Waterwegen-Rapportverschenen DE „STOP" BOOD WEINÏG MOEILIJKHEDEN U geniet langer en intenser Mr Steenberghe ivees België op de nadelen voor Rotterdam Uitgangspunt der plannen de Economische Unie Slechts enkele menin gsverschillen rond Gent—Terneuzen Delta-advies niet aangeroerd DONDERDAG 13 MEI 1954 PAGINA 3 Ruim twee maanden nadat, op 11 Maart j.L, te Brussel dr Frans van Cauwelaert en mr M. P. L. Steenberghe hun handtekening zetten onder een gemeenschappelijk Belgisch-Nederlands advies „over de vraagstukken inzake waterwegen en havenproblemen is de inhoud van dit advies nu eindelijk zowel te Brussel als te 's-Gravenliage voor publicatie vrij gegeven. In grote trekken komt de, thans aan de openbaarheid prijs gegeven inhoud van dit advies, hier en daar merkwaardigerwijs zelfs vrijwel letterlijk, overeen met dat wat er uit officieuze bron destijds reeds alge meen bekend geworden is. Het blijkt, dat de beide onderhande laars, die er in een inleiding tot hun advies ten overvloede nog eenmaal op wijzen, „dat zij krehtens hun opdracht een advies De adviseurs werden, zo suggereerden in Maart j.l. reeds de officieuze publicaties en zo bevestigt nu het officiële rapport, het in principe eens over de volgende oplossingen: 1. „De onderhandelaars zijn het," zo zegt het rapport, „eens over een eenvoudige opheffing van de Stop (van Ternaaicn) door werken ten Zuiden van Maastricht, welker aanleg voor twintig procent door Ne derland en voor tachtig procent door België wordt bekostigd. Daar naast willen zij de mogelijkheid open laten om in een later stadium een directe verbinding tussen Albert- en Julianakanaal ten N o o r d e n van Maastricht tot stand te brengen. 2. Wat betreft de verbinding GentTernenzen zijn de onderhandelaars het eens geworden over de bouw van nieuwe sluizen voor zee- en bin nenvaart te Terneuzen, met gelijktijdige verruiming en rechttrekking van het kanaal van Terneuzen naar Gent. Bij dit onderwerp zijn noch tans enige meningsverschillen, aangaande het tot stand komen van een bijzonder regime voor de spoorwegtarieven en de havenrechten, blij ven bestaan. In hun conclusie zeggen de onderhandelaars echter„dat het hier geen vraagstukken betreft van zodanige principiële aai d, dat die aan het uitbrengen van een advies over het geheel der behan delde vraagstukken in de weg zou staan 3. De onderhandelaars adviseren tenslotte de aanleg van een kanaal tussen de dokken van Antwerpen en het Hollands Diep, „waarbij", zo voegen zij er in een samenvatting aan toe, „het tracé zodanig gekozen is, dat het maximum voordeel aan het doorsneden gebied van Noord- Brabant wordt geboden. Mede daarom wordt twintig procent van de aanleg op Nederlands gebied door Nederland bekostigd, terwijl België de overige aanlegkosten op Nederlands gebied en de volledige aanleg" kosten op Belgisch gebied draagt." uitbrengen, waaraan de regeringen niet gebonden zijn", inder daad tot overeenstemming zijn gekomen inzake Me drie kwesties, welke zij, voortbouwende op het resultaat der werkzaamheden van de Belgisch-Nederlandse Bijzondere Commissie voor de Waterwegen en de Havenproblemen, te behandelen kregen. Men kent deze drie kwesties: 1. de Stop van Ternaaicn en, in het algemeen, het tot stand brengen van een verbinding tussen bet Albertkanaal en het Julianakanaal nabij Maastricht; 2. de verbetering van liet kanaal GentTerneuzen; 3. het oudste geschilpunt: de Schelde-Rijn-verbinding en, darmee nauw ver want, het Regime der Maritieme Tussenwateren. In dat verband heeft, uiteraard, vooral in Antwerpse havenkringen de verklaring van minister Luns, dat het advies der heren Van Cau welaert en Steenberghe eerst ge toetst dient te worden aan het de finitieve rapport der Delta-com missie, zeer sterk de aandacht ge trokken, ook al daar men aan neemt al blijkt dat niet uit het nu gepubliceerde advies dat Dr Van Cauwelaert van de bijeen komsten welke hij met Mr. Steen berghe had gedurende de periode na de Februari-ramp, stellig wel gebruik zal hebben gemaakt om de aandacht te vestigen op het Bel gische standpunt, dat niet langer nog uitstel van het vinden ener oplossing duldt. Arbitrage-clausule LEGENDE- OUVRAGES PROJETES verklaring-ontworpen werken CANAL 250.000 Zestig km kanaal De Rijnvaartpremies Van Nederlandse zijde is, daar entegen, vast gehouden aan de eis tot het afschaffen der Rijnvaart premies, er op wijzende, dat aan Belgische kant het verlenen van dergelijke premies destijds gemo tiveerd werd met een beroep op de nadelen welke voor de Belgi sche havens (Antwerpen in het bij zonder) verbonden zouden zijn aan de bestaande vaarweg door de Tussenwateren. fc ANVERS 'AU HOLLANDS DIEP A MOEROUK KANAAL VAN ANTWERPEN NAAR HET HOLLANDS DIEP BU MOERD'JK Het vraagstuk van de opheffing van de Stop van Ternaaicn, de doorvaart tussen het Albertkanaal' de gekanaliseerde Maas en het Julianakanaal ver sperrend voor schepen, groter dan zes ton, heeft, zo blijkt uit het advies der Belgisch-Nederlandse onderhandelaars, weinig moeilijkheden opgeleverd. De oplossing lag jaren geleden trouwens reeds voor de hand. Zij zou stellig reeds lang gevonden zijn, ware het niet dat men van Belgische zijde dit pro bleem onverbrekelijk gekoppeld had aan het zoe ken naar een oplossing voor de Schclde-Rijnver- binding, en dc verbetering van het kanaal Gcnt- Terncuzen. Men koos dé ecnvoudigste .de zgn. Zui delijke oplossing: het bouwen van een sluis te Ter- naaien, geschikt tot het schutten van binnensche pen met een laadvermogen van 2000 ton; het graven van een verbindingskanaal tussen het Al bertkanaal en de Maas; terwijl men het voorts nuttig achtte, rekening te houden, met een even tuele rechltrckking van de Maas. De spoorbrug te Maastricht zou dan van een beweegbaar vak moe ten worden voorzien. Dc globale bouwkosten worden geschat op f 18.6 millioen. Tarieven-moeilijkheden F ij n«.&rk »eo«der>5*» OudcnisoficH öud^6«let jr F LOTtJ/^ 2 m32 Staf ilKVfeN.A.P, RoosendaoL' lOssencZrecHI Advies luidt: Men grave een Moerdijkkanaal De inhoud van dit rapport is dus verras send noch sensationeel, het „nieuws dat nu aan de openbaarheid prijs gegeven wordt, was, op enkele details na, reeds maandenlang bekend. Slechts wie ge meend had, dat het rapport in een later toegevoegde passage tóch nog reageren, of althans attenderen zou op het Advies der Delta-Commissie dat pas bekend werd nadat het advies der heren Van Cauwelaert en Steenberghe te Brussel ondertekend was, werd teleurgesteld. Het advies der onderhandelaars verwijst ner gens naar de, elders wel veronderstelde mogelijkheid, dat met name het probleem der Schelde-Rijn-verbinding, zo lang reeds een wrijvingspunt in de Neder lands-Belgische betrekkingen, wellicht in een ander, technisch de mogelijkheid tot een eenvoudiger oplossing biedend vlak zou komen te liggen, indien het Del ta-advies tenslotte zou resulteren in een wetsontwerp en indien, vervolgens, dit wetsontwerp een gunstig onthaal zou vinden in de Kamers. De onderhande laars hebben zich strikt en nauwkeurig gehouden aan hun opdracht. Deze op dracht werd hun op 9 October 1951 ver strekt, ver voor de Februari-ramp die op zo dramatische wijze een ander probleem, het afsluiten der zee-armen, voor goed in aller aandacht bi acht. De onderhandelaars hebben zich zo blijkt althans uit hun advies, echtei beperkt tot de problemen welke zij tebehan delen voorgelegd kregen, onafhankelijk van de vraag of de situatie rond ne probleem der Schelde-Rijn-verbinding (veruit het belangrijkste in het te be handelen drietal) zich wellicht gewijzigd hadden sedert zij in October 1951 hun opdracht kregen. Hoewel: in een inleiding waarin zij ruw het verloop der onderhandelingen schetsen men kwam tijdens de vijftien de plenaire zitting tot het accoord dat nu vervat is in het onderhavige advies stellen de onderhandelaars niet alleen vast, dat hun regeringen aan dit ad vies in genen dele gebonden zijn, doch zeggen zij tevens: „hieraan doet niet af het feit, dat hun opdracht nader werd gepreciseerd door de algemene instruc ties, die elk hunner van ziin Regering ontving, en zij hunne Regeringen gere geld op de hoogte hielden van het ver loop van dc onderhandelingen". Voorts brengen de onderhandelaars in herinnering, dat hun werd opgedragen, de grote lijnen vast te stellen van een accoord over de vraagstukken, welke het onderwerp van hun ?t" gen vormden, doch dat zulks met uit sloot, dat zij ten. aanzien van bepaalde onderdelen van hun voorstellen feeds in dit stadium een formule overleggen, welke de inhoud van het voorstel m zo danige vorm weergeeft, dat zij in ccn later verdrag kan worden geincorpo- reerd. Do vraag welke men zich stenen zal, is, of dc onderhandelaars, nauw con tact met hunne Regeringen onderhou dende, gegronde redenen hadden om aan te nemen, dat niet alleen de Belgische, doch ook de Nederlandse Regering met name het probleem der Schelde-Rijn- verbinding wensen te behandelen en op te lossen, onafhankelijk van het vraag stuk van het sluiten der zee-armen. Hoe dit ook zij, het is van belang dat een ander punt, dat in berichtgeving rond meer vagelijk de „officieuze dit advies min of reeds ter sprake is ge komen, in het nu openbaar gemaakte advies bijzondere aandacht heeft ge kregen. Sprekende over de Schelde-Rijn- verbinding, attenderen de onderhande laars niet zonder nadruk op de Econo mische Unie die in het debat dat, bui ten de onderhandelaars om, hier en daar rond het Moerdijkkanaal reeds ge voerd werd, wel eens als stok-achter-de- deur heeft gefungeerd (men herinnert zich de kreet: „Geen Benelux zonder Moerdijkkanaal'"). Het advies zegt hier omtrent letterlijk: „De onderhandelaars hebben gemeend een bevredigende oplos sing voor dit vraagstuk (de Schelde-Rijn- verbinding) te kunnen bereiken door het te benaderen uit de vooronder stelling, dat deze oplossing binnen het kader van een Economische Unie tussen de Benelux-landen verwezen lijkt zal worden. Onder deze vooronder stelling zijn zij het eens geworden over dc aanleg van een kanaal tussen de dokken van Antwerpen en het Hollands Diep bij Moerdijk". Hetgeen er dus op neerkomt, dat men de Economische Unie en het Moerdijkkanaal heeft on dergebracht in een andere formule die óók zou kunnen luiden: „Geen Moerdijk kanaal zonder Benelux!". Het advies inzake de verbinding tus sen Schelde en Rijn motiveert overigens deze formule, welke destijds reeds door Professor Van den Brink gebezigd werd. Nadat men in het rapport heeft vast gesteld, dat naar Belgische opvatting de bestaande vaarweg tussen Schelde en Rijn door de zogenaamde Tussenwateren geen voldoening geeft omdat zij, naar het oordeel der Belgische experts „noch veilig, noch goed, noch geschikt is", stelt het advies zonder omwegen vast, dat naar Nederlandse opvatting de bestaande vaarweg door de Tussenwateren aan de behoeften van het scheepvaartverkeer voldoet. Ken nieuwe verbinding, zoals door België verlangd, zou „onvoorzienbare ge volgen voor de economische verhoudin gen tussen de zeehavens van beide lan den kunnen hebben". Zo lang de econo mieën van beide landen gescheiden blij ven, zou Nederland het risico van deze gevolgen niet kunnen lopen. „Daarom kan de aanleg van een kanaal, als door België verlangd, alleen in overweging worden genomen, indien deze aanleg tot stand komt binnen het kader van een Economische Unie tussen beide lan den". Voorts stelt het advies, dat de Neder landse technici onveranderd van mening zijn, dat A. de kanaalverbinding op de eerste plaats Belgische belangen dient; B. dat de kanaalverbinding weliswaar gunstig kan zijn voor de goederenuit wisseling tussen Nederland en België, doch dat verkeersafleiding in „bezwaar lijk te ramen omvang" ten nadele van Rotterdam en ten gunste van Ant werpen moet worden gevreesd; C. dat rekening moet worden gehou den met een verlies van de in te nemen cultuurgrond. De Belgische technici zijn, zoals in de jaren twintig, een tegenovergestelde mening toegedaan. Zij ontkennen, dat het kanaal bedoeld zou zijn om Rotterdams positie aan te tasten en zij wijzen daar bij op de, in het advies ondergebrachte clausule volgens welke het behoud van het aandeel van Rotterdam en Antwer pen in het Rijnverkeer bilateraal gere geld zou worden Zij stellen voorts, dat met het tot stand komen van het kanaal een aantal Brabantse wensen wordt ver wezenlijkt, onder meer het verbeteren van de haven van Moerdijk het her nieuwen van de uitwateringssluis van de Roode Vaart, de verbinding van Bergen op Zoom met de Vliet. En verder merken de Belgische experts op. dat bij de tra cékeuze gelet werd op bepaald plaatse lijke (Brabantse) belangen, in weerwil van nadelen voor België; dat het verlies van de in te nemen cultuurgrond gecom penseerd zou worden door de vermeer dering in waarde van de aan het kanaal aanpalende gronden er. door de moge lijkheid van industrialisatie aldaar; dat een kanaalverbinding tussen twee der grootste zeehavens van Europa, Antwer pen en Rotterdam, gunstig zou inwerken op de economische ontwikkeling en de industrialisatie van het doorkruiste Ne derlandse gebied dat, .:o concluderen de Belgische experts „geplaagd wordt door een hoge werkloosheid"; en tenslotte: dat de Nederlandse schatkist een gedeelte van de Belgische uitgaven voor de uit voering van de werken cp Nederlands gebied tot zich zal trekken. Alvorens nu een exposé te geven van de details van een Moerdijkkanaal, zoals zjj zijn neergelegd in het advies en oe daartoe behorende bijlagen, zouden w'jj eerst de aandacht willen vestigen op enige voorstellen van algemene aard door de originele Amerikaanse vulling elke sigaret nooit te slap, nooit te hard door de originele Amerikaanse melange de fijnste en rijpste tabakken van door de originele Amerikaanse fabricage volgens het authentieke recept van de Wallbrook Tobacco Co. Inc., Goldsboro, North Carolina, U.S.A. Th o t: canal kanaal dique diik c dijk of dam «clusc h sas schutsluis «clusc d evacuation uitwateringssluis aqueduc.siphon grondduiker O-O Pont route brug voor gewoon rug voor gewoon verkeer ont rails rug voor spoorverkeer ont route et rails rug voor spoorden gewoon verkeer ECHELLE SCHAAL welke men eveneens in het rapport van de beide onderhandelaars kan aantref fen. De onderhandelaars hebben het n.l. nuttig en noodzakelijk geacht, hun advies van een arbitrage-clausule te voorzien. In deze clausule werd onder meer onder gebracht een regeling van de uitvoering der werken. De plannen tot. uitvoering der voorgestelde werken zouden, aldus deze clausule, uitgewerkt moeten worden door de bevoegde technische diensten, ieder voor zover het grondgebied van zjjn land hetreft. De Regeringen zouden een tijdschema voor de uitvoering moe ten opstellen. De aanbesteding der wer ken zou moeten plaats hebben in het land waarin deze werken gelegen zijn, volgens de in dat land geldende voorschriften. Ook ten aanzien van het juridische sta tuut zijn de onderhandelaars het eèns geworden over een aantal beginselen. Wat, in dit verband, het Antwerpcn- Hollands Diep-kanaal betreft, zijn zij van mening, dat de bepaling van de artikelen 2. 3, 4 en 5 van de Acte van Mannheim en de daar later in aangebrachte wijzi gingen, op de scheepvaart op dit kanaal, moeten worden toegepast. Tenslotte ach ten de onderhandelaars het ndoozakelijk, dat overeengekomen zou worden, dat ge schillen over de uitlegging van de voor gestelde regelingen bij gebreke van een minnelijke schikkuig, oen onderwerp van arbitrage 'zullen uitmaken. Voor een re geling van deze arbitrage zou dan aan geknoopt kunnen worden bij hetgeen varonitrent bij het aangaan der Benelux Economische Unie wordt v oorzien. Het advies geeft uiteraard, een aantal belangwekkende details omtrent het Moerdijk-kanaalplan. Het nieuwe kanaal zou twee grote schutsluizen bevatten, ter hoogte van do Belgisch-Nederlandse grens en nabij Moerdijk: het zou een lengte van 60 km. krijgen; het boven rand zou liggen op 't peil der Antwerpse dokken, het middenpand op N.A.P., het benedenpand. dienst doende als voorha ven, staat in open verbinding met het Hollands Diep. Het: kanaal zou een zijtak naar de Westersehelde krijgen, via een schutsluis uitmondend Ier hoogte van Bath, Men laat voorts de mogelijkheid open, om in de toekomst eventueel een dergelijke verbinding tot stand te bren gen tussen het Belgische kanaalgedeelte en de Schelde. Daar waar de nieuwe vaarweg de Oosterschelde doorsnijdt, zou een boezemmeer gevormd worden, door oen dam van de Oosterschelde geschei den. In dezp dam zou een schutsluis aan gelegd worden ter hoogte van de haven van Bergen op Zoom Het plan dat voor ziet bovendien in de aanleg van spui- inrichtingen bij de sluizen die zoutwater kunnen doorlaten; van vaste bruggen over het kanaal en beweegbare bruggen hij de sluizen; van gronddüikers voor de afwatering van de doorsneden gebieden. Het kanaal met de zijtak naar de Wester schelde zou over zijn gehele loop een dwarsdoorsnede van 50 m. bodembreedte moeten hebben bij een diepte van 4 m. onder zijn laagste peil. De nodige voor zieningen zouden moeten worden getrof fen om later tot verruiming van het ka- Ja?' OP 14 m. bodembreedte en tot ver dubbeling der sluizen over te gaan. Het nlijkt. dat het kanaal over een afstand an i km. door de Oosterschelde zou voeren, dat liet dwarsprofiel overeen komt met dat van het Amsterdams-Rijn- Kanaal. dat de schutsluizen bij Moerdijk en.1) de Belgisch-Nederlandse grens een wijdte van 18 m. en een schutkolklengte van „60 m. zouden krijgen, en dat de totale aanlegkosten van liet kanaal ge raamd worden op 122 millioen. Hiervan bedragen de aanlegkosten van het knaalgedeeltc op Nederlands gebied waarvan 20 procent dus door Neder land te dragen) Fis 96 millioen. Wat de^e verdeling der kosten betreft, meldt het advies: „Dc onderhandelaars hebben er nota van genomen, dat volgens som mige kringen in België een toeneming van het Nederlands-Belgische scheep vaartverkeer bij de totstandkoming van t nieuwe kanaal verwacht kan worden. Anderzijds hebben zij er nota van geno men, dat in Nederlandse kringen ern stige bezorgdheid heerst over de moge lijkheid, dat het nieuwe kanaal-verkeer van de Nederlandse naar de Belgische havens zal afleiden. Zij zijn evenwel van mening, dat deze moeilijk af te wegen factoren bij de berekening der kosten verdeling buiten beschouwing moeten blijven, hoezeer die ten aanzien van andere aspecten ook tot het stellen van voorwaarden aanleiding geven". Intussen blijkt België bereid, bij de tot stand koming van een Moerdijkkanaal af stand- te doen van de rechten, voort vloeiende uit het befaamde, aan weers zijden van de Belgisch-Nederlandse grens in het verleden herhaaldelijk verschil lend geïnterpreteerde artikel 9, para graaf 8 van het Verdrag van 19 April 1839, 5a t het regime der Tussenwateren vaststelt. De Belgische voorwaarde daar bij is, dat ook het kanaal door Zuid-Beve land. en de vaargeulen in de Tussenwa teren in stand gehouden worden, zelfs als het Moerdijkkanaal verwezenlijkt zou zijn. daar ondanks de nieuwe verbinding ook de nu gebruikte route van belang zal blijven voor de vaart op de havens aan het kanaal Gent-Terneuzen. Antwerpen Intussen laat het advies ruimte voor het tot stand brengen („in een later stadium") van een meer directe verbinding, het zgn. Cabergkanaal benoorden Maastricht. De uit het Albertkanaal komende schepen zouden via dit Cabergkanaal (geraamd op 29 millioen) de 'Maas bereiken en deze rivier moeten oversteken om het Juliana kanaal te bereiken. Mede daardoor zou het verplaatsen van dc stuw te Borgharen noodzakelijk worden. Zoals wij onlangs in een eerste reeks artikelen, gewijd aan de kwestie der waterwegen, reeds hebben uiteen gezet, hechtte men in Limburg (en in Belgisch Limburg) vooral aan deze op lossing veel belang met het oog op de plannen tot het tot stand brengen van.een directe Maas-Rijn-verbinding. Tenslotte behandelt het advies dan de Belgische eisen inzake het kanaal Gent Terneuzen. Van Nederlandse zijde is, blij kens dit advies, geen bezwaar gemaakt te gen het Belgische verlangen, te Terneuzen een nieuwe sluis te bouwen met zodanige afmetingen, dat ook schepen van grote tonnenmaat de haven van Gent kunnen bereiken, in verband waarmee dan gelijk tijdig het tracé van het kanaal GentTer neuzen moet worden recht getrokken en de afmetingen van dit kanaal aan de nieu we sluis moeten worden aangepast. Van Nederlandse zijde is hierbij geëeist, dat waarborgen worden verstrekt, dst de voe ding van het vergrote kanaalcomplex zo danig geschiedt, dat hierdoor het gevaar voor verzilting van het doorsneden gebied niet toeneemt- Voorts stelde de Nederland se onderhandelaar de eis, dat Terneuzen op tarievengebied behandeld zal worden als ware het een Belgisch spoorwegstation en dat, verder, Terneuzen de toekenning gewaarborgd wordt van de bijzondere zee haventarieven zoals die voor de Belgische zeehavens gelden. Slechts over enkele dezer economische kwesties een speciaal tarief voor het vervoer van papierhoul en kolen tussen Terneuzen en Willebroek, en het tijdstip van ingang van het „regime der spoorweg tarieven hebben de onderhandelaars geen overeenstemming bereikt. De nieuwe zeesluis te Terneuzen zou een nuttige lengte van 190 m krijgen, bij een nuttige breedte van 35 m. Deze afmetingen zijn voldoende om twee Victoria-sohepen, of twee a drie schepen van kleinere afme tingen samen te kunnen schutten. Het nieuwe kanaal-tracé zou het bestaande ka naal volgen van Gent tot enkele kilome ters afwaarts van Terdonk, waar het eerst naar het Oosten en vervolgens naar het Westen afzwenkt. Het doorsnijdt vervol gens het huidige kanaal te Zelzate, door kruist de spoorlijn GentZelzateSas van Gent. De doortocht te Sas van Gent ge schiedt vrijwel buiten de bebouwde worn. De nieuwe binnenvaartsluis te Terneuzen zou verdeeld worden in twee kolken: de kleinste geschikt voor schepen tot 2000 ton, de andere geschikt voor de grootste binnenschepen. De nieuwe sluizen zijn ge projecteerd aan weerszijden van de hui dige Westsluis. Hclnieuwe tracé vraagt een aantal voor zieningen ten behoeve van het landver- keer: bruggen te Sluiskil, Sas van Gent en Zelzate, bruggen op de sluizen te Terneu zen, een veerdienst te Sluiskil en het ver vangen door veerdiensten van dc bruggen te Terdonk en Langerbrugge. De tol ale aanlegkosten van de kanaalverruiming en dc daarmee gepaard gaande werken, wor den geraamd op 244 millioen. Voor zo ver deze werken (ten bedrage van 138 millioen) op Nederlands grondgebied zon 15 pcocent van deze kosten voor Neder landse rekening komen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 3