. Het
lijkt mij een beetje een veeg teken,
dat alleen weinig ter zake kundige
outsiders die handschoen nogal on
handig hebben opgeraapt, maar dat
Nijmegen in alle talen bleef zwijgen".
Als het dan lijd wordt voor de bus
naar Den Bosch, pakt Swinkels zijn
personalia nog even samen in een
critiek op de critiek
„In enige kranten en in een radio
bespreking is gezegd, dat ik Braban
der beri. Par droit de naissance ben
ik dat ook zeker, want mijn familie
van vaders kant brouwt er sedert
vele eeuwen bier. Ik ben echter in
Amsterdam geboren en heb meer ja
ren buiten Brabant gewoond dan vol
gens de psychologen beslissend zijn
voor een mensenleven".
is ieder mens onderbrengend in het
systeem van zijn rode legpuzzle. totdat
het plaatje eindelijk te voorschijn komt:
de prent van de verwording van Frank
rijk omdat alle Fransen helaas geen com
munisten waren.
llja Ehrenburg schreef een handboek
in revolutie naar de onbuigzame doctri
nes van een materialistische wereldbe
schouwing, tegelijk als een koorddanser
de partij-lijn beheersend.
Maxence van der Meersch bekommer
de zich om geen doctrines en schreef een
klein epos van de menselijke ellende, die
geen lezer in twijfel zal laten omtrent de
waarde van de barmhartigheid.
j" i aure, het fabrieksarbeidstertje,
Louis Drouvin, Jacques, de verlei
der, Denvaert, de vakverenigingssecreta
ris, Jean Denoots, de fabrikant, zij zijn
mensen met hun zonden, hun begeerten,
hun hartstochten èn met hun verblinde
zielen. Zij zijn geen pionnen op een poli
tiek schaakbord, geen marionetten in 'n
rood theater, waar de harde doctrinair
aan de touwtjes trekt, zij blijven ellendi
ge, kleine mensen, die hongeren en dor
sten naar de rechtvaardigheid, die blij
ven hopen in hun doffe wanhoop en
die geloven in een andere wereld zonder
een geloof te hebben. En geen van hen
allen blijkt zijn dromen te hebben ver
loren, wanneer de boze droom van de
staking voorbij is.
Laure heeft haar kind gedragen bitter
en verbeten. En zij schreit hete tranen,
wanneer het kind geboren wordt, omdat
de kleine jongen zo mager is en zo rim
pelig als een heel oud mannetje. Maar
zijn kinderogen zijn ai wijd geopend, vol
verwachting kijkt het kind de wereld in,
de wereld, die het zelfs geen vader heeft
gelaten. En Laure zelf, de staakster van
Roubaix die alles verloren heeft behal
ve haar leven en haar kind, droomt dat
er een voetstap klinkt op het stenen
straatje naar haar huis en zij wacht met
bonzend hart. Zij droomt dat de deur ge
opend wordt en dat er in de opening een
man verschijnt, die op een stok leunt
en een groot wit verband om het hoofd
draagt. En de man durft niet dichterbij
te komen, maar hij strekt zijn grote, ma
gere handen naar haar uit en snikt:
Laure, Laure! Het menselijk hart moet
dromen, moet van een grote verzoening
dromen hoe zeer het gekwetst is door
het onrecht.
In Maxence van der Meersch' roman
wordt het wezen van de mens niet ver
kracht, bij llja Ehrenburg zijn mensen
als die van Van der Meersch onmogelijk.
Dat is de reden van de verwondering
van de lezer van Staking, ook al heeft
hij veel vroeger „Quand les Sirènes se
taisent" gelezen. Maxence van der
Meersch is niet passé, omdat de mens
nog altijd geen verleden tijd is.
H.B.
N.a.v. Staking door Maxence van der
Meersch. Vertaling Rogier van Aerde.
Uitgave N.V. Uitgeverij De Lanteern,
Utrecht.
In de ateliers van Tetterode worden
uit blokken steen de beelden
geboren.
IN DE ATELIERS VAN RaDECKER EN TETTERODE
Het zal zeker nog wel twee jaar duren, eer .liet nationale bevrijdings
monument waaraan de beeldbouwer John Radecker reeds geruime
tijd zijn beste krachten wijdt, de plaats zal innemen van liet malle
muurtje op de Dam, dat in de volksmond een onsmakelijke bijnaam beeft
gekregen.
Nu in negen jaren tijds de dramatisoh-feestelijke Bevrijdingsdag is
afgetakeld tot een nog net getolereerde hinder voor een regelmatige
productie van de „baat" wie zei daar dat in Nederland de cost vóór
de baet uitgaat? is twee jaar wellicht een lange tijd. Zou een bevrij
dingsmonument er nog wel „af kunnen" in 1956? Zou zo'n ding dan nog
wel betekenis hebben? Zou de zure spijt om de centen ons dan niet alle
voldoening over het „kost"-baar telcen bij voor-,,baat" hebben geroofd?
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs
heeft een prijs ingesteld voor het beste
speurwerk in Nederland op technisch-we-
tenschappelijk gebied ter erkenning van
de grote waarde van de research voor de
industrie en voor de algemene welvaart
van ons land. Dc prijs wordt eens in de
twee jaar toegekend aan degene, die, naar
het oordeel van een daartoe in het leven
te roepen commissie, het meest heeft bij
gedragen tot de ontplooiing en de ontwik-
keling van een der vakgebieden der inge
nieurstechniek.
Voor de speurwerkprijs voor 1954 werd
een keuze gedaan uit de onderzoekers op
het gebied van de electrotechniek en van
de technische natuurkunde.
Met algemene stemmen is de prjjs voor
1954 toegekend aan prof. ir B. D. II. Tel-
legcn uit Eindhoven. De gouden Speur
werk-medaille met oorkonde zal in de
jaarvergadering op 9 Juni a.s. te Utrecht
worden overhandigd, waarbij tevens dc
motivering van deze toekenning zal wor
den hekend gemaakt.
Kom, genoeg gechargeerd. De twet
jaren zijn waarlijk wel nodig. „Deez'
langzamerhand past grote zaken", zei
Vondel en groot in vele betekenissen is
het werkstuk waaraan Radecker, bijge
staan door velerlei ambachtslieden, voor
ons arbeidt. In het atelier aan het zand
pad naast het Vondelpark dat de ge
meente Amsterdam voor de beeld
houwer reserveerde, rijzen reuzengestal
ten in gips imposant uit een chaos van
beelden, beeldjes en maquetten op. Zij
zijn door een bronsgieterij in Parijs naar
Radeckers kleinere model-ontwerpen op
maat gegoten waarna hij ze nu weer
oorspronkelijk bewerkt. Ze vormen
slechts een bescheiden onderdeel van
het totale monument, maar hoewel de
werkplaats zeker niet bijzonder klein is,
kan men ze hier toch niet voldoende
overzien om hun monumentale quali-
teiten te beoordelen. Zelfs een enorme
spiegel die ze een tiental meters verder
op nog eens reproduceert, is daartoe
geen geheel toereikende hulp. Maar wat
men er wel reeds aan. zien kan, wettigt
in elk geval hoge verwachtingen. Zij
stellen twee verzetsfiguren voor, elk
ongeveer tweemaal levensgroot, de ene
een jonge man met gekweld geheven
armen, het gehele lichaam in krachtige
voortwaartse beweging opgestort, beeld
van het felle, onstuimige verzet dat er
in woede op los stormt; de andere een
oudere man, de gebaarde kop weer
spannig gebogen naar de machtige borst
waar al het leed en de onmachtige
"woede van een getergd volk zich op
kropt, de vuisten gebald, de armen n
opperst zelfbedwang langs de lenden
gedrukt beeld van een dulden dat uit
geput is-en dat zich bereidt tot een wei-
beraamde aanval waarin niettemin alle
stormen van de diepste verontwaardi
ging wrekend zullen losbreken.
Radecker is een bijzonder knap vak
man, en de plastiek van deze gipsen
werk-beelden dwingt dan ook alle be
wondering af. De massa's zijn vast ge
bouwd, de naakte leden welven met
„ademende" huid naar het soepele spel
der spieren en de kernige bouw van het
bot, geheel naar de verguisde eisen der
schone anatomie. Het „volk" zal weinig
moeite hebben met deze beelden. Het
lijdt ook geen twijfel dat Radecker aan
de anatomische behandeling dezer ge
stalten een monumentale beheersing van
het geheel wist te paren; deze vormen
zijn groots en „groot". Hoe zij het echter
doen zullen in het geheel, vermag men
nog niet te beoordelen. Nog veel minder
kan men beoordelen hoe het geheel zelf
het op de Dam zal gaan doen.
De maquette voor het architectonisch
„teken" waaraan de beschreven gestalten
met vele andere beelden hun plaats
krijgen werd ontworpen door ir J. J. V.
Oud en bestaat uit een samenstel van
drie geledingen op een ovaal plateau.
De eerste geleding is een zware ovale
tonvorm. Terzijde uit de bovenkant
daarvan zijn twee terrassen geschoven,
vlak onder de tweede geleding die uit
een enorme kube bestaat. Daar nog
bovenop komt dan een soort van stomp
obelisk van ovale doorsnee rijzen. Het
geheel zal vijf-en-twintig meter hoog
worden en evenals de beelden uitge
voerd in travertijn, een steensoort wel
ker verrukkelijke warme blankheid van
kleur men het schoonst geniet in een
land als Italië waar zij overal tegen het
Het Palazzo Gal
len ga te Perugia,
waarin de vreem
delingenuniversi
teit gehuisvest is
Keilt u, waarde lezer, uw aardrijkskunde goed? Als dat niet in de hoogste
perfectie liet geval zou zijn, dan moest u eens een kijkje gaan nemen op
de vreemdelingen-universiteit van Perugia, de prachtige Middeleeuwse
hoofdstad van het land van Umbrië, in Centraal-Italië. Een wonderlijk ge
zelschap van wereldreizigers zou u daar ontmoeten en van landennamen als
Jordanië, Lituanië, Laos of Vietnam zou u niet moeten schrikken.
Want in dat Perugia, in het van interieur schitterende Galleiiga-paleis,
komen elk jaar studenten van alle mogelijke nationaliteiten samen^ om
daar het Italiaans en de oude cultuur van dat land te bestuderen. En zo
zitten ze daar, als een ideaal toonbeeld van de Verenigde Naties, broederlijk
naast elkaar op de collegebanken en leren Italiaans.... in het Italiaans
euze studenten: de intel
ligentie. Deze man was
Prof. Romano Guarnieri. Zijn thans
werelddberoemde methode leert iedereen
beetje bij beetje de voornaamste woorden
en uitdrukkingen, en op deze basis wordt
de taal verder onderwezen. Het mislukt
nooit. Want na twee weken zitten de
Y oegoslaaf en de student uit Laos, die in
het begin vrijwel als doofstommen hun
college liepen, elkaar bij een kopje Es-
presso-koffie in gebroken Italiaans te ver
tellen, welke stadjes zij in deze histo
risch schatrijke omgeving het afgelopen
weekend bezocht hebben.
Door deze feilloze methode bereikte
Guarnieri nu ook, dat alle studenten na
enige weken al, hun studie niet behoef
den te beperken tot de Italiaanse taal,
maar dat zij al vrijwel onmiddellijk rond
liepen met de sleutels voor de cultuur
van geheel Italië op zak.
wijl Guarnieri als een machtig dirigent
dit ensemble leidt, met enige armbewe
gingen en vooral met talloze beminne
lijke glimlachjes links en rechts.
Maar wie niet méér van Guarnieri weet,
kent hem toch wel erg eenzijdig. Want
zjjn colleges over literatuur en de ge
schiedenis daarvan zijn toonbeelden van
verfijnd inzicht in die materie en van een
verbijsterende geleerdheid en belezenheid
En ook daarom draagt Perugia, hartstoch
telijker nog dan Nederland, hem op de
handen.
Want de beginnerscursus te Perugia is
slechts een onderdeel. De
hogere cursus Italiaans en ^uUuurweten"
schap worden door tientalior.
btste Italiaanse Hoogleraren a&n
Vele specialiteiten zijn daarhH f®gfV8n'
I Ktruscologie, welke uaaroij, zoals dG
Ambassadeur van liet Italiaans studm maakt van het EuuslisX tydp^k
teit haar bestaan® bVergonmdelmgenuniversi-
Maar men zit er dan ook in het een-
Voor Nederland betekent de naam Ro
mano Guarnieri nog veel meer; in de
1 roj. Romano Guarnieri
Universiteit van Utrecht, in het Italiaans
instituut te Den Haag, vroeger ook in de
Universiteiten van Amsterdam en Leiden
is hij steeds de ambassadeur geweest van
het Italiaans in Nederland, al meer dan
veertig jaar; velen ried hij aan naar Pe
rugia te komen. Overal waar hij komt
zijn de collegezalen (letterlijk) tot en met
de vensterbanken bezet. En dan begint
het: volgens zijn beproefde methode wijst
hij plotseling een potlood aan en zegt:
„E una matita!" En onmiddellijk brult
het hele gezelschap in koor „E una ma
tita. de eerste colleges nog als een be
geleiden geruis, maar later als een reus-
aa"Ü58 orkaan- °°k hele verhalen wor-
door het „koor" voorgedragen, ter-
trum van Umbrië, dat driemaal een be
langrijke plaats in dat gedeelte van
Europa innam. Bij sommige stadjes ziet
men die drie tijdperken nog weerspiegeld
in de drie wallen, die daarvan vaak nog
bewaard zijn gebleven: uit het Etruski-
sche, het Romeinse en het Middeleeuwse
tijdvak.
Men zou kunnen zeggen, dat Umbrië
thans een vierde belangrijk tijdperk be
leeft, namelijk de tijd, dat men de jonge
wetenschapsmensen en cultuurhistorici de
gelegenheid geeft zich in die drie pe
riodes te verdiepen. De machtige stads
muur. die daarvoor nodig is, wordt in Pe-
rugia gevormd door de imposante muren
van het GsUto^.pjeis,'
diep azuur van Zuidelijke heuvels op
haar prachtigst praalt.
Rondom zijn plaats op de Dam zullen
de bestaande bomen gerooid worden,
accasia's geplant, en het plantsoen zal
verdwijnen. Op de plaatsen waar nu de
kiosken staan komen gebeeldhouwde
leeuwen in bazalt.
De vijf-en-twintig meter hoge archi
tectonische formatie zelf wordt rijk .met
beelden bezet. De twee verzetsgestalten
krijgen elk terzijde op de achtergedeel
ten der terrassen een plaats. Op de
voorste hoeken daarvan komen klagende
honden. Ik zag op Radeckers atelier
reeds een klei-modelletje van zo'n dier
met jankend opgestoten strot, alle spie
ren van het lijf gespannen naar dat
hooggerekte klagen. Aan de voorkant
van de kube komt een reusachtige groep
die het oorlogsleed van de natie uit
beeldt in drie smartelijk lijdende figuren
en aan de hoge ovale kegel daarboven
komt met duiven en leeuwen een impo-
sant vrijheidsbeeld: een moeder met haar
kindje fier en blijde in de armen, ver
vuld van die vreemde, raadselachtige
suaviteit die zoveel gebeeldhouwde
vrouwengelaten van Radecker haar
unieke schoonheid verlenen. Dat kan
men er althans nu reeds in voorvoelen
aan het onvoltooid exemplaar dat nu in
een der ruime toch nog te kleine
loodsen van de steenkapperij Tetterode
aan de Duivedrechtsekade staat, te
midden van een meer dan indrukwek
kende chaos van staande en liggende
gipsen reuzengestalten en travertijnen
steenklompen die reeds tot menselijke
lichaamsvormen behouwen zijn. Van die
lijdende en getergde giganten, vervuld
van een trillend wit licht zijn vooral de
gelaten nog slechts vagelijk aangekapt.
Zelfs Radecker kent nog niet twijfelloos
de trekken waarmee zij straks zullen
uitdrukken wat ons volk in het diepst
van zijn ziel nog voelt als het zijn be
vrijding herdenkt.
K. S.